2013 Opdrachtgever: Opdrachtnemer: Versie: Datum:
Gemeente Doetinchem Chiel Brus Definitief 6 juni, 2013
[DUURZAAMHEIDSAGENDA 2014-2017] ONDERZOEK NAAR DE WIJZE WAAROP DE GEMEENTE DOETINCHEM HAAR DUURZAAMHEIDSBELEID EFFICIËNT KAN VORMGEVEN
Colofon Titel:
Duurzaamheidsagenda 2014-2017
Ondertitel:
Onderzoek naar de wijze waarop de gemeente Doetinchem haar duurzaamheidsbeleid kan vormgeven.
Auteur: Telefoonnummer: E-mail privé: Studentnummer: Opleiding: Academie:
Chiel Brus 06 53569468
[email protected] 2426492 Milieukunde Ruimtelijke Ordening en Bouw (ROB)
Opdrachtgever:
Gemeente Doetinchem Raadhuisstraat 2 7001 EW Doetinchem
Onderwijsinstelling:
Saxion Hogescholen Handelskade 75 7414 AP Deventer
Begeleiding:
Ing. Klaarte Legtenberg Gemeente Doetinchem E-mail:
[email protected] Drs. Bauke de Vries Saxion Hogescholen E-mail:
[email protected]
Beoordeling:
Ir. Weynand Oostwoud Wijdenes Saxion Hogescholen E-mail: j.w.oostwoudwijdenes.saxion.nl
Datum
06-06-2013
Product:
Scriptie definitief
Trefwoorden: Duurzaamheid, klimaat & energie, Doetinchem, regio Achterhoek, beleid, energietransitie, duurzame ontwikkeling, overheidssturing, gedragsverandering
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
2
Voorwoord Met het doel om mijn studie succesvol af te ronden, heb ik voor de gemeente Doetinchem gedurende twintig weken gewerkt aan dit afstudeeronderzoek. Ik heb het onderzoek uitgevoerd in het kader van mijn bacheloropleiding Milieukunde aan Saxion Deventer, waar het onderdeel is van de Academie Ruimtelijke Ordening en Bouw. De onderzoeksperiode liep van begin januari tot eind mei 2013. Dit uitkomst van dit rapport beoogt een positieve bijdrage te leveren aan de wijze waarop het duurzaamheidsbeleid in de gemeente Doetinchem de komende jaren vorm gaat krijgen. De duurzaamheidsagenda is uiteindelijk het tastbare product dat is opgesteld (zie bijlage I, conceptversie). Deze agenda zal in juli aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Het beleidstuk is bedoeld om de gemeentelijke werkwijze te beïnvloeden en dus gericht aan het college van Burgemeester en wethouders. Zodoende zal dit uiteindelijk doorwerken naar de ambtenaren van de gemeente Doetinchem, die elk op hun eigen wijze met het thema duurzaamheid te maken hebben. Ik ben de gemeente Doetinchem enorm dankbaar dat ze mij de kans hebben gegeven te werken aan het interessante maar complexe onderwerp genaamd duurzaamheid. Het heeft mij een leuke en interessante periode opgeleverd, die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan mijn persoonlijke ontwikkeling. In het bijzonder bedank ik Klaartje Legtenberg voor het begeleiden van mij binnen de organisatie. Ze bracht enthousiasme en positieve energie over, waardoor ik elke dag met plezier aan de slag kon. Daarnaast gaat mijn dank uit naar Ruud de Hoog, die halverwege mijn afstudeerperiode gedwongen was mijn begeleiding over te dragen aan een collega. Ook de begeleiding van Bauke de Vries vanuit de opleiding droeg in belangrijke mate bij aan de totstandkoming van dit product. Hierbij horen eveneens mijn klasgenoten Maarten Brinkerink en Axel de Koning. Allen dank hiervoor. Chiel Brus Doetinchem, 6 juni 2013
Minisamenvatting In Doetinchem is veel gebeurd op het gebied van duurzaamheid. Voornamelijk het klimaatbeleid heeft veel vorm gekregen. Dit sluit aan op de ambitieuze regionale doelstellingen (klimaatneutraliteit, minder CO2 uitstoot). Er moet echter nog een hoop gebeuren om de doelstellingen daadwerkelijk te behalen. Bovendien wordt het verduurzamingsproces bemoeilijkt door de beperkte financiële middelen (jaarlijks €30.000,-). Hier ligt precies de uitdaging. Duurzaamheid moet noodgedwongen steeds meer vanuit de maatschappij komen. Het beleid dient hierop aangepast te worden. Bovendien dient het gefragmenteerde beleid dat in het verleden gehanteerd is plaats te maken voor een systematischere werkwijze. Hiertoe is een duurzaamheidsagenda opgesteld. Hierin wordt een aanpak gehanteerd die onder te verdelen is in twee fases. Allereerst dient de maatschappij enthousiast te worden gemaakt. Hiervoor zijn een aantal projecten aanbevolen. In de tweede fase is de maatschappij voldoende enthousiast gemaakt en kan ze zelf het heft in handen nemen. De gemeente zorgt dat initiatiefnemers voldoende ruimte krijgen en zal steeds meer als samenwerkingspartner van burgers en bedrijven gaan fungeren.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
3
Inhoudsopgave Voorwoord
................................................................................................................ 3
Samenvatting ................................................................................................................ 6 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Inleiding .................................................................................................. 8 Situatieschets................................................................................................................................... 8 Doelstelling ...................................................................................................................................... 9 Probleemstelling ............................................................................................................................. 9 Kernbegrippen ................................................................................................................................ 9 Leeswijzer ..................................................................................................................................... 10
2.1. 2.2.
Methodiek ............................................................................................ 11 Onderzoeksvragen ..................................................................................................................... 11 Beschrijving werkwijze............................................................................................................... 12
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7.
Theoretisch kader ............................................................................... 15 Duurzaamheid in het algemeen ............................................................................................... 15 Veranderende rol: nieuwe voorwaarden .............................................................................. 17 Aandachtspunten projectopzet................................................................................................ 18 Draagvlak ...................................................................................................................................... 18 Gedragsverandering ................................................................................................................... 20 Versnippering ............................................................................................................................... 21 Conclusie ...................................................................................................................................... 21
4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
Beleid van bovenaf .............................................................................. 22 Europa............................................................................................................................................ 22 Nederland ..................................................................................................................................... 22 Provincie Gelderland .................................................................................................................. 23 Regio Achterhoek ....................................................................................................................... 23 Conclusie ...................................................................................................................................... 25
5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5.
Duurzaamheid in de gemeente Doetinchem ................................... 26 Uitgevoerde projecten............................................................................................................... 26 Visie op de toekomst ................................................................................................................. 31 Budget ............................................................................................................................................ 32 Attitude maatschappij ................................................................................................................ 32 Conclusie ...................................................................................................................................... 33
6.1. 6.2. 6.3.
Duurzaamheidsbeleid andere gemeenten ........................................ 34 Gemeente Bronckhorst............................................................................................................. 34 Gemeente Breda ......................................................................................................................... 35 Conclusie ...................................................................................................................................... 36
7.1. 7.2.
Bepalen speerpunten .......................................................................... 37 Uitgangspositie speerpunten .................................................................................................... 37 Vertaling naar Doetinchem....................................................................................................... 37
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
4
7.2.1. Grondstoffen en productketens..................................................................................... 38 7.2.2. Duurzaam land- en watergebruik .................................................................................. 38 7.2.3. Voedsel ................................................................................................................................. 39 7.2.4. Klimaat en energie ............................................................................................................. 40 7.2.5. Mobiliteit .............................................................................................................................. 41 7.2.6. Speerpuntoverstijgende acties ........................................................................................ 42 7.3. Conclusie ...................................................................................................................................... 42 7.3.1. Afbakening ........................................................................................................................... 42 7.3.2. Speerpunten ........................................................................................................................ 43 8.
Opzoek naar kansen ........................................................................... 44 8.1. Verdieping speerpunten ............................................................................................................ 44 8.1.1. Energiebesparing ................................................................................................................ 44 8.1.2. Opwekken duurzame energie......................................................................................... 47 8.1.3. Klimaatadaptatie ................................................................................................................. 47 8.1.4. Speerpuntoverstijgende acties ........................................................................................ 48 8.1.5. Conclusie verdieping in speerpunten ............................................................................ 48 8.2. Aandachtspunt: Gemeentelijke rol ......................................................................................... 49 8.3. Aanzet tot uitwerking speerpunten........................................................................................ 49 8.3.1. Uitgangspositie.................................................................................................................... 50 8.3.2. Projectvoorstellen ............................................................................................................. 51
9.
Conclusie .............................................................................................. 53 9.1. Speerpunten ................................................................................................................................. 53 9.1.1. Energiebesparing ................................................................................................................ 53 9.1.2. Opwekken duurzame energie......................................................................................... 59 9.1.3. Klimaatadaptatie ................................................................................................................. 59 9.1.4. Speerpuntoverstijgende acties ........................................................................................ 60 9.2. Gemeentelijke rol ....................................................................................................................... 62
10.
Aanbevelingen ..................................................................................... 65
11.
Discussie ............................................................................................... 67
Referenties
68
Bijlage I
Duurzaamheidsagenda 2014-2017 (Conceptversie)
72
Bijlage II
Verslagen van interviews, bijeenkomsten en gesprekken/overleggen
84
Bijlage III
Succes- en faalfactoren bij burgerparticipatie
93
Bijlage IV
Overzicht subsidieregeling achterhoek bespaart
99
Bijlage V
Energie in Beeld CO2 uitstoot naar sector
101
Bijlage VI
Inspiratielijst beïnvloeding gedragsdeterminanten
104
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
5
Samenvatting Achtergrond Duurzaamheid is een containerbegrip. Bij duurzame ontwikkeling wordt voorzien in de huidige behoeften zonder dat de komende generaties beperkt worden om in hun behoeften te voorzien. De maatschappelijke relevantie van dit begrip is de afgelopen jaren enorm gegroeid. Het uitputten van grondstoffen en de verandering van het klimaat droegen hier aan bij. Duurzaamheid gaat eveneens in op het behoud/versterken van de economische en sociale kwaliteit. Momenteel ontbreekt het in de gemeente Doetinchem aan beleid omtrent duurzaamheid. Het klimaatplan is per 01-01-2013 verlopen. Een nieuw beleidsstuk is hierdoor nodig. Zodoende ontstond de vraag naar een duurzaamheidsagenda. Het opstellen van de agenda vormt mijn afstudeeropdracht die ik uitvoer in het kader van de opleiding Milieukunde (Saxion Deventer). Doel Met de duurzaamheidsagenda moet richting worden gegeven aan het traject dat de gemeente Doetinchem gaat volgen op het gebied van duurzaamheid. Dit zorgt ervoor dat verantwoorde en efficiënte keuzes gemaakt kunnen worden. Op zijn beurt waarborgt dit de samenhang in toekomstige projecten. De doelstelling luidt als volgt: Het opstellen van een duurzaamheidsagenda voor de gemeente Doetinchem, gericht op welke rol de gemeente kan innemen en welke mogelijkheden het heeft om duurzaamheid in de maatschappij de komende vier jaar efficiënt te stimuleren. Methode Om tot een geschikte agenda te komen is onderzoek gedaan naar de theoretische achtergrond van duurzaamheid, de beïnvloeding door het beleid van bovenaf, wat de gemeente reeds uitgevoerd heeft en hoe andere gemeenten te werk gegaan zijn. Een analyse van deze bevindingen tezamen, maakte duidelijk op welke thema’s de gemeente Doetinchem zich het best kan richten. Een verdiepende analyse resulteerde in een beeld van waar exact kansen lagen. De kansen, samen met een aantal voorwaarden, vormen de input voor de conclusies en aanbevelingen. Resultaten De beleidsmatige achtergrond voor de duurzaamheidsagenda wordt voornamelijk gevormd door doelstellingen in regionaal verband (klimaatneutraliteit in 2030 en 50% minder CO2uistoot in 2020). Doetinchem ondersteunt deze doelstellingen en wil zich profileren als duurzame gemeente. Bovendien zijn de doelstellingen scherper dan voorgeschreven vanuit Europa of het Rijk. In de gemeente Doetinchem is in de afgelopen jaren veel gebeurd op gebied van klimaatbeleid. Om enigszins kans te maken om de ambitieuze doelstellingen van de regio Achterhoek te behalen moet echter nog een hoop gebeuren. De vraag naar een duurzaamheidsagenda geeft direct aan dat de agenda in principe meer thema’s moet omvatten dan louter het thema klimaat. De beperkte financiële middelen (jaarlijks €30.000,-) dwingen Doetinchem echter een niet te breed georiënteerde aanpak te hanteren.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
6
Doordat steeds minder geld beschikbaar is, hebben gemeenten te maken met een verandering van hun rol. Steeds meer zijn gemeenten beperkt tot het faciliteren van projecten. De samenleving moet het heft zelf in handen gaan nemen. Enthousiasme en bewustzijn creëren is van belang om de energieke maatschappij goed tot zijn recht te laten komen. Burgers en bedrijven moeten de ruimte krijgen om initiatief te nemen op gebied van duurzaamheid. Veel gemeenten zijn Doetinchem voorgegaan. De lessen die hieruit geleerd zijn, zijn terug te vinden in de conclusies en aanbevelingen. Een analyse van de resultaten heeft geleid tot speerpunten waarop de gemeente Doetinchem zich gaat richten. Deze zijn bepaald aan de hand van de speerpunten die gehanteerd zijn in de landelijke duurzaamheidsagenda. De toespitsing op de lokale situatie heeft geleid tot vijf speerpunten: - Energiebesparing - Opwekken duurzame energie - Klimaatadaptatie - Speerpuntoverstijgende acties - Gemeentelijke rol De speerpunten komen voort uit een analyse van waar de beste kansen en potenties liggen. Bovendien sluiten ze aan op het beschreven kader. Om het speerpunt aan te pakken zijn een aantal projecten aanbevolen. Voornamelijk op het gebied van energiebesparing bleken veel kansen te liggen. Speerpunt gemeentelijke rol gaat in op de wijze van overheidssturing. Conclusie en aanbevelingen Doordat er veel kansen liggen op het gebied van klimaat en energie en het thema in één lijn ligt met regionale doelstellingen, richt de duurzaamheidsagenda zich voor een relatief groot deel op dit thema. Uit een analyse van het gevoerde klimaatbeleid bleek dat er een gefragmenteerde aanpak gehanteerd is, waardoor samenhang tussen de projecten ontbrak. Er was geen strategie die toewerkt naar een doel. Aanbevolen wordt daarom om in de toekomst een meer systematische aanpak te hanteren. Het gebrek aan enthousiasme voor en kennis over duurzaamheid resulteert momenteel in een stagnatie in het verduurzamingstraject. De gemeente kan nadrukkelijker fungeren als vliegwiel in dit traject om zodoende deze stagnatie om te zetten in een gestage vooruitgang. De aanbeveling is om dit in grofweg twee fases aan te pakken: 1. Meer bewustzijn creëren en attenderen op het nut en de noodzaak van duurzaamheid; 2. De maatschappij het initiatief geven door een regisserende en faciliterende rol aan te nemen. Fase 1: Mensen blijken weinig op de hoogte van de mogelijkheden en de voordelen die duurzame maatregelen met zich meenemen. Met projecten als ‘de energiekrant’, ‘MVO Bedrijven in beeld’ en de ‘energielening’, worden burgers en bedrijven gestimuleerd en stimuleren ze elkaar. Fase 2: Duurzaamheid moet uiteindelijk vanuit de maatschappij zelf komen. Doordat in fase 1 is gewerkt aan het enthousiasme omtrent duurzaamheid (gedragsverandering) , kan nu samen met de maatschappij een concreet uitvoeringsprogramma worden opgesteld. Daarnaast is het belangrijk dat de gemeente duurzaamheidsinitiatieven, passend binnen de gestelde speerpunten, zoveel mogelijk ruimte biedt (symbolisch, juridisch en fysiek). Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
7
1.
Inleiding
1.1.
Situatieschets Duurzaamheid is een belangrijk maatschappelijk thema en in het dagelijks leven komt het onderwerp steeds vaker aan bod. Bij duurzame ontwikkeling wordt voorzien in de huidige behoeften zonder dat de komende generaties beperkt worden om in hun behoeften te voorzien. Hierbij wordt gestreefd naar een duurzaam klimaat (planet), een gezonde leefomgeving voor mens en natuur (people) en een gezonde lokale duurzame economie met voldoende werkgelegenheid (profit) (Duijvenstein, 2011). Deze drie aspecten kunnen niet als losse onderdelen worden gezien, maar de uitdaging ligt juist bij het zoeken naar de synergie hiertussen. Naast deze drie aspecten is van belang dat de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd wordt (relatie tot omgeving, flexibiliteit, etc.) en dat het planvormingsproces interactief is vormgegeven in combinatie met goede communicatie. Verduurzaming van de samenleving is een prachtig streven, maar het is een begrip dat overal mee in verband gebracht kan worden. Binnen de gemeente Doetinchem is het duurzaamheidsbeleid momenteel grotendeels verankerd in het actieplan ‘Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020’. Deze visie behandelt meerdere aspecten van duurzaamheid gericht op de ontwikkeling van duurzame productieprocessen en bedrijven, oftewel een duurzame economie. In deze visie zijn maatregelen genoemd die de gemeente zou kunnen nemen om te verduurzamen. Onderwijs, het arbeidsperspectief voor jongeren en de ouderenzorg zijn hierbij voorbeelden van thema’s. Er wordt hiermee dus voornamelijk ingegaan op het sociale en economische aspect van duurzaamheid (people, profit). Ten behoeve van een duurzaam klimaat (planet) heeft de gemeente Doetinchem in samenwerking met zeven andere gemeenten in de omgeving, Regio Achterhoek, uiterst ambitieuze doelstellingen gesteld voor de komende 15 jaar. De gehele regio heeft ingestemd met plannen voor een transitie naar duurzame energieproductie en reductie van het energiegebruik. Zo is in regionaal verband de Groene Energiemaatschappij (AGEM) opgericht, die als middel dient om in 2030 energieneutraal te zijn. Met deze energiedoelstelling legt de Achterhoek zijn focus hoofdzakelijk op het verminderen van zijn bijdrage aan de klimaatverandering. Individuen zijn doorgaans niet in staat significante invloed uit te oefenen op de wereldwijde klimaatverandering. Lokaal maatregelen nemen is echter van groot belang. De slagzin ‘think global act local’ geeft aan dat iedereen zijn steentje kan bijdragen om dit probleem aan te pakken. Lokale overheden kunnen hierin een belangrijke taak vervullen (Van Rijn, 2008). Een groot aantal gemeenten deelt de ambitie om klimaatneutraal te worden. Ook de gemeente Doetinchem, als onderdeel van de regio Achterhoek, werkt hieraan. Veel aandacht gaat uit naar deze ambitie. De afgelopen jaren heeft de gemeente Doetinchem gewerkt conform het klimaatplan 2009-2012. Dit plan kan worden gezien als een aanzet richting een klimaatvriendelijkere regio. Om uiteindelijk als klimaatneutrale en duurzame regio te boeken te staan is veel meer nodig. Per 1 januari 2013 is het klimaatplan 2009-2012 verlopen. Om de verduurzaming van de gemeente een verdere stimulans te geven, is het voor de gemeente Doetinchem belangrijk dat Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
8
vastgelegd wordt welk beleidsspoor gevolgd gaat worden. Hieraan tegemoetkomend zal een duurzaamheidsagenda voor de komende 4 jaar opgesteld worden, waarbij nadrukkelijk rekening moet worden gehouden met het recent aflopen van het klimaatbeleid en het bestaande actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020. Ook het vastgestelde jaarlijkse bedrag van €30.000,- is door zijn beperktheid kaderscheppend: de gemeente is genoodzaakt creatief en doordacht om te gaan met het budget.
1.2.
Doelstelling Binnen de gemeente is behoefte aan duidelijkheid omtrent het duurzaamheidsbeleid voor de komende jaren. Hierop wordt ingespeeld door een beeld te scheppen van het traject dat de gemeente op dit gebied de komende jaren gaat volgen. Er moet richting worden gegeven aan de duurzaamheidsinitiatieven, zodat keuzes bedachtzamer gemaakt kunnen worden. Bovendien ontstaat op deze manier meer samenhang in de maatregelen die genomen worden. Samengevat helpt dit de gemeente Doetinchem om verantwoorde en efficiënte keuzes te maken. Het product dat hieraan tegemoet gaat komen is de duurzaamheidsagenda 2013-2017. De doelstelling is zodoende als volgt geformuleerd: Het opstellen van een duurzaamheidsagenda voor de gemeente Doetinchem, gericht op welke rol de gemeente kan innemen en welke mogelijkheden het heeft om duurzaamheid in de maatschappij de komende vier jaar efficiënt te stimuleren.
In de duurzaamheidsagenda wordt ingegaan op de mogelijkheden die in Doetinchem bestaan om duurzaamheid efficiënt te stimuleren. Hiervoor wordt onderzoek gedaan naar de rol van de gemeente en de handelingen die de gemeente in kan verrichten. Hiermee worden bijvoorbeeld projectvoorstellen bedoeld, maar ook de interne werkwijze.
1.3.
Probleemstelling Om op een deskundige en professionele wijze de doelstelling te bereiken en een product van kwaliteit af te leveren is gedurende het onderzoek de volgende hoofdonderzoeksvraag leidend geweest: Welke rol kan de gemeente Doetinchem innemen en welke mogelijkheden kan het de komende vier jaar benutten om duurzaamheid in de maatschappij efficiënt te stimuleren, passend binnen het vastgestelde budget?
1.4.
Kernbegrippen Rol:
Mogelijkheden:
De houding die de gemeente aanneemt richting de maatschappij ten aanzien van duurzaamheid. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in twee afzonderlijke rollen: de initiërende rol (verduurzaming van eigen organisatie in het kader van de voorbeeldfunctie) en de regisserende rol (faciliterend en ondersteunend optreden). Manieren die de gemeente Doetinchem kan hanteren om het duurzaamheidsgehalte te verbeteren, passend binnen de ingenomen rol. Handelingen zijn bijvoorbeeld het betrekken van burgers, projectvoorstellen opstellen of veranderingen van de gemeentelijke werkwijze.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
9
Duurzaamheid:
Efficiënt: Budget:
1.5.
Een voor Doetinchem geschikte afbakening van duurzaamheid, komt tot stand in het onderzoeksrapport. De nadruk zal niet liggen op de thema’s die in het rapport Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020 zijn behandeld (sociale werkvoorziening, ouderenzorg, kansen voor starters, etc.). Een zo goed mogelijk effect tegen zo laag mogelijke kosten. De gemeente heeft een jaarlijks bedrag van €30.000,- gereserveerd voor duurzaamheidsinitiatieven. Deze beperkte middelen dwingen de gemeente creatief om te gaan met het geld.
Leeswijzer In de leeswijzer is te lezen hoe hoofdstukken in dit rapport zich tot elkaar verhouden. Grofweg is het rapport onderverdeeld in drie gedeelten: Een beschrijvend gedeelte, een analytisch gedeelte en een concluderend gedeelte. Beschrijvende gedeelte Het rapport begint met een hoofdstuk waarin het theoretisch Kader behandeld wordt. Dit hoofdstuk zet de achtergrond van het onderzoeksonderwerp uiteen. In navolging op het theoretische kader, waarin onder andere staat omschreven welke sturingsmogelijkheden de overheid heeft en welke rol het kan aannemen, is in hoofdstuk 4: Beleid van bovenaf het (voor de gemeente Doetinchem) relevante beleid beschreven. Met dit hoofdstuk is een kader geschapen voor het beschrijven van de stand van zaken in de gemeente Doetinchem op het gebied van duurzaamheid. Dit is te vinden in hoofdstuk 5: Duurzaamheid in Doetinchem. Dit hoofdstuk schept een beeld over wat er in het verleden is gebeurd en waar de gemeente in de toekomst heen wil. Nu duidelijk is welke visie Doetinchem voor ogen heeft en wat reeds uitgevoerd is, kan worden gekeken naar de werkwijzen elders. In hoofdstuk 6: Duurzaamheidbeleid andere gemeenten worden twee gemeenten nader toegelicht. Analytisch gedeelte Nu alle nodige kennis vergaard is kan de vertaling worden gemaakt naar Doetinchem. Allereerst wordt in hoofdstuk 7: Analyse: bepalen speerpunten gekeken naar de thema’s waarop de gemeente Doetinchem zich het best kan richten of juist niet. Vervolgens worden de thema’s waarop Doetinchem zich klaarblijkelijk moet richten verder uitgediept in hoofdstuk 8: Kansen. In dit hoofdstuk wordt eveneens ingegaan op de uitgangspositie en zodoende vormt het een aanzet tot de uitwerking van de speerpunten. Concluderende gedeelte De oplossingsrichting wordt uitgewerkt in hoofdstuk 9: Conclusie. Hier wordt omschreven welke projecten opgepakt gaan worden, hoe de gemeente zijn rol moet invullen en hoe deze twee zaken samen tot een vervolg kunnen leiden. In hoofdstuk 10: Aanbevelingen, staat concreet en bondig omschreven wat er in de gemeente moet gebeuren en veranderen. Afgesloten wordt met een hoofdstuk waarin de bevindingen met een kritische blik worden bekeken (hoofdstuk 11: Discussie).
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
10
2.
Methodiek Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de methodiek die gehanteerd is bij het opstellen van dit rapport. Uit de methodiek is af te leiden hoe exact te werk gegaan is en waarom deze methode geschikt geacht is. De informatie uit het rapport is het resultaat van de beantwoording van verschillende deelvragen. In het eindrapport zijn de resultaten van de deelvragen omgezet tot hoofdstukken. Uiteindelijk wordt zodoende toegewerkt naar de beantwoording van de probleemstelling in het concluderende hoofdstuk. Dit vormt de eigenlijke duurzaamheidsagenda. Dit hoofdstuk is beschreven op basis van de onderzoeksvragen.
2.1.
Onderzoeksvragen Om de hoofdonderzoeksvraag te beantwoorden zijn achtereenvolgens de volgende vragen beantwoord: 1. Hoe gaat de overheid in het algemeen om met duurzaamheid? -
Wat is duurzaamheid in het algemeen? Welke beïnvloedingsmogelijkheden hebben overheden ten aanzien van het stimuleren van duurzaamheid in de maatschappij? Waar liggen de beperkingen omtrent duurzaamheidsbeleid?
2. Welk beleid van hogere overheden is van invloed op het Doetinchemse duurzaamheidsagenda? -
Welk beleid vanuit de Europese Unie is van invloed? Welk beleid vanuit het Rijk is van invloed? Welk beleid vanuit de provincie Gelderland is van invloed? Welk beleid vanuit de regio Achterhoek is van invloed?
3. Hoe heeft het duurzaamheidsbeleid in de gemeente Doetinchem in het verleden vorm gekregen en hoe ziet het er tot nu toe uit? -
Welke concrete projecten zijn uitgevoerd of in uitvoering? Op basis van welk beleid zijn deze projecten uitgevoerd? Welke rol heeft de gemeente gespeeld binnen de projecten? Welke resultaten zijn er geboekt bij het gevoerde beleid? Hoe kijkt de maatschappij tegen duurzaamheid aan? Welk beleid vanuit de gemeente Doetinchem heeft invloed op de duurzaamheidsagenda? Welke visie heeft de gemeente Doetinchem voor ogen? Welk budget heeft het beschikbaar gesteld voor duurzaamheidsinitatieven?
4. Hoe hebben andere gemeenten het duurzaamheidsbeleid vorm gegeven? - Hoe breed hebben andere gemeenten het begrip duurzaamheid getrokken? - Welke kansen hebben andere gemeenten benut, en hoe hebben ze dat gedaan? - Op welke vlakken en in hoeverre heeft het beleid van andere overheden geleid tot succes? - Hoe speelt het beleid van andere gemeenten in op beleid van hogere overheden? - Welke resultaten hebben gemeenten geboekt met hun beleid? 5. Welke speerpunten kan de gemeente Doetinchem het beste in haar duurzaamheidsbeleid hanteren? -
Hoe beïnvloedt het beleid van hogere overheden (vr. 2) de speerpunten voor Doetinchem? Hoe beïnvloedt de stand van zaken van het duurzaamheidsbeleid in Doetinchem (vr. 3) de speerpunten voor Doetinchem? Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
11
-
Hoe heeft het beleid van andere gemeenten invloed op de keuzes voor de speerpunten in Doetinchem?
6. Welke kansen en voorwaarden zijn er om progressie te boeken op gebied van duurzaamheid in de gemeente , binnen de speerpunten (vr.5)? - Welke projecten zijn uitgevoerd binnen het speerpunt? - Welke kansen zijn verbonden aan elk afzonderlijk speerpunt? - Welke criteria zijn er verbonden aan de suggesties die de kansen kunnen benutten? 7. Welke handelingsmogelijkheden heeft de gemeente om duurzaamheid te stimuleren binnen de speerpunten
2.2.
Beschrijving werkwijze Nu volgt een beschrijving van de precieze werkwijze die bij elke onderzoeksvraag gehanteerd is. 1. Hoe gaat de overheid in het algemeen om met duurzaamheid? In eerste instantie is voor de beantwoording van deze vraag onderzoek gedaan naar wat duurzaamheid precies is. Duurzaamheid is namelijk een containerbegrip. Doordat iedereen er zijn eigen associaties bij heeft, is allereerst onderzocht wat onder duurzaamheid en duurzame ontwikkeling in het algemeen wordt verstaan. Bovendien is in de eerste fase van het onderzoek belangrijk een beeld te hebben van de beïnvloedingmogelijkheden van overheden en waar de gevaren liggen. Deze informatie is middels literatuuronderzoek reeds in de planfase vergaard, ter voorbereiding op het hoofdonderzoek. 2. Welk beleid van hogere overheden is van invloed op de Doetinchemse duurzaamheidsagenda? De volgende stap in het onderzoek bestaat uit onderzoek naar het (voor de gemeente Doetinchem) relevante beleid. Van elke overheidslaag zijn doelstellingen, ambities en relevante beleidsdocumenten toegelicht. Het beleidskader komt tot stand door middel van bureauonderzoek. Hierbij is gebruik gemaakt van de verschillende websites van de instanties. Hierin werd verwezen naar beleidsdocumenten. De volledigheid van de beleidsanalyse is gewaarborgd doordat de geraadpleegde documenten telkens verwezen naar andere documenten (veelal naar een hoger schaalniveau). Voorbeelden zijn de regionale Achterhoek Agenda 2020 en de landelijke duurzaamheidsagenda. 3. Hoe heeft het duurzaamheidsbeleid in de gemeente Doetinchem in het verleden vorm gekregen en hoe ziet het er tot nu toe uit? Door de beleidsanalyse van de vorige deelvraag is een kader geschapen voor een afgebakende beschrijving van de stand van zaken in de gemeente Doetinchem op het gebied van duurzaamheid. De in het beleidskader beschreven speerpunten en richtlijnen vormen input voor de wijze waarop de Doetinchemse situatie wordt toegelicht. Projecten die in de gemeente Doetinchem gelopen hebben, worden vergeleken met vigerende speerpunten vanuit het Rijk of de regio. Zodoende wordt besloten welke zaken gedetailleerder beschreven dienen te worden voor een Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
12
complete en relevante beschrijving van de plaatselijke stand van zaken. Door binnen de gemeentelijke organisatie met medewerkers (zie bijlage II) te spreken over het onderzoeksonderwerp is een compleet beeld gecreëerd. Tevens is het bestuurlijk informatie systeem (BIS) doorgespit op documenten, besluiten en mededelingen, met behulp van verschillende zoektermen. Het tweede deel van de beschrijving van de situatie in de gemeente Doetinchem bestaat uit de visie en doelstellingen die door de gemeente vastgelegd zijn. Het beantwoorden van deze vraag schept een beeld over wat er in het verleden is gebeurd en waar de gemeente in de toekomst heen wil. Behalve de concrete projecten die zijn uitgevoerd, wordt ook onderzocht op welke wijze de gemeente duurzaamheid heeft geprobeerd te stimuleren en faciliteren. Dit is eveneens gebeurd middels bureauonderzoek, omdat er afdoende bronnen digitaal te raadplegen zijn. Ook de vraag in welke mate de maatschappij op de hoogte is van het nut en de noodzaak van duurzaamheid is belangrijk geweest in dit onderzoek. De aanvankelijke geplande activiteit om dit te onderzoeken (bespreking met dorpsraad en enquête) bleek achteraf niet mogelijk. Het onderwerp bleek niet te leven. Bovendien bood een interview met Eric Mol (duurzaamheidcoördinator gemeente Bronckhorst) over het vormgegeven beleid in de buurgemeente van Doetinchem soelaas. De uitwerking van deze deelvraag is beschreven in hoofdstuk 5. 4. Hoe hebben andere gemeenten het duurzaamheidsbeleid vorm gegeven? Met de kennis die bij de vorige deelvraag vergaard is, wordt nu referentie onderzoek gedaan. Hierbij is onderzocht welke inspanningen andere gemeenten geleverd hebben om duurzaamheid te stimuleren. Nadrukkelijk wordt rekening gehouden met de in het theoretische kader beschreven beïnvloedingsmogelijkheden. De vragen welke kansen andere gemeenten aangepakt hebben en hoe ze hiermee omgegaan zijn, staan bij deze deelvraag centraal. Dit is gedaan doormiddel van twee casestudies. De casestudies zorgen ervoor dat mogelijk lering getrokken kan worden uit de werkwijze van andere gemeenten. Er zijn in totaal een tweetal gemeenten uitgelicht. Een buurgemeente (Bronckhorst) is gekozen vanwege de gezamenlijke (regionale) doelstellingen en haar vooruitstrevendheid. Hiertoe zijn bepaalde bestanden geanalyseerd en is een uitgebreid interview gehouden met de lokale duurzaamheidcoördinator (Eric Mol). Bij dit interview lag de nadruk op de keuzes die in de gemeente zijn gemaakt en waarom op die manier. Bovendien is de uitwerking van de agenda ter tafel gekomen. Daarnaast heeft het bijwonen van bijeenkomsten/conferenties geleid tot een referentiekader. Bij één van de bijeenkomsten werd het beleid van de gemeente Breda toegelicht. Dit beleid is geanalyseerd met behulp van aanvullende documenten en een gesprek (met Henriëtte Stoop). Bij het onderzoek naar het duurzaamheidsbeleid van verschillende gemeenten is eveneens gekeken naar hoe het beleid inspeelt op/tegemoetkomt aan beleid van hogere overheden. De bevindingen afkomstig van deze deelvraag, zijn tot stand gekomen bij slechts een gemeente. Om de betrouwbaarheid te vergroten is onderzocht of de bevindingen (bijvoorbeeld het succes van een project) elders eveneens blijken. 5. Welke speerpunten kan de gemeente Doetinchem het beste in haar duurzaamheidsbeleid hanteren? Met de kennis uit de voorgaande hoofdstukken tezamen, kan de vertaling naar Doetinchem gemaakt worden. Dit gebeurt in verschillende stappen. De eerste stap is onderzoeken welke speerpunten de gemeente moet hanteren in het beleid. Hierbij zijn de speerpunten uit de lanDuurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
13
delijke duurzaamheidagenda leidend. De thema’s uit dit document gaan in op een breed gedeelte van het begrip duurzaamheid. Per thema is onderzocht welke beïnvloedingsmogelijkheden de gemeente heeft, welke trends van invloed zijn, en hoe het beleid van de gemeente en regio inspeelt op de speerpunten. De landelijke speerpunten werden getoetst aan de bevindingen die in het voorgaande onderzoek zijn opgedaan. Zodoende is een globaal beeld gecreeerd van de mogelijkheden die elk speerpunt biedt. Deze stap is noodzakelijk omdat de tijdsduur van de afstudeerperiode beperkt is (20 weken). Een verdieping op elk thema van duurzaamheid is binnen dit tijdsbestek onrealistisch. Gedurende het proces van de analyse zijn de keuzes teruggekoppeld met wethouder Kroon (Portefeuille duurzaamheid) om zo het bestuur in kennis te stellen van de keuzes en te garanderen dat het voldoet aan de wensen van het bestuur. 6. Welke kansen en voorwaarden zijn er om progressie te boeken op gebied van duurzaamheid in de gemeente , binnen de speerpunten (vr.5)? Als vervolg op de voorgaande deelvraag wordt verdiept in de speerpunten. Deze verdieping is nu mogelijk doordat er in de vorige deelvraag een afgebakend onderzoeksterrein gecreëerd is. Het leidt tot een beeld over de kansen en noodzaak die elk speerpunt bevat. De verdieping is tot stand gekomen door de analyse van de stand van zaken van duurzaamheidsinitiatieven in Doetinchem. Door dit met het beleid en het succes hiervan te koppelen wordt richting gegeven aan de verdieping. Door te kijken naar de werkwijze van andere gemeenten kan beter gefocust worden op eventuele kansen in Doetinchem. Om uiteindelijk tot oplossingen te komen moet bekend zijn waar de aanbevelingen aan moeten voldoen. Er wordt daarom ook onderzocht waar de oplossingen op moeten inhaken, waar ze aan moeten voldoen en wat ze kunnen bijdragen aan de doelstellingen. 7. Welke handelingsmogelijkheden heeft de gemeente om duurzaamheid te stimuleren binnen de speerpunten? Nu duidelijk is waar in de gemeente in potentie veel winst te behalen valt, wordt bij deze deelvraag gezocht naar oplossingen. De oplossingen moeten voldoen aan de voorwaarden die voortkwamen uit de vorige deelvraag. Het zoeken naar de oplossingen gebeurt door een combinatie van maatregelen te zoeken die toegepast kunnen worden in Doetinchem. De keuzes zijn gebaseerd op het succes van andere gemeenten. Interviews, gesprekken, het bezoeken van conferenties (zie bijlage II), overleggen, doorspitten van uitvoeringsprogramma’s en dergelijke waren onderdeel van de zoektocht naar oplossingen. Ook de rol van de overheid passeert hierbij de revue. Uiteindelijk wordt de conclusie (waarbij dus projecten en handelingswijzen voortgekomen zijn) gebruikt voor het doen van aanbevelingen.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
14
3.
