DUURZAAMHEIDSMETER WIJKEN THEMA 7 – MATERIALEN voor de (her)ontwikkeling van woongebieden EN AFVAL in Vlaanderen versie 1.0
MAT - MATERIALEN & AFVAL a. Belang Het ontwikkelen van woonwijken en het bouwen van woningen heeft een grote en gevarieerde ecologische en maatschappelijke impact. Elk project vraagt materiële input (grondstoffen) en produceert ook materiële output (emissies, afval,...). Voor een duurzaam beheer van deze kringloop moet daarom zowel de input (de keuze van de materialen) en de output (het afvalbeheer) op een duurzame wijze verlopen. De huidige productie- en consumptiepatronen houden echter geen rekening met de volledige grondstoffenkringloop. Om een gesloten grondstoffenkringloop te bekomen en zo materiaalneutraliteit na te streven stellen we binnen dit meetinstrument de volgende aanpak voor, in dalende volgorde van belang. b. Rubrieken van het thema Van een duurzaam ontwikkeld woongebied wordt dan ook verwacht: o dat bestaande structuren* en/of gebouwen zoveel mogelijk worden hergebruikt; o dat men het gebruik van niet-hernieuwbare hulpbronnen en grondstoffen voor de fabricage van de toegepaste materialen en elementen beperkt ; o dat de keuze en de specificaties van de nieuwe materialen en elementen die in de aanleg van de wijk worden gebruikt een zo gering mogelijke milieu-impact hebben; o dat de bouwmaterialen en -elementen efficiënt worden gebruikt, om ruimte te scheppen die met een minimum aan afbraak kan worden aangepast aan de evoluerende behoeften van de gebruikers. Het thema “Materialen en Afval” omvat daarom volgende rubrieken: Hergebruik van structuren, gebouwen, elementen en materialen: Deze rubriek legt de focus op de mogelijke materiële stromen binnen het projectgebied. Er worden een aantal maatregelen rond de beperking van het materiaalverbruik voorgesteld. Zoals voor de andere hoofdstukken moet men eerst beginnen met een voorstudie van de site. Hierbij wordt een inventaris* gemaakt van de reeds aanwezige materialen en materialenstromen op de site met het oog op een duurzaam materiaalbeheer. Op de site zelf kan ook gedacht worden aan uitwisseling van grondstoffen en afval. Ook het hergebruik van gebouwen, structuren, terreinen, elementen en materialen speelt een grote rol in het streven naar een lagere materiaalbelasting en een kleinere ecologische voetafdruk voor de woonwijk. Het ‘Cradle to Cradle’ principe reikt een concept aan voor het hele probleem: afval is grondstof. Alle gebruikte materialen zouden na hun leven in het ene product, nuttig moeten worden ingezet in een ander product waardoor een gesloten grondstoffenkringloop verkregen wordt. Daarnaast wordt er gestreefd naar een gesloten grondbalans. Milieubelasting van aan te voeren materialen en producten: Deze rubriek kijkt naar de milieu-impact van de in het kader van het project gebruikte materialen en grondstoffen: hierbij is er een onderscheid tussen de collectieve ruimte* enerzijds en de gebouwen anderzijds. In eerste instantie wordt de nadruk gelegd op de selectie: lokale bouwmaterialen, herkomst en eventueel hergebruik of materialen uit recyclage*. Bij de aankoop van een materiaal of product wordt doorgaans enkel naar de kostprijs gekeken, terwijl met de milieu-impact of -kost zelden rekening wordt gehouden. Om de totale milieubelasting en invloed gedurende de volledige levensloop van een product te onderzoeken, worden Levens Cyclus Analyse (LCA*) methodes gebruikt. Hierbij worden zowel de materiële en energetische in- en uitstromen onderzocht als het productieproces, de impact van transport, de gebruiks- en onderhoudsfase en tenslotte het afvalscenario op het einde van de
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 2 I 38
levensloop. In Vlaanderen is men druk bezig met de ontwikkeling van zo’n geïntegreerde evaluatiesystemen. Op gebouwniveau kan je de ambitie en de gerealiseerde score van het thema materialen in deze duurzaamheidsmters aftoetsen aan de overeenkomstige scores bij gebruik van andere beschikbare instrumenten voor duurzame gebouwen. Materiaal- en afvalbeheer: Ook het beheer van de materialen tijdens de gebruiksfase verdient bijzondere aandacht. Deze rubriek behandelt de materiële uitstromen. Dit omvat alle aspecten rond duurzaam materiaalbeheer en afvalverwerking: bij de keuze van materialen rekening houden met het adaptief vermogen van de site; de gebouwstructuren aanpasbaar maken om er gemakkelijker nieuwe functies bij te integreren; via herstellingen en onderhoud de levensduur* van de bouwcomponenten verlengen. c. Themagebonden rekentool Alle criteria van dit thema worden geëvalueerd aan de hand van de in de handleiding beschreven evaluatiemethode, zonder gebruik van een specifieke rekentool. d. Berekening van het performantieniveau De methodologie kent voor elk van de rubrieken een aantal punten (p) toe, samen met een wegingsfactor (w) die afhangt van de kenmerken van de wijk. De drie rubrieken worden onderling gewogen, waarna ze een algemeen prestatieresultaat voor de wijk opleveren. Voor elke rubriek van het thema worden de gewogen punten (w*p*100) opgeteld en wordt het verkregen resultaat (P) uitgedrukt op een schaal van 100. Dit resultaat geeft het prestatieniveau van de wijk voor het betreffende thema weer. Elke rubriek kan per fase (locatiekeuze en ontwerpfase) een verschillende weging krijgen als het belang ervan bij een bepaalde fase benadrukt moet worden.
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 3 I 38
MAT
MATERIALEN & AFVAL
# punten te verdienen
SCORESYSTEEM: PER FASE HERGEBRUIK VAN STRUCTUREN, GEBOUWEN, MAT 01 BOUWELEMENTEN EN -MATERIALEN
L
O
/2
/8
/1
/3
/1
/3
GESLOTEN GRONDBALANS
-
/2
p
Totale score voor de rubriek
/2
/8
w
Relatief gewicht van de rubriek binnen het thema
50%
45%
Gewogen score voor de rubriek MILIEUBELASTING VAN AAN TE VOEREN MATERIALEN EN PRODUCTEN
/50
/45
/3
/10
MAT 01.01 MAT 01.02 MAT 01.03
Σ(w*p)*100 MAT 02
HERGEBRUIK VAN STRUCTUREN IN DE COLLECTIEVE RUIMTE HERGEBRUIK VAN AANWEZIGE GEBOUWEN, BOUWELEMENTEN EN -MATERIALEN
MAT 02.01
MILIEUBELASTING BOUWMATERIALEN IN DE COLLECTIEVE RUIMTE
-
/6
MAT 02.02
MILIEUBELASTING BOUWMATERIALEN IN GEBOUWEN
/3
/4
p
Totale score voor de rubriek
/3
/10
w
Relatief gewicht van de rubriek binnen het thema
50%
35%
Gewogen score voor de rubriek
/50
/35
Σ(w*p)*100 MAT 03
MATERIAAL- EN AFVALBEHEER
-
/15
MAT 03.01
MATERIAALBEHEER
-
/10
MAT 03.02
AFVALBEHEER
-
/5
p
Totale score voor de rubriek
-
/15
w
Relatief gewicht van de rubriek binnen het thema
-
20%
Σ(w*p)*100
Gewogen score voor de rubriek
-
/20
P = Σ(w*p)
Totale score voor het thema, uitgedrukt op 100 Relatief gewicht van het thema binnen de totaalscore Maximale gewogen score
/100
/100
10%
10%
/10
/10
W =WEGING W*P
e. Verband met andere thema’s en rubrieken o
o o
THEMA 1 – KWALITEITSBEWAKING: - Materiaal en afvalbeheer vs. informatiepakket huishoudens. - Hergebruik op de site vs. inventarisatie voor het vormen van gebiedsvisie. THEMA 4– FYSISCH MILIEU: milieubelasting vs. luchtkwaliteit THEMA 6 – WATER: - Verwerken van afvalwater. - Materiaalkeuze (keuze riolering, inerte materiaalkeuze tov afvloeiend hemelwater,…).
