Een andere weg voor regenwater Ervaringen van bewoners met benutting van regenwater in bestaande woonwijken
In opdracht van QA+, ministerie van VROM/DGM
Gooitske Marsman Sandra Butter
februari 2002
RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 139 1011 AC Amsterdam telefoon 020 522 11 11 telefax 020 627 68 40 http://www.rigo.nl
Rapportnummer: 81480
Inhoudsopgave 1
INLEIDING
3
1.1
AANLEIDING PROJECT
3
1.2
OPZET ONDERZOEK
4
1.3
OPZET RAPPORTAGE
7
2
GROEPSGESPREKKEN
8
2.1
KORTE VERANTWOORDING GROEPSGESPREKKEN
8
2.2
AANLEIDING BENUTTING VAN REGENWATER
8
2.3
INFORMATIEVERSTREKKING
9
2.4
WAARDERING EN INPASBAARHEID VAN MAATREGELEN
11
2.5
INSPRAAK BEWONERS
16
2.6
IMPLEMENTATIE EN BEHEER
18
2.7
EVALUATIE
21
3
CONCLUSIES
23
4
BIJLAGE 1: KEUZE VOOR DE PROJECTEN
28
4.1
MAATREGELEN WONING EN WOONOMGEVING
29
4.2
TYPE WOONMILIEUS
29
4.3
KEUZEVRIJHEID VOOR BEWONERS
30
4.4
BESCHIKBAARHEID VAN DE ADRESSEN
30
4.5
KEUZE VOOR WIJKEN
30
5
BIJLAGE 2: KORTE BESCHRIJVING PROJECTEN
35
5.1
DE VLIERT IN DEN BOSCH
35
5.2
ZUIDELIJK MOLENVELD IN DOESBURG
35
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
5.3
DE MORTEL IN UDENHOUT
36
5.4
TEXTIELBUURT IN TILBURG
36
5.5
BOOMBERG IN HILVERSUM
36
5.6
’T CRANEVELT IN ARNHEM
37
5.7
LUCHTENBURG IN DORDRECHT
37
5.8
HOOGEZAND-SAPPEMEER
38
5.9
PRINSEJAGT IN EINDHOVEN
38
INLEIDING
1 Inleiding 1.1
Aanleiding project Het Directoraat-Generaal Milieubeheer legt zich erop toe in haar organisatie en beleid meer aan te sluiten bij wat burgers beweegt - een prioriteit die de werktitel ‘burger en milieu’ heeft meegekregen. Er is een project gestart dat het ‘burger en milieu’ gedachtengoed verder van inhoud en handvatten moet voorzien en in de DGM organisatie moet verbreiden. In dit project worden drie beleidsinhoudelijke pilots met drie beleidsdirecties, in combinatie met inhoudelijk onderzoekswerk en verkenningen buiten DGM, opgezet en uitgevoerd. Met de resultaten van dat alles wordt beoogd de toepasbaarheid van ‘burger en milieu’ voor de beleidspraktijk vast te stellen en waar nodig te verbeteren. De relatie beleid en burgers moet zo langs verschillende wegen bij de DGM organisatie onder de aandacht komen. Eén van de drie pilots heeft als naam ‘anders omgaan met water’. Het gaat hier met name om de loskoppeling van regenwater van het vuilwater riool. Deze techniek wordt momenteel in zowel nieuwe als bestaande woonwijken toegepast. Het doel van deze pilot is het inzichtelijk maken van de relatie tussen bewoners (hun waardering) en toegepaste maatregelen mede in de context van het beleidsproces. In de pilot wordt specifiek aandacht besteed aan het benutten van regenwater in bestaande wijken. In het kader van deze pilot ‘anders omgaan met water’ heeft dit verdiepend onderzoek plaats gevonden. De onderzoeksvragen luidden: 1 Welke maatregelen zijn in de wijk gerealiseerd en hoe waarderen burgers deze maatregelen? 2 Op welke manieren zijn de maatregelen ingepast in de bestaande leefomgeving of is de leefomgeving aangepast bij realisering van maatregelen? Hoe oordelen burgers hierover? 3 Hoe ervaren burgers het (beleids)proces van aankondiging van het afkoppelen van regenwater tot en met de feitelijke implementatie van de maatregelen en de werking ervan?
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
3
4 INLEIDING
4 Hoe ervaren burgers de door de gemeente gestelde randvoorwaarden zoals financiële middelen, regelgeving en technische mogelijkheden? Het resultaat van dit onderzoek moet bijdragen aan het verbeteren van de effectiviteit van het benuttingsbeleid door rekening te houden met handelingspraktijken en motieven van bewoners. De gedachte daarbij is dat de effectiviteit verbeterd kan worden door de toegepaste maatregelen te laten aansluiten bij de dagelijkse levensgewoonten van bewoners.
1.2
Opzet onderzoek Het benutten van het regenwater in de bestaande woonwijken staat nog in de kinderschoenen. Tot op dit moment heeft slechts in een beperkt aantal wijken benutting van regenwater plaatsgevonden. Van deze wijken bestaat geen database. Wel heeft het RIONED de rapportage Uit het riool: af- en aankoppelen in de praktijk uitgegeven. Hierin wordt een aantal projecten in bestaande en nieuwbouwwijken kort toegelicht. Ervaringen van bewoners komen slechts zeer summier aan bod. Het onderhavig onderzoek richt zich specifiek op de ervaringen van de bewoners in wijken waar de afgelopen jaren maatregelen ten behoeve van benutting van regenwater zijn geïntroduceerd.
1.2.1
Selectiecriteria wijken De eerste stap in het onderzoek bedroeg het verzamelen van informatie over twaalf bestaande wijken in Nederland waar benutting van het regenwater plaatsvindt.1 Dit betrof de volgende wijken: •
De Vliert in Den Bosch
•
Luchtenburg in Dordrecht
•
Zuidelijk Molenveld in Doesburg
•
Hoogezand-Sappemeer
•
De Mortel in Udenhout
•
Prinsejagt in Eindhoven
•
Textielbuurt in Tilburg
•
Zorgvlied in Tilburg
•
Boomberg in Hilversum
•
Warnsveld
•
’t Cranevelt in Arnhem
•
Epe
Er is gekozen voor bestaande wijken, omdat de ervaringen van bewoners hier naar verwachting beter meetbaar zijn. In nieuwbouwwijken gaat benutting van regenwater vaak samen met andere duurzame maatregelen aan de woning. Daarnaast kunnen bewoners van bestaande wijken de situatie voor en na het invoeren van de maatregelen vergelijken. De twaalf wijken vormden het vertrekpunt om te komen tot een vijftal wijken waar de bewonerservaring nader is onderzocht. Deze wijken zijn geselecteerd aan de hand van de volgende criteria: 1.
Een redelijke spreiding over typen maatregelen die in het kader van afkoppeling kunnen worden toegepast;
voetnoot 1
Stichting RIONED, Schoon uit het riool; af- en niet aankoppelen in de praktijk, 2001
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
INLEIDING
2.
Een redelijke spreiding tussen typen woonmilieus (landelijk en stedelijk). Met name de (veranderde) woonomgevingskenmerken kunnen van invloed zijn op de typen maatregelen en de waardering (bijvoorbeeld wateroverlast);
3.
Er is naar gestreefd één of meer projecten in het onderzoek te betrekken waar aan de bewoners de keuze is gelaten tussen wel of niet meedoen met ‘benutting’;
4.
Het beschikbaar hebben van adressen waar maatregelen ten behoeve van benutting van regenwater zijn genomen. Van de woningen waar maatregelen zijn genomen zou minimaal de straatnaam door de gemeenten moeten kunnen worden geleverd. Bij voorkeur waren ook de huisadressen bekend.
figuur 1.1
Gescheiden rioolstelsel in Boomberg in Hilversum
Bron: gemeente Hilversum
1.2.2
Eerste inventarisatie Om tot een keuze van de wijken te komen waar de bewoners zouden worden geraadpleegd, zijn van twaalf wijken waar benutting van het regenwater in de afgelopen paar jaar is ingevoerd de volgende aspecten geïnventariseerd: 1.
Welke maatregelen zijn in de woning toegepast?
2.
Welke maatregelen zijn in de woonomgeving toegepast?
3.
Zijn tegelijkertijd met de maatregelen voor de benutting van water nog andere maatregelen in de woning of de woonomgeving toegepast?
4.
Bij welke woningen / straten zijn de maatregelen toegepast?
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
5
6 INLEIDING
5.
Welke stappen zijn in het proces te onderscheiden (van voorlichting tot en met implementatie)?
6.
Hoe is het implementatieproces verlopen?
7.
Is er al een evaluatie gehouden (van zowel de toegepaste maatregelen als het proces)?
8.
Hoe is het beheer van de toegepaste maatregelen geregeld?
Deze informatie is verzameld aan de hand van bestaande overzichten, zoals die aanwezig zijn bij RIONED en DGM. Daarnaast is gesproken met contactpersonen voor de specifieke wijk bij de betreffende gemeente. Deze personen zijn veelal als projectleider bij het project betrokken geweest. Zij hebben informatie verschaft over de maatregelen die op woning- en woonomgevingniveau zijn genomen. Daarnaast hebben ze kort inzicht gegeven in de verschillende stappen in het proces en de wijze waarop het proces is verlopen. Deze informatie bleek echter niet in alle gevallen gemakkelijk voorhanden te zijn, waardoor aanvullende informatie over enkele wijken uit de groepsgesprekken naar voren moest komen. 1.2.3
Keuze voor de wijken In de wijken in Warnsveld, Epe en Tilburg bleken geen maatregelen voor benutting van regenwater genomen te zijn. In Arnhem en Udenhout zijn alleen maatregelen op woonomgevingniveau genomen. 2 Deze vijf wijken zijn derhalve voor een bewonersgesprek afgevallen. De wijken waar uiteindelijk de ervaringen van de bewoners door middel van een groepsgesprek verder in kaart gebracht zijn, betreffen: •
De Vliert in Den Bosch
•
Zuidelijk Molenveld in Doesburg
•
Luchtenburg in Dordrecht
•
Prinsejagt in Eindhoven
•
Rhijnvis Feithstraat en Tollensstraat in Hoogezand-Sappemeer
In Boomberg in Hilversum werden de maatregelen op het moment van het onderzoek nog doorgevoerd, waardoor deze wijk minder geschikt was. In de Textielbuurt in Tilburg bleek te weinig animo onder de bewoners te zijn om een groepsgesprek doorgang te laten vinden. In bijlage 1 is de keuze voor de wijken nader toegelicht. 1.2.4
Groepsgesprekken Nadat de wijken voor de groepsgesprekken waren geselecteerd zijn de bewoners met een brief uitgenodigd om aan het groepsgesprek deel te nemen. In de groepsgesprekken zijn de volgende punten aan de orde gekomen: •
Situatie met betrekking tot water in de wijk voor de start van het project (en aanleiding voor de doorvoering van maatregelen voor benutting van regenwater);
•
Informatieverstrekking door gemeente;
voetnoot 2
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
INLEIDING
•
Toegepaste maatregelen aan woning en woonomgeving;
•
Toepassing van aanvullende maatregelen in de woning en woonomgeving;
•
Inspraak- en keuzemogelijkheden voor bewoners;
•
Beheer van de maatregelen;
•
Huidige situatie in de wijk (waardering nu en toen).
