2012
Economie&Ruimtelijke inrichting Bouwen aan de toekomst van Nederland in transitie“Voorbij de moeilijke jaren” C.A.J. van Beukering
Cees van BeukeringPlatform Economie&Ruimte www.economie-ruimte.nl 7-10-2012
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
Economie en Ruimtelijke Inrichting Bouwen aan de toekomst van Nederland in transitie “Voorbij de moeilijke jaren”
Eindhov en, 2012 A uteur: Ir. C.A .J. v an Beuk ering RVGME Voorzitter platform economie-ruimte Platform economie-ruimte Van Nelle Ontwerpfabriek Van Nelleweg 1-411 3044 BC Rotterdam Mob tel:06-51228420 Tel: 088- 0910091 Email: c.v anbeuk ering@economie-ruimte Website: www.economie-ruimte.nl
2
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
Voorbij de moeilijke jaren Economie en ruimte. Op zoek naar het goede van de plek: genius loci
VOORWOORD Sinds de k redietcrisis zitten bouwnijv erheid, ov erheden en v astgoedeigenaren in het slop. Ov erheden en projectontwikk elaars hebben flink moeten afboek en op hun grondposities, omdat bouwprojecten zijn afgeblazen. Vastgoedeigenaren zagen de leegstand oplopen, terwijl de orderportefeuilles v an architecten en bouwbedrijv en opdroogden. Maar ook particulieren zijn niet gespaard. Zij k rijgen hun huis moeilijk v erkocht. Tot voor k ort had de v astgoedwereld de illusie dat de crisis wel snel zou ov erwaaien. In Vastgoed, markt en ruimte (2010) was reeds gesignaleerd dat het na de crisis anders zou worden. In deze aanvulling op Vastgoed, markt en ruimte wordt, naast de actualiteit, nader ingegaan op de wisselwerk ing tussen economie en ruimte en is het item v astgoed v erder naar de achtergrond gedrongen, als afgeleide v an de economie. Omdat de wisselwerk ing tussen economie en ruimte v erder gaat dan v astgoed en zo wezenlijk is voor de gehele ruimtelijk e inrichting, is ook de titel v an deze herziene druk v an Vastgoed, markt en ruimte gewijzigd in Economie en ruimtelijke inrichting . Het eerste deel v an Economie en ruimtelijke inrichting1 gaat ov er economie. Kennis ov er de economie en de ontwikk eling erv an is nodig v oor het opbouwen v an een toek omstv isie. Daarbij moeten k euzes worden gemaak t in wat we willen beschrijv en. Het zijn de voork euren en vooroordelen v an de auteur, die instinctief uit al de beschik bare informatie k euzes heeft gemaak t en een beeld heeft gev ormd ov er de toek omst v an Nederland als binnenland v an Europa. Het is aan de lezer v an dit boek om hierbij kritisch te blijv en luisteren naar wat de samenlev ing belangrijk v indt. De ambitie v an dit boek is om patronen te ontdekk en die een geldingsduur hebben ov er een lange termijn. De stroom v an woorden met betek enissen zijn bedoeld voor reflectie op wat voor de lezer v an waarde is in de zoek tocht naar antwoorden ov er de toek omst alsof u een dialoog voert. Serieus naar de toek omst k ijk en op een manier die v erder gaat dan k offiedik k ijk en. De wereld wordt ingewikk elder, omdat wereldwijd meer mensen met steeds meer techniek met elk aar zijn v erv lochten. Dat proces zal alleen maar v erder gaan, wetende dat de v ruchten v an de aarde niet oneindig zijn. Het komt nog v aak voor dat diegene die de diepere inhoud, v an wat zich in de wereld afspeelt, wil besprek en al snel aan de k ant worden geschov en, omdat het te complex is. Dan v erdwijnt het v erhaal naar de achtergrond, omdat v elen liev er luisteren naar mensen die k ampioen zijn in het afgev en v an oneliners. De mondiale financiële crisis die het financieel stelsel v an de ontwikk elde economieën doet wank elen blijk t zo’n complex gebeuren te zijn, dat we daar sinds het uitbrek en erv an in 2007 nog steeds mee worstelen. Dit zou op den duur k unnen uitmonden in een financieel-sociale crisis of zelfs in een diepe depressie. De k ans op een depressie is wel niet zo groot maar als het gebeurt, is de impact enorm. De duitse samenlev ing was in de jaren 1922 en 1923 door hyperinflatie v olledig ontwricht2. De lonen konden de geldontwaarding niet bij houden en k eerde de ruilhandel terug. Mensen v an het platteland konden met een pond boter meer dan iemand met een tas v ol mark en kopen. Luk t het ons niet om onze economie te laten groeien, 1 2
Economie en ruimtelijke inrichting is een aanvulling op Van Beukering, Donkers en Oevering, Vastgoed, markt en ruimte, 2010. When Money Dies, Adam Fergusson, Old Street Publishing, juli 2010
3
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
de ov erheid bewust zal aansturen op infaltie. Inflatie bev rijd de ov erheid v an haar staatsschuld ten laste v an spaarders en pensioenfondsen. Zolang de economische groei laag blijft, ov erheidsbezuinigingen niet v erder helpt, belastingv erhogingen niet meer k unnen is inflatie de enige manier waarop ov erheden v an hun hoge schulden af k unnen komen. De sociale cohesie in de Franse en Engelse v oorsteden, Griek enland3, Spanje en in de VS staat tengev olge v an de financiële cirsis toemend onder druk . Een zware grote neergang zet rijk en arm tegenov er elk aar en dat zou een grote ramp betek enen. Een dwaas als Hitler k wam aan de macht op de bodem v an een depressie. Sinds Wereldoorlog II hebben wij nog niet zo’n erge crisis meegemaak t als deze, die v eel ingrijpender is en langer duurt dan de oliecrisis v an 1973, de tweede oliecrisis v an 1980, de ov erheidsschuldcrisis v an de jaren tachtig / v roege jaren negentig v an de v orige eeuw en de internetzeepbel van begin 2000. Het v erloop v an politici is een tek en v an onrust bij de k iezers. Zij v erlangen naar een duidelijk perspectief, maar het ziet ernaar uit dat er nog heel v eel gesprok en moet worden om dat perspectief te bieden. De k ersv erse Franse president François Hollande duidde dat al zo mooi aan met ‘redressement productief’, dat staat v oor herindustrialisatie. K ijk naar Texas dat zich uit de crisis wist te worstelen door tijdig meer in te zetten op R&D, te div eriseren en v ast te houden aan ‘business first’-aanpak 4. De huidige crisis is dus meer dan een financiële crisis. De langetermijnontwikk eling is terug te brengen tot sociale v erandering. In essentie gaat het dan om de vraag in hoev erre een samenlev ing vooruitgang weet te boek en als reactie op de zev en schokk en: de demografische schok , de Chinese schok , de ICT-schok , de olieschok , die ook staat voor schaarste aan grondstoffen, de financiële schok , de ecologische schok en de schok v an het oplopende wantrouwen jegens elk aar, de gezagscrisis. De financiële schok zou je k unnen zien als de blik suem, de cijfers ov er de recessie die v olgden als de donder die pas later k wam aanrollen en de hoosbui die zal v olgen als de regenbui die maar niet op lijk t te houden. Omdat onze financiële schuld groot is en in wezen te beschouwen is als bestedingen v an toek omstig inkomen zal het ook heel lang duren voor dat we de crisis te bov en zijn. Zek er als we ons realiseren dat we naast de financiële schok ook nog rek ening hebben te houden met de andere zes schokk en. Elk e grote aanpassing is pijnlijk en gaat gepaard met v erlies v an banen en het duurt enige tijd om andere banen te v inden die de nieuwe ontluik ende economie heeft te bieden. Het hangt af v an de flexibiliteit v an de samenlev ing hoe snel ze die v eranderingen weten op te pakk en. Het v erleden laat weliswaar patronen zien die tot op zek ere hoogte naar de toek omst te extrapoleren zijn, maar v oor het werk elijk nieuwe moeten we op zoek , tenzij de hierbov en genoemde schokk en zo duidelijk zijn dat wij met onze rug tegen de muur het onv ermijdelijk e niet meer k unnen ontwijk en. De meeste mensen zijn niet genegen op eigen initatief te v eranderen. Mensen accepteren v eranderingen pas zodra deze noodzak elijk zijn en erk ennen pas de noodzak elijkheid erv an als zij zich in een crisis bev inden, daar is nu dan ook sprak e v an naar de mening v an Jean Claude Trichet, President van de Europese Centrale Bank (ECB), in 2011. 5 Door de financiële crisis is de groei uit onze economie v erdwenen. Groei is nodig als we ons welv aartsniv eau willen v asthouden, maar dan moeten we onze structurele problemen – het v erdwijnen v an banen naar het buitenland, het v erouderen v an de bev olk ing en de groeiende staatsschuld – wel durv en aanpakk en. De financiële crisis heeft in alle belangrijk e ontwikk elde
3
Neem Griekenland waarvan de economie sinds het uitbreken van de fianciciele crisis met een kwart is gekormpen en dardoor in een neerwaardse spiraal is terecht gekomen van verder bezuinigen en economische krimp die weer verder bezuinigingen uitnodigen. De economie komt er pas uit wanneer sprake is van export. 4 Howdy y ’all, Management team 14 juni 2012 5 http://www.forexpros.nl/central-banks/european-central-bank/toespraken/toespraak-door-jean-claude-trichet,-president-van-deecb,-op-19-oktober-2011-1367
4
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
economieën v an de wereld breuk lijnen blootgelegd. De houdbaarheid v an hun middellange- tot langetermijnstrategieën is ter discussie k omen te staan. De huidige situatie v ereist dat direct maatregelen worden genomen. Er is een toek omstv isie nodig, een gev oel v an richting en onmiddellijk handelen, v olgens Jean Claude Trichet (ECB). Mensen zijn op zoek naar een aantrekk elijk perspectief en bestuurders staan v oor de uitdaging v oldoende ov ertuigingskracht en v erantwoordelijk heid te tonen, juist op die punten waar het v ertrouwen in bestuurders door burgers gedurende de crisis tot het nulpunt was gedaald. De k loof tussen hoog- en laagopgeleiden is in Nederland groter geworden. De laagopgeleide zag dat zijn baas hen heeft v erv angen door een goedk ope Pool en daarnaast ging hun belastinggeld naar de Griek en om deze te steunen en mogelijk ook naar Portugal, Spanje en weet niet welk land nog meer. Pim Fortuy n heeft de zittende elite op de huid gezeten en hun aangesprok en op onv erantwoord gedrag en wij hebben het geweten. Principeloos opportunisme v an zich zelf v errijk ende bestuurders, foute bank- en v astgoedmensen waarv an er behoorlijk v eel v an rond liepen, hebben zich niet schuil k unnen houden en mogelijk lopen er nog v elen rond! Het is dan ook niet v errasend dat v eel Nederlanders denk en dat zij v oor de gek zijn gehouden en dat dan diezelfde bestuurders ons ook nog gaan v ertellen hoe we uit de crisis k omen, v oelt op z’n minst niet goed. Fout gedrag k omt voort door v ervreemding. Werk nemers die fout gedrag v ertonen zijn los gek omen v an de functie v an hun producten en diensten. Ze zijn v ervreemd v an wat en voor wie zij hun werk doen. Werk en aan v ertrouwen betek ent in contact staan v oor wie je wat doet en het v erk leinen v an de ongelijk heid zal de opgav e zijn om samenwerk ing te bewerk stelligen. In mijn ov ertuiging is een economie op basis v an overleg concurrerender dan een economie in v echtstand. Voorbij de moeilijke jaren Juist in een periode v an crisis is het goed de handen uit de mouwen te stek en, de bronnen v an v ernieuwing op te zoek en en met redelijk heid en door inzicht te bezien wat er moet gebeuren om tastbare v erworv enheden samen v erder te v ersterk en. De opk omende v eranderingen halen ons uit onze comfortzone en daar zijn mensen in de regel bang v oor. Emotioneel en rationeel hebben we de neiging v ast te houden aan wat we hebben en weg te k ijk en v an wat er gebeurt. Dat is begrijpelijk , omdat mensen juist in turbulente tijden behoefte hebben aan houv ast. Werk en aan een toek omstv isie k an die houv ast bieden. Het liefst zouden we met een schone lei aan het herstel v an onze economie willen beginnen met een ‘gebalanceerde mix’ v an herstructurering, bezuinigingen en het aanzetten v an de geldpers. Het ontschulden is nieuw voor jonge mensen met een k orter referentiek ader dan ouderen onder ons en daardoor dringt het besef v oor v eranderng pas zo laat door. Omdat de toekomst nog zov eel onzek erheden k ent en het wantrouwen tussen mensen nog ov erheerst, is het v erstandig een v isie op hoofdlijnen te ontwikk elen. Een te gedetailleerde toek omstv isie straalt ‘gestold wantrouwen’ uit, terwijl juist gewerk t moet worden aan een primaire v ertrouwensbasis. Dat is wenselijk omdat in deze crisistijd zo v eel onv erwachts gebeurt en de gevoelens v an mensen zo in beweging zijn. Bestuurders moet daarop kunnen inspelen. Inv esteringen in infrastructuur en v astgoed k ennen een lange terugv erdientijd. Het is onv erantwoord dit te doen zonder goed v ooruit te k ijk en naar k ansen die zich aandienen. De beste strategie houdt rek ening met de weerbastigheid v an de bestuurlijk e prak tijk en de bouwprak tijk , en de daaraan v erbonden risico’s. Voorspellen is moeilijk maar nodig om een gevoel te ontwikk elen v oor trends, met inachtneming v an gerede twijfel ov er de uitk omst. Een v oortdurende toetsing v an de eigen opgebouwde beelden aan de werk elijk heid is nodig om een reële k ijk te behouden op wat morgen op onze agenda k omt te staan. Het bouwen v an scenario’s is dus geen eenmalige activ iteit, maar moet periodiek worden herhaald.