Theoretisch kader Duurzaamheid is het belangrijkste begrip dat in deze scriptie aan bod komt. Tegelijkertijd is het een begrip dat zeer moeilijk te omschrijven is. Bovendien kan de exacte betekenis in iedere context verschillen. Allereerst wordt daarom een algemene beschrijving van het begrip beschreven. Daarnaast is de veranderde rol die de overheid gekregen heeft ten aanzien van duurzame ontwikkeling belangrijke achtergrond informatie. In het verlengde hiervan zijn theorieën over de beinvloedingsmogelijkheden die overheden kunnen uitoefenen van belang.
3.1.
Duurzaamheid in het algemeen Duurzaamheid als begrip is de afgelopen jaren steeds meer toegepast in allerlei contexten. Het is bij tal van maatschappelijke onderwerpen inpasbaar en de beschrijving ‘containerbegrip’ is dan ook op zijn plaats. Hoewel duurzaamheid de afgelopen jaren een ware hype lijkt te zijn geworden, is de geschiedenis ervan langer. Vroeger richtte het begrip zich voornamelijk op de mogelijkheid een groeiende bevolking van voldoende voedsel te voorzien. Rond de zestiger jaren is het begrip uitgebreid met de zorg voor het milieu als gevolg van economische groei. Hiervan is in 1972 een rapport verschenen afkomstig van de Club van Rome: De grenzen aan de groei. Vanaf 1987 werd het verband gelegd tussen economische ontwikkeling, uitputting van natuurlijke voorraden, aantasting van het milieu en armoede. Dit verband werd gelegd in een rapport van Brundtland: Our Common Future (Brundtland, 1987). Hierin werd gesteld dat alleen duurzame ontwikkeling de menselijke behoefte aan groei en vooruitgang in balans zou kunnen brengen met alle aspecten die onlosmakelijk verbonden zijn met de stabiliteit van de planeet. Zodoende ontstond een internationaal erkende definitie voor duurzame ontwikkeling: Sustainable development is development that meets the needs of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs (Brundtland, 1987). Dit betekent dat bij duurzame ontwikkeling wordt voorzien in de huidige behoeften zonder dat de komende generaties beperkt worden om in hun behoeften te voorzien. De gedachte van ‘hier en nu, daar en later’ komt hierbij sterk naar voren: de aarde is niet ons eigendom, maar we lenen de planeet van onze toekomstige generatie. We zullen het dus in goede staat moeten afleveren, met in ons achterhoofd beseffend dat activiteiten op lokaal niveau wereldwijde invloed hebben. De ideeën over het begrip duurzaamheid hebben in de loop der jaren een ontwikkeling doorgemaakt. Zo is men tegenwoordig van mening dat maatregelen duurzaam zijn indien ze sociaal wenselijk, ecologisch verantwoord en economisch haalbaar zijn. Deze filosofie is in het Triple-P model weergegeven: People, Planet, Profit. Hieraan kan een 4e P worden toegevoegd: Project. Project bevat aspecten die vallen onder de ruimtelijke kwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan flexibiliteit, imago, visuele kwaliteit en dergelijke (Duijvestein, 2011). Ook de vorm van het proces rondom duurzame ontwikkeling is belangrijk: hoe zorgen communicatie, afwegingsmechanismen en interactieve planvorming voor draagvlak en dus een duurzame procesvorming? Zodoende kan er een 5e P aan het model worden toegevoegd.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
15
Ruimtelijke kwaliteit Relatie tot omgeving Flexibiliteit Degelijkheid Visuele kwaliteit Imago Ruimtelijke opbouw
Proceskwaliteit
Project
Proces
Profit
People Sociale kwaliteit Gezondheid Veiligheid Leefbaarheid (keuze)vrijheid Participatie Sociale samenhang
Communicatie Afwegingsmechanismen Interactieve planvorming
Economische kwaliteit Planet
milieukwaliteit energie water materiaal mobiliteit afval natuur
Winst Welvaart Betaalbaarheid Transparantie Werkgelegenheid Bereikbaarheid beheersbaarheid
Figuur 1: Het 5P model, oftewel Triple-P met daarbij de 4e en 5e P (Eigen model, naar: Duijvestein, 2011)
Het 5P-model is onderverdeeld in aantal kwaliteiten. Deze kwaliteiten zijn op zijn beurt weer onderverdeeld in meerdere aspecten (zie figuur 1). Bij duurzaamheidsvraagstukken moet worden gezocht naar de synergie tussen de aspecten en is de vraag hoe de aspecten zich verhouden tot elkaar. Het aantal initiatieven en het enthousiasme van de bevolking ten aanzien van duurzaamheid was deels afhankelijk van de gemeentelijke activiteit op dit gebied. Dit wil zeggen: de mate van aanwezigheid in de fysieke leefomgeving van de gemeente op gebied van dit thema. Door innovatieve projecten te initiëren gaf de overheid het goede voorbeeld richting de maatschappij. Hiermee beoogden overheidsinstellingen burgers en bedrijven mee te nemen op het groene pad. De manier van overheidssturing is echter aan het veranderen. Prof. Dr. Maarten Hajer , directeur van Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), quote in het rapport ‘Tien kansen voor de energieke ambtenaar’ (2012): “De tijd van ‘masterplannen’ is voorbij. De burger regelt zijn eigen zaakjes”. Dit citaat vat de veranderende rol van de overheid kort samen. In de huidige economische omstandigheden is geen geld voor het opzetten van grootschalige projecten. In het verleden heeft de overheid projecten opgezet die de duurzaamheid in Nederland op gang moesten helpen. Hiermee is het signaal afgegeven dat het onderwerp serieus genomen moet worden. In de loop der jaren is het thema steeds meer gaan leven. Burgers en bedrijven nemen steeds vaker zelf het heft in handen als het om duurzaamheid gaat. De huidige maatschappij zit vol energie en goede intenties, ook wel de energieke samenleving genoemd (Andringa, Lankrijer, Leenders & Reyn, 2012). Gemeenten krijgen hiermee een nieuwe rol toegespeeld. Steeds meer moeten zij duurzaamheid op een creatieve en faciliterende manier stimuleren. De gemeente fungeert hierbij als vliegwiel (afbeelding 2).
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
16
Figuur 2: Vliegwiel gedachte (Bespaarlokaal, n.d.)
3.2.
Veranderende rol: nieuwe voorwaarden De energieke samenleving vraagt om een nieuwe samenwerking richting de maatschappij. De manier waarop de overheid zich bezig houdt met burgers en bedrijven kan grote invloed hebben op hun gedrag en attitude. Het vinden van de juiste manieren om toenadering te zoeken tot de maatschappij blijkt in de praktijk lastig te zijn. Er zijn een tiental kansen te onderscheiden die een gemeente kan pakken om bepaalde ontwikkelingen (bijvoorbeeld verduurzaming) succesvol te ondersteunen (Andringa et al., 2012): Allereerst is de grondhouding van de gemeente belangrijk. ‘Wees nieuwsgierig’. Dit helpt te luisteren naar wat anderen beweegt. Aan de andere kant worden zo mensen uitgenodigd te luisteren. De kans op begrip voor elkaars werkwijzen wordt op deze manier vergroot. Ten tweede moet een overheidsinstantie begrijpen wat ze zien en hier een betekenis aan kunnen geven. Een onderdeel hiervan is het snappen van systemen. Dit kan namelijk helpen bij het kiezen van een doelgroep of samenwerkingspartners. Daarnaast moet er op verschillende schaalniveaus worden gewerkt. Burgerinitiatieven kunnen worden beschermd of versterkt. Hogerop kan gezorgd worden voor een stimulerende subsidie en wetgeving. Het inslaan van een beleidsweg heeft de grootste kans van slagen als het aansluit op trends en ontwikkelingen. Trends kunnen enerzijds fungeren als inspiratiebron. Anderzijds biedt het de ideale mogelijkheid tot meeliften. Een groot deel van de bevolking is van mening dat de overheid alle problemen moet oplossen. Echter zitten burgers en ondernemers in Nederland vol met initiatieven. De kunst is om de personen, groepen of partijen die actief zijn met duurzaamheid met elkaar te verbinden. Behalve het verbinden van partijen, kan de gemeente de dialoog aangaan met verschillende actoren. Hierbij is het doel om iets nieuws te maken dat beter is dan afzonderlijke organisaties zouden kunnen. Een kans ligt bovendien bij het inrichten van leeromgevingen. Door kennis en ervaringen te delen ervaren personen van elkaar hoe initiatieven zich in de praktijk uitwerken. Initiatieven en innovaties hebben ruimte nodig. Dit kan op drie manieren. Symbolische ruimte geven betekent dat de overheid laat blijken achter een initiatief te staan. Door het tonen van interesse en door contact te leggen met de initiatiefnemer wordt gevoelsmatig ruimte geboden. Fysieke ruimte geven wil zeggen dat de gemeente plekken ter beschikking stelt voor overleggen, ontmoetingen en ontplooiing van activiteiten. Tot slot kan er Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
17
juridisch ruimte worden gegeven: identificeer de condities die nodig zijn om een initiatief van de grond te laten komen. Mogelijk kan wetgeving worden aangepast of uitgeschakeld. Gemeenten moeten in de gaten blijven houden of lopende zaken daadwerkelijk tot resultaat leiden. Zorgt een overleg of vergadering bijvoorbeeld daadwerkelijk voor vervolg acties of blijft het bij woorden. Het beleid moet zo ingericht worden dat het voor betrokkenen duidelijk is dat de gemeentelijke bijdrage tijdelijk is en dus slechts een stimulans. Een project moet uiteindelijk op eigen poten staan. Aansluitend op deze punten is het van belang dat gewaarborgd wordt dat de gemeente en onafhankelijke partij blijft. Duidelijk zeggen wat de gemeente kan betekenen en wat juist niet, levert hier een belangrijke bijdrage aan (pers.comm. BespaarLokaal, 2013).
3.3.
Aandachtspunten projectopzet Succes van het beleid valt of staat met de medewerking vanuit de maatschappij. Zodra een project van start kan gaan, zijn er een aantal gedragsgerelateerde aandachtspunten die de kans van slagen of falen van een project sterk beïnvloeden. In het verleden bleef kennis van gedrag van de doelgroep vaak buiten beschouwing bij de planvorming (pers.comm. BespaarLokaal, 2013). Een onderzoek naar gedragswetenschappelijke inzichten en ervaringen heeft geleid tot een aantal hypothesen. Deze zijn toepasbaar bij projecten waarbij een overheid energiebesparing wil bewerkstelligen bij bestaande bouw. De hypothesen zijn vervolgens in de praktijk getoetst aan Nederlandse projecten. Zodoende is er een Do’s en Dont’s list tot stand gekomen. Beleid dat voldoet aan de lijst, is uiteindelijk succesvoller gebleken dan aanpakken die hier haaks op staan (pers.comm. Bespaarlokaal, 2013).
Figuur 3: Do's en don’ts bij energiebesparingsprojecten vanuit de gemeente (Bespaarlokaal, n.d.)
3.4.
Draagvlak Een project is afhankelijk van draagvlak vanuit de maatschappij. Indien dit niet aanwezig is kan bij voorbaat succes worden afgeschreven. Draagvlak is daarom één van de belangrijkste voorDuurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
18
waarden rondom succes van duurzaamheidsinitiatieven. De maatschappij moet uiteindelijk verantwoordelijkheid nemen. Om draagvlak te creëren onder burgers en bedrijven is het essentieel dat de maatschappji zich onderdeel voelt van de plannen. De slagzin “Mensen willen wel veranderen, maar niet veranderd worden’ geeft het belang hiervan aan. Draagvlak heeft dus alles te maken met een gevoel van betrokkenheid. Het laten participeren van de bevolking in de besluitvorming is een veel toegepaste manier om draagvlak te creëren. Een aantal voorbeelden van principes voor succesvolle burgerparticipatie zijn (Loyens & Van de Walle, 2006): De betrokkenen vroegtijdig te betrekken bij de planvorming; Helder te communiceren en de taal van de betrokken te spreken; Terugkoppeling van successen van de plannen; Regelmatig communiceren met de betrokken over de mening over een lopend project. De bovenstaande invloeden gaan in op manieren van burgerparticipatie. Een volledig overzicht van succes- en faalfactoren hierbij is opgenomen in bijlage III. Burgerparticipatie is een veel toegepaste methode om draagvlak te creëren. De mate waarin burgers participeren gedurende gemeentelijke initiatieven kan verschillen. Deze verschillen zijn in een model samengebracht, genaamd de participatieladder. Deze ladder wordt onder andere gebruikt om de mate van participatie in een samenleving te bepalen (Loketgezondleven.nl, 2013). Ook bij het creëren van draagvlak voor duurzaamheidsinitiatieven kan deze ladder toegepast worden (een gezonde leefomgeving is immers één van de aspecten van duurzaamheid). De ladder bestaat uit zes niveaus van participatie, waarbij de laatste trede de hoogste graad van participatie aangeeft. Hierbij is tegelijkertijd het meeste draagvlak voor duurzaamheidsinitiatieven: 1. Informeren Informeren is de laagste trede op de participatie ladder. De gemeente bepaalt hierbij zelf de agenda voor besluitvorming en houden de betrokkenen hiervan op de hoogte. De inbreng van burgers tijdens de beleidsontwikkeling is minimaal. De burgers zijn hierbij toehoorders. 2. Raadplegen Door te luisteren naar de ideeën van burgers wordt de planvorming reeds enigszins interactief. De meningen vanuit de maatschappij worden gehoord en eventueel kunnen zo oplossingen worden bedacht waarbij het initiatief bedacht is door de inwoners zelf. 3. Adviseren Bij de derde trede van de participatieladder is de inbreng vanuit de maatschappij weer een stukje groter. De plannen worden door de gemeente opgesteld, maar de burgers worden nadrukkelijk in de gelegenheid gesteld om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren. De gemeente sluit zich aan bij de resultaten van de inbreng, maar kan afwijken bij de uiteindelijke besluitvorming indien daar (beargumenteerde) redenen voor zijn. 4. Coproduceren De maatschappij wordt hierbij gezien als samenwerkingspartner. Plannen worden in zijn geheel gezamenlijk gemaakt en oplossingen worden gezamenlijk gezocht. Op basis van deze samenwerking wordt het besluit genomen en de plannen uitgevoerd. 5. Meebeslissen Bij de trede meebeslissen is de invloed van de overheid sterk verminderd. De betrokkenen komen met de initiatieven. De gemeente speelt hierbij een adviserende rol. De resultaten worden overgenomen indien ze voldoen aan de gestelde randvoorwaarden. 6. Zelfbeheer Overheid heeft hier geen inbreng. Duurzaamheids initiatieven komen vanuit de maatschappij. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
19
Gemeentelijke plannen zullen pas succesvol uitpakken als de maatschappij achter deze plannen staat. Hoe hoger de trede van de participatieladder, des te meer de betrokkenen het idee hebben dat het hun eigen plan is. De faciliterende en educatieve rol van de overheid wordt hierbij steeds belangrijker. In het ideale scenario is de maatschappij zich dusdanig bewust van het nut en de noodzaak van duurzaamheid, dat ze niet of nauwelijks inbreng van de overheid nodig hebben. De gemeente zal de weerstand vanuit de maatschappij om moeten zetten in een bondgenootschap (Loketgezondleven, 2013). De faciliterende rol van de gemeente kan hierbij nog wel belangrijk zijn. Bij het creëren van een bondgenootschap is belangrijk dat de belangen van alle actoren in ogenschouw genomen worden. Het gevaar bestaat namelijk dat bepaalde groepen zich meer laten gelden bij het opstellen van beleid. De relatief grote groep zwijgers kan hierdoor te veel buiten beschouwing worden gelaten in de besluitvorming. Groepspolarisatie (de mening van groepen mensen kan extremer overkomen dan wanneer elk groepslid afzonderlijk zijn mening kenbaar maakt) en het false concensus effect (de dominerende figuren bij een overleg voeren de boventoon en zorgen ervoor dat andere personen zwijgen) moeten worden vermeden (Pol & Swankhuizen, 2006).
3.5.
Gedragsverandering Om verduurzaming tot stand te laten komen, al dan niet ingevuld met een faciliterende rol, moeten gemeenten zich inzetten om het onderwerp onder de aandacht te brengen. Dit vormt namelijk de eerste stap om gedragsverandering tot stand te brengen. Het is daarom nodig om stil te staan bij de mogelijkheden die gemeenten hebben om het gedrag van mensen te beïnvloeden. Menselijk gedrag is in te delen in een tweetal typen: rationeel en irrationeel gedrag (Renes, 2012). De theorie van gepland gedrag (Ajzen, 1991) is een hulpmiddel om verandering van het rationele gedrag te begrijpen. De theorie gaat uit van drie variabelen die invloed hebben op de sterkte van de intentie om gedrag uit te voeren. Deze variabelen worden gedragdeterminanten genoemd. Drie rationele gedragsdeterminanten zijn de attitude, subjectieve norm en de waargenomen gedragscontrole (Renes, 2012). De attitude is een persoonlijke afweging van voor- en nadelen die de persoon verbonden ziet aan het gedrag. De subjectieve norm gaat over het beeld dat mensen hebben van het gedrag dat belangrijke personen of mensen in de omgeving wenselijk achten. De waargenomen gedragscontrole verwijst naar de inschatting van mensen om het gewenste gedrag daadwerkelijk uit te kunnen voeren (Renes, 2012). In de praktijk blijkt dat zowel passieve interventies als actieve interventies van invloed kunnen zijn op de attitude, subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole (oftewel gedragsverandering). Zodra mensen geloven in positieve uitkomsten van een maatregel, zullen ze sneller overwegen ‘mee te doen’. Simpelweg informeren en voorlichten kan heel effectief zijn (Renes, 2012). Met deze interventies wordt voornamelijk gewerkt aan het rationele gedeelte van gedragsverandering. De maatschappij wijzen op de begrensde rationaliteit (deels impulsief gedrag) kan ervoor zorgen dat gedragsverandering sneller en succesvoller tot stand komt. Overigens betekenen goede intenties niet altijd dat ze leiden tot daadwerkelijk een positieve gedragsverandering. Om publiekscommunicatie effectief te laten zijn moeten namelijk zowel de rationele gedragsdeterminanten als de onbewuste determinanten worden beïnvloed. Voor Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
20
een overzicht van de werkmechanismen die hierbij kunnen worden toegepast wordt verwezen naar bijlage VI.
3.6.
Versnippering Vrijwel elke Nederlandse gemeente heeft zijn klimaat- en duurzaamheidsbeleid gekoppeld aan ambitieuze ambities. Er is echter gebrek aan beleidsmatige samenwerking tussen gemeenten. De manieren waarop verschillende gemeenten hun doelen willen behalen, zijn dusdanig versnipperd dat het behalen van de doelstellingen in gevaar dreigt te komen (de Koster, 2012). Het grote aantal aan ambities die op verschillende overheidslagen gesteld zijn, zorgt bovendien niet voor veel duidelijkheid. Burgers, bedrijven en (kennis)instellingen hebben vaak geen kennis van de doelstellingen die gemeenten plaatselijk gesteld hebben. Op deze manier hebben de bedrijven geen weet van de wijze waarop ze de gemeenten kunnen helpen hun doelstellingen te behalen. Bedrijven en particulieren nemen wel steeds vaker zelf initiatief, hierop kunnen gemeenten inspelen (de Koster, 2012).
3.7. Conclusie Bij duurzame ontwikkeling wordt rekening gehouden met de gevolgen die ontwikkelingen hebben hier en nu, maar ook daar en later. Hierbij moet worden voorzien in de huidige behoeften, zonder dat de komende generaties beperkt worden om in hun behoeften te voorzien. Om dit te kunnen bereiken moet bij alle keuzen die worden gemaakt rekening worden gehouden met de economische kwaliteit, sociale kwaliteit en de milieukwaliteit. Bovendien is het bij projecten van belang de proceskwaliteit en ruimtelijke kwaliteit niet uit het oog te verliezen. Duurzaamheid is iets van iedereen. Waar gemeenten in het verleden het voortouw hebben genomen om duurzame ontwikkeling in de praktijk te brengen (met veel geld), zal nu de maatschappij steeds vaker zelf de verantwoordelijkheid moeten nemen. In bepaalde gevallen is de maatschappij al een aantal stappen verder dan overheidsinstanties. De energieke samenleving moet het nu volledig over gaan nemen en is hier toe instaat. De gemeente krijgt, mede door de financiële beperkingen, een andere rol toegespeeld. Gemeenten moeten omtrent het stimuleren van duurzaamheid een meer regisserende rol gaan spelen. De overheid kan bijvoorbeeld zorgen dat de bevolking enthousiaster wordt voor duurzaamheid. Dit moet uiteindelijk leiden tot een gedragsverandering in de maatschappij. Hiervoor moet worden ingespeeld op verschillende gedragsdeterminanten (attitudes, subjectieve normen, waargenomen gedragscontrole en het onbewuste). Projecten die voorgesteld worden moeten hier dus op kunnen inspelen. Behalve de gedragsverandering heeft de gemeente de rol om initiatiefnemers de ruimte te geven om een project op te zetten. Het uiteindelijke doel is dat de maatschappij duurzame ontwikkeling zelf regisseert doordat ze overtuigd zijn van de waarde ervan en dat ze zich niet belemmerd voelen in hun doen en laten. In eerste instantie is voor gemeenten zodoende de faciliterende rol belangrijk. De maatschappij bewust laten worden is onderdeel hiervan. Het in regionaal verband oppakken van deze rol kan leiden tot meer succes. Bij het zoeken naar oplossingen wordt rekening gehouden met deze kennis. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
21
4.
Beleid van bovenaf In het vorige hoofdstuk is de theoretische achtergrond van duurzaamheid en de invloeden die de overheid hierop kan hebben uiteengezet. Hoe de gemeente Doetinchem de komende jaren haar duurzaamheidsbeleid invulling gaat geven is grotendeels afhankelijk van hoe zij gestuurd gaat worden van bovenaf. De belangrijkste partij die de aansturing verzorgt is het Rijk. Deze aansturing wordt wat betreft duurzaamheid beïnvloed door de Europese unie. De beleidsanalyse gaat hoofdzakelijk in op het energie- en klimaatbeleid. De reden hiervoor is dat (zoals in hoofdstuk 5 zal blijken) dit in regionaal verband een belangrijk speerpunt is en dat hier voor de gemeenten de meeste kansen liggen. Daarnaast is klimaatbeleid vaak concreter uitgewerkt dan andere beleidsterreinen die een link met duurzaamheid hebben.
4.1.
Europa De Europese Unie heeft in 2010 doelstellingen geformuleerd om de komende jaren een duurzame ontwikkeling te garanderen. Europa2020 bevat doelstelling, onderverdeeld in een aantal thema’s, die binnen 10 jaar behaald moeten zijn. Zo moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar werk hebben, moet het onderwijs niveau worden verhoogd, het risico op armoede worden verkleind en moet er geïnvesteerd worden in onderzoek. Het thema klimaat en (duurzame) energie bevat een drietal doelstellingen: 20% energiebesparing ten opzichte van 1990, 20% opwekking van duurzame energie en 20% minder CO2 uitstoot. Voor Nederland is het doel gespecificeerd op het duurzaam opwekken van 14% van de energievraag in 2020 en 15% verminderen van de CO2 emissie ten op zichte van 1990 (Europe2020, 2013).
4.2.
Nederland Het Rijk, wiens beleid deels gevoed wordt door Europese wensen en richtlijnen, kiest voor een duurzame (‘groene’) economische groei. Hiermee wordt bedoeld dat de economie in omvang toeneemt zonder dat dit nadelig is voor klimaat, water, bodem, grondstoffen en biodiversiteit (Rijksoverheid, 2011). Dit is vastgelegd in de duurzaamheidsagenda van het kabinet. De speerpunten waar deze agenda op ingaat zijn: Grondstoffen en productketens Duurzaam water- en landgebruik Voedsel Klimaat en Energie Mobiliteit Speerpuntoverstijgende acties Veel speerpunten kennen hun eigen uitvoeringsprogramma’s. Zo bestaat voor het speerpunt Voedsel het Uitvoeringsprogramma duurzame veehouderij. Een ander onderdeel van de duurzaamheidsagenda is het speerpunt ‘Klimaat en energie’, met de daarbij horende gespecificeerde klimaatagenda 2011-2014 (Ministerie van I&M, 2011). Deze klimaatagenda geeft aan de hand van tien speerpunten richting aan het beleid van provincies en gemeenten. Het regeerakkoord van kabinet Rutte II (Bruggen Slaan) kiest voor ‘een realistische, ambitieuze groeistrategie, waarin ruimte en zekerheid verankerd worden’. Een snelle ontwikkeling van nieuwe energiebronnen en een innovatieve agrarische sector worden expliciet genoemd in het akkoord. Nederland zet in op een ambitieus internationaal klimaatbeleid. Het streven naar een Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
22
volledig duurzame energievoorziening in 2050 is hierbij een belangrijk speerpunt. Op kortere termijn - 2020 - gaat Nederland voor 16 procent duurzame energie (Ministerie van I&M, 2011).
4.3.
Provincie Gelderland Net als in Europa en Nederland is ook op provinciaal niveau duurzaamheid een steeds belangrijker speerpunt geworden van het beleid. Provincie Gelderland is momenteel bezig met het opstellen van een omgevingsvisie. In de omgevingsvisie wordt nadrukkelijk rekening gehouden met welke ruimtelijke gevolgen bepaalde doelstellingen hebben op de fysieke omgeving. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de inpassing van windmolens. De provincie Gelderland heeft namelijk doelstellingen ten aanzien van windenergie. Deze zijn: 1. 210 MW windenergie in 2020 (6000 MW voor heel Nederland); 2. In 2013 worden de gebieden vastgelegd, die de provincie geschikt acht voor het opwekken van windenergie (hierbij wordt gedacht aan locaties langs infrastructuur). In overleg met de provincie is gebleken dat de regio Achterhoek als zeer kansrijk gebied gezien wordt voor de ontwikkeling van windmolens. De algemene energiedoelstellingen zijn 2% energiebesparing per jaar en 14% van het energiegebruik moet duurzaam worden opgewekt in 2020. Door zelf de energie op te wekken hoopt de provincie bovendien haar economie te versterken. Jaarlijks gaat 5,9 miljard euro Gelderland uit ter bekostiging van het energieverbruik (pers.comm. Tieleman, 2013). Door een groot deel zelf op te wekken, kan lokaal de werkgelegenheid en economie worden gestimuleerd. Naast deze transitiedoelstellingen stimuleert de provincie met subsidies het duurzaam produceren van landbouwproducten. Op deze manier wil zij de druk op milieu en landschap verminderen (pers.comm. Tieleman, 2013).
4.4.
Regio Achterhoek In het oosten van de provincie Gelderland ligt de regio Achterhoek. De gemeente Doetinchem maakt onderdeel uit van de Achterhoek. In de regio speelt de samenwerking met zeven andere gemeenten een belangrijke rol. Op verschillende beleidsthema’s hanteren de gemeenten een gezamenlijke strategie. Het besef leeft, dat door de handen in één te slaan het beste resultaat kan worden bereikt. De afgelopen jaren zijn een aantal ambitieuze doelstellingen gesteld. Wat betreft duurzaamheid bijvoorbeeld moet de gehele regio in 2030 klimaatneutraal zijn. Verleden Het aantal duurzaamheidsinitiatieven in regio Achterhoek is de afgelopen jaren sterk toegenomen. De Achterhoek zet zich in voor een gezonde en vitale toekomst, waarbij duurzaamheid het sleutelwoord is. De Achterhoek heeft daarom in 2008 een aantal doelstellingen opgesteld. Deze doelstellingen zijn samengebracht in een akkoord, opgesteld door de leden van de Tafel van Groenlo (een netwerkorganisatie ten behoeve van stimulering van duurzaamheid in de Achterhoek). Dit akkoord, genaamd het Akkoord van Groenlo (2008), is door 6 van de 8 gemeenten ondertekend. Alle Achterhoekse gemeenten staan achter deze doelstellingen die leiden tot verduurzaming (pers.comm. Mol, 2013). Het realiseren van minimaal 30.000 m2 zonnepanelen is één van de eisen. Bovendien bevat het eisen voor de lange termijn: 50% reductie van CO2 emissie in 2020. De uitwerking van het akkoord is door gemeente Doetinchem grotendeels vastgelegd in het klimaatplan 2009-2012 (zie hoofdstuk 5.1). Hierdoor zijn veel eisen reeds waar gemaakt. Zodoende is Doetinchem samen met de Achterhoek een stap dichter bij klimaatneutraliteit. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
23
Visie In 2011 is Achterhoek Agenda2020 ingegaan. Dit is in feite een uitgebreid vervolg van het akkoord van Groenlo (pers.comm. Nieuwenhuis, 2013). Het bevat een innovatief, ambitieus en duurzaam plan voor de regio Achterhoek. Het sluit aan op de agenda’s en toekomstvisies van provincie, Rijk, en Europa. Dit plan bevat projecten die onder te verdelen zijn in vier thema’s: Innovatieve en duurzame economie Vitale leefomgeving Slim en snel verbinden Kansrijk platteland De projecten die onder deze thema’s vallen moeten ervoor zorgen dat de Achterhoek in 2020 en daarna een duurzaam vitale regio is. Hieronder wordt verstaan dat een gezonde economie in balans is met duurzame processen en producten. Alleen met behulp van samenwerking van alle Achterhoekse gemeenten kan de regio duurzaam vitaal worden (Convenant Achterhoek 2020). Om de gestelde doelstellingen in Agenda2020 daadwerkelijk te bereiken, is er een regiocontract opgeteld. Dit contract bevat een concretere uitwerking van de stappen die gezet moeten worden. Ook in dit contract zijn de vier thema’s uit Agenda 2020 aangehouden. Onder thema ‘Vitale leefomgeving’ passen bijvoorbeeld ambities om de bestaande woningvoorraad te verduurzamen. De concrete plannen om duurzame energie op te wekken past onder thema ‘innovatieve en duurzame economie’. Agem Duurzame energieopwekking wordt als één van de meest essentiële ontwikkelingen gezien om van de Achterhoek een duurzaam vitale regio te maken. Om de duurzame energie opwekking te stimuleren wordt er een Acherhoekse groene energie maatschappij (Agem) op gericht. Deze maatschappij is een middel om energietransitie op regionaal schaalniveau te realiseren. Een deel van de energieproblematiek van de gemeenten wordt hierdoor verschoven naar de regio. De Agem is namelijk een samenwerking van ondernemingen, overheidsinstellingen en onderwijsinstellingen. Gedurende vijf jaar moet elke Achterhoekse gemeente afhankelijk van het aantal inwoners een bedrag afstaan aan de Agem. Voor gemeente Doetinchem is dit bedrag vastgesteld op €180.000 euro. Met het geld vanuit de gemeenten als startkapitaal, moet de Agem worden opgezet. Uiteindelijk moeten alle projecten in het kader van duurzame energieopwekking geïnitieerd worden vanuit deze maatschappij. De Agem zal naast de energietransitie innovatie en werkgelegenheid creëren. Belangrijk is dat de maatschappij geen winstoogmerk heeft. De winst die gemaakt zal worden, wordt geïnvesteerd in producten en diensten in de Achterhoek zodat bedrijven een gezonde ontwikkeling kunnen doormaken (pers.comm. de Hoog, 2013). De Agem is onderdeel van Agenda 2020 en ondergebracht in werkgroep ‘Innovatieve en duurzame economie’. Bion De succeskansen van de Agem worden vergroot door de Bion (Biogasinfrastructuur OostNederland). Deze projectgroep heeft als belangrijkste doel om de infrastructuur te organiseren voor biogasproductie. Naast de fysieke infrastructuur is de niet-fysieke infrastructuur hierbij erg belangrijk: het genereren van nieuwe business modellen en het beschikbaar stellen van financiering (Wageningen Universiteit, 2012). Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
24
ADV Behalve het opwekken van duurzame energie valt er bij het verminderen van de CO2-emissie veel winst te behalen bij het verduurzamen van bestaande bouw. De stichting Achterhoek Duurzaam Verbouwen (ADV) kan en wil hierin een belangrijke rol spelen. De stichting wil dit op basis van drie methoden aanpakken. Ten eerste vormen ze een kennisplatform, ten tweede willen ze een adviesloket zijn en tot slot moet het een demonstratiecentrum worden. Doormiddel van de combinatie van functies werkt de stichting als een katalysator ter stimulering van energiebesparing in de regio. Ze richten zich hierbij op woningeigenaren, op woninghuurders en bedrijven. De ADV maakt net als de Agem onderdeel uit van Agenda 2020, werkgroep ‘Vitale leefomgeving’. Stichting ADV werkt momenteel samen met gemeenten. In het kader van deze samenwerking stellen gemeenten hun klimaatcoördinatoren beschikbaar. Burgerinitiatieven worden zodoende gekoppeld aan de stichting (pers.comm. Straatman, 2013).
4.5.
Conclusie De Europese Unie heeft met haar 2020-doelstellingen zijn ambities duidelijk gemaakt. Voor Nederland heeft dit geresulteerd in bijvoorbeeld de doelstelling om in 2020 14% duurzame energie te gebruiken. Nederland heeft zelf aangescherpt tot 16%. Naast de nationale klimaatdoelstellingen, heeft het kabinet een duurzaamheidsagenda opgesteld. Deze agenda gaat in op vele beleidsterreinen en kan voor de gemeentelijke duurzaamheidsagenda als leidraad dienen. Voor het behalen van de ambities van het Rijk, zijn er per provincie doelstellingen vastgesteld. Zo wil Nederland in 2020 6000 MW elektriciteit opwekken door middel van windturbines. Het Rijk heeft voor Gelderland de doelstelling gespecificeerd op 210 MW. De gemeente Doetinchem maakt onderdeel uit van de regio Achterhoek. De samenwerking tussen de gemeenten in deze regio is intensief. Op het gebied van duurzaamheid worden veel projecten in regionaal verband opgepakt. Deze samenwerking is verankerd in Agenda2020 en een voorloper hiervan. De meest in het oog springende doelstellingen zijn klimaatneutraliteit in 2030 en een reductie van 50% van de CO2-emissie ten opzichte van basisjaar 1990. In de Achterhoek zijn een aantal partijen actief om de doelstellingen te realiseren. Doordat in de Achterhoek over de gemeente grenzen heen gekeken wordt, zijn de slagingskansen voor duurzaamheidprojecten vergroot. De gemeente Doetinchem heeft, door te investeren in de Agem, een groot deel van het energietransitieproject uitbesteed aan een externe partij. De stichting ADV (energiebesparing) vervult samen met de Agem een belangrijke rol bij de Achterhoekse energietransitie. Op dit moment is de verduurzaming van de bestaande gebouwen (voornamelijk bij particuliere woningeigenaren) een taak die de ADV samen met Achterhoekse gemeenten oppakt (pers.comm. Straatman, 2013). Wat opvalt in dit hoofdstuk is dat de focus voornamelijk bij het thema klimaat ligt. De reden hiervoor is dat bij de verschillende overheidslagen het klimaatbeleid het meest geconcretiseerd is. Ook in de gemeente Doetinchem speelt veel op het gebied van klimaat. Tevens is in de inleiding reeds aangegeven dat er behoefte is naar een beleidsstuk met de focus ‘planet’, omdat het actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020 de andere aspecten betrekt. Het in dit hoofdstuk beschreven beleidskader wordt onder andere in het volgende hoofdstuk gebruikt voor specifiek onderzoek naar wat in de gemeente Doetinchem precies speelt en heeft gespeeld. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
25
5.
