Duurzaamheid en innovatie in varkensvlees producerende keten: Samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven
De industrie in Q-PorkChains
1
Uitgever en copyright GIQS e.V. Emmericher Str. 24 47533 Kleve Uitvoering Jana-Christina Gawron, Maren Bruns Bijdragen Alle auteurs en co-auteurs staan vermeld in de verschillende bijdragen. Design en Layout Ute Warkalla Print Druckerei Brandt, Bonn Eerste editie 2012 Dankbetuiging De auteurs willen graag de Europese Unie bedanken voor het mogelijk maken van de financiёring van het project uit het 6de kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Q-PORKCHAINS FOOD-CT-2007- 036245.
2
Duurzaamheid en innovatie in varkensvlees producerende keten: Samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven De Industrie in Q-PorkChains
3
Inoudsopgave
4
Voorwoord 1. Doelstelling en structuur van het project
7
2.
Geografie
15
3.
Resultaten uit de gebruiks-georiёnteerde pilotketen
17
3.1
Gebruik van management-tools op basis van kwaliteitsmanagement
21
3.2
Optimaliseren van uitwisseling en gebruik van informatie over kwaliteit
27
3.3
Aanwending van sneltests voor diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid
33
3.4
Ontwikkeling van non-invasive technologiёn voor het vaststellen van waterbindingscapaciteit
39
3.5
Implementeren van duurzaamheidsaspecten in een regionaal programma voor kwaliteitsvlees 43
3.6
Ontwikkeling van niet-invasieve technologieёn voor het vaststellen van de vetgehalte
49
3.7
Implementeren van regionale ketens en nieuwe productconcepten
57
3.8
Implementeren van Cold chain management systemen
63
3.9
Ontwikkeling van een concept voor het harmoniseren van veterinaire befindingen in een centrale database
67
11
3.10 Biologische markers als tools voor de controle van vleeskwaliteit
71
75
Lijst van afkortingen
5
Voorwoord De betrokkenheid van de consument en een effectief vermogen van de coördinatie- mechanismen binnen de keten zijn cruciaal voor een goede concurrentiepositie van de agrifood industrie. Om deze voorwaarden te kunnen bereiken zijn er een aantal aan verschillende innovaties nodig: nieuwe producten, bijwerken van de productieprocessen, nieuwe of herziene coördinatie-mechanismen en nieuwe aanpak inzake marketing. Een individueel bedrijf kan pas moeilijk omgaan met deze grote uitdaging (bvb. de herörientatie van de gehele sector, specifieke innovaties voor de keten of het netwerk). Binnen de vleesindustrie vallen innovaties die door een aantal verschillende stakeholders meegedragen moeten worden (multiactor innovation) buitengewoon moeilijk. Een voornamelijke reden hiervoor is het feit dat er in de vleesindustrie talrijke middelbare en kleine ondernemingen (MKB) op verschillende vlaktes van de keten vertegenwordigd zijn. Grote ondernemingen met
een multi-nationale oriёntering komen er pas zelden voor. Een ander aspect dat in het oog valt wat betreft de complexiteit van de productieketen vlees is de organisatie op verschillende werkniveaus, die vaak ook grensoverschrijdend is. Ondanks deze moelijke omstandigheden bestaat er een grote belangstelling voor complexe, aan het system uitgerichte innovaties binnen de vleesindustrie. Een cruciale succesfactor voor het implementeren van innovaties is het middel van samenwerking (bvb. business to business, BtB, en business to science, BtS), waarmee het verbeteren van processen en systemen binnen de vleesindustrie mogelijk wordt. Een groot aantal netwerken en clusters zijn er inmiddels opgericht op verschillende gebieden van onderzoek en ontwikkeling. Deze zijn o.a. met de doelstelling voorzien, het innovatievermogen van ondernemingen te verbeteren. Ook de Europese Unie (EU) heeft nota genomen van deze ontwikkeling en als gevolg ervan
de stichting van een instelling ondersteund. De definitie van Winch en Courtney (2007) geeft het karakter van deze instelling goed weer: “An organization acting as a member of a network of actors in an industrial sector that is focused neither on the generation nor the implementation of innovations, but on enabling other organizations to innovate”. De stichting van deze instelling vond plaats in het project Q-PorkChains en kreeg de titel QPorkChains Industry Liaison Office (ILO). De prioritaire doelstelling van het ILO is de stimulantie van de samenwerking tussen onderzoek en bedrijfsleven.
1 Deze belemmeringen zijn o.a.: het gebrek aan expertise tijdens het zoeken naar externe kennis en mogelijke samenwerkingspartners, het gebrek aan SMART project planning (naar aanleiding van de definitie van specifieke, meetbare, haalbare, realistische, tijdgebonden taken), het gebrek aan expertise bij het aanvragen van subsidie, het gebrek aan expertise op het gebied van projectmanagement, het gebrek aan ervaringen op het gebied van samenwerking, verschillende culturele achtergronden van de samenwerkingspartners, verschillend taalvermogen van de samenwerkingspartners, omvangrijke administratieve procedures bij bvb. projecten die gesubsidieerd worden door de overheid.
6
7
Een ander belangrijk aspect is de identificatie van belemmeringen die vooral voor MKB bestaan, die graag zouden willen deelnemen aan grote internationale onderzoeksprojecten1. Bovendien werd er rekening gehouden met de cruciale betekenis van de deelname van industriepartners en de ontwikkeling van oplossingen voor MKB en grote ondernemingen op alle niveaus van de productieketen varkensvlees. Het Q-PorkChains Industry Liaison Office werd opgericht met de doelstelling, de belemmeringen te overkomen die er tussen onderzoek en bedrijfsleven bestaan en de onderlinge samenwerking verder te verbeteren (onder de aanleiding van GIQS): • Coördinatie van pilotactiviteiten (toetsen van onderzoeksconcepten in de praktijk) • Bijstaan van MKB tijdens de deelname aan pilot- en demonstratieactiviteiten • Integratie van nieuwe industriepartners door middel van solicitatieprocedures (2009) • Informatie van industriepartners over de vooruitgang en de uitslagen van Q-PorkChains • Organisatie van trainings voor de doelgroep „industriepartners“
8
In het kader van multilaterale innovatieverbanden kunnen die industriepartners gebruik maken van bepaalde dienstverleningen die door het ILO worden aangeboden. Deze vooral op management issues gerichte diensten werden geconcipieerd om stakeholders binnen de innovatie-netwerken te helpen bij het initieren en uitvoeren van innovaties. De beschikbare diensten staan in samenhang met bedrijfs-overkoepelnde innovatieprocessen en kunnen naar aanleiding van de volgende vier aspecten geclassificeerd worden: 1. Voorbereiden van innovatieactiviteiten Support van het management bij maatregelen met betrekking tot het voorbereiden van innovatie-activiteiten 2. Uitvoeren van innovatie-activiteiten Support van het management bij maatregelen met betrekking tot het in werk stellen van innovatie-activiteiten 3. Kennistransfer Support van het management bij maatregelen met betrekking tot de transfer van kennis
4. Netwerken Support van het management bij maatregelen met betrekking tot netwerken Voor de projectpartners zijn de hier beschreven diensten een belangrijk aspect. Deze procedure maakt het mogelijk dat de complexe structuur van het consortium gesimplificeerd kan worden. Bovendien had het onderzoeksproject extra subsidie ter beschikking, waarmee aan de talrijke eisen van de subsidiegever voldaan moest worden. Uiteindelijk was het op deze wijze mogelijk om de integratie van de industriepartners zeer efficient en dus ook succesvol af te kunnen ronden. Door deze efficiёnte organisatie door het ILO zijn er een aantal verschillende pilotketen betrokken bij het project, waardoor de activiteiten en de resultaten over heel Europa heen verspreid konden worden. De resultaten uit de pilotketen zijn bovendien gebruikt in trainings en kennistransfer voor stakeholders uit de Europese productieketen varkensvlees. GIQS heeft in deze samenhang veel support ervaren van regionale partners op het gebied van kennistransfer. De partners werden toen geselecteerd naar hun goede MKB-netwerken in de
varkensvleesproductie van hun eigen landen. Bij deze regionale partners horen de volgende instellingen: • Zentralverband der Deutschen Schweineproduktion (ZDS), Duitsland • Pigchamp Pro Europa (PP), Spanie • Central Food Research Institute (CFRI), Hongarije • Association of Meat Processors in Bulgaria (AMB), Bulgarie • The Danish Meat Trade College (DMTC), Denemarken
Deze publicatie is het resultaat uit een nauwe samenwerking tussen de Q-PorkChains industirepartners, de onderzoekers, de regionale partners en het ILO (gecoördineerd door GIQS). Wij presenteren u een selectie uit de Q-PorkChains activiteiten, waarin de resultaten van de Business to Science (BtS) coöperatie, bvb. de onderzoeks- en ontwikkelings-activiteiten, de innovatieconcepten en de ideeёn die van met bijzonder belang voor de industrie zijn, voorop staan².
Contact:
Maren Bruns
[email protected] Jana-Christina Gawron
[email protected]
²Meer informatie over de projectresultaten vind u op de Q-PorkChains website (www.q-porkchains.org). Enkele specifieke resultaten met betrekking tot het bedrijfsleven vind u op www.q-porkchains-industry.org. Bronnen: G.M Winch. and R. Courtney (2007): The organization of innovation brokers: An international review. Technology Analysis & Strategic Management, 19 (6), pp. 747–763.
9
Doelstelling en structuur van het project Q-PorkChains is een project dat gesubsidieerd wordt uit het 6de kaderprogramma van de Europese Unie. De focus van de projectactiviteiten ligt op de kwaliteit van varkensvlees en op producten die uit varkensvlees gemaakt worden. Binnen het project werd de gehele productieketen varkensvlees vanaf de producent tot de consument bekeken. In totaal waren 63 projectpartners uit 20 landen in de loop van een periode van 2007 tot 2012 betrokken bij de samenwerkingsactiviteiten. De gezamelijke doelstelling bestond in de ontwikkeling en de uitvoering van innovatieve procedures voor de optimalisering en controle van de kwaliteit van varkensvlees. De bij het project betrokken partners rekenen tot de belangrijkste instellingen op het gebied van varkensvleesproductie in Europa, Brasiliё, China, Zuid-Africa en de Verenigde Staten van America. De uitdaging voor de varkensvleesindustrie bestaat in het zoeken naar mogelijkheden waarmee de productie van premium-producten verder geintensiveerd zou kunnen worden. De consument moet voorbereid zijn op een flinke prijsstijging als directe gevolg uit een duurzame en kwalitatief verbeterde productie. Verschillende aspecten zijn bepa-
10
lend voor een succesvolle ontwikkeling van nieuwe methoden voor de verbetering en controle van varkensvleeskwaliteit: rentabiliteit, consumentenbelangen en duurzaamheid. In onze tijd stelt de consument niet alleen maar de beschikbaarheid van levensmiddel op prijs maar ook diverse nieuwe belangen. De bereidheid van de consument om meer geld uit te geven voor producten met een
1.0
hogere kwaliteit op het gebied van convenience, genoot, dierenwelzijn en gezondheid blijkt permanent te stijgen. De industriёle productie is meestal uitgericht naar marktbelangen op korte termijn. In Q-PorkChains werden er een aantal potentiёle misverstanden tussn consument en industrie langs de keten geanalyseerd. In de afgelopen vijf jaar hebben er activiteiten op het gebied van R&D in de volgende zes onder-
Afbeelding 1.1.1: Structuur van Q-PorkChains
11
zoeks- en twee ontwikkelingsmodulen plaatsgevonden. Met deze modulen wordt het grootste deel van de productieketen varkensvlees afgedekt (zie afbeelding 1.1.1). Module I: Consument, burger en markt In de eerste module werd er in het kader van een studie de rol van burgers en consumenten geanalyseerd. Dit gebeeurde met een blik op toekomstige uitdagingen voor de productieketen varkensvlees zowel in de samenleving als ook in de marktontwikkeling. De module I leverd op deze wijze de basis voor alle komende activiteiten inzake ontwikkelen en toetsen van nieuwe producten en aanbevelingen wat betreft de ontwikkeling en het marketing van varkensvleesproducten. Prioriteiten: • Gedrag van consumenten en burgers • Beeldvorming over productie van varkens • Consumptie van varkensvlees • Productontwikkeling Deze module werd gecoördineerd door Prof. Klaus Grunert, Universiteit Aarhus (MAPP), Denemarken.
12
Module II: Productie van varkensvlees Het doel van onderzoek in module II waren de productiebedrijven. Precieser gezegd, de ontwikkeling van duurzame systemen voor de primaire productie, waarmee markt- en samenlevingsbelangen zouden bediend kunnen worden, werden in module II geanalyseerd. Bovendien waren de in module II betrokken onderzoekers belast met de ontwikkeling van een draaiboek duurzaamheid, waarin verschillende aspecten zoals bvb. werkomstandigheden, dierenwelzijn of genetische ressources tot onderwerp gemaakt zouden worden. Prioriteiten: • Productiessystemen • Fokkerij • Houding en vesting • Voeding • Leeftijd en gewicht Deze module werd gecoördineerd door Prof. Michel Bonneau, INRA, Frankrijk. Module III: Productontwikkeling Op basis van belangen van consumenten en burgers, die eerder in het project geevalueerd zijn, werden in module III specifieke en innovatieve technologieёn ontwikkelt, waarmee een bijdrage geleverd zou worden aan de ver-
betering van de varkensvleesproductie. Gezien de belangen van de consumenten waren vooral kwaliteit, voeding en convenience belangrijke factoren. Prioriteiten: • Vermindering van NaCl (zout) • Vermindering van vet • Biobeschikbaarheid van ijzer • Door de user aangestuurde innovatie • Nieuwe technologieёn Deze module werd gecoördineerd door Prof. Jacint Arnau, IRTA, Spaniё. Module IV: Management van de productieketen varken In module IV hebben de betrokken partijen de hele productieketen bekeken. Er werden tools geïdentificeerd en ontwikkeld waarmee een efficient en duurzaam management van verschillende Europese productie- en distributiesystemen mogelijk gemaakt wordt. Bovendien werden er process- en productinnovaties samengebrachd met de marktbelangen van de keten. Prioriteiten: • Wetgeving • Logistiek binnen de productieketen • ECO-balans • Kwaliteitsmanagementsystemen
• Communicatie binnen de productieketen • Innovatie binnen de productieketen Deze module werd gecoördineerd door Dr. Jacques H. Trienekens, Wageningen Universiteit, Nederland. Module V: Moleculare kwaliteitscontrole De voornamelijke doelstelling van module V was de ontwikkeling en aanwending van nieuwe en geschikte controletools voor de varkensvleesproductie. Deze tools maaken het mogelijk de kwaliteit van varkensvlees precies te kunnen beoordelen. Op deze manier vond er een verdere verbetering van beoordeling van varkensvlees op basis van kwaliteitsaspecten plaats. Prioriteiten: • Biomarkers • Ontwikkeling van zogenaamde “omics” methoden voor de kwaliteitscontrole • Tools voor de kwaliteitscontrole van varkensvleesproducten Deze module werd gecoördineerd door Prof. Niels Oksbjerg, Universiteit Aarhus, Denemarken.
