Duurzaam inkopen
Een onderzoek naar duurzaam inkopen in de cultuurtechnische sector
Niels Vriend
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Duurzaam inkopen
Een onderzoek naar duurzaam inkopen in de cultuurtechnische sector
In het kader van mijn afstudeeronderzoek aan de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting in de afstudeerrichting Realisatie Tuin- en Landschapsarchitectuur. In opdracht van De Gemeente Utrecht Begeleider: R.J. Van Esveldt
Door Niels Vriend Utrecht, juni ‘10
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Colofon In opdracht van: Ingenieursbureau Utrecht, afdeling cultuur- & milieutechniek Contactpersoon: Jan Van Grunsven Adres: Ravellaan 96 gebouw 1 Kamer 6.07 Tel: 030 - 286 4359 Mobiel: 06-53319011 Email:
[email protected] Uitvoerende student: Niels Vriend Student Larenstein Tuin- en Landschapsinrichting Planuitwerking en realisatie Hertogstraat 29 6828 ES Arnhem Tel: 06-45310435 Email:
[email protected]
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Samenvatting Gezamenlijke overheidsinstellingen hebben besloten om duurzaam in te gaan kopen. De doelstelling voor gemeenten is om in 2010 75% duurzaam te gaan inkopen en dit zal in 2015 op 100% moeten zitten. De overheden kopen jaarlijks voor miljarden euro’s in en door duurzaam in te kopen willen zij een impuls geven aan het bedrijfsleven, zodat die ook duurzamer wordt. Gemeente Utrecht heeft de duurzaamheid in het beleid omarmd en legt de lat nog een stuk hoger. Het ambitieniveau van de Gemeente Utrecht is zo geformuleerd dat de organisatie in 2012 co2-neutraal is en de hele stad in 2030. In het duurzame beleid wordt er toegespitst op vier punten: • een schoon en duurzaam wagenpark; • energiebesparing openbare verlichting; • energiebesparing eigen gebouwen; • duurzaam inkopen. Het ingenieursbureau Utrecht (IBU) is onderdeel van de Gemeente Utrecht en zal dus ook moeten voldoen aan deze eisen. Op het moment wordt er nog niet zoveel extra aandacht besteedt aan de duurzaamheid. Daarom is er voor dit onderzoek de volgende probleemstelling opgesteld: Wat is duurzaam inkopen en hoe kan dit ingepast worden in het vakgebied cultuurtechniek binnen een gemeentelijke organisatie? De belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit het onderzoek zijn: Belangrijke conclusies: SenterNovem heeft een handleiding opgesteld hoe je duurzaam inkopen kan implementeren in je organisatie. De minimumeisen die opgelegd worden door SenterNovem zijn niet heel ambitieus. Voor de onderzochte criteriadocumenten geld dat het moederbestek van het IBU zonder extra toevoegen al voldoet aan de minimumeis. Duurzaamheid is nauwelijks toe te voegen in het bestek als je traditioneel aanbesteed. Om een duurzamer project te realiseren is het beter om de duurzaamheid in het gehele proces toe te passen. In de initiatief- en ontwerpfase is veel meer winst te halen wat betreft duurzaamheid. Belangrijke aanbevelingen: Draagvlak creëren is belangrijk om de duurzaamheid te implementeren in de organisatie. Er valt nu nog een hoop te onderzoeken op gebied van duurzaamheid. Als er meer kennis van duurzaamheid binnen het IBU ontstaat is het beter te implementeren in het proces.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Voorwoord Van februari 2010 tot en met juni 2010 ben ik bezig geweest met het maken van mijn afstudeeropdrachten en daarmee het afronden van mijn opleiding Tuin- en Landschapsinrichting in de richting van realisatie Tuin- en Landschapsarchitectuur. Een onderdeel daarvan is dit afstudeeronderzoek wat ik gemaakt heb in opdracht van het Ingenieursbureau Utrecht (IBU). In het onderzoek heb ik onderzocht wat duurzaam inkopen is en hoe dat te implementeren is binnen mijn toekomstig vakgebied. Zie hier het resultaat van een leuke en leerzame afstudeerperiode bij de afdeling Cultuur- en Milieutechniek. Via deze weg wil graag enkele personen bedanken voor het mogelijk maken van mijn afstudeeropdracht. Allereerst Jan Van Grunsven en Wim De Wolf voor het verstrekken en begeleiden van mijn onderzoek. Daarnaast mijn begeleider RobertJan van Esveldt die mij vanuit Larenstein begeleid heeft en mij met kritische vragen gestimuleerd heeft om objectief en breed te denken. Tevens wil ik de rest van de werknemers van CMT en Concern inkopen bedanken voor het beantwoorden van mijn vragen, het ondersteunen van mij in mijn werkzaamheden en de gastvrijheid. Tot slot wil ik Wendy en Fleur bedanken voor de ondersteuning de afgelopen vier jaar en in het speciaal tijdens mijn afstudeertraject. Niels Vriend Utrecht, juni 2010
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Inhoudsopgave Inleiding 1 Het begrip duurzaamheid 2 Duurzaam inkopen volgens de overheid 3 Handleiding duurzaam inkopen 3.1 Handleiding duurzaam inkopen volgens SenterNovem 3.2 Voorbereiding van de inkoop 3.3 Specificeren van de inkoopbehoefte 3.3.1 kwalificatie van de leverancier 3.3.2 minimumeisen van de levering, dienst of werk 3.3.3 gunningscriteria m.b.t. levering, dienst of werk 3.3.4 contractbepalingen 3.4 Fase na specificeren 4 De criteriadocumenten 5 UAV 1989 (RAW) of UAV gc 2005 6 Hulpmiddelen voor duurzaam inkopen 6.1 DuboCalc 6.2 De co2-ladder 7 Utrecht en duurzaamheid 7.1 Wat doet de Gemeente Utrecht nu al aan duurzaamheid? 7.2 Het ingenieursbureau en duurzaamheid 8 Het inkoopbeleid van de Gemeente Utrecht 8.1 Het inkoopbeleid 8.2 Van idee tot gerealiseerd werk 9 Duurzaamheid toepassen in het RAW bestek 9.1 Duurzaamheid toepassen 9.2 De minimumeisen 9.3 De matrix 10 Rijkswaterstaat en duurzaam inkopen 11 Conclusie en aanbevelingen
11 13 15 17 17 18 19 19 20 21 22 22 25 27 31 31 31 33 33 35 37 37 38 39 39 40 44 45 47
Begrippenlijst Literatuurlijst
51 53
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
9
10
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Inleiding In het kader van mijn afstuderen ga ik onderzoeken wat duurzaam inkopen is en hoe dit toe te passen is in mijn toekomstige vakgebied. Ik voer dit onderzoek uit in opdracht van de Gemeente Utrecht voor de afdeling Cultuur- MilieuTechniek (CMT). In een verkennend onderzoek is naar voren gekomen dat de overheid en gemeenten hebben afgesproken dat Nederlandse gemeenten in 2010 75% duurzaam gaan inkopen. De doelstellingen zijn dat in 2015 100% duurzaam ingekocht gaat worden. Op deze manier willen zij zelf het goede voorbeeld geven en de markt een duurzame impuls geven. Alleen is voor veel mensen het begrip duurzaam inkopen of zelfs het begrip duurzaam niet duidelijk of helder. In dit onderzoek wil ik antwoord krijgen op de vraag: Wat is duurzaam inkopen en hoe kan dit ingepast worden in het vakgebied cultuurtechniek binnen een gemeentelijke organisatie? Dit rapport zal antwoord geven op de vraag wat duurzaam inkopen is en hoe dit toe te passen is in de beroepssector cultuurtechniek. Om hiertoe te komen zal het rapport beginnen met een onderzoek naar het begrip duurzaamheid. Vervolgens zullen de doelstellingen van de overheid worden weergegeven, waarna de handleiding en de criteriadocumenten van SenterNovem kort zullen worden toegelicht. Hier opvolgend zal er onderzocht worden welke manier van aanbesteden het meest geschikt is voor werken binnen de vakgroep CMT en worden er een aantal hulpmiddelen ten behoeve van duurzaam inkopen toegelicht. Verder zal in het rapport toegespitst worden op Gemeente Utrecht waarin het duurzame beleid en het inkoopbeleid aan bod zullen komen. Tot slot wordt er onderzocht hoe de duurzaamheid toe te passen is in een RAW bestek en wordt er gekeken hoe Rijkswaterstaat zijn inkopen van diensten duurzaam maakt. Dit zal resulteren in een conclusie en aanbevelingen voor het Ingenieursbureau van de Gemeente Utrecht.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
11
12
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
1 Het begrip duurzaamheid In dit hoofdstuk zal de definitie duurzaamheid bekeken worden aan de hand van literatuur zoals het woordenboek en websites zoals Wikipedia. Ook wordt het spanningsveld tussen de belangen van duurzaam inkopen benaderd aan de hand van de 3p’s. Als het woord duurzaam opgezocht wordt in het woordenboek komt de volgende definitie naar voren: duur•zaam bn, bw; -zamer, -st 1 lang durend 2 weinig aan slijtage of bederf onderhevig. (Van Dale) De betekenis volgens het woordenboek heeft vooral betrekking op de omlooptijd van een product. Als het woord duurzaam opgezocht wordt op Wikipedia zijn er twee verschillende verwijzingen: •duurzaam (tijdsduur) - van lange duur; van een product: dat lang meegaat. •duurzaam (ontwikkeling) - van een proces: dat permanent kan worden toegepast omdat het de aarde niet uitput; van een product: dat gemaakt wordt met een productiemethode die in deze zin duurzaam is. Duurzaam in tijdsduur: Duurzaam is de aanduiding voor tijdsduur die meer is dan men onder gewone omstandigheden verwacht. Goederen kunnen duurzaam gemaakt worden door betere grondstoffen, onderdelen of materialen te gebruiken en/of door er nadien betere zorg aan te besteden. Zo kan iets van hout worden vervangen door een kunststof onderdeel, bijvoorbeeld: kunststof banken, in plaats van houten banken. Een ander manier om de duurzaamheid van een (houten) bank te verhogen is het regelmatig te verven. Deze omschrijving sluit aan bij de definitie zoals die in het woordenboek staat. Nu geeft Wikipedia nog een verwijzing naar duurzaam in de vorm van ontwikkeling: Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Duurzaamheid gaat over de schaarste van de hulpbronnen waarmee welvaart wordt voortgebracht, zowel nu als in de toekomst. De oppervlakte van de aarde is eindig; grondstoffen kunnen opraken en de opnamecapaciteit van de atmosfeer en onze natuurlijke omgeving kent haar grenzen. De termen duurzaamheid en duurzame ontwikkeling komen van oorsprong uit de ecologie: het duurzaam gebruiken van visgronden of een bos betekent dat er niet méér vis of hout aan de voorraad wordt onttrokken dan er door natuurlijke aanwas vanzelf weer bij komt. Het respecteren van deze ‘gebruiksruimte’ betekent dat ook toekomstige generaties er gebruik van kunnen blijven maken. Bij duurzame ontwikkeling is dus sprake van een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen. Alle ontwikkelingen die op technologisch, economisch, ecologisch, politiek of sociaal vlak bijdragen aan een gezonde aarde met welvarende bewoners en goed functionerende ecosystemen zijn duurzaam. Vooral de laatste definitie sluit erg aan bij de ideologie van duurzaam inkopen zoals de overheid deze uitgedacht heeft.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
13
De 3P’s Wanneer er over duurzaamheid gesproken wordt komen ook de drie p’s vaak naar voren. De drie P’s, ook wel triple P genoemd, staan voor de begrippen: People, Planet en Profit. Het idee hierachter is dat de drie P’s in een proces in harmonie worden gebruikt. People: People, oftewel mensen, staat voor de mensen binnen en buiten de organisatie. In een proces moeten mensen niet misbruikt of benadeeld worden. Ieder mens moet gerespecteerd worden en bevorderd worden in zijn welzijn. Planet: Planet, oftewel aarde, draait het om het respecteren van de aarde en er moet gestreefd worden naar gebruik van niet uitputbare grondstoffen. Tevens moet de biodiversiteit en het ecologisch systeem gerespecteerd en niet benadeeld worden. Profit: Profit, oftewel winst, de drijfveer van velen om activiteiten te ondernemen. Met geld verdienen en winst maken is niets mis, maar het mag niet ten kosten gaan van andere mensen of de aarde. Hieronder wordt in een voorbeeld en het figuur duidelijk dat het om een spanningsveld gaat tussen de drie P’s. Er dient een balans gevonden te worden tussen de drie belangen die vaak loodrecht tegen over elkaar staan:
Profit
sociale kwaliteit gezondheid leefbaarheid keuzevrijheid veiligheid
People Planet
economische kwaliteit winst/welvaart betaalbaarheid transparantie eerlijkheid
milieukwaliteit energie water materiaal mobiliteit zuiverheid
Bron: Naar een duurzame toekomst…Agenda en aanpak gemeente Oss
Spanningen tussen de 3 P’s ontstaan bijvoorbeeld bij het inkopen van natuursteen in India of Italië. Dit kan een dilemma opleveren. De P van Profit gaat voor India, vanwege de lagere loonkosten. De P van Planet kiest voor Italië, vanwege de lagere milieubelasting bij transport en de P van People gaat weer voor India, omdat de aankoop economische ontwikkeling oplevert voor de mensen die er werken. Kortom; een juiste balans dient te worden afgewogen.