5
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
Dat het moeilijk is de toek omst te v oorspellen bewijst wel onze k ijk in 1967, toen we dachten dat Nederland rond het jaar 2000 ongev eer 21 miljoen inwoners zou tellen. Die zouden dan wonen in 5,8 miljoen woningen. Het gemiddelde huishouden zou uit 3,6 personen bestaan. Vandaag telt Nederland ongev eer v ier miljoen inwoners minder en hebben we bijna een miljoen huizen meer bij een gemiddeld huishouden v an 2,4 personen! De geschiedenis leert dat we moeite hebben om te anticiperen op problemen. Elk e onev enwichtigheid leidt uiteindelijk weer tot een nieuwe onev enwichtigheid lijk t het wel. Neem de huidige woningmark t, die sinds het uitbrek en v an de crisis stil is gev allen. Terwijl we zien dat het aantal huishoudens groeit, is het bouwprogramma sterk gedaald. We gaan k ennelijk pas weer bouwen wanneer we weer sprek en ov er woningnood. De wal zal het schip doen k eren! Op zoek naar het goede van de plek: genius loci In de ontstaansgeschiedenis v an menselijk e nederzettingen zijn de natuurlijk e fy siek e mogelijk heden v an de plek bepalend geweest v oor waar mensen zich v estigden. Gezien de zev en schokk en staan we aan de voorav ond v an de heruitv inding v an onze relatie met de “o” zo bek ende plek en de fy siek e inrichting. Het zijn de mensen die de plek mak en, met concrete attributen die nodig zijn v oor de beoogde bedrijv igheid en v oor sy mboliek . We zitten midden in een transformatieproces met als belangrijk ste aanjagers de demografische transitie, het v eranderende milieu en de opbouw v an een nieuw bedrijv encomplex. Dit alles zal het aanzien v an ons land v eranderen. Vertrouwde plekk en k rijgen hiermee een nieuw hoofdstuk toegevoegd in het v erhaal ov er die plek . De genius loci wordt geactualiseerd! De genius loci: de k enmerk ende hoedanigheid v an een plaats, het uniek e v an de plaats, de plaatsgebonden atmosfeer v an bijvoorbeeld de plek die we ‘thuis’ noemen. Of zoals we het nu ook wel zeggen, je v oelt de “couleur locale”, de eigenheid v an de plek met toek omst. “Het is niet genoeg te weten, men moet ook toepassen. Het is niet genoeg te willen, men moet ook handelen” ( Goethe)
Eindhoven, 17 oktober 2012 Ir. C.A.J. van Beukering RVGME www.economie-ruimte.nl
6
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
INHOUDSOPGAVE DEEL 1 ECONOMIE EN FYSIEKE OMGEVING.................................................................................9 1. Inleiding ....................................................................................................................9 2. Wat mensen beweegt ................................................................................................ 21 2.1. Voortdurend bouwen door mensen voor mensen door de eeuwen heen............................. 22 2.2. Welvaart en welzijn ................................................................................................. 40 2.2.1. Mensen als drijvende krachten van welvaart en welz ijn ............................................... 42 2.2.2. Mens- en wereldbeeld in de tijd .............................................................................. 47 2.3. Continuïteit versus discontinuïteit............................................................................ 50 2.3.1. Terugkoppeling op eigen doels tellingen.................................................................... 53 2.3.2. Terugkoppeling op wat de aarde kan verdragen......................................................... 56 2.4. Discontinuïteit: de financiële crisis van 2008 zet onze welvaart voorlopig onde r druk ........ 60 2.5. Ontwikkeling en groei: voorbij de moeilijke jaren........................................................ 89 2.6. De zes drijvende opwaartse krachten voor welvaart en welzijn ................................... 100 2.6.1. Mensen: demografische ontwikkelingen ................................................................. 100 2.6.2. Mensen in hun kennisontwikkeling ........................................................................ 108 2.6.3. Mensen in hun onde rnemerschap.......................................................................... 109 2.6.4. Mensen in hun ve rnieuwingsdrang ........................................................................ 113 2.6.5. Mensen in de wil tot samen leven.......................................................................... 116 2.6.6. Mensen in hun manie r van communiceren, de revolutionaire mogelijkheden van communicatietechnologie en informatietechnologie .......................................................... 117 3. Transitie ........................................................................................................... 121 3.1. Ontwikkeling en groei: een kwestie van competentie en competitie ............................. 122 3.2. Beleid: werk van politici en bele idsmakers............................................................... 125 3.2.1. De politiek en ons ove rheidsapparaat: de grote arme regelneef bij de inrichting van de ruimtelijke omgeving ................................................................................................... 127 3.2.2. Zonder gezag geen zeggingskracht ........................................................................ 131 3.3. Proces van transitie ............................................................................................ 135 3.3.1. Een andere strategie wordt pas opgepakt als de cultuur meeverandert en dat kost tijd ... 139 3.3.2. Policy window staat wagen wijd open voor transitie ................................................. 140 3.3.3. Werken met een dubbele integrale visie ................................................................. 143 4. De inhoudelijke transitieagenda: we innoveren ons uit de crisis ................................... 144 4.1 Bestuurlijke agenda van E uropa ............................................................................ 144 4.2. Nederland als binnenland binnen Europa en op een lijn met Europa............................. 148 4.3. Bedrijvigheid ..................................................................................................... 153 4.3.1. Business as usual ............................................................................................... 154 4.3.2. Interessante business onts taat vanuit frustratie ....................................................... 155 4.3.3. Wie achter de maan kan kijken kan met verassende business komen ........................... 160 4.4. De sectoren waarmee we ons brood gaan verdienen................................................. 161 5. Onze ‘next generation’ landschap, de logica van de plek ............................................ 163 5.1. LSG’s, een nieuwe naam voor reeks van Logisch met elkaar Samenhangende Gemeenten 164 5.2. De stad als de economische motor voor groei in welvaart en welz ijn ............................ 171 5.2.1. Internationaal georiënteerde gemeenten................................................................ 183 5.2.2. Regionale gemeenten ......................................................................................... 187 5.2.3. Lokale gemeenten ............................................................................................. 187 6. Ontluikende agenda van een toekomstbestendige ruimtelijke ontwikkeling................... 190 6.1. De ruimtelijke kwaliteit van de plek als onde rscheidende econom ische concurrentiefactor190 6.1.1. Ons grondgebied s taat onder druk door klimaatverandering ...................................... 194 6.1.2. De kwaliteit van de bodem, wate r en lucht blijft onze aandacht vragen ........................ 199 7
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
6.1.3. Hoeveel van de bestaande ruimtelijke inrichting en cultureel erfgoed is toekomstig bestendig?................................................................................................................. 202 6.2. Verduurzamen van de bestaande bouw in een s troom versnelling ................................ 209 6.3. Klaar voor het opvangen van de demografische transitie ........................................... 220 6.4. Bereikbaarheid .................................................................................................. 221 7. Werken aan de regionale of gemeentelijke vis ie: economie en ruimte op een lijn............ 222 7.1 De locatie als onderzoeksgebied gedefinieerd .......................................................... 225 7.1.1. Zicht op de economische prestatie en ambitie van de locatie ...................................... 225 7.1.2. Kwantiteit en kwaliteit van de ruimtelijke infrastructuur van de locatie in beeld ............. 228 7.2. Toetsen van ruimtelijke plannen............................................................................ 229 7.2.1. Evalueren om te sturen en te reflecte ren................................................................. 231 7.2.2. Aandachtspunten bij het opstellen van een toekomstvis ie .......................................... 233 7.2.3. Aandachtspunten bij het opstellen van een structuurvisie .......................................... 235 7.3. Ruimtelijke infrastructuurplannen zijn nooit volmaakt............................................... 237 7.3.1. De burger als ervaringsdeskundige ........................................................................ 237 7.3.2. De burger als medeontwe rper op locatie ................................................................ 240 8. Nederland: de spotlight of de schemerlamp van de Blauwe Banaan ............................. 243 8.1. Nederland als schemerlamp, het tweede Japanse/Venetië van Europa ......................... 248 8.2. Nederland dan wel de Benelux als spotlight, het Singapore van Europa ........................ 251
8
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
Deel 1 Economie en fysieke omgeving 1. Inleiding Met het faillissement v an de financiele dienstv erlener Lehman Brothers in 2008 is het gev oel dat we in een v erv elend tijdperk terecht zijn gekomen alleen maar sterk er geworden met als gevolg ingrijpende ruimtelijk e v eranderingen. Dit boek poogt de lezer een beter inzicht te gev en in die ontwikk elingen en hem te helpen bij het mak en en beoordelen v an ruimtelijk e inrichtingsv raagstukk en. A ls denk - en werk model is hiervoor het zogenoemde diamantmodel v an Michael Porter gebruik t.6 Het diamantmodel is een economisch model dat beschrijft waarom bepaalde industrieën concurrerender zijn, en in het bijzonder welk e inv loed locaties hebben op concurrentiekracht. Vanuit dit denkk ader wil dit boek een beter zicht bieden op de economische en de ruimtelijk e ontwikk eling v an Nederland als binnenland v an Europa. Het model dient derhalv e om het concurrentiev ermogen v an locaties te beschrijv en en de uitk omsten te gebruik en v oor beleidsv orming v oor bedrijv en, instellingen en ov erheden. Het model is op v erschillende schaalniv eau’s inzetbaar te weten op bedrijfsniv eau (internationaal of nationaal), maar ook ten aanzien v an een cluster v an bedrijv en of op gemeentelijk niv eau, regionaal niv eau, landelijk niv eau en op het niv eau v an landenclusters.
Het diamantmodel bestaat uit v ier samenhangende componenten, te weten: • Factoromstandighed en of factorv oorwaarden. Naast menselijk beschik baar werk potentieel zijn dit materiële middelen, k ennis, k apitaal en infrastructuur. Gespecialiseerde middelen zijn v aak specifiek voor een bedrijfssector en belangrijk voor de concurrentiepositie. Specifiek e middelen zijn nodig om factornadelen te compenseren. De locatie is in dat gev al het eerste waar we naar k ijk en, ingegev en door de v raag of een plek en de daarbij gegev en omstandigheden ons helpen onze wensen in te v ullen. Zo k iezen we bijvoorbeeld een plek op de camping. Ook dan zetten we alle v oor- en nadelen tegen elk aar af om uiteindelijk de plek v oor het opzetten v an de tent te k iezen. De plek voelt goed wanneer deze ons meer voordelen oplev ert dan nadelen. Mark tvraag: De v raagomstandigheden op de thuismark t k unnen bedrijv en helpen bij het creëren v an een concurrentiev oordeel, bijvoorbeeld wanneer geav anceerde thuismark tkopers druk uitoefenen op bedrijv en om sneller te innov eren en meer geav anceerde producten te mak en dan de concurrent.
Figuur 1-1: Het diamantmodel van Porter
•
6
M.E. Porter, Porter over concurrentie (2007); zie ook http ://en.wikipedia.org/wiki/Diamond_model.
9
Economie en Ruimtelijke Inrichting
•
•
inleiding en aa nvulling
Context voor bedrijfsstrategie en riv aliteit: Een stev ige strategie, structuur en riv aliteit vormen de tweede determinant v an het concurrentiev ermogen. De manier waarop bedrijv en worden gecreëerd, hun doelen stellen en worden beheerd zijn belangrijk e voorwaarden v oor succes. Daarnaast biedt de aanwezigheid v an intense riv aliteit op de thuismark t een extra stimulans om te innov eren teneinde v erder bov en de concurrenten uit te stijgen. Verwante en ondersteunende bedrijfstakk en: A anv erwante en ondersteunende sectoren k unnen het effect v an innov atie en internationalisering v erder v ersterk en, doordat ze in de regel kostenefficiënt zijn en in niches het v erschil kunnen mak en. Brengen deze ondersteunende bedrijfstak k en hun k ostenefficiëntie in – naast hun specifiek e k ennis – dan k unnen v ia de weg v an samenwerk ing, co-creatie, bijzondere voordelen v oor de sector als geheel worden behaald, wat zeer stimulerend werk t.
Ook moet rek ening worden gehouden met twee exogene parameters: k ans en ov erheid: •
Kans: Kansen zijn v eelal toev allige gebeurtenissen die buiten de controle v an een bedrijf v allen, maar waarop wel k an worden ingespeeld. De crisis v oelt als iets negatiefs dat discontinuïteit met zich meebrengt, maar betek ent in het Chinees juist een ‘k ans’ om de concurrentiepositie te v ersterk en.
•
Ov erheid: De ov erheid is de enige instantie die invloed k an uitoefenen op de v ier bov engenoemde determinanten: mark tvraag, context voor bedrijfsstrategie en riv aliteit, v erwante en ondersteunende bedrijfstakk en en factoromstandigheden die tezamen het concurrentiev ermogen beïnv loeden. We moeten dan denk en aan de lev eringsvoorwaarden v an de belangrijk ste productiefactoren, de vraagomstandigheden op de thuismark t en de concurrentie tussen bedrijv en. Ov erheidsinterv enties k unnen plaatsv inden op lok aal, regionaal, nationaal of supranationaal niv eau. De ov erheid k an bedrijv en aanmoedigen hun prestaties te v erbeteren en nieuwe v indingen bev orderen door het v erlenen v an ondersteuning.
