Inhoudsopgave
Verder
Economische vooruitzichten voor de installatiebranche 2013-2014
De techniek waarop Nederland draait
1
Terug
Inhoudsopgave
Verder
Leeswijzer Voor het bepalen van de strategie van een bedrijf is het belangrijk om inzicht te hebben in de meest recente marktontwikkelingen. Dit rapport geeft inzicht in de economische ontwikkelingen in de installatiesector in Nederland in de afgelopen periode van 2009 tot en met 2012 en de te verwachten ontwikkelingen voor de jaren 2013 en 2014. Het grootste deel van het installatiewerk wordt uitgevoerd in de nieuwbouw, de renovatie en het onderhoud van woningen, utiliteitsgebouwen en infrastructurele werken. Omdat de vooruitzichten voor de bouw zeer belangrijk zijn in de vooruitzichten voor de installatiesector, krijgt deze sector uitgebreid aandacht in het rapport. Allereerst gaat hoofdstuk 2 in op de conjuncturele ontwikkelingen in de Nederlandse economie. Hoofdstuk 3 behandelt de bouwconjunctuur. In hoofdstuk 4 worden de installatiequotes (aandeel installatiewerkzaamheden in de totale bouwproductie) weergegeven per segment en discipline. Deze installatiequtes zijn gebaseerd op projectmetingen van USP. Vervolgens worden de conjuncturele ontwikkelingen voor de installatiesector per segment en discipline behandeld. Een klein, maar niet onbelangrijk deel van de installatieproductie (ongeveer 11%) wordt gerealiseerd in de procesindustrie. In hoofdstuk 5 gaat het rapport hier dieper op in. Het rapport sluit af met een uitsplitsing van de prognoses voor 2013 voor de vier Nederlandse regio’s, vier landsdelen; Noord (Groningen, Friesland en Drenthe), Oost (Overijssel, Gelderland en Flevoland), West (Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland) en Zuid (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg). De cijfers in dit rapport hebben betrekking op het productievolume van het installatiewerk, uitgedrukt in prijzen van 2010.
© UNETO-VNI, december 2012, Zoetermeer Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, film, elektronisch, op geluidsband of op welke andere wijze ook en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van UNETO-VNI. De inhoud van deze publicatie is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Toch kan het risico van onduidelijkheden of onjuistheden niet geheel worden vermeden. UNETO-VNI sluit iedere aansprakelijkheid uit voor zowel de schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van deze gegevens, als schade die zou kunnen ontstaan als gevolg van onvolledigheden, onjuistheden of onvolkomenheden in deze publicatie.
Terug
Inhoudsopgave
Verder
Inhoud
Leeswijzer
1
Samenvatting 2
2
De Nederlandse economie
3
De bouw 6 Woningmarkt 6 Utiliteitsbouw 7
4
Bouwinstallatiesector 9
5
De Industriële procestechniek
11
6
De verwachtingen voor 2013 per landsdeel
13
4
1
Terug
Inhoudsopgave
Verder
1 Samenvatting In 2012 is het productievolume in de installatiesector opnieuw flink teruggelopen in vergelijking met het jaar ervoor. Deze daling houdt al aan sinds de uitbraak van de economische crisis. De verwachtingen voor 2013 zijn ook niet positief. Alhoewel de verwachting is dat de daling zal afremmen, wordt er desalniettemin een daling verwacht van tussen de 3% en 4%. Pas in 2014 volgt een voorzichtig herstel. Vooral de woning- en utiliteitsbouw binnen de bouw zijn belangrijk voor de installatiesector. In de afgelopen jaren heeft de bouwproductie een flinke pas op de plaats gemaakt. Aan deze malaise komt voorlopig nog geen einde. Naar verwachting zal de totale woning- en utiliteitsbouw (dus exclusief infrastructuur) in 2014 nog maar 71% van de totale volume van 2009 uitmaken. Dit werkt door in de installatiemarkt. In 2013 zullen de renovatie en het onderhoud binnen de installatie al wel aantrekken en naar verwachting een kleine groei doormaken. Maar door de nieuwbouw die blijft tegenvallen, zal de totale installatiesector nog op een daling uitkomen en pas in 2014 herstellen. De markt voor bouwinstallatie beweegt in hoge mate mee met de totale bouw. Naar verwachting zal de totale markt in 2014 ongeveer 9,9 miljard euro bedragen, tegenover 13,8 miljard euro in 2009. Een belangrijke verschuiving is gaande van nieuwbouw naar renovatie en onderhoud. Door de terugvallende nieuwbouwproductie zal het belang van renovatie en onderhoud toenemen van 50% van de totale productie in 2009 tot 59% in 2014.