14
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
2 Duurzaam inkopen volgens de overheid In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de Nederlandse overheid. Wat is de filosofie en ambitie van de overheid met betrekking tot duurzaam inkopen? Hoe geeft de Nederlandse overheid het beleid vorm wat betreft duurzaamheid? Ook wordt het verschil tussen duurzaam inkopen en duurzaam aanbesteden onderzocht. Dit alles wordt onderzocht aan de hand van literatuur. Definitie duurzaam inkopen: ‘Het toepassen van milieuaspecten en sociale aspecten in alle fasen van het inkoopproces, zodat dit uiteindelijk leidt tot de daadwerkelijke levering van een product, dienst of werk dat aan deze milieu- en sociale aspecten voldoet.’ Ambitie Het Rijk en andere overheden hebben besloten het goede voorbeeld te geven en duurzaam in te kopen. Zo willen zij een impuls geven aan de duurzame markt. Geschat wordt dat de gezamenlijke overheid verantwoordelijk is voor een bedrag van 40 miljard euro als het gaat om inkopen van diensten en goederen. Er is afgesproken dat het Rijk in 2010 100% duurzaam gaat inkopen, de provincies 50% en de gemeentes 75%. De bedoeling is dat in 2015 alle overheidsinstellingen 100% duurzaam inkopen. Een kleine kanttekening hierin is dat 100% duurzaam inkopen voor 100% voldoen aan de duurzaamheidscriteria van de rijksoverheid betekend. De bedoeling van duurzaam inkopen is om bij het inkopen van producten, diensten en werken niet alleen meer op de prijs en kwaliteit te letten zoals bij een traditionele aanbesteding, maar ook sociale- en milieuaspecten in afweging te nemen. Criteriaontwikkeling SenterNovem Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) heeft SenterNovem de opdracht gegeven om beleid te schrijven over duurzaam aanbesteden. Senternovem is een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken. SenterNovem werkt met name in opdracht van het Ministerie van VROM en het Ministerie van Economische Zaken en voert het overheidsbeleid uit rond de onderwerpen innovatie, energie & klimaat en milieu & leefomgeving. Deze vraag heeft geresulteerd in een handleiding duurzaam inkopen en 45 criteriadocumenten duurzaam inkopen. Deze criteria moeten een handleiding vormen, zodat het voor organisaties eenvoudiger en inzichtelijker wordt om duurzaam aan te besteden. Wat is het verschil tussen duurzaam inkopen en duurzaam aanbesteden? De inkoopliteratuur zegt dat het aanbestedingsproces onderdeel is van het totale inkoopproces. Het maakt niet uit of het nu gaat over diensten, leveringen of werken. Duurzaam aanbesteden gaat dan vooral over de toepassing van duurzaamheid bij aanbestedingen: in de aanbestedingsdocumenten, de selectie- en gunningscriteria en het aanbestedingsproces zelf (bijvoorbeeld digitaal in plaats van op papier). Voorafgaand aan het aanbestedingsproces laat het inkoopproces zien dat eerst de (duurzaam gedefinieerde) behoefte wordt bepaald en na het aanbestedingsproces dat de afgesloten contracten worden gebruikt, dat de contractuele prestaties worden gevolgd en leveranciers of dienstverleners worden aangestuurd (“supplier relationship management”). Ook in die stappen is toepassing van duurzaamheid mogelijk. In de regel wordt de term duurzaam inkopen gebruikt. Deze omschrijving dekt de lading dan ook meer, omdat aanbesteden slechts een klein onderdeeltje is van het gehele inkoopproces.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
15
16
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
3 Handleiding Duurzaam inkopen SenterNovem heeft naast de criteriadocumenten een handleiding geschreven over het duurzame inkoopproces. Dit document is de handleiding over hoe je als gemeente duurzaam in kan kopen en hoe je de criteriadocumenten hanteert. In dit hoofdstuk is kort samengevat en geciteerd hoe je duurzaam moet inkopen volgens SenterNovem. 3.1 Handleiding duurzaam inkopen voor overheidsinkopers volgens SenterNovem In de handleiding van SenterNovem wordt het inkoopprocesmodel van Van Weele als kapstok gebruikt. Het inkoopmodel ziet er als volgt uit en is op te delen in zes fasen:
bron: Handleiding Duurzaam Inkopen en Aanbesteden, SenterNovem
Specificeren Het uitzoeken welke goederen/diensten nodig zijn en wat de precieze wensen zijn. Selecteren Aan de hand van onderzoek kijken welke leverancier de beste producten tegen de beste prijs levert. Contracteren Het contracteren van de juiste leverancier en tevens onderhandelen over de condities. Bestellen Het daadwerkelijk bestellen van de goederen die nodig zijn zoals gespecificeerd in stap 1. Bewaken Het bewaken van de levering, gekeken naar beveiliging en controle van de goederen. De nazorg en evaluatie Zorgen dat de goederen intern op de juiste plek komen en worden geadministreerd. Daarnaast het gehele proces evalueren en archiveren. Echter heeft Senternovem hier nog twee fasen aan toegevoegd. De voorbereidingsfase en de gebruiksfase. De voorbereidingsfase is toegevoegd, omdat de inkoop start met een voorbereiding waarin keuzes gemaakt worden die de duurzaamheid van het inkoopresultaat beïnvloeden. Voor deze fase zijn in de criteriadocumenten aandachtspunten opgenomen die gericht zijn aan de inkopende overheid. Na het gehele inkoopproces zijn er nog talloze mogelijkheden in het gebruik van het product, de dienst of het werk die bijdragen aan de duurzaamheid. Daarom zijn ook voor deze fase in de criteriadocumenten aandachtspunten opgenomen die gericht zijn aan de inkopende overheid.
bron: Handleiding Duurzaam Inkopen en Aanbesteden, SenterNovem
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
17
3.2 Voorbereiding van de inkoop In het begin stadium van het inkoopproces valt de meeste winst te halen met betrekking tot duurzaamheid. Hier kan nog de grootste invloed uitgeoefend worden op het proces en heb je de meeste kans de doelstelling te halen. Bij de voorbereiding van het inkooptraject moeten er twee vragen gesteld worden: Wat gaan wij inkopen? En hoe gaan wij inkopen?
bron: Handleiding Duurzaam Inkopen en Aanbesteden, SenterNovem
Bij het duurzaam inkopen is het belangrijk om goed te overwegen wat de inkoopbehoefte is. Het goed definiëren van de vraag kan leiden tot nieuwe inzichten of ideeën qua inkoopbehoefte. Zo kan er gekozen worden om andere producten te kiezen of om de leverancier de ruimte te geven om zelf met creatieve, duurzame oplossingen te laten komen. Om dit te bereiken zal de inkoopvraag globaler geformuleerd moeten worden. Duurzaam inkopen hoeft niet altijd om het inkopen te gaan, het kan zelfs zo zijn dat er beslist wordt om niet in te kopen. Denk hierbij aan hergebruik van bestaande materialen. In tegenstelling tot het niet inkopen kan er ook meer ingekocht worden dan gepland. Als er een gedeelte van een niet duurzaam systeem aangevuld moet worden kan er ook gekozen worden om het gehele systeem te vervangen voor een duurzaam systeem. In de criteriadocumenten zijn in paragraaf 3.1 aandachtspunten te vinden over de vraag en de inkoopbehoefte. Nadat besloten is wat er ingekocht gaat worden moet er gekeken worden naar hoe er ingekocht gaat worden. Hierbij moet gedacht worden aan op welke manier er aanbesteed gaat worden, zoals openbaar of niet openbaar. Tevens moet er gekozen worden hoe er gegund wordt. Dit mag wettelijk op twee manieren: op de laagste prijs of op Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI). Bij de eerste variant worden er minimumeisen gesteld en wordt er beoordeeld of de aanbiedingen hieraan voldoen en wordt er uitsluitend op prijs beoordeeld. In het tweede geval worden er naast de prijs ook andere kwalitatieve criteria gefor-
18
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
muleerd en wordt er in de beoordeling naast de prijs, ook naar deze kwalitatieve criteria gekeken. Bij kwaliteit kan het ook om duurzaamheidsaspecten gaan. Gunning middels EMVI kan de markt uitdagen om met de meest duurzame oplossing te komen tegen een goede prijs. 3.3 Specificeren van de inkoopbehoefte Nadat de uitgangspunten bepaald zijn komt de fase van het specificeren. Hier is ook nog veel winst te behalen met betrekking tot duurzaamheid. In deze fase wordt het aanbestedingsstuk gemaakt. In het geval van de gemeente is dat vaak een bestek. In deze fase kan op de volgende punten winst behaald worden: • Kwalificatie van de leverancier • minimumeisen van de levering, dienst of werk • gunningscriteria m.b.t. levering, dienst of werk • contractbepalingen 3.3.1 Kwalificatie van de leverancier Om een goede leverancier te selecteren kunnen kwalificatiecriteria opgesteld worden. Deze zijn op te delen in drie soorten: • uitsluitingsgronden • geschiktheidseisen • selectiecriteria Uitsluitingsgronden ls overheidsinstelling moet je een aantal uitsluitingsgronden opnemen in het bestek, zoals: • deelname criminele organisaties • omkoping van een ambtenaar • valsheid in geschrifte • fraude met EG-subsidie • omkoping van anderen dan ambtenaren • witwassen Maar er kan ook gekozen worden om meer uitsluitingsgronden op te nemen in het bestek, zoals het uitsluiten van partijen waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met de beroepsgedragsregels of waarbij is vastgesteld dat er een ernstige fout is begaan in de zin van milieuregels. Met deze regels is het mogelijk om partijen die niet duurzaam werken uit te sluiten voor een aanbesteding. Wel zal dit juridisch goed onderbouwd moeten worden, zodat een leverancier of een aannemer kan zien op welke grond hij uitgesloten wordt. Geschiktheidseisen Na de uitsluitingsgronden kan de inschrijver ook getoetst worden op geschiktheid. Dit kan op twee vlakken gebeuren: • financiële economische draagkracht • beroepsbekwaamheid Financiële draagkracht Hierbij moet de aannemer of leverancier aantonen dat het bedrijf voldoende financieel gezond is. In deze eis is het niet mogelijk om duurzaamheidsaspecten op te nemen. Dit kan beter in de beroepsbekwaamheid opgenomen worden.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
19
Beroepsbekwaamheid De beroepsbekwaamheid kan met betrekking tot duurzaamheid op 3 manieren getoetst worden. • ervaring met soortgelijke opdrachten • studie- en beroepsdiploma’s • maatregelen inzake milieubeheer Ervaring met soortgelijke opdrachten Hier kan gevraagd worden naar referenties van soortgelijk uitgevoerd werk. Ook kan hier verwezen worden naar de duurzaamheid van eerder uitgevoerd werk. Het voordeel hiervan is dat de aannemer al ervaring heeft met duurzaam ontwikkelen. Het nadeel hiervan is dat je bedrijven uitsluit die voor het eerst iets willen gaan doen met duurzaamheid. Studie- en beroepsdiploma’s Op dit punt kunnen er eisen gesteld worden aan het opleidingsniveau van het in te zetten personeel. Hierbij kan op het gebied van duurzaamheid gekeken worden naar personeel dat opgeleid is op het gebied van duurzaamheid. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een opleiding duurzaam grondverzet. Maatregelen inzake milieubeheer Bij werken en diensten kan het bezit van een milieubeheersysteem verplicht gesteld worden. Echter moet dit wel passend zijn, dat wil zeggen dat met het uitvoeren van de opdracht het milieu in gevaar gebracht kan worden. Twee belangrijke milieubeheersystemen zijn: Europese milieubeheer en milieu-auditsysteem (EMAS) en de Europese/internationale norm voor milieubeheersystemen (EN/ISO 14001). Om aan te tonen dat een bedrijf een beheersysteem bezit moeten zij hun certificaat aan kunnen tonen. Gelijkwaardige certificaten moeten ook geaccepteerd worden. Selectiecriteria Selectiecriteria liggen in het verlengde van geschiktheidseisen, maar hebben het karakter van wensen in plaats van eisen. Selectiecriteria kunnen alleen worden gebruikt in niet-openbare procedures. Bij openbare aanbestedingsprocedures zal alleen gebruik gemaakt kunnen worden van uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen. 3.3.2 Minimumeisen van de levering, dienst of werk Van de leveranciers of aanbieders die niet uitgesloten hoeven te worden en die voldoen aan de gestelde geschiktheidseisen, en eventueel selectiecriteria, zullen de aanbiedingen vergeleken worden. Minimumeisen, ook wel specificaties genoemd, zijn de eigenschappen waaraan de in te kopen producten, diensten of werken in ieder geval moeten voldoen. Aanbiedingen die niet aan de minimumeisen voldoen, worden afgewezen. Specificaties kunnen opgesteld worden op het gebied van: technische specificaties en functionele specificaties. Deze specificaties worden vastgelegd in een programma van eisen (PVE). Dit wordt ook wel vraagspecificatie of bestek genoemd. Een overzicht van minimumeisen is te vinden in paragraaf 3.2.2 van de criteriadocumenten. Voorbeelden van uitgangspunten die ook van belang kunnen zijn: Eisen aan het productieproces In het PVE kunnen eisen gesteld worden aan het productieproces. De eisen moe-