De stelling v an Porter is dat deze factoren met elk aar de voorwaarden vormen voor innov atie en v erbetering v an de concurrentiepositie. De crisis die sinds 2008 ov er ons heen raast laat zien dat behoud v an concurrentiek racht nodig is om onze welv aart en welzijn v ast te k unnen houden. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de v erwev enheid v an mensen, bedrijv igheid en hun bouwwerk en. Bouwwerk en helpen ons bij onze activ iteiten. In het diamantmodel v allen ze onder de factoromstandigheden. Om de wisselwerk ing tussen economie en ruimte beter te begrijpen is in hoofdstuk 2 een terugblik in de tijd opgenomen. Kennis v an het v erleden biedt geen pask lare antwoorden voor de toekomst, maar wel inzicht in hoe men v roeger met dezelfde v raagstukk en omging. Wij weten hoe die oplossingen hebben uitgepak t. Het is deze k ennis die ons v errijk t, wetende dat elk nieuw probleem zijn eigen aanpak v ereist. Maar toch, de problemen v an nu hebben hun geschiedenis en bergen de traagheid in zich v an een aanstaande v erandering die zich nog moet uiten. En hiermee hebben we de toekomst al enigszins in beeld. Kennen we de traagheid v an v eranderingen, dan kunnen wij de urgentie erv an inschatten. Dat wil zeggen: op naderend onheil k unnen we ons voorbereiden. Een economische crisis moeten we dan wel willen zien aank omen. Geen enk ele crisis k omt uit de lucht v allen. Er zijn altijd aanwijzingen v an oplopende winsten, snel opvolgend nieuws of een v erhaal v an hoop waarin we bijna tegen beter weten in collectief gaan gelov en. Voor het falen in het herk ennen v an discontinuïteit moeten we eerst door onze inzichtbarrière, waardoor het moeilijk is een negatiev e ontwikk eling v roegtijdig waar te nemen en juist in te schatten op haar gevolgen. En als we door de inzichtbarrière heen zijn moeten we nog door de psychologische 10
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
barrière v an onderk enning. Die inzicht- en psy chologische barrières belemmeren ons een dreigende discontinuïteit v roegtijdig te onderk ennen. Maar men moet het niet alleen k unnen zien, men moet het ook willen zien 7. In hoofdstuk 2.3. staan we dan ook stil bij de v erschijnselen continuiteit v ersus discontinuiteit als uiting v an grote v eranderingen. En als de mist v an de crisis is opgetrokk en k omen we in een andere wereld, hoofdstuk 2.4. Discontinuiteit: Omdat we gericht zijn op de toek omst proberen we v anaf hoofdstuk 2.5. ‘Ontwikk eling en groei: voorbij de moeilijk e jaren’ voorbij de huidige cirsis te k ijk en. Ten opzichte v an het v erleden hebben we al v eel voor elk aar gek regen en waarom zouden we dat in de toekomst ook niet v oor elk aar krijgen. In de vroege middeleeuwen had een enkel persoon tot een vijfd e van een paardenkracht, de kracht van een blote hand, ter beschikking en was daardoor enk ele vierkante meters landbouwg rond te bewerk en. Nu kan een enkel persoon duizenden meters landbouwgrond bewerken door gebruik te maken van door ICT aangestuurde landbouwmachines. De wisselwerk ing tussen de economie en de fy siek e omgev ing is complex. We hebben namelijk te mak en met een enorme hoev eelheid factoren die in de tijd in waarde en onderling v erband k unnen v eranderen. Dit maak t de k ijk op k omende ontwikk elingen er niet eenv oudiger op. Inv esteringen in infrastructuur en v astgoed hebben in de regel een lange terugv erdientijd. Om af te k unnen wegen of een inv estering rendabel te exploiteren is, is het v an belang zo v er mogelijk in de toekomst te k ijk en, ook al is Figuur 1-2: Veelhei d aan hoofdlijnen aangedreven door drijvende deze ongewis. Het is ook nodig krachten om terug te k ijk en in de tijd, zelfs al herhaalt de geschiedenis zich nooit. Terugk ijk en in de geschiedenis is als k ijk en in de achteruitk ijk spiegel tijdens het autorijden. Iedereen weet hoe onhandig het is met de auto vooruit te rijden zonder achteruitk ijk spiegels. Met de achteruitk ijk spiegel en de blik door de voorruit, rijden we de toek omst in en stev enen we af op ons reisdoel: meer welv aart en welzijn. Maar er zijn ook k rachten die welv aart en welzijn kunnen frustreren, neerwaarts drijv ende k rachten die minstens moeten worden gestopt en liefst in positiev e zin worden omgebogen8. Dit zijn maatregelen die de welv aart en ons welzijn v erhogen. Dat luk t alleen als wij onze capaciteiten daarv oor inzetten. Het is de inzet v an mensen die de samenlev ing v orm geeft, ook in ruimtelijk opzicht (zie figuur 1-2). Om onze welv aart en welzijn v ast te k unnen houden zal een enorme inspanning v an ons worden gev raagd, omdat de drijv ende k rachten – zev en in getal, waaronder de financiële crisis – een grote inbreuk plegen op onze concurrentiepositie. Die k rachten voelen als schokk en die ons terugwerpen of juist heel v er vooruit k unnen brengen. In de schok zit energie opgesloten die in de tijd haar kracht k wijt moet en ons in een bepaalde 7
Strategische besluitvorming in een neergaande bedrijfstak. Onderzoek naar de strategische maatregelen in de textiel-industrie in de periode 1950–2000. Proefschrift door Hendrik Jan Hesselink, Universiteit van Twente, 2010. Over onze inzichtbarrière en psy chologische barrière zie hoofdstuk 4.4.4. van het proefschrift Hesselink . 8 De verschrikkelijke strijd tussen de Romeinen en de Carthagers is het meest tot de verbeelding sprekende drama van de antieke wereld waar na groei in welvaart en welzijn rampspoed volgden. Carthago, opkomst en ondergang van een stad van Richard Miles, De Bezige Bij Amsterdam, 2010.
11
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
richting brengt. A fhank elijk v an de k racht is het de v raag hoe v er we komen. Want de situatie is nijpend. De k enniseconomie moet worden opgebouwd, terwijl we de financiële crisis te bov en moeten k omen en enorme bezuinigingen moeten doorvoeren. De k omende tien jaar moet 18 miljard worden bezuinigd of nog wel meer, in de wetenschap dat de aardgasbaten afnemen. Naast de ov erheid beseffen de huishoudens ook dat zij in onbalans zitten, schulden v ersus bezittingen, moeten repareren en dat k ost tijd. Daarnaast staat de v erdiencapaciteit v an Nederland v erder onder druk door toenemende v ergrijzing, meer concurrentie uit het buitenland en de groeiende regeldruk v anuit de Europese Unie. Daarnaast speelt ook het duurzaamheidsv raagstuk , in een tijd v an toenemende schaarste aan grondstoffen en v an de ov ergang v an een modernistische samenlev ing naar het sustainisme een rol. Er is dus sprak e v an een enorme onev enwichtigheid, een ‘mismatch’ die om een oplossing v raagt. A chteraf zullen we het pas zek er weten, maar zoals het er nu naar uitziet staan we v oor een transitie. De huidige mondiale problemen (schokk en) creëren economische risico’s waarmee we nooit eerder te mak en hebben gehad. Door het sterk afwijk ende k arak ter v an de huidige problematiek k an de geschiedenis geen leidraad zijn bij het formuleren v an herstelbeleid. We zullen ons uit de crisis moeten innov eren. In het strev en naar meer welv aart en welzijn hebben mensen in de tijd enorme stappen gezet, v an het agrarische tijdperk naar het tijdperk v an de k enniseconomie. De hulpgereedschappen die mensen bij die v eranderingen nodig hebben worden hierop aangepast, waaronder de gewenste k waliteit v an de ruimtelijk e inrichting. Om goed op de v eranderingen te k unnen inspelen is het dus belangrijk dat Figuur 1-3: Golfbew eging van bedrijvi gheid en de vastgoedcyclus beleidsmak ers, planologen en v astgoedontwikk elaars deze ontwikk elingen goed in de gaten houden. De inrichting v an het land – en met name de v astgoedcyclus – reageert op de economische cyclus met een v ertraging v an v ier tot zes jaar ten opzichte v an de economische golfbewegingen, zodat v anaf 2012 naar v erwachting de ruimtelijk e inrichting, en zek er het v astgoed, zal worden aangepak t. Dat was althans steev ast het patroon, dat wellicht niet meer blijk t te k loppen (zie figuur 1-3). Door de ontwikk elingen v erandert de economie steeds sneller, waardoor de cyclus v an hoogen laagconjuctuur steeds moeilijk er te voorspellen zal zijn. Het zich tot op heden herhalende patroon v an een economische en een v astgoedcy clus v an v ier tot zes jaar wordt met de crisis die in 2008 begon doorbrok en. Naar het zich op dit moment laat aanzien zal niet eerder dan in 2018 een nieuw ev enwicht in de v astgoedmark t worden gevonden dat in omv ang waarschijnlijk v ergelijk baar zal zijn met wat we in de jaren rond 2002 gewend waren.9 De omv ang v an de 9
Maarten Donkers en Peter Keur van de FGH Bank in Cobouw (1 maart 2012).
12
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
Nederlandse v astgoedmark t werd in 2010 geschat op circa 1450 miljard euro, waarv an de woningmark t v eruit de grootste is met een geschate waarde v an rond de 1100 miljard euro.10 De gehele v astgoedmark t staat in 2012 qua handel nog steeds stil. De consumenten v inden de prijzen nog te hoog. Om de woningmark t en de andere v astgoedmark ten weer v lot te trek k en gaat men erv an uit dat de prijzen v an de woningen nog 5 tot 10% moeten dalen en v an het ov erige v astgoed nog tussen de 20 en 40%. We hebben het dan ov er een v astgoedluchtbel v an rond de 125 tot 250 miljard euro die nog niet leeg gelopen is. Zet je dat af tegen de staatsschuld v an 450 miljard euro dan is wel helder hoe ernstig de financiële crisis nog is. Op de woningmark t met circa 7,2 miljoen woningen, waarv an 2,4 miljoen woningen als huurwoningen beheerd worden door woningcorporaties en dus circa 4,8 miljoen woningen in handen zijn v an beleggers en particulieren, rust anno 2010 een hy potheek v an 653 miljard euro. Het zou zo maar kunnen zijn dat de actuele waarde v an de woningen v an particulieren lager ligt dan de totale hy potheek schuld. Zie hier een behoorlijk e aantasting v an het eigen v ermogen, dat echter alleen maar door de v erkopers v an woningen wordt gev oeld. En toch blijk en mensen in 2011 weer meer geleend te hebben dan in 2009, k ennelijk heeft de financiele crisis nog niet tot een ander uitgav enpatroon geleid11. We zijn door de erv aring wijs geworden en wantrouwen mensen die zek er weten dat oude patronen zich herhalen zoals geschetst in 13! Nederland is v erwev en met Europa en eigenlijk moeten we zeggen dat Nederland deel uitmaak t v an het binnenland v an Europa. Om die reden wordt in dit hoofdstuk eerst de Europese bestuurlijk e agenda beschrev en, die v an grote inv loed is op de Nederlandse bestuurlijk e agenda. We staan in Europa op een ev en cruciaal punt als China in 1433. De Chinezen hadden toen enorme schepen, groter dan de onze, en ze voeren al v er weg v an China richting Figuur 1-4: Economisch zwaartepunt in de wereld verschuift A frik a. Dank zij de voorspelbare winden v an de moesons liepen hier al eeuwen geleden bealngrijk e scheepv aartroutes net zoals wij deze k ennen op de middelandse zee. Maar in 1433 besloot de Chinese k eizer dat de Chinese Muur een belangrijk er project was dan de maritieme activiteiten v an admiraal Zheng. China v eranderde v anaf dat moment in een naar binnen gek eerd land en dat zou zo blijv en, tot nu. China was het centrum v an de wereld en de Chinezen hadden maar weinig te winnen met reizen naar Europa, v oor hen een plaats waar men naar Chinese maatstav en gemeten alleen maar inferieure producten k on k open tegen een te hoge prijs. De Grote Oceaan ov erstek en had voor hen geen zin en daarmee v iel het argument voor het aanhouden v an een grote v loot 12 weg. Voor Europa was het wel interessant de Indische Oceaan ov er te stek en om goede en nieuwe producten v anuit het Verre Oosten naar Europa te halen. Europa zat tot die tijd opgesloten tussen de A tlantische Oceaan in het westen en het moslimrijk in het oosten, waar de Venetiaan Marco Polo als eerste westerling in 1271 wist door te dringen, dank zij Venetië en de A rabische tussenhandel die in contact stonden met A zië en het Verre Oosten. Het Westen k reeg hierdoor meer ruimte het Verre Oosten op te zoek en en ondervond daarbij weinig tegenstand. Op dit moment lijk en de rollen weer omgedraaid. China bev aart de wereldzeeën en 10
Economie en ruimtelijke inrichting is een aanvulling op Van Beukering, Donkers en Oevering, Vastgoed, markt en ruimte, 2010. Zie hoofdstuk 4.2. omvang van de Nederlandse vastgoedmarkt 11 Nibud, Geldzaken in de praktijk, 2012 12 Ian Morris, Why the West Rules – for Now, 2011.
13
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
heeft belangen opgebouwd in menige hav enstad. Hier wordt Europa economisch in het defensief gedruk t. Ook inv esteert China fors in landen rond de Indische Oceaan, omdat dit naar v erwachting het nieuwe centrum wordt v an de wereldeconomie. Dit k omt voornamelijk door de grote groei v an de bev olk ing in dit gebied, de opkomende economieën en de grote hoev eelheid grondstoffen die zich hier nog bev indt. Hoewel het Westen deze ontwikk eling v oorziet en er op strategische plaatsen posities worden ingenomen in zowel economisch, k ennis, politiek als in militair opzicht, lijk t China – maar ook India – haar machtsbasis aardig uit te breiden ten nadele v an het Westen.13 Europa met 0,7 ( 0,6 in 2050) miljard inwoners tegen 4 (5,3 in 2050) miljard inwoners in A zie zal in de wereld haar plaats moeten herv inden, nu het niet langer de dienst uitmaak t. A lleen al bezien v anuit het aantal inwoners dat behoort tot Europa en A zie moeten we er niet v oor terug schrikk en om te ov erwegen Turk ije en Rusland op de lange termijn toe te laten tot de Europese Unie (EU). Een groter en v italer EU is beter opgewassen tegen A zie14. Het draait om drie basisproblemen: inkomen, macht en risico’s op zowel op micro, meso en macro niv eau, zie figuur 1-5. Gezien de v eranderingen zullen we meer initatief moeten tonen om een antwoord te gev en op de zev en schokk en die onze welv aart en positie in de wereld bedreigen. Welk e k ansen (zie figuur 1-1: het diamantmodel) zien we om de crisis te bov en te k omen? De diepere angst die ons de k omende tijd zal bezighouden is dat we de speelbal v an andere wereldmachten zullen worden. Uit eigen beweging, zonder aansporing actie ondernemen heeft daarom de v oork eur. Het zien v an problemen en k ansen zet de initiatiefnemer in beweging. Het gaat er dus om wat mensen beweegt. We zullen op zoek moeten naar een ‘next generation’ inrichting v an het Nederlandse landschap, ook al weten we v an tevoren dat dit landschap nooit af is. Ondank s de crisis moeten we ons blijv en inzetten om mooie dingen te mak en waar we gelukk iger v an worden. Hoofdstuk 2 wordt afgesloten met een beschrijv ing v an de zes opwaartse k rachten: mensen in hun k ennisontwikk eling, mensen in hun ondernemerschap, mensen in hun v ernieuwingsdrang, mensen in de wil tot samenwerk en en mensen in hun manier v an communiceren, om ons v oorbij de crisis te brengen, als aanzet tot de transitie naar welv aart en welzijn. Daarmee hebben we de Nederlandse context in de jaren tot aan de crisis beschrev en. Kenniswerk nemers zien de k omende v eranderingen als uitdaging, terwijl de mensen die wat v erder v an deze ontwikk elingen v erwijderd zijn deze eerder erv aren als een grote bedreiging. Kenniswerk ers lev eren constructiev e feedback , terwijl mensen die moeite hebben de v eranderingen bij te benen eerder op de rem gaan staan. Veranderingen die v an onderuit de maatschappij k omen zijn niet te stuiten, we k unnen ze hoogstens v ertragen. De crisis v an 2007 – die tot op de dag v an v andaag voortduurt – heeft ons wakk er geschud. Het oude v ertrouwde samenlev ingsmodel heeft zijn tijd gehad en is door IC T drastisch aan het v eranderen. Uit de reek s v an de 7 schokk en zal de IC T-schok de meest bepalende zijn v oor het nieuwe samenlev ingsmodel. IC T zal onze manier v an communicatie v erder doen v eranderen, zie hoofdstuk 2.6.6. Mensen in hun manier v an communiceren, de revolutionaire mogelijk heden v an communicatietecnologie en informatietechnologie. We zijn afscheid aan het nemen v an de v aste telefoon, schrijv en al een tijd geen handgeschrev en briev en meer, dat is allemaal ov ergenomen door de mobiele telefoon met internet en e-mail. IC T heeft grote inv loed op communicatie tussen mensen en dan hebben we het ov er communicatietechnologie (C T) en ov er informatietechnologie (IT), het v erspreiden v an informatie. De combinatie v an C T en IT v erv lecht de interactie tussen mensen onderling en hun technische sy stemen wereldwijd in elk aar . De IC T-schok zal de wereld opnieuw gaan ordenen en dat heeft inv loed op de fy siek e en de ruimtelijk e inrichting. Denk t u maar aan het nieuwe werk en, de flexibele mens staat op 13 14
Robert D. Kaplan, Moesson, de Indische Oceaan en de toekomstige wereldmachten, 2011. Zbigniew Brzezinski, S trategic Vision. America and the Chirsis of Global Power, Basic Boo ks, 2008 in N RC 4 mei 2012
14
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
en is niet meer zo k antoorgebonden als eerst, waardoor minder k antooruimte nodig is. Op steeds meer plek k en zitten sensoren en daarop ingestelde sy stemen die inspelen op de behoefte. Binnenk limaten worden automatisch geregeld, in de auto hoef je de ruitenwisser niet meer af te stellen op de hoev eelheid regen en je mobiele telefoon houdt in de gaten of je naar het scherm k ijk t, zodat het beeldscherm niet uit gaat zolang je ernaar k ijk t. De webwink el die de concurrentie aangaat v an de fy siek e wink el, steeds meer muziek v ind zijn weg v ia het internet en steeds meer boek en v inden hun weg naar lezers v ia internet. IC T past in het rijtje v an grote gebeurtenissen zoals de Industriële Rev olutie, tijdperk v an stoom en spoorwegen, tijdperk v an staal, elek triciteit en zware industrie die de samenlev ing in een transitie bracht. In hoofdstuk 3 gaan we dieper in op het proces v an transitie, waarbij de ov erheid een belangrijk e rol speelt als stimulator en spelv erdeler. In het diamantmodel (figuur 1-1) staat ook de k ans als een v an de exogene parameters. Hiermee worden gebeurtenissen bedoeld die buiten de controle v an bedrijv en en instellingen v allen. Thans wordt de crisis opgev at als een gebeurtenis die ons ov erkomt, waarin de k ansen voor morgen besloten zitten. Echter, de crisis is alleen te ov erwinnen door met een geheel nieuw arsenaal v an maatregelen te k omen. In een dergelijk e situatie sprek en we ov er ‘transitie’, waarbij de ov erheid dus een belangrijk e spelbepalende rol v erv ult. De ov erheid is de enige instantie die inv loed k an uitoefenen op de v ier samenhangende componenten uit het diamantmodel. Beleid is het werk v an politici en beleidsmak ers. In de inrichting v an de openbare ruimte spelen politici en beleidsmak ers een cruciale rol. Daar is moed v oor nodig die uitstijgt bov en de peilingen v an Maurice de Hond. Het was de Franse staatsman Talley rand die stelde dat de ware politicus het onv ermijdelijk e in een v roeg stadium herk ent, het niet al te zeer bestrijdt en v ervolgens bev ordert. De crisis in Europa en Nederland duurt lang. Het lijk t er op dat politici moeite hebben hierop passend te gev en. Het is allemaal ‘too late, too little’ wat zij laten zien. De Nederlandse politiek lijk t nu toe aan het laatste stadium v oorbij populisme en meer inhoud en moed tonen. Dat de Rabobank haar AAA status zou v erliezen was een k westie v an tijd. Het bericht v an de afwaardering is om een andere reden slecht nieuws. Het is niet zo dat de Rabobank haar k redietwaardigheid heeft zien v erslechteren, het is de economische omgev ing v an de Rabobank – Nederland – die naar het idee v an de ratingbureaus snel aan het v erslechteren is. De financiële positie v an Nederland is niet zo goed als we denk en.15 Zou Nederland zijn ‘triple A -status’ k wijtrak en dan zal zowel bedrijfslev en als de Nederlandse ov erheid mogelijk met een hogere rentelast worden geconfronteerd worden. Een half procentje betek ent voor de Nederlandse staat met een schuld v an circa 370 miljard euro, bijna 2 miljard extra rentelast. Het wrange is wel dat de zuidelijk e Europese landen onze goederen hebben betaald met de uitgifte v an schuldenpapier aan onze bank en. Die staan nu als bezittingen op de balans van onze bank en. En zo zijn we ook deels zelf de v eroorzak er v an de financiële crisis, door de jarenlange schev e import- en exportv erhoudingen in Europa in stand te houden.