Bij elk aandachtspunt is ingegaan op hetgeen feitelijk gebeurd is en hoe de bewoners dit ervaren en gewaardeerd hebben.
1.3
Opzet rapportage In hoofdstuk 2 zijn de resultaten uit de groepsgesprekken beschreven. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ervaringen van de bewoners tijdens het gehele afkoppelingsproces aan de hand van de in paragraaf 1.2.4 geformuleerde vragen. In hoofdstuk 3 volgen de conclusies. Daarbij wordt ingegaan op de stappen en keuzes die tijdens het proces van afkoppelen worden gemaakt en de invloed die deze hebben op de ervaringen van bewoners met benutting van regenwater en hun gedrag. Centraal daarbij staat de vraag hoe de effectiviteit van het benuttingsbeleid kan worden verbeterd door rekening te houden met handelingspraktijken en motieven van bewoners. Bijlage 1 omvat een nadere toelichting omtrent de keuze voor de wijken waar de groepsgesprekken zijn gehouden. In bijlage 2 worden de maatregelen die in de wijken zijn doorgevoerd en het proces om te komen tot benutting van regenwater kort beschreven. Alle illustraties zijn afkomstig uit informatiemateriaal dat door verschillende gemeenten gebruikt is om de bewoners te informeren.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
7
8 GROEPSGESPREKKEN
2 Groepsgesprekken Dit hoofdstuk omvat de resultaten van de groepsgesprekken. Allereerst wordt een korte toelichting gegeven op de wijze waarop de bewoners zijn benaderd en de gesprekken zijn georganiseerd. Vervolgens worden de resultaten uit de groepsgesprekken naar thema gepresenteerd.
2.1
Korte verantwoording groepsgesprekken Na de selectie van de vijf wijken zijn de bewoners aan de hand van adresgegevens van de gemeente benaderd voor een groepsgesprek bij hen in de buurt. In drie wijken zijn alle bewoners benaderd, in twee wijken is een willekeurige selectie van bewoners gemaakt, omdat het aantal woningen waar maatregelen zijn genomen voor benutting van regenwater groot was. Het doel was om per groepsgesprek gemiddeld 10 bewoners aan het woord te laten. Wanneer enkele dagen voor het gesprek bleek dat er nog niet voldoende deelnemers waren, werden alle aangeschreven bewoners, die nog niet middels de antwoordbrief hadden gereageerd, telefonisch benaderd. Dit leverde in alle gevallen voldoende deelnemers op om het groepsgesprek doorgang te laten vinden. Het aantal deelnemers varieerde van vijf in Doesburg (betrof totaal 70 woningen) tot achttien in Eindhoven (betrof totaal 350 woningen). Zowel bewoners die maatregelen hadden doorgevoerd als bewoners die dit niet hebben gedaan zijn aangeschreven. Een aantal “nee-zeggers” was ook tijdens de groepsgesprekken aanwezig. Vaak zijn om technische redenen in hun woning geen maatregelen genomen.
2.2
Aanleiding benutting van regenwater De aanleiding voor benutting van regenwater in een specifieke wijk is meestal te herleiden tot de noodzaak om het bestaande riool te vervangen. Hiervan was in Hoogezand-Sappemeer, Den Bosch, Dordrecht en Doesburg sprake. Het idee hierachter is dat de schop toch al de grond in gaat en maatregelen relatief gemakkelijk toegepast kunnen worden. EU-subsidie kan daarbij een stimulans zijn om voor een gescheiden systeem te kiezen. In Eindhoven lag de aanleiding voor het benutten van regenwater in het feit dat er al enkele jaren sprake was van wateroverlast. Tijdens het voortraject bleek gebruik gemaakt te kunnen worden van EU-subsidie als regenwater werd benut. Verschillende maatregelen zijn vervolgens in de planvorming meegenomen. Deels zijn deze afgevallen, deels doorgevoerd.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
GROEPSGESPREKKEN
Met het benutten van regenwater wordt veelal de woonomgeving ook aangepakt. De mate waarin aanvullende maatregelen worden toegepast varieert. Aangezien de straat open moet en weer opnieuw bestraat moet worden, kiest de gemeente vaak voor veranderingen. Ook wordt de verlichting veelal meegenomen. In Doesburg, Den Bosch en Eindhoven is daarnaast het groen (wadi en park) gewijzigd. figuur 2.1
Wateroverlast moet door gebruik van regenwater tot het verleden gaan behoren
Bron: Infocentrum Integraal Waterbeheer De Vliert
2.3
Informatieverstrekking De mate waarin de bewoners door de gemeente zijn geïnformeerd over de afkoppeling van regenwater verschilt. In Doesburg, een wijk met alleen huurwoningen, zijn de bewoners slechts zijdelings bij de maatregelen betrokken geweest. De gemeente moest voor het nemen van maatregelen in gesprek met de verhuurder. Er is een bewonersavond gehouden, maar de bewoners kregen geen keuzemogelijkheden aangeboden. De opkomst op deze avond was dan ook gering. De bewoners geven zelf aan dat een groot deel van de buurt sociaal minder betrokken is met hetgeen in de omgeving gebeurt. Bij een wijk die uit huurwoningen bestaat, schuilt het gevaar dat het informeren van de bewoners over het hoofd wordt gezien, omdat zij niet degenen zijn die toestemming moeten verlenen. Echter de bewoners moeten in hun dagelijks leven wel handelen in de omgeving waar het regenwater wordt benut. Wordt het informeren over het hoofd gezien dan kan het gedrag van de bewoners wel eens niet aansluiten bij wat vanuit het oogpunt van de benutting van regenwater wenselijk is. De woningen in de wijken in Hoogezand-Sappemeer, Dordrecht, Eindhoven en een deel van de woningen in Den Bosch zijn koopwoningen. Hierbij is het voor een goed
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
9
10 GROEPSGESPREKKEN
resultaat (het daadwerkelijk afkoppelen van de woningen van het vuilwaterriool) van groot belang om de bewoners bij het proces te betrekken en te informeren. Aangezien zij degenen zijn die toestemming moeten geven. In Hoogezand-Sappemeer zijn hiertoe twee bewonersbijeenkomsten gehouden en persoonlijke gesprekken met de bewoners gevoerd. Een aantal bewoners is van mening dat in deze bijeenkomsten teveel informatie is verstrekt, waaronder ook irrelevante informatie over maatregelen die niet op hun situatie van toepassing waren. Enkele bewoners hebben daarnaast als klacht dat in de Tollensstraat meer mogelijk was dan in de Rhijnvis Feithstraat. De Tollensstraat was als eerste aan bod. Door de ervaringen daar en met name door tegenvallende kosten van bepaalde maatregelen werden deze maatregelen, hoewel aanvankelijk toegezegd, niet meer als optie aangeboden. Dit betrof onder andere het aanleggen van een gescheiden rioolstelsel onder het huis door. In Den Bosch en Dordrecht is een informatiecentrum ingericht. In Den Bosch betreft het een informatiecentrum dat dagelijks open is en waar buurtbewoners binnen kunnen lopen om vragen te stellen over het project. Daarnaast is een tentoonstelling ingericht over het project met veel informatie over verschillende systemen en toepassingen ervan. Dit wordt gecombineerd met andere manieren van informatieverstrekking als bewonersavonden, een klankbordgroep en persoonlijke gesprekken. De bewoners in Den Bosch zijn dan ook van mening dat de verstrekte informatie duidelijk en voldoende was. Naast het benutten van regenwater werd ook informatie verstrekt over de herinrichting van de wijk. In Dordrecht stond tijdens de implementatiefase een informatiekeet in de wijk, waar bewoners met vragen binnen konden lopen. Enkele bewoners vinden dat de keet slecht bezet was. Daarnaast zijn twee informatiebijeenkomsten gehouden en nieuwsbrieven uitgebracht. De meeste bewoners geven echter aan dat zij de informatie over de herinrichting van de wijk belangrijker vonden dan de informatie over de afkoppeling van regenwater. Enige kritiek vanuit Hoogezand-Sappemeer, Den Bosch en Dordrecht is er op de informatievoorziening over autowassen. Het is niet altijd duidelijk of de auto wel of niet voor de deur mag worden gewassen. Voor de bewoners vergt een verbod een aanpassing in hun gewoonten. De bewoners geven bovendien aan dat ze op extra kosten worden gejaagd, terwijl er door de gemeente geen alternatieven worden geboden. In Eindhoven was de betrokkenheid van bewoners bij het project het grootst. Zoals gezegd lag de aanleiding van de ingrepen bij de waterproblemen. De wijk is gebouwd op een dikke leemlaag, waardoor het water moeilijk wegzakt. De bewoners trokken vanwege deze wateroverlast bij de gemeente aan de bel. De bewoners hebben een ´Commissie Wateroverlast´ opgericht, die namens hen met de gemeente gesproken heeft. De Commissie Wateroverlast verzorgde samen met de vereniging van huis- en grondeigenaren veel van de informatie richting de bewoners. De bewoners kregen regelmatig een nieuwsbrief en er zijn verschillende informatiebijeenkomsten gehouden. Op zich zijn de bewoners zeer te spreken over de informatievoorziening. Daarbij wijzen zij wel op wat schoonheidfoutjes van de
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
GROEPSGESPREKKEN
gemeente. Informatie over de duur van het project en het openbreken van straten was niet adequaat. Het project zou na een half jaar zijn afgerond en duurt nu al ruim anderhalf jaar. figuur 2.2
Situatie voor en na benutting van regenwater
bron: gemeente Eindhoven
2.4
Waardering en inpasbaarheid van maatregelen In de wijken zijn verschillende maatregelen aan de woning en in de woonomgeving doorgevoerd. Ook binnen een wijk kunnen de bij woningen doorgevoerde maatregelen verschillen. Dit komt mede door de inspraak die de eigenaar van een woning heeft gehad. In deze paragaaf wordt beschreven hoe de maatregelen door de bewoners gewaardeerd worden en in welke mate ze in te passen zijn binnen de dagelijkse leefgewoonten. Oftewel zijn de bewoners tevreden over de maatregelen en sluiten deze aan bij hun dagelijks leven of moeten zij hun gedrag aanpassen. Effect maatregelen woning De effecten van de maatregelen in en rond de woning worden wisselend beoordeeld. Het afzagen van de regenpijp boven de grond is in Doesburg en Den Bosch toegepast. Wat er vervolgens met het water gebeurt, verschilt per woning. In Doesburg wordt het water bij een aantal woningen via open goten naar de straat gevoerd. Bij andere woningen gaat dit via een gescheiden riool. Over beiden waren in Doesburg geen specifieke klachten. In Den Bosch wordt het water in een aantal gevallen over de stoep geleid. Hiervoor zijn specifieke stoeptegels met gaten gebruikt. De tegels die in de eerste fase zijn gebruikt, geven problemen. De gaten slibben dicht waardoor te veel water op de stoep staat. De bewoners wijzen op de gevaarlijke situatie bij vorst en natte voeten bij regen. In volgende fasen van het project wordt in dergelijke situaties een andere methode gebruikt om regenwater af te voeren naar de straat. Indien er in Den Bosch een voortuin aanwezig is wordt deze gebruikt om het water af te infiltreren. Dit betekent dat het absorptievolume van de voortuin wel voldoende moet zijn.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
11
12 GROEPSGESPREKKEN
Om te voorkomen dat zinkdeeltjes in het regenwater terecht komen is in Dordrecht en Den Bosch een coating op de dakgoten aangebracht. Zeker in Den Bosch wordt er op gewezen dat de coating heel secuur moet worden aangebracht, omdat het bij geringe vervuiling al gaat bladderen. In Dordrecht geven de bewoners aan dat het jammer is dat de coating alleen in een zwarte kleur leverbaar was, terwijl ze een zilveren kleur prefereren. Nu is het heel duidelijk zichtbaar wie wel en wie niet meedoet aan het benutten van regenwater. In een aantal projecten is gebruik gemaakt van regentonnen. Dit betreffen Hoogezand-Sappemeer, Den Bosch en Dordrecht. In Dordrecht werden deze door de gemeente gratis verstrekt en moesten door de bewoners zelf geïnstalleerd worden. Gezien de omvang van de regenton ten opzichte van de relatief kleine tuin en het kleine achterdak (te weinig water) heeft een aanzienlijk deel van de bewoners besloten de ton niet aan te sluiten en hebben enkelen hem zelfs weggegeven aan bekenden met een grote tuin. Van de aanwezigen in Dordrecht heeft slechts een bewoonster de regenton aangesloten. Zij zegt het volgende: “ Bij een normale regenbui functioneert de ton prima. Bij zware regenval komt het water echter zowel boven de ton uit als erdoorheen. Hierdoor stroomt veel zand weg en zijn ook de terrastegels verplaatst. Aangezien ik steeds iemand moet inhuren voor het plaatsen en herstellen van het terras loopt het aardig in de papieren en heb ik ook een verzoek tot schadevergoeding bij de gemeente gelegd aangezien de ton gewoon goed is aangelegd.”
