DUURZAAM HOUTGEBRUIK Een handleiding voor leerkrachten TSO en BSO
Met de financiële steun van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
Inhoudstafel
Voor meer informatie over FSC, contacteer:
WWF-Belgium Bossenunit E.Jacqmainlaan 90 B-1000 Brussel Tel: 02/340.09.90 Fax: 02/340.09.77
[email protected]
FSC Trademark © 1996 Forest Stewardship Council A.C. FSC-SECR-0019
Voor meer informatie over houttoepassingen zonder chemische verduurzaming en de milieuverantwoorde behandeling van buitenschrijnwerk, contacteer:
INLEIDING
3
DEEL I: Technische informatie
5
A. FSC-gelabeld hout 1. Basisinfo 2. Veelgestelde vragen 3. Technische informatie 4. FSC-gelabeld hout in de praktijkles 5. Meer info
6 6 11 12 17 21
B. Houten buitenschrijnwerk milieuvriendelijk behandelen 1. Basisinfo 2. Veelgestelde vragen 3. Technische informatie 4. Houten buitenschrijnwerk milieuvriendelijk behandelen in de praktijkles 5. Meer info
22 22 25 26
DEEL II: Pedagogische leidraad
33 34 35
Inleiding Modules Module 1: Wat is FSC? Module 2: Groepswerk over duurzaam bosbeheer en de oorzaken van ontbossing Module 3: Een bedrijfsbezoek Module 4: Regenwoud.kom – biodiversiteit Module 5: De FSC-database Module 6: Een project BIJLAGEN Bijlage 1: Vragenlijst 1 – FSC… Ja voor natuurvriendelijk hout Bijlage 2: Vragenlijst 2 – FSC… Ja voor natuurvriendelijk hout Bijlage 3: De oplossingen van de vragenlijsten
36 37 37 39 42 44 46 48 51 51 52 53
COLOFON Redactie: Sabien Leemans en Yolente Delaunoy (WWF - Technische info over FSC en de pedagogische leidraad), Peter Geldof en Peter Thoelen (VIBE - Technische info over houten buitenschrijnwerk): Leescomité: Eric Craenhals (MOS, Cel NME&I, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid), Franka Bytebier (WWF), Ingrid Adams (WWF).
VIBE vzw Statiestraat 115 2600 Berchem tel: 03/239 74 23 fax: 03/230 91 26
[email protected] www.vibe.be
Foto’s: Biohome, Peter Geldof, Gemeente Kontich, Rudy Leemans, WWF-Belgium, WWF-Canon/Per ANGELSTAM, WWF-Canon/Chris Martin BAHR, WWF-Canon/ Vladimir FILONOV, WWF-Canon/Michel GUNTHER, WWF-Canon / Martin HARVEY, WWF-Canon/Hartmut JUNGIUS, WWF-Canon/Edward PARKER, WWF-Canon/WWFSwitzerland/A. della Bella WWF-Canon/N.C. TURNER Coördinatie: Ingrid Adams V.U.: Sabien Leemans - WWF-Vlaanderen, E. Jacqmainlaan 90, 1000 Brussel Dit is een uitgave van WWF-Vlaanderen en VIBE, oktober 2004.
Inleiding Wat is duurzaam houtgebruik? Hout is zowel vanuit technisch oogpunt als vanuit milieu- en gezondheidsoverwegingen een uitstekend bouwmateriaal, dat al eeuwenlang zijn deugdelijkheid bewezen heeft. Wat het technische aspect betreft, moeten we er rekening mee houden dat elke houtsoort specifieke eigenschappen heeft (natuurlijke duurzaamheid, sterkte, elasticiteit, gewicht, hardheid,…) en dat niet elke soort geschikt is voor elke toepassing. Wat het milieu en de gezondheid betreft, kunnen we van duurzaam houtgebruik spreken als aan twee voorwaarden voldaan wordt: 1. Het hout moet uit verantwoord bosbeheer gewonnen worden (FSC-gelabeld hout) 2. Het hout mag niet geïmpregneerd zijn met voor het milieu schadelijke pesticiden.
Waarom duurzaam houtgebruik voor TSO en BSO? De laatste jaren krijgt duurzaam bouwen en verbouwen, zowel door particulieren als door openbare besturen, steeds meer aandacht. Duurzaam materiaalgebruik is daar een belangrijk aspect van. Hout is het milieuvriendelijke bouwmateriaal bij uitstek, op voorwaarde dat het afkomstig is van een bos dat op een verantwoorde manier beheerd wordt, en als het op een verantwoorde manier gebruikt wordt. De leerlingen van vandaag zijn de professionelen van morgen. Daarom is het belangrijk hen goed te informeren en bewust te maken van deze aspecten, zodat zij in hun latere loopbaan bewust kunnen kiezen welke materialen ze willen gebruiken. Meer dan 70% van de lokale overheden (gemeenten en provincies) engageerden zich via de samenwerkingsovereenkomst “Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling” om in hun eigen diensten FSC-gelabeld hout te gebruiken. Tegelijkertijd engageerden zij zich ertoe voor minder schadelijke houtverduurzamingsmiddelen te kiezen. Het is belangrijk dat de leerlingen op de hoogte zijn van deze ontwikkelingen, en dat zij weten hoe zij op die vraag kunnen inspelen tijdens hun beroepsleven. Een voorbeeld: door de boscertificering die aan de basis van FSC-gelabeld hout ligt, komen minder gekende houtsoorten op de markt. Momenteel worden daar helaas maar een heel beperkt aantal soorten van gebruikt (Sipo, Afzelia, Meranti, enz.). Het is dan ook cruciaal dat de leerlingen deze houtsoorten beter leren kennen.
Link met ‘Milieuzorg Op School’ Het gebruik van FSC-gelabeld hout en milieuvriendelijke houtbeschermingsproducten kadert ook in het project MOS (Milieuzorg op School), met “materialen” als één van de aandachtsvelden. Voor TSO en BSO scholen werd het project “Milieuzorg in de werkplaats” opgestart, als aanvulling bij het algemenere MOS-project. Ondertussen zijn er al werkboeken voor leerkrachten en leerlingen beschikbaar voor zeven beroepenvelden: auto, chemie, grafische technieken, hout, mechanica en elektriciteit, personenzorg en voeding1.
1. De documenten vindt u op http://meko.vub.ac.be/~gronsse/groeneschool/inhoud.html. Bij de provinciale begeleiders van het project MOS kan u de cd-rom bestellen: zie http://www.milieuzorgopschool.be.
Deze handleiding wil een aanvulling zijn op de werkboeken “hout” voor leerkrachten en leerlingen, met praktische en concrete informatie over hoe u in de praktijk met uw leerlingen rond duurzaam houtgebruik kan werken.
Opbouw van de handleiding Deze handleiding “duurzaam houtgebruik” bestaat uit een technisch en een pedagogisch deel. Het technische deel omvat twee thema’s: - FSC-gelabeld hout: technische informatie voor leerkrachten en tips over hoe u FSC-gelabeld hout kan toepassen tijdens de praktijklessen - Milieuvriendelijke houtbescherming aan de hand van een casestudie over de milieuvriendelijke behandeling van houten buitenschrijnwerk Het pedagogische deel verduidelijkt hoe u vakoverschrijdend kan werken rond het thema ‘duurzaam houtgebruik’.
DEEL I Technische informatie
6 – Deel I | FSC
A. FSC-gelabeld hout 1. Basisinfo Bossen in nood Het gaat niet zo goed met de bossen op onze aarde. Deze prachtige en belangrijke ecosystemen, die een immense rijkdom aan leven herbergen, staan wereldwijd onder zware druk. De ontbossing raast meedogenloos verder, en bosdegradatie tast zowel tropische bossen in Afrika als loofbossen bij ons aan. Bossen worden platgebrand om plaats te maken voor landbouwgrond (zoals bv. in Brazilië) of worden gekapt voor houtwinning. Nochtans hoeft houtwinning geen schadelijke activiteit voor het milieu te zijn. Onze toevlucht nemen tot andere materialen is dan ook nergens voor nodig. Hout is immers een hernieuwbare grondstof die milieuvriendelijker is dan de meeste alternatieven. Wél moet houtwinning op een verantwoorde en duurzame manier gebeuren. Daarom werd FSC in het leven geroepen en ontstond het concept boscertificering.
FSC heeft ook aandacht voor sociale aspecten, zoals de belangen van de lokale gemeenschappen in een bosgebied en de rechten van bosarbeiders.
Deel I | FSC – 7
Wat is FSC? FSC staat voor “Forest Stewardship Council” of “Raad voor Duurzaam Bosbeheer”. Het is een internationale NGO met hoofdzetel in Bonn, die ondersteund wordt door talrijke sociale organisaties en milieubewegingen (waaronder WWF), houtinvoerders, -handelaars en -verwerkers, bosbeheerders, organisaties voor de rechten van inheemse volkeren enz. De opdracht van FSC bestaat erin om overal ter wereld verantwoord bosbeheer te promoten. Verantwoord bosbeheer voldoet aan drie voorwaarden: het houdt rekening met het milieu, respecteert sociale aspecten (zoals de rechten van lokale gemeenschappen en bosarbeiders) en is economisch haalbaar.
Wat doet FSC ? FSC zorgt voor de certificering van bossen volgens een aantal strikte criteria en voor het labelen van het hout dat uit deze bossen afkomstig is. FSC is dus ook een keurmerk. Een FSC-certificaat garandeert dat een bos verantwoord beheerd wordt; een FSC-label op een product toont aan dat dit product uit een verantwoord beheerd bos afkomstig is.
Hoe werkt FSC? • De 10 Principes van FSC FSC heeft algemene principes opgesteld voor verantwoord bosbeheer (zie kader rechts). Deze gelden voor alle bostypes, zowel voor de bossen bij ons als voor de bossen in de tropen en in meer noordelijk gelegen gebieden. Wel worden ze steeds aan de plaatselijke situatie aangepast. Een stuk regenwoud in Brazilië en een naaldwoud in Finland vragen immers om een verschillende aanpak. Een boseigenaar die zijn bos wil laten certificeren, moet een audit (externe controle) laten uitvoeren door een onafhankelijk controleorganisme. Die audit gebeurt op basis van de aangepaste principes. Ook voor België zijn er FSC-criteria uitgewerkt. Deze criteria sluiten heel nauw aan met de Criteria Duurzaam Bosbeheer van de Vlaamse overheid. • ‘Chain of custody’: controle bij iedere tussenstap Om de geloofwaardigheid van het FSC-label te verzekeren, is een goede controle onontbeerlijk. Er moet natuurlijk eerst en vooral worden nagegaan of het bosbeheer wel voldoet aan de FSC-principes. Maar ook de hele handelsketen moet worden gecontroleerd. Elke schakel in de handelsketen ondergaat een audit, die moet garanderen dat FSC-gelabeld hout wel degelijk afkomstig is uit FSC-gecertificeerde bossen. Deze keten wordt de Chain of Custody (CoC) genoemd. Het certificaat dat een bedrijf in de handelsketen na de audit behaalt, wordt ‘chain of custody’-certificaat genoemd.
De 10 principes en criteria van FSC 1 Het bosbeheer moet de nationale wetten, internationale verdragen en de principes en criteria van FSC respecteren.
2 De eigendoms- en gebruiksrechten m.b.t. het bos moeten duidelijk gekend en wettelijk gedocumenteerd zijn.
3 De wettelijke en gebruiksrechten van inheemse volkeren op hun land en grondstoffen moeten worden gerespecteerd.
4 Het bosbeheer dient het sociale en economische welzijn van bosarbeiders en lokale gemeenschappen op lange termijn te verzekeren.
5 Het bosbeheer dient een efficiënt gebruik te stimuleren van de bosproducten en -diensten, teneinde de ecologische en economische productiviteit te vrijwaren.
6 De ecologische functies en biodiversiteit van het bos worden beschermd.
7 Er wordt een bosbeheerplan met duidelijk omschreven doelstellingen en middelen opgesteld.
8 Er vinden regelmatig evaluaties van het bosbeheer plaats.
9 Bossen met een hoge beschermingswaarde moeten behouden worden (bv. bossen met een bijzondere natuurlijke rijkdom of van groot cultureel of religieus belang). Bij het beheer ervan moet men steeds uitgaan van het voorzorgsprincipe.
bk Plantages moeten een aanvulling vormen op natuurlijke bossen, maar mogen deze niet vervangen. Zij moeten de druk op natuurlijke bossen verminderen en hun herstel en bescherming bevorderen. De principes 1 tot 9 gelden ook voor plantages.