15
FD, 3 december 2011.
15
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
A ls we dieper ingaan op elk v an de structurele problemen, dan blijk en daar deelproblemen aan v ast te zitten. Neem bijvoorbeeld het structurele probleem v an de v ergrijzing, met als gev olg oplopende zorgkosten, discussie ov er de AOW-leeftijd en stijgende pensioenlasten. Of neem het onderwerp staatsschuld in relatie tot steun aan andere Europese landen. Laten we beseffen dat wij hier lev en, hier wonen en hier werk en en dat 75% v an onze Figuur 1-5: Nieuwe inzichten vinden we buiten ons eigen werkveld export naar Europese landen gaat. Globalisering houdt v oor 75% v an onze export op bij de Europese grenzen en gaat toch niet zo v er als Thomas Friedman betoogde in The World is Flat. Dat is onze biotoop. Nederland is onderdeel v an Europa en we moeten ons eigen huis niet bev uilen. De huidige economische situatie zorgt voor onzek erheid ov er de ruimtelijk e consequenties. Door de ontwikk elingen op de v oet te volgen k rijgen we meer inzicht in economische wetmatigheden en dat draagt bij aan het gevoel v oor de inhoudelijk e ‘ruimtelijk e’ agenda. Beter inzicht leidt tot beter v ooruitzicht op mogelijk e ontwikk elingsrichtingen, zodat we eerder dan anderen zien welk e k ansen zich aandienen. Blijv en we v anuit ons eigen werkv eld k ijk en, dan zien we weinig nieuws (zie onder 1 in figuur 1-5). Dat is logisch, omdat we goed op de hoogte zijn v an wat zich daar allemaal afspeelt. Echt iets nieuws zien we sneller wanneer we uit onze eigen omgev ing stappen en rondk ijk en in andere sectoren dan waar we werk zaam zijn (zie onder 2 in figuur 1-5). Elk e sector k ent zijn eigen dynamiek . Succesvolle toepassingen in de ene sector kunnen ook effectief zijn in andere sectoren. Cruciaal voor het succes v an de locatie is de mate v an bedrijv igheid. We zien dat onze traditionele maak industrie uit Europa en Nederland v erdwijnt en dat daarvoor in de plaats een meer k ennisgedrev en industrie en diensteneconomie ontstaan. In hoofdstuk 4 gaat het om de inhoudelijk e transitieagenda en met name de functie. Functie in de zin v an bedrijv igheid. Mak en we de v erbinding met het diamantmodel (figuur 1-1) dan spelen we in op mark tontwikk elingen, de context v oor bedrijfsstrategie en de ondersteunende bedrijv en. Voor de transitie v an het Nederlandse bedrijfslev en is de v erwev enheid met Europa zo groot dat we in hoofdstuk 4.1. de Europese agenda onder de loep nemen. Wat wij daarmee in Nederland doen is beschrev en in hoofdstuk 4.2. Doen in de zin v an bedrijv igheid waar we onderscheid mak en in business as usual, bedrijv igheid die v anuit frustratie zal v eranderen om dat het anders niet meer gaat en de Willie Wortels onder die ons zullen v errassen met nieuwe business waar we nu zo naar snakk en om de economie een nieuwe impus te gev en. A an de hand v an een aantal maatschappelijk e trends doen Philips en andere bedrijv en, waaronder Shell en DSM, gericht onderzoek naar macro-trends die ons laten zien waar behoefte aan is (zie figuur 1-5). Thema’s als energiebesparing, het ontstaan v an megasteden, de v ergrijzing en de noodzaak v an een efficientere en v eiligere v oedselproductie bieden zak elijk e k ansen v oor
16
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
Philips16 en natuurlijk ook v oor andere bedrijv en. De onderzoek ers v an Philips gaan in gesprek met professionals in de gezondheidszorg, architecten v an ecocity-projecten, plannenmak ers bij de ov erheid of consument die zij zien als ‘first mov ers’ om eigen k ennis v an technologische mogelijk heden te koppelen aan de v raag bij de gebruik ers. Wanneer je hen informeert ov er nieuwe mogelijk heden k an het zomaar zijn dat er latente behoeftes zijn. (hoofdstuk 4.3.3. wie achter de maan k an k ijk en k an met v errassende business k omen.) Weten we de hoofdlijen v an de vooruitgang te v inden dan staat de weg open voor meer welv aart en welzijn zoals geschetst in figuur 1-2. Het ziet er naar uit dat de stad als totale werkplaats opnieuw wordt gedefinieerd en een belangrijk e rol zal spelen. Immers in een k ennisgedrev en economie zijn er steeds meer mensen die heel v eel weten ov er weining en om tot totaal oplossingen te k omen heb je dus v eel mensen in je omgev ing nodig en die zijn bij uitstek in een stad te v inden. Ideeën die ruimte nodig hebben moeten wel ergens k unnen landen. In hoofdstuk 5 schetsen we een ‘next generation’ landschap op zoek naar de logica v an de plek . De plek voelt goed wanneer de functie en de identiteit v an die plek in ev enwicht zijn. De steden zullen nog meer dan v oorheen fungeren als motoren v an de economie die onderling met elk aar v erbonden zijn opdat ze elk aar aanvullen (hoofdstuk 5.2). De LSG’s, een nieuwe naam v oor ‘logisch aan elk aar Samenhangende Gemeenten’ (hoofdstuk 5.1) zullen zich ontpoppen als de motoren v an onze economie die op eigen kracht hun maat in welv aart en welzijn v inden met afnemende steun v anuit Den Haag en met toenemde steun v anuit Europa. Niet elk e Gemeenten is gelijk , er zijn internationaal georienteerde gemeenten (hoofdstuk 5.2.1), regionale gemeenten (5.2.2.) en lok ale gemeenten (5.2.3.). De ontluik ende agenda v an een toek omstbestendige ruimtelijk e ontwikk eling k omt in hoofdstuk 6 aan de orde. In Nederland hebben we er voor gek ozen om lek k er dicht aan de k ust te gaan zitten v oorzien v an heel v eel infrastructuur en die staat ten gev olge v an de opwarming v an de aarde en de v erwachte v eranderingen in onze waterhuishouding onder druk . Vanuit v eiligheidsov erwegingen moeten we daar wat aan doen (hoofdstuk 6.1.1.). Omdat onze bodem en de lucht v ol zit met netwerk en en diensten zal het woek eren zijn met de ruimte doordat we almaar doorgaan nog meer in de bodem te stoppen. En zetten we een spade in de grond dan is de k ans groot dat we op archeologische resten stuiten waar we rek ening mee moeten houden of we komen v uiligheid tegen waar we heel ziek v an k unnen worden. Of er worden electiciteitsk abels of telefoonk abels geraak t waardoor het telefoonv erk eer niet meer mogelijk is en de electriciteit uitv alt en rek en maar dat dan menigeen niet v ooruit k an met zijn werk . Kortom, ons grondgebied laat niet ‘alles’ toe. En tot slot blijft de k waliteit v an de bodem, water en lucht onze aandacht vragen omdat gezondheid steeds hoger op de agenda k omt te staan omdat de kosten v an gezondheidszorg in de hand moet worden gehouden (hoofdstuk 6.1.2.). Soms staan bijv oorbeeld monumentale gebouwen in de weg en deze zijn niet zomaar te v erwijderen. Monumentale bouwwerk en rak en het publiek e belang en k omen daardoor op de politiek e agenda. Een bouwwerk blijft dan staan, beschermd door de historie, omdat het behoort tot ons cultuurerfgoed. De vraag is alleen: hoev eel cultuurgoed kunnen we in de toekomst aan (hoofdstuk 6.1.3.)? In de concurrentieslag in het trek k en v an mensen en bedrijv en zal v erduurzamen v an de bestaande bouw worden ingezet als uiting v an onze ‘nieuwe’ k ijk op kwaliteit (hoofdstuk 6.2). Het gaat dan onder andere ov er hoe wij omgaan met de demografische transitie: v ergrijzing, v erjoning en migratie (hoofdstuk 6.3) en bereik baarheid (hoofdstuk 6.4.). In hoofdstuk 7 zoomen we in op het mak en en het ev alueren v an plannen en meer specifiek : op een toek omstv isie en een structuurv isie. Wie al een tijdje in de prak tijk meeloopt weet dat toekomstplannen nooit helemaal uitgev oerd worden. De v alk uil daarbij is dat plannenmak ers alsnog willen toewerk en naar de bedachte uitkomst of gedesillusioneerd de handdoek in de ring 16
FD 9 juni 2012 Met hightechkennis inspelen op latente vraag.
17
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
gooien en niet meer mee willen werk en aan nieuwe plannen. De aardigheid v an toekomstplannen die niet uitk omen is juist dat de werk elijk heid ons weet te v errassen met onbek endheden die ons uit de droom helpen of ons ongek ende mogelijkheden bieden die ons blij v erbazen. Veranderingen doen zich niet altijd v oor in een v loeiende beweging. Ze worden aangestuurd door de v erscheidenheid v an menselijk e k rachten gericht op welv aart en welzijn, met in de regel aan het begin een sociale beweging. De eerste stap v an zo’n beweging bestaat uit een enk el indiv idu dat v ragen stelt, zek er op een moment dat er crisis is. Dit boek gaat uit v an het motto: ‘A ccepteer de fy siek e inrichting zoals deze is, dan pas k un je haar toek omst plannen.’ We stellen daarbij dat de fy siek e inrichting ten dienste staat v an mensen ! A an goedkope tek sten als ‘succes k un je huren’ op v erhuurborden bij lang leegstaande gebouwen in een troosteloze omgev ing hebben we helemaal niets. Misschien dat de tek stschrijv er er ev en een geluk sgev oel bij had, maar daarmee houdt het wel op. In hoofdstuk 7.2. is een aanzet gegev en hoe ruimtelijk e plannen te toetsen. A lvorens ruimtelijk e plannen te k unnen toetsen is het nodig ov er een toekomstv isie te beschikk en die als toetssteen hierv oor wordt ingezet. Toekomstvisie Een toekomstv isie – v aak opgesteld in samenwerk ing met inwoners, bedrijv en en allerlei instanties – geeft richting aan de ontwikk eling v an bijvoorbeeld de prov icie, regio of een gemeente in de k omende jaren. De toek omstv isie is een uitnodiging aan inwoners, bedrijv en en instanties om samen met de gemeente aan de slag te gaan! De toek omst staat echter nooit v ast. Daarom worden in die toek omstv isie meerdere scenario’s opgenomen. Het zijn geen meningen, het zijn analy ses. Een goede analy se betek ent niet dat je de toek omst tot achter de komma k unt v oorspellen, maar wel dat je v andaag betere beslissingen kunt nemen. In een periode waarin alles op rolletjes loopt is de behoefte aan een strak scenario minder groot. Zodra echter het aantal onzek erheden toeneemt is er meer behoefte aan v astomlijnd scenariodenk en17. Structuurvisie De structuurv isie is een ruimtelijk e v ertaling v an de toekomstv isie v an een gemeente. Voor het gemeentebestuur is de structuurv isie bov endien belangrijk als k ader voor de afweging v an ruimtelijk e beslissingen. Daarnaast speelt de structuurv isie een rol bij het v aststellen v an bestemmingsplannen, het beschikbaar stellen v an financiële middelen en het sluiten v an ov ereenk omsten. De structuurv isie helpt moeilijk e discussies ov er de ruimtelijk e inv ulling te k analiseren. De ruimte in Nederland is schaars en daarom moeten we zorgvuldig omgaan met de invulling erv an. Het gaat om het v inden v an het juiste ev enwicht tussen wonen, werk en en recreëren in combinatie met de aanleg v an wegen ten behoev e v an de bereik baarheid en het onderbrengen v an bijzondere functies. In die schaarste v an ruimte willen wij v eel, maar niet in onze eigen achtertuin. Op onze eigen grond voelen wij ons v rij en v echten we als leeuwen tegen alles wat ons niet bev alt. De rijdende rechter, mr. Frank Visser, behandelt in zijn tv programma een scala aan burenconflicten, met als rode draad dat we onze tuin en heg met hand en tand v erdedigen. De ruimtelijk e inv ulling van een gebied v raagt om v eel ov erleg. Daar komen we alleen goed uit met actiev e betrokk enheid en directe inv loed v an belanghebbende partijen.