Ook in Hoogezand-Sappemeer had men soms problemen met de regenton. Door de aftapkraan was hij moeilijk te plaatsen en er was geen inspraak over de positie. Zo werd er in een enkel geval voorgesteld om de regenton zo te plaatsen dat de schuur niet meer open kon. Doordat het onderstel ontbrak was hij niet mobiel. Resultaat was dat sommige bewoners hem geweigerd hebben. In Den Bosch zijn de ervaringen van bewoners positiever. Veel bewoners hebben een regenton aan de achterkant van de woning en zijn tevreden over het gebruik. Men had inspraak over de positionering en het water wordt voornamelijk gebruikt voor het besproeien van de planten. Wel merkte hier een bewoner op dat het legen van de ton bij vorst problemen gaf. Hij wist niet waar hij op dat moment met zijn water heen moest, aangezien er in de tuin geen verdere afvoer aanwezig is en zijn tuin geheel betegeld is. Als tip kreeg hij van een aanwezige bewoonster om reeds in de herfst de toevoerkraan af te sluiten, zodat tegen de winter de ton vrijwel leeg is. In de meeste woningen wordt naast het afzagen van regenpijpen, al dan niet in combinatie met het plaatsen van een regenton, een afvoer richting apart riool of infiltratievoorziening aangelegd. In Den Bosch is bij een deel van de woningen een infiltratiekrat in de tuin geplaatst (zie figuur 2.3). Deze kratten functioneren goed. In Doesburg stroomt het water af in open goten die in de tuin zijn aangelegd. Deze werken naar behoren. In Dordrecht en Hoogezand-Sappemeer zijn op het erf van de bewoners geen infiltratievoorzieningen aangebracht. Het water wordt afgevoerd via een regenwaterriool. In Eindhoven zijn de regenpijpen aan de voorkant van de woning in principe afgekoppeld van het gewone riool en wordt het regen-
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
GROEPSGESPREKKEN
water via aparte rioolpijpen en infiltratieriolen en -kratten afgevoerd. Daarover heeft men geen klachten. figuur 2.3
Afkoppeling van de voor- en achterzijde van de woningen in Den Bosch
Bron: Infocentrum Integraal Waterbeheer De Vliert
In meerdere situaties is een bladvang aangebracht. Deze zorgt er voor dat groot ‘vuil’, als takjes en bladeren, niet via de regenpijp in het rioolsysteem of de regenton terecht komen. Over het algemeen heeft men hierover weinig op te merken. Bij één bewoner in Den Bosch werkt de bladvang niet goed en is bij regenval een ongewenste sproeier. Waarschijnlijk is verkeerd monteren hiervan de oorzaak. In Eindhoven is naast een bladvang bij de aansluiting van de regenpijp op de drainagebuis een zandvangput geplaatst. Deze dient om het regenwater ook van het fijne vuil (zand, slib en dergelijke) te ontdoen. Enkele bewoners merken op dat ze dit geen mooi gezicht vinden en vragen zich af of deze echt nodig is. Een drainagesysteem en zandkolommen zijn aangebracht in de tuinen van een deel van de woningen in Eindhoven. Het drainagesysteem bestaat uit buizen die in een waterdoorlatend zandbed liggen. Over de werking zijn niet alle bewoners tevreden. Zij hebben het idee dat de buizen en de zandgeulen niet in alle gevallen diep genoeg liggen, waardoor de klachten over wateroverlast nog steeds bestaan. De zandkolommen moeten er voor zorgen dat het water onder de leemlaag kan wegstromen. Volgens de bewoners is er niet diep genoeg geboord. Dit gevoel wordt versterkt door het feit dat de zandkolommen geen effect hebben en de leemlaag erg dik is. Een aanvullende maatregel waarvoor in Den Bosch kon worden gekozen was de aanleg van een grijswatersysteem waarbij het regenwater onder meer kan worden gebruikt voor het doorspoelen van het toilet. Hierin waren 14 huishoudens uit de eerste fase van het project geïnteresseerd. Doordat de kosten in de eerste woning waar dit systeem werd toegepast hoger uitvielen dan verwacht, zijn de offertes voor de andere belangstellenden door de aannemer verhoogd. De hogere kosten kwamen met name voort uit de problemen rondom het plaatsen van de tank voor de opslag van het water in de grond. De hogere prijs had tot gevolg dat de andere
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
13
14 GROEPSGESPREKKEN
huishoudens hun aanvraag hebben ingetrokken. De bewoners zelf vinden het eigenlijk nog steeds spijtig dat ze geen regenwater kunnen (her)gebruiken in de woning. Effect maatregelen woonomgeving De aanleg van het regenwaterriool, het infiltratieriool of de infiltratiekratten ging niet in alle gevallen zonder wateroverlast voor de bewoners. In HoogezandSappemeer waren de bewoners in eerste instantie niet zo tevreden over het resultaat van de ingrepen op de woonomgeving (aanleg apart regenwater riool richting open water). Na het invoeren van de maatregelen deed zich wateroverlast voor in de tuinen. Pas na lang aandringen is dit door de uitvoerder verholpen door in de brandgang extra kolken aan te leggen. Bovendien was de bewoners beloofd dat het grondwaterpeil zou zakken, maar daar is geen sprake van. Ook in Doesburg ondervonden de bewoners na het invoeren van de maatregelen vrij grote wateroverlast. De kelders kwamen onder water te staan. In Doesburg wordt het water geïnfiltreerd via kolken in de tuin en drainagebuizen in infiltratiekratten in de openbare ruimte. Een onderzoek van de gemeente wees uit dat de hoge grondwaterstand geen direct verband had met het afkoppelen, maar waarschijnlijk werd veroorzaakt door de aanleg van het vernieuwde, ‘gewone’ riool. Het aanleggen van een wadi heeft de meeste problemen verholpen. Voor de wadi is een plantsoen gebruikt. Aangezien om de wadi een hek is geplaatst, is het groen verder niet meer te gebruiken. Bewoners wijzen er op dat binnen dat hek, dus in niet toegankelijk gebied bankjes zijn neergezet, wat men toch minimaal onlogisch vindt. In Dordrecht is de situatie in de woonomgeving na het invoeren van de maatregelen niet verbeterd. De bewoners dachten dat regenplassen verleden tijd zouden zijn, maar een deel van het openbaar gebied, waaronder de speeltuin, staat na regenval nog steeds onder water. Hoewel de nieuwe bestrating positief wordt beoordeeld, blijft het water op de rijstrook staan in plaats van af te vloeien naar de parkeerplaatsen waar speciale stenen en voegen voor infiltratie zijn aangebracht. Men schat dan ook in dat de kosten van het project in verhouding hoger liggen dan de opbrengsten. Men ziet echter wel het nut in van integraal waterbeheer. De aanpassingen in de wijk worden beschouwd als een eerste stap naar beter waterbeheer. De situatie in Den Bosch is in vergelijking met de voorgaande projecten positief. In veel straten is de situatie verbeterd. Na zware regenval blijft het water veel minder lang liggen. Er zijn overigens nog wel enkele plaatsen waar het water moeilijk wegloopt. Naast benutting van regenwater en vervanging van het riool is ook onder andere de straatverlichting vernieuwd. Hierover zijn niet alle bewoners tevreden. In Eindhoven is men wisselend tevreden over de watersituatie na het invoeren van de maatregelen. Daarbij moet gezegd worden dat wateroverlast de aanleiding was om in te grijpen. In principe kunnen deze problemen ook nog niet helemaal opgelost zijn aangezien het tweede deel van de oplossing, het verder afvoeren van het water door middel van een aansluiting op de rivier, nog op zich laat wachten. De
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
GROEPSGESPREKKEN
bewoners wekten de indruk dat zij twijfelden of dit wel zal gebeuren. Het project is aangegrepen om ook andere maatregelen in de woonomgeving door te voeren. Gemeentegelden zijn naar voren geschoven om ook de verlichting en het straatprofiel te verbeteren. Verder is in de wijk een 30km-zone doorgevoerd en zijn verkeersdrempels aangelegd. Nog niet de gehele wijk is klaar, waardoor de bewoners het nog te vroeg vinden om een eindoordeel te geven. figuur 2.4
Infiltratie- of regenwaterriolen wateren vaak af op open water
bron: gemeente eindhoven