Bouwinstallatie 2009
Bouwinstallatie 2014
omvang: € 13,8 miljard
omvang: € 9,9 miljard
Onderhoud 24%
Onderhoud 19%
Nieuwbouw 41%
Nieuwbouw 50% Renovatie 31%
Renovatie 35%
Figuur 1.1. Productievolume installatiemarkt in 2009 en prognose 2014 (bron: USP)
De vooruitzichten in dit rapport zijn gebaseerd op de meest recente macro-economische prognoses van het CPB en de bouwprognoses van BouwKennis. Deze prognoses zijn echter omgeven door een grote mate van onzekerheid. Gedurende 2012 zijn deze prognoses namelijk al een aantal keren naar beneden bijgesteld. In figuur 1.2 zijn de vooruitzichten tot en met 2014 weergegeven voor zowel het meest voor de handliggende scenario, als voor een zogenaamd ‘worst case scenario’ (aangegeven met een *). In dit laatste scenario gaan we er van uit dat de economie in 2013 en 2014 niet herstelt en de bouw verder wegzakt. Te zien is dat de productie in alle segmenten de komende jaren nog op een veel lager niveau zal blijven liggen in vergelijking met 2008. Het minst hard getroffen door de recessie is de industriële procestechniek.
2
Economische vooruitzichten 2013-2014
Terug
Inhoudsopgave
Verder
110 100 90 80 70 60 50 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2013* 2014 2014* Woningbouw * Worst case
Utiliteitsbouw
Infrastructuur
Ind. procestechniek
Figuur 1.2. Raming van productievolume installatiemarkt (bron: USP)
3
Terug
Inhoudsopgave
Verder
2 De Nederlandse economie De Nederlandse economie is in een ‘’double dip’’ terechtgekomen. Voor 2012 wordt een krimp verwacht van 0,75% van het bruto binnenlands product. De ramingen voor 2013 en 2014 zijn zeer onzeker, maar er wordt wel gerekend op een licht herstel. De economie groeit naar verwachting 0,75% in 2013. De grote recessie van 2009 en de eurocrisis in 2011 hebben Nederland harder hebben getroffen dan veel andere Europese landen. De verwachting is dat de Nederlandse economie in 2014 pas weer groter is dan begin 2008 (+1%). Een dergelijk lange periode van zes jaar waarin er per saldo geen economische groei was, is in Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer voorgekomen. Een lichtpunt is dat de wereldhandel voorzichtig aantrekt en dat Nederlandse export nog wel blijft doorgroeien. De toenemende buitenlandse vraag naar Nederlandse producten en diensten zal er waarschijnlijk toe leiden dat de economische groei in 2013 wel weer positief zal zijn. Vanwege de overheidsmaatregelen van het nieuwe kabinet nemen volgend jaar zowel de bestedingen van huishoudens als van de overheid verder af. De bestedingen van bedrijven neemt wel toe. De aanhoudende tegenvallende economie begint ook steeds verder zijn weerslag te krijgen op de werkloosheid. Deze groeide aanvankelijk minder snel dan geraamd. Maar toch zal deze toenemen tot 7,25% in 2014.