Module VI: Synthese van kennis De doelstelling van de zesde en laatste module bestond in het ontwikkelen van vorspellingsmodellen voor kwaliteit en veiligheid van varkensvlees als een direct gevolg uit het productiesysteem. In deze samenhang lag de klemtoon van deze onderzoeksactiviteiten op de issues vleeskwaliteit, veiligheid van vlees en dierenwelzijn. Prioriteiten: • Modellering • Vleeskwaliteit • Veiligheid van vlees • Dierenwelzijn Deze module werd gecoördineerd door Dr. Karel H. de Greef, Wageningen Universiteit, Nederland. Naast de hier presenteerde onderzoeksmodulen bestaat het project Q-PorkChains uit verdere bouwstenen, waardoor het implementeren en overdragen van projectresultaten op weg werden gebracht (modulen A & B). Module A: Pilotketen Het toetsen en evalueren van de projectresultaten gebeurde binnen de pilotketen van module A. Er vond samenwerking plaats tussen verschillende onderzoeksinstellingen, universiteiten en industriepartners. Op deze manier werd de praktische uitvoering
van theoretische resultaten mogelijk gemaakt. Een ander voordeel was dat er na afloop van de evalueringsfase over mogelijke optimaliseringen nagedacht werd en zo nodig veranderingen verricht werden. Module A werd gecoördineerd door Prof. Brigitte Petersen, voorzitster van GIQS en Professor aan de Universiteit van Bonn, Duitsland. Module B: Verspreiding van informatie Binnen de activiteiten van Q-PorkChains was het verspreiden van informatie net zo belangrijk als het implementeren van de projectresultaten. Op basis van de algemene doelstelling – namelijk het presenteren van de projectresultaten aan een internationaal publiek – zijn er ook trainings en demonstratieevents uitgevoerd. Op deze wijze was het mogelijk een breed publiek te kunnen bereiken, waaronder een groot aantal experts, geїntereseerde personen en vooral MKBs. Bovendien hebben de voor bijeenkomsten gekozen concepten ook voldaan aan het doel van interactie. In totaal vier verschillende types van bijeenkomsten zijn er toen in het kader van trainingsen demonstratieevents ingezet:
13 13
2.0
Geografie • • • •
Presentaties Beurspresentatie Workshops Delegatiereizen
In de loop van het project zijn er in totaal 23 bijeenkomsten in tien verschillende landen georganiseerd. Daarbij hoorden de volgende: Frankrijk, Nederland, de Baltische staten, Polen, Duitsland, Bulgarije, Spaniё, Hongarije, Denemarken en Griekenland. De trainings en demonstratieevents werden door GIQS in samenwerking met de regionale partners uit de verschillende Europese landen georganiseerd en uitgevoerd. Er werd gebruik gemaakt van input uit de modulen A en I-VI. De actieve verspreiding van kennis werd als effectieve aanvulling van het tekstmateriaal beschouwd. Een ander speerpunt was de support van ondernemingen op het gebied van competentietraining en de verbetering van de concurrentiepositie. Module B werd gecoördineerd door Assoc. Prof. Dr. Mette Christensen, Universiteit Kopenhagen, Denemarken. In afbeelding 1.1.2 is de structuur van het project en detail afgebeeld. Deze overzicht beїnhoud de zes verschillende onderzoeksmodulen en de inhoud van de modulen voor de im-
14
In de loop van het eerste hoofdstuk staat er al genoteerd dat binnen Q-PorkChains projectpartners op een internationale basis gaan samenwerken. Aan het project waren er in totaal 63 partners uit 20 verschillende landen betrokken. Op deze wijze
droegen zij bij aan de ontwikkeling van een sterk en verreikend netwerk. Voor de duidelijkheid zijn de betrokken landen in de volgende afbeelding nogmaals gespecificeerd. De landen die rood weergegeven zijn zijn projectpart-
ners; de landen die met blauwe streepjes gemarkeerd zijn, horen bij de groep van regionale samenwerkingspartners (zie ook voorwoord). Om ook de internationale verdeling te beklemtonen, zijn de hierbij betrokken landen met rode streepjes gemarkeerd.
Afbeelding 1.1.2: Detailoverzicht van Q-PorkChains plementatie en de verspreiding van kennis. In de buitenring staat de doelstelling van het project – de ontwikkeling van innovatie en duurzame productieketen. Het gehele project werd gecoördineerd door Prof. Anders H. Karlsson, Universiteit Kopenhagen, Denemarken.
Afbeelding 2.1.1: Distributie van de Q-PorkChains partners
15
esultaten uit de R gebruiks-georiёnteerde pilotketen In dit hoofdstuk presenteren wij een bijzondere keuze van resultaten uit Q-PorkChains. Een hoge prioriteit hebben daarbij de resultaten uit de BtS samenwerking in module A, waarbij de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, de innovatieve concepten en de ideeёn met een economische relevantie gerekend kunnen worden. De gekozen wijze van beschrijving houdt in dat er de verschillende activiteiten van implementatie gepresenteerd worden. Voordat er een detailbeschrijving van de pilotketen plaatsvindt zal iedere keten geїntroduceerd worden op basis van hoofdactiviteiten. In elke pilotketen werken partners uit wetenschap, bedrijfsleven en een partner met coördineerdende taken (GIQS) samen. Gebruik van management-tools op basis van kwaliteitsmanagement Het reeds bestaande diergezondheidsmanagementsysteem van de Erzeugergemeinschaft, waarin informatie gereed wordt gehouden voor de uitvoering van preventieve veterinairmaatregels, is in de loop van het project duidelijk verbeterd worden. Door de hier genomen wijzigingen beschikt het systeem over een hogere efficiёntie wat betreft de uitwisseling van
16
informatie over kwaliteitsparameter. Samenwerkingspartners: • EGO • Chainfood • Qualitype • Universiteit Bonn • GIQS Optimaliseren van uitwisseling en gebruik van informatie over kwaliteit Deze pilotketen is gericht op de organisatorische verbetering van BtB activiteiten met de doelstelling, het management binnen varkensvlees producerende keten verder te kunnen optimaliseren. Een grote uitdaging hierbij was de uitvoering van een centraal informatiesysteem voor de verbetering van de informatieuitwisseling op verschillende gebieden: kwaliteit, diergezondheid en economische belangen voor de productieketen varken. Het informatiesysteem, dat voor dit netwerk opgebouwd werd, heeft de naam “Wikiporc” gekregen. Samenwerkingspartners: • Group Glon • Chainfood • Universiteit Bonn • Wageningen Universiteit • GIQS
3.0
Aanwending van sneltests voor diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid Acute fase proteїnen (APPs) zijn plasma eiwitten, welke door een infectie, een inflammatie of door een trauma omhoog kunnen gaan. De concentratie van deze eiwitten in varken en rund kan worden gebruikt als een objective meetwaarde voor de bepaling van de diergezondheidsstatus. Daarom worden de APPs steeds vaker gebruikt als marker voor diergezondheid en dierenwelzijn. In deze pilotketen werd in eerste instantie gewerkt aan de ontwikkeling van een betrouwbare rapid test voor APP en aan de uitvoering van een dergelijke test op bedrijfsniveau. Samenwerkingspartners: • PigCHAMP Pro Europa • Universiteit Bonn • GIQS Ontwikkeling van niet-invasieve technologieёn voor het vaststellen van waterbindingscapaciteit In deze pilotketen werd gewerkt aan de ontwikkeling van een aanpak voor het vaststellen van waterbindingscapaciteit (WBC). Deze aanpak moest non-invasive zijn en aan het band functioneren in het kader van de commerciёle productiemethodes. Door het ge-
17
bruiken van WBC als kwaliteitsparameter zijn er verschillende oplossingen voor het technische en logistische management ontwikkeld, om te kunnen rekenen op de variabiliteit binnen de productieketen varkensvlees. Samenwerkingspartners: • Vion Food Group • Wageningen Universiteit • GIQS Implementeren van duurzaamheidsaspecten in een regionaal programma voor kwaliteitsvlees De doelstelling van deze pilotketen was het implementeren van een innovatief productiesysteem voor varkens op basis van geїntegreerde duurzaamheidsaspecten en duurzame strategieёn voor de vermeerdering. Een reeds bestaande programma kwaliteitsmanagement op bedrijfsniveau is met bepaalde nieuwe duurzaam-
18
heidscriteria voorzien, zoals bvb. diergezondheid en dierenwelzijn, omgevingsfactoren, arbeidsvoorwaarden, genetische ressources, vleeskwaliteit, aanvaarding in de samenleving, enz. Samenwerkingspartners: • Landwirtschaftlicher Beratungsdienst Schwäbisch Hall • Bäuerliche Erzeugungsgemeinschaft Schwäbisch Hall • Universiteit Newcastle • French National Institute for Agricultural Research (INRA) • Universiteit Bonn • GIQS Ontwikkeling van niet-invasieve technologieёn voor het vaststellen van de vetgehalte Het doel van de activiteiten in deze pilotketen was de ontwikkeling van technologieёn voor het vaststellen van de vetgehalte van vlees uit rug en ham van verschillende genetische lijnen en van verschillende slachtgewichten. Daarbij is van bijzonder belang dat de procedures kunnen worden uitgevoerd aan het lopende band en dat aan het vlees geen schade aangericht wordt. De informatie over de vetgehalte is zeer belangrijk in samenhang met het aantal zout, de diffusietechniek, het gewichtsverlies door het verwerken en de zout-
concentratie in het klare product (o.a. aspecten van technologie en voeding). Samenwerkingspartners: • Italcarni • Centro ricerche produzioni animali s.p.a. (CRPA SPA) • Stazione Sperimentale per l’industria delle conserve alimentary (SSICA) • Jamones Segovia S.A. • Institut de Recerca i Technologia Agroalimentàries (IRTA) • Universiteit Bologna • GIQS
gebied van niet-materiёle issues zoals kwaliteitsprogrammas. Samenwerkingspartners: • D. Didangelos Bros-N. Exarchos SA • D. Didangelos Bros El. Ar. Papasika LTD • Didangelos Iason-Giannakos Andreas General Partnership • Bäuerliche Erzeugergemeinschaft Schwäbisch Hall • Nofima • Wageningen Universiteit • Universiteit Athens • GIQS
Implementeren van regionale keten en nieuwe productconcepten Het voornamelijke doel van deze pilotketen was het implementeren en evalueren van productieconcepten voor varkensvlees. Bovendien is er geanalyseerd welke succesfactoren er voor regionale productieketen bestaan. In deze samenhang is er vooral gekeken naar geografische factoren. De betrokken partners uit Griekenland en Duitsland waren geconcentreerd op de ontwikkeling van innovatieve producten, zoals Souvlaki en Gyros uit Griekenland en worsten van een bijzondere regionale Duitse ras. Bovendien heeft men aandacht besteed aan de communicatie tussen producenten en consumenten op het
Implementeren van Cold chain management systemen Het voornamelijke doel van deze pilotketen bestond uit i) de invoering van innovatieve methoden op het gebied van temperatuurmonitoring door gebruik maken van draadloze communicatie op RFID-basis, ii) het vastleggen van het optimale aantal en positie van temperatuursensoren voor het monitoring van de omgevingstemperatuur en iii) het oprichten van een draaiboek voor een efficiente en effectieve uitvoering van temperatuur-monitoring in de productieketen varken voor de verbetering van de voedselkwaliteit en -zekerheid.
Samenwerkingspartners: • Gesellschaft für Lebensmittelsicherheit • Verdict Systems • Universiteit Bonn • Wageningen Universiteit • GIQS Ontwikkeling van een concept voor het uniformeren van veterinaire befindingen in een centrale database Het hoofdresultaat van deze keten bestond in de harmonisering van veterinairdiagnoses. Dit werd mede mogelijk gemaakt door de opstelling van standaards voor veterinaircodes, waardoor de diagnoses uit verschillende slachthuizen en regios vergelijkbaar zijn. Het officiёle personeel van toezicht op het gebied van vleeshygiёne beschikt nog steeds over een efficiёnte software voor het verzamelen en doorgeven van data. Samenwerkingspartners: • Hygiene- und Prüf- GmbH • Universiteit Bonn • GIQS Biologische markers als tools voor de controle van vleeskwaliteit De resultaten uit module V “Moleculare kwaliteitscontrole” zijn gepresenteerd aan de industrie.
In module V werden er biomarkers geïdentificeerd; bovendien verschillende genexpressies en eiwitten waarmee een oordeel over de vleeskwaliteit mogelijk gemaakt wordt, zoals bvb. Over de waterbindingscapaciteit enz. Er werden demonstratieevents doorgevoerd met de doelstelling, dat er vooral MKBs gemotiveerd worden de resultaten uit Q-PorkChains voor de eigene onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten te gebruiken (bvb. Voor de ontwikkeling van rapid tests op basis van biomarkers voor de bestemming van vleeskwaliteit). Samenwerkingspartners: • Universiteit Aarhus • Universiteit Wageningen • French National Institute for Agricultural Research (INRA) • Danish Crown • Danish Meat Research Institute (DMRI) • Institute of Genetics and Animal Breeding – Polish Academy of Science • Institute of Animal Science/ Chinese Academy of Agricultural Science (CAAS) • France Hybrides • GIQS
19
ebruik van management-tools G op basis van kwaliteitsmanagement De prioriteit van deze pilotketen bestond in het werken aan diergezondheidsaspecten op het gebied van de biggenproductie. De meest belangrijke parameters waren salmonella en PRRSV. Vanuit de industrie heeft de EGO een volledig geïntegreerde regionale productieketen voor onderzoeksen ontwikkelingsactiviteiten aangeboden. Deze ke ten is voorzien met een kwaliteitsprogramma voor varkens en bestaat uit biggenproductie, slachthuizen en vleesverwerkende bedrijven. Het reeds bestaande diergezondheidsmanagement, waarin informatie over preventieve veterinairmaatregels gereed worden gehouden, is in het kader van het project duidelijk verbeterd. Dit werd mogelijk gemaakt door softwaresystemen, die in nauwe samenwerking tussen twee providers (Chainfood und Qualitype) en de Universiteit Bonn ontwikkeld werden.
Doelstelling Deze pilotketen was uitgericht op het optimaliseren van de kwaliteit in de biggenproductie en de mesting op een duurzame wijze. Om deze reden werd er een diergezondheidsstatus voor biggen-
bedrijven gedefineerd. Bovendien werd er rekening mee gehouden, dat een diergezondheidsstatus een prikkel moet geven voor de vermindring van het antibioticagebruik en tegelijkertijd voor de versterking van de concurrentiepositie binnen de regionale varkensproductie. Van alle beschikbare informatie op het gebied van bedrijfsoverkoepelnde activiteiten in het gezondheidsmanagement werd er gebruik gemaakt om het diergezondheidsmanagement te kunnen verbeteren. In een erste stap zijn er alle relevante data verzameld, gedigitaliseerd en naar aanleiding van een standaardprocedure opgeslaan. De basis voor een verdere gebruik van deze data was mogelijk gemaakt door een speciale software, waarmee dataanalsyses en grafische afbeeldingen makkelijk en flexiebel vervaardigd kunnen worden. Bovendien was het oproepen van data ook vanuit mobiele toestellen mogelijk gemaakt, wat vooral voor de advisering op de bedrijven een grote support was. Daarmee was de pilotketen uitgericht op de volgende issues: a) Diergezondheidsmanagement op het niveau van de biggenproductie
3.1
b) Optimaliseren van analyse en beordeling van key indicators c) Uitbreiding van training en advies
Methoden & resultaten Diergezondheidsmonitoring Het monitoring van bijna alle biggenproducenten van de EGO is in de loop van het project afgesloten. In een eerste stap werd er het monitoring-schema voor bemonstering, laboratoriumtest en categorisering van de bedrijven vastgelegd. In een tweede stap was de verantwoordelijkheid binnen de keten geregelt.: de EGO was belast met de monitoring-activiteiten bij de biggenbedrijven, dierenartsen, labs en Qualitype. De bedrijfsdierenartsen hebben bloedmonsters genomen van zuigen en biggen op basis van een standaardprocedure. Daarnaast hebben zij een tijdschema vastgelegd voor de productieeenheden. Vervolgens werden de verzamelde monster in het laboratorium geanalyseerd, geregristreerd en met behulp van serologie en virologie geevalueerd. De resultaten van de analyse en de gezondheidsdata werden online doorgegeven aan de Qualitype-database. Door Quali-
Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome Virus (PRRS) is een virus die verantwoordelijk is voor een ziekte bij varkens, namelijk het Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome (PRRS).
3
20
21
type werd er een webapplication gemaakt voor het diergezondheidsmanagement. Dit gebeurde op basis van de Qualiproof®1technologie en vervolgens van de Qualiproof®2-technologie4, om steun te kunnen geven aan het monitoring naar salmonella en PRRS op EGO bedrijven. Na het overbrengen van de salmonella-data door het laboratorium volgde een categorisatie van de boekingen in de database om de drie maanden. Hierbij
hoorde ook een geautomatiseerde PRRS-categorisatie na de aantekening van iedere diagnose. De universiteit van Bonn had de taak om de kwaliteit van de processen van het diergezondheidsmanagement de testen alsmede de tools van het diergezondheidsmanagement te implementeren op het web. De volgende afbeelding geeft de samenhangen en de workflow van het diergezondheidsmanagement goed weer:
Afbeelding 3.1.1: Schema van workflow binnen het monitoring diergezondheidsmanagement 4 Qualiproof® vereenvoudigd kwaliteitsmanagement en monitoring van voedsel uit dierlijke productie. 5 In de ChainPoint database worden details uit verschillende bronnen samengebracht. Dit gebeurd zonder de betrekkingen tussen deze details te verwijderen. ChainPoint is gebaseerd op veilige web-technologie. Het is dus niet nodig dat de user lokale software gaat gebruiken. ChainPoint heeft omvangrijke functionaliteiten voor analyse en rapportage: er staan o.a. standaardberichten en flexieble analyseopties beschikbaar.
22
In samenwerking met de EGO heeft Qualitype een standaardbericht voor de regelmatige informatie van de bedrijven per post gemaakt. Een duidelijke verbetering van de functionaliteit was mogelijk gemaakt door de automatische uitzending van data vanuit het laboratorium onderverdeeld naar verschillende parameters. Deze zijn bvb. nodig voor het management van PRRS-data. Bovendien werd er een complexe software voor het management van monsters geontwikkeld, waaraan ook een service-interface voor het internet aangesloten is. Informatie over de diergezondheidsstatus van de EGO werd regelmatig naar de bedrijven en de bedrijfsdierenartsen gestuurd. Daardoor wordt een beoordeling mogelijk wat betreft de overeenstemming van de resultaten met de plan voor de bemonstering en met de verschillende categorieёn. Verbetering van analyse en evaluatie van key success factors De voornamelijke doelstelling bestond in de verdere ontwikkeling van standaard-analyses uit het software-programma, waarmee data over de keten heen gedokumenteerd worden op basis van OLAP (Online Analytical Processing) functionaliteiten.