8 – Deel I | FSC
FSC-boscertificering… ook in België, bv. in het Zoniënwoud
Enkel bedrijven met een ‘chain of custody’-certificaat, mogen FSC-producten verkopen. Als een bedrijf FSC-gelabeld hout aankoopt om speeltoestellen te fabriceren maar zelf geen CoC-certificaat heeft, mag het de speeltoestellen niet met FSC-label verkopen. De claim dat het om FSC-gelabeld hout gaat, vervalt dan.
Certificeringsinstellingen FSC certificeert niet zelf. Deze verantwoordelijkheid wordt overgedragen aan certificeringsinstellingen. Momenteel zijn er wereldwijd 13 organisaties bevoegd om te certificeren voor FSC1. De rol van de certificeerder bestaat erin om op het terrein na te gaan of de principes van FSC wel degelijk worden toegepast en de audit uit te voeren bij de bedrijven in de verdere handelsketen.
Cijfergegevens Vandaag is er wereldwijd al 45,94 miljoen ha bos FSC-gecertificeerd2. De geografische spreiding is als volgt: - Europa: 59 % - Noord-Amerika: 20 % - Latijns-Amerika: 13 % - Azië-Pacifisch gebied: 4 % - Afrika: 4 % 1. www.fsc.org, per 4 augustus 2004. 2. www.certified-forests.org, per 1 september 2004.
Deel I | FSC – 9
In België zijn 4 bossen gecertificeerd: het Meerdalwoud, het Vlaamse en het Brusselse gedeelte van het Zoniënwoud en het Heverleebos, samen goed voor een oppervlakte van 5.999 ha. Momenteel bereidt de Vlaamse overheid een groepscertificeringsproject voor alle domeinbossen voor.
Waaraan is FSC-gelabeld hout te herkennen? Verschillende elementen tonen aan dat een product FSC-gelabeld is: • Het ‘Chain of Custody’-Certificaat (CoC) Een ‘chain of custody’-certificering garandeert de consument dat FSCgelabelde producten wel degelijk afkomstig zijn uit een FSC-gecertificeerd bos. De handelaar, zagerij, schrijnwerker, … krijgt na de controle een certificaat dat hem toelaat hout of houten producten met het FSClabel te verkopen. Op dit certificaat staat een specifiek ‘Chain of Custody’-nummer. Elk bedrijf krijgt zijn eigen COC-nummer toegekend. Een CoC-nummer is als volgt samengesteld: de afkorting van de certificeringsinstelling + het soort certificaat (CoC) + het nummer eigen aan het bedrijf. Bijvoorbeeld: SGS-CoC-007 • De factuur Controleer naast het COC-certificaat ook steeds de factuur. Bedrijven met een CoC-certificaat verkopen immers niet uitsluitend FSC-gelabelde producten. Alle facturen voor FSC-gelabelde producten moeten… - vermelden dat het product FSC-gelabeld is - het ‘Chain-of-Custody’-nummer van het bedrijf dragen. • Het FSC-label zelf Het FSC-label is de duidelijkste aanwijzing dat de aankoop van een product een verantwoord bosbeheer steunt. Hoewel het ‘Chain of Custody’-nummer en de FSC-vermelding op de factuur wél verplicht zijn in het FSC-systeem, is dat niet het geval voor het FSC-label. U kunt dus FSC-producten in de handel vinden zonder dit label. De reden daarvoor is dat het vooral bij half-afgewerkte producten (vb. gezaagd hout) technisch moeilijk is een label aan te brengen.
10 – Deel I | FSC
100%
Producten met een 100% FSClabel zijn afkomstig uit FSC-gecertificeerde bossen.
Recycled
Producten met een Recycled FSC-label steunen het hergebruik van grondstoffen en bestaan enkel uit post-consumer gerecycleerd hout of houtvezels.
Mixed Sources
Producten met een Mixed Sources FSC-label steunen de ontwikkeling van verantwoord bosbeheer wereldwijd. Het hout komt uit FSCgecertificeerde bossen, gecontroleerde bronnen en/of gerecycleerd materiaal. De gecontroleerde bronnen werden door onafhankelijke bedrijven gecontroleerd volgens FSC-normen, met als doel illegaal gekapt hout, hout uit bedreigde en zeer waardevolle bossen, GGO’s (genetisch gemodificeerde organismen) en schendingen van de mensenrechten uit te sluiten. Het recyclageteken geeft aan dat het product post-consumer gerecycleerd materiaal bevat.
Deel I | FSC – 11
Tropisch hout… goedkoop, maar ten koste van wat? In landen als Zweden staat het bosbeheer al op een behoorlijk peil en vergt de stap naar certificering geen grote bijkomende investering. Tropisch hout is momenteel eigenlijk onverantwoord goedkoop. Dat het toch aan zo’n lage prijzen op de markt gebracht kan worden, ligt aan verschillende factoren: de veel voorkomende illegale houtkap, roofbouw, veronachtzaming van sociale aspecten (rechten van inheemse volkeren, arbeidsomstandigheden van bosarbeiders), … In dat perspectief bekeken zou zelfs een vrij belangrijk prijsverschil geen probleem mogen zijn. De omschakeling van illegaal naar verantwoord bosbeheer kost immers terecht geld en duurzame ontwikkeling ondersteunen vergt ook op dat vlak een inspanning.
2. Veelgestelde vragen Is hout met het FSC-label duurder ? FSC-gelabeld hout is vaak niet beduidend duurder dan niet-gelabeld hout. Of er een meerprijs is of niet hangt af van de houtsoort. Bij Europees naaldhout is er meestal geen meerprijs, voor tropisch hout in de meeste gevallen wel. Is certificering wel nodig voor bossen in gematigde streken? Ja, niet enkel in de tropen, maar ook in Canada, Finland en Rusland komt onverantwoorde exploitatie van waardevolle oorspronkelijke bossen regelmatig voor. Ook in België moet het bosbeheer op meerdere plaatsen verbeterd worden. De natuurwaarde van bossen verhogen, bv. door meer inheemse soorten aan te planten, en de sociale functie van bossen (recreatie) bevorderen, zijn twee belangrijke aandachtspunten. Is er wel voldoende FSC-gelabeld hout beschikbaar op de markt ? Ja, voor allerlei toepassingen (tuinhout, buitenschrijnwerk, constructiehout, planken vloeren,…) zijn er houtsoorten te vinden met FSC-label. Ook plaatmaterialen (OSB, multiplex, MDF) en afgewerkte producten zoals tuinmeubelen zijn beschikbaar (zie p. 14: Beschikbaarheid van FSCgelabeld hout). Is het FSC systeem betrouwbaar ? Ja. FSC is het enige label voor hout en afgeleide producten (bv. papier) waar zowel de milieubeweging (o.a. Greenpeace, Friends of the Earth, WWF) als de sociale beweging (o.a. KWIA3, 11.11.11) en de bedrijfswereld (o.a. IKEA, Assi Domän, Kinnarps) achter staan. Certificering van bossen gebeurt bovendien niet door FSC zelf, maar door een onafhankelijke derde partij (de certificeringsinstellingen). Consultatie met alle belangengroepen (lokale milieuorganisaties of sociale bewegingen, de overheid, de omwonenden…) is een belangrijk onderdeel van elke controle. De certificering gebeurt dus onafhankelijk en transparant.
Niet FSC zelf, maar onafhankelijke certificeringsinstellingen staan in voor de boscertificering.
3. Steungroep voor inheemse volken.
12 – Deel I | FSC
3.Technische informatie
Identificatie
Er zijn verschillende manieren om de gecertificeerde producten herkenbaar te maken zodat ze gemakkelijk te onderscheiden zijn van de niet-gecertificeerde. De producten identificeren kan eenvoudigweg gebeuren met verf of etiketten, of op een meer gesofisticeerde manier, bv. met barcodes.
Scheiding
Identificatie alleen volstaat niet. Gecertificeerd en nietgecertificeerd materiaal moeten ook altijd duidelijk gescheiden blijven.
Een houtbedrijf moet FSC-gecertificeerd en niet-gecertificeerd materiaal duidelijk gescheiden houden.
‘Chain of custody’-certificering voor houtverwerkende bedrijven • Wat houdt een ‘chain-of-custody’-certificering concreet in voor een bedrijf? Om officieel FSC-gelabelde producten te kunnen verhandelen, moet een bedrijf over een CoC (Chain of Custody) certificaat beschikken. Het komt er op neer dat het bedrijf een audit ondergaat waarbij aangetoond wordt dat het, zowel administratief als op de werkvloer, kan garanderen dat een vermenging van FSC-gecertificeerd en nietFSC-gecertificeerd materiaal uitgesloten is. Bij de organisatie van een CoC op bedrijfsniveau staan 3 zaken centraal: 1. de identificatie van de goederen 2. de segregatie of scheiding van de goederen 3. de documlentatie over de goederen
Dit betekent in de eerste plaats een scheiding in de ruimte: het gecertificeerde en het niet-gecertificeerde hout moeten bv. in de magazijnen van elkaar gescheiden zijn. Bovendien moet er bij de verwerking ook een scheiding in de tijd zijn. Voor bedrijven met meerdere productielijnen kan bijvoorbeeld 1 productielijn volledig voor de verwerking van gecertificeerd hout dienen. Indien er slechts één productielijn aanwezig is, moet er een duidelijke scheiding in de tijd zijn, bv. 1 dag in de week, of 4 uren op een bepaalde dag om gecertificeerd materiaal te verwerken.
Documentatie
De documenten die betrekking hebben op het gecertificeerde hout, moeten duidelijk vermelden welke producten gecertificeerd zijn. Ook het CoC-nummer van het bedrijf moet erop staan. De belangrijkste documenten zijn: aankoopformulieren, transportdocumenten, afleveringsbonnen, facturen, verkoopsbestanden, productiebestanden, …
Deel I | FSC – 13
• Groeps-CoC voor kleine bedrijven FSC biedt de mogelijkheid aan kleine bedrijven één gezamenlijk CoC-certificaat te behalen. Op die manier worden ze op het vlak van administratie en kostprijs bevoordeeld. Zo wordt FSC ook voor timmerlieden, schrijnwerkers, ambachtslui, en kleinere handelaren een haalbare keuze. Zo’n groeps-CoC richt zich alleen tot de bedrijven die aan volgende voorwaarden voldoen: ➤ ofwel maximaal 15 werknemers tellen, ➤ ofwel maximaal 25 werknemers tellen en een omzetbeperking hebben tot 1.000.000 US $/jaar. In essentie komt een groepscertificering hierop neer:
CERTIFICEERDER door FSC geaccrediteerd
Audit (bij enkele bedrijven)
GROEPSLEDEN (verzameling van individuele, kleine bedrijven)
Centrale audit GROEPSMANAGER (kan een individu, organisatie of vereniging zijn) Controle en ondersteuning
De Certificeerder voert een centrale audit uit bij de groepsmanager en doet steekproefgewijs controleaudits bij een aantal groepsleden. De Groepsmanager (een individu of een rechtspersoon) is ervoor verantwoordelijk dat elk lid van de groep voldoet aan alle vereisten van FSC. Om dit na te gaan, organiseert de groepsmanager o.a. minstens één controlebezoek bij elk deelnemend bedrijf. De groepsmanager geeft ook ondersteuning aan de leden en maakt het voor hen eenvoudiger om aan de voorwaarden van FSC te voldoen. Zo kan de groep bv. gestandaardiseerde documenten hanteren of concrete methodes voor identificatie uitwerken. Elk Groepslid moet op zijn niveau voldoen aan de vereisten die door FSC gesteld worden om een CoCcertificaat te behalen en behouden. Momenteel zijn er in Vlaanderen twee groepscertificeringsprojecten:
Groepscertificeringssysteem van De & D: Lut Draye Tel. 0495/63.11.56 Fax 011/74.37.82
[email protected] www.groepsmanager-FSC.be
Groepscertificeringssysteem van Qualibouw: Karina Ramaekers Marketing en Communication Qualibouw Tel. 011/24.77.50 Fax 011/24.77.55
[email protected]
14 – Deel I | FSC
Beschikbaarheid van FSC-gelabeld hout Er zijn nog geen cijfers over de beschikbaarheid van FSCgelabelde producten op de Belgische markt. Voor Nederland bestaan die cijfers wel: in 2001 was daar 469.000 m³ rondhout-equivalent (rhe) FSC-gelabeld hout op de markt beschikbaar4. Dat komt overeen met 7% van het totale verbruik van timmerhout en houtproducten. Dat is een belangrijke toename tegenover 1999, toen het aandeel FSC-hout werd geschat op 4%. Daarnaast waren naar schatting 31.000 m³ rhe FSCgecertificeerde tuinmeubelen beschikbaar (in 1999 was dit slechts 14.000 m³ rhe). Voor het jaar 2003 wordt verwacht dat het beschikbare volume FSC-hout toegenomen zal zijn tot 605.000 m³ rhe, ofwel ruim 8% van het totale houtverbruik in Nederland. De positieve evolutie zoals die zich in Nederland voordoet, is ook in België waar te nemen: de beschikbaarheid van FSCgelabeld hout neemt toe. Voor de meeste toepassingen zijn FSC-gelabelde houtsoorten te vinden. In het kadertje hiernaast vindt u een overzicht van het aanbod. Gekende tropische hardhoutsoorten, zoals meranti, bangkirai, iroko e.d. zijn er niet in terug te vinden. Deze houtsoorten zijn vandaag nog niet beschikbaar met FSC-label. De meeste tropische hardhoutsoorten die wel met FSC-label te verkrijgen zijn, zijn de zogenaamde “minder gekende houtsoorten” (zie p. 15).