17
In deel 4 van boek Vastgoed, markt en ruimte is beschreven hoe we met behulp van scenario’s zelf vooruit kunnen kijken en zo een toekomstvisie kunnen opstellen.
18
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
Figuur 1-6: Als het gaat over het trekken van grenzen is de discussie fel (Bron: Marten Toonder, Olivier B. Bommel)
Het opstellen v an een structuurv isie is door de rijk sov erheid bij wet geregeld. Krachtens de Wet ruimtelijk e ordening (Wro) v an 1 juli 2008 is een gemeente v erplicht een structuurv isie op te stellen v oor het gehele eigen grondgebied. Deze structuurv isie dient v ergezeld te gaan v an een uitv oeringsparagraaf, waarin wordt aangev en hoe de gemeente de doelstellingen uit de v isie denk t te realiseren. De structuurv isie v ormt tev ens een basis waarop kostenv erhaal bij ruimtelijk e ontwikk elingen en planv ereffening tussen projecten k an plaatsv inden. Een reflectie op de ruimtelijk e beelden v an de toekomst k omt aan de orde in hoofdstuk 8. In dit hoofdstuk v atten we de k ijk op de naaste toek omst samen in v ier scenario’s, gebouwd op onze concurrentiekracht en de k waliteit v an onze infrastructuur. Is Nederland, met A msterdam als mondiaal herk enningspunt, de spotlight v an Europa die staat v oor een bijzonder aanbod v an producten, een concurrerend bedrijv encomplex dat de ene na de andere innov atie v oortbrengt in een v eilige, gezonde en architectonisch aantrekkelijk e leef- en werkomgev ing? Of zien we een Nederland dat het leuk doet bij de toeristen die na Venetië ook ev en A msterdam aandoen en zich v anaf het water v ergapen aan de grachtenpanden en de k oeien in het land zien grazen, land dat lager gelegen is dan het water aan de andere zijde v an de dijk . Wij weten beter, omdat om de zov eel tijd in Dordrecht en andere steden het water de straten schoonspoelt. We zijn tev reden met onze producten, ons bedrijv encomplex lev ert voor de lok ale mark t v oldoende op, wonen en werk en in ons land is v eilig genoeg en we weten ons omringd met de architectonische hoogstandjes v an weleer. Ja, welk Nederland wordt het? In het deel “Reflectie op ruimtelijk e beelden v an de toekomst” is de actualiteit v an de ruimtelijk e inrichting per MIRT-gebied gespiegeld aan maatschappelijk e ontwikk elingen, te weten: o Noordwest-Nederland; o Utrecht; o Zuidv leugel/Zuid-Holland; o Zuidwestelijk e Delta; o Brabant en Limburg; o Oost-Nederland; o Noord-Nederland; o Noordzee en kust.
19
Economie en Ruimtelijke Inrichting
8.
inleiding en aa nvulling
Nederland: de spotlight of de schemerlamp van de Blauwe Banaan
De toekomst ligt deels vast in het verleden. Dat geldt zeker voor de ruimtelijke inrichting, die een zekere traagheid in zich bergt door wettelijke bepalingen en voorgeschreven procedures, waaronder een inspraakprocedure voor belanghebbenden in een gebied. De Blauwe Banaan 391 die zich over Europa uitstrekt vertelt ons veel over het verleden, en uit dat verhaal doemt ook een beeld op van de toekomst. De Blauwe Banaan is een ruimtelijk concept uit 1989, dat door onder andere Roger Brunet van het Franse instituut RECLUS verder is uitgewerkt. Grofweg begint de Blauwe Banaan bij de agglomeraties van M ilaan en eindigt deze bij de agglomeraties in de West-M idlands van Groot-Brittannië. Het deel van de Blauwe Banaan van de Spaanse regio Valencia tot in M ilaan wordt in Italië ook wel de Gouden Banaan genoemd, vanwege de vele zonuren in deze regio. Als het gaat om economie, innovatie en macht, dan is dit het centrum van Europa. De Blauwe Banaan vormt dan ook een van ’s werelds grootste concentraties aan bedrijven, mensen en geld. Seaport Rotterdam, Airport Amsterdam en Brainport Zuidoost-Nederland vallen volledig binnen dit gebied, al is Brainport Zuidoost-Nederland voor veel bestuurders, met name uit de Randstad, nieuw in het rijtje. Toch zorgt Brainport Zuidoost-Nederland voor 35% van de Nederlandse export, 45% van de private R&D-investeringen en 54% van alle patenten en octrooien. Deze regio groeide de afgelopen jaren twee jaar in economische zin net zo hard als de rest van Nederland samen. 392 Vanaf de 11e eeuw kwamen de Italiaanse stadstaten op, zoals Venetië en Genua. Zij domineerden de M iddellandse Zee en legden de verbinding met de Arabische wereld, de rest van Europa en vooral met de Vlaamse steden vanwege de textielnijverheid. In de 16e eeuw verschoof het economisch zwaartepunt in noordelijke richting, naar de Zuidelijke Nederlanden, met Antwerpen als centrum. Na de val van Antwerpen in 1585 kwam het economische centrum in Amsterdam te liggen door de instroom van vluchtelingen, vaak handelaren, geleerden en geschoolde vaklui – naar onder meer Amsterdam, Haarlem en Leiden. Dat centrum kwam in de 17e eeuw tot grote bloei. Vervolgens zakte de economie in Nederland in en nam Londen het stokje over als financieel centrum. Een van de oorzaken hiervan was dat de arbeidsproductiviteit in Nederland vanaf 1700 ten opzichte van GrootBrittannië en later van de Verenigde Staten een dalende lijn liet zien. Gedurende de Gouden Eeuw was de Nederlandse economie voornamelijk gericht op export op basis van een ver doorgevoerde specialisatie. De binnenlandse markt werd verwaarloosd, het technologischeconomisch systeem was onderontwikkeld en kleinschalig opgezet. Door de kleinschalige opzet van de binnenlandse markt was het vanuit bedrijfseconomisch oogpunt tot 1860 heel moeilijk tot mechanisatie over te gaan om de arbeidsproductiviteit te verbeteren. Vanaf de achttiende eeuw wisten Groot-Brittannië en Frankrijk de wereldhandel naar zich toe te trekken ten koste van de Nederlandse exportmarkt en daarnaast werd de binnenlandse markt steeds meer bediend door buitenlandse producenten. Na het tijdperk van Napoleon was Nederland de nagenoeg alle exportmarkten, inclusief de eigen koloniale markt, kwijtgeraakt. Pas in de tweede helft van de 19e eeuw stegen de export- en arbeidsproductiviteitscijfers weer en sloot de Nederlandse economie in de tweede helft van de Industriële Revolutie bij de 391 392
http://nl.wikipedia.org/wiki/Blauwe_Banaan. www.brainport.nl.
243
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
andere landen aan. De Industriële Revolutie zette Engeland nog duidelijker op de kaart. Daarna verplaatste het economisch centrum zich weer naar het Roergebied, terwijl op dit moment met name M ilaan en Turijn zich ontpoppen tot moderne industriële steden. De Blauwe Banaan kan worden gezien als een Europese megalopolis. Lange tijd is gedacht dat de Blauwe Banaan zijn positie uiteindelijk zou verliezen aan de Gouden Banaan (de Zonnegordel), omdat deze regio nog geen economie heeft op het niveau van de Blauwe Banaan. Dit is geen waarheid gebleken. Dan zien we het zwaartepunt van de economie nog eerder richting het oosten van Europa verschuiven, waar de val van de M uur en de val van het communisme eigen initiatief en ondernemerschap de ruimte hebben gegeven. Internationaal gezien blijft echter de Blauwe Banaan een van de belangrijkste agglomeraties, omdat in dit gebied: • Vier van de tien grootste luchthavens van de wereld liggen: Londen Heathrow, Charles de Gaulle, Frankfurt am M ain en Schiphol. • Twee van de tien grootste havens van de wereld liggen: Rotterdam en Antwerpen. • Er veel internationale instanties zijn gevestigd, zoals het Vredespaleis, Europol en Eurojust in Den Haag en het hoofdkantoor van de Europese Centrale Bank in Frankfurt am M ain. • Zich Brussel, Luxemburg en Straatsburg, en het almaar uitdijende kloppend hart van de Europese instellingen bevinden. • Veel grootstedelijke gebieden te vinden zijn: o in Groot-Brittannië: Liverpool, M anchester, Leeds, Birmingham en Londen. o in België: Rijsel-Kortrijk-Doornik en de Vlaamse Ruit. o in Nederland: de Randstad, de Brabantse Stedenrij en de Stadsregio ArnhemNijmegen. o in Duitsland: Rijn-Roergebied, Noordrijn-Westfalen, Frankfurt Rijn-M ainregio, Hessen, Rijnland-Palts en Beieren. o in Zwitserland: Zürich. o in Italië: M ilaan en Turijn.
244
Economie en Ruimtelijke Inrichting
Figuur 8-1: Nederland, deel van Europa: de Blauwe Banaan als concentratie van bedrijvigheid en de Gouden Baan waar de meeste toeristen huizen.
inleiding en aa nvulling
Nederland bevindt zich in juist dat deel van Europa waar de meeste bedrijvigheid aan de dag wordt gelegd. Als onderdeel van de Blauwe Banaan ligt Nederland tussen het economisch actieve zuiden van Groot-Brittannië en Duitsland. Gaat het goed met die landen, dan mag worden verwacht dat het met Nederland ook goed gaat, omdat het meelift op alle ontwikkelingen in de concentraties van bedrijven, mensen en geld in de Blauwe Banaan.