Een ander doel was de controle, implementering en gebruik van verschillende berichten in de praktijk. Twee verschillende systeem-functionaliteiten maakten hierbij deel van de activiteiten in de pilotketen uit: a) tools voor de analyse van data en b) mobile office. De EGO heeft er gebruik van gemaakt in het kader van OLAP-analyses tijdens de bedrijfscontroles. Bovendien werden er standaard-analyses voor data uit de slachthuizen en voor de adviseringsgesprekken voorbereid. De slachtdata werden regelmatig doorgegeven en gebruikt voor de analyse-functionaliteiten. De adviseurs van de EGO hebben een training gekregen wat betreft het gebruik van de analyse-functionaliteiten van ChainPoint® (op basis van OLAP). Dankzij de kwalitatieve analyses kunnen de bedrijven
een snelle overzicht krijgen over de prestatie na slachting en over de mogelijke economische verbetering van de varkens. De gegevens kunnen voor een hele groep maar ook verdeelt naar geslacht opgeroepen worden. Op basis van de kwaliteitsvereisten en de slachtdata zou een nieuwe leverancier-index gemaakt kunnen worden, waarmee een ranking van de mestbedrijven naar hun prestatie binnen het EGO-kwaliteitsprogramma mogelijk is. In deze context heeft de universiteit van Bonn de berichten gemaakt over de evaluatie en bovendien de controle van leverancier-index. Het portaal staat online beschikbaar en wordt gebruikt door de EGO-adviseurs in de loop van een bedrijfsbezoek. Bovendien werd er een standaardbericht voor mestbedrijven (met slacht-
Afbeelding 3.1.2: ITBS-Datamanagement
data, data uit de vleescontrole en economische data) geimplementeerd, die halfjaarlijks uitgevoerd wordt. Twee verdere versies van de standaardbericht zijn er gedefineert: de ene is voorzien met interne informatie voor de EGOadviseurs, de andere heeft er gedetaillerde informatie over bvb. het mestniveau van een groep. Optimalisatie van trainings- en adviseringsactiviteiten De EGO-adviseurs zijn uitgerust met mobiele techniek. Via de internet waren er alle functionaliteiten van de reeds beschreven database vrij toegankelijk en aldus in gebruik bij de gesprekken op een bedrijf. In vergelijking met andere dienstverleners heeft Chainfood een additionele functie voor de support van de documentatie, coördinatie en trackingactiviteiten. Hierbij horen de volgende opties: • Workflow-functie voor planning en herinnering • Gepersonaliseerde herinneringsfunctie • Functie voor het sorteren van de documentatie van advisering (naar dierenartsen, boeren en adviseurs afhankelijk van de toegangsrechten) Houdt men rekening met het adviseringsaanbod van de bedrijfsdierenartsen, zo wordt duidelijk dat het ontwikkelte online-formu-
23
lier een goede support voor het werk van de dierenartsen is. Bovendien zijn de protokollen voor de bedrijfscontroles (ITBS) herzien worden. In deze nieuwe editie werd er om de ITBS-workflow verder te kunnen vereenvoudigen de online-registratie, de controle van de data en de verstuuring van de resultaten via de centrale database mogelijk gemaakt. In de loop van een bedrijfsbezoek kan de dierenarts gegevens via zijn notebook in het online-formulier invullen (bvb. vaccinaties, parasiten, productiedata en diergezondheidssituatie). Na afloop van de onderzoek worden de gegevens gecontroleerd en daarna aan de betrokken personen verstuurd.
Technologie Qualiproof® Technologie Qualitype heeft een web-application voor het diergezondheidsmanagement beschikbaar gestelt. Het systeem is gebaseerd op de reeds bestaande Qualiproof® technologie. Met Qualiproof® wordt het omgaan met kwaliteitsverzekering en monitoring van voedsel afkomstig uit de dierlijke productie makkelijker. Deze technologie wordt gewoonlijk gebruikt voor salmonella-monitoring. Naar een aantal wijzigingen en modificaties kan de applicatie nu ook ingezet worden in het dierge-
24
zondheidsmonitoring voor PRRS. Voor de pilotketen werden er een eigen server en een nieuwe database beschikbaar gesteld. ChainPoint® Technologie In de ChainPoint database worden details uit verschillende bronnen samengebrachd. Dit gebeurd zonder de betrekkingen tussen deze details te verwijderen. ChainPoint is gebaseerd op veilige web-technologie. Het is dus niet nodig dat de user lokale software gaat gebruiken. ChainPoint heeft omvangrijke functionaliteiten voor analyse en rapportage: er staan o.a. standaardberichten en flexieble analyseopties beschikbaar. Binnen deze pilotketen heeft Chainfood de volgende functionaliteiten opgenomen: • Online-management van ITBSprotocollen voor biggenbedrijven • Online-management van ITBSprotocollen voor mestbedrijven • Support en coodinatie van bedrijfsdierenartsen en EGOadviseringsactiviteiten op de bedrijven • Verbeterde analyse van slachtdata, o.a. door slachtprotocollen
Innovatieve aspecten voor de sector Net Chain Innovation Het bedrijfs overkoepelnde diergezondheidsmanagement heeft duidelijk verbeterd kunnen worden en zal op deze wijze bijdragen aan een duurzame optimalisatie van de productie op alle levels van de keten. Organisatorische innovatie Door de coördineerende taken van de EGO is haar positie binnen het agri-netwerk verder verstevigd. Bovendien is het gelukt, dat bedrijfsdierenartsen actief deelnemen aan de ontwikkeling van het diergezondheidsmanagement. De tools die voor het online-gezondheidsmanagement werden ontwikkeld hebben alle een positieve invloed op het netwerk. De gestandardiseerde OLAP-features zijn zowel voor de adviseurs als ook voor de boeren een benefit voor meer kwaliteit van product- en processinformatie. Een verbeterde afbeelding van informatie zal bijdragen aan een hogere conformiteit wat betreft vraag en aanbod van informatie. Bovendien gaat de sensibiliteit van de boeren stijgen, wanneer het om de betekenis van voor kwaliteit relevante gegevens gaat. Dankzij deze alternatief zullen gegevens toekomstig afhankelijk van
de situatie opgeroepen kunnen worden. Dit heeft als gevolg dat de kwaliteit van de informatie duidelijk omhoog gaat. Door de onlineaanwending van ITBS-formulieren staat de relevante informatie over de diergezondheidsstatus direct ter beschikking en kan dus zonder moeite doorgegeven worden aan de betrokken partijen. Marketing innovatie Een duidelijke definitie van de diergezondheidsstatus op biggenbedrijven is een bijdrage aan de optimalisatie van de marketingprocessen binnen de productieketen varken. Daarom werden het salmonella-monitoring en de dierziekte-surveillance over het wettelijke niveau heen uitgebreid. Dit gebeurde door het implementeren van een PRRS-monitoring en een salmonella-monitoring op biggenbedrijven.
Mogelijkheden van aanwending door andere ondernemingen In de varkensindustrie zijn er nieuwe tools succesvol ontwikkelt en uitgevoerd. Op deze wijze werd er een bijdrage geleverd aan de verbetering van het diergezondheidsmanagement en dus ook aan de verbetering van de gehele industrie. Dankzij web-gebaseerde informatie en communicatie werd ook het kwaliteitsmanagement langs de productieketen vanaf de biggenproducent tot de slachthuizen optimaliseerd. In total is er op deze wijze een hogere oveneenstemming van producten met de behoeftes van de consumenten mogelijk gemaakt.
Verbeteringen De beslissingen in het kader van het diergezondheidsmanagement zijn na invoering van de gepresen-
teerde innovaties betrouwbarer en doelgerichter geworden. Bovendien is de tijd die nodig is voor responsmaatregelen hiermee duidelijk verkort. De nieuwe tools voor informatie- en dataverloop zijn een benefit voor managers op het gebied van de permanente kwaliteitscontrole (plan-docheck-act) binnen de keten in de zin van meer diergezondheid en voedselveiligheid vanaf het begin van een varkensleven. Bovendien werd er door de in Q-PorkChains behaalde resultaten de acceptatie van systemische benaderingen en op deze wijze het image van de betrokken ondernemingen bij dierenartsen en adviseurs verbeterd. Daardoor heeft men ook de doelstelling, de betrokken boeren te overtuigen van de benefit van goed gestructureerde data, kunnen bereiken.
Contact:
Qualitype Uwe Portsch
[email protected]
Chainfood Alexander Ellebrecht
[email protected]
Erzeugergemeinschaft Osnabrueck Rudolf Festag
[email protected]
Universiteit Bonn Brigitte Petersen b -p etersen @ uni-b onn.de Detert Brinkmann
Dienaangaande heeft de EGO samen met drie andere acteurs een voorstel ingediend om in Duitsland een diergezondheidsstatus op te stellen, die ook rekening houdt met een Monitoring voor verkoopbare biggen.
6
25
Optimaliseren van uitwisseling en gebruik van informatie over kwaliteit Het hoofdonderwerp van deze pilotketen was de organisatorische optimalisatie van BtBactiviteiten voor de verbetering van het management binnen de productieketen varken. De uitdaging bestond hierbij vooral in het implementeren van een centraal informatiesysteem in de Group Glon, waarmee de uitwisseling van gegevens en vervolgens de aanwending op het gebied van kwaliteit, diergezondheid en economie verbetert zouden kunnen worden. Het ontwikkelde netwerk-informatiesysteem werd Wikiporc genoemd. Tijdens de ontwikkeling van het systeem was het eerste doel het uitbreiden van de synergieёn tussen de verschillende stakeholders binnen de productieketen varken op de gebieden preventieve maatregelen voor het behoud van en therapeutische maatregelen voor het herstellen van diergezondheid. In Wikiporc zijn er alle data vorhanden, die relevant zijn voor een bepaalde gezondheidssituatie op een bedrijf. Het doorgeven van de informatie vind plaats onder absolute betrouwbaarheid.
(http://www.wikiporc.fr)
26
Doelstelling Het centrale doel van deze pilotketen was de ontwikkeling van een systeem (technisch en organisatorisch) voor het management van diergezondheid, kwaliteit en prestatie van een varkensbedrijf. Het webportaal Wikiporc wordt gebruikt door de bedrijven van de Group Glon en hun partners.
Methoden & resultaten Wikiporc staat tegenwoordig voor 1800 varkensbedrijven in het westelijke gedeelte van Frankrijk. Het systeem is gebaseerd op het internet en stelt informatie beschikbaar over levende dieren en carcassen, waarvan de boer, de technische medewerker van de bedrijf en de dierenarts gebruik van kunnen maken. Op basis van de verzamelde data heeft iedere user de mogelijkheid, een globaal of een persoonlijk oogje te laten vallen op de situatie van het bedrijf, waarmee een duurzame verbetering van kwaliteit en prestatie mogelijk gemaakt zullen worden. De eerste users van Wikiporc waren dierenartsen, die betrokken waren bij de planning en ontwikkeling van het systeem. Waardevolle wetenschappelijke aanstuuring bij de ontwikkeling van het systeem heeft de pilot-
3.2
keten ontvangen van de universiteiten in Wageningen en Bonn op het gebied van keten- en gezondheidsmanagement. Aan de systeemontwikkeling voor dierenartsen heeft de Group Glon verdere stappen gemaakt met de implementatie van het keteninformatiesysteem Wikiporc bij de Frame organisatie Sanders (www.sanders.fr) en de genootschap Porc Amor (www. porc-amor.com). De interfaces met bestaande systemen en de procedures voor het verzamelen van data zijn verbeterd worden. Op basis van de beschikbare informatie hebben adviseurs en dierenartsen een gedetaillerde resp. een globale zicht op de status (gezondheid, kwaliteit, techniek en productiviteit) van een bedrijf. De navigatie door het systeem is eveneens verbeterd worden door een stapsgewijs update van de functionaliteiten. De user, vooral de boer, hebben nu al sinds 2011 toegang tot een reeks van specifieke functionaliteiten. Die daaran verbonden gegevens worden dagelijks geactualiseerd en gecontroleerd door de boeren, de technische medewerkers en de dierenartsen. Oorspronkelijk had Wikiporc de naam Sanibase gekregen, maar na een aantal wijzigingen van het e-systeem voor varkensbedrijven
27
werd de database in 2010 ombenoemd. Het verbinden van informatie, waaronder technische en economische gegevens, data over hygiёne en kwaliteit, enz. is een belangrijke bijdrage voor de verbetering van de meerwaarde in de varkensproductie. Dergelijke
28
informatie komt van analyses, vergelijkingen, economische data in verband met kwaliteitsafwijkingen en het vaststellen van maatregelen voor de verbetering van de gezondheidssituatie. Op deze wijze biedt Wikiporc verschillende mogelijkheden van revaluatie.
Technologie Wikiporc maakt deel uit van de technologie van ChainPoint® Chainfood. ChainPoint® ondersteund de samenwerking van business-partners. Deze moduaire software-platform maakt het mogelijk voor organisatoren en coördinatoren om informatie uit te wisselen en samenwerking te managen. De ChainPoint® database In de ChainPoint database worden details uit verschillende bronnen samengebracht. Dit gebeurd zonder de betrekkingen tussen deze details te verwijderen. ChainPoint is gebaseerd op veilige web-technologie. Het is dus niet nodig dat de user lokale software gaat gebruiken. ChainPoint heeft omvangrijke functionaliteiten voor analyse en rapportage: er staan o.a. standaardberichten en flexieble analyseopties beschikbaar.
Voorbeeld voor de resultaten uit Wikiporc: Benchmarking met gezondheidsdata van slachthuizen. Stap 1: Slachtresultaten worden automatisch aan Wikiporc doorgegeven. Gegevens zijn beschikbaar op D+1 (Dag 1).
Stap 2: Via het Wikiporc-portal kan de boer de slachtresultaten van zijn eigen dieren bekijken. Bovendien kan hij zijn eigen uitslagen vergelijken met de resultaten van andere bedrijven binnen de Porc Amor groep. Dierenartsen en technische adviseurs leveren een bijdrage met ad hoc aanbevelingen.
29
Stap 3: De boer gaat nu de aanbevelingen van de experst op zijn bedrijf in de praktijk uitvoeren. De benefit die hierdoor ontstaat zal dan in €/ per varken voor de hele bedrijf vastgestelt kunnen worden. Op deze wijze kunnen vervolgens weer resultaten uit de afgelopen drie maanden met elkaar vergeleken worden.
Stap 4: Alle drie maanden kunnen de boeren de validiteit van hun preventieve strategie en hun vooruitgang in Wikiporc gaan controleren. Op deze wijze kunnen zij geld besparen, omdat het aantal slechte resultaten minder groot is. Deze procedure is bo-
30
Mogelijkheden van aanwending door andere ondernemingen
vendien van belangstelling voor de slachthuizen. Een ander positief aspect is de verbetering van de voedselveiligheid.
Innovatieve aspecten voor de sector De pilotketen heeft een bijdrage geleverd aan de verbetering van de informatieuitwisseling binnen de productieketen varken. Deze ontwikkeling is belangrijk voor de samenwerking binnen de keten. Een geintegreerde informatieuitwisseling tussen slachthuizen, technische medewerkers, dierenartsen en boeren is bovendien de basis voor de verbetering van een bedrijfsmanagement op kwaliteit. Het hier beschreven systeem heeft een grote impact op de varkenssector in het westelijke deel van Frankrijk, omdat de informatieuitwisseling hierdoor duidelijk verbeterd werd. Een directe concurrentie bestond in de optimalisatie van het diergezondheidsmanagement. Wikiporc is een innovatie, die veel potentieel heeft door de werkwijze binnen de productieketen varken. Het innovatieve concept werd er al in 2008 op de
Afbeelding 3.2.1: Wikiporc wordt sinds 2008 jaarlijks voorgestelt op de Space fair. Innov’Space (Rennes, Frankrijk) waargenomen. Door een permanente en uitgebreide benutting van het Wikiporc-systeem is een eerste stap gedaan heen naar een risico-gebaseerde vleescontrole. Een dergelijk programma zou het aantal audits op basis van prestatiedata kunnen reduceren. Alleen maar door een dalende productie zou dan weer over een hogere audit-frequentie gesproken moeten worden.