Van timmerhout tot keukenplankjes en tuinmeubelen... het aanbod FSC-gelabelde producten op de Belgische markt neemt toe.
Een greep uit de beschikbare FSCgelabelde houtsoorten en producten – Plaatmateriaal: OSB, MDF, multiplex, zacht board – Timmerhout: vuren, grenen, lariks – Buitenschrijnwerk: • Gevelbeplanking: ceder, louro gamela, lariks,... • Ramen: sapupira, jatoba, gelamelleerd eucalyptus – Plankenvloeren: jatoba, ipé, europese eik, grenen,... – Tropisch hardhout voor waterwerken: cumaru, cupiuba, guariuba, massaranduba, karri, angelim vermelho, piquia, sucupira vermelho,... – Terrassen: massaranduba, louro itauba, cumaru, robinia,... – Speeltoestellen, zitbanken en tafels: lariks, jatoba, eucalyptus, teak, guariba, ipé, itauba,... – Fineer – Gefineerde platen – Fineerparket : esdoorn, kersen...
4. FSC op de Markt. De beschikbaarheid van FSC-gecertificeerd hout op de Nederlandse Markt in 2000-2003. E. Wakker, M. Kriesch, M. van Dorp, AIDEnvironment, 2002.
Deel I | FSC – 15
Onbekend is – onterecht – onbemind! Als we een flink eind teruggaan in de tijd zien we dat de Inuït enkel overleefden dankzij hun zeer grondige kennis van de verschillende grondstoffen die hen omringden. Noord-Amerikaanse indianen kenden hun buffels letterlijk van binnen en van buiten. De kolonisten in Amerika kenden na korte tijd alle boom- en houtsoorten uit hun leefomgeving en de mogelijke toepassingen ervan. Momenteel beschikken wij over wereldwijd bereikbare grondstoffen en hoogwaardige technologieën. Toch gebruiken we bepaalde grondstoffen veel te éénzijdig, waardoor de “uitverkorenen” sterk onder druk kunnen komen te staan. Waarom gebruiken we houtsoort X wel en houtsoort Y niet?
Minder gekende houtsoorten en hun toepassingsmogelijkheden • Waarom minder gekende houtsoorten gebruiken? Het gebruik van minder gekende of minder toegepaste houtsoorten (LKS = lesser known species) is niet nieuw, maar actueel geworden door de vernieuwde interesse voor verantwoord bosbeheer. Het feit dat we spreken over minder gekende soorten illustreert vooral dat we niet gewoon zijn ze te gebruiken, want die soorten zijn wel “gekend” en in veel gevallen ook uitgebreid bestudeerd. Tropische bossen in bv. Afrika en Latijns-Amerika zijn heel heterogeen qua soortensamenstelling. Het is niet ongewoon dat op 1 ha bos slechts 2 exemplaren van dezelfde soort voorkomen. Als we (zoals momenteel het geval is) enkel geïnteresseerd zijn in een zeer beperkt aantal soorten, zoals bv. sipo en sapelli, dan worden bij de exploitatie van die bossen grote delen bos opengesteld en vernietigd: de aanleg van uitsleepwegen vernietigt gemiddeld namelijk 12% van de bosoppervlakte. En dat om er slechts 2 bomen per ha uit te halen! Een dergelijke exploitatie is uiteraard niet duurzaam. Dit verklaart ook waarom er door de certificering van verantwoord bosbeheer minder gekende houtsoorten op de markt komen. Maar er is nog een reden waarom minder gekende hardhoutsoorten met FSC-label op de markt verschijnen: de grootste oppervlakten FSC-gecertificeerd bos in de tropen zijn momenteel te vinden in Latijns-Amerika. De bij ons beter gekende soorten uit Afrika en Azië zijn vandaag nog niet met FSC-label beschikbaar. • Technische informatie over minder gekende houtsoorten Op de website www.wwf.be/fsc vindt u de FSC-database van WWF met technische informatie over minder gekende houtsoorten die met het FSClabel op de Belgische markt te verkrijgen zijn. Er zijn twee manieren om de database te doorzoeken: op houtsoort of op toepassing. U kan van elke houtsoort een technische fiche downloaden. Van verschillende houtsoorten kan u ook een foto bekijken. www.wwf.be > Wat jij kan doen > als lokale overheid > duurzaam houtgebruik > voorbeeldprojecten vindt u tal van projecten die zijn uitgevoerd met FSC-gelabeld hout, dikwijls met minder gekende houtsoorten.
Verkooppunten FSC-gelabeld hout Een 68-tal Belgische bedrijven (houtinvoerders en –handelaars) hebben momenteel een individueel CoC-certificaat5. Daarnaast hebben al een 40-tal kleine houtbedrijven (kleinere houthandelaren en schrijnwerkerijen) een CoC-certificaat behaald via de groepscertificeringsprojecten van De&D en Qualibouw. • Belgische bedrijven met een CoC-certificaat Op de website van WWF vindt u de lijst van de Belgische bedrijven die een CoC-certificaat hebben, met contactadressen en beknopte informatie over de producten die ze aanbieden (www.wwf.be > Onze actiegebieden > Bossen > Online publicaties). Deze lijst wordt regelmatig aangepast.
5. www.fsc-info.org, per 26 augustus 2004.
16 – Deel I | FSC
• De FSC-leveranciersgids: zoek uw FSC-gelabeld hout online! De FSC-database van WWF (www.wwf.be/fsc) bevat ook een leveranciersgids met informatie over de beschikbaarheid van FSC-gelabelde producten bij de erkende houtimporteurs en -handelaren (met een FSC ‘Chain of Custody’- certificaat). Ook kunt u opzoeken welke bedrijven werken in FSCgelabeld hout kunnen uitvoeren (erkende schrijnwerkers en aannemers met een FSC CoC-certificaat). Van elke leverancier kunt u een document met meer informatie downloaden.
De FSC-database van WWF (www.wwf.be/fsc)
Deel I | FSC – 17
4. FSC-gelabeld hout in de praktijkles
FSC-gelabeld hout in de praktijkles… mogelijkheden genoeg!
Er is al heel wat hout met FSC-label beschikbaar. Er zijn dus mogelijkheden genoeg om FSC-gelabeld hout in de werkplaats van de school te gebruiken, tijdens de praktijklessen. U kunt hiervoor te werk gaan zoals in het stappenplan hieronder: begin met de eenvoudigere zaken en breid dan uit naar een meer volledige aanpak.
Stap 1: Plaatmateriaal en timmerhout Overschakelen naar FSC-gelabelde producten voor plaatmateriaal zoals OSB, multiplex en MDF is relatief eenvoudig. Deze plaatmaterialen zijn gemakkelijk te verkrijgen. Let wel op dat het hout steeds aangekocht wordt bij handelaars die een CoC-certificaat bezitten. Ook voor timmerhout zoals grenen en vuren is het eenvoudig de stap te zetten naar FSC-gelabeld hout, al vereist dit soms wat creativiteit met zaagschema’s: alle handelsmaten zijn namelijk niet altijd beschikbaar met FSC-label.
Stap 2: Minder gekende houtsoorten Zoals we al eerder uitlegden, zijn mensen te veel ingesteld op het gebruik van een beperkt aantal houtsoorten, zoals bv. meranti voor buitenschrijnwerk. Dat creëert een enorme druk op deze soorten. Door het certificeringsproces komen per definitie minder gekende/toegepaste houtsoorten op de markt. Certificering ondersteunen, omvat dus het gebruik van minder gekende soorten, uiteraard op een verantwoorde manier. Daarom is het heel belangrijk om de leerlingen kennis te laten maken met deze minder gekende houtsoorten en hen er praktijkervaring mee te laten opdoen. In de tabel op p. 18 vindt u voor verschillende toepassingen zowel de meest gebruikte houtsoorten, als de minder gekende houtsoorten die wél met FSC-label beschikbaar zijn.
18 – Deel I | FSC
Toepassing
Courant gebruikte houtsoort
Alternatieve houtsoort beschikbaar met FSC-label
Gevelbeplanking
Ceder6
Louro gamela
Raamkozijnen
Meranti, Sapelli, Afrormosia, Iroko, Padouk
Sapupira, Jatoba, gelamelleerd eucalyptus
Tuinhout en waterwerken
Azobé, Bangkirai
Angelim vermelho, massaranduba, Louro itauba, …
Stap 3: Een concreet project Verschillende gemeenten en provincies in Vlaanderen gebruiken FSC-gelabeld hout voor openbare werken en sensibiliseren hun inwoners hierover. Gemeenten en provincies zijn dan ook een logische partner om mee samen te werken aan een concreet project.