‘Nederland: de spotlight of de schemerlamp van de Blauwe Banaan’ staat voor twee uiterste beelden van de toekomst van Nederland. Staan we in de spotlight, dan trekken we de aandacht van de omgeving en daarmee tal van interessante ontwikkelingen. De spotlight staat voor rijkdom en economische dynamiek. Economische dynamiek en rijkdom hangen echter ook sterk af van de concurrentiekracht van mensen op locatie. Hoe weten die mensen in te spelen op de marktvraag en daarmee winst te maken? Er is sprake van een concurrerende voorsprong wanneer er voldoende mensen met kennis en ondernemingszin aanwezig zijn. Als daarnaast de locatieomstandigheden voor de mensen gunstig zijn, wordt het ten opzichte van anderen een stuk gemakkelijker. Of zetten we de schakelaar op de verlichting van de schemerlamp? De kernvraag is: hoe weten we om te gaan met de zeven schokken, namelijk de demografische schok, de Chinese schok, de ICT-schok, de olieschok (de schaarste aan grondstoffen), de financiële schok, de ecologische schok en de schok van het oplopende wantrouwen jegens elkaar (gezagscrisis)? In dit spanningsveld zal het interessant zijn om te zien wat wij ermee doen en wat het ons gaat brengen. Zijn we in staat om met onze kennis, ondernemerschap en vernieuwingsdrang in business te blijven? Om dat te bereiken moeten de omstandigheden voor mensen gunstig zijn: • Economie: een aantrekkelijke economie is vernieuwend en biedt perspectief. • Veilige en gezonde leefomgeving: schone bodem, veilige en gezonde waterhuishouding, gezonde lucht en een sociaal veilige samenleving. • Aantrekkelijke leefomgeving: schone en aantrekkelijke infrastructuur en architectuur. • Efficiënte samenleving: zuinig met grondstoffen (zo min mogelijk materiaal gebruiken, zo lang mogelijk materiaal gebruiken en zeker hergebruiken) en slim met energie (energieleverende in plaats van energieverbruikende leefomgeving). Nederland is een van de grootste deltagebieden van Europa, de poort van Europa. Over het water en door de lucht vormt Nederland – met de zeehavens van Vlissingen, Rotterdam, Amsterdam en de Eemshaven, en de belangrijke luchthaven Schiphol – een onmisbare trechter voor een enorme hoeveelheid goederen, op weg naar Europa en de wereld. Als klein land hebben wij een kleine thuismarkt en een groot buitenland. Het is dan ook logisch dat we 245
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
baat hebben bij vrijhandel. Veel van wat we exporteren, importeren we eerst. We drijven handel waarbij waarde wordt toegevoegd aan producten en de marge tussen inkoop en verkoop wordt vergroot, zodat ons binnenlands bruto product (bbp) toeneemt. Naast de handel drijft de Nederlandse economie op de maakindustrie en de dienstensector. De maakindustrie ligt vaker buiten de Randstad, zoals Brainport Eindhoven, Twente en Zuid-Limburg. De nieuwe werkgelegenheid zou volgens de overheid moeten komen van de negen topsectoren: Water, Agrofood, Tuinbouw, Hightech, Life sciences, Chemie, Energie, Logistiek en de Creatieve Industrie, onder meer gedreven door de nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen in de nanotechniek, digitale informatieverwerking, communicatie, chemie en energieopwekking. Naast de financiële schok is er de zeer belangrijke demografische transitie. De financiële schok schudde ons wakker en maakte ons duidelijk dat we minder vermogend zijn dat we dachten. De demografische transitie moet uitwijzen hoe de verhouding tussen ‘jong’ en ‘grijs’ zich zal ontwikkelen. Een vergrijzende bevolking heeft de neiging zich terug te trekken in haar schulp, minder consumptieve bestedingen te doen en vernieuwingen aan anderen over te laten. Van een jongere bevolking mag daarentegen worden verwacht dat die in staat is veel economische bedrijvigheid te ontwikkelen, al is dit niet vanzelfsprekend. De jongeren in Noord-Afrikaanse en Zuid-Europese landen zitten bijvoorbeeld opgesloten in een ‘verstarde’ samenleving en zoeken hun heil liever elders. Dat geldt zeker voor de talentvollen! Het zijn de ouderen – de mensen die de macht hebben en de jongeren overstemmen – die de noodzakelijke veranderingen bemoeilijken. Juist de talentvolle mensen die richting NoordEuropa trekken zouden het verschil kunnen maken in de economische ontwikkeling. Zoals het zich nu aftekent krijgen we te maken met bevolkingskrimp. Door de vergrijzing zakt de werkpopulatie in en kan het bbp alleen maar op peil blijven wanneer de arbeidsproductiviteit stijgt en/of de Nederlandse economie wordt versterkt met werkenden van elders. We staan in Nederland en Europa voor een grote uitdaging, omdat onze bevolkingspiramide op zijn kop staat. Geheel Europa krijgt te maken met vergrijzing en krimp, en de verwachting is dat de Europese Regio’s onderling zullen vechten om getalenteerde werkenden. We staan aan de vooravond van een ruimtelijke herschikking, waarin steden in netwerken elkaar versterken tot ‘Logische reeks van met elkaar Samenhangende Gemeenten’ (LSG’s). De LSG’s worden aangestuurd door de meest krachtige stad in hun midden, en dat is dan ook een stad met internationale banden. Deze LSG’s zullen als economische motor voor de daar levende samenleving van grote betekenis zijn. De LSG’s zullen in de wereld op twee manieren met elkaar in verbinding staan, namelijk op grond van machtsverhouding en op basis van gelijkheid bij het uitwisselen van stromen van mensen en goederen. Doordat de nationale overheid in politieke kracht ten opzichte van Europa inboet, zullen de LSG’s hun oren steeds meer laten hangen naar de EU en steeds meer zelfstandigheid ten opzichte van Den Haag opeisen. In bestuurlijke zin blijft Den Haag formeel nog politiek belangrijk, maar als het gaat om het maken van een vuist in de wereld, dan kunnen we er niet omheen dat de EU uiteindelijk meer gewicht in de schaal legt. De concurrentiekracht van de samenleving en de aantrekkelijkheid van de infrastructuur zijn bepalend voor de machtsverhoudingen. Volg de geldstromen – of nog beter – de migratiestromen, en we kunnen zien hoe de kaarten in de toekomst zullen liggen. China heeft al jaren een overschot op de betalingsbalans en bezit nu enorme spaartegoeden, terwijl Europa en de VS op zwart zaad zitten. Als politieke en economische grootmacht in wording zet China steeds duidelijker de toon in de wereld en kunnen de VS en Europa slechts volgen. Het tegenwicht dat wij hier kunnen bieden is een focus op die terreinen waar we concurrerend in 246
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
kunnen zijn, in combinatie met een aantrekkelijke infrastructuur. Zetten we de concurrentiekracht van de samenleving af tegen de aantrekkelijkheid van de infrastructuur, dan worden vier mogelijke scenario’s zichtbaar (zie figuur 8-2). Wat betreft de waterveiligheid staan we in Nederland voor een enorme uitdaging in ieder van de vier scenario’s. Vanaf het jaar 1000 hebben we het veen achter de duinen afgegraven en daarmee een enorme ‘Hollandse put’ gecreëerd, die bij een stijgende zeespiegel razendsnel kan vollopen. En uitgerekend daar hebben we de meeste bedrijvigheid ondergebracht. Vanaf de middeleeuwen zijn we steeds meer naar de kust getrokken, eerst om te vissen, en vervolgens om er havens te bouwen, waarna de nijverheid en de handel niet konden uitblijven en de Randstad uitgroeide tot het centrum van de Nederlandse economie waar we eer alles aan doen om de waterveiligheid te garanderen. De kennis over leven met en op het water is bijeengebracht in Deltares – het kennisinstituut voor water, bodem en ondergrond – en die kennis wordt wereldwijd verkocht. Een bedreiging is zo omgezet in een kans voor export. Vier scenario’s op een rij: A. Nederland dan wel de Benelux als spotlight, het Singapore van Europa. Singapore staat voor een zeer hoogwaardige en dynamische economie. De stad is ook aantrekkelijk om er te verblijven. Het licht brandt er altijd even intensief, dag en nacht. B. Nederland: het Kopenhagen van Europa. Kijkend naar de mensen en de infrastructuur heeft Kopenhagen Figuur 8-2: Nederland in vier scenario’s, bezien vanuit concurrentiekracht en aantrekkelijkheid van de infrastructuur een goed draaiende economie, maar de stad is verder geen wereldnieuws. Het enige nieuws dat te horen is gaat over de zorg voor waterveiligheid. C. Nederland als schemerlamp, het tweede Japanse/Venetië van Europa. De stad van de toeristen, waar de echte ondernemers de stad liever ontvluchten. Het water doet het goed op de foto, maar wie er langer wil blijven vraagt zich af hoe lang het zal duren voordat de stad in de delta wegzakt. ’s Avonds, als de toeristen op weg naar huis gaan, brandt er slechts hier en daar nog licht. D. Nederland: het Brisbane van Europa. Brisbane kent een aantrekkelijke economie, maar regelmatig wordt men er weer aan herinnerd dat de waterveiligheid de economie voor langere tijd kan verlammen. De financiële crisis heeft sinds 2008 de wereld en in het bijzonder het Westen in de houdgreep. Iedereen heeft wel een mening over hoe de crisis het best kan worden bestreden, maar tot effectief handelen komt het niet. Daarom zal de Nederlande economie meer het aanzien hebben van een schemerlamp en voorlopig het tweede Japanse/Venetië van Europa worden. Innovatieve ideeën op tal van terreinen bieden hoop, maar deze hebben nog onvoldoende economische kracht om het land uit de crisis te trekken, en naar verwachting zal 247
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
dit tot 2015-2020 duren. Het is de keuze van de politici die gedurende de crisis telkens net voldoende doen om een catastrofe te voorkomen waarbij het crisisgevoel blijft. Landen die beland zijn in een financiële crisis konden niet anders hun economie te hervormen om zich uit de crisis te innoveren. De wil om samen te leven, kennisontwikkeling en ondernemerschap hebben een scala aan innovaties opgeleverd. De praktische toepassingen hiervan hebben mede dankzij de ICT in de verschillende sectoren hun weg gevonden. Het geeft renderende bedrijven meer armslag, terwijl het consumentenvertrouwen toeneemt, waardoor ruimte ontstaat voor verdere investeringen die de ambitie van Nederland in Benelux verband om uit te groeien tot een spotlight, het Singapore van Europa, werkelijkheid te maken. Deze trend zal vanaf 2015-2020 steeds beter zichtbaar worden. Doordat Nederland midden in de Blauwe Banaan hangt heeft het ook kunnen profiteren van haar buurlanden, waardoor Nederland ook nog als vestigingsplaats aantrekkelijk blijft. 8.1.
Nederland als schemerlamp, het tweede Japanse/Venetië van Europa
De financiële crisis begon in de jaren 2008 bij de banken. Vervolgens breidden de problemen zich uit naar de landelijke, Europese en Amerikaanse overheden. Rond 2012 landde de financiële crisis via het huishoudboekje bij de huishoudens, zodat deze uitmondde in een financieel-sociaal probleem. Bovendien zal de vergrijzing de kosten van de gezondheidszorg verder opstuwen en komt de kennisontwikkeling niet echt van de grond. De val van het kabinet Rutte maakte duidelijk dat de onderlinge politieke verdeeldheid nog te groot is, waardoor het zicht op economisch herstel uitblijft, en men vanuit Brussel de Nederlandse politici met verwondering gadeslaat. Als strenge Europese budgetagenten proberen de Nederlandse politici onder de Europese norm van 3% te komen, waaraan ook de andere lidstaten zullen moeten voldoen. Dit zal echter niet haalbaar blijken, waardoor de crisis nog even door zal sudderen. De onderlinge verdeeldheid in Nederland vindt ook uitdrukking in de besluiteloosheid over de Hedwigepolder. Het is nu niet de tijd voor grootse plannen. Nederland is, sinds het uitbreken van de financiële crisis in 2008, in 2012 nog steeds de weg kwijt naar economisch herstel. Inzichtelijke en psychologische barrières verhinderen beleidsbepalers en beslissers de urgentie van transitie in te zien. Ook de discussie over het organiseren van de Olympische Spelen in 2028 zal verzanden in het gekrakeel van voor- en tegenstanders. Als trekker van dit project maakte oud-minister Eurlings weinig indruk tijdens een van zijn eerste optredens bij Pauw en Witteman in maart 2012, omdat hij alleen maar sprak over de financiële opbrengsten voor de Nederlandse samenleving, zonder dit op enige manier te onderbouwen. Hij kreeg dan ook geen steun van Neelie Kroes en de Belgische oudpremier Guy Verhofstadt, die in hetzelfde programma aanwezig waren. Kroes en Verhofstadt, die de ernst van de economische crisis vanuit Europees perspectief konden overzien, begrepen niet hoe Eurlings het onderwerp nu op de agenda kon zetten op een moment dat de Nederlandse regering zich moest buigen over bezuinigingen die naar Nederlandse begrippen enorm zijn, en we voorlopig moeten leren leven met een relatief ‘arme’ overheid. Dit is een tijd waarin populisten op de rechter en linker politieke vleugels met een versimpelde voorstelling van de werkelijkheid het politieke bestuurssysteem in hun greep houden en we moeten constateren dat de maatregelen die werkelijk nodig zijn om de economie uit het slop te halen tergend langzaam van de grond zullen komen. Daarbij zal moeten worden gedacht aan de hypotheekrenteaftrek, het opschuiven van de AOW-leeftijd en onze positie in Europa. Dat het politieke krachtenveld zo versnipperd is, is een teken van onzekerheid dat bij een 248
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
dergelijke crisis hoort. Populisten weten heel goed de aandacht van ontevreden stemmers te trekken, maar ze zijn minder goed in het organiseren van breed gedragen toekomstperspectieven. Populisten spelen liever bevolkingsgroepen tegen elkaar uit voor hun eigen politieke gewin dan dat zij gemeenschappelijkheid organiseren. Het gevoel van urgentie dat de gevolgen van de kredietcrisis dringend moeten worden aangepakt is nu nog laag. Het is, vanuit een gevoel van superioriteit, de achteloosheid van de overconsumptie in combinatie met de opbouw van een enorme schuldenberg, die maakt dat de werkelijke verhoudingen in de wereld niet juist worden getaxeerd. De aardgasvoorraad waarvan we jarenlang hebben geprofiteerd raakt op, precies op het moment dat we de baten zo goed kunnen gebruiken. De gouden driehoek van overheid, bedrijfsleven en onderzoek voor economisch succes komt niet echt van de grond. De negen topsectoren waarop de nieuwe economie moet worden gestoeld zijn nog lang niet specifiek genoeg, waardoor te weinig diepgang en commerciële kracht worden ontwikkeld. M eer mensen zullen gaan werken in de zorg en in de toeristenindustrie. De zorgsector is voor onze economie een kostenpost die niet bijdraagt aan het bbp. In de toeristenindustrie is de toegevoegde waarde per gewerkt uur minder dan in de kenniseconomie. De inkomens in Nederland zijn hierdoor onder druk komen te staan. Voor veel mensen met een laag inkomen en aangewezen op sociale huurwoningen, die, al snel gemiddeld 40 jaar oud zijn en waarvan nog vele woningen een slecht energielabel hebben, is door stijgende energieprijzen, die boven op de huur komen, de woonlasten voor die groep van huurders het wonen bijna onbetaalbaar geworden. De woonlasten die bestaat uit huur en kosten voor energie zouden tot een woonlastenquote leiden van meer dan 35%. Om de woonlastenquote naar beneden te krijgen is het noodzakelijk heel snel de woningen te verduurzamen zodat de energierekening aanmerkelijk daalt. Dat daarbij ook de CO2 uitstoot daalt, is mooi mee genomen. De middeninkomens groepen uit Azië krijgen meer vrije tijd en gaan graag op vakantie in Europa. Schiphol is nog altijd een belangrijke luchthaven, van waaruit men Amsterdam kan bezoeken om vervolgens Europa in te trekken. Schiphol ziet veel passagiers naar Parijs gaan, mede door de samenwerking van KLM en Air France. Schiphol moet er hard voor knokken om de Parijse luchthaven Charles de Gaulle voor te blijven. Schiphol heeft de KLM en andere luchtvaartmaatschappijen nodig als bron van inkomsten, maar tegelijkertijd ziet de KLM met lede ogen toe hoe de concurrentie gebruikmaakt van Schiphol. Wat overblijft is dat de KLM en Schiphol hun belangen synchroniseren door ten opzichte van andere luchthavens de goedkoopste te zijn bij vergelijkbare kwaliteit. Zonder de KLM houdt het voor Schiphol op en dat blijft niet zonder gevolgen voor Amsterdam. De samenwerking van Air France met de KLM kan uiteindelijk voor Schiphol het paard van Troje blijken te zijn. Neerlands trots werd in de verkoop gedaan en vervolgens verkocht aan een buitenlandse investeerder. Daarmee werd tegelijkertijd een duidelijk signaal afgegeven dat we het ondernemerschap zelf een beetje hebben opgegeven. De komst van de Airbus 380 van Emirates, een luchtvaartmaatschappij in opbouw met als thuishaven Dubai dat zich wil profileren als de luchthaven voor de intercontinentale vluchten tussen Amerika en Azië maakt Emirates tot een geduchte concurrent voor de KLM , door zich duidelijk te richten op de luchtreizigers die voorheen altijd via Schiphol zouden vliegen. Dat kost Amsterdam vervolgens weer zakelijke en toeristische bezoekers. Het zijn vooral de historische binnensteden die toeristen trekken. Ze bezoeken Amsterdam, 249