20
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
ten wel verband houden met het voorwerp van de opdracht. Dit betekent dat alleen eisen opgenomen kunnen worden die betrekking hebben op de vervaardiging van het product en bijdragen tot zijn kenmerken, zonder daarom zichtbaar te hoeven zijn. Wanneer dit wel en niet het geval is zal per situatie verschillen. Eis aan transportafstand Het is niet mogelijk om eisen te stellen aan transportafstand, omdat dit discriminerend kan zijn. Er kunnen wel eisen gesteld worden aan bijvoorbeeld de voertuigen die bij een dienst of werk worden ingezet. Ook is het mogelijk om eisen te stellen aan het beperken van het aantal transportkilometers binnen het gebied van de uitvoering van de opdracht. 3.3.3 Gunningscriteria Ook gunningscriteria zijn gericht op de in te kopen levering, dienst of werk. Het besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) kent twee gunningscriteria: laagste prijs of EMVI. Er kan per project bepaalt worden hoe er gegund wordt. Bij een gunning op laagste prijs worden de minimumeisen gestelt en worden de aanbiedingen die hieraan voldoen uitsluitend op prijs beoordeeld. Dit criterium kan gebruikt worden als de kwaliteit vaststaat, of als het bestek de te leveren prestatie zeer nauwkeurig omschrijft. Als er aanbiedingen verkregen willen worden die de minimumeisen overtreffen of die de oplossing van het probleem aan de inschrijvers overlaten, dan kan er beter gebruik gemaakt worden van het gunningscriterium EMVI. Bij een gunning op EMVI worden naast de prijs, ook de kwalitatieve criteria beoordeeld. Bij kwaliteit kan het ook om duurzaamheidsaspecten gaan. De criteria die bij een gunning op EMVI geformuleerd worden heten formeel subgunningscriteria. Wanneer het aspect kwaliteit of duurzaamheid nog weer in verschillende onderdelen uitgewerkt wordt (zoals in de criteriadocumenten), heten deze criteria formeel ‘subsubgunningscriteria’. Om het eenvoudig te houden worden deze criteria in de criteriadocumenten echter ‘gunningscriteria’ genoemd. Het gunnen op EMVI is bij veel overheden nog niet gebruikelijk. In het kader van duurzaam inkopen is deze manier van gunnen echter aan te raden, omdat hiermee, bovenop de minimumeisen, een verdere verduurzaming van de inkoop gerealiseerd kan worden. Hiervoor is het van belang dat duurzaamheid een duidelijke plek krijgt in de gunning en voldoende zwaar wordt meegewogen. De gunningscriteria die gehanteerd gaan worden, worden uitgewerkt in een apart onderdeel van de offerteaanvraag of aanbestedingsdocument. Gebruik hierbij paragraaf 3.2.3. van de criteriadocumenten. Indien er zwaardere of aanvullende duurzame gunningcriteria opgenomen worden ten opzichte van die uit de criteriadocumenten. Ook de gunningscriteria zijn geformuleerd voor gebruik door alle overheden bij alle inkopen. Omdat in generieke criteria geen project- en locatiespecifieke omstandigheden uitgewerkt kunnen worden, zullen sommige gunningscriteria op deze punten nog nader moeten worden uitgewerkt. Dit is vooral van belang voor productgroepen in de bouw- en GWW-sector. (Grond- Weg- en Watersector). Bij de beschrijving van gunningscriteria dient er aangegeven te worden hoe de verschillende (sub)gunningscriteria tegen elkaar afgewogen gaan worden en hoe de inschrijvingen beoordeeld worden. Deze zaken dienen helder op papier gezet te worden, zodat de inschrijvers inzicht krijgen in de wensen en daarop kunnen aansluiten. Afwegen De precieze zwaarte van de gunningscriteria zijn niet vermeld in de criteriadocumenten, maar dienen steeds zelf vast gestelt te worden, afhankelijk van de priori-
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
21
teiten die er gestelt worden. De wegingsfactor bepaalt het relatieve belang van duurzaamheid ten opzichte van de andere gunningscriteria. Door een relatief hoge weging toe te kennen aan de gunningscriteria met betrekking tot duurzaamheid, wordt de keuze sterker beïnvloed door de beoordeling op duurzaamheid, maar maakt ook aan de inschrijvers duidelijk dat de aanbestedende dienst waarde hecht aan dit onderwerp. Beoordelen Voor het beoordelen van de verschillende aanbiedingen bestaan diverse methoden, zoals de‘puntenmethode’. Hierbij worden kwaliteit en prijs uitgedrukt in punten. Naarmate de prijs in een inschrijving hoger is, worden voor het criterium prijs minder punten toegekend, en naarmate de kwaliteit beter is worden voor de kwaliteitscriteria meer punten toegekend. De opdracht wordt uiteindelijk gegund aan de inschrijver die het hoogste aantal punten scoort op alle criteria samen. Daarnaast zijn er methoden waarbij kwaliteit wordt vertaald naar euro’s en in mindering wordt gebracht op of wordt bijgeteld bij de prijs, of waarbij het behaalde aantal punten wordt gedeeld door de prijs. Uit alle mogelijkheden kan een methode gekozen worden die het beste bij de doelstellingen van de organisatie of het project aansluit. 3.3.4 Contractbepalingen De laatste activiteit in fase 1, het specificeren, is het opstellen van een contract. Hierin staan de voorwaarden waaronder de opdrachtnemer de opdracht gaat uitvoeren. De contractbepalingen kunnen betrekking hebben op zaken als prijsstelling, aansprakelijkheid en risicoverdeling, maar ook op duurzaamheid. Het contract kan benut worden om prikkels in te bouwen voor een duurzame uitvoering. Bijvoorbeeld een beloning of korting (bonus/malus) die gekoppeld is aan verhoging van de duurzaamheid, bijvoorbeeld energiebesparing, tijdens de uitvoering of dienstverlening. Dergelijke voorwaarden zijn vooral zinvol als de contractperiode voldoende lang is. Anders dan bij de hiervoor genoemde criteria, mogen contractbepalingen geen normstelling bevatten. Het mogen geen verkapte geschiktheidseisen, selectiecriteria, minimumeisen of gunningscriteria zijn en elke inschrijver moet in staat zijn ze toe te passen. Contractbepalingen moeten al in de aanbestedingsdocumenten worden vermeld, zodat inschrijvers hiervan kunnen kennisnemen en hiermee rekening kunnen houden in hun offerte. Contractbepalingen moeten altijd verband houden met de uitvoering van de opdracht. 3.4 Fasen na specificeren
bron: Handleiding Duurzaam Inkopen en Aanbesteden, SenterNovem
Selecteren In fase 2 van het inkoopproces, het selecteren, vindt de daadwerkelijke aanbesteding plaats. Daaronder wordt de gehele periode verstaan vanaf het moment dat de aanbesteding formeel is aangekondigd tot en met de afronding van de beoordeling van de inschrijvingen. Deze paragraaf gaat vooral over dit laatste onderwerp en dan natuurlijk in relatie tot de gestelde duurzaamheidscriteria. In deze fase kan nog een beperkt effect bereikt worden op de omvang van de te behalen duurzaamheidsdoelstellingen. Dat neemt niet weg dat deze fase wel heel belangrijk is, omdat nu de eerder geïnitieerde duurzaamheidseffecten geborgt worden.
22
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Om in deze fase de beste inschrijver en aanbieding te kunnen selecteren moeten inschrijvers in hun offerte aantonen dat zij voldoen of invulling geven aan de criteria die er in het offerteverzoek of aanbestedingsdocument opgenomen zijn. Dit dient te gebeuren aan de hand van de bewijsmiddelen die er in het document beschreven zijn. In de criteriadocumenten zijn per criterium te vinden welke bewijsmiddelen er zijn. Ook staat hierin hoe deze opgevraagd kunnen worden en wat hierbij van belang is. Contracteren, bestellen en bewaken Nadat de winnende inschrijver uit de bus is gekomen kan de aanbesteding gegund worden. Is er weinig tot geen ruimte meer om te onderhandelen, vandaar dat deze fasen niet zijn opgenomen in de criteriadocumenten. Nazorg Bij de nazorg is het uiteraard van belang om goed te controleren of de gemaakte voornemens en afspraken ook werkelijk zo uitgevoerd worden als dat zij gepland waren. De inkopende partij dient dit met regelmaat te controleren. Ook kan getoetst worden of de interne klant tevreden is met het duurzame resultaat. Gebruiksfase Nadat het inkooptraject is afgerond en een product, dienst of werk is ingekocht, bestaan er vaak mogelijkheden voor een duurzaam gebruik. Wat in deze fase gebeurt, kan medebepalend zijn voor de uiteindelijke winst van duurzaam inkopen. In paragraaf 3.3 van de criteriadocumenten staan aandachtspunten voor het gebruik.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
23
24
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
4 De criteriadocumenten Hieronder is een overzicht te zien van de opgestelde criteriadocumenten door SenterNovem. In de criteriadocumenten is beschreven welke milieu- en sociale aspecten er van toepassing zijn met betrekking tot duurzaam inkopen. Het is de bedoeling dat er van ieder product dat de overheid inkoopt een criteriadocument komt. Tot nu toe zijn de onderstaande documenten beschikbaar. Deze documenten worden met regelmaat geactualiseerd. Het is dus verstandig om de bestanden te gebruiken van de website van SenterNovem. Aangepast vervoer Audiovisuele apparatuur Bedrijfskleding Beveiliging Buitenlandse dienstreizen Catering Conserveringswerken Dienstauto’s Drankautomaten Drukwerk Elektriciteit Externe vergader- en verblijffaciliteiten Gemalen Gladheidbestrijding Groenvoorzieningen Grondwerken, bouwrijp maken en sanering/bodemreiniging Grootkeukenapparatuur Hardware Kabels en Leidingen Kantoorartikelen Kantoorgebouwen beheer en onderhoud Kantoorgebouwen huur en aankoop Kantoorgebouwen nieuwbouw Kantoorgebouwen renovatie Kantoormeubilair
Kantoorstoffering Kunstwerken Leerlingenvervoer Mobiele werktuigen Netwerken, telefoniediensten en telefoonapparatuur Onderhoud transportmiddelen Openbaar vervoer Openbare verlichting Papier Post Reiniging bedrijfskleding Reiniging openbare ruimte Reproductieapparatuur Riolering Schoonmaak Sloop van gebouwen Straatmeubilair Tonercartridges Transportdiensten Vaartuigen Verhuisdiensten Verkeersregelinstallaties Waterbouwkundige constructies Waterzuiveringsinstallaties, slibbehandeling Wegen Zware voertuigen
bron: SenterNovem
Voor de afdeling cultuur- milieutechniek zijn de volgende criteriadocumenten van toepassing: • groenvoorzieningen • straatmeubilair • waterbouwkundige constructies • grondwerken, bouwrijp maken en sanering/bodemreiniging • wegen Senternovem geeft aan dat er voor de GWW- sector nog een hoop ontwikkeld moet worden ten aanzien van de criteriadocumenten. In 2010 zullen nog diverse nader in te vullen criteria ontwikkeld worden met betrekking tot de GWW- sector.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
25
26
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