Tot nu toe werd het Wikiporcsysteem alleen maar gebruikt voor de vooropliggende level van de productieketen varken. Een uitbreiding op de navolgende onderdelen van de keten zou op lange termijn een positief effect kunnen hebben. Het Wikiporcsysteem zou een bijdrage kunnen leveren aan een programma, waardoor Group Glon producten door de consument van andere producten onderscheiden kunnen worden. Een specifieke manier van marketing zou hier goed kunnen functioneren. Een systeem zoals Wikiporc zou in principe ook van toepassing kunnen zijn voor andere voedselketens, zoals bvb. voor de productieketen rund en pluimvee. Een uitwis-
seling van informatie wat betreft kwaliteit, veiligheid en hygiёne is net zo belangrijk voor andere keten: goede voorbelden zijn hier de ketens melk en fruit. Over het algemeen kan vastgesteld worden dat er een groot behoefte aan bedrijfsoverkoepelnde informatiesystemen is.
Verbeteringen Het actuele systeem biedt verschillende voordelen voor de praktijk: • Op bedrijfsniveau is er informatie beschikbaar op het gebied van techniek, prestatie, kwaliteit en gezondheid. • Het systeem biedt bovendien de gezondheidsstatus voor verschillende ziektes aan: PRRSV, Salmonella, Actinobacillus en Lawsonia.
• Het maakt een veilige en flexible toegang mogelijk voor dierenartsen (dagelijks gezondheidsdata van bedrijven), technische medewerker (technische en economische gegevens voor het bedrijf) en boeren (data voor zu techniek en gezondheid). • Bovendien maakt het systeem het afwikkelen van bedrijfsbezoeken door de dierenartsen makkelijker.
Contact:
Group Glon Frédéric Pennamen frederic.pennamen @sanders.fr
Chainfood Alexander Ellebrecht
[email protected]
Wageningen Universiteit Nel Wognum
[email protected]
Universiteit Bonn Brigitte Petersen
[email protected]
31
Aanwending van sneltests voor diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid De centrale doelstelling van deze werkgroep was de ontwikkeling van een sneltest voor Acute-FaseProteїnen (APPs), waarmee informatie over diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid verzameld zou kunnen worden. Deze onderzoeksplan beїnhoudt drie onderdelen: • Ontwikkeling van een APPsneltest op het niveau van het laboratorium. • Uitvoering van een sneltest (APP pig-MAP) binnen de productie van varkensvlees op bedrijfsniveau. • Analyse van de contacten tussen de APP-verhoging en de eigenschappen van vleeskwaliteit.
biomarker in het gezondheidsmanagement voor varkens en runderen gebruikt. De ontwikkeling van een sneltest is gebaseerd op het vaststellen van de opslag van de zogenoemde Pig Major Acutephase Protein (pig-MAP). Deze APP wordt als de meest sensitieve APP voor het vaststellen van ziekteverwekkers bij varkens bekeken (Heegaard et al. 2011). Daarom had de doelstelling van deze pilotketen te maken met het verkrijgen van een product, dat aan de belangen van de user voldoet en gebruikt kan worden in het kader van de gezondheidscontroles op de bedrijven. De leden van de pilotketen waren bovendien bezig met het
3.3
implementeren van de sneltest in de procedures van de industriёle productie. De doelstelling was het ontwikkelen van werkwijzen binnen de productieketen: idealiter onstaat er een permanent APP-monitoring als deel van het kwaliteitsmanagementsysteem. Bovendien werd er gekeken naar mogelijke samenhangen tussen de APP-opslag en de eigenschappen van de vleeskwaliteit.
Methoden & resultaten Ontwikkeling van de sneltest Inmiddels staat er een sneltest voor het vaststellen van opmerkelijke opslagen bij positieve APP pig-MAP ter beschikking (afbeelding 3.3.1).
Doelstelling In deze pilotketen bestond de doelstelling in de ontwikkeling en validering van een sneltest voor de bestemming van positieve APPs, waardoor uitspraken over diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid gemaakt kunnen worden. De APPs zijn plasmaeiwitten, die van concentratie veranderen als gevolg van een infectie, een inflammatie of stress. Het kwantum aan proteїnen, dat te vinden is in de bloedsomloop, is een objectieve meetlat voor de gezondheidsstatus van een dier. Daarom worden APPs steeds vaker als
32
Afbeelding 3.3.1: pigMAP dipstick test
33 33
De test is uitvoerbaar onder besteding van serum maar ook van bloed. De toebehoren bestaan uit een ampul met een buffermiddel, waar de preciese veelheid van het monster ingevuld moet worden. Nadat het monster vermengd is met de buffermiddel wordt de mixture voor vijf minuten geïncubeerd. Daarna wordt de test strip ingebracht, de im-
munochromatografie wordt tot stand gebracht en de resultaten zijn er al na tien minuten beschikbaar. Voor het geval dat er een zuurstokroze lijn samen met een blauwe controllijn verschijnd, is de test positief. De bewijsgrens van deze test zou aangepast kunnen worden door het bijvoegen van meer monstermateriaal in de ampul.
Afbeelding 3.3.2: Uitvoering van de test
34
Het technische prestatievermogen van de test wordt vastgestelt door het vergelijken met resultaten uit een ELISA-Test (Piñeiro et al., 2009) in de zin van een referentiemethode. Meer dan duizend monsters zijn er in de loop van de valideringsfase van deze test geanalyseerd. De resultaten lieten een zeer goede overeenstemming zien met de referentiemethode. Uitvoeren van de sneltest op bedrijfsniveau Het gebruik van de sneltest op bedrijfsniveau wordt voor de eerste keer getest op bedrijven in de Spaanse regio rond Segovia. De uitvoering gebeurde naar aanleiding van de standaardprotocollen, waarin o.a. ook de waardering van kritische aspecten verricht werd door middel van een modell, daat door medewerkers van de universiteit van Bonn werd ontwikkeld. De testfase begon met het nemen van bloedmonsters van dieren uit verschillende leeftijdsgroepen (ten halve vrouwelijk en mannelijk), om een beeld te kunnen maken van de actuele bedrijfssituatie. Bovendien werd in deze studie vastgelegd, dat bedrijven regelmatig gecontroleerd moeten worden, om de effect te kunnen beoordelen, die er op de APP-waarde door de
afloop van de seizoenen aangericht worden. Het was mogelijk om bepaalde verschillen tussen de bedrijven te kunnen vaststellen: aan de ene kant op het gebied van de gezondheidsstatus, aan de andere kant met betrekking tot de leeftijd. Een grote hoeveelheid aan positieve testen vielen er op de monstername in
herfst en winter, omdat in deze tijd de aantal aan ziekteverschijningen hoger was. De resultaten laten zien dat het gebruik van de sneltest zinvol is en dus ook aan te raden voor een permanente aanwending in de gezondheidssurveillance (Afbeelding 3.3.3).
APP-Screening <
cut-off
> animal group with deviation
animal group without deviation
failure in the production
looking for infectious diseases
systematic weakpoint-analysis
control of success
yes trouble shooting
findings
no weak-point-analysis to be continued
Afbeelding 3.3.3: Schema voor een APP monitoring in de programmas voor gezondheidssurveillance (Gymnich 2001)
Het model betekend de verbinding van het APP-monitoring met een systematische analyse van zwakke punten. De APPs werden hier gebruikt als screeningparameters. Voor het geval dat de vastgestelde waardes onder de grenzen liggen, heeft de groep van dieren geen afwijkingen. Hebben de varkens verhoogde APPs, zijn er duidelijke afwijkingen te vinden en dus een fout binnen de productie. Als gevolg van deze diagnose vind er een systematische zwakke-punten-analyse plaats. De dierenarts moet in deze fase naar een infectie gaan zoeken. Voor het geval dat er bevindingen zijn, volgt er een foutendiagnose en een controle van de resultaten op basis van de volgende groep. Zijn er geen bevindingen, wordt de analyse zwakke-punten voortgezet. Analyse van de verbindingen tussen APP level en vleeskwaliteit Een verdere poging werd gedaan om om meer informatie te verzamelen over de contacten tussen de APP-level, de prestatiegegevens en de eigenschappen van vleeskwaliteit. In de loop van de longitudinale studie zijn varkens op verschillende gelegenheden van hun leven onderzoekt, om meer te ervaren over de gezond-
35
heid, de groei en de vleeskwaliteit. De varkens zijn vanuit de geboorte tot de slachting regelmatig onderzoekt, om alle veranderingen zo snel mogelijk te kunnen identificeren. Bovendien zijn er verschillende metingen op basis van parameters voor het vaststellen van de vleeskwaliteit uitgevoerd. De resultaten van deze studie laten zien, dat er overeenstemmingen zijn tussen de diergezondheid, de prestatiegegevens, de hoedaanigheid van carcassen en de vleeskwaliteit. De aanpakken voor de verbetering van de diergezondheid hebben een duidelijke invloed op de winst van de boeren en op deze wijze ook op een duurzame primairproductie.
Technologie De hier ontwikkelde sneltest (dipstick-procedure) is een immunocromatografische procedure, waarin twee monoclonale antilichamen ingezet moeten worden. De resultaten zijn er al na 15 minuten en er wordt slechts een kleine veelheid aan monstermateriaal benodigd.
36
Innovatieve aspecten voor de sector Deze sneltest is voorzien met een dipstick-procedure, waarmee hoge APPs bij varkens vastgestelt kunnen worden. Deze methode heeft de voordeel, dat er geen laboratorium nodig is en de uitvoering makkelijk te handhaven is. Bovendien zijn er zeer snel resultaten beschikbaar, wat een meevaller is voor de arbeid van bedrijfsdierenartsen en adviseurs.
Mogelijkheden van aanwending door andere ondernemingen Het project heeft nieuwe tools geontwikkeld voor het kwaliteitsmanagement op bedrijfsniveau. Het gebruik van een sneltest voor het vaststellen van de gezondheidsstatus is een grote benefit voor de industrie. De studies, die tijdens het project uitgevoerd worden, leveren de basis aan een nieuw HACCP-concept op bedrijfsniveau. Hiervoor is een regelmatige controle van de APP-waarde belangrijk. Het implementeren van dit programma is een waardevol middel voor het vaststellen van problemen op het bedrijf en de evaluering van de effectiviteit van tegenmaatregelen. De voordeel van de APP-sneltest bestaat aan
de ene kant in de snelheid van de procedure, aan de andere kant in de generele en niet specifieke uitrichting van de biomarker, waarmee verschillende ziekteverwekkers vastgestelt kunnen worden. Dit betekent dat er met een enkel analyse de overzicht over de gehele gezondheidssituatie van een bedrijf mogelijk wordt gemaakt. Zijn er hoge APP-waardes vastgestelt, weten de verantwoordelijke personen dat de dieren geconfronteerd zijn met een overbelasting (ziekte, stress door slecht management), waardoor het dierenwelzijn en de productiviteit van het bedrijf vermindert worden. Een HACCP-programma op bedrijfsniveau biedt de industrie de mogelijkheid, om zijn kwaliteitsmanagement op de gebieden diergezondheid, dierenwelzijn en duurzame productie verder op te bouwen. De sneltest zou bovendien gebruikt kunnen worden als monitoring-maatregel voor de opname van nieuwe dieren in een bedrijf (Supplier oriented receiving insection). Dit is van bijzonder belang, wanneer de dieren een lange transport achter de rug hebben, waardoor het welzijn en de volgende ontwikkeling beїnvloed zouden kunnen worden.
Verbeteringen De APP-sneltest is een goede optie voor het support van de management-besluitvorming op het bedrijf, omdat de test de kennis over de gezondheidssituatie van de dieren verbeterd. Dankzij deze informatie wordt de alledaagse situatie duidelijk vergemakkelijkt. De ontwikkelde dipstick-procedure maakt een snelle uitvoering van de test mogelijk en leverd ook de resultaten snel op. Bo-
vendien is er geen laboratorium nodig, om de test uit te kunnen voeren. De sneltest kan op deze wijze op het bedrijf uitgevoerd worden. De biomarkers zijn niet specifiek en kunnen universeel gebruikt worden. Uit deze reden is het een grote succes van deze pilotketen, dat er de kennis over de mogelijkheden van een APPmonitoring bij de stakeholders uit de productieketen duidelijk opgelopen is.
Contact:
PigCHAMP Pro Europa Matilde Piñeiro
[email protected] Carlos Piñeiro
[email protected]
Universiteit Bonn Brigitte Petersen
[email protected] Thorsten Klauke
[email protected]
S. Gymnich (2001): Habtoglobin als Screeningparameter im Gesundheitsmanagement von Ferkelaufzuchtbetrieben. Diss. University of Bonn, Shaker Verlag, pp. 82 – 87. P. M.H. Heegaard, A. Stockmarr, M. Piñeiro, R. Carpintero, F. Lampreave, F. M. Campbell, P. D. Eckersall, M.J.M. Toussaint, E. Gruys and N. S. Sorensen (2011): Optimal combinations of acute phase proteins for detecting infectious disease in pigs. Veterinary Research 42:50. M. Piñeiro, F. Lampreave, M.A. Alava (2009): Development and validation of an ELISA for the quantification of pig major acute-phase protein (Pig-MAP). Veterinary Immunology Immunopathology 127, pp. 228-234.
37
Ontwikkeling van niet-invasieve technologieёn voor het vaststellen van waterbindingscapaciteit Varkensvlees is een natuurproduct met een reeks van natuurlijke variaties binnen verschillende eigenschappen. Daarom is het begrijpelijk, dat ook de kwaliteit van varkensvlees een aantal verschillende mogelijkheden van definitie kent (magerheid, gewicht, visuele aspecten, sensorische perceptie en geschiktheid voor de verwerking). Voor de varkensvlees producerende industrie hebben gewicht en magerheid de hoogste prioriteit voor het sorteren van carcassen maar ook van de vleesdelen. Het sorteren op basis van de waterbindingscapaciteit (WBC) is tot nu toe niet gebruikelijk, o.a. ook door het feit dat er snelle maatregelen voor het niet-invasieve vastlegen aan het band niet beschikbaar zijn. Desondanks is de WBC een van de meest belangrijke eigenschappen van vlees, omdat de sensorische perceptie en de winst bij de verdere verwerking verbetert worden. De varkensvlees verwerkende industrie zou op deze wijze de markt verder kunnen structureren en de wensen van de consument naar meer producten met een hoge kwaliteit kunnen volgen.
38
Doelstelling Het prioritaire doel van deze pilotketen bestond in de Nabijeinfrarood spectroscopie (NIRS) voor het vaststellen van waterbindingscapaciteit bij varken onder bepaalde voorwaarden in het slachthuis. In deze samenhang moet geconstateerd worden, dat er studies over NIRS onder koelhuisvoorwaardes (~ 4°C) tegenwoordig nog niet in voldoende mate beschikbaar zijn. Bovendien was het nodig de productieketen varken te analyseren voordat een effectieve gebruik van de NIRS kwaliteitsbeoordeling mogelijk zou zijn. Een verdere doelstelling was de beoordeling van de bestemmingsprocedure uit het perspectief van een logistische besluitvorming.
Methoden & resultaten Een nieuwe NIRS-technologie voor het gebruik aan de lijn is getest onder omstandigheden van een koelhuis in verschillende fabrieken voor het verwerken van varkens. Eerder was deze technologie al in het laboratorium verificeerd. De waterbindingscapaciteit werd beoordeeld op basis van meer dan 1200 monsters van varkens. Gekeken werd er naar het verlies van vloeistoffen in een gewone verpakking na 48 uur. Met NIRS zijn er al eerder
3.4
positieve ervaringen gemaakt op het gebied van waterbindingscapaciteit van vleesproducten. In een analyse uit logistisch perspectief werd er bovendien gekeken naar een verdere optie: kunnen NIRS gegevens gebruikt worden om producten in verschillende kwaliteitsklassen te onderdelen. Tijdens de eerste fase van het onderzoek werd er een simulatie-tool geontwikkeld, waarmee het aantal fout geclassificeerde vleesproducten (fout positief of fout negatief) op basis van een bepaalde kwaliteitsschifting gekwantificeerd zou kunnen worden. Mogelijke schiftingsprocedures onder gebruik van NIRS waren 1) sorteren naar productkwaliteit van hammen, en 2) schifting van vleesstukken na het eerste verdelen met NIRS voor het NIRS voor het beoordelen van de optimale waterbindingscapaciteit bij de productie van gekookt vlees. In de tweede fase van de logistische analyse werd er een simulatiemodel gemaakt, waarmee de effectiviteit van NIRS bij het sorteren van vlees naar bepaalde parameters afgebeeld zou moeten worden. De effecten bij het gebruiken van NIRS technologie zijn niet alleen maar geanalyseerd met het oog op de waterbindingscapaciteit en het
39
Afbeelding 3.4.3: Analyse varkensvlees middels NIRS technologie
Afbeelding 3.4.1 en 3.4.2.: Werken met NIRS-technologie
40
kookverlies, maar ook gezien de efficiёntie bij het verwerken en de afloop van de gehele productie. Deze studie maakt enerzijds belangrijke inzichten in de potentialen mogelijk, die door het waarnemen van moderne productkwaliteitsinformatie over het verwerken van varkensvlees bestaan. Anderzijds werd door het model een beeld gevormd van de noodzakelijke kosten bij het produceren van premium-producten en van de optimale operationele structuur voor het implementeren van NIRS. Het simulatiemodel kan ook gebruikt worden om een beoordeling te maken van de logistische complexiteit en de aanvullende kosten die door het implementeren van de NIRS sensor-technologie in het dagelijkse leven zullen ontstaan. VION heeft er al nage-
dacht over het implementeren van NIRS technologie afhankelijk van de kosten-baten-analyse en de logistische uitvoerbaarheid in het operatieve systeem. Alle tests binnen deze pilotketen zijn er onder off-line omstandigheden op verschillende slachtbedrijven in een gekoelde omgeving uitgevoerd. De finale test van het concept gaat dan bij een tempo van meer dan 1600 hammen per uur uitgevoerd worden.
