Duurzame Energie Scan voor het dorp Spannum DES-Spannum 03-2011 MEA-adviesburo, 1 december 2011
INHOUD Inleiding en gekozen doelstelling/ambitie voor het dorp Berekening van het huidige energieverbruik (elektrisch, warmte en transportbrandstof) Mogelijkheden voor energiebesparing Mogelijkheden voor duurzame energie 1. Zelfopwekking bij woning en/of bedrijf dan wel inkoop groene energie 2. Participatie in een buurtkollektief 3. Participatie in een regionaal kollektief • Voorstel uitwerking voorkeursmodel voor het jaar 2020 • • • •
Inleiding Naar aanleiding van een voor het Friese dorp Spannum gehouden info-avond op het gebied van duurzame energie (DE), verzorgd door MEA-adviesburo in samenwerking met de Feriening Fryske Doarpsmûnen (FFD), is een werkgroep in het leven geroepen om de mogelijkheden op DE-gebied voor het dorp na te gaan. In opdracht van deze DE-werkgroep heeft MEA-adviesburo een zgn. duurzame energiescan (DES) uitgevoerd, waarin diverse realistische mogelijkheden op DE-gebied aan bod komen en is een voorkeursmodel uitgewerkt waarbij inwoners van het dorp zoveel mogelijk betrokken kunnen worden. De DE-werkgroep van Spannum heeft aangegeven om minimaal het landelijke energiebeleid op DE-gebied te willen volgen met daarbij de afspraken tussen het Rijk en de noordelijke provincies en gemeenten welke zijn vastgelegd in het Energieakkoord van 2007 (minimaal 20% aan DE in het jaar 2020 en 40-50PJ in 2011). Tevens houdt de werkgroep rekening met de in het Energiemanifest ondertekende ambitie van de Waddeneilanden om al geheel energieneutraal te zijn in het jaar 2020. Op basis hiervan heeft de DE-werkgroep als doelstelling gekozen om een DE-aandeel van tenminste 50% in het jaar 2020 te behalen en -indien mogelijk- energieneutraal in het jaar 2050. Ze wil deze doelstelling tezamen met het naastgelegen dorp Iens (Edens) behalen.
Berekening van het huidige energieverbruik Algemeen Het dorp Spannum met ca. 280 inwoners is één van de 29 dorpen binnen de gemeente Littenseradiel (ca. 11.000 inwoners). Het dorp is vooral agrarisch georiënteerd en kent geen bedrijventerrein. Er is nauwelijks sprake van uitbreidingen van het woningbestand. Het aantal inwoners tezamen met het buurdorp Iens (Edens) bedraagt ca. 330 inwoners. Primair en sekundair energieverbruik (warmte, elektrisch en transportbrandstoffen) • Nederland met ca. 16,7 miljoen inwoners verbruikt de laatste jaren zo’n 3000-3300PJ aan primaire energie per jaar (CBS), ofwel gemiddeld 180-200GJ per inwoner per jaar • Friesland met ca. 650.000 inwoners verbruikt de laatste jaren zo’n 80-90PJ aan primaire energie per jaar (KNN), ofwel gemiddeld ca. 120-140GJ per inwoner; volgens KNN lag in 2005 het primaire energieverbruik van de provincie op ca. 83,5PJ en het sekundaire verbruik op ca. 65PJ ofwel ruim 18.000GWh per jaar • Littenseradiel met ca. 11.000 inwoners en vnl. agrarische bedrijvigheid: ingeschat op een primair energieverbruik van ca. 1100-1200TJ per jaar en een sekundair verbruik van gemiddeld ca. 800-950TJ per jaar ofwel 220-260GWh per jaar • Spannum/Iens met ca. 330 inwoners: ingeschat op een primair verbruik van gemiddeld ca. 30-35TJ per jaar en een sekundair verbruik van gemiddeld 25-30TJ ofwel zo’n 7-8 GWh per jaar; hiervan hebben de ca. 130 huishoudens een aandeel van ca. 10 tot 15TJ, inkl. het transportdeel Noot 1: 1PJ=1000TJ=1 miljoen GJ en komt overeen met ca. 100 miljoen kWh Noot 2: 1GWh=1000MWh=1 miljoen kWh Noot 3: Een huishouden in Noord-Nederland verbruikt gemiddeld ca. 2500 à 3000kWh/jaar aan elektriciteit, 