Algemene waardering benutting regenwater Op de vraag aan bewoners hoe zij de benutting van regenwater in het algemeen beoordelen, uiten zij vanuit milieuoogpunt een positieve waardering. Wel geven bepaalde gebeurtenissen aanleiding tot twijfel over de effectiviteit van de genomen maatregelen. Zeker in de wijken met een gescheiden regenwaterriool, waar het water direct via een regenpijp instroomt, is weinig zichtbaar van de benutting van regenwater. Dit in tegenstelling tot afvloeiing via de straat, de plaatsing van een regenton of gebruik van regenwater in de woning. In wijken met koopwoningen nemen niet alle bewoners deel. Hierdoor ontstaat soms de situatie dat bij twee naast elkaar gelegen woningen, die één regenpijp delen, één bewoner wel toestemming geeft voor het afkoppelen en één bewoner niet. De regengoot van de woning van de bewoner die wel toestemming gegeven heeft, heeft een coating gekregen. De goot van de andere woning niet, terwijl het regenwater dezelfde pijp in gaat. Daarnaast is het, omdat de regenpijp onder de grond verdwijnt, niet zichtbaar of deze nu wel of niet op het regenriool is aangesloten. Dit roept bij de bewoners vragen op. De onduidelijkheid over welke maatregelen nu precies genomen zijn en waar het regenwater afkomstig van de woningen, de tuin en de openbare ruimte heen gaat, is in alle groepsgesprekken aan de orde gekomen. In een aantal gevallen wordt slechts een deel van het regenwater benut, omdat het andere deel praktisch of financieel niet haalbaar was. Dit kan het geval zijn, omdat bijvoorbeeld een deel van het dak niet te coaten was of het budget ontbrak. Dit roept bij de bewoners
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
15
16 GROEPSGESPREKKEN
vragen op over het algehele nut van de maatregelen. Met andere woorden: wat wordt er nu bespaard en zou dat niet meer kunnen zijn? In de praktijk blijken beschikbare tekeningen van de situatie onder de grond (de ligging van de riolering en andere leidingen) niet altijd in overeenstemming met de werkelijke situatie. Daarbij blijken de mogelijkheden vooraf nog wel eens rooskleuriger te worden ingeschat dan op het moment dat het project daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Hierdoor kunnen toezeggingen niet worden nagekomen of loopt het project uit qua tijdsplanning. Dit heeft negatieve gevolgen voor het overall oordeel van de bewoners. Tot slot valt op dat de waardering voor het benutten van regenwater sterk beïnvloed wordt door het gehele proces. In bijna alle bezochte projecten wordt het benutten van regenwater gecombineerd met een aanpak van de woonomgeving. Wordt aan de bewoner het oordeel over het benutten van regenwater gevraagd dan blijkt dat dit eigenlijk niet los gezien wordt van hoe het gehele project verlopen is. Bewoners geven bijvoorbeeld aan dat de straat meerdere keren open moest of dat het project vertraging heeft opgelopen (wat niet altijd specifiek aan het benutten van regenwater an sich is toe te schrijven).
2.5
Inspraak bewoners Om tot benutting van regenwater te komen moet de eigenaar van de woning toestemming geven. Veelal moeten er aan de woning of op het erf zaken veranderd worden. In Den Bosch merkte de gemeente op dat het verkrijgen van de toestemming soms erg lastig kan zijn. Zo zijn er meergezinswoningen waarbij alle etages in handen zijn van verschillende eigenaren. Dit houdt in dat om het regenwater bij één woning te hergebruiken, vier of meer eigenaren toestemming moeten verlenen. De mate van inspraak van bewoners bij benutting van regenwater hangt voor een belangrijk deel samen met het feit of ze in een koop- of huurwoning wonen. In Doesburg bestond de wijk enkel uit huurwoningen, waarvan de bewoners nauwelijks in het proces betrokken zijn. Er was geen mogelijkheid om te kiezen tussen bepaalde maatregelen of om een voorstel te doen over de herinrichting van het openbare terrein. Wanneer de bewoners door gemeente en verhuurder vanaf het begin bij het proces betrokken waren, had dit waarschijnlijk meer betrokkenheid en bewustzijn opgeleverd. In Hoogezand-Sappemeer zijn de bewoners van mening dat ze voldoende inspraak hebben gehad. Er is met iedereen persoonlijk overleg gevoerd en voor elke woning is maatwerk geleverd. Desalniettemin geven de bewoners tijdens het groepsgesprek aan dat ze soms het gevoel hadden dat er niet naar hen geluisterd werd. Als zij zelf met ideeën kwamen kon dit vaak niet of kregen zij het gevoel niet serieus genomen te worden. In die fase van nazorg was het moeilijk om gemeente en uitvoerders te bereiken en te overtuigen dat sommige problemen moesten worden opgelost. Ook geeft men aan dat niet alle afspraken nagekomen zijn. Dit betreft met name afspraken over de uitvoering. Daarbij wordt er wel op gewezen dat er
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
GROEPSGESPREKKEN
twee fasen in het project te onderscheiden zijn. Na de eerste fase (Rhijnvis Feithstraat) wilde de uitvoerder bepaalde maatregelen niet meer doorvoeren die in eerste instantie wel waren toegezegd. Vermoedelijk leidde dit mede tot het wat negatieve gevoel van de bewoners. In Den Bosch zijn de bewoners vanaf het begin betrokken geweest bij het proces. In huis-aan-huis-gesprekken zijn de bewoners geïnformeerd over de mogelijkheden van benutting. Voor het verstrekken van informatie over de woonomgeving is een bewonersavond georganiseerd. Aansluitend konden geïnteresseerde bewoners zitting nemen in een klankbordgroep, die meedacht over de benutting van regenwater en de herinrichting van de openbare ruimte. Er waren volgens de bewoners dus voldoende mogelijkheden om aan te geven wat men wilde. Enkele bewoners zijn van mening dat het in het begin van het proces te veel de indruk werd gewekt dat alles mogelijk was. Eén deelneemster aan het groepsgesprek geeft aan dat ze, als één van de eerste deelnemende bewoners, veel moeite heeft gehad om in plaats van een afgezaagde regenpijp boven de grond een infiltratiekrat in de tuin te mogen plaatsen. Tegenwoordig (het project bestaat uit meerdere fases in verschillende delen van de wijk) worden er geen problemen met betrekking tot inspraak meer ervaren. De bewoners in Dordrecht hebben gemengde gevoelens over de inspraakprocedure. Men is van mening dat men de persoonlijke wensen voldoende kenbaar kon maken. De opkomst op de bewonersavonden was hoog, en men heeft middels een tekening de ideeën voor de herinrichting van de wijk kenbaar gemaakt. De bewoners hebben echter het idee dat het regenwater van de achterdaken ook gemakkelijk naar de sloot had kunnen worden geleid en hebben dit ook aan de gemeente voorgesteld. Het kostenargument dat de gemeente als tegenargument inbracht is voor hen niet bevredigend. Zij hadden hier zelf aan willen bijdragen, zeker ook omdat zij aan het achtereinde van de tuinen problemen met de waterafvoer hebben. De bewoners zien dit duidelijk als een gemiste kans en denken dat de benutting van regenwater ook meer effect zou hebben gehad als de totale woning was aangesloten op een regenwaterriool in plaats van alleen (een deel van) de voorkant. Eén van de deelnemers aan het groepsgesprek in Dordrecht merkt op dat het ook een gemiste kans is dat er geen grijswatercircuit is aangebracht. In Eindhoven vindt men dat men genoeg mogelijkheden heeft gehad tot inspraak. De vereniging van eigenaren is vanaf het begin van het proces betrokken geweest en heeft veel voorlichtingswerk op zich genomen. Naast het verspreiden van een nieuwsbrief is één van de bewoners alle eigenaren langs geweest. De bewoners hadden geen keuze uit verschillende maatregelen, maar dit wordt niet als negatief ervaren. Waarschijnlijk is de oorzaak hiervan dat het aanpakken van de wateroverlast aanleiding vormde om de situatie te wijzigen. Zowel in Den Bosch als in Eindhoven is een bewonerscommissie actief betrokken geweest bij het proces. Zij wijzen erop dat de invloed van zo’n commissie valt of staat bij de deskundigheid van de bewoners. In beide wijken waren er bewoners die (vanuit hun professie) meer van het benutten van regenwater weten en hierdoor voor de gemeente een gelijke gesprekspartner waren. Zeker in Eindhoven vragen
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
17
18 GROEPSGESPREKKEN
de bewoners zich af welke invloed zij hadden gehad als deze deskundigheid niet aanwezig was geweest.