Bruto binnenlands product
2009
2010
2011
2012
2013
2014
-3,50%
1,70%
1,20%
-0,75%
0,75%
1,50%
Consumptie huishoudens
-2,60%
0,40%
-0,90%
-0,50%
-0,25%
0,50%
Bruto investeringen bedrijven
-12,40%
-1,40%
7,20%
-3,25%
3,25%
6,75%
3,80%
4,80%
5,40%
6,75%
7,25%
7,25%
Werkloosheid
Tabel 2.1. Macrocijfers (bronnen: CBS/CPB)
Het producentenvertrouwen liet een verbetering zien in 2011, maar is dit jaar flink gedaald. Het consumentenvertrouwen is vanaf 2010 al aan een daling bezig. Voor 2013 is de verwachting dat het vertrouwen verder zal dalen, helemaal als de werkloosheid blijft stijgen. Het consumentenen producentenvertrouwen zijn gebaseerd op uitkomsten van conjunctuurenquêtes onder consumenten en producenten waar gevraagd wordt naar hun verwachtingen omtrent hun economische en financiële situatie (consumenten) en de verwachte productie in de komende drie maanden, het oordeel over de voorraden gereed product en het oordeel over de orderpositie (producenten). 10 0 -10 -20 -30 -40 2008 2009 2010 2011 2012 Producentenvertrouwen
Consumentenvertrouwen
Figuur 2.2. Consumenten- en producentenvertrouwen (bronnen: CBS)
4
Economische vooruitzichten 2013-2014
Terug
Inhoudsopgave
Verder
De bezuinigingen die door Kabinet Rutte II worden doorgevoerd zullen resulteren in een verder dalende koopkracht. De onzekerheid onder consumenten en het lage consumentenvertrouwen zorgen dat men niet verhuist. En verhuizingen zijn belangrijke aanjagers op de bouwmarkt. De onderhouds- en verhuisindex zijn opgebouwd uit het percentage consumenten dat aangeeft in het komende jaar zeker onderhoud te willen plegen aan het huis, respectievelijk te willen verhuizen plus het aandeel dat aangeeft dat waarschijnlijk te gaan doen. Beide indexen blijven laag in 2012 en zullen naar verwachting de komende jaren niet snel aantrekken. Dit resulteert in een zeer laag daadwerkelijk aantal verhuizingen. Dat ligt in 2012 op 64% van het aantal in 2008.
30 20 20,8 19,5 19,6 18,9 10 9,4 8,5 7,8 7,6 100 90 80 70 60 50 40 2009 2010 2011 2012 Onderhoudsindex Verhuisindex Koopkracht (Index: 2008 = 100) Verhuizingen (Index: 2008 = 100) Verkoop bestaande koopwoningen (index: 2008 = 100) Figuur 2.3. Consumentenindicatoren (bronnen: CBS/USP/BouwKennis)
5
Terug
Inhoudsopgave
Verder
3 De bouw De ontwikkelingen in de bouwsector zijn zeer belangrijk voor de installatiesector. De bouwproductie heeft de afgelopen jaren enorme klappen gehad. Dit geldt zowel voor nieuwbouw als renovatie en onderhoud. Alhoewel de neergang in nieuwbouw wel groter is. Een snel herstel is niet te verwachten voor de nieuwbouwproductie in 2013 en 2014. Renovatie en onderhoud trekt al wel aan volgend jaar, zowel voor de woning- als utiliteitsbouw. In 2009 werd de crisis in de bouw nog enigszins gedempt door o.a. overheidsinvesteringen in de infra en in de budgetsector. Vanaf 2010 krijgt de nieuwbouw de zwaarste klappen. Omdat de teruggang in renovatie en onderhoud minder groot is, neemt het belang hiervan toe voor de bouwsector als geheel en voor de installatiesector. Zo was in 2009 het aandeel van renovatie in de totale bouwproductie nog 46%, in 2014 zal dit 56% zijn.
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Woningbouw totaal
-5,3%
-10,6%
-7,1%
-12,4%
-5,5%
0,5%
Nieuwbouw
-4,9%
-14,7%
-9,8%
-16,8%
-12,5%
-2,4%
Renovatie
-9,7%
-9,6%
-2,7%
-8,4%
0,7%
3,0%
Onderhoud
0,0%
-1,0%
-6,3%
-7,8%
0,9%
2,4%
Utiliteitsbouw totaal
-0,8%
-13,6%
-7,4%
-8,9%
-2,2%
2,5%
Nieuwbouw
1,8%
-19,3%
-10,3%
-10,3%
-5,6%
2,2%
Renovatie
-6,6%
-8,3%
-6,7%
-7,7%
1,1%
3,2%
Onderhoud
0,0%
-5,3%
-1,6%
-7,4%
0,6%
2,3%
Infrastructuur totaal
6,1%
-10,6%
-3,3%
-5,5%
0,3%
1,5%
Nieuwbouw en renovatie
8,2%
-15,3%
-3,2%
-4,4%
-0,1%
0,1%
Onderhoud
3,1%
-3,8%
-3,5%
-6,7%
0,9%
3,3%
Bouw totaal
-1,3%
-11,5%
-6,3%
-9,6%
-2,9%
1,4%
Tabel 3.1. Bouwvolume totaal (bronnen: TNO/USP/BouwKennis)