1500 à 2000M³ aardgas en ca. 500 à 1000Liter brandstof (incl. vakanties), met elkaar ca. 8.500 tot 12.000 kWh/jaar ofwel ca. 85 tot 120GJ per huishouden Noot 4: Globaal ziet de sekundaire energieverdeling binnen Spannum/Iens er als volgt uit: Sektor Aandeel in TJ/jaar Aandeel in GWh/jaar Aandeel in % Huishoudens (elektr. en warmte) 9-11 2,5-3 30-44 Agrarische bedrijven 5-7 1,5-2 17-24 Overige bedrijven/industrie 2-3 0,5-1 7-12 HDO (kantoren, scholen, ed) 2-3 0,5-1 7-12 Energiesektor 0 0 0 Transport 6-7 1,5-2 20-28 Totaal 25-30TJ/jaar 7-8GWh/jaar 100%
Mogelijkheden voor energiebesparing Men name in de sektor huishoudens, en dan vooral bij bestaande woningen, valt een grote energiebesparing te behalen. Voorbeelden zijn het aanbrengen van isolatie, HR-glas, HRketels, LTV, kierdichting en zuiniger energiegedrag (tevens rijgedrag en te maken reisafstanden), waarmee in sommige gevallen meer dan 40% aan energie kan worden bespaard. Ook in de agrarische sektor kan op dit gebied veel worden bereikt, o.a. door zuiniger apparatuur, warmtewisselaars, zuiniger landbouwwerktuigen, e.d. Naar verwachting kan er in Noord-Nederland tenminste 20% aan energie worden bespaard tot aan het jaar 2020 (conform de uitgangspunten in voornoemd Energieakkoord). Voor Spannum/Iens lijken goede mogelijkheden om minimaal op 25 à 30% uit te komen. Momenteel is de energievraag landelijk gestabiliseerd, maar door een lichte toename van met name het elektriciteitsverbruik (3 à 5%) en dergelijke besparingen zou men kunnen uitkomen op een sekundair energieverbruik van ten hoogste 20-25TJ ofwel 5 à 6GWh per jaar (= 5 à 6 miljoen kWh per jaar).
Mogelijkheden voor duurzame energie Algemeen In principe kan elk huishouden, bedrijf, utiliteitsgebouw (kantoren, scholen, e.d.) en overig gebouw gebruik maken van duurzame energievoorzieningen, zoals zonnekollektoren voor warm water, zonnecellen (PV) voor stroomopwekking, zonneserres, warmtepompen en CO2neutrale houtkachels voor verwarming, warmte/koude-opslag (WKO), kleine of grotere windmolens, e.d. Het is zaak om de plaatsing van DE-vermogen zoveel mogelijk af te stemmen met het eigen energieverbruik; dit levert in het algemeen het meeste op en beperkt de terugverdientijd. Door de ligging van het pand (b.v. niet of nauwelijks zongeoriënteerd of beperkt windaanbod), moeizame en langdurig vergunningstrajekt (b.v. bij windmolens) en het kostenaspekt (b.v. dure zonnepanelen dan wel warmtepompen) zal of kan niet iedereen in eigen DEvoorzieningen investeren. In dat geval kan men overwegen om in een kosteneffektief buurtof regioprojekt te investeren, waarbij meerdere DE-voorzieningen worden gekombineerd op een centrale plaats, dan wel om groene energie in te kopen. De opbrengst van dergelijke DE-voorzieningen ligt globaal op: DE-voorziening Zonnekollektor (ZK) Zon-PV Zonneserre Warmtepomp lucht idem Wp-bodem idem Wp-grondwater WKO Eff. Houtkachel (HK) Minimolen (MM) Kleine molen (KM) Grotere molen (GM) Groene stroom (GS) Groen gas (GG)
Vermogen (afmeting) Besparing m3/jaar 5-7GJ (3-5m2) 250-330 1,5-2 kWp (7-10 m2) 3-5GJ (ca. 50 m3) 150-250 1-3kW 100-250 (tap) 5-10kW (200-500m2 500-1000 5-10kW (30-100m) 500-1000 1-3kW variërend 1-10kW 100-1000 100-2kW 5-15kW 1-5MW Afh. van het verbruik Afh. van het verbruik
Besparing kWh/jaar 750-1000 1200-1600 450-750 -30%= 200-500 -35%= 1000-2000 -35%= 1000-2000 200-2000 100-1500 5000-30.000 1 tot 10 miljoen divers divers