6. Ceder is ook beschikbaar met FSC-label.
Deel I | FSC – 19
Compostbakken in Kontich De gemeente Kontich en het VTI (Vrij Technisch Instituut) werkten samen aan een FSC-project. De leerlingen van het VTI maakten compostbakken in FSC-gelabeld hout, die door de gemeente aan haar inwoners werden verkocht. De compostbakken zijn gemaakt in FSC-gelabeld jatoba. Meer info: Nele Van Hecke Milieudienst Kontich Tel: 03/450 78 69 E-mail:
[email protected]
Zitmeubelen in Maaseik In Maaseik werkt het Technisch Instituut St. Jansberg hard aan zitmeubelen voor het educatief reservaatje van het College Heilig Kruis-St-Ursula van Neeroeteren. De leerlingen van het College ontwierpen de meubelen, die van het Instituut vervaardigen ze, in FSC-gelabeld sapupira-hout. De provincie Limburg financiert het project. Meer info: Eric Schrooten - Technisch Instituut Sint-Jansberg Sint-Jansberg 396 3680 Maaseik E-mail:
[email protected]
20 – Deel I | FSC
Algemene tips en aandachtspunten We vatten nog even enkele algemene tips en aandachtspunten samen om FSC-gelabeld hout tijdens de praktijklessen toe te passen: • Informeer de leerlingen en het personeel Het is belangrijk dat iedereen voldoende geïnformeerd is over wat FSC-gelabeld hout is en waarom het gebruikt wordt in de school. In de pedagogische leidraad vindt u meer tips en voorbeelden om u te verduidelijken hoe u met de leerlingen kunt werken. • Levertijden Op tijd bestellen is zeer belangrijk. Omdat het aanbod FSC-gelabeld hout op de markt (voor bepaalde toepassingen) nog beperkt is, is het mogelijk dat er een langere levertijd is dan voor niet-gelabeld hout. • Hoe kan ik zeker zijn of het geleverde hout inderdaad FSC-gelabeld is? Indien FSC-gelabeld hout is voorgeschreven of gevraagd, moet de garantie worden geboden dat het geleverde of gebruikte hout wel degelijk FSC-gelabeld is. Bedrijven die beschikken over een CoC-certificaat worden hierop gecontroleerd en bieden u de nodige garanties (zie ook ‘Waaraan is FSC-gelabeld hout te herkennen?’). Alle facturen voor FSC-gelabelde producten moeten… - vermelden dat het product FSC-gelabeld is - het ‘Chain-of-Custody’-nummer van het bedrijf dragen. • Logogebruik en communicatie FSC is een wereldwijd systeem, en de organisatie en haar leden dragen geloofwaardigheid hoog in het vaandel. Daarom kan het FSC-logo niet door iedereen op gelijk welke manier gebruikt worden. Voor het gebruik van het logo bestaan strikte regels, opgesteld door FSC-International. In België moeten de certificeerders (voor bedrijven met een CoC-certificaat) of WWF7 (voor niet-gecertificeerde bedrijven en organisaties) toestemming geven over het logogebruik. Wanneer een school FSC-gelabeld hout aankoopt, dit tijdens de praktijklessen gebruikt en de gemaakte producten nadien wil verkopen, maakt zij deel uit van de handelsketen en is zij dus onderworpen aan de regels voor een CoC-audit. Dit wil zeggen dat de producten enkel een FSC-label mogen dragen als de school een ‘Chain of Custody’-certificaat kan voorleggen. Dit lijkt misschien wat omslachtig en vraagt een financiële inspanning, maar het is voor de leerlingen ook een prima oefening om van dichtbij mee te maken wat het inhoudt een CoC-certificaat voor de werkplaats te bekomen en achteraf volgens deze procedures te werken. Verschillende scholen kunnen ook samenwerken om als groep een CoC-certificaat te behalen. Wanneer een school een infobord wil plaatsen bij een realisatie met FSC-gelabeld hout, zijn er volgende mogelijkheden: ➤ Heeft de leverancier van het hout geen CoC-certificaat, kan het logo NIET gebruikt worden. ➤ Heeft de leverancier van het hout wél een CoC-certificaat, kan de school de FSC-contactpersoon (bij WWF) contacteren. Die zal bekijken of en op welke manier het infobord geplaatst kan worden. In elk geval moet er voldoende documentatie voorhanden zijn om te kunnen aantonen dat het gebruikte hout FSC-gelabeld is. Op de aankoopfacturen moeten volgende zaken vermeld worden : – het CoC nummer van de leverancier – de vermelding dat het geleverde hout FSC-gelabeld is – de hoeveelheid hout, de houtsoort en de vermelding van het project waarvoor het hout werd geleverd Heeft u nog vragen of merkt u dat de school aan bepaalde voorwaarden om het logo te gebruiken niet voldoet, contacteer dan WWF, zodat we samen naar een oplossing kunnen zoeken.
7. WWF vertegenwoordigt momenteel FSC in België.
Deel I | FSC – 21
5. Meer info www.wwf.be De website van WWF-Belgium. Voor alle info over FSC, kijk bij Onze actiegebieden > Bossen en bij Wat jij kan doen > als lokale overheid > duurzaam houtgebruik. www.wwf.be/fsc De FSC-databank van WWF-Belgium. Alle informatie over minder gekende houtsoorten en een leveranciersgids. www.fsc.org De website van FSC International. www.fsc-info.org Hier kan u nagaan of leveranciers een CoC-certificaat hebben (klik op «Go to search dialog» en kies «chain of custody certificate holders»). www.certified-forests.org De meest recente informatie over de oppervlakte FSC-gecertificeerde bossen per land, per regio, per bostype enz. U vindt er ook kaarten en powerpointpresentaties (in het Engels). www.fscnl.org Website van FSC Nederland, met databank van beschikbare FSC-producten. www.panda.org/forests4life/ Website van het bossenprogramma van WWF International. www.greenpeace.org/belgium_nl/ Website van Greenpeace-Belgium, klik op actiethema’s en dan op bossen.
22 – Deel I | Houten buitenschrijnwerk
B. Houten buitenschrijnwerk milieuvriendelijk behandelen 1. Basisinfo Een geval apart: houten buitenschrijnwerk Alle milieuverantwoorde aspecten voor alle houttoepassingen bundelen? Dat is een beetje veel. Daar kan je een boek over schrijven. Daarom kiezen we om ‘een geval apart’ te nemen: houten buitenschrijnwerk. Bij houten buitenschrijnwerk komen verschillende milieu-aspecten aan bod. We horen dikwijls de volgende uitspraken: - “Houten buitenschrijnwerk verrot na een tijd. Dat is niet duurzaam”. Door een goede detaillering droogt hout makkelijk. Een goede afwerking beschermt hout tegen vocht. Zolang geen houtrot optreedt, leeft houten buitenschrijnwerk lang en gelukkig. - “Voor houten buitenschrijnwerk kapt men grote delen bossen kaal met grote schade aan bosecosystemen als gevolg. Als gekozen wordt voor hout uit duurzaam beheerde bossen stelt dit probleem zich niet. - “Chemische verduurzaming zorgt ervoor dat hout niet langer natuurlijk afbreekbaar is en dus een chemisch afvalproduct wordt”. Chemische verduurzaming voorkom je door te kiezen voor een houtsoort met een goede natuurlijke duurzaamheid. - “Telkens houten buitenschrijnwerk onderhouden en geverfd wordt, worden chemische stoffen gebruikt met giftige toevoegingen en bedwelmende dampen. Dat is toch schadelijk voor het milieu?” Natuurverven bestaan hoofdzakelijk uit natuurlijke producten, hun milieulast is veel kleiner en de impact voor de schilder is aanvaardbaar. Een goed en regelmatig onderhoud beperkt bovendien te grote herstellingen. Dergelijke aspecten vormen een aanvulling op de basiskennis van de lessen ‘hout’ en kunnen makkelijk ingepast worden in bestaande lessenpakketten. Voor leerlingen ‘hout’ in TSO en BSO is dit ‘geval apart ‘ een mogelijkheid om binnen hun opleiding en latere vakgebied voor het milieu te zorgen. Houtrot voorkomen door het houtvochtgehalte zoveel mogelijk onder de 20% te houden, hout zorgvuldig profileren en oog voor detail, komen reeds uitgebreid tijdens de ‘gewone’ lessen aan bod. Deze basis voor een milieuverantwoord houtgebruik komt overeen met de stielkennis van de vakman. Bij de technische informatie vindt u een kort overzicht van de belangrijkste aandachtspunten hiervoor. FSC-gelabeld hout wordt eerder in dit deel uitvoerig besproken. Hier zullen we het dan ook vooral hebben over de milieuvriendelijke behandeling van buitenschrijnwerk.
Wat is een milieuverantwoorde behandeling van houten buitenschrijnwerk? De drie volgende aspecten zijn onontbeerlijk: 1. Een duurzame houtsoort maakt chemische houtverduurzaming overbodig 2. Een milieuverantwoorde houtafwerking is een echte aanrader. Gebruik het liefst natuurverf. Watergedragen verf is al een stap in de goede richting. 3. Een goed onderhoud is goud waard.
Deel I | Houten buitenschrijnwerk – 23
1. Een duurzame houtsoort maakt chemische houtverduurzaming overbodig Het is praktisch, makkelijk en realistisch om voor buitenschrijnwerk onverduurzaamd hout te gebruiken: kies een houtsoort met een hoge natuurlijke duurzaamheid. De houtsoorten uit duurzaamheidsklasse I en II zijn duurzaam genoeg om ze onverduurzaamd te verwerken tot buitenschrijnwerk. Bij houtsoorten van duurzaamheidsklasse III is een constructieve bescherming nodig. Voorbeelden: afzelia (I), robinia (III), merbau (I-II), jatoba (I-II), kastanje (II), sapupira (II), Europees eiken (II-III), sipo mahonie (II-III), sapeli mahonie (I-III), oregon pine (III), eucalyptus (III). Bij hout uit een lage duurzaamheidsklasse (IV en V) is houtverduurzaming verplicht. Preventief chemisch verduurzaamd hout bevat altijd giftige stoffen en vormt in de afvalfase chemisch afval. Is dit makkelijk te vermijden, namelijk door te kiezen voor een duurzame houtsoort, twijfel dan niet. Hout uit duurzaamheidsklasse IV en V raden we daarom af voor buitenschrijnwerk. Uiteraard spelen nog andere houteigenschappen een rol bij het bepalen van de houtsoort. Geef ook de kans aan minder bekende houtsoorten die gelijkaardige eigenschappen hebben. Onbekende houtsoorten als sapupira, jatoba en gelamelleerd eucalyptus kunnen voor buitenschrijnwerk best concurreren met de bekende houtsoorten als afzelia, merbau en meranti. 2. Ga voor een milieuverantwoorde houtafwerking - Verf of beits? Het doel van houtafwerking is voorkomen dat vocht in het hout dringt en het hout beschermen tegen UV-straling. Voor de houtafwerking van buitenschrijnwerk moet u kiezen tussen verven en beitsen. Deze afweging is een persoonlijke keuze. Vanuit milieustandpunt zijn ze gelijkwaardig. Verven vormen een dekkende, ondoorzichtige laag. Deze laag is zeer dun en ligt op het hout. Licht gekleurde verven moeten gemiddeld om de zes jaar een grote onderhoudsbeurt krijgen; donker gekleurde verven gemiddeld om de vier jaar. Beitsen zijn doorzichtige producten die in de buitenste laag van het hout dringen. Er bestaan transparante beitsen, half-transparante beitsen en weinig transparante beitsen. Deze transparantiegraad hangt af van de hoeveelheid pigment die eraan werd toegevoegd. Transparante beitsen zijn niet UV-bestendig en beschermen het hout niet voldoende tegen de UV-straling. Gerbuik transparante beitsen daarom beter niet. Half-transparante beitsen (vanaf de kleurschakering ‘lichte eik’) vragen gemiddeld om de twee jaar een grote onderhoudsbeurt. Dat is regelmatiger dan bij verven, maar het onderhoud met beitsen is per keer wel minder tijdrovend. - Natuurverven… de beste oplossing Er bestaan 2 soorten verven: natuurverven en synthetische verven. De synthetische verven worden opgedeeld in solventgedragen verven (alkydverven) en watergedragen verven (acrylaat verven), naarge-
Kies voor hout met een hoge natuurlijke duurzaamheid en voor natuurverf
24 – Deel I | Houten buitenschrijnwerk
lang hun oplosmiddel. Solventgedragen verven zijn verven waarbij het oplosmiddel een olie of een solvent is. Er moet white spirit gebruikt worden om deze verven aan te lengen en op te kuisen. Dit is te vermijden: opteer voor watergedragen verven in plaats van solventgedragen verven. Alle synthetische verven bevatten ‘Vluchtige Organische Stoffen’ (VOS). Deze stoffen vormen een milieubelasting. Ze kunnen ook gezondheidsproblemen veroorzaken, zoals de zogenaamde ‘schildersziekte’. Het VOS-gehalte van een verf moet zo laag mogelijk gehouden worden. Watergedragen verven bevatten een lager gehalte aan VOS dan solventgedragen verven, maar de milieuvriendelijkste oplossing zijn de natuurverven. Ideaal vanuit milieustandpunt zijn de watergebonden natuurverven. Daarna komen de natuurverven op basis van natuurlijke oliën. Op de derde plaats komen de watergebonden synthetische verven. Werk liever niet met alkydverven en high-solidverven. Die hebben een hoog VOSgehalte. 3. Een goed onderhoud is goud waard Een jaarlijkse controle is vereist om toevallige of te verwachten schade op te merken. Let op hoeken en kanten, de vochtige onderregel en de siliconendichting. Een kleine beschadiging kan u plaatselijk herstellen: dat is een kleine onderhoudsbeurt. Na verloop van tijd moet een groot onderhoud gebeuren. In een aantal praktijkgevallen kan het zijn dat een groot onderhoud niet nodig is. Maar dit is geen reden om de jaarlijkse controle over te slaan. De volgende tabel verduidelijkt vooral het verschil in onderhoud tussen de beitsen en de dekkende afwerkingen, tussen lichte en donkere afwerkingen. Hoe vaak een onderhoud nodig is hangt af van de soort afwerking. Raadpleeg het etiket of de informatiefiche. Over verscheidene jaren bekeken, kan het aantal uren aan onderhoud van een transparante afwerking overeenkomen met het aantal onderhoudsuren van een donkere dekkende afwerking. De transparante afwerking vraagt namelijk een regelmatiger onderhoud, maar is minder arbeidsintensief.