2.6
Implementatie en beheer Tijdens het groepsgesprek is ingegaan op de ervaringen van de bewoner tijdens het de aanleg van het gescheiden regenwatersysteem. Aangezien dit proces in de meeste wijken recent afgerond was, is het de verwachting dat dit doorwerkt op hun waardering voor benutting van regenwater in het algemeen en meer specifiek ook wat betreft de getroffen maatregelen. Tijdens het proces merken de bewoners duidelijk dat men in de straat en buurt bezig is, en moeten daardoor soms afwijken van hun gewone routine. Daarnaast is ook ingegaan op het beheer. Dit betreft meer de langere termijn en de mogelijke veranderingen in het handelen van de bewoners. Implementatie In alle groepsgesprekken is kritiek geuit op de uitvoering van het project. Straten lagen te lang open of moesten meerdere keren opnieuw geopend worden. Hierdoor kon men lastiger bij de woning komen en/of moest liep men veel zand en vuil in huis. Daarnaast werd er niet altijd genoeg aandacht besteed aan de afwerking van de openbare ruimte. Zo zijn in één wijk de klinkers van de straat hergebruikt. Daarbij zijn klinkers beschadigd waardoor de straat er niet zo mooi bij ligt. Ook wijzen de bewoners van één wijk er op dat bij het meerdere keren openen van de straat de bolling in het straatprofiel is verdwenen waardoor het water niet meer naar de kanten wegloopt en plassen blijven staan. In meerdere wijken wijzen de bewoners erop dat het onbekend was hoe bepaalde bestaande leidingen lopen. Hierdoor werden bijvoorbeeld gas- en elektraleidingen geraakt met de nodige gevolgen. Ook kwamen installateurs voor verrassingen te staan waarvoor ter plekke noodoplossingen moesten worden bedacht. De vraag is of hiermee altijd een optimale situatie is gerealiseerd. In Eindhoven wijzen de bewoners erop dat het riool op sommige plekken wel met erg veel bochten is aangelegd, wat voor de doorstroming van het water niet goed is. In Hoogezand-Sappemeer zijn de bewoners daarnaast van mening dat er teveel mensen op een inefficiënte wijze bij hen over de vloer kwamen. Bovendien waren deze partijen weinig flexibel in het maken van afspraken. De installateur was in de ogen van een aantal bewoners niet bekwaam genoeg om te werken in bestaande woonwijken en te druk bezet om goed werk te kunnen leveren. De gemeente heeft in een eigen evaluatie de conclusie getrokken dat: “het op grote schaal toepassen van benuttingsmaatregelen vraagt om een goede regie van de gemeente en het uitvoeren van de maatregelen door de bewoners zelf.”
Onervarenheid van de installateur met bijvoorbeeld het aanbrengen van de coating leidde soms tot de situatie dat het meerdere keren opnieuw gedaan moest worden. Gecombineerd met een lastig te verwerken product en te weinig (of onjuiste) informatie van de leverancier leidde dit soms tot problemen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
GROEPSGESPREKKEN
In Dordrecht geeft één van de bewoners aan hevig teleurgesteld te zijn in de gemeente. Bij het ophogen van de straat werd geen rekening gehouden met zijn lager gelegen tuin en garage, wat leidde tot een schadepost. De gemeente bleek voor verhaal zeer moeilijk bereikbaar te zijn. Zoals eerder vermeld moest daarnaast de regenton door de bewoners zelf worden aangesloten. Dit wordt door velen als ongepast beoordeeld. De bewoners geven wel aan dat bij het maken van afspraken voor bezoeken van gemeente of uitvoerders rekening werd gehouden met hun wensen. figuur 2.5
Ingegraven infiltratievoorziening
Bron: gemeente Hilversum
Een aantal bewoners wijst erop dat zij graag (met subsidie van de gemeente) zelf de maatregelen aan de woning of in de tuin had aangebracht. Het voordeel is dat het dan naar wens van de bewoner wordt uitgevoerd, de bewoners meer betrokken zijn en mogelijk meer maatregelen (zoals een grijswatersysteem) worden doorgevoerd. Een mondige bewoner heeft dit min of meer afgedwongen door te zeggen “geef mij de materialen en ik doe het zelf of ik geef geen toestemming voor het afkoppelen van mijn woning”. Beheer Het beheer van de toegepaste maatregelen is over het algemeen op private grond de taak van de bewoner en in de openbare ruimte de taak van de gemeente. De bewoners zijn van mening dat de gemeente in de openbare ruimte nog wel eens
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
19
20 GROEPSGESPREKKEN
een steekje laat vallen. Daarbij wordt er wel rekening mee gehouden dat het beheer van een omgeving waar regenwater benut wordt, moeilijker is dan beheer in de vroegere situatie. Deels komt dit doordat het onbekend is hoe het beheer moet plaatsvinden. Enkele voorbeelden hiervan in de gemeente Den Bosch zijn: •
Bestuurders van veegmachines moeten extra oppassen dat ze de stoepranden niet stuk rijden. Doordat er vanwege de kosten weinig wordt geveegd hopen bladeren zich op in het rooster van de putten. De gemeente Den Bosch geeft desgevraagd aan dat zij van de bewoners verwacht dat zij zo nu en dan bladeren weghalen.
•
Bij de herinrichting van het park werd met te zware machines over het gras gereden, waardoor de grond dermate werd aangedrukt dat het water niet meer kon wegzakken. De grondstructuur moest vervolgens worden hersteld.
•
Bij het verplaatsen van een verkeersdrempel is er geen rekening mee gehouden dat de put ook zou moeten worden verlegd. Nu blijft het water achter de drempel staan.
In de toekomst kunnen enige problemen worden verwacht bij het handhaven van de coating op de dakgoten. De levensduur is niet onbeperkt en het is maar de vraag of de eigenaren opnieuw een coating aan laten brengen. Ook de onduidelijkheid of coating nu echt noodzakelijk is, speelt daarbij mee. In Dordrecht zou, ter voorkoming van verstopping, het drainagesysteem twee maal per jaar doorgespoeld moeten worden. Volgens de bewoners heeft de gemeente dit tot nu toe nog niet gedaan. In Eindhoven heeft de gemeente de afspraak met de bewoners dat zij de bladopvang schoonhouden en eenmaal in de twee jaar het drainagesysteem, dat zich op privaat gebied bevindt, schoonspuiten. Daarnaast wordt door bewoners in Dordrecht opgemerkt dat het vuilwaterriool, dat ook vernieuwd is, nu slechter doorspoelt. Mogelijk dat dit een ongewenst neveneffect is door een beperktere doorstroom (het regenwater wordt immers apart afgevoerd). In Hoogezand-Sappemeer wijzen de bewoners erop dat het regenwater van de achterzijde van de woning wordt weggevoerd via een pad waar zij samen met hun achterburen wat betreft het onderhoud (en dus ook de kosten) verantwoordelijk voor zijn. Dat betekent dat ook de achterburen, die nooit betrokken zijn geweest bij het afkoppelen van regenwater, in principe mee moeten betalen aan het beheer. De huurders in de wijk in Doesburg hebben eigenlijk weinig te maken met het beheer. Dit wordt door de verhuurder, een corporatie, geregeld. De wadi wordt door de gemeente onderhouden. In Eindhoven wordt het beheer voor riolering op private grond in de toekomst door de vereniging van eigenaren geregeld. In de bijdrage die de afzonderlijke eigenaren aan deze vereniging betalen zijn deze kosten meegenomen. Het gaat daarbij om het eens in de drie jaar doorspoelen van het rioolsysteem. De gemeente betaalt het doorspoelen van het rioolsysteem in het openbare gebied. Hier zijn nog geen ervaringen mee aangezien het project nog niet is afgerond.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
GROEPSGESPREKKEN
2.7
Evaluatie In geen van de bezochte locaties heeft vanuit de gemeente een evaluatie met of onder de bewoners plaatsgevonden. In Doesburg is in het kader van een EUsubsidie een proces-evaluatie gehouden. In Den Bosch worden de ervaringen uit de eerste fase gebruikt in de volgende fasen. De gemeente is op dit moment nog niet van plan om het project met bewoners te evalueren, omdat men verwacht dat bewoners bij problemen het informatiecentrum in de wijk weten te vinden. Uit het gesprek blijkt overigens dat dit tot nu toe bij problemen nauwelijks gebeurt. De gemeente Dordrecht heeft geen officiële evaluatie gehouden, maar in het kader van een afstudeerscriptie is de procesgang in Luchtenburg tegen het licht gehouden. In Hoogezand-Sappemeer heeft de gemeente afgezien van een evaluatie onder de bewoners, omdat ze verwachtte dat de resultaten niet zoveel zouden afwijken van wat de opzichter en uitvoerder op het werk hadden gehoord. De gemeente heeft de beschikking over een procesevaluatie van het betrokken ingenieursbureau TAUW en de aannemer. Worden de resultaten van deze evaluatie naast de resultaten van het groepsgesprek gehouden dan blijkt toch enige nuancering op zijn plaats. Binnenkort zal een evaluatie van start gaan van het afkoppelingsproject in Eindhoven. Of bij deze evaluatie ook de bewoners worden betrokken is nog niet duidelijk. De bewoners in Eindhoven wijzen erop dat het goed zou zijn als het project een duidelijk einde zou kennen. De start is breed verkondigd, maar nu sukkelt het project nog een beetje verder. Het zou goed zijn om het duidelijk af te ronden, en eventuele knelpunten in kaart te brengen en op te lossen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
21
CONCLUSIES
3 Conclusies In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek thematisch weergegeven. Per thema is gekeken in hoeverre de keuzes in het proces van invloed kunnen zijn op de effectiviteit van de genomen maatregelen en hoe de effectiviteit van het benuttingsbeleid kan worden verbeterd door rekening te houden met handelingspraktijken en motieven van bewoners. Daarbij moet opgemerkt worden dat in dit onderzoek de bewoners en hun ervaringen centraal staan. De ervaringen van de bewoners zijn niet naast de ervaringen van een gemeente of installatiebedrijf gelegd. Positieve houding t.o.v. benutten regenwater De algemene houding van bewoners ten opzichte van het benutten van regenwater is positief. Dat gemeenten besluiten tot het afkoppelen van het regenwater van het vuil waterriool wordt door de bewoners gedragen. Zoals uit het vervolg van de conclusies blijkt kan deze positieve houding door relatief kleine ‘schoonheidsfoutjes’ omslaan. Daarmee komt dan vaak ook de effectiviteit van de genomen maatregelen in gevaar. Betrokkenheid van bewoners in proces Voor het succesvol toepassen van beleid is het van groot belang om de bewoners te betrekken bij het proces. Wanneer het koopwoningen betreft is het zaak de bewoners te enthousiasmeren en mee te laten denken. Zij moeten immers toestemming verlenen om bij hun woning maatregelen te treffen voor hergebruik. Ook wanneer de wijk voornamelijk uit huurwoningen bestaat moeten de bewoners niet over het hoofd gezien worden. De verhuurder, en niet de huurder, is gesprekspartner voor de gemeente als het gaat om het verlenen van toestemming voor het doorvoeren van maatregelen aan de woningen. Het ‘risico’ is dat bewoners zich niet betrokken voelen bij het proces en in hun dagelijkse gewoonten geen rekening houden met het feit dat in hun woonomgeving regenwater niet naar de zuivering gaan. Dit kan tot negatieve ongewenste effecten leiden, zoals vervuiling van het oppervlaktewater, leiden.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