5 UAV1989 (RAW) of UAV gc 2005 In de documenten van SenterNovem wordt veel toegespitst op het ‘nieuwe aanbesteden’. Hier wordt verwezen naar UAV gc, de zogenaamde geïntegreerde contractvorm. Door SenterNovem wordt aangegeven dat als er geïntegreerd aanbesteed wordt, men de markt mee laat denken aan duurzamere oplossingen. Het argument hierin is dat de aannemer meer kennis heeft in het vakgebied, waardoor er creatievere oplossingen bedacht kunnen worden ten aanzien van duurzaamheid. Echter worden nu zo goed als alle projecten (meer dan 99%) traditioneel RAW aanbesteed vanuit het IBU. In dit hoofdstuk wordt gekeken welke aanbestedingsmethode het best geschikt is voor cultuurtechnische werken die de vakgroep CMT op de markt zet. Wat is het verschil tussen geïntegreerd en traditioneel RAW aanbesteden? Het grootste verschil zit in de omschrijving van de opdracht. Bij een traditionele aanbesteding wordt een RAW bestek opgesteld met daarin een technische omschrijving van een werk, dienst of levering. Hierin worden alle resultaten en hoeveelheden beschreven en mag de aannemer zelf bepalen hoe hij tot dit resultaat komt. Bij een geïntegreerde contractvorm wordt er functioneel omschreven. Hier vraagt de opdrachtgever om een oplossing en een uitvoering. Dit in tegenstelling tot een RAW bestek. In het RAW bestek is de oplossing al uitgedacht voor de aanbesteding. Hier hoeft de aannemer het alleen nog maar uit te voeren. De drie voorwaarden die gesteld worden aan een UAV gc aanbesteding zijn: • De belangrijkste voorwaarde is de mate waarin het eindproduct kan worden omschreven in de vorm van prestatie-eisen. De vraagspecificatie dient relatief eenvoudig vastgesteld te kunnen worden waarbij de oplossingsrichtingen complex zijn. • De tweede voorwaarde is dat het toepassen van de UAV/gc een toegevoegde waarde levert in de vorm van kostenbesparingen, tijdsbesparingen en/of kwaliteitswinst voor de opdrachtgever. • De derde voorwaarde is dat het om projecten moet gaan waar geen grote herhaalfrequentie in zit. (Bron: presentatie D. Innimee, Geïntegreerde contractvormen op 26 maart 2010) Aan het begin van ieder project kan gekozen worden voor traditioneel aanbesteden of UAV gc. Echter aan de hand van het soort project zal gekozen moeten worden voor één van de twee methoden. In het geval van Cultuurtechniek zal het vaak uitkomen op een traditionele aanbesteding met een RAW bestek. Dit omdat het vaak gaat om relatief eenvoudige werken in de openbare ruimte met veel belangstelling van burgers. Het nadeel van UAV gc aanbesteden is dat je de verantwoordelijkheid bij de aannemer legt met betrekking tot zowel het ontwerp als de uitwerking. De aannemer is over het algemeen niet goed in communiceren met de burgers waardoor er veel ophef kan ontstaan. De aannemer wordt immers gedreven door de commerciële gedachte van winst maken. Tevens moet het hele ontwerp getoetst worden aan de hand van beheer, uniformiteit en andere wet- en regelgeving binnen de gemeente. Concern inkopen van de Gemeente Utrecht houdt als stelregel: als er een hek omheen kan, is het geïntegreerd aan te besteden. Dit geldt voor projecten waar geen belangen spelen van burgers. Voorbeelden hiervan kunnen zijn: ondergrondse bergbezinkbassins of snelwegen zoals rijkswaterstaat aanbesteedt. Projecten van Prorail en Rijkswaterstaat worden wel vaak UAV gc aanbesteedt. Dit gaat om projecten die je gemakkelijk kunt afkaderen met een hek en waar de burgerbelangen niet enorm meespelen. Dit in tegenstelling tot speeltuinen of projecten waar bomen moeten wijken. Daar komt vaak veel communicatie bij kijken met burgers.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
27
Een ander hiaat zal zijn: Als je projecten UAV gc aanbesteedt dan wordt dat meestal design en construct (d&c) gedaan. De aannemer ontwerpt en realiseert het project. Echter zal de aannemer dit zo goedkoop mogelijk doen binnen het kader wat er gesteld is. Goedkope aanleg leidt bijna altijd tot duur(der) onderhoud. Daarom is het verstandig bij een UAV gc aanbesteding altijd een Design Construct Maintain (DCM) constructie aan te besteden. Hier besteedt je een project aan doormiddel van ontwerp, aanleg en onderhoud. Het onderhoud moet wel dusdanig lang zijn dat de aannemer gemotiveerd wordt om duurzaam te bouwen. Het zal dan gaan over een periode van minimaal 10 jaar, liefst nog meer. Als het dan gaat om een park, zal de aannemer ook het onderhoud op zich nemen voor een lange periode. Dit zal niet passen in het huidige systeem, omdat de onderhoudsploeg van de gemeente dan werkeloos wordt. Dit zal niet geaccepteerd worden door de bonden en de ondernemingsraad. Een bijkomend probleem zal komen bij de overdracht van het onderhoud. Dan moet ineens na 10 of 20 jaar een andere instelling het onderhoud overnemen. Deze overdracht zal moeizaam zijn omdat men het onderhoud van het gebied nog onvoldoende kent en niet weet wat de voorgaande onderhoudsploeg gedaan heeft. Een derde nadeel zal zijn dat er op een gegeven moment 100 verschillende aannemers in de stad onderhoud aan het plegen zijn. Hierdoor zal het een chaos worden om de juiste aannemer te vinden bij klachten of bij vragen. Kortom: het is eenvoudiger om het onderhoud in eigen hand te houden. SenterNovem geeft aan dat als de opdracht zo globaal mogelijk omschreven wordt, je de aannemer veel vrijheid geeft in het voordragen van duurzame oplossingen. Het voorbeeld wat SenterNovem geeft is: Het maakt een groot verschil of u de inkoopbehoefte benoemt als ‘zes leaseauto’s’of als ‘het vervoer van zes personeelsleden’. In het laatste geval kan een inschrijver een aanbod doen waarin personeelsleden deels gebruikmaken van het openbaar vervoer of deels met elkaar meerijden. Bij cultuurtechnische werken is dit vaak erg lastig, omdat er zoveel technische eisen en wensen vanuit beheer en onderhoud opgesteld zijn. Bij bijvoorbeeld asfalt komen er al zoveel eisen kijken dat de aannemer niet veel keuze meer heeft en uitkomt op hetzelfde product als dat de gemeente zelf al bedacht heeft. Hierdoor is het niet logisch om het ontwerp buiten de deur te laten maken. Terugkomend op de drie voorwaarden voor UAV gc aanbesteding: 1): De projecten zijn vaak niet complex, deze type projecten zijn al vaker uitgevoerd. 2): Het levert geen versnelling op, want het ingenieursbureau weet de weg binnen de gemeentelijke organisatie beter dan een aannemer. Hierdoor kunnen zij sneller anticiperen in regels en wetten. Op deze manier sluit het ontwerp op een eenvoudige manier aan op de wensen van het beheer en onderhoud. Goedkoper zal het ook niet snel worden, omdat er nu gegund wordt op laagste prijs. 3): In de projecten zit vaak wel een herhaling, sportvelden en parken worden bijvoorbeeld vaak hetzelfde uitgevoerd. Wel in verschillende contexten, maar de uitgangspunten en werkzaamheden zijn bijna gelijkwaardig. Uit dit hoofdstuk blijkt dus dat de werken die cultuurtechniek aanbesteed het beste geschikt zijn voor de traditionele aanbesteding. Ik sluit UAV gc niet uit, maar over het geheel gezien is het geschikter om traditioneel aan te besteden. Deze uitkomst geldt nu voor cultuurtechnische werken, maar dit zal ook in grote lijnen wel vergelijkbaar zijn voor andere afdelingen van het IBU. Dit omdat andere afdelingen aan dezelfde regelgeving vastzitten van de gemeente. Een ontwerp moet aan zoveel
28
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
eisen voldoen vanuit beheer, uniformiteit, beeldkwaliteit en beleid dat er weinig vrijheid overblijft om alternatieve ideeën aan te dragen. Het mooiste is om in een organisatie beide manieren van aanbesteden te gebruiken. Organisaties die alles aanbesteden via UAV gc geven aan dat de (technische) kennis terugloopt binnen het ingenieursbureau. Tevens is het niveau van de uitgevoerde werken over het geheel gezien minder. Er zal dus een balans gevonden moeten worden tussen geïntegreerd en traditioneel aanbesteden.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
29
30
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
6 Hulpmiddelen voor duurzaam inkopen Om het duurzaam inkopen te vereenvoudigen zijn er al een aantal hulpmiddelen bedacht om de duurzaamheid meetbaar te maken. Zo heeft Rijkswaterstaat een computerprogramma ontwikkeld genaamd DuboCalc. Met dit computerprogramma kunnen de milieueffecten berekend worden van materiaal- en energiegebruik van infrastructurele werken. Prorail daarnaast heeft de Co2-prestatieladder ontwikkeld. Hierbij wordt de Co2-uistoot van een bedrijf gekoppeld aan een puntensysteem. Dit puntensysteem wordt vertaald in een wegingsfactor wat mee kan tellen in een gunning van een werk. In dit hoofdstuk worden de twee hulpmiddelen toegelicht. 6.1 DuboCalc: DuboCalc is een computerprogramma dat de milieueffecten berekent van een specifiek project. De opdrachtgever of inschrijver kan zijn materiaal invoeren in het programma waarna er een MKI waarde uitkomt. MKI staat voor MilieuKostenIndicator. De MKI geeft weer hoe groot de impact is op het milieu. Het programma berekend van het product de totale cyclus vanaf de winning tot aan de sloop en hergebruikfase. Dit wordt kort samengevat tot LevenCyclusAnalyse (LCA). Het programma is net als een traditioneel ramingprogramma opgebouwd, zoals die al veel gebruikt wordt. Het voordeel hiervan is dat je per onderdeel van een project het materiaal kan wijzigen. Zo kan er per onderdeel gekeken worden welke materiaal er duurzamer is in het gebruik. Het programma leunt op de eisen van SenterNovem. Met behulp van dit programma kun je het ontwerp eenvoudig toetsen aan de duurzaamheidseisen die SenterNovem stelt. In 2009 is er een pilot-project geweest, waarin een fictieve opdracht is uitgezet bij een aantal aannemers. De aannemers en Rijkswaterstaat hebben toen besloten om het programma nog verder te ontwikkelen. De voorspelling is dat het computerprogramma medio 2010 op de markt komt. 6.2 De Co2-prestatieladder Prorail heeft in tegenstelling tot DuboCalc een systeem ontwikkeld dat niet de belasting van het project berekend, maar het hele bedrijf beoordeeld op zijn Co2productie. Op de Co2-ladder kent men 6 stappen. Van nul tot en met vijf. Als een bedrijf het slechts scoort op het gebied van Co2 dan wordt het met een nul beoordeeld en in het beste geval zal het bedrijf trede vijf scoren. Als bedrijf kun je zelf de Co2-presetaties berekenen aan de hand van een certificatieschema en auditchecklijsten. Vervolgens wordt het gecontroleerd door een certificeringsinstelling. Dit gebeurt aan de hand van beleidsdocumenten, technische rapporten en jaarverslagen. De certificerende instelling stelt het behaalde niveau vast en reikt het Co2–bewust Certificaat uit. Dit wordt gedaan volgens NEN ISO-14065 accreditatie. Het niveau dat een bedrijf heeft bereikt in het verminderen van zijn Co2–uitstoot vertaalt zich in een ‘gunningsvoordeel’. Hoe hoger het niveau op het certificaat, hoe meer voordeel het bedrijf krijgt bij de gunningafweging. Bij gunning op basis van “de laagste prijs” betekent dit gunningsvoordeel een (fictieve) korting van 10, 7, 4, 2, 1 of 0 procent op de inschrijfprijs. Bij gunning op basis van “de meest economische aanbieding” wordt de prijscomponent in de score met het percentage van het gunningsvoordeel aangepast. Hoe de gunning dan meetelt moet blijken uit het aanbestedingsdocument. Het voordeel aan dit systeem is dat ook de A-leveranciers meegenomen worden in de beoordeling. Aan de leveranciers die het meeste leveren aan de aannemer worden ook eisen gesteld ten behoeve van de Co2.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
31
Op die manier krijg je een grote uitwerking in het bedrijfsleven en krijgt het duurzaam ondernemen een groter draagvlak. Een nadeel aan dit systeem is dat het voor het project zelf niet veel extra doet. De aannemer zal wel materieel hebben dat minder Co2 uitstoot, maar qua materiaal wordt de aannemer niet enorm gemotiveerd. Dat doet DuboCalc daarentegen wel, maar die voegt weer niets toe aan Co2-prestaties van het bedrijf. Een ander punt wat te bekritiseren valt, is het gunnen op laagste prijs en dan een fictieve korting geven. Juridisch gezien kan dit conflicten opleveren. Dit omdat de Co2-ladder eisen stelt aan de onderneming en niet aan het project. Daarmee is de Co2-ladder geschikt als selectiecriterium, maar niet als gunningscriterium, zoals ProRail beoogt. Het Europese Hof van Justitie heeft bij herhaling uitgemaakt dat er een strikte scheiding is tussen selectiecriteria en gunningscriteria. De laagste prijs is immers de eis en dit ga je afwegen met een wens van Co2-reductie. Er hebben zich nog geen rechtzaken voorgedaan, wel is er al gedreigd door aannemers. Ook zijn er al voorbeelden bekend van aanbestedingen waarbij een aannemer niet de laagste prijs had, maar door het gunningsvoordeel van 7% op de Co2-ladder het werk gegund heeft gekregen. Rijkswaterstaat en Rijksgebouwendienst zijn met ProRail in gesprek over de aanpassing van de Co2-ladder.