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 4 I 38
INHOUDSTAFEL MAT - MATERIALEN & AFVAL
1
INHOUDSTAFEL
5
MAT 01 – HERGEBRUIK VAN STRUCTUREN, GEBOUWEN, BOUWELEMENTEN EN MATERIALEN
6
MAT 01.01 – HERGEBRUIK VAN STRUCTUREN IN DE COLLECTIEVE RUIMTE INVENTARIS VAN AANWEZIGE STRUCTUREN* IN DE COLLECTIEVE RUIMTE* (BASISVOORWAARDE) HERGEBRUIK VAN AANWEZIGE STRUCTUREN* IN DE COLLECTIEVE RUIMTE* MAT 01.02 – HERGEBRUIK VAN AANWEZIGE GEBOUWEN, BOUWELEMENTEN EN MATERIALEN INVENTARIS VAN AANWEZIGE GEBOUWEN (BASISVOORWAARDE) HERGEBRUIK VAN PRIMAIRE STRUCTUREN* VAN AANWEZIGE GEBOUWEN HERGEBRUIK VAN OVERIGE AANWEZIGE BOUWELEMENTEN EN –MATERIALEN MAT 01.03 – GESLOTEN GRONDBALANS STREVEN NAAR EEN GESLOTEN GRONDBALANS
7 8 9 10 11 12 13 15 16
MAT 02 – MILIEUBELASTING AAN TE VOEREN MATERIALEN EN PRODUCTEN
17
MAT 02.01 – MILIEUBELASTING BOUWMATERIALEN IN DE COLLECTIEVE RUIMTE 18 MATERIALEN MET EEN BEPERKTE MILIEU-IMPACT IN DE COLLECTIEVE RUIMTE* 19 MAT 02.02 – MILIEUBELASTING BOUWMATERIALEN IN GEBOUWEN 23 AMBITIE OF SCORE VOOR HET THEMA “MATERIALEN” IN DUURZAAMHEIDSINSTRUMENTEN OP GEBOUWNIVEAU 24 INERTE MATERIALEN TOV AFVLOEIEND HEMELWATER 25 MAT 03 – MATERIAAL- EN AFVALBEHEER
26
MAT 03.01 – MATERIAALBEHEER GEBRUIK VAN MATERIALEN MET EEN LANGE LEVENSDUUR* EN WEINIG NOOD AAN ONDERHOUD KEUZE VAN MATERIALEN IN FUNCTIE VAN ADAPTIEVE SCENARIO’S MAT 03.02 – AFVALBEHEER OPMAAK AFVALBEHEERSPLAN BOUWFASE OPMAAK AFVALBEHEERSPLAN GEBRUIKSFASE EN RUIMTE VOOR COLLECTIEVE AFVALINZAMELING
27 28 29 30 31 32
WOORDVERKLARINGEN
33
COLLECTIEVE RUIMTE FOOTPRINT GEBOUW HERGEBRUIKTE MATERIALEN INVENTARIS BOUWMATERIALEN INVENTARIS STRUCTUREN RECYCLAGE SPECIFIEKE HERGEBRUIKTE MATERIALEN TER PLAATSE HERGEBRUIKTE MATERIALEN TIJDELIJK HOUT
33 33 34 34 35 36 36 37 37
REFERENTIES
38
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 5 I 38
MAT 01 – HERGEBRUIK VAN STRUCTUREN, GEBOUWEN, BOUWELEMENTEN EN -MATERIALEN a. Indicatoren MAT
MATERIALEN & AFVAL
# punten te verdienen
SCORESYSTEEM: PER FASE HERGEBRUIK VAN STRUCTUREN, GEBOUWEN, MAT 01 BOUWELEMENTEN EN -MATERIALEN MAT 01.01
/2
/8
/1
/1
-
/2
/1
/1
-
/1
-
/1
-
/2
HERGEBRUIK VAN AANWEZIGE GEBOUWEN, BOUWELEMENTEN EN -MATERIALEN
Inventaris van aanwezige gebouwen (Basisvoorwaarde) Hergebruik van primaire structuren van aanwezige gebouwen. Hergebruik van aanwezige bouwelementen en – materialen. MAT 01.03
O
HERGEBRUIK VAN STRUCTUREN IN DE COLLECTIEVE RUIMTE
Inventaris van aanwezige structuren* in de collectieve ruimte* (Basisvoorwaarde) Hergebruik van aanwezige structuren in de collectieve ruimte. MAT 01.02
L
GESLOTEN GRONDBALANS
Streven naar een gesloten grondbalans. b. Doelstelling
Een keuze van bouwmaterialen en –producten die het gebruik van niet-hernieuwbare hulpbronnen en nieuwe aan te voeren materialen beperkt: o Steunt op een evaluatie van het mogelijke hergebruik van in situ aanwezige elementen en materialen en streeft ernaar dat hergebruik effectief te maken. o Ondersteunt een ontwerp en een bouwmethode die gebruik maken van duurzame alternatieven voor de toepassing van nieuwe materialen, met name door voorrang te geven aan het hergebruik van materialen en elementen aanwezig op de site. o Beperkt niet alleen de milieu-impact maar voorkomt ook scenario's waarin het materiaal of het product op het einde van de levenscyclus de status van afvalstof krijgt, en streeft naar zijn reintegratie in een cyclus waarin men het weer nuttig kan toepassen. Evalueer daarom de volgende punten: o Het inventariseren van de binnen het gebied aanwezige materiële elementen. o Het hergebruik van bestaande structuren* in de collectieve ruimte*, gebouwen en materialen c. Verband met andere thema’s en rubrieken o o
THEMA 1 – KWALITEITSBEWAKING: hergebruik op de site vs. inventarisatie voor het vormen van gebiedsvisie. THEMA 2 – WELZIJN EN WELVAART: tijdelijk gebruik..
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 6 I 38
MAT 01.01 – HERGEBRUIK VAN STRUCTUREN IN DE COLLECTIEVE RUIMTE a. Indicator MAT
MATERIALEN & AFVAL
SCORESYSTEEM: PER FASE HERGEBRUIK VAN STRUCTUREN, GEBOUWEN, MAT 01 BOUWELEMENTEN EN -MATERIALEN MAT 01.01
# punten te verdienen L
O
/2
/8
/1
/1
-
/2
HERGEBRUIK VAN STRUCTUREN IN DE COLLECTIEVE RUIMTE
Inventaris van aanwezige structuren* in de collectieve ruimte* (Basisvoorwaarde) Hergebruik van aanwezige structuren* in de collectieve ruimte* b. Doelstelling
Ontwerpers en bouwheren bewust maken van het potentieel voor hergebruik van in situ in de collectieve ruimte* aanwezige structuren*, en streven naar een efficiënt en optimaal hergebruik, zodat de behoefte aan nieuw aan te voeren materialen en grondstoffen zoveel mogelijk beperkt wordt. c. Grenzen van de evaluatie Gebiedsgrens: De gebiedsgrens loopt gelijk met het projectgebied.
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 7 I 38
d. Evaluatie Inventaris van aanwezige structuren* in de collectieve ruimte* (Basisvoorwaarde) Evaluatiemethode Maak een inventaris* op van de in de collectieve ruimte aanwezige structuren zodat deze zoveel mogelijk hergebruikt kunnen worden op de site. De inventaris is een verplichte voorafgaande maatregel. Dit dient te gebeuren vòòr met de werkzaamheden wordt begonnen. Onder structuren in de collectieve ruimte wordt verstaan: BOVENGRONDSE STRUCTUREN: Groene structuren zoals parken, bossen, speelgelegenheden, sportparken, agrarische gebieden of natuurgebieden (incl. fiets- wandelpaden en waterstructuren excl. de aanwezige gebouwen en de niet gebiedsgebonden water- en verkeersstructuren). Pleinen, parkeerterreinen en overige verharde ruimte horend bij het gerealiseerde programma (met uitzondering van ontsluitingswegen en stoepen). Openbare verlichting (op te vragen bij het Vlaamse ‘Kabel- en Leiding Informatie Portaal’ (KLIP)). ONDERGRONDSE STRUCTUREN: Nutsleidingen (riolering, gasen waterleidingen, elektriciteitskabels en telecommunicatieverbindingen), op te vragen bij het Vlaamse ‘Kabel- en Leiding Informatie Portaal’ (KLIP). Warmte- of koudenetleidingen. Scoretoekenning Basisvoorwaarde: indien hieraan niet voldaan is, kan er geen resultaat gegenereerd worden voor deze indicator. Hoe aan te tonen o
L-locatiekeuze en O-ontwerpfase: Maak een inventaris* op van de aanwezige structuren* in de collectieve ruimte* op plan. De vorm van de inventaris* bepaalt u zelf. Onderstaande aanbevelingen dienen te worden gevolgd: - Benoem elke aanwezige structuur in de collectieve ruimte - Foto's van de elementen in kwestie - Vermeld voor elke opgelijste structuur de oppervlakte in m² of de lengte in m. (De nutsleidingen zullen bijvoorbeeld eerder in m worden opgemeten, de groene structuren* zullen eerder in m² worden opgemeten). - Tel alle in de inventaris opgenomen oppervlaktes op om het totaal aantal m² aanwezige structuren in de collectieve ruimte te berekenen en tel daarnaast alle lengtes op.
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 8 I 38
Hergebruik van aanwezige structuren* in de collectieve ruimte* Evaluatiemethode Aan de hand van de inventaris* die werd opgemaakt (zie hierboven) wordt het hergebruik van aanwezige structuren in de collectieve ruimte geëvalueerd. Onder hergebruik van structuren wordt verstaan dat voor en na de ontwikkeling de structuren gelijk zijn. Scoretoekenning Het vorig criterium met betrekking tot de inventaris* zal eerst voldaan moeten zijn, vooraleer er punten kunnen worden toebedeeld voor dit criterium. De punten voor dit criterium worden als volgt toegekend: 50% van de punten
20% van de aanwezige structuren* in de collectieve ruimte* wordt hergebruikt
75% van de punten
40% van de aanwezige structuren* in de collectieve ruimte* wordt hergebruikt
100% van de punten
60% van de aanwezige structuren* in de collectieve ruimte* wordt hergebruikt
Hoe aan te tonen o
O-ontwerpfase: - (Lucht)foto's waaruit de situatie blijkt voor aanvang van de gebiedsontwikkeling*. - Een kaart of plan van het projectgebied (inclusief aanduiding van de gebiedsgrens) met aanduiding van: • de aanwezige structuren in de collectieve ruimte, bestaande toestand voor de start van de werken, inclusief omschrijving, oppervlakte in m² en/of de lengte in m; • de hergebruikte structuren, inclusief omschrijving en oppervlakte in m² en/of de lengte in m. - Een berekening van het percentage van de aanwezige structuren in de collectieve ruimte die worden hergebruikt. Hierbij dienen de oppervlaktes met elkaar te worden vergeleken enerzijds en de lengtes anderzijds.
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 9 I 38
MAT 01.02 – HERGEBRUIK VAN AANWEZIGE GEBOUWEN, BOUWELEMENTEN EN -MATERIALEN a. Indicator MAT
MATERIALEN & AFVAL
# punten te verdienen
SCORESYSTEEM: PER FASE HERGEBRUIK VAN STRUCTUREN, GEBOUWEN, MAT 01 BOUWELEMENTEN EN -MATERIALEN MAT 01.02
L
O
/2
/8
/1
/1
-
/1
-
/1
HERGEBRUIK VAN AANWEZIGE GEBOUWEN, BOUWELEMENTEN EN -MATERIALEN
Inventaris van aanwezige gebouwen (Basisvoorwaarde) Hergebruik van primaire structuren* van aanwezige gebouwen Hergebruik van aanwezige bouwelementen en materialen b. Doelstelling
Bestaande gebouwen, bouwelementen en -materialen moeten zo efficiënt en optimaal mogelijk worden hergebruikt om het gebruik van nieuwe grondstoffen te beperken. Dit houdt ook in dat het adequate hergebruik van historisch waardevolle gebouwen gestimuleerd wordt met het oog op culturele duurzaamheid. Een meer uitgebreide beschrijving kan men terugvinden in andere instrumenten die duurzaamheid op gebouwniveau evalueren, zoals bv.: o de Vlaamse maatstaf voor duurzaam wonen en bouwen (deel ‘Materiaal en Afval’), o BREEAM (deel ‘Materials’), o LEED (deel ‘Materials & resources), o … c. Grenzen van de evaluatie Gebiedsgrens: De gebiedsgrens loopt gelijk met het projectgebied.