Duurzaamheid in de gemeente Doetinchem In het voorgaande hoofdstuk is uiteengezet hoe de gemeente Doetinchem beïnvloed wordt van bovenaf. In dit hoofdstuk wordt gekeken wat er in de gemeente al gebeurd is, welke projecten lopen en wat er in de nabije toekomst gaat gebeuren. Anno 2013 zijn er in de gemeente Doetinchem reeds meerdere initiatieven op het gebied van duurzaamheid uitgevoerd. Het thema is in het beleid verankerd, hetgeen leidt en heeft geleid tot concrete maatregelen die de gemeente Doetinchem een stap in de goede richting hebben gezet. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke stappen precies gezet zijn en hoe deze tot stand gekomen zijn. Dit zorgt voor een beeld van de stand van zaken op gebied van duurzaamheid op dit moment. Daarnaast wordt ingegaan op de huidige uitvoeringspraktijk. Een compleet beeld van de huidige situatie is gecreëerd door met verschillende medewerkers van de gemeente te spreken over het thema duurzaamheid. Hierdoor werd duidelijk welke beleidstukken relevant waren. Ook werd het bestuurlijk informatie systeem (BIS) doorgespit met behulp van verschillende trefwoorden.
5.1.
Uitgevoerde projecten De projecten ter stimulering van duurzaamheid zijn uitgevoerd conform vastgelegd beleid. Het duurzaamheidsverleden van de gemeente wordt daarom beschreven aan de hand van deze documenten. Deze zijn van invloed (geweest) op het duurzaamheidsgehalte binnen de gemeente Doetinchem. De documenten zijn: - Klimaatplan 2004-2008 - Klimaatplan 2009-2012 - Actieplan: Dynamisch duurzaam Doetinchem 2020 Naast het bovenstaande beleid is het duurzaamheidsprogramma 2013 opgesteld. Dit programma is in uitvoering. De hiervoor genoemde beleidsstukken zijn voornamelijk opgesteld in het kader van thema energie. Dit betekent dat het beleid veelal geresulteerd heeft in projecten die energiebesparing moeten bewerkstelligen bij zowel de gemeentelijke organisatie als in de maatschappij. Een tweede onderdeel dat geregeld terugkomt in het klimaatplan is het verbeteren van de luchtkwaliteit en verminderen van het verkeer (zie volgende alinea). Hiermee is het begrip duurzaamheid nog niet in zijn totaliteit verankerd. Duurzaamheidsprojecten die niet onder het thema energie vallen zijn op een integrale wijze opgepakt binnen de gemeente (voor de gevoerde gesprekken: zie bijlage II). Het stimuleren van groene daken (foldermateriaal) en het inzamelbeleid van afval zijn hier voorbeelden van. Klimaatplan 2004-2006 Op basis van de klimaatprogramma’s zijn er tal van successen behaald binnen de gemeente. Op grond van het programma van 2004-2008 is in de woningbouw actie ondernomen door energiebesparing te realiseren. Daarnaast is in ‘Wijnbergen Het Oosten’ met behulp van warmte pompen de energieprestatie op locatie verbeterd. In de gemeentelijke gebouwen zijn lichtdetectiesystemen aangelegd. Tevens is de verlichting vervangen voor hoge rendementsverlichting en is de gemeente 100% groene energie gaan aankopen voor het energieverbruik van gemeentelijke gebouwen. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
26
Behalve technische maatregelen heeft de gemeente informatieavonden voor bedrijven georganiseerd. Het klimaatprogramma 2004-2008 is overigens in 2006 herzien. Niet alle ambities die vooraf gesteld waren zijn daarom uitgevoerd. De hier bovenstaande acties zijn afkomstig uit het Klimaatplan 2007-2008, met daarbij de terugkoppeling op de jaren ervoor (van Leeuwe, 2007). Klimaatplan 2009-2012 Het klimaatprogramma 2009-2012 (Teunissen-Ordelman, 2009) is het vervolg op het voorgaande klimaatprogramma. Dit plan was uitgebreider en bevatte meer initiatieven van concrete aard. Op basis van speerpunten zijn de activiteiten onderverdeeld, te weten: Speerpunt Activiteiten op grond van klimaatplan 2009-2012 Duurzame overheid
Binnen de gemeentelijke organisatie heeft gemeente Doetinchem een aantal stappen gezet op het gebied van duurzaamheid. De gemeente: heeft het gemeentelijke wagenpark vervangen voor voertuigen die rijden op aardgas. Hiermee geeft de gemeente het goede voorbeeld van ‘schoon’ rijden. heeft ter bevordering van het schone rijden eveneens een aantal elektrische oplaadpunten gerealiseerd heeft gezorgd voor een groengas-station stimuleert om het aantal papierafdrukken te reduceren stimuleert de auto vaker thuis te laten staan met behulp van een vervoersplan. beschikt over ecoilet. Dit houdt in dat de gemeente bij zijn sanitaire voorziening het energie-, water-, zeep- en papierverbruik gereduceerd heeft.
Figuur 4: Informatiebordje op de één van de ecoiletten van de Gemeente Doetinchem (Foto: Chiel Brus) Duurzame energie (productie)
Energiezuinige gebouwde omgeving
Regio Achterhoek zet in op biowarmtekrachtkoppeling, stoken op streekhout en het opzetten van een inzamelstructuur voor knip- en snoeihout. Doetinchem ziet ook veel potentie in co-vergisting. Windenergie daarentegen wordt door de gemeente Doetinchem niet als interessante optie gezien. In Doetinchem lopen verschillende projecten om gebouwen en nieuwbouw energie zuinig(er) te maken. Hier volgt een opsomming: In het kader van het project ‘Energieadvies aan huis’ kregen 1200 adressen
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
27
-
-
-
in Doetinchem een energiebox om simpele energiebesparende maatregelen in eigen huis te nemen. Daarnaast 400 woningen energieprestatieadviezen gegeven. Het project was gericht op huurders. In bestemmingsplannen wordt noordzuid-verkaveling structureel meegenomen. Dit heeft een gunstig effect op de energiehuishouding dankzij de bezonning. 300 Huiseigenaren hebben in het kader van het project ‘Achterhoek Bespaart’ de mogelijkheid aangeboden gekregen om energiebesparende maatregelen toe te passen. Eén derde van de kosten wordt hierbij vergoed. Er is een warmtekrachtkoppelings-installatie gerealiseerd bij een zwembad in de gemeente.
Duurzame bedrijven/scholen
Bij de ontwikkeling van het Regionaal Bedrijventerrein (RBT) is naast winst- en verliescijfers nadrukkelijk gekeken naar de gevolgen van de bedrijfsactiviteiten voor mens en milieu. Zo is er bijvoorbeeld een energieplan opgesteld met verschillende energiestrategieën.
Klimaatbestendige leefomgeving (adaptatie)
In de regio achterhoek zijn koelteparken aangelegd. Om een prettig leefklimaat te waarborgen wordt in Doetinchem eveneens een koeltepark aangelegd. Hierin zijn recreatiemogelijkheden in de schaduw en waterpartijen aanwezig. Daarnaast wordt in Doetinchem gewerkt aan het voorkomen van wateroverlast van hemelwater door het afkoppelen van het riool.
Openbare verlichting
De openbare verlichting van Doetinchem is energiezuinig gemaakt. Onder het motto ‘licht als het moet, donker als het kan’, wordt de hoeveelheid verspilde energie geminimaliseerd.
Duurzame economie
Dit onderwerp stond als speerpunt in het klimaatplan, maar is niet omgezet in concrete acties. Wel staan de ambities hiervan vastgelegd in Dynamisch Duurzaam 2020.
Tabel 1: activiteiten op grond van het klimaatplan 2009-2012, onderverdeeld in verschillende speerpunten (Teunissen-Ordelman, 2009) In de bovenstaande projecten wordt op bepaalde punten verder gekeken dan klimaat en energie. Bij het inkoopbeleid wordt rekening gehouden met milieuaspecten (duurzaam geproduceerd hout), sociale aspecten (geen kinderarbeid) en economische aspecten (inzetten personeel met een afstand tot de arbeidsmarkt). Ook de realisatie van een koeltepark en het onderzoek naar bedrijfsactiviteiten bij het RBT zijn hier voorbeelden van (Nieuwenhuis, 2012). Toch zijn voornamelijk successen geboekt op gebied van klimaat en energie, waarvan het project ‘Achterhoek bespaart’ een voorbeeld is. Achterhoek bespaart Bij het project ‘Achterhoek bespaart’ wordt geld uitgekeerd aan woningeigenaren die energiebesparende maatregelen doorvoeren. De uitgekeerde subsidie werkt als een drempelverlaging tot het nemen van energiebesparende maatregelen. De gemeente keert in samenwerking met de provincie een bedrag uit van 1/3e van de investering, met een maximum van €500,- (Nieuwenhuis, 2011).
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
28
Jaar
Aantal aanvragen 103 101 100 + 50*
2009 2010 2011 *schatting Totaal Circa 350
Uitgekeerde bedrag € 49.288,07 € 47.057,07 € 50.000 + € 25.000 Circa € 175.000
Besparing CO2 in kg 1.400.682 1.099.347 1.000.000 + 500.000* Ca.4.000.000
Tabel 2: Resultaten Achterhoek bespaart 2009-2011 (Nieuwenhuis, 2011)
In 2009 zijn er 101 subsidies uitgekeerd. Hierbij is een kleine €50.000,- euro uitgekeerd. De geschatte besparing in kg CO2 per jaar wordt geschat op ongeveer 1.400.000 kg. In 2010 leverden vergelijkbare hoeveelheden aanvragen en uitgekeerde bedragen tot een besparing van circa 1.010.000 kg CO2 per jaar. Jaargang 2011 leverde vergelijkbare getallen op (Nieuwenhuis, 2011). Zodoende is over een periode van drie jaar in totaal ruim €150.000 euro uitgekeerd, hetgeen een geschatte CO2 emissie reductie van ruim 3.000 ton per jaar opgeleverd heeft (zie tabel 2). Mede dankzij de regeling Achterhoek bespaart is de uitstoot van CO2 gedaald van 93.000 ton CO2 in 2008 tot 87.600 ton in 2012, de sector mobiliteit buiten beschouwing gelaten (Energie in Beeld, n.d.) Door het succes van de subsidieregeling is besloten om ‘Achterhoek bespaart’ voort te zetten en een hiervoor een bedrag vrij te maken van €300.000,-, afkomstig van de provincie. Overig Buiten het klimaatplan om beschikt het nieuwe gemeentelijke gebouw bij de gemeentewerf over een houtkachel. Deze voorziet volledig in de warmte vraag van het gebouw (pers.comm. Van Leeuwe, 2013). Daarnaast wordt een grote slag geslagen door prestatieafspraken te maken met woningcorporaties. Sité Woondiensten heeft mede hierdoor duurzaamheid in zijn visie verankerd (pers.comm. Meilof, 2013). Duurzaamheidsprogramma 2013 (De Hoog & Brus, 2013) Het meest recente klimaatplan is afgelopen. In februari is het duurzaamheidsprogramma 2013 opgesteld. Dit beschrijft de initiatieven die in 2013 gerealiseerd gaan worden. Hoewel het de naam duurzaamheidsprogramma draagt, is het voornamelijk een voortborduursel op het klimaatplan. Het programma bevat projecten waarin geld wordt gestoken op basis van twee soorten subsidies: SLoK (Stimulering Lokale Klimaat initiatieven) –gelden en ‘klimaatgelden’ (geen officiële benaming). Daarnaast bevatte het programma nog de activiteiten die in regionaal verband uitgevoerd worden. Met behulp van de SLoK-gelden (Begrotingnummer: 67232002, Ecl 34980) worden de volgende projecten uitgevoerd. Energiebesparing eigen accommodaties (€ 10.000) Energiebesparing bewerkstelligen bij eigen accommodaties, indien mogelijk in combinatie met zelf opgewekte duurzame energie. Hierbij kan worden gedacht aan zonnepanelen, een houtkachel, etc. De kosten ten laste van de SLOK-gelden betreffen met name planvorming en onderzoek. Stimuleren gebruik duurzame brandstoffen (€ 5.000)
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
29
Gebruik van duurzame brandstoffen in de gemeente stimuleren door ondernemers te overtuigen van de meerwaarde van duurzame mobiliteit. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een deskundig extern bureau. Invulling ambities Achterhoek Agenda 2020 (€ 10.000) Input en medewerking verlenen aan de ambities door opzet van projecten al dan niet in regionaal verband. Opstellen kansenkaart bodemenergie (€ 2.500) Het in regionaal verband uitwerken van een bodemenergiekansenkaart per gemeente. Deze kaart is bedoeld om de kansen en belemmeringen voor toe te passen bodemenergie systemen in beeld te brengen. Inzet klimaatverbond Nederland (€ 2.500) Jaarlijkse bedrag dat dient als Doetinchemse bijdrage aan de Vereniging Klimaatverbond Nederland. Initiatieven onvoorzien (€ 4.000) Het begrote bedrag (zie tabel) is een restpost bedoeld voor ondersteuning van lokale initiatieven van burgers en instellingen.
Naast de SLoK-gelden stelt de gemeente Doetinchem op basis van de klimaatgelden (Begrotingnummer: 67232002, Ecl 30020) geld beschikbaar voor de volgende projecten: MKBA rapport (€ 2.500) Maatschappelijke kosten en baten analyse naar lokale duurzame energie initiatieven in opdracht van de VNG. De gemeente Doetinchem is in samenwerking met andere overheden medefinancierder van dit onderzoek. Verkeersregelinstallaties (€ 12.500) In januari 2013 is een pilot uitgevoerd gericht op energiebesparende maatregelen van VRI’s met behulp van dimmers. Als vervolg hierop zullen in 2013 meerdere installaties worden voorzien van dimmers. Duurzaamheidsproject basisscholen (€ 5.000) Een projectplan met financiële paragraaf wordt namens de gezamenlijke Doetinchemse basisscholen voorbereid (Brede School). De gemeente is voornemens het project financieel te ondersteunen mits voldoende scholen deelnemen en er meerdere financieel participerende partijen zijn, waaronder de scholen zelf. Project ‘Stoken op streekhout’ (€ 5.000) Rekening is gehouden met een vervolg van het project ‘Stoken op streekhout’. Het project richt zich op het benutten van streekhout ter bevordering van het gebruik van lokale hernieuwbare energiebronnen. Transitie van aardgas tot biogas (€ 3.000) Ter stimulering van de omschakeling van bedrijfsvoertuigen van aardgas naar biogas is rekening gehouden met een beperkt budget voor planvorming en onderzoek. Ondersteuning regionaal klimaatoverleg (€ 2.000) Er is een ambtelijk overleg in de regio Achterhoek. Voor de secretariële ondersteuning van dit overleg levert iedere Achterhoekse gemeente een financiële bijdrage. De hierboven genoemde projecten voor 2013 zijn voornamelijk projecten met een faciliterend karakter. Een deel van het geld wordt gestoken in onderzoeken naar de haalbaarheid van duurzaamheidsinitiatieven (energiekansenkaart, energiebesparing bij eigen accomodaties). Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
30
Aanpassingen aan de verkeersregelinstallaties is het enige project dat leidt tot directe resultaten. Het geld dat wordt gestoken in de bijdrage aan het klimaatverbond is een belangrijk punt. Het klimaatverbond is namelijk bezig om, samen met de Achterhoekse gemeenten, te zoeken naar hoe de regio doormiddel van regionale samenwerking effectief klimaatinitiatieven op gang kan brengen en hoe deze samenwerking versterkt kan worden (pers.comm. De Hoog, 2013). Actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020 Het document Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020 (van Rijt & Verhoeven, 2009) is een actieplan voor de komende 20 jaar om de economie op een dynamische en duurzame manier te stimuleren. Het actieplan bevat een aantal actiepunten. Deze actiepunten zijn onderverdeeld in een drietal thema’s: Dynamisch (onderwijs, innovatief en creatief ondernemerschap voor jongeren, etc.), Duurzaam (groene economie, duurzaam inkopen, etc.), en Doetinchem centraal (RBT in de markt zetten, bereikbaarheid, ouderen voorzieningen, etc.). In deze acties is ook de people, planet, profit gedachte te herleiden. Het plan is overigens herzien in 2011 (Teunissen, 2011). De projecten die uitgevoerd zouden worden voor een groene economie (energietransitie) zijn grotendeels geschrapt. De projecten uit het actieplan zijn middelen om de visie (een dynamisch en duurzaam Doetinchem) te bereiken. De herziening heeft er echter tot geleid dat meer aandacht uitgaat naar de sociale en economische kwaliteit en minder naar de milieukwaliteit. De visie wordt in de volgende paragraaf beschreven.
5.2.
Visie op de toekomst De Doetinchemse visie op gebied van duurzaamheid wordt grotendeels gevoed door regionale ambities en doelstellingen. Op grond van het Akkoord van Groenlo, beoogt gemeente Doetinchem samen met de buurgemeenten in 2030 energieneutraal te zijn en in 2020 50% minder CO2 uit te stoten ten opzichte van 1990. Belangrijk gegeven is dat regionale ambities de nationale doelstellingen overschrijden. Twee documenten geven een visie over de toekomst van Doetinchem: ‘Actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020’ en het coalitieakkoord ‘Ruimte voor Elkaar’. Actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020 Naast dat dit document reeds tot actie heeft geleid, bevat het Actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020 een visie op de toekomst(Van Rijt & Verhoeven, 2009). In het rapport, dat van kracht is sinds 2009, is de visie voor 2020 onderverdeeld in 3 punten: Dynamisch, Duurzaam en Doetinchem. Voor het thema duurzaamheid bestaat de volgende visie: Gemeente Doetinchem is in 2020 de gemeente die bekend staat om zijn duurzame en groene economie, zijn hoogwaardige woon- en leefomgeving en zijn cultuur van sociale verbondenheid. Op dit vlak is de gemeente het voorbeeld voor andere Nederlandse gemeenten. In het vorige gedeelte (5.1. Uitgevoerde projecten), is beschreven welke projecten uit het actieplan uitgevoerd zijn wat betreft thema duurzaamheid en welke onderdelen geschrapt zijn. Het doel dat in deze visie voor ogen is gesteld, is uiterst ambitieus te noemen: huishoudens en Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
31
bedrijven maken in de toekomst bijvoorbeeld gebruik van schone energie. Deze ambitie strookt met de regionale doelstellingen. Ruimte voor Elkaar In het coalitieakkoord ‘Ruimte voor Elkaar’ (gemeente Doetinchem, 2010) van de gemeente Doetinchem benadrukt het college van B&W het belang van duurzame ontwikkeling. De gemeente kan dit niet alleen. Doetinchem is de trekker van de regio Achterhoek. In regionaal verband moet gebruik worden gemaakt van de unieke ligging van de Achterhoek tussen allerlei kenniscentra. De regio kan de verbindende schakel worden tussen de verschillende valley’s. Tussen Food Valley (Wageningen), Techno Valley (Enschede ), Health Valley (Arnhem/Nijmegen) en Industrial Valley (Ruhrgebied) wil de Achterhoek zich profileren als Duurzaamheid Valley. Hierbij wordt ingezet op samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Een te ontwikkelen duurzaamheidsacademie kan de koppeling leggen met duurzame en groene bedrijven die creativiteit en innovatieve denkwijzen van jonge starters kunnen gebruiken. Bovendien belooft het coalitieakkoord te werken aan de duurzame en leefbare wijk. Hiermee wordt eveneens het groen en de waterhuishouding bedoeld. De kwaliteit van de leefomgeving moet zodoende positief beïnvloed worden.
5.3.
Budget Het beschikbare budget voor duurzaamheidsinitiatieven is beperkt. Met een jaarlijks bedrag van €30.000 euro is de gemeente genoodzaakt om creatief om te gaan met de middelen. Het doel is om het geld als aanjager voor het vliegwiel te laten dienen: een proces in gang brengen dat door de maatschappij volledig overneemt en versterkt. Omdat het beschikbare geld van kleine omvang is, moeten er heldere kaders worden gesteld waarbinnen de gemeente beoogt te investeren. Het duurzame imago van de regio Achterhoek staat hoog in het vaandel. Dit imago kan voor een groot deel ingelost worden door het streven naar -, en actief bezig zijn met energieneutraliteit (pers.comm. Kroon, 2013). Zodoende zijn energiebesparing en opwekken van duurzame energie twee belangrijke speerpunten. Lokale energieopwekking zal bovendien een stimulans zijn voor de plaatselijke werkgelegenheid. In regionaal verband houden veel partijen zich reeds bezig met deze twee speerpunten. De gemeente draagt bij aan de financiering van de Achterhoekse Groene Energiemaatschappij (Agem) en alle activiteiten rondom deze organisatie (In het volgende hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de Agem). Blauwe en groene investeringen kunnen worden opgenomen in de plannen van de gemeente Doetinchem, indien hiervoor goede ideeën bestaan en er geld voor vrijgemaakt kan worden.
5.4.
Attitude maatschappij Hoeveel geld er ook beschikbaar mag zijn voor een overheid, het realiseren van duurzaamheidsambities valt of staat met de draagkracht van het beleid onder de inwoners. Ambities die op papier staan vastgelegd, moeten worden waargemaakt door de maatschappij zelf. Burgers reageren over het algemeen negatief zodra ze bepaalde zaken opgelegd krijgen door de gemeente. De slagzin ‘burgers willen wel veranderen, maar niet veranderd worden’, geeft deze gedachte duidelijk weer (Loketgezondleven, 2013). Deze gedachte sluit aan bij de bevindingen die in het theoretisch kader zijn beschreven omtrent gedragsverandering.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
32
In de regio Achterhoek is gebleken dat het thema duurzaamheid maar beperkt leeft. In de gemeente Bronckhorst bleek weinig animo te zijn voor de informatieavonden waarop de gemeente de bewoners trachtte te overtuigen van de voordelen van duurzame ontwikkeling (pers.comm. Mol, 2013). Pas zodra de maatschappij zelf het nut en de noodzaak van duurzame ontwikkeling in ziet zullen ze overstag gaan. Bij de subsidieregeling ‘de Achterhoek bespaart’ is bijvoorbeeld gebleken dat bewoners wel degelijk tijd willen besteden aan duurzaamheidsmaatregelen. Hierbij speelde geld overigens nog wel als voornaamste motivatie. Op zoek gaan naar manieren hoe de bevolking stappen onderneemt zonder subsidie als voorwaarde te zien, zou daarom een volgende stap kunnen zijn. De gemeente Rheden heeft hiervoor ooit een succesvol project uitgevoerd: de energiekrant. De energiekrant was in eerste instantie opgesteld om een subsidieregeling (vergelijkbaar met de regeling Achterhoek Bespaart) te promoten. Het bleek echter dat in de gehele gemeente mensen overtuigd raakten van de voordelen. Het aantal aanvragen voor energiebesparende maatregelen bij bedrijven steeg significant. Subsidies stonden hier steeds vaker buiten beschouwing (pers.comm. Van Merrebach, 2013): de attitude van de bevolking leek enigszins veranderd te zijn, hetgeen geleid heeft tot een gedragsverandering. Mogelijk is dit voor Doetinchem eveneens een interessante optie.
5.5.
Conclusie In de gemeente Doetinchem heeft klimaatbeleid vanaf 2004 vorm gekregen. Sinds die tijd zijn er allerlei projecten uitgevoerd, veelal kleinschalige projecten die de gemeente een duurzame uitstraling moesten geven. De ondernomen activiteiten zijn relatief gefragmenteerd uitgevoerd en zijn niet opgesteld met een duidelijk einddoel. Behalve de klimaatplannen beschikt de gemeente over een actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020. Conform dit plan zijn acties uitgevoerd die niet met de fysieke leefomgeving te maken hebben. Zo is op basis van dit plan de ondernemingsmogelijkheden voor starters bevorderd. Maatregelen in de fysieke leefomgeving hebben zich tot nu toe nog beperkt tot klimaatgerelateerde maatregelen. Hierbij voeren mitigerende maatregelen ruimschoots de boventoon. Het stimuleren van adaptatie is beperkt van de grond gekomen. Met het oog op de ambities die de gemeente Doetinchem gesteld heeft (in combinatie met de regionale doelstelling, zie volgend hoofdstuk), zal er de komende jaren veel moeten gebeuren. De gemeente wil een voorbeeld worden voor andere gemeenten als het gaat om duurzaamheid. Ook een verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving staat hoog in het vaandel. In hoofdstuk 8 (en hoofdstuk 7) zal worden geanalyseerd in hoeverre verschillende thema’s potentie bevatten om de komende jaren aandacht aan te besteden. De in dit hoofdstuk besproken stand van zaken zal in dit hoofdstuk terugkomen. Hiermee kan namelijk worden bepaald wat niet in de agenda hoeft meegenomen te worden, welke doelstellingen belangrijk zijn en op welk beleid voortgeborduurd kan worden.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
33
6.
Duurzaamheidsbeleid andere gemeenten In de voorgaande hoofdstukken is het beleid van Doetinchem en hogere overheden omschreven. Dit beleid is van invloed op de keuzes die in gemeente Doetinchem gemaakt worden. Evenzeer is dit beleid van invloed op andere gemeenten in Nederland. Het is daarom belangrijk om een beeld te krijgen van de keuzes die elders gemaakt zijn en welke werkwijzen hieruit voort gekomen zijn. Van meerdere gemeenten is onderzocht hoe hun beleid is vormgeven (zie Bijlage II). In dit hoofdstuk worden twee hiervan uitgelicht. In het bijzonder wordt de Achterhoekse gemeente Bronckhorst, uitgelicht. Deze gemeente kent nagenoeg gelijke doelstellingen als gem. Doetinchem en is vooruitstrevend op gebied van het initiëren van duurzaamheidsinitiatieven. De betreffende contactpersoon is Erik Mol (klimaatcoördinator gem. Bronckhorst). De Achterhoekse gemeenten vormen geen uitzondering wat betreft klimaatambities. Vrijwel elke gemeente in Nederland heeft zichzelf klimaatdoelstellingen gesteld. Om gestructureerd te werk te gaan bij het behalen van de doelstellingen beschikken deze gemeenten vaak ook over een klimaat- of duurzaamheidsagenda. Veelal toont het duurzaamheidsbeleid bij afzonderlijke gemeenten grote gelijkenissen. De mate waarin dit vastgelegd is in programma’s verschilt echter wel. De gemeente Breda heeft zijn ‘duurzaamheidsbeleid’ grotendeels verankerd in een uitgebreid klimaatprogramma. De keuze voor de gemeente Breda is tot stand gekomen door de vergaarde informatie op een leergroepbijeenkomst (Utrecht, Bespaarlokaal, 21 maart). Bij deze bijeenkomst werd in het bijzonder aandacht geschonken aan de rol die gemeenten kunnen spelen bij verduurzaming van de samenleving. De voornaamste bron van informatie vanuit de gemeente Breda is Henriëte Stoop, medewerker klimaat en duurzaamheid. De hierboven genoemde beleidsstukken worden in dit hoofdstuk besproken. In de conclusie wordt kort samengavat welke lering uit het referentieonderzoek getrokken kan worden.
6.1.
Gemeente Bronckhorst De gemeente Bronckhorst is in het verleden al op bijzondere manieren actief geweest in het stimuleren van duurzaamheid onder de bevolking. Een voorbeeld hiervan is de duurzame roadshow (rondtour met elektrische auto’s). De duurzaamheidsagenda 2013-2016 van de Doetinchemse buurgemeente Bronckhorst lijkt op tal van onderwerpen van duurzaamheid in te gaan. Aan de hand van zes speerpunten zijn een aantal acties opgesteld. De speerpunten zijn: o Klimaat en energie o Grondstoffen en productketens o Duurzame gebouwde omgeving o Duurzame mobiliteit o Duurzame economie o Duurzame energieproductie Gelet op de speerpunten lijkt het op het eerste gezicht alsof de gemeente Bronckhorst in de volle breedte bezig is met het thema duurzaamheid. Echter, de acties (totaal 32) komen bij alle speerpunten veelal neer op klimaat en energie gerelateerde maatregelen. Uitzonderingen hierop zijn de acties voedselverspilling voorkomen en Afvalvrij 2030. Als wordt teruggeblikt op hoofdstuk 4 is te zien dat gemeente Bronckhorst zijn agenda gebaseerd heeft op de speerpunten van de duurzaamheidsagenda van het kabinet. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
34
Proces De agenda is opgesteld naar aanleiding van een vraag vanuit de gemeenteraad. Bij het opstellen van de duurzaamheidsagenda zijn de regionale klimaatdoelstellingen in ogenschouw genomen (pers.comm. Mol, 2013). Om een stap in de goede richting te zetten is de gemeente in zee gegaan met studenten van de universiteit van Eindhoven. Hierbij is onderzocht naar de mogelijkheden om Hengelo (gld) energieneutraal te maken. Zodoende is gewerkt aan het actiepunt ‘dorpen en kernen ondersteunen energieneutraal te worden’. Voorlopig resultaat De acties in de agenda van gemeente Bronckhorst zijn zeer algemeen omschreven. Dit is het gevolg van een bewust keuze. Op deze manier zou er een document ontstaan waarvan de precieze uitvoering in een later stadium kan variëren en dus beter toegespitst op de ontwikkelingen in de nabije toekomst. Het risico van het niet concreet beschrijven van projecten is echter dat ze sneller op een zijspoor belanden. Evaluatie van de uitvoering is lastig omdat er niet duidelijk gezegd kan worden waarom een activiteit niet uitgevoerd is. Dit probleem lijkt zich ook in de gemeente Bronckhorst voor te doen. Vaak blijkt dat projecten stroever lopen dan vooraf de verwachting was of geld moeilijker vrij gemaakt kan worden. Een voorbeeld hiervan is het actiepunt ‘dorpen en kernen ondersteunen energieneutraal te worden’. Uit de samenwerking met studenten zijn geen bruikbare concrete conclusies voortgekomen. De duurzaamheidsagenda van gemeente Bronckhorst lijkt goed aan te sluiten op de landelijke speerpunten. Gebleken is echter dat het abstract formuleren van speerpunten geleid heeft tot weinig resultaat.
6.2.
Gemeente Breda Hoewel Breda niet in verhouding staat met Doetinchem, kan de gemeente lering trekken uit zijn werkwijze. Het invullen van de veranderende rol is hiervan een voorbeeld. Daarnaast is het afgelopen klimaatplan van de gemeente Breda is vergelijkbaar met het Doetinchemse beleid. Zo is gewerkt aan een ‘duurzame overheid’ door de openbare verlichting en eigen gebouwen te verduurzamen. Voor energiebesparing bij bestaande woningen heeft het project ‘Steek energie in je huis’ veel invloed gehad. Een aantal bewoners kregen een infrarood foto van hun woning. Deze werd gecombineerd met een cursus om zelf duurzame aanpassingen in een woning te kunnen toepassen. Geprobeerd wordt om dit project vervolg te geven in vervolgbeleid. Het klimaatuitvoeringsprogramma 2013-2016 is het beleidsstuk waarin de gemeente Breda haar duurzaamheidsbeleid (zowel adaptatie als mitigatie) heeft verankerd. “Een klein beetje klimaatgeld moet leiden tot grote inzet, nieuw werk en CO2 reductie voor de partijen die het moeten doen”, dat is de insteek van het nieuwe duurzaamheidsbeleid (Gemeente Breda, 2013). Als voorwaarde hierbij is gesteld dat het (nu) geïnvesteerde geld binnen tien jaar genoeg geld oplevert, zodat de kosten worden gedekt door de opbrengsten (in de toekomst). Hierbij zijn de acties onderverdeeld in zeven deelthema’s: Duurzame Overheid Duurzame Energieproductie Schone en zuinige mobiliteit Energiezuinige gebouwde omgeving Duurzaam ondernemen Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
35
Klimaatbestendige leemomgeving (adaptatie) Monitoring CO2-reductie Bij deze thema’s worden alle projecten bezien op de effecten op de triple-P (people, planet, profit). De financiering voor het uitvoeren van de projecten kan, naast het geld uit de gemeentelijke begroting, worden ondersteund door drie mogelijkheden: Landelijke, Europese en provinciale gelden Inkomsten uit duurzame energieopwekking, zoals windenergie en dergelijke Terugvloeiende middelen uit succesvol opgestarte nieuwe business gebruiken voor opzetten nieuwe energie-business Proces Bij het opstellen van het klimaatuitvoeringprogramma 2013-2016 is nadrukkelijk rekening gehouden met de wensen en ideeën van burgers en bedrijven die werk willen maken van klimaatbeleid. Er zijn verschillende bijeenkomsten georganiseerd waarbij iedereen uitgenodigd is om mee te denken aan het formuleren van projecten. Tijdens afzonderlijke bijeenkomsten heeft men zich verdiept in de hiervoor genoemde zeven deelthema’s. In het Bredase ‘uitvoeringsprogramma klimaat’ is expliciet aandacht besteed aan de rol van communicatie en de wijze waarop dit plaats vindt. De bekendheid van de doelstellingen van gemeenten en de manieren hoe deze bereikt kunnen worden, gaat vaak niet verder dan de gemeentelijke organisatie zelf. De uitdaging is daarom om de klimaatambities ‘iets van iedereen’ te laten worden. Het energieverbruik moet omlaag. Dit kan niet alleen bereikt worden door fysieke maatregelen, sterker nog: een grote winst is te behalen bij gedragsverandering van bewoners. Bij veel mensen is hiervoor een mentaliteitsverandering nodig. Uit gemeentelijk onderzoek blijkt dat structureel en langdurig communiceren tot het beste resultaat leidt (Vrins, 2012). De gemeente Breda maakt zoveel mogelijk gebruik van digitale communicatie. Vooral het delen van informatie over projecten en de resultaten wordt gestimuleerd. Hierbij wordt nadrukkelijk niet uitsluitend gedoeld op projecten die geïnitieerd zijn door de gemeente zelf, maar juist projecten die vanuit de maatschappij zelf zijn opgezet: door de maatschappij, voor de maatschappij (Vrins, 2012). Voorlopig resultaat De projecten zijn recent van start gegaan (April 2013). Resultaten zijn daarom nog niet meetbaar. Het resultaat van de participatie van de maatschappij bleek echter een groot succes. Samen met bedrijven zijn tal van projecten opgezet in verschillende thema’s. Door de bijdrage van de bedrijven in het planvormingsproces is de slagingskans groot (Gemeente Breda, 2013).
6.3. Conclusie Uit het beleid van de gemeente Bronckhorst kan de gemeente meenemen dat het abstract formuleren van beleid leidt tot een nauwelijks te monitoren plan. In een zekere mate moet de duurzaamheidsagenda daarom concreet zijn en een duidelijke richting geven. De wijze waarop gemeente Breda de maatschappij heeft betrokken is bovendien leerzaam voor Doetinchem. Het past perfect binnen de veranderde rol van de overheid en deze werkwijze kan goed gecombineerd worden met een beperkt budget. Faciliteren is het sleutelwoord. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
36
7.
Bepalen speerpunten In de voorgaande hoofdstukken zijn een aantal kaders beschreven. Naast het theoretische kader is nu duidelijk welk beleid er van hogere hand wordt opgelegd, wat er in de gemeente Doetinchem uitgevoerd is, welke visie de gemeente (in samenwerking met de regio Achterhoek) voor ogen heeft en wat andere gemeentelijke organisaties uitgevoerd hebben om duurzaamheid te stimuleren. In dit hoofdstuk wordt een lijst met speerpunten voor de gemeente Doetinchem opgesteld. De speerpunten uit de landelijke agenda worden geanalyseerd op basis van de informatie uit de voorgaande hoofdstukken, resulterend in een aantal speerpunten.