32
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
7 Utrecht en duurzaamheid In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de duurzame ambities van de Gemeente Utrecht. Er wordt gekeken wat het gemeentebeleid hierover vermeld en wat er nu al gedaan wordt aan duurzaamheid. 7.1 Wat doet de Gemeente Utrecht nu al aan duurzaamheid? De gemeente Utrecht wil in 2012 een eigen Co2-neutrale organisatie hebben. Met deze doelstelling behoort Utrecht tot de koplopers in Nederland. Mede daarom heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) Utrecht gevraagd om deel te nemen in een team van koplopers. Het doel van dit team is om de kennis en ervaring van koplopers te delen met andere gemeenten. Zo geven de VNG en Gemeente Utrecht actief uitvoering aan het klimaatakkoord dat het Rijk en de gemeenten in november 2007 hebben ondertekend. Om in 2012 Co2-neutraal te zijn, moet in totaal zo’n 35.000 ton Co2 zijn gereduceerd. Een aanzienlijk deel wordt al gerealiseerd door de inkoop van groene stroom. De gemeente Utrecht heeft in 2008 en begin 2009, samen met de andere koplopende gemeenten een roadmap ontwikkeld voor een Co2-neutrale organisatie in 2012. Deze aanpak is ingedeeld in vier thema’s: • een schoon en duurzaam wagenpark; • energiebesparing openbare verlichting; • energiebesparing eigen gebouwen; • duurzaam inkopen. Een aantal voorbeeldprojecten in het kader van de Co2-reductie zijn: Een elektrische bierboot door de grachten van Utrecht: Dit is het eerste elektrische vrachtschip ter wereld. Deze boot zorgt voor de bevoorrading van de horecagelegenheden in de binnenstad. Door het gebruik van deze boot wordt 16,5 ton Co2 bespaart ten opzichte van traditionele vrachtverkeer. De boot wordt opgeladen met groene stroom en kan 8 á 9 uur varen. Een schoon en duurzaam wagenpark: In 2007 en 2008 zijn alle oude zware vrachtwagens die in het systeem zaten vervangen voor zuinigere, milieuvriendelijkere, dieselvrachtwagens. Alle dienstauto’s die vervangen worden, gaan rijden op aardgas om de Co2 uitstoot zo laag mogelijk te krijgen. Specifieke diensten gaan zelfs op stroom rijden. Zo zijn er al diverse diensten die op elektrische scooters rijden, zoals dienst stadstoezicht. Ook zijn er reinigingsvoertuigen die al 100% op elektriciteit rijden. Ook komen er eind 2011 2001 hybride stadsbussen. Deze bussen zullen in de binnenstad overschakelen op stroom. Hierdoor komt er minder Co2-uitstoot en is de geluidsoverlast ook aanzienlijk minder. Energiebesparing openbare verlichting: Het gemiddelde energielabel van de openbare verlichting is nu D. In 2015 wil de Gemeente Utrecht dit terug gedrongen hebben tot energielabel B. Dit wil men onder andere bereiken door middel van het toepassen van modernere armaturen in het stedelijke gebied. Lantaarns die met minder watt hetzelfde licht geven door middel van spiegels. Ook zijn er projecten bekend waarbij lantaarns automatisch aan en uit gaan als men er langs fietst. Hieronder is een voorbeeld van zo’n innovatieve zuinige verlichting: omdat het Papendorpsepad voornamelijk gebruikt wordt voor woon- werkverkeer, zal het vooral in de spits gebruikt worden. Hiervoor zijn er lussen in het fietspad aangelegd. Als er niemand fietst, staat de verlichting in ruststand waarbij er een verlichtingspercentage is van 20%. De lussen zijn zo aangebracht dat de verlichting al naar 100% gaat voordat de fietser daadwerkelijk op het fietspad rijdt. Het licht blijft nog tien minuten op 100% branden nadat de fietser het pad verlaten heeft.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
33
De verlichting is gemaakt van ledlampen die extra zuinig zijn. De stroom die voor de lampen nodig is wordt opgewekt uit windenergie. Verlichting tunnels: In de Leidseveertunnel, de Daalsetunnel en de fietstunnel Europaplein zijn zelf-ontworpen dag/nachtschakelingen ingebouwd. Per dag roulerend brandt ‘s nachts de helft van de lampen, waarmee het energieverbruik met vijftig procent is verminderd. Met een regelunit branden de lampen op optimale brandspanning die veel lager is dan de 230V. Met deze maatregel wordt gemiddeld 25% energiebesparing gerealiseerd. Energiebesparing eigen gebouwen: In 2009 zijn alle gebouwen van de Gemeente Utrecht geïnventariseerd. Hier is een lijst uit voortgekomen met 26 gebouwen waar maatregelen genomen gaan worden in 2010. Denk hierbij aan isolatie en technische maatregelen om energiezuiniger te worden. Het grootste project in het kader van de duurzaamheid is toch wel het nieuwe stadskantoor. Het nieuwe stadskantoor dat bij het centraal station gebouwd gaat worden, zal een werkplek worden voor personeel dat nu in 13 verschillende gebouwen gevestigd is. Bij het ontwerp van het gebouw worden alle mogelijke oplossingen meegenomen om een zo energiezuinig en duurzaam mogelijk gebouw te creëren. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan: zonnecellen, aanwezigheidsdetectie verlichting, groene daken, PV-cellen in glas, 3-dubbel glas, warmtekoude opslag, energieopwekkende vloer, regenwatertoiletten en ondergronds afvaltransport. Ook zal er bij het personeel aandacht besteedt worden aan duurzaamheid en Co2-uitstoot. Hierbij moet gedacht worden aan papierarm werken, vaker de trap nemen, adapters en randapparatuur niet onnodig aan laten staan. Kortom: het nieuwe stadskantoor moet het ultieme duurzame kantoor worden van de Gemeente Utrecht, waarin alles gedaan moet worden om een zo Co2-neutraal gebouw te krijgen. Duurzaam inkopen: Bijna alle inkopen binnen de Gemeente Utrecht worden afgehandeld door Concern inkopen. Tevens biedt Concern inkopen ondersteuning bij aanbestedingen. Bij alles wat Concern inkoop van de gemeente Utrecht aankoopt worden ook duurzaamheidscriteria meegewogen. ,,Wij kijken naar de verhouding tussen prijs en kwaliteit en zien daarbij duurzaamheid als onderdeel van die kwaliteit”, vertelt Aletta Peelen, concerninkoper bij Concern inkoop van de gemeente Utrecht. Vanaf 2000 stelt het College van Bestuur van Utrecht de voorwaarde dat alle producten en diensten duurzaam moeten worden ingekocht, vanaf 2006 ligt de nadruk ook op sociale duurzaamheid. Met name in de bouw zijn aannemers verplicht om een deel van de loonkosten te reserveren voor het aan het werk helpen van langdurig werklozen. In andere sectoren zijn dat soort voorwaarden lastiger te stellen, zegt Hoogstraten. ,,Recent hebben wij bijvoorbeeld de hulp in de huishouding aanbesteed. Langdurig werklozen zijn daarvoor niet zo geschikt, omdat de hulpen bij mensen thuis komen en daar de vaardigheden voor moeten hebben. In plaats daarvan hebben wij afgesproken dat het bedrijf leerwerkstages aanbiedt.” Het aanbestedingsbeleid van de Gemeente Utrecht is gericht op duurzaam en sociaal inkopen naast de rechtmatige en doelmatige doelstellingen. Concern inkoop besteed als beleidsadviseur en partner voor de diensten bij het (Europees) aanbesteden veel aandacht aan de uitvoering van deze duurzame en sociale inkoop. Afgelopen februari is een artikel in Trouw verschenen waar veel gemeenten bij aanbesteding weinig sociale eisen stellen aan de bedrijven die zij inhuren. In het artikel is veel lof over de Gemeente Utrecht, die steekt er met kop en schouder bovenuit.
34
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
7.2 Het ingenieursbureau en duurzaamheid. Uit voorgaande paragraaf blijkt dat duurzaamheid erg leeft bij de gehele gemeente Utrecht. Alleen wordt er vanuit het ingenieursbureau nu nog niets extra’s gedaan met betrekking tot duurzaamheid bij het aanbesteden van werken. De ambitie is er wel, zowel vanuit het ingenieursbureau als vanuit het beleid en vanuit het nieuwe gemeentebestuur. Alleen leeft het nog niet onder het personeel. Het personeel wat voor de ontwerpen zorgt en de bestekken maakt heeft nog geen idee wat duurzaam inkopen is.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
35
36
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
8 Het inkoopbeleid van de Gemeente Utrecht In dit hoofdstuk wordt het inkoopproces van de Gemeente Utrecht beschreven. In paragraaf 8.1 zal het inkoopbeleid van de gemeente in totaal worden besproken. In paragraaf 8.2 zal het inkoopproces van de vakgroep CMT dat onderdeel is van het Ingenieursbureau Utrecht (IBU) worden beschreven aan de hand van een voorbeeld. 8.1 Het inkoopbeleid van de Gemeente Utrecht Als er bij de Gemeente Utrecht iets ingekocht moet worden bij een derde partij, wordt dit gedaan door middel van aanbesteden. Het inkopen kan gaan in de vorm van diensten, leveringen of werken. Voor het aanbesteden van werken, diensten of leveringen wordt gekeken naar de geraamde waarde van de opdracht. Afhankelijk van de geraamde waarde wordt er gekeken of het onder de Europese regelgeving valt of dat het valt onder het Utrechtse aanbestedingsbeleid. Om te bepalen of en hoe je een opdracht moet aanbesteden, moet er geraamd worden naar de waarde van de te verstrekken opdracht. Hieronder is een tabel weergegeven met de drempelbedragen van aanbestedingen. Dit zijn de drempelbedragen die gelden voor 2010 en 2011 met de daarbij behorende aanbestedingsvorm: Aanbestedingsvorm
Werken
Leveringen
Diensten
Europees (eventueel met voorselectie)
>€ 4.845.00,-
> € 193.000,-
> € 193.000,-
Nationaal (eventueel met voorselectie)
> € 91.000,-
> € 91.000,-
> € 91.000,-
Meervoudig onderhands (offerteverzoek aan minimaal drie ondernemingen)
Van € 50.000,- t/m € 91.000,-
Van € 50.000,- t/m € 91.000,-
Van € 50.000,- t/m € 91.000,-
Enkelvoudig onderhands (offerteverzoek aan één onderneming)
< € 50.000,-
< € 50.000,-
< € 50.000,-
Verplichte melding aan Concern inkoop van jouw opdracht aan een derde
> € 10.000,-
> € 10.000,-
> € 10.000,-
bron: Concern inkopen Gemeente Utrecht
Voor de waardeberekening van opdrachten geldt de stelregel dat je uitgaat van het totale bedrag exclusief btw, inclusief eventuele opties en verlengingen. Voor de vakgroep CMT geldt dat de opdrachten die verstrekt worden bijna altijd werken zijn. Dit omdat de projecten bestaan uit fysieke cultuurtechnisch of civieltechnische objecten, zoals een park of een sportveld etc. Ruim 90% van alle opdrachten worden openbaar nationaal aanbesteedt. Dit omdat de werken over het algemeen duurder zijn dan 91.000 euro en onder de drempelwaarde van de Europese aanbesteding blijven. Alle aankondigingen, nota van inlichtingen en aanbestedingen vinden plaats via de aanbestedingskalender.nl.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
37
8.2 Van idee tot gerealiseerd werk. Opdrachten die bij CMT binnenkomen zijn grotendeels afkomstig van de afdelingen Stedelijke ontwikkeling (SO) of Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO). SO ontwikkeld visies en beleid voor de inrichting van de openbare ruimte in Utrecht. Plannen van SO worden vaak verder uitgewerkt tot ontwerpen bij de afdeling Ontwerp Openbare Ruimte (OOR). Een groot deel van de ontwerpen van OOR komen terecht bij de vakgroep CMT. Hier gaat het om de technische uitwerking en aanbesteding van een project. DMO ontwikkeld plannen voor sportvoorzieningen, schoolpleinen en speelplaatsen en is ook een grote opdrachtgever voor de vakgroep CMT. Veel projecten van DMO hebben een cultuurtechnische inslag. CMT is onder andere gespecialiseerd in speeltuinen, parken, groen en sportvelden. Hieronder is een eenvoudig schematisch voorbeeld weergegeven van hoe een idee een fysiek gerealiseerd werk wordt. In dit proces vindt ook de aanbesteding (inkoop) plaats.