Woningmarkt Het probleem op de woningmarkt reikt verder dan de conjunctuur. Banken krijgen te maken met zwaardere eisen bij het verstrekken van kredieten en hypotheken (Basel 3), de winsten op koopwoningprojecten die worden ingezet voor de bouw van huurwoningen drogen op en herstructurering in stedelijk gebied komt onder druk te staan. De afwikkeling van de schuldencrisis en de situatie op de woningmarkt ondermijnen de woningnieuwbouw sterk. Het aantal opgeleverde woningen zal tot en met 2014 blijven dalen. Dat jaar bereikt het aantal gereedmeldingen de bodem op 41.000 woningen. Voor een herstel van de nieuwbouwproductie is een opleving van de woningmarkt essentieel. Het aantal verkochte woningen zette al voor de kredietcrisis een daling in, maar kreeg door de recessie van 2009 een extra knauw. Inmiddels is er sprake van een vicieuze cirkel. Niemand koopt voordat de eigen woning is verkocht. Kopende partijen kunnen steeds minder lenen. Banken zijn bezig met een schuldenafbouw en vertonen steeds minder risicovol gedrag. De afnemende leencapaciteit, de dalende koopkracht en het lage consumentenvertrouwen drukken de woningprijzen. Door de dalende prijzen worden woningen minder waard dan de hypotheek die er op rust. Herstel op de woningmarkt moet komen van toetreders op de koopwoningmarkt. Zij hebben echter ook te maken met strengere financieringseisen en ingeperkte leencapaciteit.
6
Economische vooruitzichten 2013-2014
Terug
Inhoudsopgave
Verder
Door de problemen op de woningmarkt worden er in historisch perspectief weinig nieuwbouwwoningen van tekening verkocht. Dit heeft meerdere oorzaken. Ten eerste is de concurrentiepositie van nieuwbouw ten opzichte van bestaande bouw verslechterd door de verlaging van de overdrachtsbelasting van 6% naar 2% en de verhoging van de BTW in oktober 2012. De financierbaarheid van nieuwe projecten is daarnaast problematisch, omdat ontwikkelaars minder op risico mogen en kunnen bouwen. Consumenten worden bovendien geconfronteerd met minder leencapaciteit. Banken mogen tot slot sinds de nieuwe Gedragscode Hypothecaire Financieringen (GHF) uit augustus 2011 nauwelijks meer gebruik maken van de explain clausule. Daarin mochten banken consumenten met een goed financieel perspectief zoals jonge hoogopgeleiden meer lenen dan volgens de regels was toegestaan. Dit is onder de nieuwe gedragscode aan banden gelegd, zodat mensen met hetzelfde inkomen dezelfde hypotheek kunnen krijgen zonder carrièreperspectief in acht te nemen.
80.000 78.885 75.000 60.000 64.000 57.703 40.000 48.000 42.000 41.000 20.000 100 0 90 80 70 60 50 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Woningen nieuwbouw Woningbouw nieuwbouw Woningbouw onderhoud
Woningbouw Groot onderhoud/renovatie
Figuur 3.1. Bouwvolume woningbouw (bronnen: USP/BouwKennis)
Utiliteitsbouw Voor de utiliteitsbouw (alle bouwwerken die geen woonbestemming hebben) was de eerste helft van 2011 redelijk goed, maar de tweede helft slecht. Het economisch herstel in het eerste halfjaar van 2011 was te kortstondig voor bedrijven om de bezettingsgraad weer op niveau te krijgen. Hieruit volgt dat voor veel bedrijven uitbreiding niet in het vizier lag. Voor de budgetsector speelt de grote bezuinigingsoperatie van de overheid een dominante rol. Op de korte termijn zal huidig beleid een ietwat dempende werking hebben. Ook hier is krimp echter niet te vermijden. De nieuwbouwproductie voor de utiliteitsbouwsector staat de komende jaren sterk onder druk. Dat geldt voor zowel voor gebouwen met een commerciële opdrachtgever (kantoren, fabrieken, enz.), als gebouwen met de overheid als opdrachtgever (scholen, ziekenhuizen, enz.). De utiliteitsbouw is sterk afhankelijk van verwachte afzetmogelijkheden en financiële resultaten van bedrijven. Daarnaast spelen de beschikbare budgetten voor (semi)-publieke diensten een doorslaggevende rol op de bouwmarkt voor de budgetsector. Zoals verwacht kwam de utiliteitsbouwproductie in 2009 nog op een relatief hoog niveau uit. In 2010 daalde productie over de gehele linie, met name in de marktsector. Voor het overgrote deel is die krimp in de marktsector conjunctureel. De zakelijke dienstverlening is de uitzondering daarop. Naast conjuncturele factoren speelt in deze sector de problematiek op de