Tabel 1 - onderhoudstabel houtafwerkingen Jaren
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
TA geen blanke lak
H
O
H
O
H
O
H
O
H
O
H
O
DA donkere kleuren DA lichte kleuren
H
O H
H O
O
H H
O O
TA = transparante afwerking (niet alle houtsoorten), DA = dekkende afwerking (alle houtsoorten) H = herstellen van beschadigingen en horizontale delen, O = bijwerken + nieuwe deklaag
Hoe vaak hout moet worden onderhouden, hangt ook af van de mate van blootstelling aan weer en wind. Schrijnwerk aan zuid- en westkanten zal meer ‘afzien’ dan schrijnwerk aan noord- en oostkanten. Onder de directe invloed van zon, wind en neerslag zullen hout en houtafwerking meer verweren en aangetast worden dan wanneer een luifel het hout beschermt, of wanneer een raam dieper in de gevel is ingewerkt. Op horizontale vlakken zal het vocht langer blijven staan. Bij gelamineerde en gevingerlaste profielen van bv. kastanje of robinia is een juiste vochtbescherming nog meer aangewezen. Het vocht kan na verloop van tijd de verlijming aantasten.
Controleer uw buitenschrijnwerk jaarlijks en herstel meteen kleine beschadigingen
Deel I | Houten buitenschrijnwerk – 25
2. Veelgestelde vragen Waarom moet houten buitenschrijnwerk afgewerkt worden? Houtafwerking heeft drie functies: uitzicht, waterdichting en UV-weerstand 1. Een houtafwerking bepaalt het uitzicht van het hout. Smaken en kleuren verschillen uiteraard. Sommige mensen vinden natuurlijk vergrijsd hout mooi, anderen prefereren de warme en volle houtkleur, nog anderen willen een mooie kleur. De houtafwerking past hier een mouw aan. 2. Een houtafwerking is waterdicht. Zo blijft het hout droger en krimpt en zwelt het minder. a. Hout rot wanneer het houtvochtgehalte een bepaalde periode boven de 20% blijft. Hout mag wel eens nat worden, maar het moet ook kunnen drogen. Dat is uiteraard niet altijd evident. Hoe droger het hout, hoe beter. b. Hout is vochtgevoelig of ‘hygroscoop’: afhankelijk van het aanwezige vocht en de relatieve luchtvochtigheid zal de houtvochtigheid variëren en zal het hout zwellen of krimpen. Wanneer water door een houtafwerking niet langer in het hout kan dringen, zal de houtvochtigheid constanter blijven waardoor het hout minder intens zwelt en krimpt. Herhaaldelijke vochtwisselingen en volumevariaties leiden tot slijtage van het hout zelf en van de afwerking. Na verloop van tijd zullen opendraaiende delen slecht sluiten. 3. Houten buitenschrijnwerk staat bloot aan UV-straling en zal vergrijzen. Vergrijsd hout heeft altijd windbarstjes die een minimale hoeveelheid vocht vasthouden. Het hout blijft langer vochtig en dit willen we juist vermijden. Om dit onherroepelijke proces te vertragen of te verhinderen, moet een UV-bestendige afwerking aangebracht worden.
Ik wil hout zo natuurlijk mogelijk laten, wat moet ik dan doen? Wilt u het uitzicht behouden, kies dan voor een half-transparante beits. Een half-transparante beits laat de houtstructuur zichtbaar. Het pigment in de beits geeft een UV-weerstand. Hoe minder pigment, hoe transparanter de beits, en hoe minder hout en beits beschermd worden tegen UV-straling. Hoe meer pigment, hoe donkerder de beits, en hoe meer het hout en de houtstructuur worden ‘weggestopt’. Een half-transparante beits vraagt een frequenter onderhoud dan een dekkende verf. Een transparante beits is nooit aan te raden, zelfs als de producent de UV-weerstand garandeert. De kleurschakering ‘lichte eik’ is een verantwoord minimum.
Hoe beperk ik het onderhoud van hout? Wilt u het onderhoud van uw raam of deur zo lang mogelijk uitstellen, kies dan voor een dekkende verfafwerking met een lichte kleur. De verwering van de afwerking hangt af van de UV-weerstand. Transparante afwerkingen bieden nagenoeg geen UV-weerstand. Hoe meer pigment in beitsen aanwezig is, hoe beter de UV-bestendigheid. Een dekkende verf zal het traagst verweren. Een donkere verf zorgt ervoor dat het hout makkelijk warmte opslaat. Opwarmen betekent uitzetten. Hoe groter de opwarming, hoe meer het hout uitzet. Na enkele jaren volgt de verf deze constante maatwisselingen minder goed. De verf zal uiteindelijk kleine barsten vertonen. Voor een donkere dekkende afwerking geldt de vuistregel: om de twee jaar een klein onderhoud en om de vier jaar een groot onderhoud. Een lichte verf zorgt voor kleinere temperatuurschommelingen, en dus kleinere maatschommelingen. De vuistregel voor lichte dekkende afwerking is: om de drie jaar een klein onderhoud en om de zes jaar een groot onderhoud. Jaarlijkse controle blijft een must. Het intensieve grote onderhoud kan beperkt worden als het klein onderhoud niet wordt uitgesteld. Wacht niet te lang om een onbeduidende kras of barst te herstellen.
26 – Deel I | Houten buitenschrijnwerk
3. Technische informatie 1. Houtaantasting – waarom hout behandelen? Buitenschrijnwerk is de verzamelnaam voor houten ramen, deuren en poorten die blootstaan aan het buitenklimaat. Dat zijn zowel de atmosferische als de biologische invloeden.
Tabel 2 – overzicht van mogelijke houtaantasting door het buitenklimaat. Atmosferische invloeden
Chemisch (oxidatie, zuren/basen)
Verwering of vergrijzing van hout en afwerking
Fysisch (vocht, zonnestraling, temperatuur) Mechanisch (wind, hagel, slagregens, stof) Biologische invloeden
Schimmels (of zwammen) als HV > 20%
Houtrot (constructief ) Blauwschimmel (visueel)
Insecten (houtworm en aanverwante)
Insectenaantasting
Verwering van onbehandeld hout Hout bestaat vooral uit lignine, cellullose en hemi-cellullose. Onder invloed van UV-licht wordt de lignine afgebroken waardoor het hout vergrijst. De cellullose zal na een tijd wegspoelen waardoor kleine windbarstjes ontstaan aan het houtoppervlak. In deze barstjes zal vocht moeilijk opdrogen. Door grotere schommelingen van de houtvochtigheid zal het hout krimpen en zwellen, wat niet wenselijk is voor buitenschrijnwerk. Hoewel velen vinden dat vergrijsd hout een ‘natuurlijke charme’ heeft, is het niet gewenst voor buitenschrijnwerk dat blootstaat aan weer en wind. Op termijn zal bij de meeste houtsoorten houtrot optreden en zullen de wind- en regendichtheid van het buitenschrijnwerk niet meer kunnen worden gegarandeerd. Het behandelen van hout met lakken en verven gebeurt voornamelijk om deze oppervlakkige verwering tegen te gaan. Pas hout zonder afwerking alleen toe als de technische vereisten minder streng zijn (bij gevelbekleding, tuinhout, buitenmeubels, terassen, afrasteringen, garagepoorten,…). Verwering van de houtafwerking Bij zonnig weer kan de temperatuur aan de oppervlakte van een donkere houtafwerking oplopen tot 60°C. Dat doet het hout zwellen en krimpen, waardoor oppervlaktescheuren kunnen ontstaan. Via een barst of scheur in de afwerkingslaag zal vocht in het hout dringen, waar het moeilijk kan opdrogen. Door dit vocht zal het omliggende hout nog meer zwellen en krimpen waardoor nog grotere scheuren zullen ontstaan. Zo gaat de bal aan het rollen. UV-gevoelige afwerkingen zullen sneller verweren. Hoe groter de belasting (zon, vocht, gebruik), hoe sneller barsten ontstaan. Houtrot Houtrot is hetzelfde als schimmel- of zwamaantasting. Om schimmels te laten overleven is een minimale houtvochtigheid van 20% noodzakelijk. Houd daarom de houtvochtigheid zoveel mogelijk onder de 20%. Houten buitenschrijnwerk wordt echter vaak natter dan deze 20%. Maar als het hout beschermd wordt en goed gedetailleerd is, bereikt het slechts af en toe een houtvochtigheid van 20%. Sloganesk gezegd: “Hout mag 100 keer nat worden, als het maar 101 keer weer snel kan opdrogen.”
Deel I | Houten buitenschrijnwerk – 27
Houtsoorten met een hoge natuurlijke duurzaamheid zijn langer bestand tegen houtrot in een zeer vochtige omgeving (zie verder). Blauwschimmel Een aantasting door blauwschimmel vormt geen probleem voor de functionaliteit van het schrijnwerk, maar is enkel visueel storend. Blauwschimmel komt enkel voor bij minder duurzame houtsoorten. Insecten Het hout van buitenschrijnwerk is geen interessante omgeving voor drooghoutboorders (huisboktor, klopkever, spinthoutkever). Een insectenaantasting van buitenschrijnwerk komt bijna niet voor. Ook voor andere houtaantastende insecten, zoals termieten, mariene boorders of nathoutboorders, moet bij houten buitenschrijnwerk niet worden gevreesd, zolang het hout niet rot wordt. Wat dit laatste betreft moet u vooral letten op de onderregel van bv. ramen (daar waar het hout in contact staat met de raamdorpel). Insectenwerende producten voor buitenschrijnwerk zijn dus overbodig.
2. Oog voor detail Oog voor detail wordt al tijdens de lessen hout meegegeven. Essentieel blijft de zorg om de houtvochtigheid te beperken door een correcte detaillering (zodat vocht niet in het hout dringt) en door een passende profilering waarbij vocht makkelijk opdroogt. Plaats een dichtingsrubber op de juiste plaats en zorg ervoor dat de waterafvoer niet wordt dichtgeschilderd. Voorzie een vlotte waterafvoer door horizontale vlakken onder een helling van minstens 15° te plaatsen, door druipneuzen te frezen en door de kanten af te ronden met een straal van minimum 3mm. Bij grote glaspartijen moet de onderregel een grote hoeveelheid water vlot afvoeren. In kleine barstjes in het houtoppervlak of in de afwerking kan water sijpelen. Vocht dat opspat op de dorpel, betekent soms een bijkomende vochtbelasting. De onderregel en de onderzijde van de stijlen worden het zwaarst belast.
Transparante beits voor buiten is geen goed idee, zelfs niet als er ‘met UV-filter’ op staat. Kies voor een half-transparante of dekkende beits.
28 – Deel I | Houten buitenschrijnwerk
Houd dus bij de jaarlijkse controle van de houtafwerking vooral de onderregel en de onderzijde van de stijlen in de gaten. Scherpe randen takelen sneller af : check ze dus bij elke controle. Vóór de fabricage van het houten schrijnwerk moet het hout gedroogd zijn tot een houtvochtgehalte van 16%. De tolerantie hierop is 2%. Dit houtvochtgehalte komt overeen met het gemiddelde houtvochtgehalte tijdens de gebruiksfase. Wanneer nog te nat hout wordt gebruikt, zal het hout de eerste weken en maanden verder krimpen. Dat zorgt voor spanningen en barsten in de afwerking. Een waterdichte en luchtdichte afwerking kan loskomen. Alle moeite is dan voor niets geweest. Conditioneer het hout dus op voorhand tot het juiste houtvochtgehalte.