23
24 CONCLUSIES
Inspraak van bewoner aangaande te nemen maatregelen Om de betrokkenheid van de bewoners te vergroten en hun fiat voor toepassing van maatregelen te verkrijgen is het van belang hen mee te laten denken over de te nemen maatregelen. Dit voorkomt latere kritiek op het besluitvormingsproces en creëert enthousiasme en betrokkenheid. In wijken waar de bewoners mee hebben kunnen denken en maatregelen op woningniveau worden genomen ligt het percentage bewoners dat daadwerkelijk deelneemt aan het project hoger. Aandachtspunt bij de informatievoorziening is om bewoners niet te overvoeren met informatie die voor hen niet relevant is. Informatie ‘op maat’ geeft het beste resultaat. Om bewoners optimaal bij het proces te betrekken is het van belang dat binnen de wijk een bepaalde mate van deskundigheid aanwezig is. Daarbij moet in het oog worden gehouden dat bewoners zich een gelijkwaardige partner voor de gemeente willen voelen. Zodra binnen een wijk de technische deskundigheid (bij toeval) aanwezig is, zal dit waarschijnlijk eerder gebeuren. Is deze kennis niet aanwezig dan betekent dit niet dat de bewoners geen gelijkwaardige gesprekspartner kunnen zijn. De bewoners zijn zeker expert van hun eigen handelingspraktijk. Dit kan bij het technisch ontwikkelen van maatregelen voor het benutten van regenwater wel eens over het hoofd worden gezien. Voor een geslaagd proces zal van deze kennis van bewoners gebruik gemaakt moeten worden. Inpasbaarheid van maatregelen Voor een succesvolle invoering van maatregelen in woning en woonomgeving is het zaak om een zo groot mogelijke aansluiting op het gedrag van de bewoners te bewerkstelligen. Als de bewoners hun gedrag moeten aanpassen is de kans groter dat de invoering minder succesvol zal zijn. Uit de projecten komt een aantal voorbeelden naar voren waardoor de benutting van regenwater minder effectief is doordat de maatregelen niet goed inpasbaar zijn. Dit betreft bijvoorbeeld een regenton die zo groot is dat de tuin vol staat, een schuur die door plaatsing van een regenton niet meer open kan, een wijk waar voor het wassen van de auto naar de andere kant van de gemeente moet worden gereden, of intensief gebruikt buurtgroen dat niet meer toegankelijk is. Daarnaast moet de gemeente er rekening mee houden dat door sommige maatregelen de bewoners op kosten worden gejaagd. Het wassen van de auto is daar een duidelijk voorbeeld van. Wanneer de bewoner zijn auto niet meer op de straat kan wassen moeten er alternatieven worden aangeboden. De wasstraat brengt immers extra kosten voor de bewoner met zich mee. Zichtbaarheid van de maatregelen Voor het bereiken van een zo groot mogelijke commitment en het bereiken van de gestelde doelen van hergebruik worden maatregelen in overleg met bewoners genomen en is er na afronding zichtbaar iets veranderd in woning en woonomgeving. Hierbij moet gedacht worden aan het verdwijnen van plasvorming na regenval, maar ook aan het zichtbaar maken van maatregelen, bijvoorbeeld door het plaatsen van een regenton of wadi.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
CONCLUSIES
Deze zichtbaarheid helpt ook om de betrokkenheid op langere termijn in stand te houden. Deze zichtbaarheid is echter niet onvoorwaardelijk. Het water en de wadi moeten bijvoorbeeld wel schoon zijn. Wanneer de bewoners niet zien dat er daadwerkelijk iets is veranderd, neemt het bewustzijn dat er regenwater wordt benut af. Hierdoor zullen bewoners mogelijk hun gedrag niet blijvend aanpassen waardoor zij kunnen vervallen in voor het benutten van regenwater ongewenst gedrag. Onduidelijkheid van de maatregelen Opvallend is dat een groot aantal bewoners niet weet wat er feitelijk in de wijk is gebeurd. Er is met name onduidelijkheid over de aansluitingen die gemaakt zijn, zeker wanneer deze onder de grond liggen. Meer duidelijkheid verhoogt de betrokkenheid van de bewoners. Beperkingen door de bestaande situatie Het benutten van regenwater in de bestaande situatie blijkt in de praktijk soms tot de nodige praktische problemen te leiden. Zo kunnen woningen niet altijd worden afgekoppeld, omdat de aansluiting op een apart regenwaterriool niet te realiseren is, het financieel niet haalbaar is, of simpelweg doordat een eigenaar geen toestemming verleent. Dit roept bij de bewoners de vraag op welke effecten de genomen maatregelen hebben en of er niet mogelijk is veel meer regenwater te benutten. Het gevolg is dat het nut van benutten in zijn algemeenheid in twijfel wordt getrokken. De ongewenste gevolgen voor de bewoners Een vergroting van bijvoorbeeld de wateroverlast na toepassing van maatregelen is funest voor het draagvlak voor het benuttingsbeleid. Ook financiële schade door onder andere verplichte ophoging van tuinen of niet goed uitgevoerde maatregelen creëert ongenoegen. Het is voor het slagen van beleid van belang dat er zorgvuldig naar de bewoners wordt geluisterd en dat allerlei details die voor bewoners heel belangrijk kunnen zijn, zorgvuldig in ogenschouw worden genomen. Hierbij kan gedacht worden aan flexibiliteit in afspraken, het terugbrengen van de omgeving van de woning in originele staat en het besteden van veel aandacht aan de afwerking van de openbare ruimte. Ook een duidelijke schaderegeling hoort daarbij. Onbekendheid met installatie, gebruik, beheer Wanneer een of meer van de betrokken partijen als gemeente, installatiebedrijf of bewoners in het proces door onwetendheid een steek laat vallen kan dit het effect van benutting verminderen. Een niet goed geïnstalleerde regenton levert meer overlast dan effect op. Wanneer waterstromen niet goed in kaart zijn gebracht kan door het nemen van maatregelen de wateroverlast zelfs toenemen. Een omgeving waarin regenwater wordt benut vraagt om een andere beheerstrategie dan een omgeving waar dit niet gebeurt. Informatievergaring door de gemeente en andere overheden zoals provincie en rijk en de overdracht hiervan aan andere betrokken partijen is daarom van groot belang.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
25
26 CONCLUSIES
Meer dan alleen benutten van water Het benutten van regenwater is meestal één van de maatregelen die uitgevoerd wordt. Gemeenten grijpen de situatie aan om ook andere zaken in de leefomgeving te verbeteren. Dit betekent dat verschillende afdelingen van de gemeente samen moeten werken en geïnformeerd moeten zijn. Op langere termijn is dit vooral ook voor het beheer van de woonomgeving van belang. In de praktijk blijken de verschillende diensten van de gemeente vaak langs elkaar heen te werken. Het invoeren van meerdere typen maatregelen op hetzelfde moment stelt eisen aan de wijze waarop de aansturing van het project wordt geregeld. Ook moeten de diensten die het beheer uitvoeren in wijken waar het regenwater is afgekoppeld van het vuil waterriool op de hoogte zijn van wat wel en niet kan. Met het betrekken van de bewoners in het proces kan meer bereikt worden dan alleen de toestemming voor het toepassen van maatregelen in de woning. Neveneffect van een goede inspraak is dat bewoners elkaar (weer) beter leren kennen en dat de sociale cohesie in de buurt versterkt. Ook geeft het aanknopingspunten om de betrokkenheid bij de buurt te verhogen. Onzekerheden richting toekomst (vervanging/beheer maatregelen) Wanneer eenmaal het regenwater in een wijk apart van het vuile water wordt afgevoerd moet gedacht worden aan de toekomst. Het (informeren tijdens het) aanleggen van de systemen is niet voldoende om ook op langere termijn goed gebruik er van te garanderen. In het beleid en de voorlichting richting de burger zal ook nadruk moeten worden gelegd op de toekomst. De maatregelen die genomen zijn, hebben geen onbeperkte levensduur. Beheer of vervanging van maatregelen in de openbare ruimte zal door de overheid voor haar rekening moeten worden genomen. Op privaat terrein wordt het een en ander van de bewoners verwacht. Of zij daadwerkelijk actie ondernemen is de vraag. Dit hangt van hun betrokkenheid bij het project af, ook wanneer zij pas na afronding van het project in de wijk zijn komen wonen. Gemeente de regie en bewoners betrekken bij de uitvoering De bewoners geven aan dat zij meer bij het project betrokken zouden zijn en ongewenste effecten beter uitgesloten zouden kunnen worden wanneer zij zelf (mede) verantwoordelijk zijn voor de realisering van de maatregelen aan de woning. Door de bewoners meer inspraak te geven aan hetgeen aan de woning gebeurt en dit ook eventueel zelf te laten uitvoeren, wordt een situatie met gedeelde verantwoordelijkheid gecreëerd. Bewoners niet betrokken bij evaluaties Bij de projecten waar een evaluatie is gehouden is opvallend genoeg niet éénmaal aan de bewoners gevraagd hoe zij het proces en de invoering van maatregelen hebben beleefd en gewaardeerd. Vaak bleek tijdens de groepsgesprekken dat de gemeente een ander en positiever beeld had van de gang van zaken dan de bewo-
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
CONCLUSIES
ners. Veelal wordt de start van het project breed aangekondigd, terwijl de afronding van het project in het midden blijft. Een afronding van het project door middel van een duidelijke oplevering van een werkend systeem geeft bewoners duidelijkheid. Of alles ook naar wens werkt kan eigenlijk alleen worden nagegaan via een evaluatie onder de bewoners in beeld worden gebracht. Uit het type evaluatie dat heeft plaatsgevonden blijkt dat benutting van regenwater voor een belangrijk deel wordt geïnitieerd vanuit de technische en procesmatige hoek en nog weinig voortkomt uit een integraal gemeentelijk beleid, waarin alle partijen en gemeentelijke afdelingen optimaal worden betrokken.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
27
28 BIJLAGE 1: KEUZE VOOR DE PROJECTEN
4 Bijlage 1: Keuze voor de projecten De ervaringen van de bewoners met benutting van regenwater zijn in vijf bestaande wijken nader onderzocht. Voor het maken van een selectie van wijken voor de groepsgesprekken is voor een twaalftal projecten in de bestaande bouw geïnventariseerd in welke mate zij voldeden aan de volgende selectiecriteria: 1
Een redelijke spreiding over typen maatregelen die in het kader van benutting van regenwater kunnen worden toegepast;
2
Een redelijke spreiding tussen typen woonmilieus (landelijk en stedelijk). Met name de (veranderde) woonomgevingskenmerken kunnen van invloed zijn op de typen maatregelen en de waardering (b.v. wateroverlast);
3
Er is naar gestreefd één of meer projecten in het onderzoek te betrekken waar aan de bewoners de keuze is gelaten tussen wel of niet meedoen aan benutting van regenwater;
4
Het beschikbaar hebben van de adressen waar de maatregelen zijn toegepast. Van de woningen waar benutting van regenwater heeft plaatsgevonden zou minimaal de straatnaam door de gemeenten moeten kunnen worden geleverd. Bij voorkeur waren ook de huisadressen bekend.