7
Terug
Inhoudsopgave
Verder
kantorenmarkt een hoofdrol. De leegstand in de kantorenvoorraad is inmiddels opgelopen tot zo’n 7 miljoen vierkante meter, circa 14% van de totale voorraad. Dat betekent dat de daling in de nieuwbouwproductie daar de komende jaren nog doorzet. De budgetsector ontspringt de dans ook niet. De totale jaarlijkse productieomvang zakt de komende jaren terug, tot onder de € 2 miljard in 2013. Daarbinnen vindt wel enige verschuiving plaats. De bouwproductie voor de zorgsector blijft redelijk constant. In het openbaar bestuur en het onderwijs is sprake van een dalende tendens door bezuinigingen van de overheid. De totale utiliteitsbouwproductie daalt in 2011 in totaal met 9,5% ten opzichte van 2010. Die daling komt grotendeels geheel voor rekening van de marktsector. Daar bedraagt de daling in totaal 13,7%, terwijl er in het budgetsector maar een krimp van 2,7% is. Voor 2012 is het beeld anders. De budgetsector vangt dan de meeste klappen. De bouwproductie daalt hier met bijna 10%, terwijl dat in de marktsector ruim 6% is. In 2013 en 2014 blijven de dalingen in de marktsector beperkt. Voor de budgetsector is er in 2014 weer ruimte voor een kleine groei.
Landbouw
2009
2010
2011
2012
2013
2014
-6,8%
-18,1%
-1,5%
-1,5%
-3,8%
-4,0%
Industrie en bouwnijverheid
4,6%
-30,7%
-26,6%
-12,4%
18,2%
7,7%
Handel en horeca
-7,1%
-25,7%
-16,6%
-4,0%
-4,8%
5,0%
Vervoer en communicatie
27,3%
-6,3%
-8,3%
-20,0%
11,8%
5,3%
Zakelijke dienstverlening
2,5%
-32,3%
-15,1%
-13,7%
-26,7%
0,0%
Openbaar bestuur
1,9%
-1,5%
17,9%
-25,9%
-25,0%
0,0%
Onderwijs
-11,5%
-13,5%
-5,1%
0,4%
0,0%
0,0%
Gezondheids- en welzijnszorg
11,7%
-4,3%
-7,5%
-12,2%
-7,9%
2,9%
Overige dienstverlening
-3,3%
-9,3%
-2,2%
-7,2%
-13,3%
0,0%
Utiliteitsbouw totaal
1,8%
-19,3%
-10,3%
-10,3%
-5,6%
2,2%
Tabel 3.2. Bouwvolume utiliteit naar segment (bronnen: USP/BouwKennis)
8
Economische vooruitzichten 2013-2014
Terug
Inhoudsopgave
Verder
4 Bouwinstallatiesector In 2012 is de productie in de bouwinstallatiesector flink gedaald. Dit geldt voor alle marktsegmenten, alhoewel de installatiewerkzaamheden in de nieuwbouw harder daalden dan in het renovatie- en onderhoudssegment. Voor 2013 en 2014 verwachten we een licht herstel in de laatste twee segmenten. Voor nieuwbouw zal de malaise nog wel voortduren. De installatiequote geeft weer welk aandeel van de bouwproductie voor rekening komt van de installatiesector. Om dit te bepalen heeft USP in het derde kwartaal van 2012 een groot aantal projecten doorgemeten. In totaal zijn 200 projecten doorgemeten onder bouwkundundig calculatoren, 100 architecten, 100 aannemers en 100 installateurs. Hierbij is gevraagd welk aandeel de verschillende installatiespecialismen hadden in de laatste nieuwbouw-, renovatie- en onderhoudsprojecten. Onderstaande tabel geeft de verdeling van de quotes per deelmarkt voor de Elektrotechniek, centrale verwarming en luchtbehandeling (CV/LB) en loodgieters- en fitterswerk en aanleg van sanitair (Gawalo/S). Een totale installatiequote van 8,59% voor Elektrotechniek betekent bijvoorbeeld dat 8,59% van de totale bouwproductie uit werk voor E-installateurs bestaat. De hoogste installatiequotes vinden we in renovatieprojecten. Bij nieuwbouw- en onderhoudprojecten zijn de quotes over het algemeen lager. Bij een renovatieproject worden installaties veel vaker vervangen dan de bouwkundige structuur.