Stedelijke ontwikkeling
Rol: Opdrachgever Product: visie of globaal onderwerp
Projectbureau (projectleider)
Rol: projectbegeleiding
Ontwerp Openbare ruitme
Rol: ontwerpen Product: gedetailleerd definief ontwerp
Cultuurtechniek
Rol: ontwerp technisch uitwerken en aanbestedings klaar maken. Product: bestek met utivoeringstekeningen en bijlagen
Concern inkoop
Rol: controleerd bestek & assisteerd bij de aanbesteding
Projectbureau (Opzichter)
Rol: controleerd de aannemer of het werk uitgevoerd wordt conform het bestek.
bron: Eigen productie
Stedelijke Ontwikkeling maakt globale plannen of visies ten behoeve van de openbare ruimte in de stad. Als dit verder uitgewerkt moet worden gaat dit vaak naar het ingenieursbureau. Deze opdracht komt dan binnen bij het projectbureau, waar een projectleider aangewezen wordt. Deze projectleider blijft het project leiden van de start tot en met de uitvoering en eventuele onderhoudstermijn. Aan de hand van de werkzaamheden worden vakgroepen bij de uitwerking van het project betrokken. In het eenvoudige voorbeeld van hierboven worden alleen de vakgroepen OOR en CMT betrokken. Bij complexere projecten kan het zo zijn dat er meerdere afdelingen betrokken worden zoals: Verhardingen, Rioleringen en Electra(VRE) en BouwTechniek en Constructie (BTC) In dit voorbeeld gaat OOR een ontwerp maken dat getoetst wordt aan de regelgeving en het beleid van de Gemeente Utrecht. CMT maakt, nadat het ontwerp af, is een technisch uitvoerbaar plan in de vorm van een bestek met uitvoeringstekeningen. Het bestek wordt het contractstuk bij de aanbesteding. Concern inkopen ondersteunt bij de aanbesteding. Zij controleren het bestek juridisch en ondersteunen bij de aanbestedingszitting. Zo controleert Concern inkopen de inschrijvingen en verzenden zij de voorlopige gunnings- en afwijzingsbrieven. Nadat het werk gegund is, wordt het werk buiten aangelegd door de aannemer aan wie het werk gegund is. In dit traject wordt er door het projectbureau toegezien of alles conform het bestek wordt aangelegd. Dit wordt gedaan door middel van een opzichter die dagelijks op het werk loopt ter controle. De bestekken die gemaakt worden bij de vakgroep CMT worden gegund op laagste prijs.
38
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
9 Duurzaamheid toepassen in het RAW bestek Zoals gebleken is uit hoofdstuk 5 is het geschikter om cultuurtechnische werken aan te besteden volgens de traditionele weg. Bij het ingenieursbureau van de Gemeente Utrecht gebeurd dit zo goed als altijd via een RAW bestek. Om duurzamer in te kopen is het dus van belang om te criteriadocumenten te vertalen in het RAW bestek. In dit hoofdstuk wordt hierop ingegaan. Verder wordt er in dit hoofstuk ingegaan op de minimumeisen die volgen uit de criteriadocumenten. 9.1 Duurzaamheid toepassen Nu wordt er in de criteriadocumenten onderscheid gemaakt in eisen en criteria. De eisen zijn minimumeisen en de criteria kun je vertalen als wensen. Het is nu zo dat de minimumeisen verplicht worden vanuit de overheid. Hier moeten de aannemers en leveranciers aan voldoen en deze eisen moeten opgenomen worden in een inkooptraject. Op deze minimumeisen wordt een gemeente, een provincie of het waterschap ook afgerekend door de overheid. Er is immers afgesproken om als gemeente 75% duurzaam in te kopen. Kort door de bocht zou je dus kunnen zeggen dat als een gemeente voldoet aan de minimumeisen, er 100% duurzaam ingekocht wordt. Dit is vrij eenvoudig te realiseren voor een gemeente. Veel van de minimumeisen worden nu al opgenomen in het bestek of is gemakkelijk te implementeren in een inkoopdocument. Wel is het zo dat de ambitie van gemeenten vaak hoger liggen dan de minimumeisen die SenterNovem opgesteld heeft. Zo liggen de ambities van de Gemeente Utrecht ook heel hoog. Dit zijn ambities die door de raad worden uitgedacht en worden opgelegd aan de gehele organisatie. Nu is het zo dat het begrip duurzaam nog helemaal niet leeft op de werkvloer. Om het ambitieniveau te halen wat de Gemeente Utrecht omschreven heeft is het van belang om zo snel mogelijk stappen te ondernemen binnen het ingenieursbureau. De eerste stap hierin zal zijn de toepasbare minimumeisen te vertalen in het moederbestek, zodat alle aanbestedingen binnen het ingenieursbureau in de toekomst 100% duurzaam zullen zijn. De volgende stap zal zijn het begrip duurzaamheid kenbaar te maken en draagvlak te creëren bij het gehele personeel van het IBU. Hierdoor gaat het meer leven onder het personeel en zal duurzaamheid in de volle breedte van het proces toegepast worden. Aangezien de inkopen van het ingenieursbureau bijna altijd via een RAW bestek gaan valt er in de aanbestedingsfase weinig meer te specificeren. De grootste winst zit in het voortraject, wat SenterNovem ook aangeeft in de criteriadocumenten. De grootste invloed van specificatie van werken in de openbare ruimte zit in het ontwerptraject. In het ontwerptraject wordt de vormgeving en de materiaalkeuze gemaakt. Hier wordt bijvoorbeeld gekozen voor een grondkering of geen grondkering. Vervolgens wordt er gekeken naar welk materiaal er gebruikt gaat worden voor een grondkering. Hier kan gekozen worden voor kunststof, hout, beton of staal. Hier is het dan van belang om te weten welk materiaal het duurzaamste is. Dit moet natuurlijk wel afgewogen worden met esthetica, gebruikswaarde en onderhoud. Eenvoudig gezegd zou iedere werknemer die keuzes maakt nu een extra afweging moeten opnemen in zijn of haar werk. Naast beheer, esthetica en gebruikswaarde zal ook het begrip duurzaamheid moeten meewegen. De Gemeente Utrecht zet hoog in met het terugdringen van de Co2 -footprint. Het is dus denkbaar dat bij iedere materiaalkeuze ook een afweging gemaakt moet worden met betrekking tot uitstoot van Co2.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
39
9.2 De minimumeisen Om de duurzaamheid in de aanbestedingen te borgen zullen de minimumeisen die SenterNovem opgesteld heeft vertaald moeten worden naar het RAW bestek. Hieronder zijn de minimumeisen van SenterNovem weergegeven. Het betreft hier alleen de minimumeisen die voor cultuurtechniek van toepassing zijn. De criteriadocumenten van wegen, groenvoorzieningen, straatmeubilair, waterbouwkundige constructies en grondwerken zijn hieronder in het kort weergegeven: Minimumeisen uit het criteriadocument van wegen Minimumeis nr. 1: Verwerken/afvoeren van vrijkomende stoffen 1. Indien steenachtige stoffen worden gebroken dan moet het breken conform de BRL 2506 plaatsvinden. 2. Teerhoudend asfalt(granulaat) moet worden afgevoerd naar een op basis van de Wet Milieubeheer vergunde be- en verwerkingsinrichting in Nederland voor de thermische reiniging van het teerhoudend materiaal. 3. (In het geval van een tijdelijke inrichting, die niet onder de Wet Milieubeheer en het activiteitenbesluit valt). Op de locatie van uitvoering moeten voorzieningen zijn getroffen om verschillende soorten afvalstoffen ten gevolge van de werkzaamheden gescheiden op te slaan dan wel gescheiden af te voeren. Ook voor het gescheiden opslaan van vrijkomende secundaire grondstoffen moeten op de locatie van uitvoering voorzieningen worden getroffen. Minimumeisen uit het criteriadocument van groenvoorzieningen Minimumeis nr. 1: Minimaal 75 procent (op basis van de aankoopsom) van de te gebruiken boomkwekerijproducten voldoet ten minste aan de volgende eisen: 1. Bij de teelt zijn alleen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt uit de bijlage 1A en toegepast volgens de in die tabel opgenomen aanwijzingen en maximale doseringen. Daarnaast mogen alle biologische middelen gebruikt zijn die door het Ctgb zijn toegelaten (zie bijlage 1B), evenals de middelen die vermeld staan in de Regeling Uitzondering Gewasbeschermingsmiddelen. 2. Bij de teelt van boomkwekerijproducten zijn voor de bemesting de volgende gebruiksnormen gehanteerd (deze normen gelden niet voor containerteelt): - Dierlijke mest: maximaal 170 kg N/ha - Fosfaat: maximaal 85 kg/ha voor het totaal van dierlijke mest, kunstmest en overige meststoffen - Stikstof: volgens de volgende tabel (voor zand- en kleigrond): Gewas
Maximaal aan-
Laanbomen: onderstammen
40
40
Laanbomen: spillen
90
Laanbomen: opzetters
115
Sierheesters
75
Coniferen
80
Rozen (incl. zaailingen, onderstammen)
70
Bos- en Haagplantsoen
95
Vaste planten
175
Vruchtbomen: onderstammen
30
Vruchtbomen: moerbomen
110
Vruchtbomen klei
135
Vruchtbomen zand/löss en veen
105
Trek- en besheesters
80
Snijgroen
95
Ericaceae
75
Buxus
95
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Minimum eis nr. 2: Toepassen meststoffen Bij de uitvoering van de werkzaamheden worden geen organische of kunstmeststoffen toegepast. Minimumeis nr. 3: Bestrijden van ongewenste kruiden, ziekten en plagen Bij de uitvoering van de werkzaamheden worden geen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, tenzij in de volgende gevallen en na toestemming of opdracht van de aanbestedende dienst: 1. Bestrijding van de reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum) in of nabij intensief gebruikte groenvoorzieningen (zoals een speelplaats); 2. Bestrijding van het wortelonkruid Kweek (Elytriga repens) in geval van onkruidexplosie waarbij totale gronduitwisseling of langdurig afdekken de enige alternatieve bestrijdingsmethoden zouden zijn; 3. Bestrijding van Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) en Amerikaanse eik (Quercus rubra) in geval van hoge plaagdruk; 4. Behandeling stobben van door iepziekte aangetaste iepen en opslag van veldiepen; 5. Bestrijding van breedbladige onkruiden op traditioneel beheerde sportvelden; 6. Bestrijding van de eikenprocessierups (Thaumetopoea processionea) in geval van (verwachte) overlast en risico voor de volksgezondheid. De minimumeisen uit het criteriadocument van straatmeubilair: Minimumeis nr. 1: Inkoop en reparatie van straatmeubilair Onderdelen van hout zijn niet behandeld met op koperverbindingen gebaseerde verduurzamingsmiddelen. Minimumeis nr. 2: Inkoop en reparatie van straatmeubilair Voor straatmeubilair waarvan meer dan 5 % van de massa van het eindproduct uit kunststoffen bestaat, moet van de totale hoeveelheid kunststoffen tenminste 90% (gewichtsprocenten binnen een product) gerecycled materiaal zijn. Voor straatmeubilair is dit post-consumer materiaal, bij speeltoestellen mag ook pre-consumer materiaal gebruikt worden. Post-consumer wil zeggen dat het de fabriek waar het kunststof wordt geproduceerd heeft verlaten. Bij pre-consumer is dit niet het geval (bijv.snijafval bij de productie). Minimumeis nr. 3: Inkoop en reparatie van straatmeubilair Kunststoffen onderdelen met een gewicht groter dan of gelijk aan 25 gram en een,voor markering, beschikbaar oppervlak van minstens 2 cm2 worden zichtbaar gemarkeerd met een symbool of afkorting zoals beschreven in ISO 11469 of ISO 1043. Uitgezonderd zijn onderdelen waarvan de markering vanwege technische redenen niet mogelijk is Minimumeis nr. 4: Inkoop en reparatie van straatmeubilair Het VOS gehalte (excl. water) voor verven met een spreidend vermogen van ten minste 15 m2/l en voor vernissen die worden toegepast op hout, bedraagt maximaal 250 g/l (met een dekkracht van 98%). Voor de overige verfproducten (vernissen, houtbeitsen, vloercoatings, vloerverven en verwante producten) is dat maximaal 180 g/l. Een vluchtige organische verbinding (VOS) is een organische verbinding die, onder normale druk, een kookpunt (of beginkookpunt) heeft dat lager is dan of gelijk aan 250 0C. Inschrijver voldoet in elk geval aan de minimumeis indien hij producten gebruikt die beschikken over het Europees Ecolabel voor verven en vernissen.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
41
De minimumeisen uit het criteriadocument van waterbouwkundige constructies: Minimumeis nr. 1: Duurzaam ontwerp houten constructie: Het ontwerp en de ontwerpdetaillering voldoen aan onderstaande duurzaamheidsprincipes. Voor constructies die worden blootgesteld aan weer en wind: • Er wordt geen gebruik gemaakt van filmvormende verfsystemen op houten oppervlakken. • Kopse vlakken van hout zijn afgeschermd van vocht. • De constructie is zo ontworpen dat er geen (hemel)water kan blijven staan. • Bij de toepassing van een houten vlak tegen een ander vlak wordt een afstand tussen deze vlakken aangehouden van minimaal 8 mm. Voor constructies die worden blootgesteld aan grond en/of water: • Er wordt geen hout in de constructie toegepast waar contact is met de grond. • Hout tot 10 cm boven de waterspiegel wordt niet ingeklemd. Minimumeis nr. 2: Duurzaam ontwerp staalconstructie: Het ontwerp en de ontwerpdetaillering voldoen aan de volgende duurzaamheidsprincipes: • De staalconstructie is zo ontworpen dat er geen(hemel)water in kan blijven staan en vuil zich kan ophopen • In de staalconstructie zijn scherpe randen afgerond. Minimumeis nr. 3: Verwerken/afvoeren van vrijkomende stoffen: 1. Indien steenachtige afvalstoffen worden gebroken dan moet het breken conform BRL 2506 plaatsvinden. 2. Teerhoudend asfalt(granulaat) moet worden afgevoerd naar een op basis van de Wet Milieubeheer vergunde be- en verwerkingsinrichting in Nederland voor de thermische reiniging van het teerhoudend materiaal. 3. (In het geval van een tijdelijke inrichting, die niet onder de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit valt) Op de locatie van uitvoering moeten voorzieningen zijn getroffen om verschillende soorten afvalstoffen ten gevolge van de werkzaamheden gescheiden op te slaan dan wel gescheiden af te voeren. Ook voor het gescheiden opslaan van vrijkomende secundaire grondstoffen moeten op de locatie van uitvoering voorzieningen worden getroffen. De minimumeisen uit het criteriadocument van grondwerken: In dit criteriadocument zijn geen minimumeisen opgenomen met betrekking tot grondwerk. Op het eerste gezicht lijken deze minimumeisen veeleisend en lastig in te passen in het bestek. Maar bij het nalopen van de eisen kan geconcludeerd worden dat de minimumeisen bijna allemaal al wettelijk bepaald zijn. Veel minimumeisen zijn letterlijk overgenomen van de wetten en regelgeving zoals wij die kennen in Nederland. Bijvoorbeeld bij de criteria groenvoorziening is een tabel opgenomen over meststoffen. In deze tabel is de maximale hoeveelheid meststoffen vermeld die een kweker mag toepassen. Deze tabel is letterlijk overgenomen uit de wet meststoffen 2009-2013 die gemaakt is door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2009. Aan deze eis moet de kweker al voldoen dus kun je concluderen dat het al gedaan wordt, hij is dat immers verplicht als Nederlandse ondernemer. De eisen die gesteld worden aan de steenachtige stoffen zijn al opgenomen in het bouwstoffenbesluit. Alle aannemers moeten al voldoen aan het bouwstoffenbesluit.