Technologie NIRS is een technologie, waarmee het van een monster gereflecteerde licht gemeten kan worden. De Nabije-infrarood-sector van een electromagnetisch spectrum reikt van ongeveer 700 nanometers (nm) tot bijna 3000 nm. Met de NIRS-procedure worden de eigenschappen van de veelheid
licht gemeten, waar het monster mee bestraald wordt. Vervolgens wordt het vastgestelde kwantum vergeleken met de veelheid licht, die aan de oppervlakte van het monster is toe gekomen, resp. met de hoeveelheid, die gereflecteerd (en juist niet geabsorbeerd) werd. Door het verschil tussen de hoeveelheid licht dat vanuit het monster vertrekt en aankomt wordt een specifieke reflectie op de oppervlakte veroorzaakt. Het absorptiegedrag zou in een verhouding gebracht kunnen worden met de door chemometrie gemeten parameters. Hierbij zou vervolgens een taxatievergelijking ontwikkeld kunnen worden. De absorptiebanden binnen de NIRS-sectoren zijn zeer complex en kunnen in dit geval informatie over de vleeskwaliteit opleveren. Een nieuwe NIRS-technologie
voor het gebruik aan de lijn werd al onder omstandigheden van een koelhuis in verschillende varkens verwerkende fabrieken getest.
Innovatieve aspecten voor de sector Het sorteren van carcassen en deelstukken is een populaire procedure binnen de varkenssector. Tegenwoordig worden de onderdelen bij het verdelen naar kwaliteitscriteria sorteert (gewicht, magerheid, vet- en spiergehalte). De verschillende kwaliteitseigenschappen worden in de praktijk nauwelijks gemeten, omdat de meerderheid van de technologieёn invasiv ingezet moeten worden of niet snel genoeg zijn voor het gebruik aan de lijn (zoals pH-monsters in glas). Er bestaat daarom een groot belang voor een verdere ontwikkeling van de sensorik van vleeskwaliteit en de geschiktheid
voor de verdere verwerking. Het aanwenden van een niet-invasieve technologie zoals NIRS zou een nieuwheid zijn in de vleesindustrie en zou bovendien de eisen aan een verdere ontwikkeling van de technologie en een betere productdifferentiatie recht laten doen.
Mogelijkheden van aanwending door andere ondernemingen Wetenschappelijke publicaties en activiteiten voor de verhoging van het bewustzijn voor het recentelijke onderzoek maken het mogelijk voor andere ondernemingen, dezelfde technologie te gebruiken. Deze technologie zal in verschillende productielevel binnen de gehele keten aangewend kunnen worden. Daarbij moeten echter voor iedere product-type specifieke algorythmen op basis van NIRS ontwikkeld worden.
Verbeteringen Inmiddels bestaat er een beter begrip voor kwalitatieve meerwaarde in de productie van varkensvlees. Door het gebruik van de ontwikkelde technologie kunnen belangrijke eigenschappen van vleeskwaliteit gecontroleerd
en tijdens de productie geevalueerd worden. Bovendien kunnen de tests makkelijk uitgevoerd worden, omdat zij niet-invasief zijn. Het snelle en niet-invasieve screening met NIRS is een waardevolle aanwending voor het sorteren van vlees en kwaliteitsparameters. De ontwikkelde technologie en de taxatievergelijkingen leveren een bijdrage aan de verbetering van inzichten in het onderwerp vleeskwaliteit, de ontwikkeling van premiumproducten en de geschiktheid voor de verdere verwerking. Op lange termijn kunnen NIRS-data over de waterbindingscapaciteit gebruikt worden om de kwaliteit van varkensvlees te verbeteren dankzij een beter feedback van de boeren en een systeem met aantrekkelijke prikkels.
Contact:
VION Food Group Ronald Klont
[email protected]
Wageningen Universiteit Jack van der Vorst
[email protected]
41
Implementeren van duurzaamheidsaspecten in een regionaal programma voor kwaliteitsvlees De doelstelling van deze pilotketen beїnhoudt het implementeren van een innovatief productiesysteem voor varkensvlees op basis van duurzame criteria en een moderne strategieёn voor het fokken van dieren. De in het project ontwikkelde criteria voor een duurzame productie zijn gebruikt om een bestaand kwaliteitsprogramma op bedrijfsniveau verder uit te kunnen breiden. Bij deze criteria horen de volgende aspecten: • Diergezondheid en dierenwelzijn • Milieueffecten • Genetische ressourcen • Werkomstandigheden van de medewerkers • Vleeskwaliteit • Overeenstemming met belangen van de samenleving, etc.
Doelstelling De prioritaire doelstelling van deze pilotketen had te maken met het testen en implementeren van duurzame aspecten binnen de varkensvleesproductie. De ontwikkelde aspecten werden uiteindelijk geïntegreerd binnen de Erzeugergemeinschaft BESH (Bäuerliche Erzeugergemeinschaft Schwäbisch Hall). Bovendien ging er een nieuw kwaliteitsprogramma met een bijzonder oog op duurzame ontwikkeling samen met een ander pilotketen van start (zie ook hoofdstuk 3.7).
Methoden & resultaten Tijdens de pilotketen waren de centrale activiteiten het werken aan het draaiboek duurzaamheid en de evaluatie van de bedrijven middels een enquete. De verza-
Afbeelding 3.5.1: Ontmoeting van saddlepig-fokkers
42
3.5
melde gegevens zijn er vervolgens vergeleken met data uit de gehele Europese Unie. Een resultaat uit de evaluatiefase was, dat de stand van zaken bij het bestaande productiesysteem gelijktijdig het uitgangspunt voor verbeteringen is. Het betrekken van duurzaamheidsaspecten bij het productiesysteem is gelukt door een veeltal gesprekken met onderzoekers en experts uit het Q-PorkChains-consortium. In eerste instantie zijn er discussies gevoerd over duurzame aspecten in Freiland-houdingen. In deze context hebben de experts vooral ervaringen met Iberische varkens en Mallorcaanse zwarte varkens uitgewisselt. Tijdens een excursie zijn er bovendien ervaringen uitgewisseld met telers van Iberische varkens. Door het bezoek aan verschillende bedrijven in Andaluziё zijn er goede inzichten in de productiesystemen mogelijk gemaakt. Verder werd een verwerkend bedrijf van de „Jamon Ibérico de Bellota” bezoekt en hierbij vooral gekeken naar verdelingssystemen van de onderneming (op welke wijze worden de producten in de handel gebracht), waardoor een bijdrage geleverd werd aan de activiteiten van andere pilotketen (zie ook hoofdstuk 3.7), waar ook de BESH bij betrokken was. Wat betreft de aspecten van
43
Afbeelding 3.5.2: Presentatie van Spaanse experts
Afbeelding 3.5.3: Workshop in Wackershofen 2011
duurzaamheid, zoals dierenwelzijn of economische duurzaamheid, zijn er zeer goede perspectieven op het gebied van outdoor-fokkerij en het vetweiden van varkens. Deze vormen van houding wordt niet alleen maar in Spaniё gebruikt. Ook in Duitsland zijn er tradities, waar oude rassen in bossen worden gehouden. Een herbeleving van dit houdingssysteem heeft in de
regio, waar de BESH gevestigd is, plaatsgevonden en laat zeer goede reultaten zien. De BESH is in deze context met een nieuw kwaliteitsprogramma vlees met het oog op duurzaamheid aan de start gegaan. De varkens worden in bossen gehouden en met eikels gevoederd. Op basis van het Spaanse model werden studies uitgevoerd over de tradities van het mesten met eikels in het Zuiden van Duitsland7. Bovendien zijn er nieuwe bevindingen, waardoor duidelijk wordt, dat de aspecten CO2-uitstoot en diergezondheidsstatus zeer kansrijke duurzaamheidscriteria zijn. De CO2-uitstoot is berekend op drie verschillende BESH-bedrijven en vergeleken met Europese data. In deze samenhang is meer onderzoek nodig, om tools voor de kwaliteitsprogrammas vlees te kun-
nen ontwikkelen, waarmee een vermindering van de CO2-uitstoot mogelijk wordt. Duurzaamheid op het gebied van genetische ressourcen is echter geen aspect voor de verbetering, omdat het bewaren van de traditionele saddlepig-ras “Schwäbisch-Hällisches” (SH) de centrale activiteit van de BESH is en daarom geen onderwerp voor verandering. Een probleem voor de SH-ras bestaat echter in het gebruik van weinig verschillende bloedlijnen, wat een frequent probleem onder zeldzame rassen is. Een duurzaam management van de fokkerij wordt door deze omstandigheden belemmerd. Als een resultaat uit de onderzoeksactiviteiten kan worden neergelegd dat meer uitwisseling van ervaringen net zo belangrijk zijn als het ruilen van dieren van aanverwande rassen voor een betere teelt. In deze
context werd er een internationale bijeenkomst van saddlepig-fokkers door GIQS in het kader van Q-PorkChains georganiseerd8.
Techniek Voor het implementeren van de binnen de pilotketen uitgevoerde enquetes, interviews en praktische innovaties werden er een groot aantal bedrijven betrokken. Op basis van de op deze wijze verzamelde informatie was het mogelijk om verschillende perspectieven te gaan bekijken. Bovendien zijn er onder inachtneming van het gedetaillerde draaiboek resp. het duurzame systeem, evaluaties van de bedrijven uitgevoerd. De ontwikkeling van het nieuwe kwaliteitsvleesprogramma werd bevorderd door workshops, bezoeken en brainstormings. Het implementeren op de bedrijven wordt mogelijk gemaakt door adviseringen en bedrijfsbezoeken. Door openbare workshops en excursies werd bovendien kennis van experts verzameld.
Innovatieve aspecten voor de sector Zoals al eerder geconstateerd is de discussie rond om duurzaamheid in het agri-business een veel besproken onderwerp. Tegenwoordig spelen duurzaamheidsaspecten nog geen grote rol in de bestaande kwaliteitssystemen. Bekijkt men de resultaten uit deze pilotketen, zo blijkt hiermee een verbetering van de situatie op verschillende levels van de
productie mogelijk, wat de basis leverd voor een verdere innovatieve ontwikkeling van de sector. Op deze wijze wordt niet aleen die diergezondheid verbeterd, maar ook de situatie van de medewerkers. Door het oprichten van een netwerk voor fokkerijen en het permanente gebruik van de resultaten werd er een vooruitgang voor de varkensvlees producerende sector geboekt.
Afbeelding 3.5.4: Mallorcaanse zwarte varkens
7 Op een historische basis werd een concept gemaakt voor het voederen in bossen. In tegenstelling met de Spaanse traditie heeft men in Duitsland eikels van een andere type en grootte. De Duitse eiken staan in bossen en niet, zoals in Spaniё, op weiland (“Dehesa”). 8 Meer dan 30 experts uit zeven landen (CZ, GB, D, NL, CN, MX, BG) waren betrokken aan een driedaagse workshop in Schwäbisch Hall. De experts presenteerden inzichten in de BLUP taxatie, de geschiedenis van de teelt, data over populaties en teelt. Op basis van deze bijeenkomst werd de wens naar regelmatige meetings vast gehouden.
44
45
Mogelijkheden van aanwending door andere ondernemingen De onderdelen van het in deze pilotketen geanalyseerde kwaliteitssysteem kunnen makkelijk overdragen worden naar andere systemen. Het zou een grote voordeel kunnen zijn voor de ontwikkeling heen naar meer duurzaamheid in de varkensvleesproductie, zouden er meer bedrijven deze onderdelen in hun eigen kwaliteitsprogramme gaan overnemen. Andere fokkerijen van zeldzame rassen profiteren op directe wijze van het saddle pig-meeting maar ook van andere mogelijke projecten.
Verbeteringen Bij de voordelen hoord de betere beoordeling van bedrijven op het gebied van verschillende aspecten, zoals dierenwelzijn, sociale aspecten, CO2-uitstoot, enz. Dankzij de ondersteuning door het ontwikkelde analysetool kunnen zwakke punten vastgesteld en uit de weg geruimd worden. Verschillende aspecten voor de beoordeling van duurzaamheid kunnen geïntegreerd worden. Daarom zijn ook de management-procedures geoptimeerd worden. De SH-varkens gaan ook profiteren van de kennisuitwisseling en de bijeenkomsten met an-
46
dere fokkers. De boeren hebben de mogelijkheid, de inkomsten te verbeteren op basis van een nieuw kwaliteitsprogramma met het oog op dierenwelzijn. Er vind op deze wijze een vervetering van de gehele situatie op de bedrijven plaats. De betere duurzaamheid heeft niet alleen maar een positieve invloed op de bedrijven, maar ook op de omgeving. Dus laten zich verreikende voordelen realiseren.
Contact:
Baeuerliche Erzeugergemeinschaft Schwaebisch Hall Christoph Zimmer
[email protected]
Landwirtschaftlicher Beratungsdienst Schwaebisch Hall e. V., Dieter Hofmann
[email protected]
L‘institut national de la recherche agronomique French National Institute for Agricultural Research (INRA) Michel Bonneau
[email protected]
Newcastle Universiteit Sandra Edwards
[email protected]
Universiteit Bonn Brigitte Petersen
[email protected] Thorsten Klauke
[email protected]
47
Ontwikkeling van niet-invasieve technologieёn voor het vaststellen van de vetgehalte De voedselindustrie heeft een grote belangstelling voor de verbetering van de kwaliteit van hun producten. Bij vleesproducten speeld de informatie over de vetgehalte een bijzonder belangrijke rol, zowel uit technologisch als ook uit nutritionele perspectief. Uit technologisch perspectief gaat het vooral om de beoordeling van de preciese vetgehalte, om vlees na het verdelen in verschillende groepen te kunnen sorteren, waardoor ook de geschiktheid voor de verdere verwerking geregeld kan worden. De vetgehalte heeft een invloed op het geabsorbeerde zout, de water-zout diffusie en de vermindering van het gewicht door het verwerken van het vlees. Hiermee wordt duidelijk, dat de zoutconcentratie in het finale product een belangrijke aspect is voor de voeding. Daarom zijn verschillende stakeholders, vooral slachthuizen en ondernemingen die hammen produceren, zeer enthousiast over technologieёn, die aan de lijn en niet-invasief gebruikt kunnen worden en waarmee de vetgehalte van ham en rug precies weergegeven kan worden. Op deze basis kan dan een verdere classificatie gebeuren, die belangrijk is voor de verdere verwerking.
48
Doelstelling
Methoden & resultaten
De prioritaire vraag in deze pilotketen wa gericht op de evaluatie van verschillende technologieёn, die aan de uitbeenlijn en nietinvasief gebruikt kunnen worden voor de beoordeling van de vetgehalte in rug (m. Longissimus dorsi) en ham van verschillende rassen en gewicht: • Ultrasound Scanning (AutoFOM, tegenwordig gebruikt in de classificatie van carcassen), • Nucleaire magnetische resonantie (NMR) relaxometrie en • imaging (MRI), • Electromagnetische inductie (ham-beoordelingssysteem) • en X-ray vermindering (X-ray inspector)
In Spaniё is er een ham-beoordelingssysteem inmiddels al in een testfase geimplementeerd. Bovendien werd er een x-ray-inspector voor het vaststellen van de vetgehalte van hammen en rugstukken van de IRTA in samenwerking met de Jamones Segovia S.A. getest. Het beoordelingssysteem werd gebruikt om de totale vetgehalte van hammen van vier verschillende varkensrassen (n = 25 per ras) te achterhalen: Iberico, Mangaliza, Duroc en Large White. De totale vetgehalte, hier wordt ook het intramusculaire en het verwijderde vet bij gerekent, was tussen 15 en 40 % (w/w). De resultaten (afbeelding 3.6.1) laten zien, dat het beoordelingssysteem voor hammen in staat is, de totale vetgehalte van rauwe ham (RMSE = 1.545 % w/w; R2 = 0.913) vast te stellen en kan dus ingezet worden voor classificatie van hammen aan de industriёle lijn.
De protocollen voor een beoordeling van de vetgehalte aan de uitbeenlijn en zonder invasieve maatregelen zou in de industriёle productie worden over genomen (technologieёn, die in slachthuizen en ham-fabrieken gebruikt kunnen worden). Deze maatregel zou een benefit zijn bij de classificatie van producten naar verschillende groepen.