7.1.
Uitgangspositie speerpunten Het Rijk oefent veel invloed uit op het beleid dat op gemeentelijk niveau uitgevoerd wordt. Ook bij het thema duurzaamheid is hier sprake van. Het kabinet geeft bijvoorbeeld met de landelijke duurzaamheidsagenda sturing aan hoe duurzaamheidsbeleid er bij verschillende overheidslagen uit moet zien. In dit beleidsstuk is duurzaamheid als begrip in zijn totale breedte opgepakt. De speerpunten uit deze agenda vormen de uitgangspositie voor de invulling van het gemeentelijk beleid. Zoals in hoofdstuk 4.2 beschreven is gaat het hierbij om de volgende speerpunten:
Grondstoffen en productketens Duurzaam water- en landgebruik Voedsel Klimaat en Energie Mobiliteit Speerpuntoverstijgende acties
De speerpunten die het Rijk hanteert zijn niet één op één te vertalen naar een gemeente als Doetinchem. Per thema verschillen de beïnvloedingsmogelijkheden die het rijk heeft ten opzichte van gemeenten. Ook spelen politieke wensen een rol bij de agendering. Bovendien is gebleken dat in de gemeente Doetinchem is ingezet op intensieve samenwerking met de regio om verduurzaming te realiseren. De doelstellingen die in regionaal verband zijn opgesteld zijn ambitieuzer dan de landelijke doelstellingen. Dit vereist een voor Doetinchem gespecificeerde lijst met speerpunten. Ook het beperkte budget (zie hoofdstuk 5.3) is van invloed op de lijst met speerpunten. Om het geld efficiënt te besteden moeten een beperkt aantal speerpunten opgesteld worden die vrij concreet van aard zijn. Het jaarlijkse bedrag is immers te weinig om in te zetten voor een breed pakket aan maatregelen. Dit geeft eveneens de noodzaak aan om de wijze waarop de gemeente Doetinchem haar rol invult expliciet te benoemen in de duurzaamheidsagenda.
7.2.
Vertaling naar Doetinchem De speerpunten die specifieker zullen worden geanalyseerd, moeten stroken met de beleidsweg die in Doetinchem is ingeslagen en zoveel mogelijk de mogelijkheid bieden regionale doelstellingen te ondersteunen. Elk speerpunt zal daarom worden getoetst op het plaatselijk vigerend beleid. Voorbeelden hiervan zijn Achterhoek Agenda 2020 en het Doetinchemse coalitieDuurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
37
akkoord. Daarnaast wordt rekening gehouden met regionale trends en welke beïnvloedingsmogelijkheden de gemeente Doetinchem ten aanzien van elk afzonderlijk speerpunt heeft. Of een gemeente invloed kan uitoefenen op een speerpunt kan worden gezien als een randvoorwaardelijk aspect. 7.2.1. Grondstoffen en productketens Speerpunt ‘Grondstoffen en productketens’ is het eerste speerpunt dat behandeld wordt in de landelijke duurzaamheidsagenda. Hierbinnen heeft het Rijk een aantal acties voorgesteld. In hoeverre de gemeente invloed uit kan oefenen op actiepunten van het rijk verschilt per actie. Punten waarop de gemeente wel invloed op kan uitoefenen zijn bijvoorbeeld efficiënt gebruik van grondstoffen en het duurzaam bouwen (Rijksoverheid, 2011). Plaatselijk vigerend beleid Hoewel het Rijk een speerpunt gewijd heeft aan duurzame gebruik van grondstoffen en productketens, richt de regio Achterhoek zich bij de verduurzaming niet specifiek op dit thema. Wel valt het duurzame inkoopbeleid van de gemeente Doetinchem te plaatsen onder dit speerpunt. Bij het inkoopbeleid worden met allerlei aspecten van duurzaamheid rekening gehouden. Het gaat hierbij om het inkopen van duurzame energie, eerlijke producten, recyclebare producten, enzovoorts. De gemeente toont door het inkoopbeleid het goede voorbeeld. Bovendien zij dit conform het Convenant Duurzaam Inkopen verplicht (AgenschapNL, n.d.). De schaarste van bepaalde grondstoffen worden hierbij in acht genomen. Trends Het feit dat er in de regio niet veel aandacht besteed wordt aan het speerpunt ‘Grondstoffen en productketens is te verklaren doordat nieuwbouw een belangrijk aspect is van dit speerpunt. Omdat de Achterhoek getypeerd wordt als krimpregio zal nieuwbouw in de nabije toekomst niet veel voorkomen. Het thema verliest hierdoor zijn urgentie. Naast de bouw speelt dit thema bij de productieprocessen van bedrijven. Beïnvloedingsmogelijkheden De voornaamste manier waarop gemeenten invloed kunnen uitoefenen op het gebruik van grondstoffen en productketens is door hun inkoopbeleid duurzaam vorm te geven. Dit gebeurt in veel gemeenten reeds. Dankzij regionale trends blijven de mogelijkheden tot dit punt beperkt. Het beïnvloeden van de productketens van bedrijven is moeilijk beïnvloedbaar door lokale overheden en de gemeentelijke invloed beperkt zich hierdoor tot het eigen inkoopbeleid (pers.comm. Kroes, 2013). Conclusie Beleid omtrent duurzaam gebruik van grondstoffen en productketens is nauwelijks voor handen. De gemeentelijke mogelijkheden op dit gebied zijn beperkt. In de duurzaamheidsagenda zal daarom niet expliciet aandacht gegeven worden aan dit thema. 7.2.2. Duurzaam land- en watergebruik Met dit speerpunt wordt bedoeld dat de mens op een doordachte manier het land- en watergebruik managet, waarbij rekening wordt gehouden met de gevolgen zowel hier en nu als daar en in de toekomst. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
38
Plaatselijk vigerend beleid De wens voor een duurzaam land- en watergebruik is indirect als doel vastgelegd in het coalitieakkoord van de gemeente Doetinchem: Het creëren van een hoogwaardige kwaliteit van de leefomgeving door te werken aan de waterhuishouding en het groen in woonwijken (Coalitieakkoord Doetinchem, 2010). Beleidsmatig krijgt dit onderwerp verder geen aandacht, zowel op gemeentelijk als regionaal schaalniveau. Vanzelfsprekend zijn projecten als afkoppeling (eveneens een manier van duurzaam waterbeheer) van het riool actueel. Dergelijke zaken worden echter niet bekostigd uit het geld dat beschikbaar is gesteld ter verduurzaming. Trends De klimatologische omstandigheden worden in de toekomst steeds extremer (CROW, 2010). De wijze waarop gebruik en afvoer van water plaatsvindt, vereist daarom aandacht. Door hevige stortbuien wordt veel gevraagd van de afvoercapaciteit. Ook in de agrarische sector is dit thema van belang (omgaan met droogte). Acties die binnen dit kader vallen, kunnen evenzeer vallen onder het klimaatbeleid. Het gaat hierbij om de adaptieve kant van klimaatbeleid. Beïnvloedingsmogelijkheden De gemeente heeft een regisserende functie in de fysieke leefomgeving. De beïnvloedingsmogelijkheden zijn daarom relatief groot, al is de vraag in hoeverre het budget hieraan besteed moet worden. Conclusie Beleidsmatig geniet het speerpunt ‘Duurzaam land- en watergebruik’ in de regio weinig aandacht. Wel zijn projecten binnen dit kader uitgevoerd. Door de koppeling met de klimatologische veranderingen kan dit speerpunt worden gekoppeld aan klimaatbeleid (adaptatie). 7.2.3. Voedsel Voldoende en gezond voedsel voor iedereen is een belangrijk onderdeel van duurzaamheid. Ook de wijze waarop, en waar (lokaal) voedsel geproduceerd is onderdeel van dit thema. Plaatselijk vigerend beleid Het actieplan Achterhoek Agenda 2020 bevat een werkplaats ‘Kansrijk Platteland’. Deze werkplaats zet zich in voor projecten die te maken hebben met het landelijk gebied. Zo wordt er in regionaal verband gefocust op het opzetten van regionale afzetketens van producten die tevens in de Achterhoek zijn ontwikkeld. Trends Voor dit speerpunt zijn er voor de Doetinchemse duurzaamheidagenda geen relevante trends. Beïnvloedingsmogelijkheden Behalve het opzetten van regionale voedselkringlopen hebben lokale overheden weinig invloed op de voedselzekerheid. Lokaal is voedsel afkomstig van de landbouw en veehouderij. Het verduurzamen van deze sector is voornamelijk een taak die centraal aangepakt moet worden (pers.comm. Beijer, 2013). Conclusie Op gebied van het thema voedsel kan de gemeente Doetinchem moeilijk significant invloed uitoefenen. Het zal dan ook niet terugkeren als een speerpunt op de agenda van de gemeente Doetinchem. Wel is het mogelijk dat projecten in het kader van bijvoorbeeld productie en verDuurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
39
koop van lokale producten ondersteund worden. Ook in de regio speelt het een en ander op gebied van voedsel. De gemeente zelf zal zich er niet actief mee bezighouden. 7.2.4. Klimaat en energie Het speerpunt klimaat en energie is een breed speerpunt. Zowel adaptatie als mitigatie vallen hieronder, en ook deze twee stromingen zijn op zijn beurt erg breed. Bij het speerpunt duurzaam water- en landbeheer is een deel van het adaptatiebeleid reeds besproken. Naast het landgebruik en het omgaan met en gebruik van water is ook temperatuur een onderdeel hiervan. In Doetinchem is het klimaatbeleid vrijwel in zijn geheel beperkt gebleven tot mitigatie. Plaatselijk vigerend beleid Het thema klimaat en energie vormt, mede dankzij de intensieve regionale samenwerking, een belangrijk speerpunt voor de gemeente Doetinchem. Het thema omvat, net als duurzaamheid, overigens een breed scala aan onderwerpen. De belangrijkste doelstellingen in het kader van dit thema zijn: Een CO2-emissie reductie van 50% in het jaar 2020 en energieneutraliteit in 2030 (Achterhoek Agenda 2020). De Achterhoek is rijk aan energiegerelateerde initiatieven. Hiervan zijn er in het verleden veel uitgevoerd of momenteel nog in uitvoering. Er zijn verschillende partijen die in regionaal verband verduurzaming moeten bewerkstelligen. Twee belangrijke zijn de Achterhoekse Groene Energiemaatschappij (Agem) en de Stichting Achterhoek Duurzaam Verbouwen (ADV). De Agem is een middel om zoveel mogelijk energie duurzaam op te wekken. Om energieneutraal te worden is echter meer nodig dan het opwekken van energie. Het is in verhouding zelfs veel efficiënter om aandacht te besteden aan het verminderen van onnodig energieverbruik (pers.comm. Mol, 2013). In regionaal verband houdt de stichting Achterhoek duurzaam verbouwen (ADV) zich bezig met deze activiteit. Deze stichting werkt samen met gemeenten. Trends Niemand kan het ontgaan zijn: het CO2 gehalte is sinds de industrialisatie explosief toegenomen en nog steeds stijgt de uitstoot dagelijks, met alle gevolgen voor het klimaat van dien. Koolstofdioxide (CO2) is een gas dat het sterkst geassocieerd wordt met klimaatverandering. Het CO2-gehalte van de atmosfeer stijgt bij de verbranding van fossiele brandstoffen. Het aantal kilogram CO2 dat jaarlijks uitgestoten wordt moet verminderen. Zo ook in de gemeente Doetinchem. Hiervoor zijn in regionaal verband afspraken gemaakt. De emissieafname zal echter niet vanzelf gaan. In tabel 3 is de uitstoot van CO2 van de gebouwde omgeving in de laatste jaren weergegeven.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
40
Jaar
Totale CO2 uitstoot particuliere sector gemeente Doetinchem
Totale CO2 uitstoot zakelijke sector gemeente Doetinchem
Totale CO2 uitstoot in gemeente Doetinchem (gebouwde omgeving)
2008 2009 2010 2011 2012
93.049.747 kg 92.518.792 kg 91.422.588 kg 92.274.324 kg 87.665.268 kg
213.255.996 kg 210.168.411 kg 214.524.002 kg 218.561.887 kg 212.546.328 kg
306.305.743 kg 302.687.203 kg 305.946.590 kg 310.836.211 kg 300.211.596 kg
Tabel 3: CO2-emissie gebouwde omgeving (Liander, 2013)
Beïnvloedingsmogelijkheden De gemeente staat dicht bij de bevolking. Het thema energie en klimaat is hierdoor bij uitstek geschikt voor een decentrale aanpak. De beïnvloedingsmogelijkheden zijn uitgebreid. De beinvloeding kan onder worden verdeeld in een drietal stromingen. De drie stromingen zijn onderdeel van het Trias Energetica model (figuur 5). Dit model kan worden gehanteerd bij het verminderen van het energieverbruik. De strategie, opgesteld door de TU Delft, maakt duidelijk dat er allereerst zuinig met energie omgegaan moet worden. Zodoende wordt de energievraag verminderd. Als de vraag minder is, is de kans groter dat de totaal benodigde hoeveelheid energie opgewekt kan worden uit duurzame hulpbronFiguur 6: Trias-Energetica model nen (stap 2). Indien blijkt dat niet de gehele energie(Internet, bouwprofs.net, n.d.) vraag duurzaam opgewekt kan worden, volgt stap 3: het efficiënt gebruiken van fossiele brandstoffen. Op de lange termijn moet deze stap volledig verdwijnen (Van Figuur 5: Trias-Energetica model Oppen, 2011). (Van Oppen, 2011, naar: TU Delft) Op basis van deze kennis worden de beïnvloedingsmogelijkheden onderverdeeld in twee concrete stromingen: energiebesparing en opwekken van duurzame energie. Hierbij kan de gemeente zelf het voortouw nemen. Steeds meer zal de gemeente echter een faciliterende rol moeten gaan innemen: de maatschappij moet het heft in handen gaan nemen. Conclusie Het klimaat- en energiebeleid biedt veel kansen. Om de duurzaamheidsagenda zo specifiek mogelijk onder te verdelen in speerpunten wordt voor dit thema gescheiden tot drie speerpunten: twee speerpunten met een mitigerend karakter (energiebesparing en opwekking duurzame energie) en een speerpunt adaptatie. 7.2.5. Mobiliteit Het speerpunt mobiliteit vertoont raakvlakken met onderdelen van het klimaatbeleid. Zo zal een vermindering van het gemeentelijk verkeer zorgen voor een CO2-emissie reductie. De sector mobiliteit is namelijk verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de gehele CO2-uitstoot (Vrins, 2011). Daarnaast is de verkeersintensiteit in de stad van invloed op de luchtkwaliteit. Zo beïnvloedt het de kwaliteit van de leefomgeving. De sector mobiliteit heeft echter veel invloed op het behalen van doelstellingen, en wordt daardoor vaak als apart speerpunt opgenomen. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
41
De intensiteit van het verkeer en de type vervoersmiddelen die gebruikt worden, zijn twee factoren die de luchtkwaliteit en uitstoot van CO2 in de gemeente beïnvloeden. Plaatselijk vigerend beleid In de regio Achterhoek focust het beleid rondom verkeer en vervoer zich voornamelijk op de bereikbaarheid van de Achterhoek. Ook is bij de beleidsanalyse van de gemeente Doetinchem geen specifiek beleid betreffende de uitstoot van uitlaatgassen. De uitzonderingen hierop worden gevormd door het stimuleren van het fietsgebruik door gemeentelijk personeel en in de stad. Trends Een belangrijke trend op gebied van mobiliteit is dat de verkeersintensiteit naar alle waarschijnlijkheid in de nabije toekomst zal toenemen (pers.comm. Nieuwenhuis, 2013). Beïnvloedingsmogelijkheden De gemeentelijke verkeersintensiteit is voor gemeenten moeilijk te beïnvloeden. Plaatselijk kunnen aanpassingen aan de infrastructuur worden gerealiseerd om de luchtkwaliteit te verbeteren. Daarnaast kan alternatief vervoer soelaas bieden. De gemeente stimuleert daarom reeds elektrisch vervoer doormiddel van het aanleggen van oplaadplaatsen. Ten aanzien van een gezonder stadsklimaat heeft de gemeente onderzoek laten doen naar de haalbaarheid duurzame stadsdistributie (speerpunt van de landelijke klimaatagenda). Dit is echter niet rendabel gebleken (Wedeo, 2011). Conclusie De actiepunten waarop de gemeente binnen het thema mobiliteit actie kan ondernemen, zijn al uitgevoerd of onderzocht. Hoewel het aandeel van de CO2-uitstoot door de sector mobiliteit hoog is, lijken de kansen op gebied van een duurzame mobiliteit op lokale schaal over het algemeen daarom gering. 7.2.6. Speerpuntoverstijgende acties De speerpuntoverstijgende acties bevatten acties die niet direct te plaatsen zijn onder één van de hiervoor genoemde speerpunten. Deze speerpunten trekken duurzaamheid in een breder kader en zorgen er daardoor mede voor dat de duurzaamheidsagenda zijn naam eer aan gedaan wordt. Hierbij kan gedacht worden aan het versterken van netwerken of projecten waarbij de focus ligt op andere kwaliteiten dan de milieukwaliteit.
7.3.
Conclusie Op basis van de analyse van de landelijke speerpunten in combinatie met lokale omstandigheden is de vertaling naar de gemeente Doetinchem gemaakt. Deze vertaling bestaat uit keuzes waarom zaken wel of niet worden opgepakt.
7.3.1.
Afbakening Het thema mobiliteit bleek aan de hand van de analyse te weinig potentie te bevatten om op te nemen in de duurzaamheidsagenda. Op het gebied van mobiliteit liggen voor de gemeente Doetinchem geen duidelijke kansen. De actiepunten omtrent mobiliteit uit de landelijke klimaatagenda zijn reeds uitgevoerd of niet rendabel gebleken. Ook de thema’s ‘voedsel’ en Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
42
‘grondstoffen en productketens’ zullen niet als aparte speerpunten worden opgenomen in de gemeentelijke duurzaamheidsagenda. 7.3.2.
Speerpunten Uit de analyse is gebleken dat er op bepaalde beleidsterreinen wel degelijk winst te behalen valt. Het thema klimaat en energie wordt onderverdeeld op basis van twee stromingen uit het Trias-Energetica-model: energiebesparing (1) en opwekken duurzame energie(2). Tot slot is het speerpunt duurzaam land- en watergebruik omgezet tot thema klimaatadaptatie (3). Deze specifiekere benaming past beter binnen het gemeentelijk beleid. De gemeentelijke mogelijkheden op gebied van de speerpunten ‘voedsel’, ‘grondstoffen en productketens’ en ‘mobiliteit’ zijn beperkt. Omdat projecten in het kader van deze thema’s ook vanuit de maatschappij kunnen komen is het van belang dat de gemeente een eenduidig beleid hanteert wat betreft ondersteunen en faciliteren. Op deze manier wordt voorkomen dat dergelijke projecten in de toekomst uitgesloten worden. Bovendien zijn ze veelal te karakteriseren als projecten die duurzaamheid breder oppakken. Deze drie speerpunten zijn daarom samengebracht tot één punt: speerpuntoverstijgende acties (4). De analyse heeft zodoende geresulteerd in vier speerpunten, waarop de duurzaamheidsagenda zich zal richten. Deze speerpunten bevatten voldoende potentie om vanuit het gemeentelijke perspectief naar oplossingen te gaan zoeken. Bovendien passen ze binnen het ingezette beleid op verschillende schaalniveaus. Naast deze vier speerpunten wordt ingegaan op de wijze hoe de gemeente Doetinchem haar rol als facilitator en initiator goed kan vervullen. Deze komt in het rapport, naast de vier speerpunten, terug als een zogenaamd aandachtspunt.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
43
8.
Opzoek naar kansen In het vorige hoofdstuk is geanalyseerd op welke speerpunten Doetinchem significant invloed kan uit oefenen. Hieruit zijn een viertal speerpunten opgesteld waarop de Doetinchemse duurzaamheidsagenda zich zou kunnen gaan richten: 1. Energiebesparing 2. Opwekken duurzame energie 3. Klimaatadaptatie 4. Speerpuntoverstijgende acties In dit hoofdstuk zullen de speerpunten worden uitgewerkt op de kansen die elke afzonderlijk speerpunt bevat. Hiervoor wordt per thema een verdiepende analyse uitgevoerd. In dit hoofdstuk wordt daarnaast aandacht besteed aan het in het vorige hoofdstuk benoemde aandachtspunt: Gemeentelijke rol. De verdieping resulteert in een aanloop richting de conclusie, waarbij de uitgangspositie en voorstellen benoemd worden.
8.1.
Verdieping speerpunten De vier genoemde speerpunten worden in dit gedeelte verder uitgewerkt. Zodoende vindt er een verdieping plaats waardoor uiteindelijk toegespitste oplossingen aangedragen kunnen worden.
8.1.1. Energiebesparing Thema energiebesparing bestaat uit twee afzonderlijke gedeelten. Het eerste gedeelte gaat over de energie besparing van de gemeentelijke organisatie zelf, met het oog op de gemeentelijke voorbeeldfunctie. Het tweede gedeelte is de energiehuishouding buiten de gemeentelijke organisatie, oftewel van de maatschappij. Deze is op zijn beurt weer onder te verdelen in een particuliere en zakelijke sector. Energiebesparing gemeentelijke organisatie Het verminderen van het energieverbruik is volgens het trias-energetica-model (zie vorige hoofdstuk) de eerste stap om te komen tot een energieneutraal beleid. Het beleid en de ambities worden door de gemeenten opgezet. Hierdoor is zij moreel verplicht zich zo intensief mogelijk in te zetten voor dit thema. In het verleden is het een en ander uitgevoerd. De gemeentelijke verkeersregelinstallaties is een voorbeeld waar nog winst te behalen valt. Energiebesparing in de maatschappij De gemeente moet het goede voorbeeld geven. Het uiteindelijke doel hiervan is dat in de gehele gemeente het duurzame gedrag overgenomen gaat worden. De gemeente heeft niet de financiële middelen om grootse projecten op te starten. In de hedendaagse realiteit is gebleken dat deze projecten ook niet meer nodig zijn. De energieke samenleving neemt zelf het initiatief. De gemeente Doetinchem kan hierop inspelen door het verstrekken van faciliterende hulpmiddelen. Deze zullen zorgvuldig verleend moeten worden. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
44
Zoals in hoofdstuk 3 is beschreven, bestaan voor energiebesparingsprojecten een aantal voorwaarden om de kans op succes zo groot mogelijk te laten zijn. Eén hiervan is dat projecten niet zomaar gemeentebreed opgepakt moeten worden. De kans van slagen is groter indien er zorgvuldig een doelgroep gekozen wordt. Bij het verminderen van het energieverbruik kunnen verschillende strategieën worden toegepast. De energiebesparing kan zich focussen op twee sectoren: particulier of zakelijk. Het energieverbruik van de gemeentelijke organisatie valt hierbij onder de zakelijke sector. In figuur 6 is te zien hoe de verhouding van de CO2 uitstoot is verdeeld in de gemeente Doetinchem. Hieruit blijkt dat de zakelijke sector verantwoordelijk is voor een aanzienlijk deel van de totale emissie in de gemeente.
Koolstofdioxide uitstoot gemeente Doetinchem (2012) Particuliere sector Zakelijke sector Personenvervoer Goederenvervoer
Figuur 6: Verhoudingen totale CO2 uitstoot in de gemeente Doetinchem, onderverdeeld in vier ‘sectoren’ (Liander, 2012)
Zakelijke sector Zoals de bovenstaande figuur toont, is de zakelijke sector verantwoordelijk voor ruim 53% van de totale CO2 uitstoot in de gemeente Doetinchem. Het belangrijkste aandeel hierin heeft de industriële branche. Van de 6943 zakelijke vastgoed objecten, vallen er 235 onder de branche industrie (gegevens van het jaar 2012). Dit kleine aandeel vastgoedobjecten (3,4% van het totaal) neemt 21% van de totale CO2 uitstoot voor zijn rekening (Liander, 2012). Overigens is niet bekend uit welke bedrijven deze branche bestaat. Veel organisaties hebben doormiddel van het ondertekenen van het convenant Achterhoek 2020, toegezegd medewerking te verlenen aan projecten uit Agenda2020. Zodoende hebben ze tevens ingestemd mee te werken aan de energietransitie en dus werk te maken van energiebesparing (pers.comm. Mol, 2013). In de gemeente Doetinchem is energiebesparing bij de zakelijke sector in het verleden niet beleidsmatig opgepakt. Het ontbreken van dit beleid uit zich in de gegevens over de koolstofdioxide emissie. In tabel 3 (vorige hoofdstuk) is te zien dat de gegevens van CO2-emissies van de zakelijke sector in de afgelopen jaren geen duidelijke trend laten zien. De vermindering van CO2 emissie een belangrijk speerpunt is in de regio Achterhoek, daarom kan het belangrijk zijn om de aandacht te vestigen op deze sector. Ook in de klimaatagenda van het Rijk is een speerpunt gericht op duurzame bedrijven. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
45
Particuliere sector In figuur 6 geeft de fel rode punt het emissieaandeel (22%) van de particuliere sector in de totale CO2-emissie aan. Met de particuliere sector worden hiermee alle huishoudens in de gemeente bedoeld. Huishoudens aanzetten tot energiebesparing kan de gemeente op verschillende manieren bewerkstelligen. Op dit moment loopt de subsidieregeling ‘Achterhoek bespaart’. Hiermee worden woningeigenaren gemotiveerd om maatregelen te nemen door middel van een financiële prikkel. Voor energiebesparing bij de particuliere sector zijn twee typen maatregelen mogelijk: gebouwgebonden maatregelen en gedragsgerelateerde maatregelen. Bij de regeling ‘Achterhoek bespaart’ worden huiseigenaren gestimuleerd tot het nemen van gebouwgebonden maatregelen (dak-, vloer- of gevelisolatie). Zoals in hoofdstuk 3 is beschreven hangt het toepassen van gebouwgebonden maatregelen af van de welwillendheid van burgers. Het besef dat energiebesparing geldbesparing is moet groeien. De stichting Achterhoek Duurzaam Verbouwen kan zorgen voor een goede begeleiding voor burgers bij het energiezuiniger maken van hun woningen. De ADV zal in de toekomst een belangrijke samenwerkingspartner van de gemeente Doetinchem worden. Alleen door goede samenwerking kan resultaat geboekt worden (pers.comm., Straatman, 2013). Ook de woningcorporaties behoren tot de particuliere sector. Woningcorporaties hebben prestatieafspraken gemaakt met de gemeente. Zodoende worden woningen die binnen de corporaties vallen gezamenlijk aangepakt (pers.comm. Meilof, 2013). De tweede manier om energiebesparing te realiseren is door het beïnvloeden van het gedrag van de bevolking. Door projecten gericht op het gedrag van burgers kan 10% op energie bespaard worden. Voor de gemeente ligt de uitdaging bij het enthousiast maken en overtuigen van de bevolking om een aantal simpele dingen te veranderen in het gedrag. Uit de gegevens van tabel 3 is te zien dat er een licht dalende trend in de CO2 uitstoot van de particuliere sector zit. Bovendien bevat 2012 een enorme daling ten opzicht van de voorgaande jaren. Waarschijnlijk is deze daling deels toe te schrijven aan de subsidieregeling Achterhoek Bespaart. Ook de verslechterde financiële omstandigheden van veel mensen zullen ongetwijfeld een rol spelen in de daling. Tussen 2008 en 2012 is de totale emissie met bijna 5,8% gedaald. Vanuit het landelijk beleid wordt eveneens gehamerd op het energiezuiniger maken van de bestaande woningen/gebouwen. Energiebeleid moet gekoppeld worden met armoedebeleid. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat een lager energieverbruik een vermindering van de jaarlijkse kosten betekent. Hoewel de subsidieregeling Achterhoek Bespaart tot goede resultaten heeft geleid, zorgen de ingangseisen van deze regeling ervoor dat maar een bepaalde groep gebruik kan maken van de regeling (pers.comm. Van Merrebach, 2013). Zo bedraagt de minimale investering om in aanmerking te komen voor de subsidie €1.500,-. Voor mensen met een laag inkomen is dit al een flinke investering. De bevolking van de Achterhoek blijkt nog onvoldoende op de hoogte te zijn van het nut en de noodzaak om een duurzamer leefpatroon aan te houden (pers.comm. Mol, 2013). Subsidies Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
46
blijken een goed middel om burgers over de streep te trekken bij het nemen van energiebesparingsmaatregelen. In de gemeente Rheden is een ‘energiekrant’ uitgegeven voor alle bewoners. Hierin staan tips en mogelijkheden voor burgers om simpele maatregelen te nemen, maar ook wat de voordelen zijn van rigoureuzere maatregelen. Uit de cijfers van de gemeente is gebleken dat deze krant een significante bijdrage leverde aan de vermindering van CO2uitstoot. De monitoring heeft plaatsgevonden door het aantal aanvragen voor energiebesparingsmaatregelen bij bedrijven te analyseren (pers.comm. Van Merrebach, 2013). 8.1.2. Opwekken duurzame energie De Achterhoek wil in 2030 te boek staan als energieneutrale regio. Het opwekken van duurzame energie is in de regio Achterhoek daarom een actueel thema. Met de Agem als paradepaard, moet duurzame energie door en voor de Achterhoek opgewekt worden. De Agem heeft er voor gezorgd dat dit takenpakket niet meer thuis hoort bij de gemeente. Wel kan de gemeenten verschillende rollen in nemen om de slagingskans van de Agem te vergroten (Huijskes & van Balveren, 2012). De belangrijkste rol heeft de gemeente Doetinchem al ingevuld: medewerking verlenen aan de Agem (zowel met financiële hulpmiddelen als met inzet van manuren). Een tweede rol zou de gemeente kunnen vervullen door afnemer te worden van energie afkomstig van de Agem. Tenslotte zal de gemeente lokale opwekprojecten kunnen faciliteren. Het ondersteunen van de Agem doormiddel van de bovenstaande rollen kan worden vastgelegd in de Doetinchemse duurzaamheidsagenda. 8.1.3. Klimaatadaptatie Bij adapterende maatregelen wordt de leefomgeving aangepast op de veranderende klimatologische omstandigheden. De klimatologische omstandigheden worden namelijk steeds extremer. Langdurige droogte en warmte worden afgewisseld met hevige regenval. In veel gevallen is het daarom nodig om de openbare ruimte aan te passen aan de veranderende omstandigheden (CROW, 2010). Het Doetinchemse klimaatbeleid heeft zich voor een klein deel gericht op maatregelen met een adaptief karakter. Plannen voor het aanleggen van een koeltepark en het stimuleren van groene daken zijn hier voorbeelden van. Voornamelijk het stimuleren van groene daken is in de gemeente Doetinchem de afgelopen jaren vaak ter tafel gekomen. Het coalitieakkoord ‘Ruimte voor Elkaar’ heeft expliciet aandacht gegeven aan het stimuleren van groene daken. Projectontwikkelaars en particulieren die nieuwbouw willen gaan plegen ontvangen een folder met informatie over groene daken. Deze aanpak heeft echter geleid tot maar weinig resultaat (pers.comm. Nieuwenhuis, 2013). De veranderende klimatologische omstandigheden zullen op het gebied van waterbeheer bovendien meer zelfverantwoordelijkheid vragen van inwoners. In de Watervisie 2030 van het waterschap Rijn en IJssel staat dat burgers de komende jaren meer zelf kunnen en moeten ondernemen om wateroverlast binnen de perken te houden. Op een laag schaalniveau (woningen) gaat het vasthouden van regenwater gestimuleerd worden (Kuil, 2013). De gemeente kan hieraan bijdragen door manieren te zoeken om bijvoorbeeld het bergen van water te stimuleren (bijvoorbeeld met groene daken). Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
47
8.1.4. Speerpuntoverstijgende acties Op verschillende manieren is in de gemeente Doetinchem uitgesproken om in de toekomst het duurzame pad te kiezen. Hoewel hierbij een belangrijk deel ingevuld zal worden door het verduurzamen van de energievoorziening, kan het 5-P model niet buiten beschouwing gelaten worden. Het belang van het betrekken van deze filosofie wordt bevestigd door de visie waar Doetinchem in 2020 moet staan: ‘Gemeente Doetinchem is in 2020 de gemeente die bekend staat om zijn duurzame en groene economie, zijn hoogwaardige woon- en leefomgeving en zijn cultuur van sociale verbondenheid. Op dit vlak is de gemeente het voorbeeld voor andere Nederlandse gemeenten’. (Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020). Uit deze visie valt af te leiden dat in Doetinchem gestreefd wordt een ontwikkeling in de maatschappij op te zetten, die op alle vlakken duurzaam te noemen is. Potentieel interessante projecten die op een bepaalde manier het bereiken van de bovenstaande visie stimuleren, zullen daarom in aanmerking komen voor ondersteuning van de gemeente. Actief opzoek gaan naar projectvoorstellen binnen dit speerpunt zal bij het opstellen van de duurzaamheidsagenda niet gebeuren. 8.1.5. Conclusie verdieping in speerpunten De bovenstaande analyse heeft geresulteerd in een verdieping van vier speerpunten waarop de duurzaamheidsagenda zich zal richten. Drie speerpunten richten zich op klimaat, waarvan twee op mitigerende maatregelen (1,2). Adaptatie (3) is het derde klimaatspeerpunt. De speerpuntoverstijgende acties (4) bevatten overkoepelende projecten en voorstellen die niet onder het klimaatbeleid vallen. Het overzicht van de speerpunten die gehanteerd gaan worden, ziet er als volgt uit: 1. Energiebesparing Bij het besparen van energie liggen kansen. Om tegemoet te komen aan de doelstellingen uit het Akkoord van Groenlo, zullen er grote stappen gezet moeten worden op dit gebied. Omdat de laatste jaren geen duidelijke positieve trend te zien is, vormt energiebesparing een belangrijk speerpunt. Een intensieve samenwerking met de ADV is hierbij gewenst. Deze partij beoogt namelijk om, samen met de Achterhoekse gemeenten, als katalysator te werken omtrent duurzaam verbouwen. Dit is essentieel bij het bereiken van de ambitieuze besparingsdoelstellingen van de regio. Gekeken kan worden hoe de gemeente energiebesparing bij de zakelijke en particuliere sector kan stimuleren. 2. Opwekken duurzame energie Voor het opwekken van lokale duurzame energie is de Agem de belangrijkste trekker. Kleinschalige lokale initiatieven kunnen echter gefaciliteerd worden door gemeenten. Zodra een lokaal initiatief opgezet is, krijgt de gemeente de taak om dit initiatief een positieve stimulans te geven. 3. Klimaatadaptatie Op gebied van adaptatie is in de gemeente het een en ander gebeurd. Een uitgevoerde motie vanuit de raad heeft geleid tot het stimuleren van groene daken. Tot veel actie heeft dit niet Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
48
geleid. Doordat adaptatie steeds belangrijker wordt verdient dit thema prioriteit op de agendering. 4. Speerpuntoverstijgende acties De eerste drie speerpunten zijn voornamelijk een uitwerking van klimaatbeleid. De speerpuntoverstijgende behandelen een breder spectrum. Hiermee wordt bedoeld dat er aan projecten ook een sociaal element zit (sociale werkvoorziening) of dat het ingaat op thema’s die eerder in dit rapport niet als zijnde speerpunten werden aangegeven. Het bovenstaande overzicht vat samen waar de focus bij de agenda komt te liggen. In navolging op de vier speerpunten wordt in paragraaf 8.2. aandacht geschonken aan de wijze waarop de gemeente zijn rol in kan vullen en hoe dit in de conclusies en aanbevelingen moet terugkeren.
8.2.