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 10 I 38
d. Evaluatie Inventaris van aanwezige gebouwen (Basisvoorwaarde) Evaluatiemethode Deze inventaris* is een verplichte voorafgaande maatregel om een score voor het volledige criterium te kunnen toekennen. De inventaris heeft ditmaal betrekking op de in situ aanwezige gebouwen en betreft de situatie binnen het projectgebied vòòr er met werkzaamheden wordt begonnen. Scoretoekenning Basisvoorwaarde: indien hieraan niet voldaan is, kan er geen resultaat gegenereerd worden voor deze indicator. Hoe aan te tonen o
L-locatiekeuze en O-ontwerpfase: Maak een inventaris op van de in situ aanwezige gebouwen. De vorm van de inventaris bepaal je zelf. Volg daarbij onderstaande aanbevelingen: - Benoem elk in situ aanwezig gebouw. - Vermeld voor elk opgelijst gebouw de bruto oppervlakte in m² van alle vloerniveaus (incl. daken) en van de dragende wanden. - Tel alle in de inventaris opgenomen oppervlaktes op om het totaal aantal m² bruto vloeroppervlakte van de in situ aanwezige gebouwen te berekenen enerzijds en het totaal aantal m² bruto oppervlakte van de dragende wanden anderzijds.
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 11 I 38
Hergebruik van primaire structuren* van aanwezige gebouwen Evaluatiemethode Evalueer aan de hand van de inventaris* die werd opgemaakt (zie bovenstaand punt) het hergebruik van in situ aanwezige primaire structuren van gebouwen. Onder primaire structuren verstaan we: o vloerplaten en –welfsels o dragende buiten- en binnenmuren o dakstructuur (horizontaal geprojecteerde oppervlakte) o gevels allemaal exclusief deur- en raamopeningen. Volg onderstaande stappen om het % hergebruikte primaire structuren van gebouwen te bepalen: o Bereken de totale bruto oppervlakte van de voor de start van de werken in situ aanwezige primaire structuren van gebouwen (zie ook inventaris). o Bepaal het totale % in situ hergebruikte bruto oppervlakte van primaire structuren. Ken een score toe volgens: o o
het percentage bestaande primaire structuren van gebouwen dat effectief wordt hergebruikt (indien in het kader van de projectontwikkeling evaluatie mogelijk is), OF het minimaal te hergebruiken percentage primaire structuren van gebouwen zoals opgenomen in het prestatiebestek van toepassing op de gebouwen die binnen het ontwikkelingsgebied zullen worden gebouwd / verbouwd / uitgebreid / gerenoveerd.
Scoretoekenning De punten voor dit criterium worden als volgt toegekend: 50% van de punten
indien 20% van de aanwezige primaire structuren van gebouwen wordt / zal worden hergebruikt
75% van de punten
indien 40% van de aanwezige primaire structuren van gebouwen wordt / zal worden hergebruikt
100% van de punten
indien 60% van de aanwezige primaire structuren van gebouwen wordt / zal worden hergebruikt
Hoe aan te tonen o
O-ontwerpfase: - (Lucht)foto's waaruit de situatie blijkt voor aanvang van de gebiedsontwikkeling*. - Een kaart of plan van het projectgebied (inclusief aanduiding van de gebiedsgrens) met aanduiding van: • de aanwezige primaire structuren van gebouwen, bestaande toestand voor de start van de werken, inclusief omschrijving en oppervlakte in m². - Indien in het kader van de projectontwikkeling evaluatie van het hergebruik van bestaande primaire structuren van gebouwen mogelijk is: • Berekening van het % hergebruikte primaire structuren van gebouwen (zoals aangegeven onder “Evaluatiemethode”). - Indien in het kader van de projectontwikkeling evaluatie van het hergebruik van bestaande primaire structuren van gebouwen NIET mogelijk is (te weinig of geen informatie beschikbaar): • Door alle betrokken partijen (opdrachtgever/ ontwikkelaar/ ontwerper/ …) ondertekend prestatiebestek met vermelding van de minimaal te behalen score voor dit criterium.
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 12 I 38
Hergebruik van overige aanwezige bouwelementen en –materialen Evaluatiemethode Het betreft hier alle mogelijke elementen en materialen, aanwezig in de bestaande gebouwen, die: o ofwel geen deel uitmaken van de bestaande primaire structuren* van de aanwezige gebouwen (bv. niet-dragende binnenmuur uit baksteen, schrijnwerk, dakpannen, vloertegels, binnendeuren…); o ofwel deel uitmaken van de primaire structuren, maar worden gedemonteerd en hergebruikt op een andere plaats (in het gebouw of elders op de site), in dezelfde of in een andere functie. Volg onderstaande stappen om het % te herbruiken / hergebruikte* in de bestaande gebouwen aanwezige bouwelementen en -materialen te bepalen: o Bereken de oppervlakte in m² van de elementen en materialen aanwezig in de bestaande gebouwen. o Bereken de oppervlakte in m² van de elementen en materialen (conform bovenstaande definitie) die in het kader van de werkzaamheden op gebouwniveau in situ worden behouden, zonder demontage of andere structurele ingreep. o Bereken de oppervlakte in m² van de elementen en materialen (conform bovenstaande definitie) die in het kader van de werkzaamheden op gebouwniveau (demontage / sloop, verbouwing / uitbreiding / renovatie,…) vrijkomen en in situ worden hergebruikt. o Bepaal vervolgens aan de hand van onderstaande formule het % in situ hergebruikte elementen en materialen: (m² in situ behouden + m² in situ hergebruikte) in de bestaande gebouwen aanwezige elementen en materialen ____________________________________________________________________ Totale m² elementen en materialen aanwezig in de bestaande gebouwen Ken een score toe volgens: -
-
het percentage in de bestaande gebouwen aanwezige en effectief in situ hergebruikte elementen en materialen (indien in het kader van de projectontwikkeling evaluatie mogelijk is), OF het minimaal in situ te hergebruiken percentage in de bestaande gebouwen aanwezige elementen en materialen zoals opgenomen in het prestatiebestek van toepassing op de gebouwen die binnen het ontwikkelingsgebied zullen worden gebouwd / verbouwd / uitgebreid / gerenoveerd.
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 13 I 38
Scoretoekenning De punten voor dit criterium worden als volgt toegekend: 50% van de punten
indien 10% van de in de bestaande gebouwen aanwezige elementen en materialen effectief in situ wordt / zal worden hergebruikt
60% van de punten
indien 15% van de in de bestaande gebouwen aanwezige elementen en materialen effectief in situ wordt / zal worden hergebruikt
70% van de punten
indien 20% van de in de bestaande gebouwen aanwezige elementen en materialen effectief in situ wordt / zal worden hergebruikt
80% van de punten
indien 25% van de in de bestaande gebouwen aanwezige elementen en materialen effectief in situ wordt / zal worden hergebruikt
90% van de punten
indien 30% van de in de bestaande gebouwen aanwezige elementen en materialen effectief in situ wordt / zal worden hergebruikt
100% van de punten
indien 35% van de in de bestaande gebouwen aanwezige elementen en materialen effectief in situ wordt / zal worden hergebruikt
Hoe aan te tonen o
O-ontwerpfase: - Maak een inventaris* op van de in de bestaande gebouwen aanwezige elementen en materialen, met uitzondering van technische installaties, uitrustingen, bekabeling, behangpapier en schilderwerk. De vorm van de inventaris bepaalt u zelf. Volg daarbij deze aanbevelingen: • Benoem elke materiaalsoort die voorkomt. • Vermeld voor elk element / materiaal de oppervlakte in m². • Foto’s van de elementen in kwestie. • Geef aan of het element / materiaal in kwestie, en in welke hoeveelheid (m²) zal worden in situ behouden of in situ hergebruikt, en in welke toepassing. - Indien in het kader van de projectontwikkeling evaluatie van het hergebruik van bestaande elementen en materialen mogelijk is: • Berekening van het % in situ hergebruikte elementen en materialen (zoals aangegeven onder “Evaluatiemethode”). - Indien in het kader van de projectontwikkeling evaluatie van het hergebruik van bestaande elementen en materialen NIET mogelijk is (te weinig of geen informatie beschikbaar): • Door alle betrokken partijen (opdrachtgever / ontwikkelaar / ontwerper / …) ondertekend prestatiebestek met vermelding van de minimaal te behalen score voor dit criterium.
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 14 I 38
MAT 01.03 – GESLOTEN GRONDBALANS a. Indicator MAT
MATERIALEN & AFVAL
SCORESYSTEEM: PER FASE HERGEBRUIK VAN STRUCTUREN, GEBOUWEN, MAT 01 BOUWELEMENTEN EN MATERIALEN MAT 01.03
# punten te verdienen L
O
/2
/8
-
/2
GESLOTEN GRONDBALANS
Streven naar een gesloten grondbalans b. Doelstelling
De aan- en afvoer van grond zorgt voor transportkosten en milieulasten. Een duurzaam grondbeheer veronderstelt dat er geen grond wordt aan- of afgevoerd of verplaatst op het terrein, behoudens de grond die omwille van bodemsanering extern behandeld moet worden of om een tekort door afvoer voor sanering te compenseren. Indien er grond tijdelijk moet opgeslagen worden, moet een geschikte plaatst op het bouwterrein of op een zeer nabije locatie worden gezocht. c. Grenzen van de evaluatie Gebieds- en systeemgrens: De gebiedsgrens valt hier niet samen met de systeemgrens, indien er grondverzet is buiten de gebiedsgrenzen.