1. Mogelijkheden voor zelfopwekking bij een woning en/of bedrijf Afhankelijk van de plaatsing- en investeringsmogelijkheden van de bewoners, cq. ondernemers kan normaliter een DE-dekkingsgraad van gemiddeld zo’n 10 tot 50% worden behaald. In sommige gevallen kan zelfs 100% van het energieverbruik voor warm water (tapwater en verwarming) en elektriciteit worden behaald ofwel een energieneutrale (EN) situatie worden bereikt; daartoe kan eventueel aanvullende groene energie (groene stroom en/of groen gas met voldoende CO2-kompensatie) worden ingekocht. Hieronder zijn een aantal mogelijkheden opgenomen voor het zelf opwekken van duurzame energie bij een woning en een (agrarisch) bedrijf: Voorbeeld Aangebrachte DE-voorzieningen Verwachte besparing in kWh/jaar Aandeel DE in % Woning 1 PV 1000-1500 10-20 Woning 2 ZK, PV, Wp-bodem 2500-3000 30-40 EN-woning ZK, PV, Wp lucht/bodem, HK, GS 7500 100 Bedrijf 1 PV 5000-7000 15-20 Bedrijf 2 ZK, PV-extra 10000-20000 30-60 EN-bedrijf ZK, PV, Wp, KM, aanvullend GS/GG 35000 100 * Voor partikulieren wordt rekening gehouden met terugverdientijden van rond 10 jaar voor zonnekollektoren en 15 tot 20 jaar voor warmtepompen en zon-PV; bedrijven kennen veelal kortere terugverdientijden vanwege de BTW-teruggave, de Energieinvesteringsaftrek (EIA) en andere belastingvoordelen
2. Mogelijkheden om te participeren in een buurtprojekt In meerdere gevallen zal het vergunningtechnisch en vooral financieel interessanter zijn om te investeren in een kollektief buurtprojekt met meerdere omliggende dorpen en/of buurtschappen, waarbij normaliter een ekonomisch rendement hoger dan 6% wordt behaald dan wel een terugverdientijd korter dan 10 jaar. Hieronder zijn een aantal voorbeelden van kollektieve DE-projekten uitgewerkt, waaraan de inwoners van het dorp dan wel de omliggende buurt financieel kunnen deelnemen. Het gaat daarbij veelal om plaatsing van één of meerdere grote windmolens, al dan niet gekombineerd met overige DE-voorzieningen zoals een biomassa- of biogascentrale en grootschalige zonPV (b.v. op zonne-akkers). Voorbeeld Aangebrachte DE-voorzieningen Kollektief 1 Grote windmolen op land (GM) Kollektief 2 GM en biomassacentrale (BM) Kollektief 3 GM en BM en PV(zonne-akker) Voor- en nadelen Kollektief 1:
Vermogen in MW 4 4+1 4+1+0,5
Verwachte opbrengst in kWh/jaar 6-8 miljoen 12-15 miljoen 12,5-15,5 miljoen
Spannum/Iens zou in principe in het jaar 2020 een energieneutrale status kunnen behalen door plaatsing van één grote kollektieve buurtmolen van ca. 4MW op een daartoe gekozen lokatie met een goed windaanbod, goede bereikbaarheid en op voldoende afstand van bebouwing (vanwege geluid en slagschaduw). De terugverdientijd is -afhankelijk van de gekozen exploitatievorm- in het algemeen korter dan 10 jaar; echter de vergunningsprocedure kan erg lang duren en momenteel staat de Provincie solitaire molens niet toe, behalve op sommige bedrijfsterreinen. In het ontwerp van Atelier Fryslân staan echter mogelijkheden voor meerdere dorps- of buurtmolens in het westelijke/noordwestelijke deel van Friesland. Voor- en nadelen Kollektief 2 en 3: Hierbij kan Spannum/Iens samenwerken met meerdere nabijgelegen dorpen/buurtschappen, waarbij een kombinatie van een grote windmolen, een biomassacentra en mogelijk een zonneakker van 0,5 à 1 ha de buurt geheel energieneutraal kunnen maken. Vanwege de in verhouding kosteneffektievere biomassacentrale zal de terugverdientijd onder de 7 à 8 jaar blijven; de relatief dure zonnepanelen maken deze tijd weer wat langer. Ook voor biomassa/biogascentrales moet met moeizame vergunningstrajekten rekening worden gehouden en met problemen met de toevoer van voedingsstoffen en restafval en de afvoer van het verwerkte/vergiste materiaal. 