Aandachtspunt: Gemeentelijke rol Een onderdeel dat niet onder de speerpunten valt is de wijze van overheidssturing. In hoofdstuk 3 zijn een aantal voorwaarden beschreven over de houding die de gemeente moet aannemen om duurzame ontwikkeling aan te jagen: de vliegwiel gedachte. De wijze waarop de gemeente Doetinchem haar rol invult komt terug bij elk speerpunt. Het is daarom een belangrijk aandachtspunt dat expliciet de aandacht verdient in de duurzaamheidsagenda. Het expliciet benoemen van de rol is van belang, omdat de nieuwe rol van de gemeente grote invloed heeft op de agendering van het gemeentelijk (duurzaamheids)beleid. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan over manieren waarop gedragsverandering tot stand komt en hoe samenwerking met burgers, bedrijven en partijen vorm gegeven kan worden. Ook de voorwaarden om de faciliterende rol zo goed mogelijk in te kunnen vullen (bijvoorbeeld ruimte geven aan initiatiefnemers) zijn van belang. Door het beperkte budget is de gemeente genoodzaakt om duurzaamheid op een creatieve en efficiënte manier te stimuleren. De gemeente zal beleid moeten opstellen dat de maatschappij kan aanzetten tot verduurzaming. De duurzaamheidsagenda zal daarom projecten bevatten die op een bepaalde manier een gedragsverandering te weeg kunnen brengen. In hoofdstuk 3: Theoretisch kader, is ingegaan op de beïnvloedingen van gedragsdeterminanten, die tot gedragsverandering kunnen leiden. De attitude, subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole zijn rationele gedragsdeterminanten die beïnvloed kunnen worden. Om publiekscommunicatie effectief te laten zijn moeten naast de rationele gedragsdeterminanten de onbewuste determinanten worden beïnvloed (voor de werkingsmechanismen, zie bijlage VI). De aanbevolen projecten zullen daarom inspelen op het beïnvloeden van de gedragsdeterminanten. Hierbinnen zijn de projecten te karakteriseren als projecten met een educatie karakter, het verbeteren van het imago, het geven van een financiële stimulans of het geven van een voorbeeldfunctie.
8.3.
Aanzet tot uitwerking speerpunten De komende vier jaar bedraagt het budget voor initiatieven omtrent klimaat en duurzaamheid €30.000,- per jaar. Dit geld is nadrukkelijk niet bedoeld voor het opzetten van grootschalige projecten. Het bedrag is hier simpelweg te klein voor, waardoor de gemeente zich beperkt in het faciliteren van projecten: de maatschappij moet het heft in handen nemen. Het beperkte budget zorgt ervoor dat er keuzes gemaakt moeten worden waarop de gemeente Doetinchem Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
49
zich richt. Alleen zo kan de doelstelling om duurzaamheid efficiënt te stimuleren uiteindelijk bereikt worden. In navolging op de verdieping die in hoofdstuk 8.1 gemaakt is, zal nu de vertaling worden gemaakt naar oplossingsvoorstellen. 8.3.1. Uitgangspositie Nu geanalyseerd is waar de kansen voor verduurzaming liggen in de gemeente Doetinchem, kan gezocht worden naar manieren om de kansen efficiënt te benutten. Voor het opstellen van een duurzaamheidsagenda moeten keuzes en afwegingen gemaakt worden. De keuzes en afwegingen moeten uiteindelijk leiden tot het maken van voorstellen en aanbevelingen die tegemoet komen aan de doelstelling. De in de inleiding beschreven doelstelling luidt:
Het opstellen van een duurzaamheidsagenda voor de gemeente Doetinchem, gericht op welke rol de gemeente kan innemen en welke mogelijkheden het heeft om duurzaamheid in de maatschappij de komende vier jaar efficiënt te stimuleren. Het opstellen van de duurzaamheidsagenda gebeurt vanuit een bepaalde uitgangspositie. Hiermee wordt bedoeld dat er een aantal factoren van invloed zijn op de keuzes voor de maatregelen. De volgende factoren worden in ogenschouw genomen bij de uitwerking: Huidige agendering in regionaal verband: Het regionale klimaatoverleg (waarbij de klimaatcoördinatoren van de Achterhoekse gemeenten aanwezig zijn) is een intergemeentelijke bijeenkomst waarbij ambtenaren het regionale duurzaamheidsbeleid evalueren. Tevens leidt dit overleg tot nieuwe projecten die in regionaal verband opgepakt kunnen worden. De keuzes die gemaakt zijn voor de Doetinchemse duurzaamheidsagenda, bevat daarom louter afwegingen voor voorstellen die voor de gemeente Doetinchem van toepassing zijn. Gedurende de looptijd van de agenda kan worden gekozen om bepaalde zaken grootschaliger op te pakken. Aanwezigheid duurzaamheid stimulerende partijen: De regio Achterhoek is rijk aan initiatieven en goede voornemens om duurzaamheid te stimuleren. Hiermee gaan een aantal partijen gepaard. De Agem en de ADV zijn voor de Achterhoekse gemeenten belangrijke samenwerkingspartners. Vooral de ADV is gebaat bij een actieve rol van de gemeentelijke klimaatcoördinatoren. De Agem wordt geacht grotendeels op eigen benen te staan (duurzame energieopwekkingsprojecten te initiëren). Het bestaan van deze partijen speelt een rol bij het opstellen van de duurzaamheidsagenda; Beperkt budget: Het geld dat de gemeente Doetinchem jaarlijks ter beschikking stelt voor klimaat en duurzaamheidsinitiatieven bedraagt €30.000,-. De omvang van dit bedrag dwingt de gemeente gerichte investeringen te doen en creatieve werkwijzen te vinden ter stimulering van duurzaamheid; Duurzame profilering: Doetinchem wil zich profileren als duurzame gemeente. Ook met beperkte financiële middelen zijn hier mogelijkheden toe. Veranderingen in de denkwijze en werkwijze binnen de gemeentelijke organisatie zijn hiervoor voorwaarden;
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
50
Energieke samenleving: De energieke samenleving vraagt om een veranderende rol van de gemeente. De maatschappij bevat steeds vaker zelf goede intenties en is vaker bereid te investeren in duurzaamheid. Bovendien zullen, om een beleidsmatig goed onderbouwde duurzaamheidsagenda op te stellen, de voorstellen zoveel mogelijk moeten: Voortborduren op ingezet gemeentelijk beleid (voornamelijk het klimaatplan); Inhaken op de landelijke duurzaamheidsagenda; Op één lijn liggen met het regionale beleid; Tegemoetkomen aan de visie uit het coalitieakkoord (deels afkomstig van Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020). 8.3.2. Projectvoorstellen De verdiepende analyse heeft geleid tot een overzicht waar winst valt te behalen. Met de factoren die in ogenschouw genomen moeten worden uit de vorige paragraaf, kan nu de vertaalslag worden gemaakt naar concrete uitwerking van gewenst beleid. In deze paragraaf wordt per speerpunt aangegeven hoe de kansen aangepakt gaan worden. Bij de verschillende speerpunten worden een aantal concrete projecten benoemd. De vergaarde kennis in het gehele rapport (van de resultaten tot de analyse) vormen de kaders waarbinnen gezocht wordt naar oplossingen. De keuze voor de projecten is deels tot stand gekomen door gesprekken en brainstormsessies met medewerkers van de gemeente. Daarnaast hebben werkwijzen van andere gemeenten gezorgd voor inspiratie. Met behulp van conferenties, bijeenkomsten en hierbij aanbevolen beleidstukken is een beeld gecreëerd van de mogelijkheden die de gemeente heeft. Projecten die succesvol zijn gebleken en/of goed inpasbaar lijken in de gemeente Doetinchem, zijn intern teruggekoppeld. Of een project goed inpasbaar is in Doetinchem is bijvoorbeeld afhankelijk van aanwezige partijen, het budget of het participatietraject dat vooraf nodig is. Voorwaarde is dat de projectvoorstellen in één lijn liggen met de uitgangspositie die in de vorige paragraaf omschreven is. Vanzelfsprekend is belangrijk dat deze projecten de kans op het behalen van de gemeentelijke en regionale doelstellingen significant vergroten en er niet veel kosten gemoeid zijn met het project. Bewust is er een beperkt aantal projecten voorgesteld, zodat de jaarlijkse programma’s gespecificeerd kunnen worden op de actuele situatie. De aanbevelingen zijn te karakteriseren als projecten met een educatie karakter, het verbeteren van het imago, het geven van een financiële stimulans of het geven van een voorbeeldfunctie. Hierdoor kunnen ze invloed uit oefenen op bepaalde gedragsdeterminanten, hetgeen gedragsverandering teweeg kan brengen. Behalve het benoemen van concrete projecten bevat hoofdstuk 9.2.‘Gemeentelijke rol’ manieren hoe de gemeente zijn rol kan invullen om duurzaamheid succesvol te stimuleren, deels als vervolg op de genoemde projecten. Speerpunt 1: Energiebesparing Subsidie regeling ‘Achterhoek Bespaart’ (Financiële stimulans) De Energieke School (Educatief) Verkeersregelinstallaties (Voorbeeldfunctie) Energiekrant (Educatief) Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
51
MVO-bedrijven in beeld (Imago verbetering/educatief) Energiezuinige eigen gebouwen (Voorbeeldfunctie) Speerpunt 2: Opwekken duurzame energie Het opwekken van duurzame energie is voornamelijk een taak van de Agem. Wel kan de gemeente het opwekken van duurzame energie stimuleren met de duurzaamheidslening (speerpuntoverstijgende acties). Daarnaast speelt de rol van de gemeente Doetinchem hier een belangrijke rol (zie gemeentelijke rol). Speerpunt 3: Klimaatadaptatie Ook voor klimaatadaptatie zijn geen concrete projecten te benoemen. Mogelijk kan het stimuleren van groene daken of gevels gestimuleerd worden door een koppeling te leggen met de duurzaamheidslening. Een duurzaamheidslening kan mensen soelaas bieden op financieel gebied (zie speerpuntoverstijgende acties). Deze lening met gunstige voorwaarden is in principe bedoeld voor energiebesparende maatregelen. Speerpunt 4: Speerpuntoverstijgende acties Duurzaamheidslening (Financiële stimulans) Duurzaam inkopen (Voorbeeld functie) Klimaatverbond Tot de speerpuntoverstijgende acties behoren eveneens de projecten die optioneel zijn en dus mogelijk opgepakt gaan worden op korte termijn. Ook worden de optionele projecten benoemd. Aandachtspunt: Gemeentelijke rol Het gedeelte gemeentelijke rol geeft aan hoe de gemeente de maatschappij kan ondersteunen en stimuleren bij het nemen van duurzame maatregelen. Het gaat hierbij zowel om de wijze van het betrekken van de maatschappij en het faciliteren, als om een verandering van de interne werkwijze.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
52
9.
Conclusie In het vorige hoofdstuk, in paragraaf 8.3.2: Aanzet tot uitwerking speerpunten, is beknopt aangegeven op welke manier verschillende speerpunten aangepakt gaan worden. Tevens is beschreven op welke manier de keuze is tot stand gekomen is voor deze aanpak. In dit hoofdstuk worden de voorstellen uitgewerkt die duurzaamheid in Doetinchem de komende 4 jaar efficiënt kunnen stimuleren. Behalve de uitleg van de projecten per speerpunt, wordt beschreven op welke wijze de gemeente zijn dienstverlening het beste vorm kan geven om op een juiste manier tegemoet te komen aan de initiatieven van de energieke maatschappij.
9.1.
Speerpunten De factoren waarmee rekening moet worden gehouden (Regionale agendering, aanwezigheid partijen, budget, profilering, energieke samenleving) en de voorwaarden waaraan de projecten moeten voldoen (voortborduren op klimaatplan, inhaken op duurzaamheidsagenda rijk, stroken met regionaal beleid, tegemoet komen coalitieakkoord) zijn in het vorige hoofdstuk uiteengezet. De projecten worden in deze paragraaf uitgewerkt. Om te aan te tonen dat een project duurzaamheid efficiënt stimuleert, moet worden aangeven welke absolute bijdrage aan de verduurzaming van de gemeente Doetinchem elk afzonderlijk voorstel kan leveren. Daarom worden er een aantal factoren genoemd, die van toepassing zijn op het beleidskader. Het gaat om de volgende factoren: 1. Kosten van het project 2. Vereiste ambtelijke inbreng 3. Potentieel effect op CO2 uitstoot (klimaatmitigatie, hieronder wordt eveneens de bijdrage aan een energieneutraal Achterhoek verstaan) 4. Potentieel effect op de kwaliteit van de directe leefomgeving (bijvoorbeeld verkoeling of wooncomfort) Daarnaast wordt per speerpunt het doel van een project aangegeven, de beleidsmatige onderbouwing (op welke wijze draagt het bij aan het behalen van doelstellingen?) en de mogelijke aandachtspunten die bij een project komen kijken.
9.1.1. Energiebesparing De gemeente Doetinchem wil zich profileren als duurzame gemeente. De klimaatdoelstellingen die de gemeente, in samenwerking met de overige Achterhoekse gemeenten, heeft gesteld zijn hier een belangrijk onderdeel van. De doelstellingen om 50% minder CO2 uit te stoten in het jaar 2020 en energieneutraliteit in 2030 voeren hierbij de boventoon. Bij het realiseren van deze doelstelling is het in eerste instantie het efficiëntst om het energieverbruik te verminderen en uiteindelijk te minimaliseren. Bij dit speerpunt wordt beoogd een aanzet te doen tot het verminderen van het energieverbruik. Deze aanzet wordt gemaakt met behulp van de volgende projecten Subsidie regeling ‘Achterhoek Bespaart’ (Financiële stimulans) De Energieke School (Educatief) Verkeersregelinstallaties (Voorbeeldfunctie) Energiekrant (Educatief) MVO-bedrijven in beeld (Imago verbetering/educatief) Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
53
Energiezuinige eigen gebouwen (Voorbeeldfunctie) Nu volgt er een uitwerking van de zes genoemde projecten binnen dit speerpunt. Projectnaam Project:
Subsidieregeling ‘Achterhoek Bespaart’ Subsidieregeling Achterhoek bespaart: Bij het project ‘Achterhoek bespaart’ wordt geld uitgekeerd aan woning eigenaren die energiebesparende maatregelen doorvoeren. De uitgekeerde subsidie werkt als een drempelverlaging tot het nemen van energiebesparende maatregelen. De gemeente keert in samenwerking met de provincie een bedrag uit van 1/3e van de investering, met een maximum van €500,-. Kosten van het project Geen kosten voor de gemeente. Het project wordt gefinancierd door provinciale subsidies. Vereiste ambtelijke inbreng Het behandelen van de subsidie aanvragen is een taak voor de ambtelijke organisatie voor de gemeente Doetinchem. Potentieel effect op de Jaarlijks ruim 1.000.000 kg CO2-emissie minder. Deze verCO2uitstoot: mindering van de CO2-uitstoot geeft tegelijkertijd aan dat het energieverbruik verminderd zal worden. (Gegevens van de voorgaande jaren staan weergegeven in bijlage IV) Potentieel effect op de kwaliteit Het nemen van maatregelen aan de vloer, muur of het dak van de directe leefomgeving: kan het wooncomfort verbeteren, waardoor het klimaat van de directe leefomgeving verbetert. Doel De regeling ‘Achterhoek Bespaart’ moet een vermindering van het totale energieverbruik in de gemeente realiseren, door bewoners een financiële prikkel te geven om maatregelen te nemen aan de vloer, gevel of het dak. Beleidsmatige onderbouwing Het project ‘Achterhoek Bespaart’, voldoet aan alle voorwaarden. Het borduurt voort op het in het verleden ingezette gemeentelijke beleid doordat deze regeling een vervolg is op de regeling van de voorgaande jaren. Bovendien haakt het in op de landelijke duurzaamheidsagenda. Het thema energiebesparing vormt een apart speerpunt op deze agenda. Daarnaast ligt het bij uitstek op één lijn met het regionale beleid (minder CO2-uitstoot en energieverbruik) en helpt het de gemeente om een duurzame gemeente te worden in de komende jaren. Aandachtspunt: Wellicht zijn woningeigenaren in de toekomst zonder subsidiering minder snel bereid te investeren in energiebesparende maatregelen. Projectnaam Projectbeschrijving:
Energieke School Bij dit project worden basisschoolleerlingen bewust gemaakt van duurzaamheid. Ook worden ze op een amuserende manier geïnformeerd over het belang van dit thema en welke invloed ze zelf kunnen uitoefenen. Dit gebeurt
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
54
doormiddel van een aantal miniprojecten die door de leerlingen uitgevoerd worden. Op deze manier wordt getracht duurzaamheid voor toekomstige generaties vanzelfsprekend te maken. Kosten van het project
De kosten van het project bedragen €30.000,-, gefinancierd vanuit gelden van NME en de resterende SLOK-gelden. Vereiste ambtelijke inbreng Behalve het uitnodigen van basisscholen om te participeren in het project wordt het project volledig extern opgepakt. Potentieel effect op de Bepalen van de potentiële vermindering van de CO2 uitCO2uitstoot: stoot is niet of nauwelijks mogelijk. Afhankelijk van in hoeverre het project aanslaat kan het effect variëren Potentieel effect op de kwaliteit Dit project levert geen directe significante positieve bijdravan de directe leefomgeving: ge aan het klimaat van de directe leefomgeving Doel Het voornaamste doel van het project is om leerlingen van basisscholen bewust te maken van het nut en de noodzaak om een duurzame energievoorziening te realiseren. Hierbij hoort eveneens kennis om het energieverbruik te minimaliseren. Doordat de huidige basisschoolleerlingen de energiegebruikers en arbeidsmarkt van de toekomst vormen, is het belangrijk deze groep enthousiast te maken voor het thema duurzaamheid. Op deze manier zal in de toekomst sneller draagvlak ontstaan voor klimaat- en duurzaamheidsbeleid. Daarnaast is een techniekles onderdeel van het programma. Hierdoor maken leerlingen kennis met het technische aspect van duurzaamheid. Techniek is een essentieel onderdeel van het verduurzamen van de samenleving. Beleidsmatige onderbouwing Het project de Energieke School kan in potentie bij uitstek bijdragen aan een duurzame en vitale regio Achterhoek. Aandachtspunt: Monitoring van het succes van dit project is niet of nauwelijks mogelijk. Project: Projectbeschrijving:
Verduurzamen VRI’s Het verduurzamen van de verkeersregelinstallaties is een vervolg op een project uit het Klimaatplan 2009-2012. Bij dit project worden de VRI’s voorzien van LED verlichting. Kosten van het project De kosten voor dit project bedragen in totaal €25.000,-. In 2013 is €10.000 betaald. Voor 2014 wordt het zelfde bedrag begroot. In 2015 wordt het project afgerond met een investering van €5.000,- euro. Vereiste ambtelijke inbreng Niet van toepassing. Potentieel effect op de De VRI’s die aangepakt gaan worden, verbruiken na afloop CO2uitstoot: van het project 60% tot 75% minder energie. (Bos, 2013) Potentieel effect op de kwaliteit Geen significant effect op het klimaat van de directe van de directe leefomgeving: leefomgeving. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
55
Doel Het energiezuiniger maken van de verkeersregelinstallaties zorgt ervoor dat de gemeente het goede voorbeeld geeft aan de maatschappij. Het doel van het project is nadrukkelijk niet om het totale CO2 verbruik in de gemeente drastisch te verminderen. Behalve het geven van een voorbeeld zorgt deze maatregel op lange termijn voor een kostenbesparing. Beleidsmatige onderbouwing Doordat de gemeente hoge ambities heeft wat betreft energie- en klimaatbeleid heeft zij de morele verplichting zich in te zetten voor deze projecten. Mogelijk gevaar: De zichtbaarheid van het project in de openbare ruimte is niet optimaal. Project: Projectbeschrijving:
Energiekrant (Naar een idee van gemeente Rheden) De energiekrant is een krant waarin bewoners gestimuleerd worden aan de slag te gaan met energiebesparing. Door mensen te overtuigen van het nut van energiebesparing kan in de hele gemeente een grote slag geslagen worden. De krant is bedoeld voor alle inwoners van de gemeente en geeft zowel simpele gedragstips als tips om maatregelen te nemen aan het huis. In de gemeente Rheden heeft dit project tot succes geleid. Het bleek namelijk dat het aantal subsidieaanvragen voor energiebesparende maatregelen steeg. Daarnaast steeg het aantal mensen dat maatregelen nam zonder dat daar subsidie voor aangevraagd werd. De mensen gingen inzien dat ze op een eenvoudige manier geld konden besparen (Van Merrebach, 2013).
Kosten van het project
Het uitgeven van de krant kost de gemeente geen geld. De krant kan namelijk gesponsord worden door bedrijven die diensten uitvoeren in het kader van duurzaamheid. Door te adverteren in de krant, kunnen de ondernemers een goede slag slaan in hun acquisitie. Vereiste ambtelijke inbreng De krant moet worden opgesteld en bedrijven worden benaderd. Dit is een taak die door de gemeente opgepakt moet worden. Dit verreist de nodige uren. Potentieel effect op de In principe vormt dit project een aanvulling op de regeling CO2uitstoot: ‘Achterhoek Bespaart’. De winst die bij dit project behaald kan worden wordt geschat op een jaarlijkse reductie 500.000 kilo CO2-emissie. Potentieel effect op de kwaliteit Het nemen van energiebesparende maatregelen (bijvoorvan de directe leefomgeving: beeld isolatie) kan een positief effect hebben op het leefklimaat. Het wooncomfort wordt bevorderd.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
56
Doel Door de krant worden mensen enthousiast gemaakt voor energiebesparing. Ze moeten bewust worden van het feit dat het nemen van maatregelen zichzelf terugbetaald. De krant is een goed middel doordat het een passieve manier van informatievoorziening is. Het komt naar de mensen toe. In de gemeente Bronckhorst is gebleken dat mensen weinig bereid zijn om veel moeite te moeten doen om zich te laten informeren. Opkomsten op informatieavonden zijn doorgaans minimaal. De krant biedt hier een oplossing voor. Beleidsmatige onderbouwing De energiekrant helpt de regio Achterhoek een stap richting energieneutraliteit. Bovendien strookt dit project met de landelijke duurzaamheidsagenda. Hierin staat namelijk vastgelegd dat energiebesparing moet worden gekoppeld met armoedebeleid. Door simpele tips te geven zijn ook bewoners van een lagere inkomensklasse in staat om werk te maken van energiebesparing. (Ministerie van I&M, 2011) Aandachtspunt Er moet nadrukkelijk rekening worden gehouden met de manier waarop deze krant inspeelt op gedragsdeterminanten. Deze moeten op een goed onderbouwde manier doordacht beïnvloed worden, zodat gedragsverandering daadwerkelijk kan optreden. Project: Projectbeschrijving:
Kosten van het project
Vereiste ambtelijke inbreng
Potentieel effect op de CO2uitstoot:
MVO-bedrijven in beeld (Naar een idee van gemeente Breda) Bij het project MVO-bedrijven in beeld worden bedrijven die duurzaamheid in de brede zin goed opgepakt hebben in een positief daglicht gezet. Ondernemers kunnen laten zien op welke manier ze duurzaamheid in hun werkprocessen verweven hebben en welke successen dat oplevert. De bedrijven hebben hier baat bij doordat het imago positief beïnvloed wordt. Daarnaast kunnen andere bedrijven lering trekken uit de verhalen van vooruitstrevende bedrijven. Het succes van deze manier van werken heeft zich eveneens in de provincie Friesland laten blijken. De hier zogenaamde ‘koploperprojecten’ zorgen ervoor dat bedrijven elkaar stimuleren duurzaam te werk te gaan (Ballemans & De Vries, 2013) Met het project zijn geen investeringskosten gemoeid. De ondernemers zijn zelf verantwoordelijk voor het profileren van hun bedrijf. De gemeente moet het project begeleiden en de verhalen van bedrijven publiceren. Bovendien moeten bedrijven enthousiast gemaakt worden te participeren in het project. De effecten van het project zijn moeilijk meetbaar. Bedrijven stimuleren elkaar om maatregelen te nemen. De geschatte vermindering van de jaarlijkse CO2 uitstoot in de gemeente Breda is 500.000 kilo (Stoop, 2013). Uit de analyse van het Bredase klimaatbeleid bleek dat de verhoudingen tussen het aantal inwoners en de bedrijvigheid vergelijkbaar zijn (Stoop, 2013; Liander, Enexis & Stedin, n.d.).
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
57
Voor Doetinchem komt dit neer op (70% minder inwoners) een CO2 besparing van 150.000 kilo per jaar. Potentieel effect op de kwaliteit Doordat het project zich richt op MVO in brede zin is het van de directe leefomgeving: mogelijk dat het effect heeft op het klimaat van de directe leefomgeving (arbeidsomstandigheden verbetering) Doel Het doel van dit project is om bedrijven die vooruitstrevend zijn op het gebied van duurzaamheid in het zonnetje te zetten. Tegelijkertijd worden de voordelen van hun werkwijzen benadrukt. Hierdoor worden andere bedrijven gestimuleerd deze werkwijzen te hanteren. Dit is belangrijk omdat de afgelopen jaren de uitstoot van CO2 in de zakelijke sector niet gedaald is. Bedrijven moeten meer gestimuleerd worden bij het besparen van energie. Beleidsmatige onderbouwing Doordat de zakelijke sector een belangrijk aandeel heeft in de totale CO2-emissie van de gemeente Doetinchem, kan een belangrijke slag geslagen worden richting het behalen van de regionale doelstellingen. Doordat MVO in brede zin wordt opgepakt, helpt het project stappen te zetten richting de gemeentelijke visie voor 2020: een duurzame en vitale gemeente. Mogelijk gevaar: Dat bedrijven (te) weinig belangstelling tonen. De koppeling met de energiekrant kan wellicht soelaas bieden om meer enthousiasme te creëren. Project: Projectbeschrijving:
Energiezuinige eigen gebouwen De gemeentelijke gebouwen kunnen energiezuiniger. de gemeente kan van de bevolking niet verlangen zich actief in te zetten op gebied van energiebesparing, als ze zelf weinig actie onderneemt. In het duurzaamheidsprogramma 2013 is geld geraamd voor het onderzoek naar de kansen. Kosten van het project Afhankelijk van resultaat onderzoek. Vereiste ambtelijke inbreng Het project wordt in zijn geheel uitbesteed Potentieel effect op de Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek kunnen CO2uitstoot: maatregelen genomen worden die de CO2 uitstoot verminderen. De isolatie van het dak van het stadhuis is voor verbetering vatbaar. Ook is uit gesprekken in de wandelgangen gebleken dat airco’s in de zomer te veel koelen. Potentieel effect op de kwaliteit Binnen de gemeentelijke gebouwen gaat mogelijk een pretvan de directe leefomgeving: tiger klimaat ontstaan, waardoor de werkomstandigheden beter zijn. Doel Het doel is om het gemeentelijk energieverbruik tot een minimum te reduceren. Gezien de ambities binnen de regio Achterhoek is de gemeente moreel verplicht zich in te zetten voor energiebesparing. Beleidsmatige onderbouwing Conform het Akkoord van Groenlo is de gemeente verplicht zich in te zetten voor energiebesparingsmaatregelen aan de eigen gebouwen. Hierop aansluitend heeft de stichting Achterhoek Duurzaam Verbouwen de doelstelling om in de periode 2011-2015 5% van het gemeentelijk vastgoed aan te pakken (pers.comm. Straatman). Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
58
Mogelijk gevaar: Relatief hoge kosten.
9.1.2. Opwekken duurzame energie Pas op het moment dat het energieverbruik in de regio tot een minimum beperkt is, kan de kans dat de Achterhoek energieneutraal wordt enigszins realistisch worden. Echter, ook al is het energieverbruik minimaal, dan nog moeten er grote stappen gezet worden in het opwekken van duurzame energie. Het opwekken van duurzame energie wordt gedeeltelijk vanuit de provincie gestimuleerd. Provincie Gelderland is hiertoe bezig met het opstellen van een zonneatlas. Alle inwoners van de Gelderse gemeenten kunnen zien of hun dak geschikt is voor zonnepanelen en hoeveel geld de investering ze zal opleveren. De belangrijkste ontwikkelingen rondom duurzame energieopwekking spelen in regionaal verband. De gemeente Doetinchem investeert namelijk, samen met de andere Achterhoekse gemeenten, in de Achterhoekse Groene Energiemaatschappij (Agem). De Agem kan worden gezien als het middel om de regio in 2030 energieneutraal te laten zijn. Uiteindelijk is het de bedoeling dat het Achterhoekse bedrijfsleven de Agem overneemt. De energietransitie zorgt zodoende zowel voor onafhankelijkheid van fossiele energiebronnen, als een stimulans voor de lokale arbeidsmarkt. De Agem wordt in de regio het centrale orgaan dat de energietransitie reguleert. De gemeente kan een rol innemen door lokale energieopwekkingsprojecten te faciliteren en initiatiefnemers de ruimte te bieden. Hoe de gemeente Doetinchem hier mee om dient te gaan is beschreven in hoofdstuk 9.2: Gemeentelijke rol. 9.1.3. Klimaatadaptatie Klimatologische omstandigheden worden steeds extremer. Langdurige droogte en warmte worden afgewisseld met hevige regenval. Het wordt daarom steeds belangrijk om de openbare ruimte aan te passen aan de veranderende omstandigheden zodat de behoud van de kwaliteit van de leefomgeving wordt gewaarborgd. In het coalitieakkoord ‘Ruimte Voor Elkaar’, van de gemeente Doetinchem, wordt eveneens de noodzaak om rekening te houden met klimatologische veranderingen aangekaart. Het stimuleren van groene daken staat hierin expliciet beschreven. Zodoende is het onderwerp vaak ter tafel gekomen. Groene daken bieden veel voordelen. Zo houden ze namelijk regenwater vast, hetgeen leidt tot minder wateroverlast bij hevige stortbuien. Daarnaast hebben ze een verkoelend effect doordat ze minder warmte uitstralen. Het lokale klimaat van de bebouwde omgeving wordt zodoende op warme zomerdag aangenamer. Ook heeft de vegetatie van een groen dak een zuiverende werking, waardoor de luchtkwaliteit verbetert. Naast groene daken kunnen groene Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
59
gevels in de binnenstad mogelijk een positieve bijdrage leveren aan het verkoelen van de stedelijke omgeving op warme zomerdagen. In een besluit (Van Leeuwe, 2008) is ooit toegezegd dat de gemeente zich gaat bezighouden met het stimuleren van groene daken. De gemeente heeft als uitvoering van het besluit een informatiefolder opgesteld. Projectontwikkelaars en particulieren die nieuwbouw willen gaan plegen ontvangen de folder met informatie over groene daken. Dit heeft nog niet tot veel resultaat geleid. In het besluit is eveneens toegezegd dat de gemeente zich in gaat zetten voor groene daken bij de eigen gebouwen. Ook dit komt nauwelijks van de grond. Vanuit het bestuur is in het verleden dus gekozen om groene daken te stimuleren. De werkwijze ter stimulering van groene daken die in het verleden is ingezet zal gehanteerd blijven. Het voor duurzaamheidsinitiatieven gereserveerde budget is niet afdoende om groene daken te stimuleren. Bovendien is gebleken dat het bestuur bij voorkeur meer geld besteed aan energie maatregelen (pers.comm. Kroon, 2013). Voor de gemeente is daarentegen wel de taak weggelegd om ruim baan te maken bij initiatieven voor groene daken vanuit de maatschappij (hoofdstuk 9.2). Tevens kan het stimuleren van groene daken gekoppeld worden met de duurzaamheidslening, zodat het financieel aantrekkelijker wordt om in een groen dak te investeren. 9.1.4. Speerpuntoverstijgende acties De voorgaande speerpunten zijn voornamelijk te karakteriseren als klimaatbeleid. Hoewel elk project voordelen met zich meebrengt op andere gebieden (bijvoorbeeld creëren werkgelegenheid), voert het verminderen van de CO2-uitstoot en het energieneutraal worden veelal de boventoon. Bij dit speerpunt wordt duurzaamheid breder getrokken. Het gaat om de volgende projecten: - Duurzaam inkopen - Klimaatverbond Nederland - Duurzaamheidslening Eventueel komt hier nog een optioneel project bij (Stadskwekerij). De projecten worden nu verder toegelicht. Project: Projectbeschrijving:
Kosten van het project Vereiste ambtelijke inbreng Potentieel effect op de CO2uitstoot:
Duurzaam inkopen De gemeente koopt voor zijn bedrijfsmatige activiteiten allerlei producten in. Hierbij moet gedacht worden meubilair, catering maar ook energie. Het convenant duurzaam inkopen verplicht gemeenten dit inkoopbeleid in 2015 volledig duurzaam vorm te geven. Voor duurzaamheid zijn in dit convenant criteria opgesteld. De gemeente betaalt de kosten voor eventuele duurdere producten. Inkoopbeleid behoort tot basistakenpakket Pim Kroes. Door 100% groene energie in te kopen zal de CO2 – uitstoot van de gemeentelijke organisatie uiteindelijk richting 0 gaan. De gemeente koopt duurzame energie in, in de vorm van zonne- en windenergie en energie uit biomassa.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
60
Potentieel effect op de kwaliteit Geen significant effect op het klimaat van de directe van de directe leefomgeving: leefomgeving. Doel Met dit project draagt de gemeente bij aan alle aspecten van duurzaamheid (people, planet, profit), zowel nu en in de toekomst als hier en elders in de wereld. Doordat alle gemeenten in Nederland deze verplichting hebben wordt er een flinke slag geslagen. Beleidsmatige onderbouwing Conform het convenant duurzaam inkopen is iedere gemeente verplicht zijn inkoopbeleid in 2015 100% duurzaam vorm te geven. In de toekomst zal er daarom nog meer aandacht naar uit gaan. Mogelijk gevaar: De gemeente heeft een langlopend contract met de huidige energieleverancier, waardoor duurzame energie afnemen van de Agem bemoeilijkt wordt. Project: Projectbeschrijving:
Klimaatverbond Nederland Het klimaatverbond Nederland helpt Achterhoekse gemeenten bij het in kaart brengen van regionale netwerken en begeleidt de klimaatcoördinatoren bij het ontwerpen van regionale projecten. Doormiddel van een aantal (twee ambtelijke en één bestuurlijke) bijeenkomsten worden de koppen bij elkaar gestoken en vergaderd over de kansen voor de regio.
Kosten van het project
Het project kost €20.000 euro, verdeeld over de Achterhoekse gemeenten. De klimaatcoördinatoren participeren bij drie overleggen, die ieder een dagdeel in beslag nemen. Afhankelijk van de projecten voortkomend uit het oveleg
Vereiste ambtelijke inbreng
Potentieel effect op de CO2uitstoot: Potentieel effect op de kwaliteit Afhankelijk van de projecten voortkomend uit het overleg van de directe leefomgeving: Doel De samenwerking op gebied van klimaatbeleid in regionaal verband versterken. Hierbij worden niet alleen gemeenten benaderd. Beleidsmatige onderbouwing Door de samenwerking kan een grote slag worden geslagen op weg naar een duurzame regio. Project: Projectbeschrijving:
Kosten van het project Vereiste ambtelijke inbreng Potentieel effect op de CO2uitstoot:
Duurzaamheidslening Met de duurzaamheidslening kunnen particuliere woningeigenaren geld lenen om duurzaamheidmaatregelen te nemen aan hun woning. De lening beschikt over gunstige voorwaarden (rente korting) Aan dit project zijn geen directe kosten verbonden De gemeente heeft de taak om de aanvragen voor de lening te behandelen en te toetsten. Afhankelijk van de maatregelen die genomen worden op basis van de lening. Het aanbrengen van energieopwek-
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
61
kingsinstallaties en energiebesparende maatregelen zullen voor een CO2 uitstoot reductie zorgen Potentieel effect op de kwaliteit Door isolatie te plaatsen kan het wooncomfort verbeteren. van de directe leefomgeving: Als een lening wordt aangevraagd voor groene daken draagt dit ook bij aan het klimaat in huis. Doel Mensen een financiële impuls te geven voor het nemen van duurzaamheidsmaategelen. Beleidsmatige onderbouwing De duurzaamheidslening kan in zijn geheel bijdragen aan een duurzamere samenleving. Het komt hierdoor op meerdere terreinen tegemoet aan verschillende doelstellingen, zowel in regionaal verband als binnen de gemeente Doetinchem.
Optioneel project:
De Groen Fabriek, stadskwekerij
Naast de vastgelegde projecten is er een project dat mogelijk opgepakt gaat worden: de stadskwekerij (pers.comm. Kaspersma, 2013). Bij dit project wordt voedsel lokaal verbouwd, in Doetinchem zelf (stad). Iedereen in de buurt ziet de producten, die ze later kopen, groeien. Het draagt bij aan de sociale cohesie binnen Doetinchem, heeft een educatieve functie en zorgt voor een economische impuls. Bovendien kan de koppeling worden gelegd met sociale werkvoorziening. Het is zodoende een project dat op alle terreinen een bijdrage levert aan duurzame ontwikkeling. De vraag bij dit project is in hoeverre de gemeente bij dit project een faciliterende/ondersteunende rol wil aannemen. Het project heeft namelijk als doel winstgevend te worden voor een bedrijf (De Groen Fabriek).