3.6
49
Afbeelding 3.6.1: Beoordelingssysteem voor hammen( li.) Afbeelding 3.6.2: X-ray inspector
: Ham‐grading system
50
Figure 3.6.1: Ham‐grading system
scannen van 145 carcassen van De x-ray-inspector is gebruikt Figure 3.6.2: X‐ray inspector om het vetgehalte van hammen zware Italiaanse varkens (gemidvan vier verschillende rassen deld gewicht 141 kg, tussen 110 te kunnen beoordelen: Iberico, en 184 kg). Na het verdelen van Mangaliza, Duroc en Large White de carcassen werden er mons(afbeelding 3.6.2). Het aandeel ters van 40 hammen genomen van het verwijderde vetgehalte voor de analyse van de vetgehalte bedroeg tussen 15,9 % en 38,8 % (verwijderd vet plus intramuscu(w/w). Het gebruikte model had lair vet). Het gemiddeld gewicht onder inachtneming van alle bedroeg 14,5 kg (tussen 13,0 en hammen een RMSE = 3,406 % 15,9 kg). Bij het selecteren van w/w en R2 = 0.634. Met dezelfde de hammen werd rekening geconstellatie werd de vaststelling houden met het gehele spectrum van de vetgehalte bij rugstukken dat belangrijk is voor de selectie van dezelfde vier verschillende van hammen, die vervolgens voor rassen uitgevoerd. Het totale vet- de verdere verwerking tot rauwe gehalte bedroeg hier tussen 5,3 % ham in aanmerking zullen komen en 16,7 % (w/w). Het model on- (gemiddeld = 21 %, tussen 12,7 der inachtneming van alle rassen en 30,8 %). Van dezelfde carcassen werhad een RMSE = 1.649 % w/w en den 30 stukken uit de rug met R2 = 0.677. In Italiё werden onlangs een een breed spectrum van vetgeAutoFOM systeem en een NMR halte geselecteerd voor de NMR systeem ingezet. Het AutoFOM analyse. Twee echo-beelden, met systeem werd gebruikt voor het AutoFOM gemaakt, zijn te zien in
afbeelding 3.6.3. Deze beelden zijn significant voor een magere en een vette carcass. De beeldparameters van AutoFOM (IPs) van deze 40 hammen werden gebruikt om de vetgehalte (%) van hammen middels PLS analyse te kunnen bestemmen (Unscrambler ver. 9.7, CAMO Software AS, Norway). In afbeelding 3.6.4 wordt door het kalibrerings- en bepalingsmodel voor de vetgehalte in % (RMSEcal = 1.32, R2cal = Figure 3.6.2: X‐ray inspector 0.89; RMSEpred = 1.55, R2pred = 0.86) beschreven. In totaal werden vier speciale gevallen van het model verwijderd. De data van de gescande carcassen maken de berekening van een bepalingsmodel mogelijk, waarmee de geschiktheid van de AutoFOM voor het vastleggen van de vetgehalte van hammen gecontroleerd kan worden. Het model is gebaseerd op twee PLSfactoren. De variantie bedraagd 83,7 % en 89,2 % voor X- en Y-waarden (kalibreringsmodel). Hoewel er meer dan 120 carcasen en hammen nodig zijn, om een volledig gevalideerd model te hebben, maakt de AutoFOM methode een positieve indruk met het oog op een gebruik aan de uitbeenlijn.
Vette carcass
Magere carcass
NMR relaxometrie en immaging (MRI) Door het gebruiken van de NMR methode zijn er originele en innovatieve procedures geёtableerd: relaxometrie en MRI. Met beide methoden kunnen vet-water-relaties (F/W) opgeleverd worden. Deze worden vervolgens vergeleken met de F/W-relaties uit de chemische analyse van de SSICA (Parma). In afbeelding 3.6.5 zijn de resultaten uit de T1-verdeling voor 30 rugstukken gepresenteerd; vergelijkbaar met resultaten van diepgevroren stukken. De relatie tussen vet en water werd gedetecteerd door de analyse van de verdelingen. Er werd rekening gehouden met feit, dat het NMRsignaal een meetlat is voor de
R²cal = 0,89 RSMEcal= 1,32
Afbeelding 3.6.3: Echo-beelden van een vette en een magere carcass. De afbeeldingen aan de linkerkant zijn gemaakt met een full body scan; het kleine beeld aan de rechterkant is een doorsnee van de meest magere deel van het ruggenvet
R²pred = 0,86 RSMEpred= 1,55
R2pred = 0.86 RMSEpred = 1.55
Figure 3.6.4: AutoFOM prediction of ham fat content
Afbeelding 3.6.4: AutoFOM bestemming van vetgehalte in ham
51
waterstof (1H) binnen het monster en dat er dus van uit kan worden gegaan, dat de 1H in vet een verschil maken met de 1H in water op basis van de T1 verdelingen. In afbeelding 3.6.6 worden door middel van diagrammen van F/W de verschillen tussen relaxometrie en chemische analyse duidelijk gemaakt voor twee verschillende monsters. Het is belangrijk om te constateren dat de relatie (F/W) met NMR evenredig (niet gelijk) zou moeten zijn met de relatie van de chemische resultaten. Des te meer van belang is het, dat de continuiteit van de evenredigheid afhankelijk is van de samenstelling van de vetgehalte. Afhankelijk van ras en voedering van de dieren zouden hier verschillen mogelijk zijn. De MRI images zijn gemaakt met een bijzondere selectie van beeldparameters in een SpinEcho-sequentie (SE*). De beelden werden automatisch beoordeeld met een in-house software, waarmee enkele beeldpunten afhankelijk van de intensiteit van het NMR-signaal kunnen worden toegewezen aan vet of water. Deze beelden werden vergeleken met de Standard Short Time Inversion Recovery Sequence (STIR). Afbeelding 3.6.7 geeft het STIR-beeld weer (vet is in de donkere kleur afgebeeld) en af-
52
Afbeelding 3.6.5: T1 verdeling van 30 rugstukken (boven). Afbeelding 3.6.6: Diagrammen met (F/W) NMR vs. chemische data van twaalf uit 30 rugstukken.
beelding 3.6.8 geeft inzichten in het corresponderende SE*-beeld. In deze context moet geconstateerd worden, dat het mogelijk was met de SE* een grenswaarde voor het beeld te kunnen defineren, omdat er een verschil tussen intramusculair en bovenop liggend vet te zien was (vermoedelijk op basis van verschillende T1- waarden). In afbeelding 3.6.9 is een diagramma voor F/W (%) met de MRI-gegevens gemaakt: enerzijds onder gebruik van SE*beelden, anderzijds op basis van de corresponderende relaxometie-waarden. De overeenstemming, die met de SE*-sequenties bereikt werd, maakte een betere indruk als de waarden die met de STIR-sequentie werden verzameld (R2=0,79 in tegenstelling tot 0,24). De onderzoekers concluderen hieruit, dat met de SE*-sequentie een betere bestemming van de F/W-relatie met NMR mogelijk is. Het is verder belangrijk te constateren, dat de SE* slechts enkele minuten duurt, terwijl de STIR bijna een half uur nodig heeft.
Afbeelding 3.6.7: STIR beeld van de rug.
Afbeelding 3.6.8: SE* beeld van dezelfde sectie.
Afbeelding 3.6.9: Diagramma met F/W (%) van MRI beelden (SE*) in vergelijking met waarden uit de relaxometrie.
53
Technologie Verschillende technlologieёn zijn in de loop van de pilotketen geevalueerd: AutoFOM, dat tegenwoordig gebruikt wordt voor de classificatie van carcassen in slachthuizen; Nucleaire magnetische resonantie (NMR); electromagnetische inductie (hammen beoordelingssysteem) en de Xray-inspector. In Spaniё is er een hambeoordelingssysteem inmiddels al in een testfase geimplementeerd. Bovendien werd er een xray-inspector voor het vaststellen van de vetgehalte van hammen en rugstukken van de IRTA in samenwerking met de Jamones Segovia S.A. getest. In Italiё werden zowel AutoFOM als ook het NMR-systeem gebruikt (relaxometrie en imaging). Beide procedures geven de relatie tussen F/W aan en worden vervolgens gecontroleerd door het vergelijken met de resultaten uit de chemische analyse (SSICA, Parma). Het AutoFOM (afbeelding 3.6.10) is een echografie-scanner, waarmee aan de lijn 3-d-beelden van de carcassen gemaakt kunnen worden. De geaardheid van botten, musculatuur en vet zijn de basis voor het beeld, dat door het echo genereerd wordt. Middels het systeem kan een
54
Afbeelding 3.6.10 AutoFOM (Carometec A/S, Herlev, Denemarken).
Afbeedling 3.6.11: MRI apparaat ARTOSCAN (links) en de voor relaxometrie geschikte spoel (rechts). beoordeling van het aandeel van magervlees van de gehele carcass gedaan worden. AutoFOM werd ontwikkeld om de belangen van de consument wat betreft de geaardheid van bvb. het bacon, beter te kunnen behartigen. De NMR analyse werd ontwikkeld op basis van een relaxometer uit eigen productie en een MRI-toestel voor de beelden. De relaxometer was een prototype, die geconstrueerd was uit ver-
schillende onderdelen: een magneet van een ARTOSCAN, een draagbare NMR-console en een spoel (afbeelding 3.6.11). De data uit de relaxometer en de beelden werden evalueerd met bedrijfseigen software. De resultaten laten zien, dat er zowel met de NMR-relaxometer als ook met de NMI een kwantitatieve beoordeling van de F/W-relatie mogelijk is. De relaxometrie geeft informatie over het gehele deel-
stuk, de MRI vooral over de spatiale verdeling van de parameters. Deze procedure kan met bepaalde instrumenten gebruikt worden voor de industriёle productie. De kosten zijn minder hoog voor de relaxometrie dan voor de NMI. Een verdere verbetering van de kwantitatieve beoordeling van de F/W-relatie zou mogelijk zijn, wanneer de analyse uitgebreid zou kunnen worden op een calibratie met een vergelijking van NMR-data en chemische waarden van dieren uit verschillende classificatie-groepen. De NMRresultaten kunnen variёren t.g.v. de geaardheid van het vet, dat verschillen kan afhankelijk van rassen, voedering en leeftijd van dieren. Het bepaalingssysteem voor hammen (afbeelding 3.6.12) is een industriёle prototype voor de niet-invasieve beoordeling van de vetgehalte aan de lijn. De technologie van het systeem voor de beoordeling van hammen is gebaseerd op de electromagnetische inductie. Nadat iedere ham is gescand, wordt een waarde gedetecteerd, die proportioneel is in verband met het aandeel aan magervlees. Om een index voor classificatie te kunnen genereren, wordt deze waarde gecorrigeerd door het gewicht van de ham.
Afbeelding 3.6.12: Bepaalingssysteem voor hammen (JMP Ingenieros, S.L., Sotés, La Rioja, Spain). De X-ray inspector (Model DYXIM FB 120 van Dylog Italia Spa, Turin, Italiё) wordt met een toestel uitgevoerd dat tegenwordig gebruikt wordt voor de voedselcontrole. Met behulp van low-energy x-rays worden beelden van de gescande objecten op slechts een level gemaakt. De data-matrix beїnhoudt de absorptie-waarden van de stralen, die afhankelijk van de structuur van de monsters kunnen verschillen van uitkomst. De combinatie van verzamelde informatie bij verschillende energie-waarden zou kunnen gebruikt worden, om de vetgehalte van de gehele monster te kunnen bepalen.
Innovatieve aspecten voor de sector De resultaten uit deze pilotketen leveren een bijdrage aan de mogelijkheid, dat de industrie de totale vetgehalte van hammen (marker voor de technische kwaliteit van rauwe hammen) en rugstukken (marker voor de sensorische kwaliteit van fris vlees) kan detecteren. Bovendien worden op deze wijze de variabiliteit van het zoutgehalte en de vermindering van het gewicht verbeterd. Dit betekent een belangrijke ontwikkeling voor de hele sector. Sommige ondernemingen zijn op zoek naar mogelijkheden, waarmee de vetgehalte van hun producten te bepalen valt, om op deze wijze het aantal zout dat er
55
Implementeren van regionale ketens en nieuwe productconcepten bijgemengd moet worden verder te verminderen.
Mogelijkheden voor aanwending van andere ondernemingen Het wordt verwacht dat de resultaten uit deze pilotketen een positieve invloed op een veelheid aan ondernemingen gaan hebben, wanneer het gaat om de besluitvorming over het inzetten van technologieёn op het gebied van productbeoordeling. Dit zou een belangrijke bijdrage zijn wat betreft betere productie en hogere prestatie in de desbetreffende onderneming.
Verbeteringen Bij de cruciale voordelen rekenen de verbetering van de werkomstandigheden en de optimalisatie van de maatregelen op het gebied van productkwaliteit, waaronder de beoordeling van kwaliteitseigenschappen en de classificatie voor verdere verwerking. Bovendien kan de zoutgehalte verminderd worden, omdat er meer kennis van de vetgehalte beschikbaar is. De vetaandeel kan aangepast worden aan de belangen van de consumenten. De pilotketen kan op deze wijze ook de consument recht laten wedervaren, doordat vet- en zoutgehalte vastgelegd en aangepast kunnen worden. Een
56
3.7
Contact:
Italcarni Società Cooperativa Agricola Moritz Pignatti
[email protected]
IRTA (Institut de Recerca i Tecnologia Agroalimentàries) Jacint Arnau
[email protected]
Universiteit Bologna Paola Fantazzini
[email protected] Villiam Bortolotti, Marianna Vannini
CRPA SPA (Centro ricerche produzioni animali s.p.a.) Andrea Rossi
[email protected]
Jamones Segovia S.A. Alejandro Olmos
[email protected]
Stazione Sperimentale per l’industria delle conserve alimentari Roberta Virgili
[email protected]
preciese bepaling van de vetgehalte maakt een doelbewuste behandeling van het finale product mogelijk.
57
Deze pilotketen was in erste instantie gericht op geografische characteristica. De projectpartners uit Griekenland en Duitsland waren geconcentreerd op de ontwikkeling van innovatieve producten, zoals Souvlaki en Gyros uit een bepaalde productieketen met hoge kwaliteit in Griekenland en worsten van een bijzondere regionale ras in Duitsland. Het succesvolle marketing van nieuwe producten vereist een bepaalde communicatie met de doelgroepen onder de consumenten. Een vaste onderdeel van deze marketing activiteiten is het beklemtonen van bijzondere productaspecten (bvb. kwaliteit, recepten, enz.). Bovendien moet de organisatie binnen de productieketen aangepast worden aan de
58
marketing-structuren: er valt te denken aan Input-Output-Flows, contracten of nieuwe cooperaties tussen partners.
Doelstelling Bij de doelstellingen van deze pilotketen rekenen de ontwikkeling, het implementeren en evalueren van nieuwe varkensvlees-producten en de identificatie van succes-factoren voor het produceren binnen een regionale keten. Hierbij wordt een bijzondere prioriteit op regionale producten gelegd. De betrokken projectpartners kwamen er uit Griekenland en Duitsland. Het nieuwe, regionale product moet er bovendien via nieuwe handelscontacten verkocht worden. Expres voor dit doel werd er een communicatieconcept en een geschikte structuur voor de productieketen geontwikkeld. Alle activiteiten van de pilotketen waren gericht op de versterking van de betrokken regios, waar de producten traditioneel vandaan komen. Deze innovatieven producten, en dit is de centrale message van het marketing-concept, komen uit een regionale productie met een garantie voor kwaliteit en betrouwbaarheid.
Methoden & resultaten Griekenland – studies over achtergronden en onderzoeksactiviteiten Met een studie over de Achtergronden en onderzoeksactiviteiten wird begonnen, om de key factors voor regionale productieketen in Griekenland te kunnen defineren en de relevante leveranciers voor de marktniches te beschrijven. Deze taak is volbracht door een nauwe samenwerking met de aan het ptoect betrokken onderzoekers. Bovendien werden er een aantal experimentele studies gedaan, waardoor dieren met een hogere prestatie en een betere vleeskwaliteit gevonden zouden worden (o.a. door tests met voer, genetische verbeteringen). Een ander onderwerp was het marktonderzoek op het gebied van consumenten-gedrag en varkensvlees/ Gyros (interviews met 386 consumenten in de eerste helft van 2010).