3. Mogelijkheden om te participeren in een regioprojekt In vele gevallen zal het vergunningtechnisch en vooral financieel interessanter zijn om te investeren in een kollektief regioprojekt in de gemeente, provincie of een grotere regio, waarbij normaliter een ekonomisch rendement hoger dan 6% wordt behaald dan wel terugverdientijden korter dan 10 jaar. Hieronder zijn een aantal voorbeelden van kollektieve DE-projekten uitgewerkt, waaraan de inwoners van het dorp dan wel de regio financieel kunnen deelnemen. Het gaat daarbij om plaatsing van één of meerdere grote windmolens, al dan niet gekombineerd met overige DEvoorzieningen zoals een biomassa- of biogascentrale en grootschalige zon-PV (b.v. op zonneakkers). Voorbeeld Regio 1 Regio 2 Regio 3
Aangebrachte DE-voorzieningen Vermogen in MW Verwachte opbrengst in kWh/jaar 10 à 20x GM 50-100 100-250 miljoen 10 à 25xGM en 2 à 3x BM-centrale 55-135 120-300 miljoen 25xGM, 3x BM-centrale, 1x geoCa. 250 600-750 miljoen (=6 à 7,5 PJ) thermiecentrale en 10x offshoremolens (aandeel b.v. 100MW) Noot: voor de toekomst zouden nog geothermie in beeld kunnen komen (warmte op grotere diepten), zonnestroom vanuit satellieten dan wel vanuit centrales in Zuid-Europa/Noord-Afrika en windstroom van gezamenlijk te plaatsen offshoremolens, b.v. op het Nederlands Continentale Plat
Voor- en nadelen regiovoorbeelden 1 en 2: Spannum/Iens zou in principe in het jaar 2020 een energieneutrale status kunnen behalen door deelname aan een regionaal DE-projekt met een aandeel van ca. 4MW windvermogen, dan wel 3 à 4MW gekombineerd wind, zon en biomassavermogen. De terugverdientijd is bij dergelijke projekten (op windrijke lokaties) in het algemeen korter dan 10 jaar; echter de vergunningsprocedures kunnen erg lang duren en de lokale weerstand kan groot zijn als de plaatselijke bevolking geen mogelijkheid krijgt om te participeren in het projekt.momenteel staat de Provincie solitaire molens niet toe, behalve op sommige bedrijfsterreinen. In het ontwerp Streekplan Windstreek 2011 zijn voor de provincie Friesland enkele mogelijkheden en lokaties beschreven voor regionale windenergieprojekten, inkl. opschalingsmogelijkheden en concentratiegebieden. Voor- en nadelen regiovoorbeeld 3: In dit voorbeeld is naast de participatiemogelijkheid in één of meerdere landprojekten met windmolens (al dan niet in kombinatie met biomassa- en zonneenergiecentrales) de participatie in een offshore-windenergieprojekt meegenomen. Momenteel liggen de investeringskosten voor offshoremolens nog aan de hoge kant, zijn de ter beschikking staande subsidies te beperkt en duren de vergunningtrajekten erg lang. Toch zijn de verwachtingen dat vooral na de periode 2015-2020 investeren in offshore-windenergie de moeite waard is, n.a.w. met terugverdientijden korter dan 7 à 8 jaar. Voorstel uitwerking voorkeursmodel voor het jaar 2020 Inputgegevens In overleg met de DE-werkgroep van Spannum/Iens is gekozen voor een model dat op de middellange termijn (rond het jaar 2020) een 50% invulling door duurzame energiebronnen mogelijk kan maken en waarbij de inwoners zoveel mogelijk zelf betrokken kunnen worden. Op basis van voorafgaande berekening van het ingeschatte, huidige sekundaire energieverbruik van 7 à 8 GWh per jaar, mogelijk een lichte toename van 3 à 5% van het energieverbruik tot aan het jaar 2020 en een verwachte energiebesparing van 25% tot wel 30% in dat jaar, wordt rekening gehouden met een sekundair energieverbruik van ten hoogste 5,5 à 7GWh per jaar, dat is 5 à 6 miljoen kWh per jaar. Voor Spannum/Iens zou in het jaar 2020 een hoeveelheid van 50% ofwel 2,5 à 3 miljoen kWh duurzaam moeten worden opgewekt en dat is op een realistische en kosteneffektieve manier haalbaar op de volgende wijze: Onderdeel Zelf opwekken