9.2.
Gemeentelijke rol In de speerpunten die hiervoor zijn uitgewerkt zijn, een aantal concrete projecten beschreven. De projecten zorgen grotendeels indirect voor verduurzaming. De veranderende rol van de overheid is hierbij merkbaar: er is geen geld beschikbaar om grootschalige projecten op te zetten waarmee het duurzaamheidsgehalte van de gemeente direct grote stappen maakt. Bij alle projecten wordt de maatschappij op een bepaalde manier betrokken. Zo worden burgers en bedrijven geïnformeerd, financieel gestimuleerd, verbeteren ze hun imago of geeft de gemeente het goede voorbeeld. Een belangrijk doel van al deze projecten is dat het thema klimaat en energie meer gaat leven. Mensen moeten bewust worden van het nut en de noodzaak om er een duurzamer leefpatroon op na te houden. Sessies met burgers en bedrijven De projecten die staan beschreven bij de speerpunten hebben de aanzet gegeven om het thema onder de aandacht te brengen. De betiteling van de huidige maatschappij als energieke samenleving geeft aan dat er wel degelijk mogelijkheden liggen als er een beroep op de maatschappij wordt gedaan. Steeds vaker komen ondernemers en burgers met goede initiatieven. De uitdaging voor de gemeente is om als vliegwiel te werken in dit proces. De duurzaamheidsagenda van de gemeente Doetinchem kan worden gezien als start van een proces waarbij burgers, bedrijven en maatschappelijke partijen steeds meer zelf het heft in handen gaan nemen.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
62
Hoewel de projecten in deze duurzaamheidsagenda de maatschappij betrekken, worden deze nog altijd geïnitieerd door de overheid. Wel kunnen projecten als de Energiekrant en MVObedrijven in beeld het thema levendiger maken. Als vervolg op deze projecten zal de gemeente een aantal sessies met burgers en bedrijven moeten houden. Door samen in overleg te gaan over het onderwerp kunnen ideeën over en weer worden besproken. Uiteindelijk resulteert dit in een concreet uitvoeringsprogramma die bottom-up opgesteld is. Door het collectieve karakter van de actiepunten wordt de kans op succes aanzienlijk vergroot. De concrete projecten die bij de speerpunten benoemd zijn, hebben zodoende voornamelijk het doel om bewustzijn te creëren. Rekening moet wel worden gehouden met het feit dat het beschikbare geld minimaal is. Het is daarom zaak voor de gemeente om zijn rol vanaf het begin duidelijk te maken. De gemeente zal participerende bedrijven en partijen wijzen op de winst die er valt te behalen met verduurzaming. In het ideale scenario komen uiteindelijk veel duurzaamheidsinitiatieven vanuit de maatschappij en worden ze gefaciliteerd door de gemeente. Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de duurzaamheidsagenda inzet op gedragsverandering. In het theoretisch kader is gebleken dat zowel de het rationele als het impulsieve gedrag veranderd moet worden. In de bijlage (Bijlage VI) zijn werkwijzen beschreven hoe de verschillende gedragsdeterminanten beïnvloed kunnen worden. Ruimte geven Zodra er duurzaamheidsinitiatieven vanuit de maatschappij komen, zit de taak van de overheid er niet op. Sterker nog, juist dan is de wijze waarop de gemeente handelt ten opzichte van initiatiefnemers heel belangrijk. Duurzaamheidsprojecten vanuit de maatschappij moeten door de gemeente Doetinchem zoveel mogelijk ruimte worden geboden. Dit kan op de volgende manieren: - Symbolische ruimte: de gemeente laat blijken geïnteresseerd te zijn in het project door contact op te nemen met de initiatiefnemer en mee te praten over het plan. Deze vorm biedt voor een belangrijk deel gevoelsmatige ruimte. - Fysieke ruimte: het beschikbaar stellen van plekken voor overleggen, ontmoetingen en ontplooiing van activiteiten, oftewel het faciliteren van het project. - Juridische ruimte: de gemeente kan de condities identificeren die nodig zijn om een project van de grond te laten komen. Mogelijk kan wetgeving worden aangepast of tijdelijk worden uitgeschakeld. De combinatie van deze drie vormen van ruimte geven zal projecten de beste stimulans geven. Initiatiefnemers voelen zich serieus genomen en er worden ideale omstandigheden gecreëerd om projecten door te zetten. Zodoende zal de motivatie om zich in te zetten voor duurzaamheidsprojecten groeien. Handhaving Een ander instrument dat de gemeente kan gebruiken om duurzaamheid te stimuleren is de handhavingsbevoegdheid. Het activiteitenbesluit (Barim) verplicht bedrijven om energiebesparende maatregelen te nemen die binnen vijf jaar terug te verdienen zijn. Het stimuleren van energiebesparende maatregelen hoeft niet in de eerste plaats tot stand te komen door strenger te handhaven. De expertise van de handhavers kan juist worden gebruikt om ondernemers te attenderen op de mogelijkheden en hoe andere ondernemers maatregelen genomen hebben. De koppeling van energiebesparing met handhaving is een speerpunt in de klimaatagenda van het kabinet. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
63
Duurzame bedrijfsvoering De maatschappij moet duurzaamheid zelf op gaan pakken. Een duurzame bedrijfsvoering door de gemeentelijke organisatie zelf, mag hierbij natuurlijk niet ontbreken. De gemeente heeft uitgesproken zich te willen profileren als duurzame gemeente. Het thema duurzaamheid moet daarom niet als apart onderdeel worden beschouwd maar verweven worden in de bedrijfsvoering van de gehele organisatie. Investeringen in het kader van duurzaamheid zullen daarom niet zonder meer betaald moeten worden uit het budget voor duurzaamheidsinitiatieven, maar eerst moet gekeken worden binnen welk beleidsveld het past. Een voorbeeld hiervan is het verduurzamen van de verkeersregelinstallaties. Investeringen hiervoor passen evenzeer in het budget voor verkeer. Een zo groot mogelijk deel van het beperkte budget moet beschikbaar blijven om de projecten uit deze agenda uit te voeren en vervolgens de faciliterende rol goed te kunnen invullen. Samenwerking in regionaal verband De regio Achterhoek heeft ambitieuze doelstellingen gesteld. De Achterhoekse gemeenten koppelen hun klimaatbeleid reeds met elkaar terug en dit leidt soms tot gezamenlijke projecten. Behalve de overheid spelen de Agem en de ADV een belangrijke rol spelen bij het behalen van de regionale doelstellingen. Doordat de twee genoemde partijen gespecialiseerde partijen zijn, beschikken ze over meer expertise dan de gemeenten. De gemeenten kunnen de partijen ondersteunen door inwoners te wijzen op de mogelijkheden die de ADV en de AGEM bieden. Op deze manier neemt de gemeente een regisserende rol in. Bovendien wordt zodoende een oplossing geboden voor het ontbreken van een energieloket. De ADV en de Agem dienen hierbij als helpdesk voor vragen. Samenhang tussen projecten De gemeente Doetinchem heeft invloed op de manier waarop projecten in het kader van duurzaamheid uitgevoerd worden. In de toekomst zullen de duurzaamheidsprojecten van de gemeente op zo’n manier in het uitvoeringsplan terecht komen, dat ze goed te plaatsen zijn in de ingezette lijn van deze duurzaamheidsagenda.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
64
10. Aanbevelingen Duurzaamheid is maatschappelijk een actueel thema. Doordat er in de regio ambitieuze doelstellingen gesteld zijn en de gemeente Doetinchem volgens zijn visie wil toewerken naar een duurzame toekomst, is ze verplicht zich hiervoor nadrukkelijk in te zetten. De beschikbare middelen zijn echter geslonken de afgelopen jaren. Nieuwe werkwijzen zijn noodzakelijk. De uitdaging is om duurzaamheid vanuit de maatschappij zelf te laten komen. De beperkte middelen dwingen de gemeente eveneens zich te focussen op specifieke speerpunten. De duurzaamheidsagenda richt zich daarom goeddeels op het thema energie. Zodoende wordt aangesloten op de weg die in regionaal verband ingeslagen is. In het verleden heeft Doetinchem tal van projecten uitgevoerd. Veelal droegen deze bij aan een duurzame overheid en het goede voorbeeld van de gemeente. Weinig projecten droegen direct bij aan verduurzaming (uitreiken energieboxen en subsidieregeling ‘Achterhoek Bespaart’ vormen hierop uitzonderingen). Bovendien ontbrak het aan samenhang. De uitgevoerde projecten waren zeer gefragmenteerd en sloten niet op elkaar aan. De voornaamste aanbeveling is om in de toekomst een meer systematische aanpak te hanteren. Systematische aanpak De systematische aanpak kan er als volgt uitzien: Het gebrek aan enthousiasme voor en kennis over duurzaamheid resulteert momenteel in een stagnatie in het verduurzamingstraject. De gemeente kan nadrukkelijker fungeren als vliegwiel in dit traject om zodoende deze stagnatie om te zetten in een gestage vooruitgang. De aanbeveling is dit in grofweg twee fases aan te pakken: 1. Meer bewustzijn creëren en attenderen op het nut en noodzaak van duurzaamheid 2. De maatschappij het initiatief geven door een regisserende en faciliterende rol aan te nemen Fase 1: Meer bewustzijn creëren en attenderen op het nut en noodzaak van duurzaamheid Klakkeloos informatieavonden organiseren om mensen te informeren over duurzaamheid blijkt niet te werken. Mensen zijn weinig bereid tijd en energie te steken in dergelijke zaken. De maatschappij op een passievere manier benaderen geeft meer kans op succes. In eerste instantie kan een (kort en bondig) informatieblad hiervoor de oplossing bieden. Door in dit blad het nut en de winst die behaald kan worden bij duurzaamheid te benadrukken worden mensen enthousiast gemaakt voor het thema. Dit informatieblad (elders: energiekrant) zou een perfecte eerste stap zijn. Hierin kunnen vervolgstappen, mogelijkheden en doelstellingen die de gemeente beoogd te bereiken worden aangekaart. Het blad kan worden gebruikt voor het attenderen op de mogelijkheden om goedkope leningen af te sluiten voor duurzaamheidsmaatregelen (Project: duurzaamheidslening), voordelen van energiebesparing (al dan niet in combinatie met de subsidieregeling Achterhoek Bespaart) en wat de gemeente van plan is om bedrijven te stimuleren om te verduurzamen. De voorstellen in de duurzaamheidsagenda houden ruimte open voor meerdere voorstellen. Zodoende is niet de complete agenda dichtgetimmerd, maar kan het in de jaarlijkse duurzaamheidprogramma’s worden toegespitst op toekomstige ontwikkelingen en op de ter zijner tijd actuele situatie. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
65
Het einddoel in deze fase is dat de maatschappij zich meer bewust is van duurzaamheid en dat bij het maken van keuzes het thema duurzaamheid onderdeel is van het afwegingsproces. Door de intensieve samenwerking met de regio kan fase 1 in zijn geheel in regionaal verband uitgevoerd worden. Fase 2: De maatschappij het initiatief geven door een regisserende en faciliterende rol aan te nemen Duurzaamheid moet uiteindelijk vanuit de maatschappij komen. De gemeente zal daarom samen met bedrijven en bewoners aan tafel moeten gaan over hoe verduurzaming tot stand kan komen. Doordat in fase 1 gewerkt is aan bewustwording en informeren over de voordelen/kansen, ontstaat er (nog) meer goede wil vanuit de energieke maatschappij. Het aan tafel gaan met verschillende partijen resulteert in een concreet uitvoeringsprogramma die bottom-up opgesteld is. Het collectieve karakter van de actiepunten vergroot de kans op succes. Bovendien kan duurzaamheid in deze fase mogelijk eenvoudiger breder benaderd worden. De mogelijkheid bestaat om ook deze fase in verschillende stadia te verdelen. Wellicht kost het namelijk tijd voordat bedrijven en bewoners werkelijk gaan beseffen wat de voordelen van een duurzame handelingswijze zijn. Bij de sessies met groepen uit de maatschappij moet worden voorkomen dat groepspolarisatie (versterkte mening van groepen) of het false concensus effect (bepaalde figuren domineren een bijeenkomst) optreedt. Voorwaarden Duurzaamheidsinitiatieven die vanuit de maatschappij komen moeten zoveel mogelijk worden gestimuleerd. De gemeente zal zodoende op alle mogelijke manieren zoveel mogelijk ruimte moeten geven aan de initiatiefnemers. Snelle en soepele vergunningverlening en het beschikbaar stellen van ruimtes zijn hierbij twee belangrijke mogelijkheden. Echter is ook het tonen van interesse richting initiatiefnemers belangrijk. Dit biedt voornamelijk gevoelsmatig ruimte. Doordat de gemeente zich wil profileren als zijnde duurzame gemeente, is een integrale benadering daarom essentieel. Binnen alle verschillende werkthema’s is het thema duurzaamheid toe te passen. Maatregelen die bijdragen aan verduurzaming zullen daardoor niet moeten worden bekostigd vanuit het budget voor duurzaamheid, maar zoveel mogelijk binnen het eigen budget. Concretiseren beleid De duurzaamheidsagenda 2014-2017 is een product dat richting geeft aan de keuzes die in de gemeente Doetinchem gemaakt worden op gebied van duurzaamheid. Het is daarom slechts in beperkte mate een geconcretiseerd beleidsstuk. De concrete uitvoering van het duurzaamheidsbeleid wordt uitgewerkt in de jaarlijkse duurzaamheidsprogramma’s. De keuzes die gemaakt worden in de programma’s zullen moeten bijdragen aan de sturing die de duurzaamheidsagenda geeft. De projecten die in samenspraak met de maatschappij opgestart zullen worden, gaan een belangrijk gedeelte van het programmabudget invullen. Doordat er in de programma’s voldoende ruimte vrijgelaten is, kunnen deze beter worden toegespitst op de actuele situatie. Afstemming met de stichting ADV en de Agem is noodzakelijk. Deze partijen zullen steeds meer een belangrijke rol gaan spelen in de verduurzaming van de Achterhoek.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
66
11.
Discussie Beleidsstukken van de gemeente Doetinchem die raakvlakken hebben met duurzaamheid, zijn recent afgelopen. Hierdoor ontstond de behoefte aan een nieuw document dat sturing geeft aan het beleid dat de gemeente de komende jaren gaat hanteren: de duurzaamheidsagenda. Onderzoek naar de (veranderende) beïnvloedingsmogelijkheden is een belangrijk onderdeel geweest bij het opstellen van deze agenda. Het feit dat de gemeente beschikt over beperkte financiële middelen versterkt het belang van onderzoek naar de beïnvloedingsmogelijkheden. De beperkte middelen hebben er eveneens voor gezorgd dat investeringen doordacht gedaan moeten worden. Onderzoek naar verschillende thema’s was hiervoor nodig, zodat onderzocht kon worden waar kansen liggen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een aantal aanbevelingen. Duurzaamheid kan in de gemeente Doetinchem op een veel systematischere wijze worden aangepakt. Afwijkend ten opzichte van de planning Duurzaamheidsbeleid is gebaad bij een intensieve burgerparticipatie. Hoe hoger de trede op de participatieladdder (en dus de mate van participatie, zie hoofdstuk 3.4), des te groter de kans op slagen van dit beleid. In eerste instantie was het daarom ook de bedoeling om de maatschappij in de gemeente Doetinchem op een bepaalde manier te betrekken bij het vormgeven van de duurzaamheidsagenda. Uiteindelijk is dit op een meer indirecte manier tot stand gekomen gekomen door gebrek aan interesse, of bleek het niet nodig te zijn. Allereerst zou er een enquête onder de bevolking gehouden worden. Deze bleek naar aanleiding van een interview met Eric Mol overbodig. De vragen die in de enquête aan de Doetinchemse gemeenschap gesteld zouden worden, bleken in Bronckhorst al beantwoord te zijn. Door de vergelijkbare omstandigheden gaf dit een representatief beeld. Bovendien heb ik de dorpsraden van de kernen Gaanderen en Wehl benaderd. Deze partijen toonden geen interesse om van gedachten te wisselen over mogelijke kansen en wensen in de dorpen. Het laten participeren van de bevolking zit echter wel volledig in de duurzaamheidsagenda verweven, en vooral bij fase 2 (zie aanbevelingen) nemen burgers en bedrijven zelf het initiatief. Kanttekeningen en kritische reflectie Bij het doen van aanbevelingen moeten de verwachte effecten van verschillende maatregelen worden geanalyseerd en afgewogen. Bij de voorstellen (projecten) in de duurzaamheidsagenda, is het absolute effect (vermindering CO2 uitstoot, verbetering luchtkwaliteit, etc.) lastig meetbaar te maken en het bleek te veel tijd te kosten om hier diep op in te gaan. Overigens is het direct beïnvloeden van het klimaat niet het hoofddoel van de projecten, maar is het één van de doelen. Minstens even belangrijk (zo niet belangrijker) is het effect dat het heeft op de gedachtegang van de maatschappij. De projecten die in de duurzaamheidsagenda zijn aanbevolen hebben in andere gemeenten bewezen voor succes te zorgen. In het verleden behaalde resultaten en resultaten die elders behaald zijn, bieden geen garanties voor de toekomst in de gemeente Doetinchem. Tot slot gaat de agenda voornamelijk in op klimaatbeleid. Vooral in fase 1 is energiebesparing een thema dat er bovenuit springt. De gemeente kan hierop inspelen door in een later stadium te sturen richting een meer integrale benadering van duurzaamheid.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
67
Referenties Literatuur: Andringa, J., Lankrijer L., Leenders, C. van, Reyn L., 2012. Planbureau voor de leefomgeving, Tien kansen voor de energieke ambtenaar. Overheidssturing duurzaamheid. Nieuw Akademia. Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Organizational behavior and human decision processes, p. 50, 179-211. Brundtland, G.H. 1987. Oslo. Our Common Future. Report of the world commission on environment and Development. United Nations. Duijvenstein, K. 2011. Den Haag, Quadruple P voor een duurzame stad. People,planet, profit & project. Duurzame Ontwikkeling in de gebouwde Omgeving. Loyens, K. & Walle, S. Van de. 2006. Methoden en technieken van burgerparticipatie: strategieën voor betrokkenheid van burgers bij het federaal plan duurzame ontwikkeling. Rapport, D/2006/10107/005. K.U. Leuven. Pol, B. & Swankhuisen, C, 2006. Nieuwe aanpak in overheidscommunicatie (samenvatting). Mythen, misverstanden en mogelijkheden. Renes, R.J., 2012. Utrecht, Effectieve communicatie in het publieke domein. Over onbedwingbare impulsen en collectieve doelen. P. 13-17 en 57-59.
Bronnen AgentschapNL, n.d. Duurzaam Inkopen. Convenant Duurzaam Inkopen. Geraadpleegd via: http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/duurzaam-inkopen Ballemans, M.& Vries, J. de. 2013, DGMR, Drachten. Positieve reacties op koploperprojecten in Friesland. BespaarLokaal, n.d. Het gemeente portaal voor energiebesparing. Via: http://www.bespaarlokaal.nl/1/home.html CROW, 2010. Aanpassen openbare ruimte aan klimaatverandering, gemeenten aan de slag met klimaatadaptatie. Publicatie 277. Februari 2010. Europe2020, 2013. Europe 202 in the Netherlands, Progress towards 2020 targets. Renewable Energy,Greenhouse gas emissions. Gemeente Breda, 2013. Slim samenwerken aan een CO2 neutraal Breda. Uitvoeringsprogramma 2013-2016. Geraadpleegd via: http://www.breda.nl/system/files/artikelen/concetpuitvoeringsprogramma_klimaat_2013-2016.pdf Gemeente Breda, 2013. Uitvoeringsprogramma Klimaat 2013-2016. De projectvoorstellen die zijn ingediend bij de gemeente Breda. Gemeente Doetinchem, 2010. Doetinchem, Coalitieakkoord Doetinchem, ruimte voor elkaar, 2010. Huijskes, C. & Balveren, G.A. van, 2012. Gendringen. Raadsvoorstel Oprichting Agem. Namens wethouder Oude-IJsselstreek. PDF: http://www.agem.nu/wpcontent/uploads/2012/06/Collegevoorstel_2013.pdf Idenburg, A., 2008. Duurzaamheid – economische kans voor metropoolregio Amsterdam. Eindrapport. Kamer van Koophandel Amsterdam, Gemeente Amsterdam, ORAM, 8 februari 2008. PDF:http://www.kvk.nl/download/Duurzaamheid_Economische_voor_de_Metropoolregio_A msterdam_tcm14-224753.pdf Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
68
Koster, Y. de, 2012. Binnenlandsbestuur, Duurzaamheidsbeleid gemeenten te versnipperd. 19 juli 2012. Geraadpleegd via: http://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-enmilieu/nieuws/duurzaamheidsdoelen-gemeenten-te-versnipperd.7914211.lynkx Kuil, A., 2013. Voorlichter Waterschap Rijn en IJssel. ‘Waterbeheer straks taak van iedereen’. Artikel uit de Gelderlander, 1 mei, 2013. Leeuwe, C. van, 2007. Gemeente Doetinchem, Doetinchem. Raadsvoorstel Klimaatplan 2007, 2008. Bestuurlijk Informatie Systeem gemeente Doetinchem. Leeuwe, C. van, 2008. Gemeente Doetinchem, Doetinchem. Uitvoering motie groene daken. Raadsvoorstel. Liander, Enexis en Stedin, , n.d. Energie in Beeld, Energieverbruik gemeente Doetinchem. Via: http://www.energieinbeeld.nl/log-in-voor-uw-energie-in-beeld Loketgezondleven Bilthoven: RIVM, http://www.loketgezondleven.nl versie 2.28, 29 januari 2013 http://www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-wijk/kennis-over-gezondewijk/burgerparticipatie/ Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2011. Werk maken van klimaat. Klimaatagenda 20112014. Ministerie van I&M, in samenwerking met de klimaatambassadeurs van gemeenten en waterschappen. MWH B.V., 2008. Duurzaamheidsvisie gemeente Krimpen aan den IJssel 2008-2011. Geraadpleegd op: 10 april, 2013. Nieuwenhuis, L., 2011. Overzicht ‘Achterhoek bespaart’ 2009, 2010, 2011. Nieuwenhuis L, 2012. Bestuurlijk informatie systeem gemeente Doetinchem. Bijlage bij raadsvoorstel ‘AGEM en overige gemeentelijke duurzaamheidsprojecten’. 18 April, 2012 Oppen, P. van, 2011. Zoetermeer. Bouwprofs.net, uitleg trias energetica. Via: http://www.bouwprofs.net/forum/topics/is-de-trias-energetica-nogwel?commentId=2267725%3AComment%3A31903 Rijksoverheid, 2011. Agenda Duurzaamheid, een groene groei-strategie voor Nederland. Geraadpleegd via: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/rapporten/2011/10/03/agenda-duurzaamheid-een-groene-groei-strategie-voornederland.html Rijn, J.M. van, oktober, 2008. Duurzaamheidsprofiel Gemeente Katwijk. Katwijk, Afdeling Veiligheid Team milieu. PDF:http://bisarchief.katwijk.nl/ktw/internet/instyle.nsf/Images/Verordeningen+milieu+en+af val/$File/duurzaamheidsprofiel+Gemeente+Katwijk+definitief+dpl.pdf Rijt,W. van & Verhoeven, W, 2009. Zoetermeer. Dynamisch Duurzaam Doetinchem, economische visie en actieplan. EIM bv. 24 juni, 2009. Teunissen, B, 2012. Gemeente Doetinchem, Doetinchem. Tussentijdse evaluatie economisch actieplan en vervolg actie. Evaluatie Dynamisch Duurzaam Doetinchem. Visser, N., Smolders D., n.d. Europa Nu. Europese aanpak klimaat verandering. Via: http://www.europa-nu.nl/id/vhesf063wxu9/europese_aanpak_klimaatverandering Vrins, E., 2012. Strategie Duurzame Energietransitie gemeente Breda. Meerdere pagina’s geraadpleegd. Evert Vrins Energieadvies, 28 November, 2012. Wageningen Universiteit, 2012. Regio Achterhoek, provincie Gelderland en Alliander geven Biogas Infrastructuur Oost Nederland vorm. Via: http://edepot.wur.nl/240796 Wedeo, 2011. Doetinchem, Onderzoek Stadsdistributie Doetinchem. Oriëntatie op haalbaarheid voor Wedeo. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
69
Conferenties: Bespaarlokaal, 7 maart, Jaarbeurs Utrecht (doorverwijzingen naar www.bespaarlokaal.nl) Inspiratielab thuis energie besparen, 23 april, provinciehuis Arnhem. Meer energie uit zon en wind, 6 maart, Fort Bronsbergen, Zutphen. Georganiseerd door provincie Gelderland.
Interviews Beijer, Wim. Gemeente Doetinchem, Doetinchem, projectleider plattelandsontwikkeling, communicatie in de wandelgangen en via mail. Bos, Thomas, 2013. Tao Elektrotechniek BV. Verschil Krypton & LED. E-mailverkeer. Crop, Rob. Gemeente Doetinchem, beleidsmedewerker openbare verlichting, interview op: 21 maart. Hoog, Ruud de. Gemeente Doetinchem, Doetinchem, voormalig klimaatcoördinator gemeente Doetinchem, communicatie gedurende hele stageperiode 07-01-2013 tot en met 28-05-2013. Kaspersma, Florieke. Gemeente Doetinchem, landschapsontwerper, interview op: 19 april. Kroes, Pim. Gemeente Doetinchem, Doetinchem, adviseur inkoopbeleid, interview op 9 april. Kroon, Steven. Gemeente Doetinchem, Doetinchem, wethouder, portefeuille duurzaamheid/klimaat, communicatie op meerdere momenten gedurende de stageperiode. Leeuwe, Claar van. Gemeente Doetinchem, beleidsmedewerker afval, interview op: 21 maart. Meilof, Joost. Gemeente Doetinchem, beleidsmedewerker o.a. volkshuisvesting, interview op: 14 mei. Merrebach, Monique van. Gemeente Rheden, Rheden, Klimaatcoördinator, interview op: 23 April, 2013. (Conferentie: Inspiratielab) Mol, Erik. Gemeente Bronckhorst, Hengelo (Gld), klimaatcoördinator, interview gehouden op: 5 april, 2013. Nieuwenhuis, Linda. Gemeente Doetinchem, Doetinchem, voormalig klimaatcoördinator, communicatie gedurende hele stageperiode 07-01-2013 tot en met 28-05-2013 Stoop, Henriëte. Gemeente Breda, Breda, beleidsmedewerker klimaat en duurzaamheid, interview op: 10 april, 2013. (Conferentie: BespaarLokaal) Straatman, Jan. Stichting Achterhoek Duurzaam Verbouwen, Borculo. Programmamanager ADV, interview op: 23 april, 2013. Teunissen, Bart. Gemeente Doetinchem, Doetinchem, beleidsmedewerker economie, interview op: 27 maart. Teunissen-Ordelman , Karin. Gemeente Doetinchem, teamleider team Beleid/projectbureau , communicatie op meerder momenten gedurende de stageperiode . Tieleman, Yvonne, Provincie Gelderland, Arnhem. Programmaleider energietransitie. Regionaal Klimaatoverleg, interview gehouden op: 8 maart, 2013. (aanwezig tijdens regionaal klimaatoverleg)
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
70
Bijlagen
Bijlage I
Duurzaamheidsagenda 2014-2017 (Conceptversie)
Bijlage II
Verslagen van interviews, bijeenkomsten en gesprekken/overleggen
Bijlage III
Succes- en faalfactoren bij burgerparticipatie
Bijlage IV
Overzicht subsidieregeling achterhoek bespaart
Bijlage V
Energie in Beeld CO2 uitstoot naar sector
Bijlage VI
Inspiratielijst beïnvloeding gedragsdeterminanten
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
71
Bijlage I
Duurzaamheidsagenda 2014-2017 (Conceptversie)
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
72
Duurzaamheidsagenda 2014-2017 (conceptversie) Leeswijzer In deze duurzaamheidsagenda wordt allereerst de aanleiding (situatieschets) van het opstellen van dit document beschreven. Deze situatieschets mondt uit in de doelstelling. Vervolgens is beknopt de methode beschreven die gehanteerd is bij het opstellen van deze agenda. In hoofdstuk 4: ‘Bepalen speerpunten’ worden de keuzes toegelicht op welke thema’s de duurzaamheidsagenda zich gaat richten. Hierop volgt in het aansluitende hoofdstuk een verdieping in de thema’s zodat er een duidelijker beeld ontstaat van de kansen in de gemeente Doetinchem. Zodra het beeld van de kansen in de gemeente Doetinchem duidelijk is, wordt de uitgangspositie behandeld, alsmede de voorwaarden de functionaliteit van het beleid die van toepassing zijn. Hiermee kan in hoofdstuk 7: ‘Actieprogramma’ de vertaling worden gemaakt naar het benutten van kansen. In het laatste inhoudelijke hoofdstuk is verwoord hoe het duurzaamheidsbeleid in de gemeente ingevuld moet gaan worden. Uitgebreide beschrijvingen van de concrete projecten die conform de agenda uitgevoerd gaan worden zijn bijgesloten in de bijlagen. Voor de achtergrondinformatie van de duurzaamheidsagenda wordt verwezen naar het bijbehorende onderzoeksrapport (zie slotwoord).
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
73
1.
Situatieschets
Duurzaamheid is een belangrijk maatschappelijk thema en in het dagelijks leven komt het onderwerp steeds vaker aan bod. Bij duurzame ontwikkeling wordt voorzien in de huidige behoeften zonder dat de komende generaties beperkt worden om in hun behoeften te voorzien. Hierbij wordt gestreefd naar een duurzaam klimaat (planet), een gezonde leefomgeving voor mens en natuur (people) en een gezonde lokale duurzame economie met voldoende werkgelegenheid (profit). Deze drie aspecten kunnen niet als losse onderdelen worden gezien, maar de uitdaging ligt juist bij het zoeken naar de synergie hiertussen. Naast deze drie aspecten is van belang dat de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd wordt (relatie tot omgeving, flexibiliteit, etc.) en dat het planvormingsproces interactief is vormgegeven in combinatie met goede communicatie. Verduurzaming van de samenleving is een prachtig streven, maar het is een begrip dat overal mee in verband gebracht kan worden. Binnen de gemeente Doetinchem is het duurzaamheidsbeleid momenteel grotendeels verankerd in het actieplan ‘Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020’. Deze visie behandelt meerdere aspecten van duurzaamheid gericht op de ontwikkeling van duurzame productieprocessen en bedrijven, oftewel een duurzame economie. In deze visie zijn maatregelen genoemd die de gemeente zou kunnen nemen om te verduurzamen. Onderwijs, het arbeidsperspectief voor jongeren en de ouderenzorg zijn hierbij voorbeelden van thema’s. Er wordt hiermee dus voornamelijk ingegaan op het sociale en economische aspect van duurzaamheid (people, profit). Ten behoeve van een duurzaam klimaat (planet) heeft de gemeente Doetinchem in samenwerking met zeven andere gemeenten in de omgeving, Regio Achterhoek, uiterst ambitieuze doelstellingen gesteld voor de komende 15 jaar. De gehele regio heeft ingestemd met plannen voor een transitie naar duurzame energieproductie en reductie van het energiegebruik. Zo is in regionaal verband de Groene Energiemaatschappij (AGEM) opgericht, die als middel dient om in 2030 energieneutraal te zijn. Met deze energiedoelstelling legt de Achterhoek zijn focus hoofdzakelijk op het verminderen van zijn bijdrage aan de klimaatverandering. Individuen zijn doorgaans niet in staat significante invloed uit te oefenen op de wereldwijde klimaatverandering. Lokaal maatregelen nemen is echter van groot belang. De slagzin ‘think global act local’ geeft aan dat iedereen zijn steentje kan bijdragen om dit probleem aan te pakken. Lokale overheden kunnen hierin een belangrijke taak vervullen. Een groot aantal gemeenten deelt de ambitie om klimaatneutraal te worden. Ook de gemeente Doetinchem, als onderdeel van de regio Achterhoek, werkt hieraan. Veel aandacht gaat uit naar deze ambitie. De afgelopen jaren heeft de gemeente Doetinchem gewerkt conform het klimaatplan 2009-2012. Dit plan kan worden gezien als een aanzet richting een klimaatvriendelijkere regio. Om uiteindelijk als klimaatneutrale en duurzame regio te boeken te staan is veel meer nodig. Per 1 januari 2013 is het klimaatplan 2009-2012 verlopen. Om de verduurzaming van de gemeente een verdere stimulans te geven, is het voor de gemeente Doetinchem belangrijk dat vastgelegd wordt welk beleidsspoor gevolgd gaat worden. Hieraan tegemoetkomend zal een duurzaamheidsagenda voor de komende 4 jaar opgesteld worden, waarbij nadrukkelijk rekening moet worden gehouden met het recent aflopen van het klimaatbeleid en het bestaande actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020. Ook het vastgestelde jaarlijkse bedrag van €30.000,- is door zijn beperktheid kaderscheppend: de gemeente is genoodzaakt creatief en doordacht om te gaan met het budget.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
74
2.
Doel
Met de duurzaamheidsagenda moet richting worden gegeven aan het traject dat de gemeente Doetinchem gaat volgen op het gebied van duurzaamheid. Dit zorgt ervoor dat verantwoorde en efficiënte keuzes gemaakt kunnen worden. Op zijn beurt waarborgt dit samenhang in toekomstige projecten. De doelstelling luidt als volgt: Het opstellen van een duurzaamheidsagenda voor de gemeente Doetinchem, gericht op welke rol de gemeente kan innemen en welke mogelijkheden het heeft om duurzaamheid in de maatschappij de komende vier jaar efficiënt te stimuleren.
3.
Methode
4.
Bepalen speerpunten
Om tot een geschikte agenda te komen is onderzoek gedaan naar de theoretische achtergrond van duurzaamheid, de beïnvloeding door het beleid van bovenaf, wat de gemeente reeds uitgevoerd heeft en hoe andere gemeenten te werk gegaan zijn. Een analyse van deze bevindingen tezamen, maakte duidelijk op welke thema’s de gemeente Doetinchem zich het best kan richten. Een verdiepende analyse resulteerde in een beeld van waar exact kansen lagen. De kansen, samen met een aantal voorwaarden, vormen de input voor de conclusies en aanbevelingen.
De beleidsmatige achtergrond voor de duurzaamheidsagenda wordt voornamelijk gevormd door doelstellingen in regionaal verband (klimaatneutraliteit in 2030 en 50% minder CO2uistoot in 2020). Doetinchem ondersteunt deze doelstellingen en wil zich profileren als duurzame gemeente. Bovendien zijn de doelstellingen scherper dan voorgeschreven vanuit Europa of het Rijk. In de gemeente Doetinchem is in de afgelopen jaren veel gebeurd op gebied van klimaatbeleid. Om enigszins kans te maken om de ambitieuze doelstellingen van de regio Achterhoek te behalen moet echter nog een hoop gebeuren. De vraag naar een duurzaamheidsagenda geeft direct aan dat de agenda in principe meer thema’s moet omvatten dan louter het thema klimaat. De beperkte financiële middelen (jaarlijks €30.000,-) dwingen Doetinchem echter een niet te breed georiënteerde aanpak te hanteren. Doordat steeds minder geld beschikbaar is, hebben gemeenten te maken met een verandering van hun rol. Steeds meer zijn gemeenten beperkt tot het faciliteren van projecten. De samenleving moet het heft zelf in handen gaan nemen. Enthousiasme en bewustzijn creëren is van belang om de energieke maatschappij goed tot zijn recht te laten komen. Burgers en bedrijven moeten de ruimte krijgen om initiatief te nemen op gebied van duurzaamheid. Veel gemeenten zijn Doetinchem voor gegaan. De gemeente Doetinchem kan hier lering uit trekken. Een analyse van de resultaten heeft geleid tot speerpunten waarop de gemeente Doetinchem zich gaat richten. Deze zijn bepaald aan de hand van de speerpunten die gehanteerd zijn in de landelijke duurzaamheidsagenda. De toespitsing op de lokale situatie heeft geleid tot vier speerpunten: 1. Energiebesparing 2. Opwekken duurzame energie 3. Klimaatadaptatie 4. Speerpuntoverstijgende acties Daarnaast is er nog een belangrijk ‘aandachtspunt’: Gemeentelijke rol. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
75
De speerpunten komen voort uit een analyse van waar de beste kansen liggen en waar dus veel potentie ligt. Bovendien sluiten ze aan op het beschreven kader. Om het speerpunt aan te pakken zijn een aantal projecten aanbevolen. Voornamelijk op het gebied van energiebesparing blijken veel kansen te liggen. Het aandachtspunt gemeentelijke rol gaat in op de veranderende wijze van overheidssturing. De speerpunten sluiten in zijn geheel aan op het beleid uit het coalitieakkoord ‘Ruimte Voor Elkaar’.