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
Volendam, bekijken de tulpen in de Keukenhof in Lisse, of ze maken een rondje langs de negentien nog altijd werkende molens uit 1739 en 1740 in Kinderdijk. Ook verbazen ze zich er voortdurend over dat wij tot wel zes meter onder de zeespiegel wonen. Het water is alomtegenwoordig in de Randstad. Er komen steeds meer overloopgebieden waar het water zich na een hevige regenbui verzamelt. In polders verschijnen steeds meer boerderijen op terpen. Ook het wonen op het water wordt steeds gewoner. Het bedrijfsleven en het onderwijs zijn weliswaar goed, maar niet meer zo goed als vroeger. De zeer getalenteerde studenten vinden na hun studie hun weg in het buitenland en gaan daar werken bij topbedrijven. Voor Nederland dreigt een ‘brain drain’. De jonge Nederlanders die niet aan de bak komen zoeken hun euro’s elders. Het zijn de fysici, wiskundigen, economen en chemici die Nederland verlaten. Afgestudeerde juristen, letterkundigen en dierenartsen zijn minder geneigd om te vertrekken. Hun opleidingseisen zijn meer lokaal gebonden en men kan zich nog niet overal in Europa gemakkelijk vestigen. Deze ontwikkeling vertoont steeds meer overeenkomsten met wat we in het begin van de 21e eeuw zagen: jonge mensen die vanuit onder andere Spanje en Italië naar het rijke noorden van Europa trokken. Nu trekken zij richting Amerika en Azië en gaan ze hier hoogstens op vakantie. Nederland is een toeristenland geworden, en de vergelijking met Venetië is al eerder gemaakt. We zijn geen economische macht van betekenis meer, het inkomen van de inwoners is ten opzichte van het buitenland niet hoog en op risico’s is men in Nederland niet goed voorbereid. De oudere Nederlanders verdienen steeds meer aan overzeese beleggingen. Een vergrijsd land moet het eerder hebben van de opbrengsten van buitenlandse investeringen dan van de internationale handel. Door de vergrijzing is men immers zelf minder in staat eigen producten en diensten te produceren voor de internationale markt. Op een gegeven moment zullen de ouderen echter hun spaargeld (moeten) aanspreken, ontstaat er een tekort op de lopende rekeningen en zal de de Nederlandse overheid hierdoor met financieringsproblemen worden geconfronteerd. Het verval is al ingezet. Na een hevige regenbui staan tegenwoordig hele wijken blank, en de treinen rijden niet altijd op tijd of vallen om het minste of geringste uit. De infrastructuur is zichtbaar verouderd, en het is duidelijk te zien dat de hoogtijdagen voor nieuwbouw in 2010 ten einde zijn gekomen. In zekere zin leek het erop dat Nederland Japan achternaging. Welliswaar beter dan Japan kreeg Nederland maar moeizaam haar begrotingstekort en deprimerende groeicijfers terug gebracht. De vergrijzinggolf waar Japan 15 jaar eerder mee wordt geconfronteerd dan Europa leiden niet alleen tot hogere zorgkosten maar heeft ook invloed op de economische groei. M inder werkende moeten de lasten van de vergrijzing dragen en de economische groei zien te beweerkstelligen. M aar door de gunstige ligging in de Blauwe Banaan, met in de uiteinden daarvan de sterke economieën van Duitsland en Zuid-Engeland, zakte de Nederlandse economie niet verder weg. Doordat de Nederlandse samenleving de trekken heeft aangenomen van een verzorgingsstaat spelen we nog slechts mee in de tweede divisie van de economische competitie. Wanneer echter de vergrijzingspiek over zijn hoogtepunt heen is komt het swing-up-moment (wake-up call) en zou ons land rond 2025 terecht kunnen komen in scenario A: Nederland dan wel de Benelux als spotlight, het Singapore van Europa. De crisis is dan overwonnen door flexibiliteit en sociale consensus. Het polderen, lang vergaderen en zorgvuldig afwegen van elkaars belangen gaf inzicht en iedereen de kans te werken aan een opgaande welvaartslijn. De positie die wij op het wereldtoneel denken in te nemen wordt nog altijd steevast te rooskleurig voorgesteld. De Gouden Eeuw heeft ons tot een vermogende en belangrijke 250
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
wereldmacht gemaakt, maar na het verlies van onze voormalige kolonie Nederlands-Indië (Indonesië) inclusief Nieuw-Guinea na Wereldoorlog II zijn we teruggeworpen op ons eigen grondgebied. Geen VOC en WIC en ook geen grote zeemacht meer. M inister Luns van Buitenlandse Zaken (van 1956 tot 1971) pretendeerde tegen beter weten in nog altijd een grote macht inclusief zeemacht te vertegenwoordigen – met inbegrip van het vliegdekschip de Karel Doorman in de wateren van de Indische Oceaan. In de VS zag men onze positie helderder. Nederland zou naar het idee van de VS nooit in staat zijn de eigen koloniën tegen een buitenlandse militaire macht te beschermen, hetgeen overigens werd onderstreept door de snelle Japanse overwinning op het KNIL tijdens Wereldoorlog II. Op hulp van de VS hoefde men niet te rekenen, ook al omdat er in de gehele wereld steeds minder begrip was voor het kolonialisme. M et de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië in 1962 hield Nederland dan ook op als koloniale wereldmacht te bestaan. Economische voorspoed moet komen van de EU en ons veligheidsgevoel vinden we in NAVO-verband. Nu de EU steeds meer leden krijgt wordt Nederland steeds vaker overstemd. Toen de EU nog slechts zes leden telde was onze invloed op allerlei terreinen duidelijk merkbaar, maar nu de EU uit 27 leden bestaat is het veel moeilijker geworden om onze stem te laten horen. Het ziet ernaar uit dat we vanuit Beneluxverband binnen de EU nog enig gewicht in de schaal kunnen leggen. De Europese integratie zet zich door en op het wereldtoneel wordt Nederland uiteindelijk door de EU vertegenwoordigd. Onze zetel in de G20 hebben we moeten afstaan aan Indonesië, en soms mogen we aanschuiven. Het ministerie van Buitenlandse Zaken focust nu meer op het ondersteunen van onze bedrijven in het buitenland. De rol van Buitenlandse Zaken is niet langer slechts van politieke aard maar steeds meer economisch georiënteerd en daar plukken we op termijn de ‘economische vruchten’ van. Immers handelsbelemmering zijn door bedrijven niet te bedwingen maar wel door Buitelandse Zaken. Het samen optrekken van Buitenlandse Zaken en bedrijfsleven is in sommige landen nodig opdat er nog heel veel landen zijn waar politiek en bedrijfleven met elkaar verstrengeld zijn en als bedrijf alleen niet aan de bak komt. Nederland dan wel de Benelux maakt zich op om de rol van Singapore in Europa op zich te nemen onder leiding van de minister voor Europese Zaken vanwege het strategische belang van Europa voor Nederland. Het installeren van een minister voor Europes Zaken is voor Nederland nieuw want tot op heden kenden wij alleen staatssecretarissen voor Europse Zaken en vaak moesten zij het ook nog combineren met de portefeuille Ontwikkelingssamenwerking. 8.2. Nederland dan wel de Benelux als spotlight, het Singapore van Europa Amsterdam trekt mensen van buiten Nederland en mensen vanuit Nederland aan, maar ook mensen uit de rest van Europa die in de Randstad komen werken. We gaan steeds meer op een kluitje zitten, omdat veel goed opgeleide mensen bij elkaar sneller en beter in staat zijn business te creëren, waardoor onze economie nog aantrekkelijker wordt. Amsterdam heeft op tijd het tekort aan woningen – tussen 2012 en 2040 moeten er 270.000 nieuwe woningen komen – weten in te vullen en is daardoor voor de langere termijn een stad die zich kan meten met Londen, Parijs en Frankfurt. Amsterdam staat in de wereld bekend vanwege de sterke financiële sector, met grote banken uit onder meer China, India, Brazilië en Indonesië. Verder is Amsterdam bekend vanwege de creatieve sector (de sector televisie is al lang niet meer in Hilversum gevestigd), de ICT-bedrijven, de reclamebureaus en sales. M et name sinds 251
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
1990 hebben veel internationaal opererende bedrijven hun salesafdelingen naar Amsterdam verhuisd, zoals Philips, Vlisco, APG en Arcadis. De Universiteit van Wageningen (UW) werkt aan de actuele wereldagenda met betrekking tot water, voedsel en klimaatverandering en de burgemeester van Amsterdam neemt de UW hierbij op sleeptouw. Dit is mede het resultaat van een sterk sturende overheid met een in vele jaren opgebouwde visie op de toekomst. Er is consequent gewerkt aan goede opleidingen en aan de opbouw van kennisinstituten waar de kennis ‘state of the art’ is. Er is een open samenleving gecreëerd die gericht is op samenwerking. Samenwerking stimuleert sociale innovatie, en daarvoor is het nodig banden aan te gaan met andere stadsgenoten uit andere sociale en culturele groepen, omdat dit nieuwe vergezichten oplevert. Een kennis gedreven samenleving heeft echter altijd moeite om niet-ingewijden mee te nemen in de nieuwste ontwikkelingen. Slimme innovatieve bedrijven hebben wel begrepen dat, naast goede opleidingen, het van strategische waarde is om steeds goed te communiceren over nieuwe ontwikkelingen. M usea spelen hierin een belangrijke rol. Nederlandse bedrijven zijn meer kapitaalintensief, onderzoeksintensief en handelsintensief geworden. Neem DSM of CSM . Deze werden ooit geassocieerd met de suikerbiet, later met drop en staan nu bekend om hun grondstoffen voor bioplastic. De omslag is in 2012 ingezet door bewust sterk te krimpen met als doel te groeien: ‘You shrink to grow’. Bedrijfsleven, opleidingen en musea kruipen daarom meer naar elkaar toe, waarbij musea de snelle ontwikkelingen toelichten om de steeds complexere producten en diensten voor een breed publiek toegankelijk te maken. Zo is het ook verstandig om het Aviodrome weer dicht bij Schiphol te plaatsen, net als wetenschap en onderwijs. Een dependance van de afdeling Vliegtuigbouw van de TUD zou op Schiphol niet misstaan. Zo meldde de topman van ASM L in Buitenhof op 11 maart 2012 dat een vertrek van ASM L uit Veldhoven geen optie is, ondanks dat men heel veel moeite heeft nieuwe mensen aan te trekken. Het industriële onderzoekscomplex in Veldhoven en rondom Eindhoven, inclusief toeleveringsketen, vormt de best mogelijke basis voor ASM L, die waarschijnlijk nergens anders kan worden gevonden. Dat jongeren zich niet aangetrokken voelen tot techniek blijft echter een probleem. ASM L biedt studenten zelfs studiebeurzen, en dan nog blijkt het moeilijk om genoeg technici te vinden. M aar wellicht is een dergelijk bedrijf te abstract. Betere voorlichting zou hier uitkomst kunnen bieden. Presentaties, een bezoekerscentrum of museum en opleidingsfaciliteiten kunnen een rol spelen in het vergroten van de interesse bij de doelgroep, de getalenteerde beta. Ook is het nodig te werken aan een aantrekkelijke omgeving, die architectonisch past en prettig is om naar te kijken, en groen voor een gezonde leefomgeving. De groene revolutie slingert door het rood in de stad. Groen is bedoeld voor nabije voedselproductie, voor het zuiveren van de lucht en als aantrekkelijke aankleding van de stad. Het is goed voor mensen, die daardoor minder snel ziek worden. Door vermenging van rood en groen ontstaat een aantrekkelijke woonomgeving om meer dan anders sportief te zijn en voor ontspanning. Door de verschillende stedelijke functies bij elkaar te brengen – zoals wonen en werken – kan efficiënter met energie worden omgegaan. De overproductie aan energie uit het werken kan worden uitgewisseld met wonen. Functiemenging zorgt bovendien dat mensen minder hoeven te reizen. Voorwaarde is wel dat de leefomgeving tegelijkertijd een gezonde leefomgeving blijft, die tevens veiligheid biedt. Kenmerkend voor onze leefomgeving is ook dat die niet alleen fysiek schoon is maar ook haar schoonheid heeft. M ensen genieten van schoonheid en dat sterkt hen in hun gevoel van eigenwaarde, het geen het belang van cultuur nog eens expliciet onderstreept. Een locatie aan de kust is handig voor 252
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
het ontvangen van goederen, maar als het stormt kan dit gevaarlijk zijn. Voor we het weten staan onze bezittingen in het water, terwijl de hypotheek nog moet worden afgelost. Sinds de wateroverlast in 1995 begrijpen de waterschappen weer dat waterveiligheid niet vanzelfsprekend is, zeker niet in het licht van de stijgende zeespiegel en de verhevigde regenval van de laatste jaren, die rivieren sneller doet stijgen dan voorheen. Het water is niet altijd te keren, en er zou dus meer ruimte voor water moeten worden gereserveerd. Water toelaten waar het kan. Zo is ook het bouwen op terpen of dijkplateaus na 1000 jaar weer actueel geworden, en niet alleen in Friesland. Ook van wonen op pontons in het water en amfibisch bouwen kijkt niemand meer op, indien de veiligheid van mens en goederen geborgd is. De demografische transitie – de dreiging van de omgekeerde bevolkingspiramide – gaat aan het Singapore van Europa voorbij, omdat veel talentvolle jongeren zich aangetrokken voelen tot onze regio. De samenleving is steeds internationaler geworden, en vanaf het middenkader wordt met name in de Randstad in het bedrijfsleven steeds meer Engels en Duits gesproken. Daardoor functioneert de Randstad steeds makkelijker als draaischijf van Europa, naast Londen en Parijs. De diverse culturen bestaan naast elkaar en veranderen door de toegenomen mobiliteit van mensen voortdurend in omvang en diversiteit. We beseffen dat mobiliteit tot migratie leidt en dat de uitkomst daarvan een multiraciale samenleving is. Als we willen weten hoe dat werkt moeten we kijken naar New York, Londen en Parijs. Verder van de Randstad functioneren de Nederlandse steden als toevluchtsoord voor de mensen die de drukte bewust willen ontlopen, zoals de ouderen die het leven in hun eigen tempo willen leiden. Om iets tegenover de Chinese macht te stellen – we praten rond 2050 over 4,5 miljard inwoners tegen 0,7 miljard inwoners in Europa – zijn Europa en de VS op elkaar aangewezen. Zij hebben zich verenigd in een samenwerkingsverband, de Verenigde Atlantische M arkten of de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsovereenkomst, dat voorlopig sterk genoeg is om voldoende tegenwicht te geven. Voor Europa is dit de enige manier om de tanende economische machtspositie in elk geval deels in stand te houden. De Europese landen hebben de strijdbijl begraven en zullen niet meer onderling ruziën over kleine geschillen, nu ze hebben begrepen dat het lidmaatschap van een succesvol handelsblok belangrijk is, wil men de bestaande concurrentiepositie behouden. Er zullen nog meer van dergelijke economische blokken ontstaan. Neem Turkije, dat handig inspeelt op de rol van intermediair tussen Europa en Azië. Veel Turken kennen Europa, omdat zij daar als kind van gastarbeiders zijn opgegroeid. Nu zijn ze in staat om vanuit Turkije de verbindingen tussen de twee continenten te leggen en onderhouden. De Turken hebben vanouds al betrekkingen met het Oosten, een opkomende industrie, lage arbeidskosten en ze verstaan bovendien de kunst goed zaken te doen met het Westen. De toetreding van Turkije tot de EU speelt nog altijd en het lijkt alsof er aan deze discussie voorlopig geen einde komt. Naast culturele aandachtspunten legt met name het aantal inwoners van Turkije veel gewicht in de schaal als het gaat om de onderlinge stemverhoudingen. M et het toetreden van Turkije en andere Oost-Europese landen verschuift het zwaartepunt van de EU meer oostwaarts en dat is voor de Engelsen, Nederlanders, Belgen en Fransen even wennen. M aar we hebben er vrede mee. Ons land maakt nog altijd deel uit van een economische wereldmacht van betekenis, het inkomen voor de inwoners is goed en op risico’s is men voorbereid. Het zal in 2028 in Nederland bijzonder druk worden tijdens de Olympische Spelen, een geweldig evenement qua sfeer en sportieve prestaties. De Nederlandse sporters doen het goed 253