In deze bijlage wordt per criteria omschreven welke wijken wel of niet voldeden en op welke gronden projecten afvielen voor de groepsgesprekken. Hierbij zijn de volgende wijken in beschouwing genomen: •
De Vliert in Den Bosch
•
Luchtenburg in Dordrecht
•
Zuidelijk Molenveld in Doesburg
•
Hoogezand-Sappemeer
•
De Mortel in Udenhout
•
Prinsejagt in Eindhoven
•
Textielbuurt in Tilburg
•
Zorgvlied in Tilburg
•
Boomberg in Hilversum
•
Warnsveld
•
’t Cranevelt in Arnhem
•
Epe
BIJLAGE 1: KEUZE VOOR DE PROJECTEN
4.1
Maatregelen woning en woonomgeving Het eerste selectiecriterium is “een redelijke spreiding over typen maatregelen die in het kader van benutting van regenwater kunnen worden toegepast”. Uit een eerste verkenning van maatregelen (technieken) die zijn toegepast in de woning en woonomgeving bleek dat tussen de projecten uiteen te lopen, zowel qua type maatregel als qua aantal. Geen maatregelen toegepast In drie van de twaalf wijken waar benutting van regenwater zou hebben plaatsgevonden blijken geen concrete maatregelen te zijn doorgevoerd. In twee van deze wijken is vanuit het verleden al sprake van gescheiden rioolsystemen. Het betrof in dit geval het vervangen van het oude stelsel. Aangezien dit voor de bewoners geen veranderingen in de bestaande situatie oplevert, zijn deze twee wijken verder buiten beschouwing gelaten. Dit betreft de wijken in Warnsveld en Epe. In de Tilburgse wijk Zorgvlied heeft alleen een haalbaarheidsstudie plaatsgevonden. Het benutten van hemelwater bleek hier technisch en financieel niet haalbaar. Ook deze wijk is voor de groepsgesprekken afgevallen. Spreiding over de maatregelen Om aan een zo breed mogelijk scala aan maatregelen te komen is vervolgens gekeken naar wijken waar zowel maatregelen in de woning als in de woonomgeving zijn toegepast. Dit blijkt in zeven van de negen overgebleven wijken het geval te zijn. Volgens onze informatie zijn in de wijken ’t Cranevelt (Arnhem) en De Mortel (Udenhout) alléén maatregelen in de woonomgeving doorgevoerd. Gezien dit beperkte aantal maatregelen zijn ook deze twee wijken voor de groepsgesprekken afgevallen. In de overgebleven zeven wijken zijn uiteenlopende maatregelen aan en/of in woning en tuin toegepast, zoals het plaatsen van een regenton, afzagen van de regenpijp boven de grond of het plaatsen van infiltratiekratten in de tuin. Ook de maatregelen in de woonomgeving variëren, zoals het plaatsen van een infiltratieriool, wadi of aanleggen van open goten. Een overzicht van de maatregelen per wijk staat in tabel 4-1. In bijlage 2 staat een korte omschrijving van de projecten en de doorgevoerde maatregelen.
4.2
Type woonmilieus Het twee criteria luidde ‘een redelijke spreiding over typen woonmilieus’. De zeven woonwijken verschillen qua stedenbouwkundige opzet en woningtypen. Zo is er onder andere sprake van een ruime villawijk, maar ook van meer stedelijke wijken. Gezien het beperkt aantal wijken waar een redelijk aantal maatregelen is doorgevoerd, is het type woonmilieu niet meer als hard criterium gehanteerd om wijken af te laten vallen.
29
30 BIJLAGE 1: KEUZE VOOR DE PROJECTEN
4.3
Keuzevrijheid voor bewoners Het derde criterium luidde ‘bewoners hadden de keuze wel/niet aan benutting van regenwater mee te doen’. Dit criterium hangt nauw samen met de eigendomsvorm van de woningen in de buurt. Veelal wordt benutting van regenwater geïnitieerd vanuit de gemeente en moeten de eigenaren van de woning toestemming verlenen. In het geval van huurwoningen is dit de verhuurder. De overgebleven wijken variëren in eigendomsvorm van de woningvoorraad. Eén wijk bestond uit alleen huurwoningen, twee uit zowel huur als koop en in vier wijken woonden alleen eigenaar-bewoners. Met uitzondering van de wijk bestaande uit alleen huurwoningen hebben de bewoners de keuze gehad om maatregelen te laten doorvoeren. Daarbij zijn er meestal ook “nee-zeggers”. Het aandeel mensen dat wel heeft meegedaan aan benutting is niet voor alle wijken bekend.
4.4
Beschikbaarheid van de adressen Tot slot is het vierde criterium van praktische aard, ‘het beschikbaar hebben van de adressen waar maatregelen voor benutting van regenwater zijn genomen’. Om de groepsgesprekken te kunnen organiseren waren we afhankelijk van de beschikbaarheid van de adressen van woningen waar de benutting van het regenwater heeft plaatsgevonden. Voor alle zeven wijken bleken de adressen op tijd beschikbaar te zijn.
4.5
Keuze voor wijken Uit de zeven overgebleven projecten is de keuze voor de volgende vijf projecten gemaakt: •
De Vliert in Den Bosch
•
Zuidelijk Molenveld in Doesburg
•
Luchtenburg in Dordrecht
•
Prinsejagt in Eindhoven
•
Rhijnvis Feithstraat en Tollensstraat in Hoogezand-Sappemeer
In de geselecteerde wijken is een mix aan maatregelen genomen, zowel op woning- als woonomgevingsniveau. Het betreft zowel wijken met alleen koop- of alleen huurwoningen, als wijken met een mix aan koop- en huurwoningen. In een aantal wijken is reeds een evaluatie gehouden. Daarbij valt op dat de bewoners niet in de evaluaties zijn betrokken. De twee wijken die nog afgevallen zijn betreffen: •
Boomberg in Hilversum: Hier werden de maatregelen op het moment van het onderzoek nog doorgevoerd, waardoor deze wijk minder geschikt was voor een evaluatie.
•
Textielbuurt in Tilburg: In deze wijk bleek te weinig animo onder de bewoners te zijn om een groepsgesprek doorgang te laten vinden.
BIJLAGE 1: KEUZE VOOR DE PROJECTEN
31
X
X
Hilversum,
X
X
X
- vervangen rioolstelsel
andere maatregelen
- open afvoer
- vijver
- wadi
- regenwaterriool
- infiltratiekrat
- infiltratieriool
maatregelen woonomgeving
X
X
X
X
X
X
X
X
X
- afstroming via open gootjes
- herstellen zakput
X
- verwijderen regenpijpen
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
Arnhem,
- infiltratie
X
't Cranevelt --
tenburg X
X
Boomberg X
Dordrecht, Luch-
- regenwaterriool
X
Doesburg, Zuide-
- hergebruikinstallatie
X
--
De Mortel
X
X
lijk Molenveld X
Udenhout,
- infiltratieriool
X
- infiltratiekrat
X
De Vliert
X
Den Bosch,
- regenton/watertank
maatregelen woning
Tilburg,
Overzicht van de gegevens die bekend zijn over de verschillende projecten
Textielbuurt
tabel 4-1
2 BIJLAGE 1: KEUZE VOOR DE PROJECTEN
Sappemeer X
X
X
X
X
X
X
X
sejagt X
X
X
X
X
Warnsveld
Tilburg, Zorgvlied
geen maatregelen
Epe
Eindhoven, Prin-
Hoogezand-
X
ja
1999
Udenhout,
X
Onbekend
Ja
1999
Gemengd
X
deels
1997-nu
koop
450
X
X
X
- gemeente
- bewoners
X
1e deel
project al geëvalueerd
beheer
80-90%
% deelnemers
- bewonersbrief
X
X
X
Nee
X
X
nee
X
ja
X
ja
1999/2000
huur
Tilburg, 45
X
Textielbuurt
- instemming bewoners
X
Doesburg, Zuide70
X
De Mortel X
Boomberg X
X
- klankbordgroep
lijk Molenveld X
Hilversum,
- individueel contact bewoners
X
- bewonersavond
stappen in proces
deels
1997-nu
Jaar
project afgerond
gemengd
Koop/huur
320
aantal woningen (ca.)
X
De Vliert
X
Den Bosch,
straten/adressen bekend
- openbare ruimte heringericht
- aanbrengen grond
- rioolrenovatie
't Cranevelt X
tenburg
Dordrecht, LuchX
X
in scriptie
66%
X
X
ja
1998/1999
koop
150
X
X
Sappemeer
HoogezandX
X
ja
60%
X
1999/2000
koop
35
X
sejagt
Eindhoven, PrinX
X
nog niet
90%
X
X
X
X
X
deels
1997-2002
koop
350
X
X
Warnsveld
Tilburg, Zorgvlied
Arnhem,
BIJLAGE 1: KEUZE VOOR DE PROJECTEN
Epe
33
BIJLAGE 2: KORTE BESCHRIJVING PROJECTEN
5 Bijlage 2: Korte beschrijving projecten 5.1
De Vliert in Den Bosch In De Vliert in Den Bosch zijn diverse maatregelen genomen om het regenwater te benutten. Aanleiding voor het project was het vervangen van het gemengde rioolstelsel. De eerste fase is inmiddels afgerond. Het project loopt tot 2005. Bij de bewoners die aan het project hebben deelgenomen is in de achtertuin een regenton en infiltratiekrat geplaatst. In de voortuin vindt infiltratie van hemelwater direct in de bodem plaats. Wanneer geen tuin aanwezig is, loopt het water via de stoep naar de straat. In de openbare ruimte wordt het straatwater via kolken afgevoerd naar een infiltratieriool. Het beheer in de openbare ruimte is de verantwoordelijkheid van de gemeente, op privé-terrein van de bewoners. De betrokkenheid van de bewoners is belangrijk voor het slagen van het project. De bewoners zijn allemaal via een huisbezoek geïnformeerd over de mogelijkheden. Iedereen kan op vrijwillige basis deelnemen. Voor het verstrekken van informatie over de woonomgeving is een bewonersavond georganiseerd. Geïnteresseerde bewoners konden daarna zitting nemen in een klankbordgroep. De klankbordgroep heeft samen met de gemeente een plan gemaakt voor benutting in de openbare ruimte. Dit plan is gepresenteerd op een bewonersavond. Het is een succesvol project, 80-90% van de bewoners doet mee. Van de eerste fase in het traject is inmiddels een evaluatie gemaakt.