5.
Verdieping speerpunten
Duurzaamheidsagenda bestaat uit vijf speerpunten. Drie speerpunten richten zich op klimaat, waarvan twee op mitigerende maatregelen (1,2). Adaptatie (3) is het derde klimaatspeerpunt. De speerpuntoverstijgende acties (4) bevatten overkoepelende projecten en voorstellen die niet onder het klimaatbeleid vallen. In navolging op de vier speerpunten wordt aandacht geschonken aan hoe de gemeente zijn rol in kan vullen. Het overzicht ziet er als volgt uit: 1. Energiebesparing Bij het besparen van energie liggen kansen. Om tegemoet te komen aan de doelstellingen uit het Akkoord van Groenlo, zullen grote stappen gezet moeten worden op dit gebied. Omdat de laatste jaren geen duidelijke positieve trend te zien is, vormt energiebesparing een belangrijk speerpunt. Een intensieve samenwerking met de ADV is hierbij gewenst. Deze partij beoogt namelijk om, samen met de Achterhoekse gemeenten, als katalysator te werken omtrent duurzaam verbouwen. Dit is essentieel bij het bereiken van de ambitieuze besparingsdoelstellingen van de regio. Gekeken kan worden hoe de gemeente energiebesparing bij de zakelijke en particuliere sector kan stimuleren. 2. Opwekken duurzame energie Voor het opwekken van lokale duurzame energie is de Agem de belangrijkste trekker. Kleinschalige lokale initiatieven kunnen echter gefaciliteerd worden door gemeenten. Zodra een lokaal initiatief opgezet is, krijgt de gemeente de taak om dit initiatief een positieve stimulans te geven. 3. Klimaatadaptatie Op gebied van adaptatie is in de gemeente het een en ander gebeurd. Een uitgevoerde motie vanuit de raad heeft geleid tot het stimuleren groene daken. Tot veel actie heeft dit niet geleid. Doordat adaptatie steeds belangrijker wordt verdient dit thema prioriteit op de agendering. 4. Speerpuntoverstijgende acties De eerste drie speerpunten zijn voornamelijk een uitwerking van klimaatbeleid. De speerpuntoverstijgende gaan in op een breder spectrum. Hiermee wordt bedoeld dat er aan projecten ook een sociaal element (sociale werkvoorziening) of dat het ingaat op thema’s die eerder in dit rapport niet als zijnde speerpunten werden aangegeven. Aandachtspunt: Gemeentelijke rol Belangrijk is de manier waarop de gemeente Doetinchem haar rol invult. Dit vraagstuk komt terug bij elk speerpunt en wordt in een apart gedeelte speciaal toegelicht. De reden hiervoor is dat de veranderende rol van de overheid een groot aandeel heeft in de agendering van het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de manieren waarop gedragsverandering tot stand komt en hoe samenwerking met burgers, bedrijven en partijen vorm gegeven kan worden. Ook de voorwaarden om de faciliterende rol zo goed mogelijk in te kunnen vullen zijn van belang. Het bovenstaande overzicht vat samen waar de focus bij de agenda komt te liggen.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
76
6.
Uitgangspositie
Het opstellen van de duurzaamheidsagenda gebeurt vanuit een bepaalde uitgangspositie. Hiermee wordt bedoeld dat er een aantal factoren van invloed zijn op de keuzes voor de maatregelen. De volgende belangrijkste factoren zijn in ogenschouw genomen bij de uitwerking: Huidige agendering in regionaal verband: Het regionale klimaatoverleg (waarbij de klimaatcoördinatoren van de Achterhoekse gemeenten aanwezig zijn) is een intergemeentelijke bijeenkomst waarbij ambtenaren het regionale duurzaamheidsbeleid evalueren. Tevens leidt dit overleg tot nieuwe projecten die in regionaal verband opgepakt kunnen worden. De keuzes die gemaakt zijn voor de Doetinchemse duurzaamheidsagenda, bevat daarom louter afwegingen voor voorstellen die voor de gemeente Doetinchem van toepassing zijn. Gedurende de looptijd van de agenda kan worden gekozen om bepaalde zaken grootschaliger op te pakken. Aanwezigheid duurzaamheid stimulerende partijen: De regio Achterhoek is rijk aan initiatieven en goede voornemens om duurzaamheid te stimuleren. Hiermee gaan een aantal partijen gepaard. De Agem en de ADV zijn voor de Achterhoekse gemeenten belangrijke samenwerkingspartners. Vooral de ADV is gebaat bij een actieve rol van de gemeentelijke klimaatcoördinatoren. De Agem wordt geacht grotendeels op eigen benen te staan (duurzame energieopwekkingsprojecten te initiëren). Het bestaan van deze partijen speelt een rol bij het opstellen van de duurzaamheidsagenda; Beperkt budget: Het geld dat de gemeente Doetinchem jaarlijks ter beschikking stelt voor klimaatinitiatieven bedraagt €30.000,-. De omvang van dit bedrag dwingt de gemeente gerichte investeringen te doen en creatieve werkwijzen te vinden ter stimulering van duurzaamheid; Duurzame profilering: Doetinchem wil zich profileren als duurzame gemeente. Ook met beperkte financiële middelen zijn hier mogelijkheden toe. Veranderingen in de denkwijze en werkwijze binnen de gemeentelijke organisatie zijn hiervoor voorwaarden; Energieke samenleving: De energieke samenleving vraagt om een veranderende rol van de gemeente. De maatschappij bevat steeds vaker zelf goede intenties en is vaker bereid te investeren in duurzaamheid. Bovendien zullen, om een beleidsmatig goed onderbouwde duurzaamheidsagenda op te stellen, de voorstellen zoveel mogelijk moeten: Voortborduren op ingezet gemeentelijk beleid (voornamelijk het klimaatplan); Inhaken op de landelijke duurzaamheidsagenda; Op één lijn liggen met het regionale beleid; Tegemoetkomen aan de visie uit het coalitieakkoord (deels afkomstig van Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020).
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
77
7.
Actieprogramma
7.1.
Speerpunten
De verdiepende analyse heeft geleid tot een overzicht waar winst valt te behalen. Met de factoren die in ogenschouw genomen moeten worden uit de vorige paragraaf, kan nu de vertaalslag worden gemaakt naar concrete aanbevelingen. In deze paragraaf wordt per speerpunt aangegeven hoe de kansen aangepakt gaan worden. Bij de verschillende speerpunten worden een aantal concrete projecten benoemd. De keuze voor de projecten is deels tot stand gekomen door lering te trekken uit duurzaamheidsbeleid van andere gemeenten. Voorwaarden hierbij zijn dat deze projecten de kans op het behalen van de gemeentelijke en regionale doelstellingen significant vergroten en er niet veel kosten gemoeid zijn met het project. Met het oog op het beperkte budget beoogt de agenda een gedragsverandering te realiseren. De gedragsdeterminanten (zoals de attitude, subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole) die bepalen of een persoon bereid is gewenst gedrag te vertonen, moeten positief worden beïnvloed. De aanbevelingen die hierop invloed proberen uit te oefenen zijn te karakteriseren als projecten met een educatie karakter, het verbeteren van het imago, het geven van een financiële stimulans of het geven van een voorbeeldfunctie. Hieronder wordt een beschrijving gegeven van de acties per speerpunt, waarbij de pijltjes concrete projecten aangeven (in de bijlage is een uitgebreide beschrijving opgenomen). In hoofdstuk 8 is de beoogde systematiek van deze aanpak beschreven.
7.1.1. Energiebesparing Subsidie regeling ‘Achterhoek Bespaart’ (Financiële stimulans) De Energieke School (Educatief) Verkeersregelinstallaties (Voorbeeldfunctie) Energiekrant (Educatief) MVO-bedrijven in beeld (Imago verbetering/educatief) Energiezuinige eigen gebouwen (Voorbeeldfunctie) 7.1.2. Opwekken duurzame energie Het opwekken van duurzame energie is voornamelijk een taak van de Agem. Wel kan de gemeente het opwekken van duurzame energie stimuleren met de duurzaamheidslening (speerpuntoverstijgende acties). Daarnaast speelt de sturing vanuit de gemeente Doetinchem hier een belangrijke rol (zie 7.5. gemeentelijke rol). 7.1.3. Klimaatadaptatie Ook voor klimaatadaptatie zijn geen concrete projecten te benoemen. Mogelijk kan het stimuleren van groene daken of gevels gestimuleerd worden door een koppeling te leggen met de duurzaamheidslening. Een duurzaamheidslening kan mensen soelaas bieden op financieel gebied (zie speerpuntoverstijgende acties). In principe is deze lening met gunstige voorwaarden in principe bedoeld voor energiebesparende maatregelen. 7.1.4. Speerpuntoverstijgende acties Duurzaamheidslening (Financiële stimulans) Duurzaam inkopen (Voorbeeld Klimaatverbond
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
78
7.2.
Aandachtspunt: Gemeentelijke rol Behalve de vier speerpunten is er een zogenaamd aandachtspunt: ‘gemeentelijke rol’. Dit aandachtspunt gaat in op manieren hoe de gemeente zijn rol kan invullen om duurzaamheid succesvol te stimuleren, deels als vervolg op de genoemde projecten. In de speerpunten die hierboven zijn uitgewerkt zijn een aantal concrete projecten benoemd. De projecten zorgen grotendeels indirect voor verduurzaming. De veranderende rol van de overheid is hierbij merkbaar: er is geen geld beschikbaar om grootschalige projecten op te zetten waarmee het duurzaamheidsgehalte van de gemeente direct grote stappen maakt. Bij alle projecten wordt de maatschappij op een bepaalde manier betrokken. Zo kunnen burgers en bedrijven worden geïnformeerd, financieel gestimuleerd, verbeteren ze hun imago of geeft de gemeente het goede voorbeeld. Een belangrijk doel van al deze projecten is dat het thema klimaat en energie meer gaat leven. Mensen moeten bewust worden van het nut en de noodzaak om er een duurzamer leefpatroon op na te houden. Sessies met burgers en bedrijven De projecten die staan beschreven bij de speerpunten hebben de aanzet gegeven om het thema onder de aandacht te brengen. De betiteling van de huidige maatschappij als energieke samenleving geeft aan dat er wel degelijk mogelijkheden liggen als er een beroep op de maatschappij wordt gedaan. Steeds vaker komen ondernemers en burgers met goede initiatieven. De uitdaging voor de gemeente is om als vliegwiel te werken in dit proces. De duurzaamheidsagenda van de gemeente Doetinchem kan worden gezien als start van een proces waarbij burgers, bedrijven en maatschappelijke partijen steeds meer zelf het heft in handen gaan nemen. Hoewel de projecten in deze duurzaamheidsagenda de maatschappij betrekken, worden deze nog altijd geïnitieerd door de overheid. Wel kunnen projecten als de Energiekrant en MVObedrijven in beeld het thema levendiger maken. Als vervolg op deze projecten zal de gemeente een aantal sessies met burgers en bedrijven moeten houden. Door samen in overleg te gaan over het onderwerp kunnen ideeën over en weer worden besproken. Uiteindelijk resulteert dit in een concreet uitvoeringsprogramma die bottom-up opgesteld is. Met deze werkwijze is de duurzaamheidsagenda opgedeeld in grofweg twee fasen. Hoe deze fasen ingevuld gaan worden is besproken in hoofdstuk 8. Ruimte geven Zodra er duurzaamheidsinitiatieven vanuit de maatschappij komen, zit de taak van de overheid er niet op. Sterker nog, juist dan is de wijze waarop de gemeente handelt ten opzichte van initiatiefnemers heel belangrijk. Duurzaamheidsprojecten vanuit de maatschappij moeten in zoveel mogelijk aspecten ruimte worden geboden. De gemeente kan op drie manieren ruimte bieden aan deze projectvoorstellen: - Symbolische ruimte: de gemeente laat blijken geïnteresseerd te zijn in het project door contact op te nemen met de initiatiefnemer en mee te praten over het plan. Deze vorm biedt voor een belangrijk deel gevoelsmatige ruimte. - Fysieke ruimte: het beschikbaar stellen van plekken voor overleggen, ontmoetingen en ontplooiing van activiteiten, oftewel het faciliteren van het project. - Juridische ruimte: de gemeente kan de condities identificeren die nodig zijn om een project van de grond te laten komen. Mogelijk kan wetgeving worden aangepast of tijdelijk worden uitgeschakeld. De combinatie van deze drie vormen van ruimte geven zal projecten de beste stimulans geven. Initiatiefnemers voelen zich serieus genomen en er worden ideale omstandigheden gecreëerd Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
79
om projecten door te zetten. Zodoende zal de motivatie om zich in te zetten voor duurzaamheidsprojecten groeien. Handhaving Een ander instrument dat de gemeente kan gebruiken om duurzaamheid te stimuleren is de handhavingsbevoegdheid. Het activiteitenbesluit (Barim) verplicht bedrijven om energiebesparende maatregelen te nemen die binnen vijf jaar terug te verdienen zijn. Het stimuleren van energiebesparende maatregelen hoeft niet in de eerste plaats tot stand te komen door strenger te handhaven. De expertise van de handhavers kan juist worden gebruikt om ondernemers te attenderen op de mogelijkheden en hoe andere ondernemers maatregelen genomen hebben. De koppeling van energiebesparing met handhaving is een speerpunt in de klimaatagenda van het kabinet. Duurzame bedrijfsvoering De maatschappij moet duurzaamheid zelf op gaan pakken. Een duurzame bedrijfsvoering door de gemeentelijke organisatie zelf, mag hierbij natuurlijk niet ontbreken. De gemeente heeft uitgesproken zich te willen profileren als duurzame gemeente. Het thema duurzaamheid moet daarom niet als apart onderdeel worden beschouwd maar verweven worden in de bedrijfsvoering van de gehele organisatie. Investeringen in het kader van duurzaamheid zullen daarom niet zonder meer betaald moeten worden uit het budget voor duurzaamheidsinitiatieven, maar eerst moet gekeken worden bij welk thema het past. Een voorbeeld hiervan is het verduurzamen van de verkeersregelinstallaties. Investeringen hiervoor passen evenzeer in het budget voor verkeer. Een zo groot mogelijk deel van het beperkte budget moet beschikbaar blijven om de projecten uit deze agenda uit te voeren en vervolgens de faciliterende rol goed te kunnen invullen. Samenwerking in regionaal verband De regio Achterhoek heeft ambitieuze doelstellingen gesteld. De Achterhoekse gemeenten koppelen hun klimaatbeleid reeds met elkaar terug en dit leidt soms tot gezamenlijke projecten. Behalve de overheid spelen de Agem en de ADV een belangrijke rol spelen bij het behalen van de regionale doelstellingen. Doordat de twee genoemde partijen gespecialiseerde partijen zijn, beschikken ze over meer expertise dan de gemeenten. De gemeenten kunnen de partijen ondersteunen door inwoners te wijzen op de mogelijkheden die de ADV en de AGEM bieden. Op deze manier neemt de gemeente een regisserende rol in. Bovendien wordt zodoende een oplossing geboden voor het ontbreken van een energieloket. De ADV en de Agem dienen hierbij als helpdesk voor vragen. Samenhang tussen projecten De gemeente Doetinchem heeft invloed op de manier waarop projecten in het kader van duurzaamheid uitgevoerd worden. In de toekomst zullen de duurzaamheidsprojecten van de gemeente op zo’n manier in het uitvoeringsplan terecht komen, dat ze goed te plaatsen zijn in de ingezette lijn van deze duurzaamheidsagenda.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
80
8.
Invulling beleid
Duurzaamheid is maatschappelijk een actueel thema. Doordat er in de regio ambitieuze doelstellingen gesteld zijn en de gemeente Doetinchem volgens zijn visie wil toewerken naar een duurzame toekomst, is ze verplicht zich hiervoor nadrukkelijk in te zetten. De beschikbare middelen zijn echter geslonken de afgelopen jaren. Nieuwe werkwijzen zijn noodzakelijk. De uitdaging is om duurzaamheid vanuit de maatschappij zelf te laten komen. De beperkte middelen dwingen de gemeente eveneens zich te focussen op specifieke speerpunten. De duurzaamheidsagenda richt zich daarom goeddeels op het thema energie. Zodoende wordt aangesloten op de weg die in regionaal verband ingeslagen is. In het verleden heeft Doetinchem tal van projecten uitgevoerd. Veelal droegen deze bij aan een duurzame overheid en het goede voorbeeld van de gemeente. Weinig projecten droegen direct bij aan verduurzaming (uitreiken energieboxen en subsidieregeling ‘Achterhoek Bespaart’ vormen hierop uitzonderingen). Bovendien is de samenhang niet altijd even duidelijk. De uitgevoerde projecten oogden gefragmenteerd en sloten niet op elkaar aan. De voornaamste aanbeveling is om in de toekomst een meer systematische aanpak te hanteren. Systematische aanpak De systematische aanpak kan er als volgt uitzien: Het gebrek aan enthousiasme voor en kennis over duurzaamheid resulteert momenteel in een stagnatie in het verduurzamingstraject. De gemeente kan nadrukkelijker fungeren als vliegwiel in dit traject om zodoende deze stagnatie om te zetten in een gestage vooruitgang. De aanbeveling is dit in grofweg twee fases aan te pakken: 3. Meer bewustzijn creëren en attenderen op het nut en noodzaak van duurzaamheid 4. De maatschappij het initiatief geven door een regisserende en faciliterende rol aan te nemen Fase 1: Meer bewustzijn creëren en attenderen op het nut en noodzaak van duurzaamheid Klakkeloos informatieavonden organiseren om mensen te informeren over duurzaamheid blijkt niet te werken. Mensen zijn weinig bereid tijd en energie te steken in dergelijke zaken. De maatschappij op een passievere manier benaderen geeft meer kans op succes. In eerste instantie kan een (kort en bondig) informatieblad hiervoor de oplossing bieden. Door in dit blad het nut en de winst die behaald kan worden bij duurzaamheid te benadrukken worden mensen enthousiast gemaakt voor het thema. Dit informatieblad (elders: energiekrant) zou een perfecte eerste stap zijn. Hierin kunnen vervolgstappen, mogelijkheden en doelstellingen die de gemeente beoogt te bereiken worden aangekaart. Het blad kan worden gebruikt voor het attenderen op de mogelijkheden om goedkope leningen af te sluiten voor duurzaamheidsmaatregelen (Project: duurzaamheidslening), voordelen van energiebesparing (al dan niet in combinatie met de subsidieregeling Achterhoek Bespaart) en wat de gemeente van plan is om bedrijven te stimuleren om te verduurzamen. Dit vormt de aanzet voor de overige projecten die op grond van de duurzaamheidsagenda uitgevoerd gaan worden. De voorstellen in de duurzaamheidsagenda houdt veel ruimte open voor meerdere voorstellen. Zodoende is de agenda niet volledig dichtgetimmerd, maar kan het in de jaarlijkse duurzaamheidprogramma’s worden toegespitst op toekomstige ontwikkelingen en op de ter zijner tijd actuele situatie. Het einddoel in deze fase is dat de maatschappij zich meer bewust is van duurzaamheid en dat bij het maken van keuzes het thema duurzaamheid onderdeel is van het afwegingsproces. Door Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
81
de intensieve samenwerking met de regio kan fase 1 in zijn geheel in regionaal verband uitgevoerd worden. Fase 2: De maatschappij het initiatief geven door een regisserende en faciliterende rol aan te nemen Duurzaamheid moet uiteindelijk vanuit de maatschappij komen. De gemeente zal daarom samen met bedrijven en bewoners aan tafel moeten gaan over hoe verduurzaming tot stand kan komen. Doordat in fase 1 gewerkt is aan bewustwording en informeren over de voordelen/kansen, ontstaat er (nog) meer goede wil vanuit de energieke maatschappij. Het aan tafel gaan met verschillende partijen resulteert in een concreet uitvoeringsprogramma die bottom-up opgesteld is. Het collectieve karakter van de actiepunten vergroot de kans op succes. Bovendien kan duurzaamheid in deze fase mogelijk eenvoudiger breder benaderd worden. De mogelijkheid bestaat om ook deze fase in verschillende stadia te verdelen. Wellicht kost het namelijk tijd voordat bedrijven en bewoners werkelijk gaan beseffen wat de voordelen van een duurzame handelingswijze zijn. Bij de sessies met groepen uit de maatschappij moet worden voorkomen dat groepspolarisatie (versterkte mening van groepen) of het false concensus effect (bepaalde figuren domineren een bijeenkomst) optreedt. Voorwaarden Duurzaamheidsinitiatieven die vanuit de maatschappij komen moeten zoveel mogelijk worden gestimuleerd. De gemeente zal zodoende op alle mogelijke manieren zoveel mogelijk ruimte moeten geven aan de initiatiefnemers. Snelle en soepele vergunningverlening en het beschikbaar stellen van ruimtes zijn hierbij twee belangrijke mogelijkheden. Echter is ook het tonen van interesse richting initiatiefnemers belangrijk. Dit biedt voornamelijk gevoelsmatig ruimte. Doordat de gemeente zich wil profileren als zijnde duurzame gemeente, is een integrale benadering daarom essentieel. Binnen alle verschillende werkthema’s is het thema duurzaamheid toe te passen. Maatregelen die bijdragen aan verduurzaming zullen daardoor niet moeten worden bekostigd vanuit het budget voor duurzaamheid, maar zoveel mogelijk binnen het eigen budget. Concretiseren beleid De duurzaamheidsagenda 2014-2017 is een product dat richting geeft aan de keuzes die in de gemeente Doetinchem gemaakt worden op gebied van duurzaamheid. Het is daarom slechts in beperkte mate een geconcretiseerd beleidsstuk. De concrete uitvoering van het duurzaamheidsbeleid wordt uitgewerkt in de jaarlijkse duurzaamheidsprogramma’s. De keuzes die gemaakt worden in de programma’s zullen moeten bijdragen aan de sturing die de duurzaamheidsagenda geeft. De projecten die in samenspraak met de maatschappij opgestart zullen worden, gaan mogelijk een belangrijk gedeelte van het programmabudget invullen. Doordat in de programma’s voldoende ruimte vrijgelaten is, kunnen deze beter worden toegespitst op de actuele situatie. Afstemming met de stichting ADV en de Agem is noodzakelijk. Deze partijen zullen een steeds belangrijkere rol gaan uitoefenen in de regio.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
82
9.
Slotwoord
Deze duurzaamheidsagenda is opgesteld als een bijlage van een onderzoeksrapport. Voor de achtergrond informatie van de duurzaamheidsagenda kan het volgende onderzoeksrapport daarom worden geraadpleegd: Duurzaamheidsagenda 2014-2017, onderzoek naar de wijze waarop de gemeente Doetinchem haar duurzaamheidsbeleid efficiënt kan vormgeven. Dit onderzoeksrapport bevat een uitgebreide beschrijving van de theoretische achtergrond, de stand van zaken omtrent duurzaamheid in Doetinchem, het beleidskader en een referentieonderzoek. Ook de keuzes die gemaakt zijn op basis van de analyse en hoe de conclusie tot stand gekomen is, staat nadrukkelijk beschreven in het rapport. Vanzelfsprekend is een bronnenlijst bijgesloten met daarin alle geraadpleegde literatuur en overige bronnen. Nu volgt een uitgebreide uitwerking van de speerpunten (N.B.: zie afstudeerscriptie). Speerpunt: Energiebesparing Speerpunt: Opwekken duurzame energie Speerpunt: Klimaatadaptatie Speerpuntoverstijgende acties
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
83
Bijlage II: Verslagen van interviews, bijeenkomsten en gesprekken/overleggen
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
84
1.
Interview met: Eric Mol (klimaat coördinator gemeente Bronckhorst. (5 april. 10.00-11.00) Algemene Vragen Hoe realistisch acht je de regionale doelstelling om in 2030 energieneutraal te zijn? Ik zie de doelstelling om in 2030 energieneutraal te zijn niet als een harde doelstelling. Het is een streefpunt, een stip aan de horizon, om duidelijk te maken dat we er als regio Achterhoek mee bezig zijn en het op deze manier prioriteit te geven bij de agendering van de Achterhoekse gemeenten. Hetzelfde geldt voor de doelstelling om in 2020 50% minder CO2 uit te stoten? Ja in principe wel. Overigens is er een belangrijk verschil tussen energieneutraal en klimaat neutraal. Energieneutraliteit is minder breed. Dit gaat namelijk over de balans tussen energiegebruik en het opwekken van energie. Om dit te bereiken moet gestreefd worden naar een zo laag mogelijk energie verbruik. Het is in verhouding namelijk veel efficiënter om energiebesparende maatregelen te nemen, in plaats van het duurzaam opwekken van energie. De overblijvende vraag naar energie zal uiteindelijk duurzaam opgewekt moeten worden. Zodra dat bereikt is kan een gemeente energieneutraal worden genoemd. Energieneutraal gaat in op de gebouwde omgeving (Bedrijven, woningen, openbare gebouwen en gemeentelijke gebouwen). Energieneutraliteit is een belangrijke basis voor klimaatneutraliteit. Klimaatneutraal gaat namelijk in op de koolstofdioxide uitstoot. Hieronder valt wederom de gebouwde omgeving, maar de mobiliteit komt hier bij. Hoe helpt de duurzaamheidsagenda precies de regionale doelstelling voor 2030 te creëren? Is deze aanzet genoeg? Het klimaatplan van de gemeente Bronckhorst liep af. De gemeente heeft geen geld om grote projecten op te zetten. In het verleden is dit in de gemeente Bronckhorst wel gebeurd. Toen heeft de gemeente voornamelijk het goede voorbeeld willen geven door geld te investeren in duurzaamheid. Deze fase is inmiddels voorbij. De tweede fase gaat van start: de bewoners moeten het zelf op gaan pakken. De duurzaamheidsagenda van de gemeente Bronckhorst is voornamelijk op basis van deze nieuwe rol ingevuld. Het klimaatplan bevat voornamelijk klimaat- en energiegerelateerde acties. Is dit een bewuste keuze geweest? Omdat het thema duurzaamheid een maatschappelijk actueel thema is, moest er een duurzaamheidsagenda opgesteld worden. Op een avond is met de raad besloten dat hierbij de focus op voornamelijk klimaat en energie kwam. Zodoende bevat de agenda die er nu ligt projecten die grotendeels ingaan op deze tak van duurzaamheid. Waar vandaan komt het geld voor de verschillende actiepunten uit de duurzaamheidsagenda? In het jaar 2012 was er nog een gedeelte over van de SLoK-gelden. Het gedeelte dat over was is vastgezet door mij (Eric Mol, red.). Dit heb ik over een aantal jaar structureel in de begroting vastgelegd. Bij veel projecten zijn de onkosten niet in geld uit te drukken. Het gaat hierbij bijvoorbeeld over de verlening van ruimtes op het gemeentehuis. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
85
Vragen over actiepunten: Rondgang langs dorpen/kernen om burgers/ondernemers te motiveren uitvoering te geven aan de duurzaamheidsagenda. Wat houdt dit precies in? Het belangrijkste probleem bij het verduurzamen (voornamelijk energiebesparing) is dat de mensen wel willen, maar het niet doen. Ze zien niet duidelijk in wat ze er aan hebben en of zijn niet op de hoogte van de mogelijkheden. ‘Dorpen/kernen ondersteunen energie neutraal te worden’,Hoe concreet is dit en wat gebeurt hierbij?( educatie, subsidies, advies) Studenten van de Universiteit van Eindhoven helpen kernen en dorpen om energieneutraal te worden. Tot dusverre is dit geprobeerd voor het dorp Hengelo, maar dit is niet gelukt. Momenteel is de stad Bronkhorst (klein stadje van 157 inwoners) het richtpunt voor een aantal studenten. Moeilijk hierbij is dat het gaat om een groot aantal monumentale woningen. Algemeen: Hoe belangrijk is de rol van de achterhoekse gemeenten om de Agem te stimuleren? De Agem is een belangrijk middel voor een duurzame Achterhoek. Eigenlijk zal elk dorp of kern zijn eigen energiecorporatie moeten hebben. Overigens denken de meeste Nederlanders dat als er een probleem leeft, het door de overheid opgelost moet worden. Benutting biomassa voor warmte en energie opwekking, gaat dit over inzamelstructuur of installaties om het te benuttten zoals houtkachels of vergisters? Hierbij wordt gedacht aan beide: zowel inzamelstructuur als het gebruik van houtkachels. Er wordt nadedacht over het beter benutten van afval hout. Op boerderijen wordt vaak nog gestookt, terwijl er zo veel energie verloren gaat die goed benut kon worden. Tijdens de paasvuren is goed te zien dat er wel degelijk een significante biomassa stroom is (gelet op de enorme bergen aan hout) . Als mogelijk project werd gesteld dat er een gezamenlijk energieloket opgezet zou worden. Deze is er niet, ook niet op de agenda. Vind je dat deze er moet komen? Hoe zit hier de koppeling met ADV (ook een loket?)? De ADV is inderdaad een belangrijke (toekomstige) speler in de verduurzaming van de Achterhoek. Helaas loopt dit echter nog niet storm. Er zijn in de gehele achterhoek maar 80 mensen die er gebruik van maken. De gemeente wil een tour opzetten waarbij de ADV positief in het daglicht gezet wordt. Zodra de ADV in een verdere fase zit, zou het inderdaad wenselijk zijn dat deze instantie gaat fungeren als energieloket van de regio Achterhoek. Slot Zijn er bij het opstellen van de agenda al burgers/bedrijven betrokken? Nee, maar de activiteiten die ondernomen worden zijn in het kader educatie. Is de duurzaamheidsagenda door de gemeenteraad vast gesteld? Ja, ze vonden de agenda in eerste instantie bijna te algemeen opgesteld, maar met de motivatie dat op deze manier de projecten ingevuld kunnen worden de komende jaren gingen ze akkoord. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
86
2.
Interview met: Jan Straatman (Programmamanager Stichting Achterhoek Duurzaam Verbouwen. Interview gehouden op 23 april, 11.30-12.30, 2013) Hoe is de werkwijze van de stichting ADV, hoe komen burgers terecht bij de ADV? De stichting ADV is op dit moment een soort verbinder tussen partijen. In diverse Achterhoekse gemeenten moet gezocht worden naar waar er goede initiatieven bij groepen burgers of bedrijven liggen, de symbolische smeulende vuurtjes. Het is zaak voor de ADV om deze smeulende vuurtjes in kaart te brengen en deze ‘aan te wakkeren’. Bij het in kaart brengen van potentiele doelgroepen is er een belangrijke rol voor de duurzaamheidscoördinatoren van de participerende gemeenten weggelegd. Hoe ziet het verdien model van de Stichting ADV eruit? De woningeigenaar betaalt 50 euro per jaar. Hiervoor krijgt de bewoner een (klein en bondig) advies over zijn energiehuishouding en waar kansen liggen op gebied van isolatie. Dit advies kan gezien worden als een soort scan van het huis. Bij dit advies wordt een huiseigenaar of bedrijf gewezen op de mogelijkheden om energiebesparende maatregelen te nemen, en doorverwezen bouw- en installatiebedrijven die de kennis in huis hebben om daadkrachtig energiebesparing te realiseren. De eigenaren van de woningen blijven vrij in hun keuzes gedurende het proces. Hoe is de ADV precies georganiseerd en wat is de verhouding met de gemeenten? De gemeenten zijn partner van Achterhoek Duurzaam Verbouwen (ADV). ADV is daarbij een netwerkorganisatie die de verschillende partners verbindt (gemeenten, corporaties, mkbondernemers, bouw- en installatiesector). De partners vormen als het ware ADV. Vanuit het perspectief van de gemeentes zou dus gezegd kunnen worden: Wij zijn ADV. Hoe ziet het partnerschap van de gemeenten eruit? De gemeenten hebben hun steun voor de doelstellingen van ADV toegezegd (2.200 particuliere woningen, 1.600 huurwoningen, 400 bedrijven en 5% van het gemeentelijk vastgoed aanpakken in de periode 2012-2015. De gemeenten hebben menskracht toegezegd om deze doelstellingen te realiseren. Daarnaast hebben ook corporaties en bouw- en installatiebedrijven toegezegd om menskracht te leveren. Hoe komt de ADV aan geld en waar wordt dit aan besteed? Gemeenten leveren niet direct geld. Ze leveren mankracht, waardoor ze wel een deel van de begroting innemen (omgerekend 60% van de begroting). De overige 40% is een financiële bijdrage van de Regio Achterhoek c.q. Provincie Gelderland. De financiële middelen zijn bedoeld voor het bekostigen van het programmateam (voor zover dat niet in menskracht door de partners bezet wordt), de communicatieactiviteiten, procesactiviteiten m.b.t. besparingsprojecten voor huurders/corpo’s, particuliere woningeigenaren/burgerinitiatie en mkb-initiatieven (industriële kringen) en voor kennisoverdrachtsactiviteiten/kennisplatforms. Welke rol is er hierbij voor de gemeenten weggelegd? ADV en gemeenten werken momenteel samen. Op de eerste plaats gaat het dan om de inzet van klimaatcoördinatoren voor burgerinitiatieven (particuliere woningeigenaren) en voor de aanpak van gemeentelijk vastgoed (gemeentehuizen, wijkcentra, schoolgebouwen etc.). Tot 1 Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
87
april konden de klimaatcoördinatoren bekostigd worden met SLOK-middelen. Vanaf 1 april zal dat uit de gemeentelijke begrotingen moeten komen. Een van de knelpunten voor particulieren om aan de slag te gaan is het ontbreken van voldoende spaargeld. We zijn momenteel aan het onderzoeken of duurzaamheidsleningen (SVn, revolving fund) soelaas kunnen bieden. Het idee is dat de acht gemeenten hieraan meedoen, waarbij we er naar streven dat deze regeling in de acht gemeenten min of meer vergelijkbaar is (doelgroepen, maatregelen, voorwaarden, looptijd regeling tot eind 2015). Dit is in een zeer pril stadium en is nog niet besproken met de belanghebbenden. Wat dit precies betekent voor de begroting van gemeenten die meedoen, weten we eerlijk gezegd nog niet. Voor subsidies maken we gebruik van de regeling Achterhoek Bespaart. Heeft de ADV duidelijk oog voor de doelstelling en gaat het zo opzoek naar de sectoren/doelgroepen met een hoog energieverbruik? De visie van st. ADV is dat het dáár aan de slag gaat, waar ‘energie’ in de samenleving zit, oftewel: waar burgers al bewust zijn van het probleem en welwillend tegenover energiebesparingsmaatregelen aankijken. De stichting kan wel opzoek gaan naar de grote energieverbruikers en zich daarop richten, maar omdat dit hoogstwaarschijnlijk veel meer inzet van tijd en middelen (en dus geld) gaat kosten focust de stichting zich eerst op de welwillende doelgroepen. Door middel van communicatie en educatie kunnen andere, moeilijker te bereiken, doelgroepen enthousiast gemaakt worden voor energiebesparingsmaatregelen. Door middel van deze communicatie en educatie zijn deze doelgroepen in de toekomst wellicht positiever in de medewerking met ADV. De Agem bevat 4 pijlers. Een daarvan is energiebesparing. Kan de ADV op basis hiervan niet beter fuseren? Ik denk van niet, de Agem heeft als belangrijk doel: duurzame energie inkopen en op de markt zetten. De focus moet op deze taak blijven liggen. Als de Agem beide taken op gaat pakken, wordt het een verwatering van verschillende taken die de Agem heeft. Ook naar de bevolking toe is het helderder: De ADV zorgt voor energiebesparing, de Agem voor duurzame opwekking van energie. U pleit er dus voor dat de Agem zijn energiebesparingstak afstoot? Afstoten vind ik wel een heel desastreus woord. In principe vind ik inderdaad wel dat de Agem zich er niet te veel mee moet bezig houden.
3.