Afbeelding 3.7.1: Logo van het nieuwe marketing-concept
Griekenland – ontwikkeling van regionale marketing- en leverancierconcepten Op basis van de Jamon Iberico, dat bestemd wordt door de specifieke en extensieve houding van de Iberico-varkens, werd er een marketing-concept onder de titel XIROPEEN (het logo vind u in afbeelding 3.7.1) tijdens de pilotketen ontwikkeld. De Griekse ondernemingen hebben stap voor stap een regionale leidraad ontwikkeld. In dit regionale protocol werd rekening gehouden met een aantal verschillende aspecten (traceerbarheid, duurzaamheid, profitabiliteit, voedselveiligheid, kwaliteit, enz.). Alle deze aspecten waren van belang, om regionale keten te kunnen beoordelen. De leidraad was bovendien behulpzaam bij de ontwikkeling van nieuwe producten, resp. nieuwe marketingen ketenmanagement-producten. Het finale protocol beїnhoudt een reeks van regels, kwaliteitsstandaards en procedures (vergelijkbaar met kwaliteitsmanagement-protocollen), waarmee ondernemingen minder moeite hebben, om te coopereren. Door het implementeren van deze regionale protocollen kunnen de ondernemingen ook beter op de belangen van consumenten reageren.
Griekenland – implementeren van een regionaal marketing-, product- en leveranciersconcept De Griekse ondernemingen hebben vervolgens een verdere stap gemaakt en openden een nieuwe winkel, waar XIROPEEN-producten worden verkocht. De winkel is geopend sinds 11 december 2010 in Karditsa (www.greekpork.gr, www.greekpork.com & www.didaggelos.gr).
Duitsland – productontwikkeling Een set met zeven worst- en gesneden vlees producten werd ontwikkeld, waarin geen kleur- en smaakstoffen of conserveringsmiddelen zijn. De producten zijn alleen maar met natuurlijke ingrediёnten gekruid. Bij het
gesneden vlees horen gourmetsalami, kookham, hamworst, twee verschillende leverworsten en gerookte varkensworst. Alle producten zijn in de sensorische kwaliteitstests geslaagd. Meer informatie over de producten is beschikbaar op een eigen website (www.unsere-frohnatur.de). Duitsland – ontwikkeling van een marketingconcept en uitvoeringsplan Een nieuwe merk wird ontwikkeld voor een strategisch marketing. In deze context zijn drie verschillende productlijnen voor het marketing van nieuwe producten gemaakt. Na een grondige controle van de drie concepten werd er een merk geselecteerd, waarmee de nieuwe producten op de
59
Technologie
beste wijze gehandelt zouden kunnen worden. De worsten zullen via de groothandel verkocht worden, terwijl de producenten eigenaren van de merk gaan blijven. De naam van deze merk is FrohNatur Manufaktur. Bij de ontwikkeling van de merk waren consumenten betrokken. Bovendien zijn er nieuwe kwaliteitsconcepten gemaakt worden. De producten worden vanaf herfst 2011 in Midden-Duitsland verkocht, om een directe concurrentie met producenten uit het Zuiden van Duitsland te vermijden. Een grote Duitse retailer werd gekozen, om de producten in de handel te brengen.
60
Een belangrijk aspect van deze pilotketen was de ontwikkeling van specifieke producten, waarmee gezondheids- en kwaliteitscriteria in bijzonder hoge wijze werden vervuld. Er werden recepten getest, waarin maar weinig zout en weinig of geen smaakstoffen gebruikt moeten worden. Er waren dus ook bijzondere capaciteiten nodig, om producten te ontvangen, die enerzijds overtuigen met een goede smaak en een hoge attractiviteit en anderzijds ook aan de belangen van de consument voldoen, waaronder hygiёne, gezondheid en veiligheid. Een verdere uitdaging bestaat in de plaatsing van nieuwe producten aan de markt: in deze context ging het vooral om de effectieve aanwending van marketing-procedures en beoordelingsstructuren. Nieuwe kwaliteitsmanagement-concepten, coöperatie-strategieёn voor leveranciers en geschikte contracten waren zeer belangrijk voor een succesvolle en ongecompliceerde marketing-procedure. Cruciale factoren hierbij waren tijd, hoeveelheid en prijs.
Innovatieve aspecten voor de sector Merkartiekels uit de vlees producerende sector, die in supermarkten worden verkocht, zijn gewoonlijk niet eigendom van de producenten. Ze zijn doorgaans of eigendom van de retailer of van de verwerkende ondernemingen. Door het werk van deze pilotketen werd de positie van de boeren verbeterd. Op lange termijn zal er een paritaire samenwerking tussen boeren en retailers ontstaan. In deze constellatie zou dan ook vet vertrouwen van de consument in de productie verbeterd kunnen worden.
Mogelijkheden voor aanwending door andere ondernemingen De resultaten uit deze pilotketen zullen als voorbeeld dienen voor andere groepen van producenten, die bereidschap laten zien voor nieuwe wegen van samenwerking langs de keten. Binnen een regio kan de samenwerking tussen verschillende boeren met een gezamelijke doelstelling, de eigen concurrentiepositie maar ook de economische kracht van de regio te verbeteren, goed vorm gegeven worden. Het opbouwen van een eigen merk bied veel nieuwe mogelijkheden voor
boeren uit bijzondere regios. Door een merk kunnen bvb. aantrekkelijke kenmerken van een product goed gecommuniceerd worden naar de consumenten.
Contact:
Verbeteringen Bij de verbeteringen rekenen de nieuw structureerde communicatiestrategie, het concept voor de herstructurering van de keten van leveranciers en de productinnovatie. De producten zijn makkelijk te bemiddelen aan de consument en leveren daarom een aanvullend benefit op. Bovendien heeft deze vorm van productmarketing een positieve invloed op de regionale economie. Uiteindelijk kan geconcludeerd worden, dat door de implementering van het regionale marketing- en organisatieconcept de betrokken ondernemingen beter op consumentenbelangen kunnen reageren en op deze wijze voldoen aan de in de leidraad vastgestelde waarden.
D. Didangelos Bros-N. Exarchos SA (IASON) Giorgos Didangelos
[email protected]
Baeuerliche Erzeugergemeinschaft Schwaebisch Hall Christoph Zimmer
[email protected]
Nofima AS Nina Veflen Olsen
[email protected] D. Didangelos Bros El. Ar. Papasika LTD (CHIR) Christoforos Didangelos
[email protected] Wageningen Universiteit Nel Wognum
[email protected]
Didangelos Iason-Giannakos Andreas General Partnership (GEF) Andreas Giannakos Andreas Giannakosdd21r @tellas.gr
Agricultural University of Athens Ilias Vlachos
[email protected]
61
Implementeren van Cold chain management systemen De activiteiten van deze pilotketen waren in eerste instantie gericht op het optimaliseren van het temperatuur-monitoring binnen de Duitse productieketen varken vanaf het slachthuis naar de bedrijven, waar het vlees versneden en uitbeend wordt. Het is goeddeels aanerkend dat de temperatuur de meest belangrijke factor voor voedselkwaliteit en veiligheid is. De fluctuatie van de temperatuur leid naar een verhoogde groei van kiemen, naar een verkort houdbaarheid en naar risicos voor de veiligheid en een grotere verspilling van levensmiddelen, waardoor bovendien economische lossen voor de industrie veroozaakt worden. Uit deze reden werden er een aantal temperatuur-monitoring systemen ontwikkeld en in verschillende variaties in de keten en de lagersystemen getest. Vaak wordt bij het aanleveren van goederen een monster van de kerntemperatuur genomen. Tijdens het transport wordt de omgevingstemperatuur gemeten, waardoor op indirecte wijze ook de temperatuur van het product vastgesteld kann worden. Maar nog steeds is er geen permanente surveillance van de temperatuur langs de keten, hoewel deze procedure makkelijk uit te voeren zou zijn. Systemen voor het monitoren van temperatuur op
62
basis van RFID (radio-frequency identification) en in combinatie met een vervoersmodel voor warmte zijn een mogelijkheid, om een dergelijk systeem op te kunnen bouwen.
Doelstelling De centrale doelstelling van deze pilotketen bestond in de optimalisatie van processen in het cold chain management door: • Aanpassen en uitvoeren van een temperatuur-monitoring gebaseerd op RFID technologie • Definitie van aantal en arrangement van temperatuur-sensoren in alle kamers van het slachthuis • Ontwikkelen van een webdeugelijk methode voor het management en de opslag van temperatuur-data • Ontwikkelen van een kinetisch model voor de calculatie van de producttemperatuur van een dierenlichaam op basis van omgevingstemperatuur met het doel, de procedure van opladen te verbeteren
Methoden & resultaten Binnen deze pilotketen werden drie verschillende onderdelen van werk vastgeslegd: a) In de erste deelopgave werd een concept voor de uitvoering van een nieuwe technologie
3.8
gemaakt. Hierbij rekenden een processanalyse, gedetaillerde temperatuur-karteringen (afbeelding 3.8.1) vanaf het diepfriezen van een carcass tot het ontbenen en een concept voor een kinetisch model. Op basis van temperatuurkarteringen werden er warme en koude gebieden geidentificeerd, die vervolgens als basis voor de beoordeling van de ideale rangschikking en aantal van sensoren gingen dienen. De verzamelde temperatuur-data werden bovendien gebruikt voor de ontwikkeling van een kinetisch model. Het model werd geïntegreerd in het gehele cold chain management, om vervolgens de temperatuur van varkensvlees te kunnen berekenen op basis van de factoren omgevingstemperatuur en tijd. De resultaten leverden een onderbouw voor alle verdere stappen. b) In het tweede onderdeel werd er een cold chain management systeem opgebouwd, dat samen met de technische adaptie van het RFID monitoring precies toegepast moest werden op de belangen van de cold chain varkensvlees. Het nieuwe monitoring-systeem Verdict ChainViewTM bestaat uit hardware, software, RFID dataloggers en een webaanwending voor het monitoring van temperatuur-fluctuaties
63
langs alle levels van productie en verdeling. Bovendien werd er een RTLS (Real Time Location Sensor) systeem, gemaakt door Verdict Systems, toegepast op de belangen van een slachthuis. c) In het deerde onderdeel werden tests uitgevoerd om het nieuwe RFID temperatuur-monitoring te kunnen controleren en evalueren. In het kader van praktische experimenten werden er drie verschillende telegrafie-sensor-systemen getest. Met het RTLS-systeem zijn de beste resultate worden bereikt. Desalnietemin zijn be-
Afbeelding 3.8.1: Temperatuur-kartering in koelhuis paalde verfijningen en een valideringsfase onder realistische omstandigheden (dagelijks gebruik)
nodig, voordat het systeem geïmplementeerd zou kunnen worden.
Technologie
64
Afbeelding 3.8.2: Temperatuur-monitoring op productlevel met RFID in de keten van leveranciers
Zoals al eerder geconstateerd bestaat het monitoring-systeem Verdict ChainViewTM uit een RTLS-systeem met geïntegreerde temperatuur-sensoren (dataloggers) en een web-aanwending voor het monitoring van temperatuur-fluctuaties binnen de keten. Tijdens de bewaring in het koelhuis en het vervoer gaat de datalogger temperatuur-data verzamelen. Deze worden vervolgens opgeslagen in een database. Zodra de RFID-antenna gepasseerd wordt, begint de inventarisatie van data en de carcass wordt na ingang in de diepvriezer geregistreerd. De antenna is verbonden aan een web-gebaseerde SQLdatabase, waarop de procedure opgeslagen wordt. Wanneer een
dierenlichaam de RFID-antenna passeerd, wordt dit als een nieuw event binnen de keten opgeslagen. Alle events worden zo meteen in een centrale database opgeslagen, terwijl de temperatuur-data door de datalogger geregistreerd wordt. In het slachthuis wordt de RFID-datalogger van de carcass verwijderd en de verzamelde data op de database geladen (afbeelding 3.8.2).
Innovatieve aspecten voor de sector Het optimaliseren van temperatuur-monitoring onder gebruik van aktieve RFID-dataloggers in plaats van normale dataloggers leid naar een automatisering van het leveranciers-monitoring. Heeft men regulaire dataloggers in gebruik, moeten een controleur en een computer beschikbaar zijn. De nieuwe RTLS-tag maakt het mogelijk, het monitoring van plaats, temperatuur, vochtigheid en verdere parameters uit te voeren. Met deze installatie kunnen reglematig steekproeven van het vlees tijdens het vriezen en de opbewaring in het koelhuis worden genomen. Bovendien kunnen de temperatuur-data uit de opbewarings- en productiefase van elkaar onderscheiden worden, wat een vereenvoudigde toegang naar de data als gevolg heeft.
Een verdere innovatie bestaat in de individuele opslag van de data als sets, die gemaakt worden in samenhang met de enkele vervoers-events. Dit betekent, dat er voor alle stappen in de leveranciersketen de data separaat opgeroepen en vergeleken kunnen worden. Op deze wijze zijn vooral de stakeholders binnen de keten leveranciers goed met elkaar te vergelijken wat betreft hun operationele activiteiten. Door de combinatie van het kinetische model met het RFIDsysteem is er een nieuwe innovatie op de been gebracht. Op deze wijze kan de temperatuur van vlees bestemt worden en vervolgens de logistische planning op basis van de temperatuur-informatie beter gereguleerd worden. Dit heeft als gevolg, dat ook de koeltijden optimaliseerd kunnen worden, wat weer een behoorlijke vermindering van kosten betekent. Een ander voordeel is, dat de aanlevering van carcassen met een temperatuur van meer dan 7°C duidelijk verminderd zou kunnen worden.
Mogelijkheden voor aanwending door andere ondernemingen Het concept voor cold chain monitoring met een RFID-systeem en de regulering van de koelings-
Afbeelding 3.8.3: RTLS-Datalogger en Event Generator procedure met een kinetisch model kann zonder problemen overdragen worden naar andere productieketens, waar het monitoring van temperatuur ook een rol speeld. Het gaat hierbij om belangrijke procedures voor het verbeteren van de efficiёnte van het cold chain management. Het temperatuur-monitoring systeem (afbeelding 3) bied ondernemingen door een webgebaseerde database en aantal verschillende voordelen. Door het uitwisselen van de sensoren, zoals vochtigheids- en CO2 sensoren, kan het systeem makkelijk aangepast worden aan verschillende werkgebieden. Daarom is het monitoring-systeem potentieel interessant voor alle branches, die bedervelijke goederen gaan produceren. Afhankelijk van de situatie kunnen verschillende dataloggers gebruikt worden
65
Ontwikkeling van een concept voor het uniformeren van veterinaire befindingen in een centrale database Verbeteringen Het opslagen van temperatuurdata uit de omgeving en van het product in een web-gebaseerde database is een groot voordeel voor het alledagse werk. Het geautomatiseerde overdragen maakt een permanent monitoring van de temperatuur-voorwaarden vanuit een centraal kantoor mogelijk. Er is dus geen manuele registratie van data meer nodig. Dit betekent, dat er betrouwbare data beschikbaar zijn, waarmee snelle interventie in crisistijd mogelijk wordt. Het berekenen van de kern-temperatuur van alle carcassen is bovendien een verbetering van de automatische handhaving van logistische procedures. Daarom is het mogelijk, vanuit verschillende plaatsen toegang te krijgen op de webaanwending: de kwaliteitsmanager van een slachthuis kan bvb. – met een beperkte toegang – de data over de kern-temperatuur na aanlevering op het bedrijf controleren. Dit systeem leverd een bijdrage aan meer transparentie en communicatie tussen de betrokken stakeholders binnen de keten van leveranciers. In het verleden werd het Verdict ChainViewTM gebruikt als een lokale desktop-aanwending en niet als een web-gebaseerde procedure. De user had een rela-
66
tief groot software-pakket nodig, dat op zijn eigen computer geïnstalleerd moest worden. Nadat de nieuwe web-gebaseerde aanwending geïmplementeerd was, was deze voorwaarde niet meer actueel, behalve van een software voor het stuurprogramma van het leestoestel en een kleine upload. Zonder deze upload zou de RTLS basis desnoods ook de temperatuur-data middels GPRSmodem op de database kunnen laden. Alle overzichten, afbeeldingen, enz. zijn opgeslagen en worden gecalculeerd op de webserver, wat op basis van moderne internetconnecties geen probleem is. Ook de draagwijdte van de overdraging van het temperatuur-monitoring systeem profiteerd van het gebruik van RTLSsysteem. In tegenstelling tot de RFID-dataloggers werden de RTLS-loggers al herzien en zijn nu met vijf verschillende sensoren voorzien. Bovendien bestaat er een verdere voordeel door de combinatie met het nieuwe model van de cold chain management groep van de Universiteit Bonn en de GLS (Gesellschaft für Lebensmittelsicherheit), waardoor een zeer preciese bestemming van de producttemperatuur mogelijk is.
3.9
Contact:
Verdict Systems Michel Kockelkoren
[email protected]
Gesellschaft für Lebensmittelsicherheit Anna Fecke
[email protected]
Universiteit Bonn Miriam Mack
[email protected] Judith Kreyenschmidt
[email protected]
Wageningen Universiteit Jack van der Vorst
[email protected]
Dankzij de gedetaillerde temperatur-karteringen heeft men de optimale rangschikking en aantal van temperatuur-loggers kunnen identificeren. Op deze wijze kunnen er zogenoemde hot-spots of temperatuur-fluctuaties direct vastgested worden.