DE-voorzieningen Zonneboilers Zon-PV HR-houtkachels Warmtepompen Mini/kleine molen Winddeel 0,25 tot 1,5MW BM-deel 0,1 tot 0,2MW Voorstel om deel te nemen in ca. 1MW
Aantal 20 stuks 40 stuks 20 stuks 10 stuks 10 stuks 100 participaties (1000-30.000kWh) 100 participaties (1000-30.000kWh) 100 participaties (1000-30.000kWh) Evt. aanvullend Evt. aanvullend
Aandeel in kWh/jr 15.000-30.000 45.000-60.000 15.000-45.000 15.000-45.000 15.000-60.000 1-3 miljoen
Aandeel in % 0,5-1 1,5-2 0,5-1,5 0,5-1,5 0,5-2 40-100
Participatie in een kollektieve windmolen Participatie in een 0,75-1,5 miljoen 25-50 kollektieve BM-centrale Participatie in een 0,5-0,8 miljoen 20-25 kollektieve PV-centrale Gezamenlijke inkoop GS 0,25-0,6 miljoen 10-20 Gezamenlijke inkoop GG 0,25-0,6 miljoen 10-20 Totaal 2,5-3 miljoen 100% Noot: uit ervaring blijkt dat de meeste kollektieve DE-projekten het grootste draagvlak kennen als de DEvoorziening(en) dichtbij in de buurt staan, zo kosteneffektief zijn en op een gunstige lokatie qua windaanbod, zoninstraling dan wel aanvoer van mest en overig organisch afval; in het algemeen kan uit de eigen investering een ekonomisch rendement worden behaald van meer dan 6%
In dit zgn. buurtmodel hebben alle inwoners de mogelijkheid om op hun eigen woning dan wel bedrijf/gebouw een DE-installatie aan te brengen en/of om financieel deel te nemen in een gezamenlijk op te zetten kollektief DE-buurtprojekt. Naar verwachting zal het draagvlak voor de opzet van eigen en kollektief geëxploiteerde DEsystemen, zoals uitgewerkt in dit model, het grootste zijn of worden, zeker als de diverse voorzieningen tastbaar zijn geworden en hun vruchten afwerpen, zowel ekonomisch gezien als milieutechnisch (CO2-reduktie). De DE-werkgroep van Spannum/Iens kan in dit verband het volgende (laten) onderzoeken: Algemeen: * Nagaan of men in het dorp geïnteresseerd is in duurzame energie bij de eigen woning, b.v. zonneboiler, zonnecellen (PV), een warmtepomp, een efficiënte houtkachel e.d. dan wel een inkoop van groene energie * Nagaan of men geïnteresseerd is in duurzame energie bij het eigen gebouw (scholen, kantoren, bedrijven, stallen), b.v. met zonnewarmte, zonnecellen (PV), een warmtepomp, een efficiënte houtkachel, WKOtechnieken, etc. dan wel een inkoop van groene energie * Nagaan of de dorpsbewoners voorstander zijn van (uitbreiding van) een ontwikkeling met zoveel mogelijk duurzame energie in de naaste omgeving, dan wel binnen de gemeente * Nagaan of men bereid is te investeren in de diverse DE-bronnen, met een garantie van het ekonomisch rendement van minimaal 5 à 6% en een levensduur van minimaal 20 jaar * Nagaan of een DE-ambitie van 50% in 10 jaar tijd haalbaar is dan wel een ambitie van 100% voor het jaar 2050