Bezochte conferenties en bijeenkomsten: BespaarLokaal (Utrecht, 7 maart, 2013) Bij de bijeenkomst van BespaarLokaal in de jaarbeurs in Utrecht kwam opnieuw naar voren dat de grootste uitdaging voor gemeenten ligt bij het invullen van de veranderde rol. Bij deze bijeenkomst werd aan de hand van drie praktijkvoorbeelden kennis gedeeld. In de gemeente Tytsjerksteradiel is er een consortium opgericht van twaalf bedrijven, waaronder een bank. Het feit dat een bank meedoet aan een dergelijk initiatief kan als uniek worden beschouwd. Met behulp van een voorbeeldhuis konden mensen met eigen ogen zien hoe een huis eenvoudig energiezuiniger gemaakt kon worden. In Soest werd ook de invulling van de nieuwe rol van de gemeente zichtbaar. Waar burgers zelf collectief zonnepanelen gingen plaatsen, heeft de gemeente voor ondersteuning Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
88
gezorgd. Dit deden ze door ruimtes beschikbaar te stellen en commitment te tonen (zeggen wat je doet en doen wat je zegt). Hierbij werd aangegeven dat het belangrijk was helder aan te geven wat je als gemeente kunt betekenen, maar nadrukkelijk ook wat niet. De afhankelijke rol blijf zo gewaarborgd en het initiatief blijft van de mensen zelf. Tot slot was er nog een voorbeeld waarbij sociale media een belangrijke rol speelde, met name het gebruik van twitter en facebook. Buiten het directe kader van het onderwerp van de bijeenkomst (energiebesparing) ben ik in gesprek gekomen met Henriëtte Stoop (beleidsmedewerker klimaat). Tijdens de praktijkvoorbeelden bleek al dat zei ook met het thema energiebesparing bezig was, en dat dit onderdeel was van een veel breder klimaatprogramma. Aansturend op de veranderende rol en weinig geld (mijn eigen opdracht uitleggen) vroeg ik haar naar de werkwijze in de gemeente Breda. Ze zei dat de maatschappij bij het opstellen van het klimaatbeleid nadrukkelijk was betrokken. Er is een heel uitvoeringsprogramma opgesteld in samenspraak met burgers en bedrijven. Het hele proces zit nog in de opstart fase. De wijze waarop de nieuwe rol is ingevuld is echter veel belovend.
Meer energie uit zon en wind (Zutphen, 6 maart, 2013) Op 6 maart vond de netwerkbijeenkomst meer energie uit wind en zon plaats. Hoewel de onderwerpen die tijdens deze netwerkbijeenkomst aan de orde zijn gekomen op het eerste oog thuis lijken te horen bij het takenpakket van de Agem, bleek het toch een interessante bijeenkomst. De bijeenkomst vond plaats toen de kaders van het onderzoek nog niet compleet afgebakend waren. Windenergie lijkt in de Achterhoek een thema dat noodgedwongen actueel gaat worden het komende jaar (door eisen vanuit de provincie Gelderland). De workshop ‘Draagvlak en procesregie: realiseren van windmolens en een soepel proces voor realisatie’, ging in op het proces rondom het realiseren van windmolen. Ondanks dat het realiseren van windmolens grotendeels opgepakt zal moeten gaan worden door de Agem, hebben de inzichten in beïnvloeding van draagvlak bijgedragen aan de kennis over dit vraagstuk. Ook heeft het ervoor gezorgd dat literatuur die op latere momenten geraadpleegd werd, beter begrepen en geplaatst kon worden. De belangrijkste lessen en inzichten van de deelnemers zijn: - Bereid goed voor, geef duidelijke en respectvolle antwoorden op vragen; - Vertel eerlijke verhalen: breng de praktijk in beeld (excursies), en creëer een balans in voorstanders, tegenstanders en deskundigen bij overleggen; - Geef aandacht aan de stille meerderheid, niet alleen aan critici; - Bij elk project moet voldaan worden aan eisen voor participatie en communicatie; - Betrek burgerinitiatieven; - Creëer regionale fondsen, zodat de baten terecht komen bij de burgers; - Leer van de fouten van andere gemeenten - Zoek goede projectontwikkelaars.
Inspiratielab, Thuis Energie Besparen (Arnhem, 23 april, 2013) “Eén van de uitdagingen waar Gelderse gemeenten, woningcorporaties en de provincies samen voor staan, is het stimuleren van woningisolatie én energiebesparing van huishoudens. Hoe krijgen we een woningbezitter zover dat hij zijn woning isoleert? Hoe overtuigen we een huurder bij woningisolatie akkoord te gaan met een kleine huurverhoging die dubbel en dwars wordt terugverdiend? Hoe kunnen we gezinnen bewust maken van hun energiegedrag? Met andere woorden, hoe communiceren we met de burger over energiebesparing? Deze vragen stonden centraal bij het inspiratielab” Om opzoek te gaan naar een antwoord op deze vraag is een workshop van de gemeente Rheden bezocht. Hierin werd duidelijk gemaakt hoe de gemeente op succesvolle wijze energiebesparing bij de lokale bevolking heeft bewerkstelligd. Veelvuldig communicatie met de bevolking en samenwerking met het bedrijfsleven bleek het geheim. Dit beleid is deels vormgegeven door middel van een krant. De zogenaamde energiekrant bleek de sleutel tot succes in de gemeente Rheden. Door dat mensen geïnformeerd werden over de voordelen van energiebesparende maatregelen en hoe simpel het was om daadwerkelijk maatregelen te nemen, kwamen veel mensen in actie. Subsidie bleek niet altijd de factor Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
89
die mensen over de streep trekt. In de krant wordt de samenwerking met het lokale bedrijfsleven. In ruil voor een investering in de energiekrant kunnen bedrijven adverteren in de krant. De bedrijven werken op deze manier aan hun acquisitie doordat mensen enthousiast gemaakt worden voor de producten die zij leveren. Zodoende snijdt het mes aan twee kanten: het lokale (duurzame) bedrijfsleven wordt gestimuleerd en de CO2 uitstoot verminderd. Belangrijkste contactpersoon: Monique van Merrebach.
4.
Overige gesprekken en interviews Regionaal Klimaatoverleg (8 maart, 9.00-12.30) Het regionaal klimaatoverleg is normaal gesproken een overleg dat een paar keer per jaar gehouden wordt onder de klimaatcoördinatoren van de Achterhoekse gemeenten. Dit keer stond de regie in handen van het Klimaatverbond Nederland en dit was de tweede van drie of vier sessies. Bij het overleg waren de wethouders en ambtenaren die met klimaatbeleid te maken hebben aanwezig. Het doel van deze overleggen is om de regionale samenwerking te versterken. De presentator van het Klimaatverbond toonde allereerst de resultaten van de voorgaande sessie van het klimaatoverleg. Hier zijn namelijk een aantal projectvoorstellen voortgekomen uit een brainstorm met de aanwezige ambtenaren. Ook werd een schema getoond van alle partijen die met klimaatbeleid te maken (zouden kunnen) hebben, en hoe ze zich verhouden tot elkaar. De wethouders spraken hier vervolgens over en kwamen tot de overeenstemming dat het de energietransitie meer aandacht verdient dan dat er op dit moment aan geschonken wordt. Een intensievere samenwerking is dus noodzaak, waarbij meerdere partijen bij betrokken moeten worden. Overigens kwamen later twee personen van de provincie Gelderland vertellen over de doelstellingen m.b.t. windenergie. Een hiervan was Yvonne Tieleman. Bart Teunissen, beleidsmedewerker economie (27 maart, 9.00 – 9.45) Als beleidsmedewerker economie is Bart Teunissen op verschillende manieren bij het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Doetinchem betrokken. Het nieuwe bedrijventerrein in Wehl dat duurzaam ingericht moet worden is hier een voorbeeld van. Ook is hij namens regio Achterhoek vertegenwoordiger van de lobby richting Den Haag voor een dynamische en vitale regio. Daarnaast is de uitvoering en herziening het uitvoeringsplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem een taak die veel met duurzaamheid te maken heeft. Van het duurzame bedrijventerrein is vooraf meer verwacht dan dat er uiteindelijk van terecht gekomen is. De gemeente houdt zich wel bezig met de visuele kwaliteit van het terrein. Bovendien zijn de ontwikkelingen van het regionaal bedrijventerrein verankerd in het actieplan Dynamische Duurzaam Doetinchem 2020. De inhoud van dit actieplan gaat overigens wel in op de economische aspecten van een vitale regio. In 2009 is er een herziening geschreven. De investeringen in een groene energievoorziening zijn zodoende buiten het plan gevallen. Pim Kroes, adviseur inkoopbeleid (9 april, 14.00-14.30) Het inkoopbeleid omvat alle denkbare inkopen die de gemeente moet doen. Tafels, stoelen, computers, papier, koffiebekertjes, maar ook de energie inkoop wordt geregeld. Een convenant heeft ervoor gezorgd dat we als gemeenten op termijn 100% duurzaam moeten gaan inkopen. In regionaal verband is deze doelstelling op 2015 gezet. Bij het duurzaam inkopen is de inkoop van energie een belangrijk aspect. Met het oog op de duurzaamheidsdoelstellingen Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
90
komen er echter ook knelpunten bovendrijven. Een criterium voor duurzaamheid is dat lokale producten gekocht moeten worden waar mogelijk, waardoor bepaalde producten (op het eerste oog duurzaam) niet voldoen aan de eisen. Daarnaast heeft de gemeente een energiecontract met een leverancier. Deze loopt nog voor meerdere jaren. Van de gemeente eisen om duurzame energie af te nemen van de Agem wordt daarom geen eenvoudige zaak. Bovendien moet de inkoper beleidsmatig kunnen onderbouwen welke aankopen hij adviseert voor de gemeente. Duurzaam inkopen is daarom een thema dat ook belangrijk is voor de agenda. Wim Beijer, projectleider plattelandsontwikkeling (In de wandelgangen en via mail) Vanuit de gemeente bleek het thema duurzaamheid niet direct verweven te zijn in de plattelandsontwikkeling. Wel wordt het als een integraal thema meegenomen bij het opstellen van de structuurvisie voor de gemeente Doetinchem. Landbouw organisaties zoals de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) geven wel voorlichting over de mogelijkheden en voordelen van een duurzame werkwijze. Inhaken op bestaand beleid is voor het thema duurzaamheid daarom niet mogelijk. Linda Nieuwenhuis (Beleidsmedewerker verkeer) Ruud de hoog (Beleidsmedewerker milieu) Beiden voormalig klimaatcoördinator gemeente Doetinchem (Meerdere contactmomenten) Doordat Linda Nieuwenhuis jaren het klimaatbeleid in haar takenpakket had zitten, heeft ze veel richting gegeven aan het zoeken naar documenten en uitgevoerde projecten. De uitvoering van het klimaatplan 2009-2012 was hier een belangrijk onderdeel in. Voor Informatie over de regeling achterhoek bespaart, het uitdelen van de energieboxen, stimulering van groene daken is Linda regelmatig geraadpleegd. Ruud de Hoog heeft gedurende een half jaar de taken overgenomen. Ook hij heeft sturing gegeven in het zoeken naar literatuur en beleidstukken. Ruud de Hoog is daarnaast nauw betrokken geweest bij de oprichting van de Agem en kon zodoende vertellen over de visies, plannen en financiering hiervan. Steven Kroon, wethouder, portefeuille duurzaamheid/klimaat (meerdere contactmomenten) Met de wethouder is een aantal keer teruggekoppeld over de stand van zaken. Zo is de afbakening van de duurzaamheidsagenda besproken. Hierbij zijn de kaders en de keuzes die tot dan toe gemaakt zijn voorgelegd. Soms werd bij deze overleggen eveneens kort hardop gedacht over de mogelijkheden om de duurzaamheidsagenda in te vullen, hetgeen inspiratie opleverde voor het opstellen van de agenda. Florieke Kaspersma, landschapsontwerper (19 april, 10.00-10.30) Veel projecten die lopen in het kader van ‘tijdelijke’ bestemmingen. Het kan hierbij gaan om natuurontwikkeling (bedrijven krijgen hierbij van te voren ontheffing voor de Flora & Fauna wet, zodat eventuele toekomstige zeldzame soorten niet voor belemmeringen zorgen bij toekomstige plannen). Ook gebeurt veel in het kader van sociale werkplaatsen of stadslandbouw om de wijk ‘de veentjes’ te verkopen als duurzame en toekomstbewuste wijk. Een project dat hierbij mogelijk interessant is, is de Stadskwekerij. Hierbij wordt het sociale aspect en het economische aspect behandeld. Daarnaast is de zorg voor het milieu en klimaat een speerpunt van het project. Het project wordt opgezet door een bedrijf. De kanttekening die bij dit project geplaatst kan worden is in hoeverre de gemeente dit financieel wil ondersteunen. Het is nameDuurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
91
lijk een project met winstoogmerk. Een faciliterende rol past natuurlijk bij uitstek bij dit project. Joost Meilof, beleidsmedewerker o.a. volkshuisvesting (14 mei, 14.00-14.30) De woningcorporaties in Doetinchem bezitten een groot aantal woningen in de gemeente Doetinchem. Energiebesparing bij deze sector zal daarom een relatief grote invloed kunnen uitoefenen op de gehele CO2-ballans van de gemeente. De grootste woningcorporatie in de gemeente Doetinchem is Sité. Om te bewerkstelligen dat deze partij werkt aan een verduurzaming van zijn eigendom zijn er duurzaamheidsafspraken gemaakt. De gemeente hoeft woningcorporaties daarom niet direct te zien als kansrijke sector voor de duurzaamheidsagenda van de komende jaren. Er gebeurt al veel op dit gebied. Karin Teunissen-Ordelman , teamleider team Beleid/projectbureau (meerdere overlegmomenten) Het klimaatplan 2009-2012 is opgesteld door Karin Teunissen. Met haar is onder andere op bilaterale wijze het in het verleden gehanteerde duurzaamheidsbeleid van de gemeente Doetinchem besproken en geanalyseerd. De bevindingen die tot dan toe voortgekomen zijn uit het onderzoek, zijn voorgelegd en Karin Teunissen gaf haar mening hierover. Samen kwamen we tot de conclusie dat er in Doetinchem veel gebeurt, maar (onder andere door de breedte van het begrip duurzaamheid) dat het allemaal op verschillende gebieden gebeurt en niet duidelijk in kaart gebracht is.
Claar van Leeuwe, beleidsmedewerker afval (21 maart, 13.15 – 15.00) Van Leeuwe is werkzaam op een andere locatie van de gemeente Doetinchem (locatie Havenstraat). Daar heeft ze me rondgeleid en laten zien welke duurzaamheidsmaatregelen er genomen zijn voor een duurzaamgebouw en een duurzame afvalinzameling. Bovendien hebben we gebrainstormd over hoe het thema afval in een eventueel duurzaamheidsbeleid verankerd moet worden. Geconcludeerd werd dat er al veel gebeurd, en dat de duurzaamheidsagenda zich niet ontleent voor het thema afval. Tevens is Claar van Leeuwe de opsteller van het eerste klimaatplan van de gemeente Doetinchem. Zij was de persoon die als eerste het takenpakket in haar schoot kreeg geworpen. Rob Crop, beleidsmedewerker openbare verlichting (21 maart, 13.00-13.15) De openbare verlichting was een groot thema in het recent verlopen klimaatplan 2009-2012. Doordat er veel is gebeurd op dit gebied lijken de kansen op gebied van dit thema voor de komende jaren gering.
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
92
Bijlage III Succes- en faalfactoren bij burgerparticipatie (Bron: Pol, B. & Swankhuisen, C, 2006)
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
93
SUCCES– EN FAALFACTOREN BIJ PARTICIPATIE Burgerparticipatie kan een belangrijke meerwaarde bieden. Zowel de kwaliteit, het publiek draagvlak en de legitimiteit van het overheidsbeleid kunnen erdoor gestimuleerd worden. Om initiatieven van participatief beleid zoveel mogelijk kans op slagen te geven is het echter wel belangrijk om rekening te houden met een aantal principes. Het is immers nefast om een participatief beleid te voeren zonder oog te hebben voor deze randvoorwaarden. Hieronder volgt een uitgebreide lijst van de meest essentiële succesfactoren1: - Burgerparticipatie is enkel interessant als vast staat dat het een meerwaarde kan opleveren voor het beleid. Kan men met andere woorden van participanten verwachten dat ze nieuwe kennis of praktijkervaring kunnen bieden aan beleidsmakers en/of zorgt de participatie voor een verhoogd draagvlak? - Men moet zich op voorhand steeds de vraag stellen of de problematiek geschikt is om de bevolking erbij te betrekken. Dit betekent dat het voldoende belangrijk is, zodat er interesse ontstaat bij de participanten. Daarnaast moet de problematiek hanteerbaar zijn en niet volledig uitgekristalliseerd, omdat burgerparticipatie in dat geval bijna niets meer kan toevoegen. - Het is belangrijk om een relatie van wederzijds vertrouwen op te bouwen met de burger. Mogelijke maatregelen om het vertrouwen van de burger in de (overheids)organisatie te vergroten zijn: burgerparticipatie in een vroeg stadium van de beleidsontwikkeling, transparante informatieverstrekking, feedback en verantwoording van de uiteindelijke beleidsbeslissing. - Bij aanvang van een participatie-initiatief moet duidelijk bepaald worden welke prioritaire doelstellingen en doelgroepen men op het oog heeft. Om zo gericht mogelijk te werken, moeten deze concreet en helder geformuleerd worden. Er moet ook worden nagedacht over welke doelstellingen en doelgroepen niet of minder van belang zijn binnen de concrete beleidscontext. - Burgerparticipatie vereist maatwerk. Dit betekent enerzijds dat de gekozen techniek afgestemd moet zijn op de doelgroep en doelstellingen die men beoogt. Anderzijds verwijst maatwerk ook naar het feit dat de in handleidingen beschreven technieken geen ‘recepten’ zijn die zonder meer kunnen toegepast worden. “It offers suggestions and ideas rather than specific formula” (Landcom, 2002). Men moet deze dus niet beschouwen als een ‘blauwdruk voor participatie’, maar eerder als een inspiratiebron en een reeks handvaten voor het betrekken van de burger bij het beleid. “Elke situatie is anders. Inspraak en participatie laten zich niet in vaste modellen gieten” (Goubin, 2005). - In veel gevallen zal men een mix van participatietechnieken moeten inzetten om het gewenste resultaat te behalen. “No one size fits them all. No single tool or approach will be suitable for every country or each situation, often a mix of tools and approaches will be needed” (OECD, 2001a). - Indien men ervoor opteert om de burger te laten participeren aan het beleid, moet er uiteraard enige ruimte zijn voor beleidsbeïnvloeding. Zonder deze openheid heeft de inbreng van de burger weinig zin en is burgerparticipatie louter tijdverlies. Men moet bij het bepalen van de beleidsruimte rekening houden met politieke, juridische, en maatschappelijke factoren (Baeten, 2003). - Bepaal het geschikte moment in de beleidscyclus om de burger te betrekken. Dit is de taak van beleidsmakers en hangt ondermeer af van doelstelling(en), doelgroep(en), Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
94
beschikbaar budget, wettelijk kader en de beoogde impact van de resultaten op de eindbeslissing. - Bepaal zo nauwkeurig mogelijk welke impact de inbreng van de burger zal hebben op de uiteindelijke beleidsbeslissing. Daarnaast moet men zeker ook nadenken over de vraag welke aspecten niet beïnvloed kunnen worden door participanten. - Duidelijkheid en transparantie zijn essentiële voorwaarden voor succes. Het moet voor alle partijen (bv. initiatiefnemers, deelnemers, politici, brede publiek, enz.) duidelijk zijn wat de opzet en doelstellingen van het participatieproces zijn en hoever de invloed van de burger reikt. Als bij de uiteindelijke beslissing geen rekening wordt gehouden met bepaalde aanbevelingen van burgers, moet bovendien duidelijk beargumenteerd worden waarom. - Creëer realistische verwachtingen bij de deelnemers over waar het participatieproces om draait. Dit kan door heldere communicatie over de ideeën en motieven die aan de grondslag liggen van het participatieproces, zoals doelstelling(en), doelgroep(en), tijdsduur en mate van interactie. Indien hierover duidelijkheid bestaat, krijgt de deelnemer een correct beeld van het initiatief, zodat er minder kans is op teleurstelling. - Om geloofwaardig over te komen bij de bevolking, moeten de initiatiefnemers duidelijk toewijding of ‘commitment’ tonen door voldoende hulpmiddelen beschikbaar te stellen, feedback te geven, de inbreng van de bevolking ernstig te nemen, informatie te geven over de consequenties van het (niet) nemen van een bepaalde maatregel, tonen hoe men kan participeren aan het beleid, gelijke toegang van informatie voorzien in de samenleving, enz. - De communicatie naar de deelnemers en brede samenleving moet eerlijk, betrouwbaar, ‘to-the-point’, relevant en tijdig zijn. - Het is belangrijk dat de burger voldoende en verstaanbare informatie (in ‘gewone mensentaal’) krijgt om op een adequate manier te participeren aan het beleidsproces. Dit kan bijvoorbeeld door de samenwerking met experts of door een overzichtelijke infobrochure. - Erken dat de tijd, aandacht en ideeën die burgers inbrengen bij een participatieproject kostbaar zijn. - Burgers zullen meer geneigd zijn te participeren aan het beleid als er een duidelijke vertaalslag gemaakt is naar hun concrete leefwereld. Dan wordt deelname voor hen meer aantrekkelijk, relevant en interessant. Tracht dus steeds te vertrekken vanuit het perspectief van de burger in plaats van enkel uit te gaan van de noden en behoeften van de overheid. Voor het beleidsdomein ‘duurzame ontwikkeling’ is deze vertaalslag zeker haalbaar, omdat het veel raakvlakken heeft met het dagelijks leven. Thema’s als milieu, energie, tewerkstelling, armoede, openbaar vervoer en vergrijzing staan dicht bij de concrete werkelijkheid van de bevolking. Specifiek voor het voorontwerp van Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling is het wel een uitdaging om de abstract geformuleerde acties duidelijk te concretiseren. - De beschikbare financiële en personele capaciteit moet toereikend zijn om alle doelstellingen te realiseren. Doorgaans zijn er voor interactief beleid meer hulpmiddelen nodig dan bij niet-interactief beleid. Indien men niet over het nodige budget beschikt om de ambities waar te maken, stelt men deze bij voorkeur bij zodat het participatieproces wel realistisch en te verwezenlijken is. Het gebrek aan bekwaam personeel om het participatieproces te organiseren, kan gecompenseerd worden door Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
95
training en opleiding (bv. communicatievaardigheden of technische kennis van beleidsdomein) of door uitbesteding aan / samenwerking met een gespecialiseerd extern bureau. - Feedback aan de participanten (en bij voorkeur ook aan het brede publiek) tijdens en na afloop van het participatieproces is uitermate belangrijk. Terugkoppeling zorgt er immers voor dat de deelnemende burgers zich erkend voelen, omdat hun inbreng gehoor krijgt. “Burgers die hun tijd en energie steken in deelname aan een (…) beleidsproject hebben recht om te weten hoe de resultaten van ‘hun’ project in beleidsvoorstellen zijn terug te vinden. Ook als er weinig of niets met die resultaten kon worden gedaan, dienen de overwegingen daartoe aan de deelnemers te worden uitgelegd” (Ministerie van VROM, 2002). De wijze waarop feedback wordt gegeven kan erg uiteenlopend zijn3, maar wordt best afgestemd op de doelgroep die men wil bereiken. Richt men zich op het brede publiek, dan is een mix van communicatiemiddelen de beste optie. - Plan op voorhand op welke manier, wanneer en volgens welke criteria het participatieproces geëvalueerd zal worden. Burgerparticipatie is immers een continu leerproces. De afweging die men telkens moet maken is of de baten van het participatieproces de kosten overstijgen, zodat het werkelijk een meerwaarde biedt voor het beleid. - Bepaalde subgroepen in de samenleving zijn niet of nauwelijks betrokken bij beleidsparticipatie. Het betreft hier bijvoorbeeld mensen in armoede, laaggeschoolde langdurig werklozen, kansarmen, ouderen, allochtonen, mensen zonder papieren, thuislozen, sociale huurders, vereenzaamden, (ex-)gedetineerden, minder mobiele personen, enz. Deze groepen noemt men ook wel personen met minder behartigde belangen of MBB’s (Keygnaert, 2005a; Keygnaert, 2005b). Indien beleidsmakers hen toch wensen te betrekken bij het beleid, moeten ze wel enkele bijkomende maatregelen nemen4: o Deze doelgroepen moeten vaak nog meer gemotiveerd worden voor beleidsparticipatie. Omdat zij vaak al genoeg problemen aan hun hoofd hebben in het dagelijks leven (bv. armoede, gezondheid, huisvesting, werkloosheid, enz.), zoeken ze immers vlug een excuus om niet te hoeven participeren. Door het initiatief aantrekkelijk te maken, duidelijk aan te geven wat het voordeel voor hen is en te wijzen op het belang van hun inbreng kan men hen toch stimuleren tot deelname. o Via traditionele communicatie– en informatiekanalen bereik je weinig groepen met minder behartigde belangen. Daarom is er nood aan een aangepaste wervingsstrategie, bijvoorbeeld via bestaande groepen of organisaties van/voor MBB’s5 of persoonlijk contact (hoewel dit laatste moeilijk is op federaal niveau). Wil men toch schriftelijke media gebruiken dan zijn folders, affiches, artikels in tijdschriften en spots op TV of radio het meest geschikt, mits deze toegankelijk en aantrekkelijk zijn6. De individuele burgers uit deze doelgroep – en vooral de meest kwestbare – zijn erg moeilijk te bereiken. Vaak slaagt men er slechts in om georganiseerde groepen van MBB’s te betrekken. o Veel MBB’s hebben – op basis van negatieve ervaringen in het verleden – geleerd dat hun mening er toch niet toe doet. Dit vormt een hoge drempel voor beleidsparticipatie, omdat ze moeilijk kunnen geloven dat ze deze keer wel gehoord worden. Daarom is het de taak van de overheid om duidelijk te maken dat hun inbreng wel waardevol is. Het is hierbij vooral belangrijk om de doelgroep ernstig te nemen. Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
96
o Het is bij deze groepen nog belangrijker om participatie te organiseren rond een thema dat aansluit op de concrete leefwereld. Hoewel dit op lokaal vlak gemakkelijker is – aangezien het beleidsdomein dicht bij het dagelijks leven van de bevolking staat – kan het zeker ook op bovenlokaal niveau (bv. federaal, regionaal, supranationaal) mits een goede vertaalslag. Het is belangrijk om hierbij te vertrekken vanuit het referentiekader van het doelpubliek. o Participatie wordt bij voorkeur georganiseerd in een vertrouwde omgeving en in aanwezigheid van een vertrouwde begeleider. Een andere locatie of vreemden kunnen immers bedreigend overkomen. o Bij MBB’s moet men – in vergelijking met het brede publiek – doorgaans langer op voorhand beginnen met participatie, omdat ze meer tijd nodig hebben om hun inbreng te doen. o Houd steeds rekening met intellectuele drempels door de doelgroep niet te laten verdrinken in een ‘overload’ aan informatie en geen technisch of moeilijk taalgebruik te hanteren. Het aanwenden van ‘gewone mensentaal’ in plaats van jargon of abstract taalgebruik is bij hen nog belangrijker dan bij andere groepen. BARRIÈRES VOOR SUCCESVOLLE BURGERPARTICIPATIE Natuurlijk kunnen bepaalde factoren ook een barrière vormen voor burgerparticipatie. Vaak mislukt een participatie-initiatief omdat hier geen rekening mee wordt gehouden. Hoewel men niet alle knelpunten steeds kan voorkomen of oplossen, is het toch voornaam om er oog voor te hebben. Men moet de problemen erkennen en aan de bevolking communiceren. Hieronder volgen enkele belangrijke factoren die een participatieproces negatief kunnen beïnvloeden7: - Participatie mislukt vaak omdat men te impulsief kiest voor bepaalde (veel gebruikte8) methoden zonder dat men op voorhand heeft nagedacht over wat men precies wil bereiken. - Burgerparticipatie is niet – zoals soms beweerd wordt – automatisch of onvoorwaardelijk goed en geschikt in elke situatie. De specifieke beleidscontext en concrete organisatie van een initiatief zorgen voor de meerwaarde van participatie. “All too often, participation is pursued because it is considered a good thing in and of itself, and particular mechanisms are used because project planners are most familiar with them” (Beierle & Cayford, 2002). Vooraleer men overgaat tot burgerparticipatie moet men dus nagaan of het onderwerp zich hiertoe leent en welke meerwaarde een interactieve aanpak in de gegeven omstandigheden precies kan of zal hebben. “Some issues are better resolved with public involvement and other issues without (…) poorly planned involvement can be as hazardous as excluding the public” (Thomas, 1995). - Een ander probleem treedt op wanneer de relatie tussen bestuur en participanten onvoldoende constructief is. Men moet zich dus de vraag stellen of beide partijen in staat en bereid zijn om opbouwend samen te werken. - Burgerparticipatie bij zeer technische en complexe thema’s is niet eenvoudig. Mits de nodige voorzorgsmaatregelen (bv. samenwerking met experts & degelijke informatieverstrekking) is actieve betrokkenheid van het brede publiek bij dergelijke materies wel mogelijk. Initiatiefnemers kunnen de kwaliteit van de participatie echter nog doen afnemen door te weinig aandacht te besteden aan het verstrekken van adequate informatie en de nodige achtergrondkennis. - Burgers hebben vaak de indruk dat hun inbreng geen impact zal hebben op de Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
97
uiteindelijke beleidsbeslissing en dat participatie dan ook geen zin heeft. - Er is vaak een gebrek aan tijd voor de burger om te participeren aan het beleid. Dit komt enerzijds doordat burgerparticipatie pas laat in de beleidscyclus plaats vindt en anderzijds omdat het proces zeer snel moet verlopen. - Het is niet aangewezen om aan de burger de indruk te geven dat zijn inbreng nog impact kan hebben op de beleidsbeslissing, terwijl er hier in werkelijkheid zo goed als geen ruimte meer voor is. Dergelijke schijnparticipatie of symbolisch interactief beleid werkt enkel nefast. In gevallen waarin alles toch al beslist is, is louter informeren een meer geschikte optie. - De participatie– en digitale kloof zorgen ervoor dat gelijke participatie van alle groepen in de samenleving een utopie blijft (Loyens & Van de Walle, 2006). Eén mogelijke oplossing om hieraan tegemoet te komen, is het hanteren van een evenwichtige participatiemix met verschillende methoden en technieken. Wanneer men vooral moeilijk bereikbare groepen wil betrekken, kan men gebruik maken van enkele aangepaste methodieken. Zie hiervoor: ‘De participatiehefboom voor participatie van groepen met minder behartigde belangen’ (Keygnaert, 2005a; Keygnaert, 2005b). - Teleurstellingen die burgers in het verleden hebben opgelopen in contact met de overheid, maken het (opnieuw) opbouwen van een vertrouwensrelatie niet eenvoudig. - Wanneer de periode tussen het participatieproces en de definitieve besluitvorming erg lang is, raken veel burgers gedemotiveerd of teleurgesteld. - Er kan participatiemoeheid ontstaan wanneer de burger overbevraagd wordt door de overheid. Participatie moet dus selectief worden ingezet. - Vanwege de overheid is er vaak een gebrek aan creativiteit wanneer men de burger wil betrekken bij het beleid. Daarom grijpt men regelmatig terug op traditionele technieken die vooral bedoeld zijn om de burger te informeren, maar weinig of geen actieve participatie toelaten. “Yet (…) with a bit of imagination, it is possible to involve citizens even at national level” (Ministerie van VROM, 2005).
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
98
Bijlage IV Overzicht Achterhoek Bespaart (Resultaten) (bron; Linda Nieuwenhuis)
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
99
2009 Aantal subsidieaanvragen Aantal subsidies uitgekeerd
Ingeschatte besparing in kg CO2 pj
Getroffen maatregelen
aantal 107 103
bedrag € 51.977,51 € 49.288,07
1400682
Glas 46 Zonnecollector 17
Dak 13
Vloer 7
Gevel/spouw 25
Zonnencel Warmtepomp 4 0
2010 Aantal subsidieaanvragen Aantal subsidies uitgekeerd
Ingeschatte besparing in kg CO2 pj
Getroffen maatregelen
aantal 108 101
bedrag € 49.575,75 € 47.057,07
1099347
Glas 33 Zonnecollector
Dak Vloer 16 13 Zonnencel Warmtepomp 4 10
2011 Aantal subsidieaanvragen Aantal subsidies uitgekeerd
aantal 107 103
bedrag € 51.977,51 € 49.288,07
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
100
Gevel/spouw 32 Hre of WKK 0
Bijlage V: A: Energie in beeld. Getallen over de CO2 uitstoot in de gemeente Doetinchem B: Energieverbruik verhouding Particulier/zakelijk (Bron: Energieinbeeld.nl, n.d.)
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
101
Bijlage V A: Energie in beeld. Getallen over de CO2 uitstoot in de gemeente Doetinchem 2012: Branche:
Aantal Vastgoedobjecten Zakelijk
Advisering onderzoek Automotive Bereopsbeoefe. Bouwnijverheid Cultuur Detailhandel Financiële inst. Gezondh./welz. Groothandel Industrie Informatica/com. Landb., bos, vis Horeca Onbekend Onderwijs Overheid Overige dienstv. Prod. Handel elektriciteit, gas Sport recreatie Verhuur/ handel Onroer. Goed Verhuur roer. goed Zakelijke dienstverlening Vervoer/opslag Win. water/afval Winnen delfstof.
CO2 uitstoot Zakelijk (kg)
Verbruik Elektra Zakelijk (kWh)
Verbruik Gas Zakelijk (m3)
Gemiddelde CO2 uitstoot Zakelijk (kg)
Gemiddelde verbruik Elektra Zakelijk (kWh)
Gemiddelde verbruik Gas Zakelijk (m3)
752 137 92 450 181 493 886 418 310 235 238 217 144 233 177 535 606
15586813 5018049 741121 10801466 2024851 12771239 21181259 4559530 17363151 45422242 5987133 7114319 5099085 4965130 3718956 9814326 24867174
15566588 5937256 462996 8039784 1762660 16213131 22197770 3677353 18686829 62685866 8467740 8536345 5992063 5415228 2960924 11469175 27451201
3596925 851162 262895 3403367 553304 1800838 4541896 1342636 3560630 4740214 556835 1167346 878521 994464 1107871 1712086 4871329
20727 36628 8056 24003 11187 25905 23907 10908 56010 193286 25156 32785 35410 21310 21011 18345 41035
20951 44308 5033 18314 9847 33990 25398 8882 62498 277371 35729 40844 43421 23647 17215 21681 46606
4961 6755 2858 8181 3144 4159 5525 3307 12236 20974 3026 5956 6556 4804 6555 7782 9244
8 165
786160 2928582
292083 2156096
344849 930610
98270 17749
48681 14092
57475 5890
405
6483334
5097101
1952834
16008
13556
7180
188 2416029 2815120 424218 12851 15054 2383 67 2702141 3986219 196782 40330 61326 3124 5 Afgeschermd Afgeschermd Afgeschermd Afgeschermd Afgeschermd Afgeschermd 1 Afgeschermd Afgeschermd Geen Data Afgeschermd Afgeschermd Geen Data
Overzicht alle jaren: Jaar
Totale CO2 uitstoot particuliere sector gemeente Doetinchem
Totale CO2 uitstoot zakelijke sector gemeente Doetinchem
Totale CO2 uitstoot in gemeente Doetinchem (gebouwde omgeving)
2008 2009 2010 2011 2012
93.049.747 kg 92.518.792 kg 91.422.588 kg 92.274.324 kg 87.665.268 kg
213.255.996 kg 210.168.411 kg 214.524.002 kg 218.561.887 kg 212.546.328 kg
306.305.743 kg 302.687.203 kg 305.946.590 kg 310.836.211 kg 300.211.596 kg
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
102
Bijlage V B: Energieverbruik verhouding Particulier/zakelijk
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
103
Bijlage VI: Inspiratielijst: Beschrijving toepassing werkingsmechanismen per determinant (attitude en gedragsverandering) (bron: Renes, Dr. Reint Jan, 2012)
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
104
Duurzaamheidsagenda 2014-2017, afstudeerscriptie. Datum: 6 juni, 2013
105