Elektrotechniek
CV/LB
Gawalo/S
Totaal
Nieuwbouw
8,64%
10,31%
6,91%
25,87%
Renovatie
15,65%
12,26%
9,59%
37,49%
Onderhoud
6,74%
7,02%
8,58%
22,34%
Woningbouw totaal
Utiliteitsbouw totaal Nieuwbouw
10,68%
11,48%
7,07%
29,22%
Renovatie
11,38%
13,96%
8,21%
33,55%
Onderhoud
10,77%
11,63%
8,76%
31,16%
Infrastructuur totaal Nieuwbouw en renovatie
2,20%
1,36%
0,00%
3,56%
Onderhoud
2,44%
1,82%
0,00%
4,26%
Totaal
8,59%
8,63%
5,91%
Tabel 4.1. De installatiequote in de bouwproductie, per segment en discipline (bron: USP)
In een stagnerende markt staat de installatiesector voor de uitdaging om de installatiequote te vergroten door in te spelen op trends als energiebesparing, domotica, luxer sanitair e.d. Deze trends kunnen in een groeiende installatiequote resulteren. De installatiesector zit evenals de bouw al jaren in zwaar weer. Verhoudingsgewijs verliest de installatiesector ongeveer evenveel als de bouw in zijn totaliteit. De klappen zijn vooral zeer groot in de nieuwbouw van woningen en utliteitsgebouwen. Ook de dalingen in renovatie en onderhoud zijn groot, maar dempen het totale verlies voor de installatieproductie nog enigszins. Renovatie en onderhoud blijven stabieler in volume, maar door het wegvallen van de nieuwbouw richten meer partijen zich op deze markt. Dit drukt de prijzen. Voor de woningbouw zijn 2013 en 2014 nog
9
Terug
Inhoudsopgave
Verder
zware jaren, maar de verwachting is wel dat de renovatie- en onderhoudsmarkt op zal krabbelen. Alhoewel dit herstel nog wel zeer licht en onzeker is. Voor de utiliteitsbouw is de verwachting dat in 2014 de gehele markt enigszins zal herstellen.
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Woningbouw totaal
-5,9%
-10,7%
-6,7%
-12,1%
-4,9%
0,8%
Nieuwbouw
-4,9%
-14,7%
-9,8%
-16,8%
-12,5%
-2,4%
Renovatie
-9,7%
-9,6%
-2,7%
-8,4%
0,7%
3,0%
Onderhoud
0,0%
-1,0%
-6,3%
-7,8%
0,9%
2,4%
Utiliteitsbouw totaal
-1,0%
-13,3%
-7,3%
-8,8%
-2,1%
2,5%
Nieuwbouw
1,8%
-19,3%
-10,3%
-10,3%
-5,6%
2,2%
Renovatie
-6,6%
-8,3%
-6,7%
-7,7%
1,1%
3,2%
Onderhoud
0,0%
-5,3%
-1,6%
-7,4%
0,6%
2,3%
Infrastructuur totaal
5,8%
-10,1%
-3,4%
-5,6%
0,4%
1,7%
Nieuwbouw en renovatie
8,2%
-15,3%
-3,2%
-4,4%
-0,1%
0,1%
Onderhoud
3,1%
-3,8%
-3,5%
-6,7%
0,9%
3,3%
Installatie totaal
-3,5%
-11,8%
-6,8%
-10,5%
-3,5%
1,5%
Tabel 4.2. De bouwinstallatieproductie naar segment (bron: USP)
Als de productie van de bouwinstallatie wordt uitgesplitst naar de verschillende disciplines is te zien dat deze even hard door de crisis worden getroffen.