3. Duurzaamheidsklassen en houtsoorten Het is perfect mogelijk om voor buitenschrijnwerk onverduurzaamd hout te gebruiken, als u maar een houtsoort kiest met een hoge natuurlijke duurzaamheid. De natuurlijke duurzaamheid van hout is de weerstand tegen aantasting door schimmels of houtrot. De houtsoorten worden onderverdeeld in 5 duurzaamheidklassen. Dit gebeurt op basis van de kerkhofproef: een paaltje van een bepaalde houtsoort wordt in de grond geplaatst. Hoe lang het hout deze nadelige situatie (grond en vocht) verduurt, bepaalt in welke duurzaamheidsklasse het hout terecht komt (zie tabel). In labo’s worden versnelde proeven op basis van dit principe uitgevoerd. Onthoud dat houten buitenschrijnwerk het best niet voortdurend in contact met grond of water staat. Bij een gewone toepassing zal de levensduur van het buitenschrijnwerk gelukkig langer zijn.
Tabel 3 – natuurlijke duurzaamheid : verschillende duurzaamheidsklassen en te verwachten levensduur A – hout in altijd vochtige grond (onverduurzaamd, volgens de kerkhofproef)
B – gematigd buitenklimaat (onverduurzaamd, niet in contact met grond of water)
Meer dan 25 jaar
50 jaar
II (duurzaam)
15 – 25 jaar
40 – 50 jaar
III (matig duurzaam)
10 – 15 jaar
25 – 40 jaar
IV (weinig duurzaam)
5 – 10 jaar
12 – 25 jaar
Minder dan 5 jaar
6 – 12 jaar
Duurzaamheidsklasse
I (zeer duurzaam)
V (zeer weinig duurzaam)
De houtsoorten van klasse I en II zijn duurzaam genoeg om ze onverduurzaamd te verwerken tot buitenschrijnwerk, voor klasse III-houtsoorten is een constructieve bescherming nodig, zoals een dakoversteek. De houtsoorten van klasse IV en V mogen volgens de norm enkel gebruikt worden als ze ‘in de diepte’ (volledig) zijn verduurzaamd met een chemisch verduurzamingsproduct. Een verduurzaming in de diepte gebeurt industrieel in een autoclaaf onder hoge druk. Een oppervlakkige verduurzaming volstaat niet voor houtsoorten met een lage natuurlijke duurzaamheid. Spinthout is hout dat afkomstig is uit de buitenste rand van de stam. Spinthout is niet ‘verkernd’ tot kernhout. Spinthout behoort tot de minst duurzame klasse: duurzaamheidsklasse V. Wanneer spinthout aanwezig is, moet er steeds verduurzaamd worden.
Deel I | Houten buitenschrijnwerk – 29
Tabel 4 – houtsoorten geschikt voor buitenschrijnwerk: kies voor houtsoorten met een hoge natuurlijke duurzaamheid zodat chemische verduurzaming overbodig wordt. Houtsoort
Duurzaamheidsklasse
Verduurzamen ?
Afwerking***
Stabiliteit
Afzelia
I
Nee
(OA)/HTA/DA
Goed
Teak
II
Nee
(OA)/HTA/DA
Goed
Western red cedar (FSC)
II
Nee
(OA)/HTA/DA
Goed
Robinia* (FSC)
I-II
Nee
DA
Goed
Merbau
I-II
Nee
HTA / DA
Goed
Iroko
I-II
Nee
HTA / DA
Goed
Jatoba (FSC)
I-II
Nee
DA
Middelmatig
Sapupira (FSC)
II
Nee
DA
Middelmatig
kastanje*
II
Nee
HTA / DA
Goed
europees eiken
II-III
Nee
HTA / DA
Middelmatig
Sipo mahonie
II-III
Nee
HTA / DA
Goed
Dark red meranti
II-III
Nee
HTA / DA
Goed
Meranti (algemeen)
II-IV
Ja
HTA / DA
Goed
Sapeli mahonie
III
Nee
DA
Goed
Eucalyptus* (FSC)
III
Nee
DA
Goed
Oregon pine
III
Ja
HTA / DA
Goed
cedrorana (FSC)
III-IV
Ja
DA
Middelmatig
Inlandse douglas** (FSC)
III-IV
Ja
DA
Middelmatig tot nerveus
Europese lariks** (FSC)
III-IV
Ja
DA
Middelmatig tot nerveus
Europese grenen (FSC)
III-IV
Ja
DA
Middelmatig
Europees vuren** (FSC)
IV
Ja
DA
Middelmatig
*steeds in gelamelleerde vorm of gevingerlast **spintvrij kernhout is moeilijk verkrijgbaar, bij vuren is het onderscheid tussen kern- en spinthout niet zichtbaar *** OA : onafgewerkt, HTA: half-transparant, DA : dekkend
Naast de natuurlijke duurzaamheid spelen andere factoren een belangrijke rol als u een houtsoort kiest. Of hout snel vervormt bij schommelingen van het houtvochtgehalte of juist ‘stabiel’ blijft, vindt u terug in de kolom ‘stabiliteit’. Een houtsoort met een goede stabiliteit zal minder krom trekken. Een houtsoort met een middelmatige stabiliteit kan in grote opendraaiende raamgehelen bij vochtig weer wel eens aanleiding geven tot slepen of klemmen.
4. Houtafwerkingsproducten: een overzicht Er bestaan vier soorten houtafwerkingsproducten: verven, beitsen, vernissen en oliën. Verven en beitsen komen in aanmerking voor buitenschrijnwerk, vernissen en oliën worden het best niet aan de buitenzijde gebruikt. Er is vaak begripsverwarring. Raadpleeg daarom steeds zorgvuldig het etiket. Wanneer nog onduidelijk is over welk houtafwerkingsproduct het gaat, moet u beslist uitgebreidere informatiefiches opvragen of de verkoper raadplegen. Verven – het liefst een watergedragen natuurverf Een verf (kleurlak) verbergt de houtstructuur volledig onder een dunne laag. Een (dekkende) verf biedt een goede bescherming tegen ultraviolette straling en tegen vocht. Het kleurengamma is onbeperkt. Donkere kleuren verweren vlugger. Het onderhoud van verven hoeft niet zo regelmatig te gebeuren,
30 – Deel I | Houten buitenschrijnwerk
maar is wel intensiever. Elke verf maakt deel uit van een systeem van grondlaag of primer, eventueel een surfacer en uiteindelijk de gekozen verf. Vraag uitleg bij de verfverkoper. Natuurverven voor houten buitenschrijnwerk zijn zeker steeds aan te raden. Natuurverven bevatten steeds natuurlijke vulstoffen (zoals de meeste verven) en natuurlijke bindmiddelen, zoals lijnolie of andere natuurlijke oliën. Sommige natuurverven bevatten gezuiverde synthetische oplosmiddelen, omdat sommige bestanddelen van natuurlijke solventen (bijvoorbeeld gomterpentijn) ook allergische reacties kunnen uitlokken bij gevoelige mensen. Let op: sommige merken van natuurverf leveren ook houtverven die eerder onder het vakje ‘alkydverven’ te klasseren zijn en die zelfs schadelijke stoffen bevatten! Dit zijn zeker geen natuurverven meer. Lees goed het etiket en vraag eventueel bijsluiters, veiligheidsfiches,…op.
Tabel 5 –overzicht verfsoorten met milieu-indicator ( + - ) WATERGEDRAGEN oplosmiddel = water NATUURLIJKE VERF natuurlijk bindmiddel
Watergedragen natuurverf (+++)
SYNTHETISCHE VERF synthetisch bindmiddel
ACRYLAATVERVEN (5 à 10% VOS) (-)
SOLVENTGEDRAGEN oplosmiddel = olie, ‘olieverf’ met natuurlijke solventen (++)
met synthetische solventen (+)
ALKYDVERVEN (50% VOS) (---) HIGH-SOLIDVERVEN (20% VOS (--)
Veel houtverven zijn daarentegen synthetische solventgedragen verven. Bij het drogen van de verf verdampen de milieubelastende synthetische solventen (of VOS, Vluchtige Organische Stoffen). Solventgedragen verven kunnen verdund en opgekuist worden met white spirit of aromaatarme solventverdunners. Alkyd-verven (solids) bestaan voor ongeveer 50% uit VOS en zijn af te raden, high solid-alkydverven bevatten 20% VOS. Professionelen hebben een bezink- en filterinstallatie voor solventen, doe-het-zelvers niet, waardoor het nadeel bestaat dat deze producten uiteindelijk in het water terechtkomen (ja, volgens de etiketten mag u de borstels onder de kraan uitspoelen!). Een reden te meer om synthetische verven sterk af te raden. Watergedragen verven worden met water verdund en opgekuist. Watergedragen verven (bijvoorbeeld acrylaatverven) bevatten 5 à 10% VOS, die wel schadelijker zijn. Beitsen Een beits (houtbeschermingsmiddel, lazuur…) verbergt de houttextuur niet, maar kan het hout wel kleuren. Een beits dringt in het hout en vormt een ademend geheel, zodat het vocht van buiten naar binnen tegengehouden wordt terwijl de vochtdoorvoer van binnen naar buiten mogelijk blijft. Beitsen zijn meestal synthetisch en solventgedragen: solids of high-solids. Er bestaan ook natuuroliebeitsen (in de Duitse natuurverfwereld ‘Lasur’ genoemd). De opdeling die gemaakt wordt bij verven, kan ook gemaakt worden bij beitsen. Beits verslijt vrij uniform en hoeft niet volledig afgeschuurd te worden bij een onderhoudsbeurt. Hoe meer pigment toegevoegd is en hoe minder transparant de beits is, des te meer dekkend ze is. Dat betekent een betere bescherming tegen UV-straling, en een minder arbeidsintensief onderhoud (per onderhoudsbeurt). Transparante beits voor buiten is geen aanrader ondanks een eventuele vermelding ‘met UV-filter’. Opteer bij beitsen voor half-transparant (TA) tot dekkend (DA). Biocide beitsen In beitsen zitten vaak biociden. Er bestaan fungiciden of schimmelwerende toevoegingen en blauwrotwerende toevoegingen. De volgende tabel toont de verschillende soorten biocide beitsen en hun codering.
Deel I | Houten buitenschrijnwerk – 31
Tabel 6 - overzicht codering van biocide toevoegingen bij beitsen C1
Beits met schimmelwerende, insectenwerende en blauwrotwerende werking
C2
Beits met schimmelwerende en blauwschimmelwerende werking
C3
Beits met blauwschimmelwerende werking – beperkt laagvormend
CTOP
Beits met blauwschimmelwerende werking – laagvormend
Als u voor een duurzame houtsoort voor uw buitenschrijnwerk koos, zijn ook de biocide beitsen overbodig. Weet dat deze biocide producten een verkoopstoelating moeten hebben: let op het etiket! Vernissen: vergis u niet Vernissen zijn af te raden en worden buiten nooit gebruikt. Vernissen (transparante lak) zijn transparante, kleurloze producten die een filmlaag vormen op het hout. Zij bieden weinig bescherming tegen UV-straling en vormen een zeer dampdichte laag. Als er een beschadiging (barst, kras…) in het vernis optreedt, komt daar water onder, het vocht zit opgesloten achter de dampdichte vernislaag en droogt moeilijk op. De kans op schimmelaantasing is groot en herstellingen zijn zeer arbeidsintensief. U kan eventueel wel vernis aan de binnenzijde van het buitenschrijnwerk aanbrengen. Oliën: niet voor buitenschrijnwerk Door het te oliën, brengt u een vette laag op het hout aan; het hout behoudt zijn natuurlijke uitstraling zonder te vergrijzen. Aangezien oliën dicht aanleunen bij transparante beitsen zijn ook oliën geen optie voor de buitenzijde van buitenschrijnwerk. Ook voor de binnenafwerking van buitenschrijnwerk zijn oliën weinig bruikbaar omdat ze aan de binnenzijde vaak dampopener zijn dan elke andere houtafwerking aan de buitenzijde. Dit kan aanleiding geven tot nadelige vochtopstapeling in het hout. Dit wil niet zeggen dat oliën niet geschikt zijn voor binnentoepassingen of voor tuinmeubelen (in een houtsoort uit duurzaamheidsklasse I of II en tweemaal per jaar in-oliën).