67
Tijdens een officiёle vleeshygiёnecontrole in het slachthuis gaat de veterinair ook de carcassen en de organen bekijken. Tegenwoordig worden de bevindingen geregistreerd met verschillende acribie en omvang, baserend op kwantiteit, kwaliteit en de definitie van de bevindingen. Om de evaluatie en de aanleiding van deze controles te kunnen verbeteren, zijn er in deze pilotketen de veterinaire bevindingen categoriseerd en uniformeerd.
Doelstelling De leden van deze pilotketen hadden een gemeenschappelijk doel: de veterinaire bevindingen moesten geüniformeerd worden. Het doel werd bereikt door het implementeren van standardiseerde veterinair-codes, waarmee de bevindingen over enkele bedrijven en regios heen vergelijkbaar worden gemaakt. Het voor de vleeshygiёne verantwoordelijke personeel werd gesteund door een software voor de efficiente registratie en doorsturing van informatie. Door deze standaardisering van de database werd er bovendien een verbetering van de datakwaliteit en een betrouwbaar datamanagement geïntroduceerd. Een ontwikkeling, waar alle aan de keten betrokken sta-
68
keholders zeker van kunnen profiteren.
epen (bvb. Boeren, slachthuizen, veterinairen) ter beschikking.
Methoden & resultaten
Technologie
Verschillende systemen voor de datavastlegging uit in totaal 20 ondernemingen in Beieren zijn er geregistreerd en evalueerd met het doel, verschillen en overeenstemmingen vast te stellen. Bovendien zijn er verschillende bevindingswijzen en –codes uit de vleeshygiёne en voorwaarden uit kwaliteitssystemen (bvb. QS – Qualität und Sicherheit) samengevat en geevalueerd. De verzamelden bevindingsdata werden in een overzichtelijk schema overdragen. Bij de hoofdresultaten hoort de kartering van de systemen, die er tegenwoordig in gebruik zijn voor de codering van bevindingen in slachthuizen en het overdragen van de data in een coderingsschema. Na afloop van de ontwikkelingsfase werd het systeem in een grafische afbeelding getransporteerd en met een gewone software voorzien. Op deze wijze is er een gestandaardiseerde en centrale vastlegging van de bevindingen vanuit de slachthuizen mogelijk. De bevindingen werden uiteindelijk in een centrale informatie- en communicatieplatvorm gepubliceerd. De data staan ook andere user-gro-
Op basis van het concept voor de uniformering van de bevindingen en de grafische visualisatie wird er een software geschreven, waarmee de verbetering van de veterinaire bevindingen middels een touchscreen op simpele wijze mogelijk is (afbeeldingen 3.9.1 en 3.9.2). Het nieuwe systeem en de relevante hardware werden aan verschillende plaatsen (slachthuizen) als prototypes geinstalleerd. Tijdens de testfase werden de codes onder realistische voorwaarden gegenereerd en aan de web-gebaseerde database doorgegeven. De betrokken users uit de varkensvlees producerende keten kunnen een toegang met een paswoord aanvragen, om de resultaten uit de hygiёnecontroles te bekijken.
Innovatieve aspecten voor de sector Tegenwoordig scherpen de individuele en niet gestandaardiseerde veterinaircontroles de vergelijkbaarheid van de bezwaren tussen slachthuizen aan en reduceren op deze wijze de winst van de boeren. Een geharmoniseerd systeem voor bevindingen zou kunnen helpen, meer betrouwbare en constante informatie te verkrijgen, vooral op zij van de fokkers, boeren en adviseurs op de gebieden diergezondheid en voedselveiligheid. Bovendien zou het publiceren van deze data via een web-gebaseerde database een simpele en veilige toegang voor alle betrokken personen uit de varkensvlees producerende keten mogelijk maken. Op deze wijze zou zeker meer duurzaamheid en kwaliteit in de productie van varkensvlees gegarandeerd zijn.
Mogelijkheden voor aanwending door andere ondernemingen Het concept van uniformering van veterinaire bevindingen is bruikbaar op talloze slachthuizen. Het volledige systeem (software met bevindingsdata en hardware) werd er al op een reeks slachthuizen in het Zuiden en heut Zuid-Westen van Duits-
Afbeelding 3.9.2: Touchscreen van een terminals voor de veterinaire inspecties Afbeedling 3.9.1: Tablet PC voor het onderzoeken van de dieren land geïnstalleerd. De verzamelde resultaten werden in een web-gebaseerde database (QUALIFOOD) gepubliceerd, waardoor alle data beschikbaar kunnen worden gesteld aan de betrokken users (veterinairen, boeren, slachthuizen). De evaluatie van de testfase na de eerste maanden valt mee: enerzijds werd er een hoge akceptantie door de users geregistreerd, anderzijds is nagewezen, dat het systeem effectief werkt en de resultaten vergelijkbaar zijn. Het wordt verder verwacht, dat de kartering van de veterinaire bevindingen op lange termijn steeds meer partijen winsten brengd, voor het geval dat het aantal users in Duitsland en mogelijkerwijze ook op internationale bedrijven gaat stijgen.
Verbeteringen Verschillende stakeholders uit de varkensvlees producerende keten profiteren er al van het nieuwe systeem van management. De inspectoren zijn voorzien met hoog standaardiseerde en technisch goed uitvoerbare werkprocedures. Aan de eisen uit de wetgeving kan met behulp van moderne software makkelijk voldaan worden. De manager van een slachthuis ontvangd informatie van hoge kwaliteit, waarmee hij de producte kan controleren en het aantal van consumentenklachten gaan verminderen. De bevindingen, die tijdens een veterinaire controle vastgesteld worden, moeten aan de boer doorgegeven worden. Door een harmonisering en verbetering van de technologie voor de controle zijn de
69
Biologische markers als tools voor de controle van vleeskwaliteit resultaten meer betrouwbaar en daarmee van grote belang voor het gezondheidsmanagement. De hygiёnemaatregelen kunnen op de bedrijven beter uitgevoerd worden en de daardoor geboekte successen beter geanalyseerd gaan worden. Naast de bedrijven kunnen ook de veterinairen en andere adviseurs hun diensten verbeteren, omdat zij ook toegang hebben op de geharmoniseerde data. De verbeteringen zijn op volgende gebieden bereikt worden:
• Nieuwe hardware (Tablet PC, Touchscreens) voor de veterinaircontroles in de vleeshygiёne • Nieuwe management-software voor geharmoniseerde veterinairbevindingen • Nieuwe procedures voor de rangschikking, de evaluatie en de communicatie van bevindingen • Verbeterde, user-georienteerde informatie-systemen voor besluitvormingen in de varkensvlees producerende keten
3.10
Contact:
Universiteit Bonn Detert Brinkmann Brigitte Petersen
[email protected]
Hygiene- und Pruef – GmbH Andreas Kühnel
[email protected]
Meer informatie op:
[email protected]
70
71
De doelstelling van deze activiteiten bestond in de inleiding van resultaten uit module V “nieuwe biologie als werktuig voor de kwaliteitscontrole van varkensvlees” aan een breed publiek. In module V werden biomarkers geïdentificeerd met behulp van omics-technologieёn. Deze procedure had te maken met verschillende gen-expressies (mRNA van Transcriptomics) en proteїnen (Proteomics), die in een relatie staan met technische en sensorische eigenschappen van varkensvlees. Bovendien waren de projectpartners tijdens de activiteiten in overleg over het potentiёle gebruik van biomarkers in relatitie tot verschillende users en/ of mogelijke ontwikklers van technische procedures.
Technologie Een digitale brainstorming-bijeenkomst is uitgevoerd in samenwerking tussen de modulen V en A, om de activiteiten te plannen. In een eerste stap werd de uitgangssituatie beschreven: Bij de doelstellingen hoorden de identificering van moleculare markers voor het vastleggen van varkensvleeskwaliteit onder gebruik van de omics-technologie en de ontwikkeling van nieuwe en geschikte controle-procedures voor vleeskwaliteit. Vanaf 2007 wer-
72
den monsters van verschillende experimentele en commerciёle varkensvlees-ketens genomen, om de relatie tussen genen en proteїnen met behulp van Microarray en Proteomics te kunnen bestuderen en op basis van verschillende eigenschappen van vleeskwaliteit de omic-markers te analyseren, die in veband met varkensvlees zouden kunnen gebruikt worden. Na het identificeren van de genen met behulp van Microarray hebben de onderzoekers de resultaten gecontroleerd op basis van een RT-PCR met hetzelfde monster. Vervolgens werden er vele overeenstemmingen gevonden tussen de met omics behaalde resultaten en de eigenschappen van vlees. De door RT-PCR bevestigde genen worden daarna in een relatie gebracht met eigenschappen van vlees, die uit het perspectief van de industrie belangrijk zijn, zoals pHu, kleur (L*, a*, h°), aantal intramusculair vet (IMF), malsheid, verlies van vloeistoffen, enz. In december 2010 werd door module V een lijst gemaakt met 63 bevestigde genen, die interessant zijn voor een verdere analyse. Bovendien werd er een PCR-product geïdentificeerd, dat vermoedelijk gebruikt zou kunnen worden als marker voor de preventieve verdoving. In de
meeste gevallen kan door een enkel gen geen informatie gewonnen worden over fluctuaties op het gebied van vlees-kenmerken. Alleen maar door de combinatie van genen en proteїnen kan er een biomarker ontstaan. Voor een beoordeling van deze potentiele biomarkers voor de kwaliteit van varkensvlees werden er nieuwe monsters genomen van experimentele en commerciёle keten. Inzake de proteїnen werd er geen directe maatregel genomen, om de validatie mogelijk te maken. Desondanks zijn er 37 proteїnen geïdentificeerd, die in
een relatie staan met belangrijke vleeskwaliteitseigenschappen, zoals pH-waarde, verlies van vloeistoffen en kleur (L*) van de Longissimus en 27 proteїnen in samenhang met pH-waarde, verlies van vloeistoffen en kleur (L*) van de Biceps femoris. Op een dergelijke wijze werden er proteїnen in een relatie gebracht met de musculaire level van ProGlycogen. Bovendien wird er een experimenteel systeem geetableerd, dat onder gebruik van C2C12 Mouse Myoblast cell-lijnen voor siRNA (small interference RNA) studies aanerkent, door die een beoordeling van de functionaliteiten van interessante genen mogelijk wordt. Met de hier uitgevoerde studies was jet uiteindelijk mogelijk, een biomarker te identificeren, die geschikt is om vleeskwaliteit te kunnen beoordelen en waarmee een bijdrage geleverd kan worden aan de verbetering van de markt-gerichte ontwikkeling en regulatie van vleeskwaliteit.
Mogelijkheden voor aanwending door de industrie Afbeelding 3.10.1: Presentatie tijdens de Workshop in Palma de Mallorca
Op lange termijn zouden de biomarkers overdragen kunnen worden in vaste procedures voor MKBs en op deze wijze perma-
Afbeelding 3.10.2: Deelnemers aan de Workshop in Palma de Mallorca nent gebruikt kunnen worden binnen de industriёle productie van varkensvlees, zoals bvb. in de primaire productie (fokkerij) en in de slachthuizen voor de verbetering van de vleeskwaliteit (variaties van vleeskwaliteit). De technische eisen bij de ontwikkeling van snelle procedures zijn afhankelijk van de geaardheid van gevalideerde markers (enkel gen of een set van verschillende genen en proteїnen). De visie voor de toekomst ligd in het gesichtsveld van deze arbeidsgroep. Er werd veel aandacht besteed aan de vraag: Op welke manier zouden onderzoeksresultaten in de praktijk van de varkensvlees-productie gebruikt kunnen worden?
Hoe moeten er mogelijke voorbeelden voor aanwending uitzien? Welke praktische problemen kunnen op basis van de onderzoeksresultaten opgelost of verbeterd gaan worden? Tijdens de brainstorming-sessions werden er vervolgens over twee hoofdvragen gedebateerd: Mogelijk gebied van toepassing I in de slachtindustrie - voor het meten van de eigenschappen van vleeskwaliteit: Gemeten wordt de kwaliteit tijdens het slachten aan de lijn, waardoor een vroege detectie mogelijk wordt. Er worden monsters genomen van musculair vlees voor het vaststellen van de
73
Lijst van afkortingen vleeskwaliteit direct na het slachten. Op basis van de resultaten kunnen de bedrijven een rangschikking van verschillende kwaliteitscategorieën uitvoeren. Door de toepassing van het nieuwe systeem wordt een betere, simpele, snelle en zuinige beoordeling van vleeskwaliteit mogelijk. De bedrijven zouden beter op de belangen van consumenten voorbereid kunnen zijn, omdat de producten en detail beschreven kunnen worden en op deze wijze een permanent hoge vleeskwaliteit mogelijk wordt. De slachthuizen zijn bovendien in staat, om vlees na het beoordelen van de kwaliteit aan de meest geschikte verwerkende keten door te geven. Mogelijk gebied van toepassing II in de industriёle fokkerij: De resultaten helpen bij de verbetering van de genetische achtergrond van de eigenschappen van vleeskwaliteit. Pro: Genetische optimalisatie. Bovendien heeft de vleeskwaliteit invloed op het milieu, bvb. door huizing en houding, voedering, enz. Deze effecten zijn in aanmerking genomen bij het meten van de biomarkers. Contra: Er moeten monsters van levende dieren genomen worden. Een alternatief bestaat in het fokken van verwandte dieren van eerder
74
al geteste slachtdieren of in het gebruiken van de aanstaande generatie na het onderzoeken van de ouders.
Contact:
Presentatie van de resultaten
Wageningen Universiteit Marinus te Pas
[email protected]
De projectresultaten zijn er voor een extern publiek gepresenteerd tijdens de final conference van Q-PorkChains in Palma de Mallorca, Spaniё (October 2011). In het kader van deze conferentie werd er een workshop uitgevoerd, waar de resultaten gepresenteerd en gediscussieerd werden. Het hoofdonderwerp waren de biomarkers – definitie, gebruik en uitvoering. Drie collegas uit module V hebben een presentatie gehouden. Om een breed debat mogelijk te maken werden er leden van de industrie uitgenodigd. Op deze wijze hadden de experts van verschillende thematische gebieden de mogelijkheid, ideen en ervaringen uit te wisselen. In totaal waren er 50 personen bij de workshop betrokken.
Aarhus Universiteit Niels Oksbjerg
[email protected]
GIQS e.V. Jana-Christina Gawron
[email protected] Maren Bruns
[email protected]
APP
Acute fase proteїnen
BESH
Bäuerliche Erzeugergemeinschaft Schwäbisch Hall
BG
Bulgarije
BtB
Business to business
BtS
Business to science
CFRI
Central Food Research Institute
CN
China
CRPA SPA
Centro ricerche produzioni animali s.p.a.
CZ
Tschechiё
D
Duitsland
DMTC
Danish meat trade college
EGO
Erzeugergemeinschaft Osnabrück
ELISA
Enzyme-linked immunosorbent assay
GB
Grootbritanniё
GIQS
GIQS (Grenzüberschreitende Integrierte Qualitätssicherung)
GLS
Gesellschaft für Lebensmittelsicherheit
GPRS
General packet radio service
HACCP
Hazard analysis critical control point
ILO
Industry liaison office
INRA
National Institute for Agricultural Research, Frankreich
IMF
Intramusculair vet
IP
Beeldparameters
IRTA
Institute for Food and Agricultural Research and Technology
ITBS
Protocollen voor veterinaircontrolen
MRI
Magnetische resonantie tomografie
NIRS
Nabij-infrarood-spectroscopie
NaCl
Natriumchlorid
NL
Nederland
Nm
Nanometers
NMR
Nucleaire Magnetische resonantie
75
OLAP
Online analytical processing
PC
Personal computer
PCR
Polymerase keten reactive
Pig-MAP
Pig major acute phase protein
PLS
Partial least squares
PRRSV / PRRS Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome Virus (PRRSV) QS
Qualität und Sicherheit GmbH
R&D
Research and development
RTLS
Real time location sensor
RFID
Radio-frequency identification
RMSE
Root-mean-square error
RNA
Ribonucleic acid
RT-PCR
Real time PCR
SE
Spin-echo sequentie
SH
Schwäbisch Hällisches Schwein
siRNA
Small interference RNA
MKB
Middel- en kleinbedrijven
SSICA
Stazione Sperimentale per l’industria delle conserve alimentary
STIR
Short time inversion recovery sequence
WHC
Waterbindingscapaciteit
ZDS
Zentralverband der Deutschen Schweineproduktion
Copyrights: p. p. p. p. p. p. p. p. p. p.
76
15 20 26 32 38 42 48 62 67 71
A. Firmenich Eric Isselée/Fotolia RGtimeline - Fotolia Sven Hoppe - Fotolia contrastwerkstatt - Fotolia Darren Cordingley - Fotolia Lsantilli - Fotolia Universiteit Bonn contrastwerkstatt - Fotolia Ruth Rudolph/pixelio
77
78
79
80