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 15 I 38
d. Evaluatie Streven naar een gesloten grondbalans Evaluatiemethode Evalueer de impact van de voorziene werken op het grondverzet. Bereken het totale volume grond dat in het kader van de gebiedsontwikkeling: - in situ wordt uitgegraven en gestort in m³; - van buiten de site wordt aangevoerd in m³ - vanuit de site wordt afgevoerd in m³. Bepaal vervolgens het % volume uitgegraven grond dat wordt aan- of afgevoerd, aan de hand van volgende formule: (m³ naar de site aangevoerde grond + m³ vanuit de site afgevoerde grond) ____________________________________________________________________ m³ in situ uitgegraven en gestorte grond Kies een geschikte plaats om overtollige of uitgegraven gronden te stockeren binnen het projectgebied in afwachting van verdere verwerking, of te hergebruiken in de aanleg van de site. Hierbij is een gesloten grondbalans het einddoel, met uitzondering van die gronden die omwille van bodemsaneringstechnieken extern behandeld moeten worden. De aanvoer van gronden om tekorten als gevolg van afvoeren door bodemsaneringen te compenseren moet tot een minimum beperkt worden. Scoretoekenning De punten voor dit criterium worden als volgt toegekend: 80% van de punten
indien ten hoogste 20% van het totale volume in situ uitgegraven en gestorte grond wordt af- / aangevoerd (uitgezonderd gronden die omwille van bodemsanering buiten de site behandeld dienen te worden)
100% van de punten
indien gesloten grondbalans (i.e. 0% van het totale volume in situ uitgegraven en gestorte grond wordt af- / aangevoerd) (uitgezonderd gronden die omwille van bodemsanering buiten de site behandeld dienen te worden)
Hoe aan te tonen o
O-ontwerpfase: - Kaart of plan met aanduiding van: • De locatie, de eigenschappen en het volume van de af en aan te voeren gronden. • De plaats(en) waar de in situ hergebruikte gronden worden gestockeerd. - Berekening van het % van het volume grond dat (van) buiten de site wordt af- en aangevoerd t.o.v. het totale volume in situ uitgegraven en gestorte grond. • Nieuw aan te voeren gronden dienen te worden opgenomen in de berekening. • Gronden die omwille van sanering moeten worden afgevoerd voor externe behandeling dienen niet te worden meegeteld. - Nota over de aanvoer van nieuwe gronden omwille van tekorten (indien van toepassing).
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 16 I 38
MAT 02 – MILIEUBELASTING AAN TE VOEREN MATERIALEN EN PRODUCTEN a. Indicatoren MAT
MATERIALEN & AFVAL
SCORESYSTEEM: PER FASE MILIEUBELASTING VAN AAN TE VOEREN MAT 02 MATERIALEN EN PRODUCTEN MAT 02.01
L
O
/3
/10
-
/6
/3
/3
-
/1
MILIEUBELASTING BOUWMATERIALEN IN DE COLLECTIEVE RUIMTE
Materialen met een beperkte milieubelasting in de collectieve ruimte* MAT 02.02
# punten te verdienen
MILIEUBELASTING BOUWMATERIALEN IN GEBOUWEN
Ambitie of score voor thema materialen in duurzaamheidsinstrumenten op gebouwniveau Inerte materialen tov afvloeiend hemelwater b. Doelstelling
In de voorbije decennia heeft de bouwsector een groot volume materialen van allerlei aard gebruikt, hierbij niet altijd rekening houdend met hun milieu-impact. Het onderzoek naar de beperking van de milieu-effecten heeft tot het conceptueel model geleid van de levenscyclusanalyse. De beperking van de milieu-impact van nieuwe materialen en elementen die in de bouw of renovatie worden gebruikt, berust op volgende acties: o Denk na over de toepassing van gerecupereerde materialen en elementen die niet in situ aanwezig zijn maar naar de werf worden gebracht, om zo het gebruik van nieuwe en nog te produceren materialen en elementen te voorkomen, we denken hierbij aan materialendepots van de verschillende overheden of depots zoals vermeld op www.opalis.be. o Maak ontwerp- en bouwkeuzes met een hoge efficiëntie op het vlak van hulpbronnen en grondstoffen, om bij te dragen tot een beperking van de milieu-impact van het gebouw. o Kies bouwmaterialen en -elementen met een zo gering mogelijke impact op het milieu en de gezondheid, op basis van weerlegbare waarderingscriteria en met name via levenscyclusanalyse. o Pas een doorgedreven benadering in termen van materiaalgebruik toe, met inbegrip van het gebruik van materialen en elementen uit duurzame productie of exploitatie. o Streef naar een optimale efficiëntie op het vlak van hulpbronnen en grondstoffen, om zo bij te dragen aan een beperking van de milieu-impact van de werf. c. Verband met andere thema's en rubrieken o o
THEMA 4 – FYSISCH MILIEU: luchtkwaliteit. THEMA 6 – WATER: materiaalkeuze (keuze riolering, inerte materiaalkeuze tov afvloeiend hemelwater,…).
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 17 I 38
MAT 02.01 – MILIEUBELASTING BOUWMATERIALEN IN DE COLLECTIEVE RUIMTE a. Indicator MAT
MATERIALEN & AFVAL
# punten te verdienen
SCORESYSTEEM: PER FASE MILIEUBELASTING VAN AAN TE VOEREN MAT 02 MATERIALEN EN PRODUCTEN MAT 02.01
L
O
/3
/10
-
/6
MILIEUBELASTING BOUWMATERIALEN IN DE COLLECTIEVE RUIMTE
Materialen met een beperkte milieubelasting in de collectieve ruimte* b. Doelstelling
Om de milieu-impact van materialen nauwkeurig te kunnen bepalen, heeft men in principe een levenscyclusanalyse* (LCA*) nodig, samen met een methodologie voor de verwerking van deze informatie op projectniveau. In België is momenteel nog geen geïntegreerde evaluatiemethode voor bouwwerkzaamheden beschikbaar (hoewel er initiatieven in die zin lopen). Deze duurzaamheidsmeter voor wijken steunt dan ook op de huidige beschikbare informatie over bouwmaterialen en –producten. Er wordt naar gestreefd om de milieu-impact zoveel mogelijk te beperken. Dit gebeurt onder meer door het gebruik van bouwmaterialen, -elementen en producten met een verantwoorde herkomst (i.e. duurzame ontginning / exploitatie van grondstoffen) te stimuleren. Daarnaast wordt ook het gebruik van gerecycleerde materialen gestimuleerd en wordt er aangezet tot het vergelijken (op basis van een LCA-methodiek) van materialen per toepassing, om te komen tot een weloverwogen keuze. c. Grenzen van de evaluatie Gebiedsgrens: De grenzen van het te ontwikkelen gebied. Systeemgrens: Deze is afhankelijk van de materiaalproductie en/of deze al niet binnen de gebiedsgrenzen gelegen is.
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 18 I 38
d. Evaluatie Materialen met een beperkte milieu-impact in de collectieve ruimte* Voor dit criterium zijn er twee mogelijke opties voorhanden: OPTIE 1: Life Cycle Assessment-methodiek In afwachting van een (equivalent van een) rekenmodel dat de verborgen kost van de milieu-impact van materialen berekent, wordt hier het uitvoeren van materiaalvergelijkingen op basis van beschikbare LCA*-analyses beloond. Het aantal punten dat behaald kan worden is afhankelijk van het volume* van de materialen waarvoor LCA’s vergeleken zijn, en waarbij is gekozen voor de materialen met de kleinste milieubelasting. Evaluatiemethode Volgende elementen zijn nodig om de evaluatie uit te voeren: o Een berekening van het totale volume* toegepaste nieuwe materialen in het projectgebied. o Een lijst van de materialen in het gebied waarvan LCA’s beschikbaar zijn, LCA-methodes specifiek ontwikkeld binnen de Vlaamse context genieten de voorkeur indien beschikbaar. Andere LCA-methodieken worden aanvaard voor materialen waarvoor in Vlaanderen geen LCA’s beschikbaar zijn mits een gemotiveerde keuze voor de gekozen methodiek (bv. het Nederlandse “NIBE’s Basiswerk Milieuclassificaties Bouwproducten” en de Britse “Green Guide to Specification”,,…) o LCA-vergelijkingen van alternatieve materialen met vergelijkbare functionele eigenschappen. Scoretoekenning - optie 1 De punten voor dit criterium worden als volgt toegekend: 50% van de punten
10% bedraagt
60% van de punten
20% bedraagt
70% van de punten
80% van de punten
indien het totale percentage van het volume nieuwe materialen gekozen is aan de hand van een vergelijkende levenscyclusanalyse met het oog op een zo beperkt mogelijke milieubelasting
30% bedraagt 40% bedraagt
90% van de punten
50% bedraagt
100% van de punten
60% bedraagt
Hoe aan te tonen - optie 1 o
O-ontwerpfase: - Berekening van het totale volume aan materialen in het projectgebied, inclusief de achterliggende data, aannames en berekeningswijze. Indien het ontwerp nog onvoldoende is uitgewerkt, wordt een redelijke aanname gedaan. - Berekening van het totale volume aan materialen waarvoor een LCA beschikbaar is. - Rapportage waaruit blijkt dat de resultaten van de vergelijking op basis van LCA’s de uiteindelijke keuze van de materialen hebben beïnvloed. - Overzicht van de voor vergelijking gebruikte LCA’s (certificaten of berekening).
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 19 I 38
Ofwel OPTIE 2: Andere methodes: kwalitatieve benadering Evaluatiemethode Aan de hand van vier volgende maatregelen: o Lokale productie; o Hout afkomstig uit duurzaam bosbeheer* in de collectieve ruimte*; o Materialen met gerecycleerde inhoud* in de collectieve ruimte; o Inerte materialen tov afvloeiend hemelwater. 2a: Lokale productie Gebruik lokaal beschikbare grondstoffen* en lokaal geproduceerde producten*, en vermijd zo grote transportstappen en de resulterende milieu-impact. Het transport draagt daarbij sterk bij tot de milieu-impact van een bouwproduct. Door lokaal geproduceerde materialen of elementen te gebruiken, kan men de impact van het transport* beperken. Evaluatiemethode Bereken, op basis van het volume (m³), het percentage gebruikte nieuwe materialen die lokaal worden geproduceerd en, bijkomend, op basis van lokaal beschikbare grondstoffen. . Maatregel 2a is voldaan
indien minstens 15% van de nieuwe materialen en grondstoffen afkomstig is uit lokale productie.
Hoe aan te tonen o
O-ontwerpfase: - Uittreksels uit het bestek, met voor elk materiaal dat onder deze maatregel valt de duidelijk gedefinieerde en voorgeschreven lokaal geproduceerde materialen, met vermelding van de productieplaats(en) die aan de vereiste voldoen en het behaalde percentage in functie van het totale volume (m³). - Alle technische fiches, met gedetailleerde en relevante vermeldingen met betrekking tot de vereisten. - Door de fabrikant verstrekte documenten die garanderen dat de vereiste van een straal van 300 km rond de productieplaats voor de herkomst van de grondstoffen voldaan is. - Door de fabrikant verstrekte documenten die garanderen dat de vereiste van een straal van 200 km rond de bouwsite voor de herkomst van de producten voldaan is.
2b: Hout afkomstig uit duurzaam bosbeheer* in de collectieve ruimte* Evaluatiemethode Bereken het percentage gebruikte nieuwe houten materialen en grondstoffen (op basis van volume*) die afkomstig zijn uit duurzaam bosbeheer*. Maatregel 2b is voldaan
Duurzaamheidsmeter Wijken
indien 100% van de gebruikte nieuwe houten materialen en grondstoffen afkomstig zijn uit duurzaam bosbeheer.