42
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Hieruit kun je opmaken dat de minimumeisen niets extra toevoegen aan de duurzaamheid van een project. De minimumeisen heb ik kort samengevat in een tabel met daarachter of het IBU al voldoet aan de minimumeis. Daarin komt naar voren dat het IBU eigenlijk al voldoet aan de minimumumeisen van deze vijf criteria.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
43
9.3 Matrix minimumeisen
wegen
Hoofdgroep
gescheiden opslag/afvoeren van afvalstoffen
afvoeren teerhoudend asfalt
breken steenachtige stoffen
Onderwerp
75% van het in te kopen materiaal moet voldoen aan de eisen die gesteld worden aan gewasbeschermingsmiddelen en mest.
Afval gescheiden opslaan op het werk ook als het niet onder de wet milieubheer en het activiteitenbesluit valt.
Teerhoudend asfalt (granulaat) afvoeren naar erkende verwerkingsinrichting voor thermische reiniging.
Indien steenachtige stoffen worden gebroken dan moet het breken conform de BRL 2506 plaatsvinden.
Omschrijving
bestek/uitvoering
bestek/uitvoering
bestek/uitvoering
Fase
wordt al gedaan staat in bestek deel 3 vermeld
wordt al gedaan volgens het bouwstoffen besluit
Huidige manier
duurzaam ontwerp staal
duurzaam ontwerp hout
VOS gehalte
certificering kuntstof iso
recycling kunstoffen
koperverbindingen gebaseerde verduurzamingsmiddelen.
bestrijden ziekten en plagen
meststoffen
zie criteria van wegen
Duurzaamheids principes toepassen op het ontwerpen van een constructie.
Duurzaamheids principes toepassen op het ontwerpen van een constructie.
Een minimum eis voor vernissen en beitsen etc voor minimum waarde zei criteria document
Kunststof onderdelen >25gram moet zichtbaar voorzien zijn van een certificaat ISO 11469 of ISO 1043.
Bij straatmeubilair met >5% kunstof moet 90% gerecycled zijn.
Onderdelen van hout zijn niet behandeld met op koperverbindingen gebaseerde verduurzamingsmiddelen.
Bij de uitvoering van werkaamheden worden geen gewasbeschermingsmiddellen gebruikt. (op 6 uitzonderingen na zie criterdocument)
bij de uitvoering van werkaamheden worden geen organische of kunstmeststoffen toegepast.
bestek/uitvoering
ontwerp
ontwerp
bestek
bestek
bestek
bestek
bestek/uitvoering
bestek/uitvoering
wordt al gedaan volgens het bouwstoffen besluit
wordt gedaan in het ontwerp afdeling BTC
wordt gedaan in ontwerp afdeling BTC
Speeltoestellen worden door concern inkopen ingekocht
Speeltoestellen worden door concern inkopen ingekocht
Speeltoestellen worden door concern inkopen ingekocht
Speeltoestellen worden door concern inkopen ingekocht
gemeente breed bepaald dat dit verboden is
Dit wordt niet voorgeschreven in het bestek dus niet toegepast door aannemers.
Dit is al wettelijk bepaald (plantmateriaal wordt ingekocht door concern inkopen dus dit wordt meegewogen).
verwerven plantmateriaal
groenvoorziening
straatmeubilair
verwerken en afvoeren vrijgekomen stoffen geen minimumeisen
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
44
waterbouwkundige constructies
grondwerken
bron: Eigen productie
10 Rijkswaterstaat en duurzaam inkopen Rijkswaterstaat is zich de laatste jaren enorm aan het ontwikkelen wat betreft duurzaamheid. Rijkswaterstaat heeft zijn ambities hoger gelegd dan dat SenterNovem ze gesteld heeft. In 2012 wil Rijkswaterstaat de toonaangevende, publieksgerichte en duurzame uitvoeringsorganisatie van de overheid zijn. In dit hoofdstuk is onderzocht hoe Rijkswaterstaat omgaat met duurzaamheid in de organisatie en hoe zij duurzaam inkopen vorm geeft. Rijkswaterstaat wil verder kijken dan de criteriadocumenten. Duurzaamheidseffecten kunnen ook worden afgemeten aan de omgeving (ecologische en sociale effecten) en effecten op de markt (aangeboden producten, toegepaste werkwijze, innovatieve oplossingen). Deze benadering sluit beter aan bij de door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat geformuleerde ambitie: ‘Als toonaangevende opdrachtgever de markt stimuleren tot duurzaam werken op het gebied van realisatie en onderhoud’. Zo heeft Rijkswaterstaat ook het programma DuboCalc ontwikkeld. Het programma waarmee een project geanalyseerd kan worden op basis van het materiaalen energiegebruik vanaf de winning tot aan de sloop- en hergebruikfase. De Co2 prestatieladder is ook mede ontwikkeld door Rijkswaterstaat in samenwerking met Prorail. ‘Deze twee tools kunnen samen ingezet worden in een inkoopproces’, geeft meneer Schweitzer aan die projectleider is bij Rijkswaterstaat in de ontwikkeling van het model DuboCalc. Zelf geeft hij ook aan dat de Co2-ladder niet gebruikt kan worden in een aanbesteding bij een gunning. Dit omdat er dan eisen aan de organisatie gesteld worden in plaats van het werk. Dit is tegen de regels en is niet juridisch te onderbouwen. Daarom wil Rijkswaterstaat een minimumeis maken van de Co2-ladder. Hierbij worden bijvoorbeeld alleen aannemers uitgenodigd die minimaal stap 2 hebben op de Co2-ladder. Rijkswaterstaat zet alle projecten Construct en Design op de markt en gunnen hun werk op basis van EMVI. Een van de hoogst meetellende gunningscriteria is DuboCalc. De aannemers mogen zelf een ontwerp en uitvoeringsplan maken, wat zij vervolgens in het programma DuboCalc moeten zetten. Aan de hand van hun MKI cijfer krijgen zij dan meer of minder fictieve korting. Met deze twee hulpmiddelen stimuleert Rijkswaterstaat de markt enorm om duurzaam te gaan ondernemen. Meneer Schweitzer geeft aan dat Rijkswaterstaat al jaren bezig is met het ontwikkelen van DuboCalc en het programma het laatste jaar sterk hebben vereenvoudigd. In de eerste instantie was het ontwikkeld voor eigen gebruik. Het was toen zo ontwikkeld dat er veel factoren variabel waren zodat je alles projectspecifiek kon aanpassen. Dat hebben zij nu veranderd om het de gebruikers niet tot extra last te maken. ‘Als wij dit willen eisen van aannemers dan kunnen wij niet verwachten dat zij er dagen in moeten steken om hun MKI te berekenen’, geeft meneer Schweitzer aan. Het programma heeft nu als uitgangspunt van alle materialen de gemiddelde eenheid. Je kunt bijvoorbeeld staal uit Amerika, China of Rusland halen, maar dat scheelt misschien maar 0,5% verschil in milieu-impact op het hele project. Dat geld ook voor het transport. Voor staal is een normale gemiddelde vrachtwagen gerekend die een gemiddelde afstand moet afleggen. Dit lijkt misschien niet exact, maar dat is het wel. Het programma gaat uit van de bulk en pakt voor de rest van de factoren de gemiddelde marktwaardes. Bij bijvoorbeeld grondwerk is het transport juist wel van grote invloed dus hier kun je wel variëren in de waardes. Zo heeft Rijkswaterstaat naar mijn mening een zeer volledige en eenvoudig te gebruiken tool ontwikkeld die voor iedereen goed toepasbaar is. Ook geeft meneer Schweitzer aan dat het programma zeer goed te gebruiken is voor ingenieursbureaus. Als je in de voorbereidings- of ontwerpfase bent kan je het
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
45
programma prima gebruiken om te kijken welk materiaal of welke afweging het meeste input heeft op het milieu. Het programma geeft in de eerste instantie alleen de MKI waarde aan, maar als je verder doorklinkt in het rapport of het programma kun je ook specifiek kijken waar de grootste belasting zit. Dit kan bijvoorbeeld de Co2 uitstoot zijn. Op zich heel nuttig voor Gemeente Utrecht die erg spitst op Co2 uitstoot. Zelf heb ik een ochtend de tijd gekregen om het programma uit te proberen en het voldeed prima aan mijn verwachtingen. Het is zeer gebruiksvriendelijk en snel toepasbaar. De waardes kun je zo uitprinten en vergelijken. Alles wordt in duidelijke diagrammen afgebeeld wat meteen een overzichtelijk beeld geeft.