5. Tips voor een onderhoudsbeurt Met het nodige gereedschap, een paar ‘doe het zelf-handen’ en de volgende tips kan u instaan voor het onderhoud van uw houten buitenschrijnwerk. Werk steeds volgens deze drie stappen: 1. verwijder beschadigde afwerkingslagen en aangetast hout 2. bereid de ondergrond voor: ontvetten, ‘ruw’ zetten en randen afschermen 3. breng de nieuwe afwerking aan 1. Verwijder beschadigde afwerkingslagen - Verwijder verflagen die afbladderen. Ze hechten niet meer op de houtondergrond. Doet u dit niet, dan zal de nieuwe afwerkingslaag zeer snel loskomen. Hoe langer u wacht met een onderhoudsbeurt, hoe meer verf afgeschuurd zal moeten worden. Zones rond krassen in de verf, schuurt u ook het best af. Beitsen vormen geen dekkende of filmvormende laag. Het probleem van afbladderen treedt niet op. - Verflagen verwijderen kan door afkrabben (het minst schadelijk, maar soms onbegonnen werk), door afschuren (werk met bevochtigd, waterbestendig schuurpapier om te beletten dat de soms giftige verfstoffen opwaaien en u ze inademt), door afbranden (let op voor eventuele giftige dampen, niet doen bij acrylaatverven) en door afbijten (mijd deze agressieve mens- en milieuonvriendelijke middelen). - Wanneer het hout verweerd en verbleekt is, zal u dit tot op het gezonde hout moeten verwijderen door schrapen of schuren. Wanneer de schade opvalt, kunt u kleinere onderdelen opvullen met houtpasta. Bij grotere houtaantastingen vervangt u het houten onderdeel. - Bespeurt u een blauwschimmelaantasting, schuur die dan ook het best af. De aantasting door blauwschimmel is niet schadelijk voor de sterkte van het hout, maar is toch visueel storend. Werk af met een verf of met een beits. 2. Bereid de ondergrond voor - Ontvet het oppervlak. Een alternatief voor een milieubelastende synthetische verdunner is ontvetten met groene zeep of soda opgelost in warm water.
32 – Deel I | Houten buitenschrijnwerk
Grondeerolie en natuurbeits: geschikte producten om deze deur mee te behandelen
-
Als de ondergrond ‘ruw staat’ zal de nieuwe afwerkingslaag beter ‘pakken’. Het volstaat om zachtjes met een schuurpapier over de bestaande afwerking te gaan. Aangekoekt vuil wordt zo weggenomen. Ter hoogte van niet-afgeronde hoeken zal de verf snel barsten. Rond daarom het hout af met een straal van 3 mm. Dit kan met eenvoudig schuurpapier, eventueel met een vijl. Bescherm de delen rond het hout met plakband of met plastic als u bang bent om per ongeluk muren of glas te raken. Als u het glas insmeert met een rauwe ui kunt u makkelijker gemorste verf verwijderen.
3. Breng de nieuwe afwerking aan - Kies een milieuverantwoorde afwerking. Solventgedragen verf is te mijden. Watergedragen verf is al beter dan solventgedragen verf, maar heeft nog een te hoog VOS-gehalte. Gebruik het liefst natuurverf. - Niet alle verven kunnen over elkaar aangebracht worden. High solid en traditionele alkydverf kunnen over natuurverf, maar niet over acrylaatverf. Acrylaatverf kan over alkydverf, high solid en natuurverf. Natuurverf kan wel over alkydverf, niet over acrylaatverf. Probeer bij twijfel eerst een klein stukje. - Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als u solventgedragen producten gebruikt. - Houd een doek bij de hand met het geschikte oplosmiddel (white spirit voor synthetische solventgedragen verven, water voor watergedragen verven). Als u het gebruik van white spirit wilt voorkomen, moet u wel voor een watergedragen verf opteren. - Bij winderig weer kunnen stof en insecten in de nog natte afwerkingslaag terechtkomen en daar blijven kleven. Rechtstreekse felle zon zorgt voor slechte droging. Een afwerking zet u het best op een droge ondergrond: liever niet schilderen bij dauw, mist en regen. - Respecteer droogtijden: het is niet omdat de laag droog aanvoelt, dat u de volgende laag al mag aanbrengen. Schuur iedere (droge) laag met fijn schuurpapier na voor u een volgende laag aanbrengt. - Twee dunne lagen zijn beter dan één dikke. - Indien de klus niet in één keer kan worden geklaard, dan kunnen de kwasten best onuitgespoeld in een zakje of folie bewaard worden op een koele plaats. Spoel kwasten van verf na gebruik zeker niet uit onder de kraan. Het is vanuit milieuoogpunt beter de kwasten te laten drogen.
6. Een dampopener buitenzijde Denk eraan dat het belangrijk is dat het binnenschilderwerk en de glasafdichting aan de binnenzijde in goede staat verkeren. Anders kan vocht van binnenuit in het hout dringen, wat aanleiding geeft tot gebreken in het buitenschilderwerk. Bovendien moet de afwerking aan de buitenzijde steeds meer dampopen zijn dan de afwerking aan de binnenzijde. Zorg voor een dampremmende afwerking aan de binnenzijde en een dampdoorlatende laag aan de buitenzijde. U hoeft u daarom geen twee verschillende afwerkingsproducten aan te schaffen: geef de binnenzijde gewoon een extra laag.
Deel I | Houten buitenschrijnwerk – 33
4. Houten buitenschrijnwerk milieuvriendelijk behandelen in de praktijkles Maak een inventaris van het houten buitenschrijnwerk in je omgeving en kijk wat jij er aan zou kunnen doen op een milieuverantwoorde manier.
Voorbeeldfiche ‘inventaris’: 1.
Project (eigen woning/andere woning/school/bedrijf, naam, adres,…): ......................................
2.
Plaatsen waar houten buitenschrijnwerk gebruikt is:...................................................................
3.
Goede detaillering?: ....................................................................................................................
4.
FSC-gelabeld hout:......................................................................................................................
5.
Houtsoort (met duurzaamheidsklasse): .......................................................................................
6.
Verduurzaamd/onverduurzaamd: ................................................................................................
7.
Afwerkingsproduct (verf/beits, merk en omschrijving, transparant/dekkend): .............................
8.
Samenstelling van de afwerking (natuurverf/watergedragen/solventgedragen):.........................
9.
Schade (onderregel, randen, siliconendichting, binnenzijde,…): ................................................
10. Laatste onderhoudsbeurt (jaartal): ..............................................................................................
Voorbeeldfiche ‘handen uit de mouwen’: 1.
Project (woning/school/bedrijf, naam, adres,…): .........................................................................
2.
Plaatsen waar houten buitenschrijnwerk gebruikt is:...................................................................
3.
Wat moet gedaan worden (klein of groot onderhoud/nieuw buitenschrijnwerk): .........................
4.
Bij nieuw buitenschrijnwerk: welke houtsoort, FSC-gelabeld, verduurzaamd/onverduurzaamd:
5.
Welke beschadiging afschuren (oude verflaag/houtrot/blauwschimmelaantasting): ...................
6.
Welke voorbereidingen moeten zeker getroffen worden (ontvetten, ruw schuren, ramen afplakken, …) ........................................................................................................................................
7.
Welk afwerkingsproduct wordt gekozen (kan dit op de bestaande laag?):..................................
8.
Wat vraagt speciale aandacht (scharnieren, afwateringsopeningen, kanten afronden,…): ........ ....................................................................................................................................................
9.
Wanneer moet de volgende controle worden voorzien? .............................................................
10. Wanneer is de volgende onderhoudsbeurt in te plannen (theoretisch): ......................................
Het opstellen van deze fiches kan individueel, in groep of met de hele klas. De leerlingen worden zich ervan bewust hoe eenvoudig een controle gebeurt en wat een goed onderhoud inhoudt. Misschien kan u met de klasgroep zelfs enkele ramen en deuren van de school aanpakken?
34 – Deel I | Houten buitenschrijnwerk
Hoe vochtig is hout? Aan de slag met een houtvochtigheidsmeter Op het moment dat hout verwerkt wordt tot een buitenschrijnwerkgeheel, moet het houtvochtgehalte schommelen rond de 16%. Een verschil van 2% wordt toegelaten. Ook de houtvochtigheid van een geplaatst buitenschrijnwerk kan u meten. Vergelijk de houtvochtigheid van verschillende ramen en deuren. Meet eventueel op verschillende (uiteenlopende) momenten. Verschilt de houtvochtigheid van de onderregel van die van de bovenregel? Is er een verschil tussen de binnenzijde en de buitenzijde? Hoe zit het met de houtvochtigheid bij een verweerde houtafwerkingslaag?
5. Meer info Interessante links: www.vibe.be De website van VIBE vzw met informatie over bio-ecologisch bouwen en wonen. U vindt er gegevens van houtaannemers, schilders, verdelers en architecten die in uw buurt milieuverantwoord hout gebruiken. Binnenkort is de publicatie ‘Duurzaam houtgebruik zonder verduurzaming, alle toepassingen’ beschikbaar. Verdere informatie vindt u op deze website. www.woodforum.be Deze website vervangt de oude www.hout.be. De Belgische ’vzw hout’ heet sinds kort ‘Belgian Woodforum’. www.houtinfo.nl De houtwebsite van Nederland. www.natuurverfnetwerk.be Website van een natuurverfleverancier. Klik door naar de ‘natuurverfgids’. www.monument.vlaanderen.be/mowav Klik door naar ‘publicaties’ en ‘onderhoud houten buitenschrijnwerk’.
Bronnen : -
STS 52.04.8 (1994) Iep Wiselius: Houtvademecum, stichting centrum hout, 2001. Zakboekje Hout, Stichting centrum hout, Den Haag, 2000, 237p., zie ook www.houtinfo.nl De Caesstecker C.: Duurzame afwerking van houten buitenschrijnwerk in: Houtnieuws nr.130 (2000), p.17-24 De Caesstecker C.: Voorbehandeling van hout voor buitenschrijnwerk, houtfiche nr. 14, zie ook www.hout.be ÖKOTEST : Farben (2003/1, pp.60-71), www.oekotest.de TEST AANKOOP: Beits voor buitenschrijnwerk (juni 2000,p.32-35), verf voor schrijnwerk (mei 2003,p.34-37), www.testaankoop.be Informatiefiche verven en vernissen, STIP, 2003 , 21p., www.stip.ovam.be Lea Cruypelans & Peter Mailaise: Wegwijs in natuurlijke verfgrondstoffen. Naturam, 1990, 202p. Peter Weissenfeld & Holger Künig: Holzschutz ohne Gift. Ökobuch, Staufen, 2001, 172p.
Deel II | Pedagogische leidraad – 35
DEEL II Pedagogische leidraad
Inleiding Door in de werkplaats met de leerlingen aandacht te besteden aan duurzaam houtgebruik (FSC-gelabeld hout en milieuvriendelijke houtbeschermingsproducten) kunt u verschillende eindtermen voor het vakoverschrijdende thema “milieueducatie” bereiken:
Voor de tweede graad: -
Milieuzorg: 1) De leerlingen kunnen milieu-aspecten op school identificeren en gericht zoeken naar informatie over omgaan met middelen, grondstoffen en verbruiksgoederen. 2) De leerlingen zijn bereid grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen op een duurzame manier te gebruiken. 3) De leerlingen kunnen aan een milieuzorgsysteem op school meewerken. Ze zoeken hierbij naar acties die bijdragen tot een duurzame oplossing voor een bepaald milieuprobleem.
Voor de derde graad: -
Natuur- en milieubeleid: 1) De leerlingen kunnen de beschikbare communicatiekanalen en milieueducatieve netwerken aanwenden bij milieu-initiatieven en –projecten. 4) De leerlingen hebben bij het kopen van goederen en verbruiken van diensten oog voor nieuwe milieuvriendelijke alternatieven of kleinschalige initiatieven in het kader van duurzame ontwikkeling.