07 MAT - v.1.0
blz 20 I 38
Hoe aan te tonen o
O-ontwerpfase: - Meetstaat (of andere oplijsting van de houten materialen) die volgende elementen bevat: • Volledige inventaris* van alle naar de site aan te voeren houten materialen en –producten, met hun volume* in m³; • Aanduiding van de houten materialen en grondstoffen afkomstig uit duurzaam bosbeheer*; • Berekening van het % naar de site aan te voeren houten materialen en – producten afkomstig uit duurzaam bosbeheer (volume houten materialen dat voldoet t.o.v. totaal volume aan te voeren houten materialen) - Uitreksels uit het bestek of de nodige documenten voor elk materiaal op basis van hout: • Kopie van het certificeringsdocument of het Chain of Custody-certificaat (voor FSC of PEFC). • Alle hout voldoet aan EU Timber Regulation (2013)
2c: Materialen met gerecycleerde inhoud* in de collectieve ruimte* De gerecycleerde inhoud* wordt berekend in termen van volume op het totale volume van de inbreng van materialen in de samenstelling van het afgewerkte product (inkomende stroom in het fabricageproces) en wordt uitgedrukt in %. Enkel materialen waarvan het percentage gerecycleerde inhoud* is vastgesteld in een milieuverklaring type II, type III of een door een derde, van de fabrikant onafhankelijke partij uitgegeven attest worden in rekening genomen. Evaluatiemethode Bereken, (op basis van volume), het totale percentage gerecycleerde inhoud voor de som van alle gebruikte nieuwe materialen en producten. Maatregel 2c is voldaan
indien minstens 25% van de gebruikte nieuwe materialen en grondstoffen een gerecycleerde inhoud hebben.
Hoe aan te tonen o
O-ontwerpfase: - Meetstaat (of andere oplijsting van materialen) die volgende elementen bevat: • Volledige inventaris van alle naar de site aan te voeren bouwmaterialen en – producten, met hun volume in m³; • Aanduiding van de materialen en producten die gerecycleerde inhoud* bevatten (conform de eisen hierboven); • Berekening van het totale % gerecycleerde inhoud voor de som van alle gebruikte nieuwe materialen en producten - Uittreksels uit het bestek met voor elk betrokken materiaal de vermelding van de verplichting voor de aannemer om een materiaal met gerecycleerde inhoud te vinden. - Informatiedocumenten over de producten: milieuverklaring type II, type III, of een door een derde partij, van de fabrikant onafhankelijke partij uitgegeven attest.
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 21 I 38
2d: Inerte materialen tov afvloeiend hemelwater De materialen die in het project worden gebruikt, mogen geen negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit. Voorbeelden: o Vervuiling door zware metalen als gevolg van de afvloeiing langs metalen oppervlakken: daken met een hoge verhouding metalen elementen zonder beschermende bekleding, onderdelen van de hemelwaterafvoer (goten, regenpijpen, dakbedekking van gepatineerd zink, koper, Corten-staal enz.) of langs wegen en parkeerterreinen. Geen daken en bekledingen met een hoge verhouding metalen elementen en zonder beschermende bekleding gebruiken. o Bitumineuze waterdichtingen met bestanddelen die pesticides bevatten. o … Evaluatiemethode Kijk na of de gekozen materialen voor het project een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit.
o Maatregel 2d is voldaan
o
Indien er een inventaris werd opgemaakt van alle materialen die in aanraking komen met afvloeiend hemelwater. Indien er voor ieder materiaal bewezen is dat het inert is tov afvloeiend hemelwater.
Hoe aan te tonen o
O-ontwerpfase: - Meetstaat (of andere oplijsting van materialen) die volgende elementen bevat: • Volledige inventaris* van alle naar de site aan te voeren bouwmaterialen en –producten die in aanraking komen met afvloeiend hemelwater. • Aanduiding van de materialen en producten die voldoen aan de voorwaarden (hierboven vermeld).
Scoretoekenning - optie 2 50% van de punten
Indien aan twee van de vier maatregelen is voldaan
75% van de punten
Indien aan drie van de vier maatregelen is voldaan
100% van de punten
Indien aan vier van de vier maatregelen is voldaan
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 22 I 38
MAT 02.02 – MILIEUBELASTING BOUWMATERIALEN IN GEBOUWEN a. Indicator MAT
MATERIALEN & AFVAL
SCORESYSTEEM: PER FASE MILIEUBELASTING VAN AAN TE VOEREN MAT 02 MATERIALEN EN PRODUCTEN MAT 02.02
# punten te verdienen L
O
/3
/10
/3
/3
-
/1
MILIEUBELASTING BOUWMATERIALEN IN GEBOUWEN
Ambitie of score voor het thema “Materialen” in duurzaamheidsinstrumenten op gebouwniveau Inerte materialen tov afvloeiend hemelwater b. Doelstelling
Onder dit criterium wordt het kiezen en voorschrijven van bouwmaterialen met een beperkte milieuimpact op gebouwniveau (binnen de perimeter van het project) gewaardeerd. Er worden punten toegekend naargelang hoe gebouwen scoren op het thema “Materialen” in andere duurzaamheidsinstrumenten zoals bv: o bv. de Vlaamse maatstaf voor duurzaam wonen en bouwen (deel ‘Materiaal en Afval’); o BREEAM (deel ‘Materials’); o LEED (deel ‘Materials & resources); o andere instrumenten die duurzaamheid op gebouwniveau evalueren. c. Grenzen van de evaluatie Gebiedsgrens: De grenzen van het te ontwikkelen gebied. Systeemgrens: Deze is afhankelijk van de materiaalproductie en/of deze al niet binnen de gebiedsgrenzen gelegen is.
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 23 I 38
d. Evaluatie Ambitie of score gebouwniveau
voor
het
thema
“Materialen”
in
duurzaamheidsinstrumenten
op
Evaluatiemethode Ken een scoret toe in functie van: o
de score voor het thema “Materialen” die op gebouwniveau wordt behaald onder één van de hierboven vermelde duurzaamheidsinstrumenten (indien in het kader van de projectontwikkeling evaluatie van op gebouwniveau gebruikte materialen mogelijk is);
o
de minimaal te behalen score voor het thema “Materialen” onder één van de hierboven vermelde duurzaamheidsinstrumenten zoals beoogd in het kader van de evaluatie aan de hand van deze Duurzaamheidsmeter Wijken OF zoals opgenomen in het prestatiebestek van toepassing op de gebouwen die binnen het ontwikkelingsgebied zullen worden gebouwd / verbouwd / uitgebreid / gerenoveerd.
OF
Scoretoekenning De percentuele score voor het thema “Materialen” op gebouwniveau (effectief behaald of minimaal te behalen) mag rechtstreeks worden overgenomen uit het betrokken instrument. Belangrijk: Indien er meerdere gebouwen aanwezig zijn binnen de gebiedsgrens, dan wordt de score voor het thema “Materialen” van elk gebouw evenredig met de netto bruikbare vloeroppervlakte binnen het gebouw in rekening gebracht. Deze berekening dient u zelf uit te voeren. De bekomen totaalscore mag u vervolgens overnemen en toekennen onder deze maatregel. Hoe aan te tonen o
o
L-locatiekeuze: - Schriftelijke en door alle betrokken partijen (opdrachtgever /ontwikkelaar / ontwerper / …) ondertekende verklaring betreffende de beoogde te behalen score op gebouwniveau onder één van de hierboven vermelde duurzaamheidsinstrumenten. O-ontwerpfase: - Indien in het kader van de projectontwikkeling evaluatie van op gebouwniveau gebruikte materialen mogelijk is: • Bewijs van de voor het thema “Materialen” op gebouwniveau behaalde score onder één van de hierboven vermelde duurzaamheidsinstrumenten (volgens het gebruikte duurzaamheidsinstrument). Dit omvat zowel het tekstdocument als (indien van toepassing) de berekening aan de hand van bijhorende rekentool. - Indien in het kader van de projectontwikkeling evaluatie van op gebouwniveau gebruikte materialen NIET mogelijk is (te weinig of geen informatie beschikbaar): • Door alle betrokken partijen (opdrachtgever / ontwikkelaar / ontwerper / …) ondertekend prestatiebestek met vermelding van de minimaal te behalen score op gebouwniveau onder één van de hierboven vermelde duurzaamheidsinstrumenten.
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 24 I 38
Inerte materialen tov afvloeiend hemelwater Evaluatiemethode De materialen die in het project worden gebruikt, mogen geen negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit. Voorbeelden: o Vervuiling door zware metalen als gevolg van de afvloeiing langs metalen oppervlakken: daken met een hoge verhouding metalen elementen zonder beschermende bekleding, onderdelen van de hemelwaterafvoer (goten, regenpijpen, dakbedekking van gepatineerd zink, koper, Corten-staal enz.) of langs wegen en parkeerterreinen. Geen daken en bekledingen met een hoge verhouding metalen elementen en zonder beschermende bekleding gebruiken. o Bitumineuze waterdichtingen met bestanddelen die pesticides bevatten. o … Scoretoekenning Kijk na of de gekozen materialen voor het project een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit. o Maak een inventaris* van alle materialen die in aanraking komen met afvloeiend hemelwater. o Bewijs voor ieder materiaal dat het inert is tov afvloeiend hemelwater. Hoe aan te tonen o
O-ontwerpfase: - Meetstaat (of andere oplijsting van materialen) die volgende elementen bevat: • Volledige inventaris van alle naar de site aan te voeren bouwmaterialen en – producten die in aanraking komen met afvloeiend hemelwater. • Aanduiding van de materialen en producten die voldoen aan de voorwaarden (hierboven vermeld).