Nader onderzoek (al dan niet tezamen met MEA-adviesburo): * Nagaan of er een DE-fonds is in te stellen voor vervolgonderzoek * Nagaan welke vorm van exploitatie het meest interessant is voor het dorp in verband met eigen opwekking dan wel een kollektief DE-buurtprojekt * Nagaan welke investeringen in beeld komen, welke bedragen men wil investeren (inkl. de hoogte van participatiemogelijkheden) en welke banken willen meefinancieren * Nagaan welke subsidiemogelijkheden er bestaan, evt. het stimuleren door de gemeente en/of provincie/Rijk * Nagaan welke plaatsingsmogelijkheden er bestaan, zoals zienswijze van de betreffende grondeigenaren, de zienswijze van de gemeente en/of provincie; in eerste instantie vnl. overleg met gemeente en -indien van toepassing- met naburige dorpen; interessant lijken hierbij de kleinschalige bedrijfsterreinen van Wommels en Winsum * Nagaan welke overige voor- en nadelen kleven bij plaatsing van b.v. een biogascentrale zoals stank, veel transportbewegingen, gegarandeerde aanvoer te vergisten stoffen (geen voedingsmiddelen), kwetsbaarheid van het proces, bij plaatsing van een windmolens zoals geluid, slagschaduw en vogelhinder en bij plaatsing van een zonne-akker de hoge investering, de kwetsbaarheid in het veld en de schaduwwerking op gewassen. * Nagaan wat de doelstelling van de gemeente Littenseradiel op DE-gebied is en welke voorzieningen men voor ogen heeft om deze doelstelling te behalen; in de gemeente staan momenteel 32 molens met een totaal vermogen van 15,77MW en een opbrengst van 31,7GWh/jaar (WSH, 2010). Door stimulering van DE bij woningen en bedrijven/gebouwen en aanvulling met b.v. 35-50MW aan grote buurtmolens (ca. 100-150GWh/jr), 7 à 8 biogasinstallaties van 1MW (ca. 50-60GWh/jr) en ca. 10GWh/jr aan zon-PV kan 80 tot 100% duurzaam worden behaald.
Vervolgwerkzaamheden: Indien uit nader onderzoek is gebleken dat er een breed draagvlak bestaat bij de plaatselijke bevolking en de overheden en de voordelen opwegen tegen de nadelen, zouden de volgende werkzaamheden in beeld kunnen komen: * Het geven van informatie aan de inwoners van het dorp en gemeente tijdens de voortgang van het DE-projekt * Het vaststellen van de mogelijkheden voor DE en potentiële lokaties * Het definitief vastleggen van de DE-ambitie van het dorp (of streek/regio) b.v. tot aan het jaar 2020 of 2050 * Het vormgeven van de exploitatiemogelijkheden van het buurtprojekt en de inschrijving hiertoe (verkoop participaties/aandelen/certifikaten) * Het vastleggen van de investeringsmogelijkheden via de bank (b.v. een groene hypotheek van het overgebleven deel) * Het opstarten van vergunning-, subsidie- en aansluittrajekten en vervolgaktiviteiten op dit gebied * Het begeleiden van de uitkeringen aan de participanten en een mogelijke deelafdracht van de winst t.b.v. dorpsvoorzieningen en dorpsaktiviteiten
nog meenemen in berekeningen/voorstellen Noot: Vermogen huidige windmolens op land: 2-7,5MW (D= 80-120m) met een opbrengst van 3 tot 15 miljoen kWh/jaar; vermogen zonne-akker van 1ha met ca. 3000-5000 panelen van gemiddeld 200Wp (600-1000kWp) met een opbrengst van ca. 0,5 tot 0,8 miljoen kWh/jaar; vermogen biomassacentrales van 0,3 tot ruim 1,5MW met een opbrengst van 2 tot 10 miljoen kWh/jaar Combinaties van DE-bronnen: nader te onderzoeken, b.v. op één of meerdere bedrijventerreinen binnen de gemeente Overige aspekten In de DE-scan rekening houden met aspekten als verwachte dorpsuitbreidingen, verdergaande energiebesparing (nieuwbouw/renovatie/vervoer/apparatuur), financiële aspekten, investeringsmogelijkheden en DE-ambities tot aan het jaar 2020 dan wel 2050. Noot 1: het rendement van de investeringen in duurzame energie neemt toe bij plaatsing van grotere installaties en centrales. De kosten liggen momenteel op 2 à 3Euro/W voor kleinere installaties en 0,7 à 2 voor grotere Noot 2: het advies luidt om zoveel mogelijk plaatselijke bevolking te betrekken bij de investering in duurzame energie; het ekonomisch rendement ligt normaliter boven de 6% afhankelijk van de lokatie, vergoedingen en subsidies