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Woningen totaal
-5,9%
-10,7%
-6,7%
-12,1%
-4,9%
0,8%
Elektrotechniek
-6,3%
-10,7%
-6,3%
-11,9%
-4,5%
0,9%
CV/LB
-5,9%
-11,1%
-7,0%
-12,6%
-5,6%
0,5%
Gawalo/S
-5,5%
-10,1%
-6,7%
-11,9%
-4,6%
0,9%
Utiliteitsbouw totaal
-1,0%
-13,3%
-7,3%
-8,8%
-2,1%
2,5%
Elektrotechniek
-0,9%
-13,5%
-7,3%
-8,9%
-2,2%
2,5%
CV/LB
-1,1%
-13,3%
-7,3%
-8,8%
-2,0%
2,5%
Gawalo/S
-1,0%
-13,0%
-7,0%
-8,7%
-2,0%
2,5%
Infrastructuur totaal
5,8%
-10,1%
-3,4%
-5,6%
0,4%
1,7%
Elektrotechniek
5,9%
-10,3%
-3,4%
-5,5%
0,4%
1,6%
CV/LB
5,7%
-9,7%
-3,4%
-5,6%
0,4%
1,8%
Installatie totaal
-3,5%
-11,8%
-6,8%
-10,5%
-3,5%
1,5%
Tabel 4.3. De bouwinstallatieproductie naar discipline (bron: USP)
10 Economische vooruitzichten 2013-2014
Terug
Inhoudsopgave
Verder
5 De industriële procestechniek Het overgrote deel van het installatiewerk hangt samen met de bouw. Maar er is ook een substantieel deel dat betrekking heeft op industriële procesinstallaties. Op deze deelmarkt zijn zowel bouwinstallatiebedrijven actief als speciale procesinstallatiebedrijven. De verwachtingen voor deze markt zijn positiever dan voor de bouw. Onder de markt voor industriële procesinstallatie scharen wij het installatiewerk in samenhang met het aanleggen, aansluiten en onderhouden van productie-installaties in de procesindustrie. Om de vergelijkbaarheid met voorgaande rapporten te handhaven, hanteren we dezelfde afbakening van de procesindustrie: de energiesector (opwekking van elektriciteit, winning van gas en aardolie), de basismetaalindustrie (fabricage van ijzer, staal en aluminium), de voedingsmiddelenindustrie (bierbrouwerijen, suikerraffinage), de petrochemische productenindustrie (fabricage van basischemicaliën, kunststoffen, verf). Het grootste deel van de werkzaamheden in dit segment wordt uitgevoerd door specifieke procesinstallatiebedrijven en bij onderhoudswerk vooral door de gebruikers van de installaties zelf. De werkzaamheden die de eigenaars van procesinstallaties zelf aan hun installaties verrichtten zijn niet meegenomen in onderstaande cijfers. Omdat de procesindustrie een zeer diverse samenstelling heeft, veranderen de investeringen ook zeer sterk per jaar en tussen de verschillende subsectoren. Onderstaande figuur laat de omzetontwikkeling zien in vier van de procesindustrieën.
130 120 110 100 90 80 70 60 2008 2009 2010 2011 2012 Voedings-, genotmiddelenindustrie Basismetaal, metaalproductie-industrie
Raffinaderijen en chemie Energie- en waterleidingbedrijven
Figuur 5.1. Omzet procesindustrie (bron: CBS)
In 2012 is de markt gegroeid met 5%. Dit zijn nog voorlopige cijfers, gebaseerd op de CBS enquête van november 2012. Voor 2013 wordt vooralsnog een bescheiden groei verwacht van 1%. De hoogte van investeringen fluctueert sterk in de tijd. Ook investeringverwachtingen kunnen aan schommelingen onderhevig zijn. Zo kunnen bedrijven in de loop van het jaar hun verwachtingen bijstellen omdat ze besluiten investeringsprojecten te annuleren, uit te stellen of juist versneld uit te voeren. Onderstaande cijfers moeten dan ook met de nodige voorzichtigheid worden betracht.