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 25 I 38
MAT 03 – MATERIAAL- EN AFVALBEHEER a. Indicatoren MAT
MATERIALEN & AFVAL
# punten te verdienen
SCORESYSTEEM: PER FASE MAT 03
MATERIAAL- EN AFVALBEHEER
MAT 03.01
MATERIAALBEHEER
Gebruik van materialen met een lange levensduur* en weinig nood aan onderhoud Keuze van materialen in functie van adaptieve scenario’s MAT 03.02
L
O
-
/15
-
/6
-
/4
-
/2
-
/3
AFVALBEHEER
Beheer van bouw- en sloopafval Opmaak afvalbeheersplan gebruiksfase en ruimte voor collectieve afvalinzameling b. Doelstelling
Ook het beheer van de materialen tijdens de ontwerp- en gebruiksfase verdient bijzondere aandacht. In een context waarin de behoeften, de toepassingen en de functies van sites vaak sneller veranderen dan de nuttige levensduur* van hun samenstellende structuren, elementen en materialen, hoort duurzaam bouwen meer thuis in het aanpassingspotentieel dan in starre ontwikkelingen. Daarom is de manier waarop men in een eerste fase reeds rekening houdt met het belang van de levenscyclus van de bouwtechnieken en de materialen, een fundamenteel criterium om de milieu-impact van de mens op lange termijn te beperken. Zowel met het oog op een cyclische aanpassing als, in het uiterste geval, met het oog op de sloop. Daarbij wordt bij de keuze van materialen rekening gehouden met het adaptief vermogen van de site. Herstellingen en onderhoud verlengen de levensduur van de bouwcomponenten. In het tweede deel van deze rubriek behandelen we de materiële uitstromen. Deze hebben zowel betrekking op de bouwfase (waarbij een doordacht beheer van bouw- en sloopafval noodzakelijk is) als op de voorzieningen die worden getroffen om het toekomstig gebruiksafval, dat binnen het projectgebied zal ontstaan, efficiënt te beheren. c. Verband met andere thema’s en rubrieken o o
THEMA 1 - BEHEER: Informatiepakket huishoudens. THEMA 5 - GROEN EN NATUURONTWIKKELING: buurtcomposteringsplek & volkstuintjes.
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 26 I 38
MAT 03.01 – MATERIAALBEHEER a. Indicator MAT
MATERIALEN & AFVAL
SCORESYSTEEM: PER FASE MAT 03
MATERIAAL- EN AFVALBEHEER
MAT 03.01
MATERIAALBEHEER
Gebruik van materialen met een lange levensduur* en weinig nood aan onderhoud Keuze van materialen in functie van adaptieve scenario’s
# punten te verdienen L
O
-
/15
-
/6
-
/4
b. Doelstelling In de eerste plaats probeert een goed materiaalbeheer de snelle veroudering van de gebruikte materialen bij de aanleg en ontwikkeling van een wijk te vermijden. Vaker is het niet slijtage maar zijn het economische en gebruiksredenen waarom een wijk wordt heraangelegd. De grote afval- en materiaalstromen die hierdoor worden veroorzaakt moeten zoveel mogelijk worden vermeden. Onder deze indicatoren wordt aandacht geschonken aan de keuze van materialen in functie van hun levensduur, onderhouds- en herstellingsmogelijkheden enerzijds, en in functie van latere noodzakelijke aanpassingen anderzijds. c. Grenzen van de evaluatie Gebiedsgrens: De grenzen van het te ontwikkelen gebied. Systeemgrens: De systeemgrens valt hier niet noodzakelijk samen met gebiedsgrens, dit is sterk afhankelijk van de oorzaak en zijn impact op het projectgebied.
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 27 I 38
d. Evaluatie Gebruik van materialen met een lange levensduur* en weinig nood aan onderhoud Evaluatiemethode o
o o
Maak een inventaris* op van de nieuwe materialen (i.e. in situ aanwezige hergebruikte materialen* worden buiten beschouwing gelaten) en geef hun levensduur, onderhoudsnoden en -aanbevelingen en herstelmogelijkheden aan. Materialen op gebouwniveau worden buiten beschouwing gelaten: het betreft hier enkel de buitenruimte. Uit de in de inventaris opgenomen informatie moet blijken dat de materialen werden gekozen rekening houdend met hun onderhoudsgemak en levensduur. Indien bepaalde materiaalkeuzes hieraan niet beantwoorden, moet een motivering worden verstrekt.
Scoretoekenning De punten voor dit criterium worden als volgt toegekend: 100% van de punten
indien uit de inventaris (inclusief motivering) duidelijk blijkt dat er werd gekozen voor materialen met een lange levensduur en een beperkte nood aan onderhoud.
Hoe aan te tonen o
O-ontwerpfase: - Meetstaat (of andere oplijsting van materialen) die naar de site aan te voeren bouwmaterialen en –producten omvat, met aanduiding van hun: • levensduur • onderhoudsvoorwaarden / -aanbevelingen • herstelmogelijkheid - Toon aan dat de selectie van de toegepaste materialen gebeurd is in functie van onderhoud en levensduur. Indien hier niet gekozen is voor de meeste optimale keuze: beargumenteer dit.
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 28 I 38
Keuze van materialen in functie van adaptieve scenario’s Dynamisch of veranderingsgericht bouwen speelt een sleutelrol bij het verlagen van de milieu-impact van een project. De dimensie ‘tijd’ vormt hierbij een belangrijke ontwerpparameter. Laat materialen op gebouwniveau buiten beschouwing: het betreft hier enkel het wijkniveau. Hierbij worden zowel de bovengrondse als ondergrondse structuren* geanalyseerd. Voor de ondergrondse structuren wordt de toegankelijkheid en de bundeling ervan beoordeeld in functie van latere aanpassingen en onderhoud. Daarnaast dienen de bovengrondse structuren polyvalent te zijn en aangepast aan verschillende vormen van activiteiten. Evaluatiemethode o o o
o
Maak een inventaris* op van de nieuw te plaatsen materialen (i.e. in situ aanwezige materialen die niet worden gedemonteerd en/of opnieuw worden verwerkt vallen hier buiten ) Maak een inventaris op van de adaptieve scenario’s die binnen het kader van het project onder andere thema’s worden beoogd. Duidt voor elk nieuw te plaatsen materiaal duidelijk aan in de inventaris wat de methode van plaatsing of verwerking is, en hoe makkelijk of moeilijk aanpasbaar het materiaal is eens het in situ verwerkt wordt. Zie ook “ontwerprichtlijnen ivm veranderingsgericht bouwen” op de website van de OVAM. Indien een materiaal na plaatsing niet of enkel mits (gedeeltelijk of volledige) afbraak of degradatie kan worden verwijderd, mag dit materiaal niet (of niet met die techniek van plaatsing) worden toegepast in een zone / gebied waar op termijn aanpassingen nodig zullen zijn.
Scoretoekenning De punten voor dit criterium worden als volgt toegekend: 100% van de punten
indien uit de inventaris (inclusief motivering) duidelijk blijkt dat er binnen de zones waar adaptieve scenario’s voorzien zijn werd gekozen voor materialen die deze aanpassingen vergemakkelijken
Indien er geen adaptieve scenario’s beschreven zijn, bedraagt de score per definitie 0%. Hoe aan te tonen o
O-ontwerpfase: - Meetstaat (of andere oplijsting van materialen) die naar de site aan te voeren bouwmaterialen en –producten omvat, met aanduiding van hun: • plaatsings- / verwerkingsmethode • de impact van de plaatsings- / verwerkingsmethode op aanpasbaarheid (eens het materiaal / product is geplaatst). - Toon aan dat de selectie van de toegepaste materialen gebeurd is in overeenstemming met de adaptieve scenario’s geambieerd in andere thema’s.
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 29 I 38
MAT 03.02 – AFVALBEHEER a. Indicator MAT
MATERIALEN & AFVAL
# punten te verdienen
SCORESYSTEEM: PER FASE MAT 03
MATERIAAL- EN AFVALBEHEER
MAT 03.02
AFVALBEHEER
Opmaak afvalbeheersplan bouwfase Opmaak afvalbeheersplan gebruiksfase en ruimte voor collectieve afvalinzameling
L
O
-
/15
-
/2
-
/3
b. Doelstelling Vanaf de ontwerpfase moet worden gezorgd voor een doordacht beheer van bouw- en sloopafval. Om de materiaalcyclus zo efficiënt mogelijk te sluiten, is het van groot belang dat materialen en elementen die niet worden behouden in situ worden gedemonteerd, gesorteerd, herbestemd (tweedehandscircuit) of gerecycleerd op een zo hoog mogelijk kwaliteitsniveau. Daarnaast is ook de integratie van de afvalbeheersing in de ontwikkeling van de wijk van groot belang: het einddoel bestaat erin er voor te zorgen dat tijdens de gebruiksfase geïntegreerd afvalbeheer op de site (hergebruik en sorteren van afval) mogelijk is. Naast de opmaak van een afvalbeheersplan moet ook aandacht worden geschonken aan de ruimtelijke voorzieningen om afval op wijkniveau te sorteren, afgestemd op bewoners en het afvalverwerkingsbedrijf. c. Grenzen van de evaluatie Gebiedsgrens: De grenzen van het te ontwikkelen gebied. Systeemgrens: Deze is afhankelijk van de afvalverwerking en/of deze al niet binnen de gebiedsgrenzen gelegen is.
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 30 I 38
d. Evaluatie Opmaak afvalbeheersplan bouwfase Elk project vereist grote hoeveelheden materialen en verwekt een niet te verwaarlozen uitgaande stroom (productie van afval, emissies, lozingen...). Om de milieu-impact hiervan te beperken, moet men zowel de inkomende als de uitgaande stromen duurzaam en efficiënt beheren, waarbij men zoveel mogelijk moet streven naar materiaalcyclussen die zo weinig hulpbronnen verbruiken. Het is uiterst belangrijk dat men niet alleen de productie van afval op de werf voorkomt, maar dat men ook het afval op de juiste manier behandelt en naar waarde schat. Deze technische en organisatorische maatregelen vereisen een goede samenwerking of het bereiken van akkoorden tussen de bouwheer en de ontwerper enerzijds en de uitvoerders van de werken op de werf anderzijds. Evaluatiemethode o o
Omschrijf de geplande preventiemaatregelen om de productie van afval te beperken (vanaf de levering door de fabrikanten tot en met de preventie op de werf zelf). Maak een afvalbeheersplan op voor de bouwfase, met minstens de volgende elementen: - Een verantwoordelijke voor het afvalbeheer op de werf. - Informatie van en communicatie met de verschillende beroepen die op de werf werken. - Opmaak van een sloopinventaris van de op de site aanwezige te verwijderen materialen. - Omschrijf en kwantificeer de afvalstromen die in de verschillende fasen van de werken geproduceerd zullen worden. - Ontwikkel voor elke geïdentificeerde afvalstroom een strategie: hergebruik, gesorteerde opslag, recyclage*, ophaling, verwerking (binnen en buiten de wijk). - Monitoring: het invoeren van een meet- en/of controlesysteem om de hoeveelheden van op de werf geproduceerd afval bij te houden en de verwijdering van de verschillende afvalstromen op te volgen.