5.2
Zuidelijk Molenveld in Doesburg Het benuttingsproject in Zuidelijk Molenveld in Doesburg betrof 100 woningen en is uitgevoerd in 1999 en 2000. De regenpijp van de woningen is afgezaagd en het water stroomt via open goten af naar de straat. In de openbare ruimte is de verharding afgekoppeld. Via kolken infiltreert het water via infiltratiekratjes, die met een drainagebuis verbonden zijn, in de bodem. Deze drainagebuis is aangesloten op een infiltratieput, die bij een te grote aanvoer water kan lozen in diepere bodemlagen. De aanleiding van het project werd gevormd door een geplande rioolrenovatie en de stimulering die van het rijksbeleid uitgaat. De openbare ruimte
35
36 BIJLAGE 2: KORTE BESCHRIJVING PROJECTEN
wordt beheerd door de gemeente. Omdat het huurwoningen betreft ligt een eventuele beheertaak bij de corporatie. Daarbij moet worden vermeld dat er gezien de maatregelen geen speciale vormen van beheer nodig zijn. Het project is gestart met een ontwerp van manieren van infiltratie door een adviesbureau. Dit ontwerp werd gepresenteerd op een informatieavond, waarbij het geringe aantal aanwezige bewoners tevens werd verteld wat de gevolgen voor hen waren. Het onderwerp leefde onder de bewoners niet zo, het kostte immers geen geld en leverde geen grote veranderingen op. Het project is vervolgens uitgevoerd. Omdat er na oplevering problemen waren met de grondwaterstand is het systeem uitgebreid met een wadi. Het project is geëvalueerd, mede omdat het een EU subsidie heeft gekregen.
5.3
De Mortel in Udenhout Dit project wijkt af van de voorgaande, omdat het alleen maatregelen op woonomgevingsniveau kent. Het verbeterd gescheiden stelsel in de wijk is omgebouwd naar een gescheiden stelsel. Reden hiervoor was dat de herinrichting van een nabijgelegen park vroeg om grotere hoeveelheden water. Om meer schoon water te verkrijgen was het benutten van regenwater een mogelijkheid. Er zijn twee vrij eenvoudige maatregelen genomen. De overstortmuur is verlaagd en de pomp is stilgezet. Om zoveel mogelijk water te verkrijgen zijn in de woonwijk enkele gebouwen afgekoppeld (school, sporthal). De bewoners zijn voorgelicht via een bewonersbrief. Er veranderde voor hen weinig.
5.4
Textielbuurt in Tilburg Bij de herinrichting van de textielbuurt in Tilburg in 1999 is voor benutting van regenwater gekozen. Alle woningen zijn aangesloten op infiltratievoorzieningen als infiltratierioleringen en infiltratiekratten. In zeven woningen is daarnaast een hergebruikinstallatie geplaatst. In één van de straten is een betonnen doorlatende buis gesitueerd. De bewoners zijn bij de totale herinrichting van het gebied betrokken geweest en zijn tevreden met het resultaat. Er heeft nog geen evaluatie plaatsgevonden.
5.5
Boomberg in Hilversum De wijk Boomberg in Hilversum is een open gebied met veel villabebouwing, dat van oudsher een gescheiden stelsel heeft. Er lag een EU-subsidie in het verschiet voor herinrichting van een nabijgelegen polder, wanneer aan de voorwaarde voldaan zou worden dat er geen nieuwe verontreiniging van de polder meer plaats zou vinden. Deze verontreiniging bleek voornamelijk afkomstig uit Boomberg, waar het regenwater via allerlei verkeerd aangekoppelde leidingen naar de polder stroomde. De wijk wordt nu gecontroleerd en gesaneerd. Het opsporen van fouten in de riolering is hierbij een eerste stap. Tweede aspect is het infiltreren van water in de bodem (anti-verdroging). Hiervoor wordt een GBV-subsidie verkregen van LNV.
BIJLAGE 2: KORTE BESCHRIJVING PROJECTEN
Het projectteam belt bij bewoners aan om naar onvolkomenheden en oplossingen te zoeken. Er wordt gebruik gemaakt van videoinspecties en het opgraven en doorroken van leidingen. Het is gebleken dat de bewoners best willen meewerken als de overlast in hun tuin maar beperkt is. In overleg met bewoners wordt vervolgens naar de beste oplossing gezocht. Een deel van de woningen heeft van oudsher nog een zakput. Waar mogelijk wordt deze put in ere hersteld. Bij de overige woningen wordt de regenpijp doorgezaagd (afkoppeling van riool) en aangesloten op een verticaal geboorde infiltratiebuis, waarna water geïnfiltreerd wordt in de bodem. Het water dat op de openbare weg komt, wordt verzameld en in een bestaande groenstrook, die in het kader van de herinrichting van de groenvoorziening wordt omgebouwd tot wadi, verzameld. Deze wadi ligt onderaan de helling waar de wijk op ligt. Het project is gestart in 1997, in het najaar van 2001 is pas begonnen met het doorvoeren van de maatregelen. De bewoners zijn op verschillende manieren op het project attent gemaakt. Er zijn diverse informatiebijeenkomsten gehouden, circulaires verspreid, en er is gebruik gemaakt van de lokale media. Omdat het project nog gaande is, heeft er nog geen evaluatie plaatsgevonden.
5.6
’t Cranevelt in Arnhem In ’t Cranevelt zijn alleen maatregelen op het niveau van de woonomgeving genomen. In het gebied liep een lange gescheiden afvoerleiding, waarmee het regenwater naar de St. Jansbeek werd gevoerd. Deze afvoerleiding is ingekort. Het water stroomt nu van de woonwijk naar vijf getrapte dieptes. Van de eerste ondiepte stroomt het water in een inloopput, waarna het bij een peil van 0,4 meter naar de volgende ondiepte stroomt. Een deel van het water infiltreert hierbij in de bodem. Het overtollige deel komt uiteindelijk in de beek terecht. Om vervuiling tegen te gaan zijn bodembeschermende maatregelen genomen. Daarnaast is er een monitoringsprogramma ontwikkeld voor de bewaking van de bodemkwaliteit. Er vindt nog onderzoek plaats naar de intensivering van het veegregime en reiniging van de straatkolken op hun bijdrage aan emissiereductie.
5.7
Luchtenburg in Dordrecht In het kader van de herinrichting en herbestrating van het openbare gebied is in Luchtenburg in Dordrecht besloten regenwater te benutten. Het regenwater van de voordaken van de woningen wordt nu verzameld in een regenwaterriool en afgevoerd naar infiltratievoorzieningen. Om een eventuele afvoer van zinkdeeltjes te voorkomen is het voordak gratis afgeplakt. De regenwaterriolen monden uit op zelfreinigende infiltratieblokken en drainkratten gesitueerd onder een speelveld en parkeerplaatsen. De parkeerplaatsen zijn van doorlatende verharding voorzien. Hierop is ook de afwatering van de straat aangesloten. Om hoge grondwaterstanden te voorkomen is een overstort naar het oppervlaktewater aangebracht. Het achterdak is niet op dezelfde wijze als het voordak afgekoppeld. Aan bewoners die interesse hadden zijn gratis regentonnen uitgedeeld voor de afvang van water van het achterdak.
37
38 BIJLAGE 2: KORTE BESCHRIJVING PROJECTEN
De bewoners zijn door de gemeente betrokken bij de herinrichting van de wijk. Pas toen de inspraakronde voor de herinrichting voltooid was, bleek dat de gemeente een subsidie van de EU kon krijgen voor het benutten van regenwater. Hier is vervolgens een voorlichtingsbijeenkomst over gehouden. Omdat het herinrichtingsplan al was vastgesteld en het koopwoningen betrof zijn de bewoners individueel benaderd. Ruim 100 van de 150 huishoudens hebben vervolgens aangegeven mee te willen werken aan het project. Het project is in het kader van een afstudeerscriptie geëvalueerd.
5.8
Hoogezand-Sappemeer In Hoogezand-Sappemeer heeft in de Rhijnvis-Feithstraat en de Tollensstraat in 2000 een rioolvervanging plaatsgevonden. Bij 60% van de woningen is het dak aan de achterzijde losgekoppeld. Het water wordt opgevangen in een regenton of rechtstreeks naar het regenriool geleid. In het openbaar gebied is een regenwaterriool aangelegd. Het water dat op de harde oppervlakten valt komt ook in dit riool, dat loost op een vijver. Doordat alle woningen particulier bezit zijn, en allen een persoonlijke oplossing behoefden, heeft het proces vrij lang geduurd. Er is gestart met een voorlichtingsbijeenkomst voor bewoners. Een handicap was dat de afvoer van regenwater en afvalwater in geen van de woningen hetzelfde bleek te zijn. In werkgroepen zijn oplossingen uitgedacht. Voor elk huishouden is maatwerk geleverd en zijn individuele gesprekken gevoerd. Het project is door de gemeente geëvalueerd, maar hierbij zijn de bewoners niet geraadpleegd.
5.9
Prinsejagt in Eindhoven In Prinsejagt is naar aanleiding van grondwateroverlast besloten over te gaan op benutting van regenwater. De bewoners trokken vanwege deze wateroverlast bij de gemeente aan de bel. Er is een commissie wateroverlast opgericht die namens de bewoners gesprekspartner voor de gemeente was. Gelijktijdig met de benutting van regenwater wordt de wijk herbestraat en van nieuwe verlichting voorzien. Het dakoppervlak van de voorkant van de woning of een deel ervan is afgekoppeld (één regenpijp per woning). Dit is gedaan door regenpijpen aan te sluiten op aparte drainagebuizen. In de tuinen zijn zandpilaren en drainagebuizen aangelegd. De drainagebuizen liggen in een zandbed dat water moet doorlaten. De zandpilaar zou ervoor moeten zorgen dat het water door de leemlaag heen geloodst wordt. De achterzijde van de woning is niet afgekoppeld, omdat dit problemen zou kunnen opleveren voor het vuilwaterriool. Dit riool (gresbuizen) heeft een zekere doorspoeling nodig. Bij ongeveer 10% van de woningen wordt het regenwater niet benut. Het regenwater in de openbare ruimte wordt voor een groot deel benut door afwatering op sloten en een groenstrook. Ook hier zijn zandpilaren aangebracht. De commissie wateroverlast verzorgde samen met de vereniging van huis- en grondeigenaren veel van de informatie richting de bewoners. De bewoners kregen regelmatig een nieuwsbrief en er zijn verschillende informatiebijeenkomsten ge-
BIJLAGE 2: KORTE BESCHRIJVING PROJECTEN
houden. Een evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden, omdat het project nog niet geheel is afgerond.
39