11
Terug
Inhoudsopgave
Verder
2009
2010
2011
2012
2013
Bouwinstallatiebedrijven
393
369
384
403
407
Nieuwbouw
170
160
166
174
176
Groot onderhoud/renovatie
170
160
166
174
176
Onderhoud
53
50
52
54
55
Procesinstallatiebedrijven
875
820
853
896
905
Nieuwbouw
429
402
418
439
443
Groot onderhoud/renovatie
352
330
344
361
364
Onderhoud Procesindustrie totaal
94
88
92
96
97
1268
1189
1237
1299
1312
Tabel 5.1. Raming niveau markt voor procesinstallatie in miljoenen
12 Economische vooruitzichten 2013-2014
Terug
Inhoudsopgave
Verder
6 De verwachtingen voor 2013 per landsdeel Veel installatiebedrijven werken regionaal. Door de kleinere markten zijn de effecten van lokale gebeurtenissen flink groter dan op landelijk niveau. Mede hierdoor, en door het onzekere landelijke beeld, variëren de vooruitzichten per landsdeel in grote mate. De cijfers in de voorafgaande hoofdstukken zijn allen gerapporteerd op landelijk niveau. Omdat de meeste bedrijven in de installatiesector niet landelijk werken, maar voornamelijk regionaal, zijn de landelijke prognose voor de bouwinstallatiesector is in dit hoofdstuk verdeeld naar vier landsdelen; Noord (Groningen, Friesland en Drenthe), Oost (Overijssel, Gelderland en Flevoland), West (Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland) en Zuid (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg). Landelijk bezien is de regio West verantwoordelijk voor 45% van de totale bouwinstallatieproductie. De regio’s Oost en Zuid zijn ongeveer even groot (23%). De regio Noord is verreweg het kleinst met 8%. De cijfers voor de procesinstallatie zijn niet regionaal verdeeld. Deze markt is nationaal of zelfs internationaal georiënteerd. De regio Noord doet het in 2013 naar verwachting beter dan gemiddeld. Hoewel de woningbouw achterblijft bij het landelijke niveau, wordt dit goed gemaakt door investeringen in utiliteitsbouw en infrastructuur. Deze segmenten vertonen een lichte groei in 2013. Voor infrastructuur is dit landelijk ook het geval, terwijl de utiliteitsbouw landelijk nog stagneert.
Totaal
Elektrotechniek
CV/LB
Gawalo/S
Woningbouwinvesteringen
-5,9%
-5,5%
-6,6%
-5,6%
Utiliteitsbouwinvesteringen
1,7%
1,6%
1,7%
1,8%
Infrastructuur
4,2%
4,2%
4,3%
Tabel 6.1. Noord
In het landsdeel Oost krimpt de totale bouwinstallatiesector nog iets harder dan gemiddeld in Nederland. Wat betreft de woningbouw presteert deze regio beter dan Noord en West en gelijk met Zuid, maar de investeringen in utiliteitsbouw en infrastructuur blijven achter bij het landelijke beeld.
Woningbouwinvesteringen
Totaal
Elektrotechniek
CV/LB
Gawalo/S
-0,5%
0,0%
-1,2%
-0,1% -3,9%
Utiliteitsbouwinvesteringen
-4,0%
-4,1%
-3,9%
Infrastructuur
-1,6%
-1,6%
-1,5%
Tabel 6.2. Oost
13
Terug
Inhoudsopgave
Verder
De verwachtingen voor het Westen op het gebied van investeringen in de woningbouw zijn relatief slecht. E-installateurs, W-installateurs en loodgieters hebben daar allemaal bijna even veel last van. De investeringen in de utiliteitsbouw nemen volgend jaar echter toe. Dit geldt ook voor de infrastructuur, maar dit segment is van beperkt belang voor de installatiesector.
Woningbouwinvesteringen
Totaal
Elektrotechniek
CV/LB
Gawalo/S
-9,0%
-8,6%
-9,6%
-8,6% 4,2%
Utiliteitsbouwinvesteringen
4,0%
3,9%
4,1%
Infrastructuur
6,6%
6,6%
6,7%
Tabel 6.3. West
De woningbouw in het Zuiden van het land krijgt relatief het minst te verduren in 2013, alhoewel ook hier een krimp valt te verwachten. Echter, de investeringen op het gebied van utiliteitsbouw en infrastructuur blijven achter bij de rest van Nederland. Valt in 2013 een landelijke groei te verwachten in het laatste segment, in het Zuiden blijft deze vooralsnog uit. Totaal
Elektrotechniek
CV/LB
Gawalo/S
Woningbouwinvesteringen
-0,5%
-0,1%
-1,3%
-0,2%
Utiliteitsbouwinvesteringen
-11,4%
-11,5%
-11,4%
-11,3%
Infrastructuur
-9,2%
-9,2%
-9,2%
Tabel 6.4. Zuid
14 Economische vooruitzichten 2013-2014
Terug
Inhoudsopgave
Verder
Colofon Design Studio Jeu Vorm en Functie, Den Haag
Productiecoördinatie Afdeling Corporate Communicatie
Tekst USP Marketing Consultancy
Terug
Inhoudsopgave
© UNETO-VNI, december 2012, art.nr. 47840
www.uneto-vni.nl
UNETO-VNI Bredewater 20 - 2715 CA Zoetermeer - Postbus 188 - 2700 AD Zoetermeer T 079 325 06 50 - F 079 325 06 66 - E info@uneto‑vni.nl - W www.uneto-vni.nl