Scoretoekenning De punten voor dit criterium worden als volgt toegekend: 100% van de punten
indien een ontwerpnota afvalpreventie en een afvalbeheersplan bouwfase zijn opgemaakt waarin de onder “Evaluatiemethode” opgesomde elementen zijn opgenomen.
Hoe aan te tonen o
O-ontwerpfase: - Ontwerpnota afvalpreventie. - Afvalbeheersplan ifv de afvalstromen tijdens de bouwfase. Dit plan duidt hoe afval wordt hergebruikt, gesorteerd en/of verwerkt tijdens de bouwfase. Desgevallend zal er een sloopinventaris worden opgemaakt.
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 31 I 38
Opmaak afvalbeheersplan gebruiksfase en ruimte voor collectieve afvalinzameling Dit criterium heeft tot doel sorteren naast de reglementaire basissortering (huishoudelijk afval, verpakkingen en proper papier en karton) mogelijk te maken in de best mogelijke omstandigheden op de plaats van productie door het aantal beschikbare fracties te maximaliseren. Evaluatiemethode o
o
Maak een afvalbeheersplan op voor de gebruiksfase. - Omschrijf en kwantificeer de afvalstromen die in de gebouwen en de collectieve ruimten* (binnen de perimeter van het project) zullen ontstaan tijdens de gebruiksfase. - Ontwikkel voor elke geïdentificeerde afvalstroom een strategie: opslag, ophaling, verwerking (binnen en buiten de wijk). Voorzie een collectieve afvalinzameling op maximaal 75 m van elke woongelegenheid (woning, appartement, ...) bijvoorbeeld onder de vorm van: - een afgesloten, verluchte overdekte afvalsorteerplaats voor de meergezinswoningen op eigen perceel; - een sorteerstraat; - een ondergrondse verzamelplaats op het openbaar domein; - een buurtcomposteringsplek gekoppeld aan eventuele volkstuintjes.
Scoretoekenning De punten voor dit criterium worden als volgt toegekend: 50% van de punten
o
indien een afvalbeheersplan gebruiksfase is opgemaakt waarin de onder “Evaluatiemethode” opgesomde elementen zijn opgenomen
70% van de punten
indien bijkomend wordt voldaan aan: o er wordt een collectieve afvalinzameling voorzien die het mogelijk maakt om de reglementaire basissortering uit te voeren
90% van de punten
indien bijkomend wordt voldaan aan: o er minstens 1 bijkomende sorteerstroom aanwezig is (voor circuits zonder terugnameverplichting). Voorbeelden: glas, tuinafval, grof huisvuil, textiel, gebruikte plantaardige oliën …
100% van de punten
indien bijkomend wordt voldaan aan: o er minstens 2 bijkomende sorteerstromen aanwezig zijn (voor circuits zonder terugnameverplichting). Voorbeelden: glas, tuinafval, grof huisvuil, textiel, gebruikte plantaardige oliën …
Hoe aan te tonen o
O-ontwerpfase: - Afvalbeheersplan voor de afvalstromen van de geplande ontwikkeling en hun vertaling in het ontwerp. Dit plan duidt hoe afval wordt gecollecteerd en/of verwerkt binnen de wijk en buiten de wijk. - Collectieve afvalinzameling: Identificatie op plan van de te gebruiken ruimten. De plannen moeten de plaats van de voorzieningen expliciet vermelden. Een nota beschrijft de sorteerstromen die operationeel zullen zijn en de voor de oplevering van de wijk geplande voorzieningen. Verbintenis om de geplande voorzieningen voor selectieve sortering ter beschikking te stellen.
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 32 I 38
WOORDVERKLARINGEN COLLECTIEVE RUIMTE Het betreft openbare ruimten, openbare ruimten die eventueel ook voor privé-activiteiten kunnen worden gebruikt of privé-ruimten die collectief kunnen worden gebruikt en het hele spectrum er tussenin.
FOOTPRINT GEBOUW Het verharde oppervlak dat wordt ingenomen door een gebouw op maaiveld.
GERECYCLEERDE INHOUD De gerecycleerde inhoud kan worden opgegeven: o door de fabrikant, in de vorm van een ondertekende schriftelijke verklaring. Dit is een milieuverklaring type II, uitgegeven door de fabrikant en niet door een derde partij gecontroleerd, maar toch geregeld door een norm (ISO 14021 – Environmental labels and declarations – Self-declared environmental claims). Men moet dus controleren of de geleverde verklaringen aan deze norm voldoen. o door middel van een milieuverklaring type III (EPD). o door middel van een door een derde partij uitgegeven attest van de gerecycleerde inhoud van het materiaal of het product, met de gedetailleerde berekeningen en de evaluatie van de gerecycleerde inhoud in termen van massa. In geval van twijfel over de geleverde informatie, en om documentaire doeleinden, kan men de gegevens omtrent gerecycleerde inhoud van verschillende materialen nagaan op: http://rcproducts.wrap.org.uk. Ook de site van Recyhouse is een goede documentaire referentie: http://www.recyhouse.be
VOLGENS DE NORM ISO 14021: “ISO 14021 defines recycled content as "the proportion, by mass, of recycled material in a product or packaging. Only pre-consumer and post-consumer materials shall be considered as recycled content, consistent with the following usage of the terms: o Pre-consumer material: Material diverted from the waste stream during a manufacturing process. Excluded is reutilization of materials such as rework, regrind or scrap generated in a process and capable of being reclaimed within the same process that generated it. o Post-consumer material: Material generated by households or by commercial, industrial and institutional facilities in their role as end-users of the product, which can no longer be used for its intended purpose. This includes returns of material from the distribution chain." For the purposes of the calculation, the term 'product' refers to the final product as delivered to the construction site and incorporated in the works.” (Bron: http://www.greenspec.co.uk)
HERGEBRUIK OP HETZELFDE KWALITEITSNIVEAU Hieronder wordt het inzetten van een materiaal als tweede leven verstaan, op hetzelfde niveau (eventueel –maar niet uitsluitend –in dezelfde toepassing als de oorspronkelijke), zonder aanwijsbare milieubelasting ten gevolge van extra bewerkingen of behandelingen.
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 33 I 38
HERGEBRUIKTE MATERIALEN Materialen die uit de afvalstroom gescheiden en opnieuw gebruikt kunnen worden zonder verdere bewerking of slechts met weinig bewerking, en waarvan de basis van het materiaal hetzelfde blijft. o Als objecten of installaties integraal worden hergebruikt; o Als materialen worden hergebruikt zonder dat deze bewerkt hoefden te worden (alleen reinigen); o Als materialen na een minimale bewerking worden hergebruikt (op maat zagen, stralen); Als de materialen na een ingrijpende omwerking worden hergebruikt (breken, omsmelten, het toevoegen of verwijderen van stoffen of chemische fracties).
HOUT AFKOMSTIG UIT DUURZAAM BOSBEHEER In termen van duurzame bosontginning bestaan er twee relevante certificeringen voor hout en houtproducten. Ze worden door twee verschillende organismen uitgegeven, elk met hun eigen handvest en bestek: o FSC (Forest Stewardship Council) o PEFC (Programme for the Endorsement of Forest Certification)
IMPACT TRANSPORT De evaluatie van de invloed van het transport van elk van de nodige grondstoffen bevat enerzijds een gedetailleerde analyse van de levenscyclus van het product, maar naast de evaluatie van de lokalisatie van de productieplaats tegenover de werf, wordt ook het gebruik door de fabrikant van de producten van lokaal beschikbare grondstoffen gevaloriseerd. Bij wijze van voorbeeld, twee gevallen die aantonen dat lokaal geproduceerde materialen en de lokalisatie van de grondstoffen een reëel en valoriseerbaar verschil maken: o Houten ramen: - lokaal geproduceerd op basis van tropisch hout - lokaal geproduceerd op basis van inheems of Europees hout o Natuursteen: - lokaal geproduceerde tegels van uit Azië geïmporteerde steen - lokaal geproduceerde tegels op basis van steen van geografisch nabijgelegen herkomst. Hoewel het gegroepeerde transport van grondstoffen over lange afstanden per schip in de meeste gevallen minder uitstoot en emissies veroorzaakt dan het transport van producten over kleinere afstanden maar met vrachtwagens, zal het eerste geval altijd transport van de haven naar de productieplaats vereisen. Wanneer voor grondstoffen met nabijgelegen herkomst de afstand kleiner is dan of gelijk aan de afstand die de meeste geïmporteerde producten afleggen (de dichtstbijzijnde invoerhavens zijn Antwerpen en Rotterdam), heeft het transport van lokaal beschikbare grondstoffen een geringere impact en genieten zij de voorkeur.
INVENTARIS BOUWMATERIALEN Er wordt gevraagd dat het inventarisdocument: o de in situ aanwezige materialen en producten vermeldt, met uitzondering van technische installaties, uitrustingen, bekabeling en schilderwerk; o hun volume vermeldt (verplicht voor structurele of gevelelementen, facultatief voor andere elementen of materialen), of hun oppervlakte (optie voor andere materialen en elementen dan de structurele en de gevelelementen); o de toestand van elk van de vermelde elementen beschrijft; o vergezeld is van foto's van het element in kwestie; o mogelijke andere bronnen van materialen in de buurt (depots,…).