46
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
11 Conclusie en aanbevelingen Gedurende het onderzoek is er veel informatie verzameld met als doel antwoord te geven op de probleemstelling: Wat is duurzaam inkopen en hoe kan dit ingepast worden in het vakgebied cultuurtechniek binnen een gemeentelijke organisatie? Uit de resultaten van het onderzoek kunnen een aantal conclusies en aanbevelingen worden getrokken. De belangrijkste aanbeveling is toch wel draagvlak. Binnen het hele IBU moet het begrip duurzaam inkopen bekend worden en toegepast gaan worden. Duurzaamheid is niet iets wat nog even toegevoegd kan worden in het aanbestedingsstuk. Duurzaamheid moet al meegenomen worden bij de aanvang van het project. Omdat de politiek besloten heeft om duurzaam in te gaan kopen is het niet de vraag of er duurzaam ingekocht moet worden, maar hoe er duurzaam ingekocht gaat worden. De duurzaamheid staat zo hoog op de politieke agenda dat er andere belangen minder zwaar meetellen. Het is nu zo dat er in een ontwerp dat afkomstig is van de vakgroep OOR van het IBU al veel keuzes zijn gemaakt. Nu worden er in die fase vaak al keuzes gemaakt in materialen zoals: speeltoestellen en verhardingsmaterialen. Na deze fase komen deze ontwerpen bij andere vakgroepen terecht om uit te werken. Afdelingen zoals CMT, VRE of BTC. Bij deze vakgroepen worden de ontwerpen verder technisch ontworpen en veelal aanbesteedt. Om duurzamer te worden binnen de organisatie zal OOR (net als iedere vakgroep) de factor duurzaamheid moeten meenemen in het ontwerp. Zo niet dan zal het ontwerp van OOR zich moeten beperken tot esthetische wensen en dan zal de technische ontwerper een zo duurzaam mogelijk oplossing moeten vinden bij de visuele eisen van de ontwerper. Als de ontwerper alleen kiest voor vormen en kleuren is er nog veel te beïnvloeden bij het technisch uitwerken, maar als de ontwerper de materialen zoals de banken en de verharding al vastgelegd heeft is het al te laat in het proces om de duurzaamheid er nog in te stoppen. Hierin zal de ontwerper de duurzaamheid mee moeten nemen of de duurzaamheid over moeten laten aan een andere vakgroep waardoor er functioneel ontworpen gaat worden. Zoals eerder aangeven zijn er veel belangen die meespelen binnen een gemeentelijke organisatie. Belangen zoals bijvoorbeeld: beheer, esthetica, gebruikswaarde, omlooptijd en burgerparticipatie. In deze afwegingen moet ook altijd de duurzaamheid voldoende zwaar meetellen. DuboCalc is een ideaal programma om de totale milieubelasting van projecten te berekenen. Zo is het in de voorbereiding en besteksfase goed te gebruiken bij het berekenen van de milieukostenindicator. Voor het IBU zal het programma vooral in de ontwerpfase goed toepasbaar zijn. In een ontwerp kan dan gekozen worden tussen verschillende materialen. Zo kan er per onderdeel gekeken worden wat de impact op het milieu is. De minimumeisen van SenterNovem zijn niet heel ambitieus. De meeste eisen zijn al vastgelegd in de wet. Het is mogelijk om de minimumeisen te vermelden in het bestek. De juiste plaats om het te vermelden zou dan zijn in deel 3. Alleen is dit lang niet altijd nodig. Dit omdat de meeste eisen al in de wet staan. Van aannemers en leveranciers wordt verwacht dat zij de wetten en regels kennen die gelden in de plaats waar zij werkzaam zijn. Om deel 3 niet overbodig lang te maken worden alleen aanvullingen of bijzonderheden ten opzichte van de regels vermeld.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
47
Wat er nog wel gedaan kan worden aan duurzaamheid in de besteksfase: Zoals is aangetoond in hoofdstuk 5 is het geschikter om cultuurtechnische werken aan te besteden volgens traditionele systematiek. In het RAW-bestek is niet veel ruimte om de duurzaamheid toe te passen in het bestek. Het is wel mogelijk om bij de selectie van de aannemer eisen te stellen. Als er een project is met veel grondverzet kan een beroepsdiploma duurzaam grondverzet geëist worden. Wel zal eerst onderzocht moeten worden of er wel voldoende bedrijven zijn die dit diploma hebben. Als dit niet het geval is wordt de markt ongewild klein of is het in strijd met het non-discriminatie beginsel. Ook is het mogelijk om de co2- ladder te gebruiken als minimumeis. Dit wordt nu nog niet veel gehanteerd. Rijkswaterstaat is ermee aan het proefdraaien. In het bestek kan als minimumeis opgenomen worden dat de aannemers minimaal op stap 2 moet zitten van de co2-ladder. Hierdoor worden de bedrijven gemotiveerd om de bedrijfsstructuur te verduurzamen. Momenteel zijn er nog niet veel aannemers die de co2-ladder gebruiken maar dit zou wel een goede stap zijn in de richting van duurzaamheid. In de toekomst zal dit een krachtig middel zijn om de aannemers te stimuleren in de duurzaamheid. In de criteriadocumenten staan veel selectiecriteria, deze kunnen niet opgenomen worden in het bestek bij openbare procedure. Deze criteria zijn wel handig om te gebruiken in je ontwerpfase. Als het ontwerp dan voldoet aan de wensen, is de volgende stap om het in te kaderen in het bestek. Als in het bestek de resultaatsverplichtingen en de materialen worden beschreven in deel 2.2, zijn de wensen opgenomen in het bestek zonder dat er lastige eisen geformuleerd hoeven te worden. De CROW is bezig om de minimumeisen van SenterNovem in te passen in de standaard besteksteksten. De verwachting is dat dit jaar nog de eisen zijn toegepast in de standaard. Door deze ontwikkeling zal het straks nog eenvoudiger zijn om in de toekomst de duurzaamheid toe te passen in het bestek. Als er aanbesteed wordt door middel van EMVI kan de aannemer gemakkelijker beloond worden voor zijn duurzame initiatieven. Er kan dan in de beoordeling een plan van aanpak geëist worden. In dit plan van aanpak kan de aannemer bijvoorbeeld aangeven hoeveel kilometer hij binnen het werk van plan is af te leggen. Aan de hand van dit getal kan er positiever beoordeeld worden. Op deze manier motiveer je de aannemer om mee te denken over duurzaamheid en ontstaat er een gezondere prijs-kwaliteitverhouding tussen opdrachtgever en aannemer. Het IBU werkt nu niet met EMVI, maar gunt over het algemeen op laagste prijs. Het gunnen op laagste prijs is zo in de organisatie vergroeid dat het niet denkbaar is dat dit snel gaat veranderen. Het gunnen op EMVI zou de duurzaamheid wel bevorderen. Veel bedrijven en organisaties vinden duurzaamheid nog eng en niet tastbaar om te gebruiken. Dankzij hulpmiddelen zoals DuboCalc en de co2-ladder wordt het begrip al een stuk tastbaarder en meetbaar. Het is nu nog nieuw en eng, maar als bedrijven het eenmaal gaan omarmen ontstaat er vanzelf een duurzame beweging in het werkveld. Het wordt nu nog vergeleken met koudwatervrees, maar duurzaamheid is gewoon een kwestie van doen. Toen FSC-hout voor het eerst geëist werd gingen er ook mensen tegenin. Nu is het niet meer weg te denken in de maatschappij. Dat geldt ook voor duurzaamheid. Het moet alleen nog in de cultuur groeien, maar door te doen lukt dat vanzelf.
48
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Aanbevelingen aan het IBU Allereerst zal er draagvlak moeten komen voor duurzaamheid in alle lagen op de werkvloer. Iedere vakgroep moet weten wat duurzaamheid is en hoe het toe te passen is. Er zal een aanvullend onderzoek gedaan moeten worden naar de rest van de criteriadocumenten. Hierin zal de organisatie getoetst moeten worden of er al ingekocht wordt volgens de minimumeisen. Als de organisatie nog niet voldoet aan deze minimumeisen zal er iets aan gedaan moeten worden, zodat er wel aan de minimumeisen kan worden voldaan. Ook is het van belang dat er kennis wordt gegenereerd over de milieubelasting van materialen en producten. Het programma DuboCalc zou daarmee kunnen helpen. Zo kan er een onderbouwde duurzame afweging gemaakt worden in een project. Als er kennis is van de duurzaamheidsfactoren kan er in het vervolg duurzamer worden ingekocht. Dit doordat er dan keuzes gemaakt kunnen worden in het proces, waardoor er meer duurzame bestekken op de markt komen. Op die manier kan de ambitie die Utrecht zich heeft gesteld worden behaald en wordt het IBU duurzaam. Duurzaam inkopen is een dynamisch proces, daarom zal er continu gezocht moeten worden naar nieuwe duurzame ontwikkelingen in het vakgebied.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
49
50
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Begrippenlijst A-leverancier
Een A-leverancier is een leverancier die behoort tot de groep van grootste leveranciers van het bedrijf die samen verantwoor- delijk zijn voor tenminste 80% van de inkoopomzet.
Bao
Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (wet en regelgeving met betrekking tot aanbesteden voor overheden).
BTC
BouwTechniek en Constructie (Vakgroep binnen het IBU).
CMT
Cultuur en Milieutechniek (Vakgroep binnen het IBU).
Co2-foodprint
Synoniem voor CO2-voetafdruk of CO2-emissie-inventaris: een maat voor de uitstoot van CO2 als gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen in het verkeer, luchtvaart, transport, produc- tie van elektriciteit, verwarming, etcetera.
Co2-prestatieladder Een certificeringsysteem waarmee een bedrijf zijn Co2-uitstoot kan aantonen. CROW
Het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte.
DuboCalc
Een programma dat de milieueffecten kan berekenen van ma- terialen vanaf de winning tot en met de afvalperiode.
EMVI
economisch meest voordelige inschrijving (manier van gunnen bij aanbestedingen).
IBU
IngenieursBureau Utrecht.
OOR
Openbare Ruimte (Vakgroep binnen het IBU).
VRE
Verhardingen, Riolering en Elektra (Vakgroep binnen het IBU).
VROM
Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
51
52
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
Literatuurlijst Geraadpleegde websites: • Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Duurzaam geraadpleegd op: 4-2-2010 • Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Duurzame_ontwikkeling geraadpleegd op: 4-2-2010 • Kennisportal europees aanbesteden: http://www.europeseaanbestedingen.eu/ europeseaanbestedingen/europese_aanbesteding/duurzaam_aanbesteden geraadpleegd op: 10-2-2010 • SenterNovem: http://www.senternovem.nl/duurzaaminkopen/Criteria/index.asp geraadpleegd op: 19-5-2010 • Gemeente Utrecht: http://www.slim-bezig.nl/ geraadpleegd op: 11-5-2010 http://www.rijkswaterstaat.nl/kenniscentrum/duurzaam/ geraadpleegd op: 12-4-2010 • Van Dale: http://www.vandale.nl/vandale/zoekService.do?selectedDictionary=n n&selectedDictionaryName=Nederlands&searchQuery=duurzaam geraadpleegd op: 4-2-2010 • Intranet Gemeente Utrecht geraadpleegd op: 08-03-2010 • PIANOo-desk http://www.pianoodesk.nl/ geraadpleegd op: 20-05-2010 Geraadpleegde documenten: • VNG, september 2008. Aan de slag met Duurzaam Inkopen! • Ministerie van VROM, januari 2010. handleiding duurzaam inkopen • Ministerie van VROM, 21 januari 2010. Criteria voor duurzaam inkopen van Groenvoorzieningen versie 1.4 • Ministerie van VROM, 21 januari 2010. Criteria voor duurzaam inkopen van Grondwerken, Bouwrijp maken terrein en Sanering/Bodemreiniging versie 1.2 • Ministerie van VROM, 21 januari 2010. Criteria voor duurzaam inkopen van Straatmeubilair versie 1.4 • Ministerie van VROM, 21 januari 2010. Criteria voor duurzaam inkopen van Waterbouwkundige Constructies versie 1.3 • Ministerie van VROM, 21 januari 2010. Criteria voor duurzaam inkopen van Wegen versie 1.3 • BECO Groep, april 2008. Duurzaam inkopen in nederlandse gemeente zoeken naar de beste aanpak. • ProRail , 2010. Samen zorgen voor minder co2 • Wageningen, praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 2009. Haal meer uit de bemesting. Artikelen: • CROW. Wat is het verschil in de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen een U.A.V. 1989- en een UAV-GC 200-contract, RAWeetjes gebundeld nummer 37, pagina 128 t/m 130 • Buildingbusiness, ‘ProRail is een eigenzinnige opdrachtgever’ december 2009/ januari 2010 pagina 50 t/m 51. • Infra actie, Co2-ladder inspireert. 13e jaargang maart 2010 nummer 1 blz 10 t/m11 Bijeenkomsten: • SenterNovem workshop: Hoe start ik met duurzaam inkopen in de GWW sector? 26-04-2010 te Utrecht • Rijkswaterstaat: Proefdraaien met het programma DuboCalc 19-05-2010 te Utrecht. geintervieuwde personen: • Jurriën Brombacher, senior jurist Gemeente Utrecht • Gerwin Schweitzer, RijksWaterStaat.
Afstudeeronderzoek duurzaam inkopen door: Niels Vriend, juni 2010
53