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
in het klassement van medaillewinnaars. We zijn weer enkele sportpaleizen rijker en de infrastructuur ligt er prima bij. De rekening bleek echter hoog en de inkomsten vielen tegen. Nederland heeft zich deze weken in de picture gewerkt en meer dan eens hebben journalisten geschreven dat Nederland het Singapore van Europa is. De burgemeester van Amsterdam is voor korte tijd het meest bekende gezicht in de wereld. In zijn kielzog worden de burgemeesters van andere steden – Eindhoven, Almere en Rotterdam – in het buitenland gepresenteerd als de ‘vice lord mayor’ van Amsterdam. Iemand heeft het lumineuze idee gehad om de Olympische infrastructuur af te stemmen op het versterken van onze economie voor de langere termijn, waardoor de tegenvallende inkomsten uiteindelijk alsnog goed kunnen worden gemaakt. De sportaccomodaties hebben een omvang en uitstraling die bovendien aansluiten op onze sportieve ambities na de Olympische Spelen. Een Olypische locatie vereist al snel 40.000 hectare, naast bijzondere locaties voor onder meer watersport en wielrennen. Gezien de transitie waarin we ons bevinden zijn er voldoende locaties met verouderde infrastructuur beschikbaar. De intrinsieke tegenstelling eigen aan Olympische accomodaties – het tijdelijke gebruik en de technisch lange levensduur – hebben we weten te overwinnen door de Olypische accomodaties in ons economisch systeem mee te nemen, als een Olympiade van Ruimtelijke en Infrastructurele Duurzaamheid. We hoeven dus niet zoals de inwoners van M ontreal dertig jaar lang te werken om de schuld van de Olympische Spelen van 1976 weg te werken. Ten eerste zijn de Olympische accomodaties gedimensioneerd op het gebruik na de spelen. De extra accomodaties waren vaak tijdelijke voorzieningen. Bovendien zijn de accomodaties die na de spelen niet meer worden gebruikt zodanig ontworpen dat deze binnen een redelijk budget zijn aan te passen voor nieuwe functies, met beweegbare vloeren en wanden van de Nederlandse firma Variopool uit Oudekarspel, waardoor een zwembad voor meerdere doeleinden geschikt kan worden gemaakt. Ook is veel gebruikgemaakt van tijdelijke accomodaties van evenementenorganisatoren die gewend zijn accomodaties te exploiteren voor korte tijd. Er is aandacht geweest voor het afval. M en heeft zo veel mogelijk het cradle to cradle-principe gevolgd en ingespeeld op klimaatneutraliteit door te streven naar 0-uitstoot van CO2. Ten slotte was er oog voor de biodiversiteit. De OS hebben plaatgevonden in een aantrekkelijke, natuurlijke en gezonde omgeving. Typisch Nederlands: de accomodaties die niet meer worden gebruikt worden doorverkocht aan de organisatoren van de volgende OS. De ruimtelijke kwaliteit is uitstekend, omdat voor de Olympische Spelen veel geld is geïnvesteerd in infrastructuur en openbare gebouwen, zoals sportaccommodaties. De private sector heeft hier handig op ingespeeld. Bedrijven en particulieren hebben dit moment afgewacht om nieuwe architectonische hoogstandjes te bouwen, en je kunt goed zien dat hier geld wordt verdiend. In het nieuwe bouwen is de energierekening van een kostenpost veranderd in een opbrengstenpost. Nederland is exporteur geworden van electriciteit en een belangrijke speler in de distributie van aardgas. Vlak voordat onze aardgasbel was uitgeput konden we het gasnet inzetten in de distributie van onder ander Russich aardgas. Onze energiezorgen verdwenen toen we een beter inzicht kregen in de mogelijkheden van het winnen van energie uit water, inclusief het terugwinnen van warmte uit rioolwater door het plaatsen van warmtewisselaars (rioolthermiecentrale). De Noordzee in kavels verdeeld met elk haar eigen functie staat vol met windmolens voor het opwekken van electrische stroom. En voor de gehele kust staan getijdecentrales die energie winnen uit de zeestroom van eb en vloed, vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week en ongeacht het weer. De windmolens en getijdecentrales vergen veel onderhoud, dat plaatsvindt vanuit Den Helder, de nieuwe 254
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
hoofdstad van de Noordzee. M et de afname van de activiteiten van de Koninklijke Nederlandse M arine ontstond er in de haven van Den Helder ruimte voor nieuwe initiatieven gerelateerd aan energieopwekking op en met water. Zelfs in het kleine verval in de rivieren worden de stuwen voor de energiewinning ingeschakeld. De windmolenparken hebben steeds meer rendement laten zien, en elektrische apparaten zijn steeds energie-efficiënter gaan werken. Elk dak in Nederland wordt voorzien van zonnecollectoren. Sinds 2012 is de aanschafprijs zo laag geworden ten opzichte van de opbrengsten, dat niemand meer om de aanleg van zonnecollectoren heen kan. De elektrische stroom die in overvloed wordt opgewekt, wordt onder andere opgeslagen in de accu’s van auto’s, omdat het hele land aan het energienetwerk is gekoppeld. Het ontbreekt aan niets en voor het nieuwste van het nieuwste geldt: in het Singapore van Europa vinden we het allemaal. Amsterdam de stad van mensen en Rotterdam de stad van goederen. Vanaf Schiphol verplaatsen mensen zich graag naar Amsterdam om van daaruit over de ‘rode loper’ – de A2 – verder Nederland en Europa in te trekken. De regio Amsterdam ontwikkelt zich verder tot het economische en toeristische centrum van Nederland. Langs de A2 strekt zich tot aan de grens van België de kennisas uit die beleidsmakers voor ogen hadden, Utrecht (met name food en agro), Den Bosch (PlantLab), Eindhoven (hightech), M aastricht en Rotterdam (biobased) vormen stedelijke knooppunten met bijzondere bedrijvigheid. Den Haag en Rotterdam zijn verder met elkaar verweven. Den Haag geldt bij uitstek als internationaal juridisch centrum. De rechtenfaculteit van de Leidse Universiteit en in het bijzonder alle Figuur 8-3: Nederland in Beneluxverband: drie hoofdstromen. Rood: organisaties die zich bezighouden kennisas (A2), blauw: goederenstroom vanuit de Vlaams-Nederlandse met internationaal recht, ze zijn Delta , zwarte stippellijn: de maakindustrie met de TU’s als bedrijfsbondgenoot in kennisontwikkeling en groen: recreatie. allemaal gehuisvest in Den Haag. Den Haag heeft zich ten doel gesteld zich te meten met een stad als Genève. Qua sfeer lukt dat nog niet, want daarvoor is het woonaanbod nog te schraal, net als het winkelaanbod en de recreatie. En daarmee wint de Keukenhof als trekpleister toch weer aan belang. Den Haag heeft steeds meer de neiging de Keukenhof als haar uithangbord te zien, ondanks dat de bollenteelt is ingekrompen. Ook de 255
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
omgeving van het Kurhaus in Schevingen wordt aangepakt om de koninklijke allure meer tot zijn recht te laten komen. Aan de zuidelijke rand van de stad zijn alleen nog kleinschalige tuinbouwkassen te vinden. Door nieuwe inzichten in de landbouw is de productie van groente- en siergewassen verschoven naar de stad en zijn urban en vertical farming heel gewoon geworden. In Nederland wordt massaal ingezet op hightech campussen waar kennisinstituten, bedrijfsleven en overheid intensief samenwerken, hetgeen wel ten koste moet gaan van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Als overkoepelend orgaan moet de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) er blijvend voor waken hiervoor voldoende middelen vrij te maken. Het KNAW zal zich daardoor wel steeds meer ontwikkelen tot een instituut dat het universitaire beleid bepaalt. De universiteiten zullen onder leiding van het KNAW steeds meer gaan samenwerken. De traditionele bedrijfsterreinen, gebouwd tussen de jaren 1970 en 2000, zijn als concept achterhaald. Veel van deze locaties zijn zwaar verpauperd tot schimmige plekken waar het ’s avonds niet langer veilig is. Hetzelfde lot valt ook de monotone kantorenparken ten deel. Functiescheiding is uit. Functiemenging is het leidende concept voor de stedenbouw geworden. De Nederlandse topindustrie werkt nauw samen met de technische universiteiten van Delft, Eindhoven en Enschede en lokale overheden om in een open omgeving complexere technologie met hogere toegevoegde waarde te realiseren. Rechearch vanuit de TU’s en het bedrijfsleven is hierin de sleutel, terwijl het bedrijfsleven inspeelt op kansrijke thema’s voor de komende tijd. Dat zijn al decennia dezelfde thema’s: de groeiende energievraag, meer vraag naar gezondheid en zorg, mobiliteit, schaarste aan grondstoffen. De vraagstukken zijn dermate complex, dat naast kennisverdieping gelijktijdig moet worden gewerkt aan integratie van deze kennis om te komen tot integrale systemen. Dit vraagt om een open bedrijfscultuur tussen de bedrijven onderling, die een uitwerking hebben gekregen in gemeenschappelijke Campussen. Rotterdam zal meer tijd nodig hebben om te kunnen profiteren van de overgang naar een kennisgedreven economie. De scholingsgraad in Rotterdam blijft nog altijd achter, net als arbeidsparticipatie. M et de overgang naar een groene economie is het haventerrein met alle olieopslagtanks een blok aan het been geworden dat zich moeilijk van de M aasvlakte laat verwijderen. Naar verwachting zal de grote omslag in de haven van Rotterdam rond 2020 worden gemaakt, met de overgang van een oliegedreven economie naar een biobased economie. Rotterdam wordt een echte groene stad. Daar is vanaf de jaren 1990 hard gewerkt aan het Rotterdam Climate Initiative (RCI). Vanaf 2020 kon Rotterdam haar relatieve laagconjunctuur achter zich laten en kwam de economie in een stroomversnelling, doordat ook de scholingsachterstand was weggewerkt. De opbloei van de Rotterdamse economie, die voornamelijk verloopt langs de weg van goederen, heeft ertoe geleid dat de Technische Universiteit van Delft steeds meer naar Rotterdam overhelt. Het zou dus beter zijn om te spreken over de Technische Universiteit van de Hollandse Delta, vooral ook omdat de expertise op het gebied van het drooghouden van deltagebieden toonaangevend is. Ook het beheer en onderhoud van sterk verstedelijkte gebieden en de kennis van groene industrie zijn hoogontwikkeld. De schillen van gebouwen zijn goed geïsoleerd door nieuwe gevel- en dakelementen aan te brengen. De bouwsector heeft tijd nodig gehad om over te schakelen van denken en doen vanuit nieuwbouw naar het energiezuiniger maken van gebouwen, en daarbij tevens architectoninsche kwaliteit toe te voegen. Anders dan Amsterdam, dat door de grote historische stad in haar vernieuwingsdrang niet die vrijheden heeft als Rotterdam, volgt op de 256
Economie en Ruimtelijke Inrichting
inleiding en aa nvulling
economische opleving een stedebouwkundige en architectonische opleving die zich kan meten met de uitstraling van Singapore en M anhattan, New York. Amsterdam staat voor buitenlanders gelijk met geheel Nederland, en Rotterdam vertegenwoordigt het moderne stedenbouwkundige plaatje. De haven van Rotterdam leeft op als de blauwe loper van goederen van en naar Europa. Wonen, werken en tuinbouw op het water in de oude havens zijn heel gewoon geworden als uiting van onze nieuwe benadering van het water: leven met water in plaats van voortdurend bestrijden ervan. De oude havengebieden dienen niet meer voor overslag van goederen, maar vormen het overgangs gebied tussen droog en nat. Voor recreatie blijkt het groene hart van de Randstad in 2020 in Zeeland te liggen, dat zich via Utrecht over de Veluwe richting het oosten naar Noord- Nederland uitstrekt. Op autonome wijze is Nederland ingedeeld in zeven LSG’s, die afhanklijk van hoe de economie en hoe mensen daarop reageren, in wisselende gemeentelijke verbanden opereren, gefaciliteerd door geavanceerde ICT. Het zijn de internationaal georiënteerde steden die hier de toon zetten, te weten: (1) Amsterdam, (2) Den Haag/Rotterdam/Antwerpen, (3) Utrecht, (4) Eindhoven/ M aastricht/Luik/Aken, (5) Arnhem/Nijmegen, (6) Enschede/Hengelo en (7) Leeuwarden/Groningen/Hamburg/Bremen. Elk van de LSG’s heeft een of meerdere van de negen topsectoren weten te adopteren, waardoor de LSG’s internationaal aantrekkelijk zijn vanwege hun specifieke topsector en ze niet langer de neiging hebben elkaar vliegen af te vangen. Veeleer wordt nu vanuit ieders deskundigheid de bal tussen de LSG’s rondgespeeld, om elkaar te versterken. De samenhang die hierdoor ontstaat versterkt de onderlinge band en zet ons land samen met België en Luxemburg in Benelux verband in de spotlight. Nederland als spotlight, het Singapore van Europa is – gemeten naar de metropolen elders in de wereld – klein. Er zijn maar liefst zesentwintig metropolen met meer dan tien miljoen inwoners. De 21e eeuw is de eeuw van de verstedelijking en qua omvang doen wij in de achterhoede mee. M et de opkomst van China is de haven van Rotterdam als grootse wereldhaven minder belangrijk geworden. De Pearl Riverdelta en de Yangtzedelta maken nu eenzelfde ontwikkeling door als de haven van Rotterdam na Wereldoorlog II. M ocht het nodig zijn om op te schalen dan is opschalen binnen de Benelux de eerste optie. Het initiatief tot de opzet van een Vlaams-Nederlandse Delta eind 2011 is logisch. Er wordt ingezet op het vergroenen van de chemische sector door de methaanroute te volgen, door naast in te zetten op waterveiligheid ook veel beter de positieve kanten van water te benutten op basis van de principes van Building with Nature en Aquapuncture. Een kennis- en expertisecentrum wordt opgezet dat alle kennis omtrent de Vlaams-Nederlandse Delta commercieel benut. De TGV van Amsterdam over Rotterdam heeft niet voor niets een stop in Breda, alvorens door te rijden naar Antwerpen richting Parijs. Het idee van oud PSV-voorzitter van Raay uit de jaren negentig van de vorige eeuw voor de opzet van een BeNe-liga (een Belgisch-Nederlandse voetbalcompetitie), omdat de Nederlandse voetbalcompetitie zich steeds minder goed kan meten met bijvoorbeeld de Engelse en Spaanse competitie, wordt weer afgestoft. Wie had ooit gedacht dat voetbal in een lijn te brengen is met economie en ruimtelijke inrichting en dat de toekomst er een is van Nederland dan wel de Benelux als spotlight, het Singapore van Europa? En afhankelijk van met wie we in gesprek zijn laten we zien wie we zijn: stadsbewoner, vertegenwoordiger van onze regio of land of Europeaan. We hebben geen moeite met onze pluriforme identiteit en zijn goed in staat onze zaken op de verschillende niveaus te regelen. 257