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 34 I 38
INVENTARIS STRUCTUREN Dit is een kostbaar instrument om het hergebruik op een relevante manier te bestuderen. Vanuit het oogpunt van het rationele materiaalgebruik kan men dankzij het behoud van de belangrijkste onderdelen van het gebouw, zoals de structuur of de gevels, het gebruik van nieuwe primaire bouwmaterialen beperken. Het inventarisdocument: o vermeldt de in situ aanwezige structuren en elementen o bevat foto's van de elementen in kwestie o verduidelijkt of de elementen herbruikbaar zijn in het kader van het project (als hun hergebruik niet wordt gepland, moet men kort de reden voor die beslissing vermelden)
KWALITEIT VAN EEN GERECUPEREERD MATERIAAL OF PRODUCT Er bestaat geen fabrikant in de echte betekenis van het woord die verantwoordelijk is voor het product: het ontwerpteam moet de conformiteit van het product zelf aantonen. Men moet de bouwheer bovendien helpen om deze benadering te begrijpen, haar voordelen in termen van milieu-impact in te zien, te beseffen dat er geen garantie van de fabrikant is, en te beoordelen of het ontbreken van een garantie een obstakel is voor het gebruik van het product, materiaal of element. In zijn rol van adviseur van zijn klant is de ontwerper de belangrijkste contactpersoon voor deze evaluatie en de onmisbare actor voor een goede integratie van de mogelijkheden en beperkingen van hergebruik, vanaf het ontwerp tot aan de oplevering van het gebouw. Ook de aannemer speelt een belangrijke rol: de werking van het team als een echt bouwteam zal hier ongetwijfeld vrucht afwerpen. Gerecupereerde materialen dragen niet langer een geldige garantie, maar toch kan men hun kwaliteit beoordelen. Het ontwerpteam moet zich ervan verzekeren dat de materialen of producten aan de voor hun hergebruik verwachte kwaliteits- en prestatievereisten voldoen. Voor hergebruikte of gerecupereerde structurele en gevelelementen moet men de stabiliteit nagaan: dit vereist de interventie van een ingenieur.
LCA (LEVENSCYCLUSANALYSE) “Levenscyclusanalyse is een analysemethode die de milieubelasting van producten en diensten over hun volledige levensloop kwantificeert. De verschillende stadia (grondstofwinning, productie, transport, gebruik en afvalverwerking) worden nauwkeurig in kaart gebracht en voor elk stadium wordt een inventarisatie gemaakt van het energie- en materiaalverbruik en van de emissies naar de omgeving. Bij een LCA worden alle milieueffecten tijdens de levensloop van een product in kaart gebracht: van grondstofwinning via gebruik tot de afvalfase.” [Bron: http://www.productmilieu.nl/achtergrond.asp #watislca] De uitkomst van de LCA is een milieuprofiel, een serie effectscores voor diverse milieuthema's. http://www.productmilieu.nl/achtergrond.asp #watislca
LEVENSDUUR Voor de levensduur worden de volgende standaard levensduur voor verschillende typen constructies aangehouden: o Kunstwerken: 100 jaar o Infrastructuur: 50 jaar
LOKAAL BESCHIKBARE GRONDSTOFFEN Grondstoffen worden als lokaal beschikbaar beschouwd wanneer ze worden ontgonnen of geproduceerd in een straal van 300 km rond de productieplaats van het afgewerkte product of materiaal. Aangezien het materiaal of de component in zijn geheel wordt geëvalueerd en de productie het gebruik van verschillende soorten grondstoffen kan vereisen, moet de totale inhoud (in volume) lokaal beschikbare grondstoffen ten minste 50% zijn.
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 35 I 38
LOKAAL BESCHIKBARE PRODUCTEN Een productieplaats in een straal van 200 km rond de bouwsite
MATERIAAL VAN DE COLLECTIEVE RUIMTE Alle materialen voor bijvoorbeeld bestrating, verlichting, straatmeubilair e.d., minus gebouwen en minus grond, aarde en groenvoorzieningen.
ONDERDELEN VAN DE COLLECTIEVE RUIMTE Alle objecten die deel uit (kunnen) maken van de collectieve ruimte: o Verhardingen van pleinen en wegen, o Fonteinen, waterpartijen, grachten en wadi’s, o Civiele kunstwerken (kademuren, steigers, bruggen, sluizen, duikers), o Groen (gras, struiken, bomen) o Nutsinfrastructuur (kabels en leidingen, onderstations, bezinkbassins, gemalen en pompen), o Collectieve verlichting, verkeersregelinstallaties, o Zonnepanelen en windturbines, o Weg- en pleinmeubilair en speeltoestellen. o Kunstwerken (in de culturele zin), reclame-uitingen Deze opsomming betreft de materialen die meegenomen kunnen worden. Het gaat om volumeprocenten en die zullen in de praktijk doorgaans toch uit de verhardingen komen. Deze lijst is uitgebreid om de andere onderdelen niet uit te sluiten. RELEVANTE ONDERDELEN IN DE COLLECTIEVE RUIMTE Objecten die kunnen worden beschouwd als de relevante onderdelen van de collectieve ruimte zijn bijvoorbeeld verhardingen, civiele kunstwerken, nutsinfrastructuur, collectieve verlichting, verkeersregelinstallaties, straatmeubilair, etc. Groenvoorzieningen en gebouwen worden hier vooralsnog niet meegenomen, maar ook daarvoor geldt dat er in beginsel uiteenlopende milieubelastingen uit te rekenen zijn afhankelijk van productie en beheer. DOMINANTE ONDERDELEN IN DE COLLECTIEVE RUIMTE Objecten die kunnen worden beschouwd als de dominante onderdelen van de collectieve ruimte zijn bijvoorbeeld verhardingen, civiele kunstwerken, nutsinfrastructuur, collectieve verlichting, verkeersregelinstallaties, straatmeubilair, etc.
PRE- OF POST-GEBRUIKERSAFVAL Wanneer de materialen die beoordeeld worden deel uitmaken van een pre- of postgebruikersafvalstroom, kan Tabel 2 gebruikt worden voor de EMS-eisen. Wanneer er echter een EMS-certificaat beschikbaar is voor nieuw hout, wil dit niet zeggen dat er sprake is van gecertificeerd hout uit duurzaam beheerde bossen. Met een dergelijk certificaat kunnen dan ook geen punten behaald worden.
RECYCLAGE Een optimale benadering van de recyclage zal hoe dan ook een gebruik van de gerecycleerde secundaire grondstoffen in een toepassing van de hoogst mogelijke kwaliteit nastreven. In het andere geval houdt men uiteindelijk niet-herwaardeerbare afvalstoffen over. Voor deze eis vallen punten te verdienen indien er minstens tussen 5%*, 10%* en 15%* van de gebruikte materialen zijn gerecycleerd. *Op basis van bouwkosten, inclusief plaatsing. Voor materialen met een zeker recyclagegehalte de kost van de gerecycleerde fractie berekend op basis van het gewichtspercentage aan gerecycleerd materiaal.
Referenties: WTCB, Referentiekader Duurzame Woning, Materialen
SPECIFIEKE HERGEBRUIKTE MATERIALEN Binnen het project toegepaste hergebruikte materialen of gerecyclede toeslagmaterialen
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 36 I 38
worden gelijkgesteld aan materialen met herkomstklasse 1 (Tier level 1) volgens BREEAM.
STRUCTUREN Onder structuren worden verstaan: BOVENGRONDSE STRUCTUREN: o Groene structuren zoals parken, bossen, speelgelegenheden, sportparken, agrarische gebieden of natuurgebieden (incl. fiets- wandelpaden en waterstructuren excl. de aanwezige gebouwen en de niet gebiedsgebonden water- en verkeersstructuren). o Pleinen, parkeerterreinen en overige verharde ruimte horend bij het gerealiseerde programma (met uitzondering van ontsluitingswegen en stoepen). o Openbare verlichting op te vragen bij het Vlaamse ‘Kabel- en Leiding Informatie Portaal’ (KLIP) ONDERGRONDSE STRUCTUREN: o Nutsleidingen (riolering, gas- en waterleidingen, elektriciteitskabels en telecommunicatieverbindingen) op te vragen bij het Vlaamse ‘Kabel- en Leiding Informatie Portaal’ (KLIP) o Warmte- of koudenetleidingen
TER PLAATSE HERGEBRUIKTE MATERIALEN Materialen die ter plaatse worden hergebruikt kunnen worden uitgesloten van de beoordeling. Het doel van deze credit is te focussen op de verantwoorde herkomst van nieuw gespecificeerde materialen.
TIJDELIJK HOUT Hergebruikt hout dat op de bouwplaats tijdelijk wordt gebruikt valt buiten de reikwijdte van deze credit. Alleen het hout dat definitief in het gebied wordt verwerkt én tijdelijk hout dat nieuw voor het project wordt aangeschaft, moet worden beoordeeld.
VERANTWOORDE BRONNEN Aangetoond door middel van onafhankelijke geaccrediteerde certificeringsystemen.
VERGELIJKENDE LCA’S Een vergelijking van LCA’s van twee (samengestelde) vergelijkbare materialen is afdoende.
VOLUME MATERIAAL Het totale volume mag met een onzekerheidsmarge van ± 5% worden bepaald. Alle documentatie die bovenstaande aantoont, moet bijgeleverd worden of beschikbaar zijn op aanvraag afhankelijk van de verkrijgbaarheid van deze stukken in het betreffende land.
VOOR AANVANG VAN DE GEBIEDSONTWIKKELING De situatie die is aangetroffen voor de start van elke fase (lokatiekeuze / ontwerpfase).
WIJK 07 MAT v.1.0
blz 37 I 38
REFERENTIES BRL 2506 Recyclinggranulaten voor toepassing in de beton, wegenbouw, grondbouw en werken. Een overzicht van BRL 2506-gecertificeerde leveranciers is te vinden op: http://www.bouwkwaliteit.nl/nieuwe_database/brl_nummer/output_brl.php?brlno=2506 Verantwoorde herkomst materialen o EU Eco-Management and Audit Scheme (EMAS)(http://www.emas.org.uk/aboutemas/mainframe.htm) (http://europa.eu.int/comm/environment/emas/index_en.htm) o International Standards for Organisation (ISO) o http://www.iso.org/iso/en/ISOOnline.frontpage o Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Flora and Fauna (CITES) (http://www.cites.org/) o EU Forest Law Enforcement, Governance and Trade (FLEGT) Action Plan (http://europa.eu.int/) o SGS timber tracking programme (http://www.sgs.com/forest_services_?serviceId=8535&lobId=5548) o TFT – Tropical Forest Trust (http://www.tropicalforesttrust.com/) o FERN – European NGO campaigning for forests (http://www.fern.org) o ProForest (http://www.ProForest.net) o WWF (http://www.panda.org) o Greenpeace Ancient Forest Campaign (http://www.greenpeace.org) o Forests Forever Campaign (http://www.forestsforever.org) o TFT – Tropical Forest Trust publication Good Wood, Good Business – (http://www.tropicalforesttrust.com) o Good Wood Guide, Friends of the Earth/ Flora and Fauna International, 2002 (http://www.goodwoodguide.com) o http://www.fsc.nl of http://www.fsc.org o http://www.pefc.nl o BES 6001 http://www.greenbooklive.com/search/scheme.jsp?
Duurzaamheidsmeter Wijken
07 MAT - v.1.0
blz 38 I 38