Het thema “duurzaam houtgebruik” leent zich uitstekend om vakoverschrijdend te werken. In dit hoofdstuk vindt u tips en ideeën voor aanvullende activiteiten om aan dit thema aandacht te besteden met de leerlingen. Het is geen volledig uitgewerkt pedagogisch dossier, maar biedt wel inspiratie om concreet aan de slag te gaan. U kunt zes modules raadplegen: Module 1: Wat is FSC? Bespreking video. Module 2: Groepswerk over duurzaam bosbeheer en de oorzaken van ontbossing Module 3: Een bedrijfsbezoek Module 4: Regenwoud.kom – biodiversiteit Module 5: De FSC-database Module 6: Een project Aan het begin van elke module vindt u een tabel met de doelstellingen van de module en een opsomming van eindtermen die bereikt kunnen worden (al is dit geen volledig overzicht). De nummers verwijzen naar de eindtermen zoals vastgelegd in het Decreet tot bekrachtiging van de eindtermen van de tweede en derde graad van het gewoon secundair onderwijs van 18 januari 2002. Na de tabel volgt een beknopte beschrijving, die u aangeeft hoe u te werk kunt gaan en waar u bijkomende informatie kunt vinden.
Deel II | Pedagogische leidraad – 37
Modules Module 1 – Wat is FSC ? Doelstellingen en eindtermen: Wat is FSC ? Doelstellingen: Vakgebonden eindtermen 2e graad
Vakoverschrijdende eindtermen 2e graad Vakgebonden eindtermen 3e graad
- De leerlingen maken kennis met de doelstellingen en de principes van FSC - De leerlingen halen relevante informatie uit een video en kunnen die verwerken Functionele taalvaardigheid: 1, 2 BSO – PAV Functionele informatieverwerving en -verwerking: 18 Luisteren: 3 TSO - Nederlands Schrijven: 24 BSO & TSO – Leren leren
Informatieverwerking: 3
BSO – PAV – 1e en 2e leerjaar
Functionele taalvaardigheid: 1, 2, 5
BSO – PAV – 3e leerjaar
Vakoverschrijdende eindtermen 3e graad
Functionele tekstgeletterdheid: 1, 3,
TSO-Nederlands
Luisteren: 2 Schrijven: 19
BSO & TSO – Leren leren
Informatieverwerking: 4
38 – Deel II | Pedagogische leidraad
De dvd/video
“Ja voor natuurvriendelijk hout” U kunt bij WWF een dvd/video aanvragen die op een beknopte en heldere manier uitlegt waar verantwoord bosbeheer en FSC voor staan. Inhoud: - De oorzaken en gevolgen van ontbossing en onverantwoord bosbeheer - Wat is FSC? - Wat betekent verantwoord bosbeheer in de tropen? - Wat betekent verantwoord bosbeheer in de gematigde streken? - Hoe werkt het systeem van boscertificering? - Hoe werkt de ‘chain of custody’-certificering? - Hoe kunnen bedrijven, particulieren, lokale overheden… verantwoord bosbeheer stimuleren? Vragenlijsten: U kunt de leerlingen aan de hand van de informatie die ze uit de dvd/video halen schriftelijk een aantal vragen laten beantwoorden. Of u kunt de dvd/video als introductie gebruiken om het thema FSC verder te behandelen (zie module Groepswerk). Als bijlage vindt u twee vragenlijsten die u kunt gebruiken tijdens of na het bekijken van de dvd/video: - een lijst met eenvoudige vragen, te gebruiken tijdens of na een eerste kennismaking met de dvd/video - een lijst met iets moeilijkere vragen, te gebruiken tijdens of nadat de leerlingen de dvd/video een tweede keer hebben bekeken. U weet als leerkracht het best welk niveau van vragen het meest geschikt is voor uw leerlingen. De leerlingen kunnen de vragen individueel oplossen of in groepjes. Als u het graag wat ludiek houdt, kunt u er een quiz van maken. Hoe aanvragen? Deze dvd/VHS-video is verkrijgbaar bij het Infocentrum van WWF-België, tel: 02 340 09 91,
[email protected]. Kostprijs: 10 (inclusief verzendingskosten) Speelduur: 20 minuten
Werkwijze: Om de leerlingen te motiveren FSC-gelabeld hout te gebruiken in de school, en later in hun beroepsleven, is het belangrijk hen te laten kennismaken met de algemene principes van FSC en hen duidelijk te maken waar deze organisatie voor staat. Kortom: hen laten inzien waarom het nodig is FSC-gelabeld hout te gebruiken. Er zijn verschillende manieren om de leerlingen te laten kennismaken met de basisprincipes van FSC. U kunt hen naar een video laten kijken (zie verder) of samen met hen een aantal artikels doornemen.
Meer informatie: Volgende hulpmiddelen zijn beschikbaar: -
-
de WWF-video “Ja voor natuurvriendelijk hout” (zie kader links) de folder “FSC� voor een verantwoord bosbeheer wereldwijd”: surf naar www.wwf.be: klik op Onze actiegebieden > bossen > online publicaties. U kunt deze folder ook aanvragen bij het WWF-Infocenter, tel. 02/340 09 91,
[email protected] de sectie “Bossen” op de website van WWF: www.wwf.be: klik op Onze actiegebieden > bossen krantenartikels: u kunt bij WWF een persmap met relevante artikels opvragen.
Deel II | Pedagogische leidraad – 39
Module 2 – Groepswerk over duurzaam bosbeheer en de oorzaken van ontbossing Doelstellingen en eindtermen: Groepswerk i.v.m. duurzaam bosbeheer en oorzaken van ontbossing Doelstellingen:
Vakgebonden eindtermen 2e graad
- De leerlingen zoeken in groep informatie op over duurzaam bosbeheer en de problematiek van ontbossing - De leerlingen stellen de gevonden informatie aan elkaar voor
BSO – PAV
TSO – Aardrijkskunde TSO – Nederlands Vakoverschrijdende eindtermen 2e graad
Vakgebonden eindtermen 3e graad
BSO & TSO – Leren leren
Kennis: 10, 12 Attitudes: 22 Spreken/gesprekken voeren: 11, 12, 14 Lezen: 22 Informatie verwerven en verwerken: 2, 3 Regulering van het leerproces: 6
BSO & TSO – Milieueducatie
Milieuzorg: 4
BSO & TSO – Sociale vaardigheden
In groep probleemoplossend samenwerken: 12, 13
BSO – PAV – 1e en 2e leerjaar
Functionele taalvaardigheid: 3, 6 Functionele informatieverwerving –en verwerking: 11, 12, 13 Organisatiebekwaamheid: 16
BSO – PAV – 3e leerjaar
Functionele tekstgeletterdheid: 1, 2, 6 Functionele ICT-geletterdheid: 15, 16, 17 Werken in teamverband: 26
TSO – Aardrijkskunde TSO – Nederlands Vakoverschrijdende eindtermen 3e graad
Functionele taalvaardigheid: 3, 4 Functionele informatieverwerving –en verwerking: 19 Organisatiebekwaamheid: 22 Tijd- en ruimtebewustzijn: 31
BSO & TSO – Leren leren BSO & TSO – Milieueducatie BSO & TSO – Sociale vaardigheden
Kennis: 7 Attitudes: 27 Spreken/gesprekken voeren: 9, 11 Lezen: 14, 18 Informatie verwerven en verwerken: 3, 4 Natuur- en milieubeleid: 1 Constructief participeren aan de werking van sociale groepen: 6
Werkwijze: Als de leerlingen de basisprincipes van FSC en verantwoord bosbeheer kennen, kunt u hen in groep bepaalde aspecten ervan laten uitdiepen. Dit kan eventueel gekoppeld worden aan een projectweek (zie laatste module).
40 – Deel II | Pedagogische leidraad
Enkele ideeën voor opdrachten: - Waardoor worden bossen bedreigd? De leerlingen zoeken naar de oorzaken van ontbossing: ze geven voorbeelden waaruit blijkt dat ontbossing zowel door de mens als door natuurlijke fenomenen veroorzaakt wordt. - De sociale aspecten van duurzaam bosbeheer: de leerlingen zoeken voorbeelden van de sociale functie van bossen, zowel in de tropen als bij ons. - De milieuaspecten van duurzaam bosbeheer: de leerlingen zoeken voorbeelden waaruit blijkt dat bossen een belangrijke ecologische functie hebben, zowel in de tropen als bij ons. - De economische aspecten van duurzaam bosbeheer: de leerlingen zoeken voorbeelden waaruit blijkt dat bossen een belangrijke economische functie hebben, zowel in de tropen als bij ons.
Om specifiek te werken aan het aspect biodiversiteit en duurzaam bosbeheer, is ook de module Regenwoud.kom een mogelijkheid (zie p. 44).
De leerlingen kunnen informatie opzoeken op internet of opvragen (telefonisch of via e-mail) bij verschillende organisaties. Zij kunnen bepaalde organisaties bezoeken of personen interviewen. Zijn er niet genoeg computers in de school, dan kunt u artikels of teksten afdrukken en aan de leerlingen uitdelen.
Deel II | Pedagogische leidraad – 41
Om de leerlingen te motiveren, kunt u heel concrete opdrachten aan het groepswerk koppelen. Enkele voorbeelden: -
De leerlingen maken een videospotje, liedje of radiospotje waarin bovengenoemde aspecten aan bod komen. Ze kunnen bv. een promotiespotje maken voor een bedrijf om FSC-hout bij hun klanten aan te prijzen (dit kan worden gecombineerd met een bedrijfsbezoek, zie volgende module). De leerlingen moeten een presentatie geven op een internationaal congres (cfr. voor hun medeleerlingen). Elk groepje diept een bepaald aspect van FSC uit en maakt hier een voorstelling rond. Die kan ook voor andere klassen, of zelfs voor de hele school worden gebracht. Combineren met andere thema’s is ook mogelijk, bv. een receptie met duurzame producten.
Meer informatie: U en uw leerlingen kunnen informatie vinden op de websites van verschillende organisaties: www.wwf.be De website van WWF-België (klik op Onze actiegebieden > Bossen en dan op Persberichten, Publicaties,…). www.panda.org/forests4life/ De website van het bossenprogramma van WWF International (in het Engels). www.fsc.org De website van FSC-International (in het Engels en in het Spaans). www.fscnl.org De website van FSC-Nederland (u kunt er onder meer een brochure downloaden over de sociale aspecten van duurzaam bosbeheer: klik op Documentatie > Rapporten). www.wnf.nl De website van WWF-Nederland. www.greenpeace.be De website van Greenpeace Belgium. www.11.be De portaalsite van de Vlaamse Noord-Zuid-beweging (met thema’s als inheemse volkeren, duurzame ontwikkeling,…). www.vbv.be De website van de Vereniging voor Bos in Vlaanderen. www.bosengroen.be De website van de Afdeling Bos & Groen van de Vlaamse overheid. www.groenhart.be De website van Groenhart, een Vlaamse NGO die haar steentje wil bijdragen aan de bescherming en het duurzaam beheer van de natuurlijke rijkdommen op deze wereld. www.ebg.be De website van het Educatief Bosbouwcentrum Groenendaal.
42 – Deel II | Pedagogische leidraad
Module 3 – Bedrijfsbezoek Doelstellingen en eindtermen: Bedrijfsbezoek
Doelstellingen:
- Leerlingen zoeken zelfstandig informatie op - Leerlingen leren de praktijk van een bedrijf kennen - Leerlingen leren wat FSC-gelabeld hout betekent in de praktijk (beschikbaarheid, CoC-certificaat, meerprijzen, vraag naar FSC-hout, …)
Vakgebonden eindtermen 2e graad
BSO - PAV
Functionele taalvaardigheid: 1, 2, 3 Organisatiebekwaamheid: 21
Vakoverschrijdende eindtermen 2e graad
BSO & TSO – Leren leren
Informatie verwerven en verwerken: 2, 3 Regulering van het leerproces: 6 Horizonverruiming: 13
Vakgebonden eindtermen 3e graad
BSO – PAV – 1e en 2e leerjaar BSO – PAV – 3e leerjaar
Vakoverschrijdende eindtermen 3e graad
Functionele taalvaardigheid: 1 t/m 6 Organisatiebekwaamheid: 16 Functionele tekstgeletterdheid: 3 Werken in teamverband: 26
TSO - Nederlands
Spreken/gesprekken voeren: 9
BSO & TSO – Leren leren
Informatie verwerven en verwerken: 3 Keuzebekwaamheid/Horizonverruiming: 17
Deel II | Pedagogische leidraad – 43
Werkwijze: Een bedrijfsbezoek leert de leerlingen veel over hun toekomstige beroepsmogelijkheden en de werking van een bedrijf. Door met uw klas of de school een bedrijf te bezoeken dat FSC-hout verkoopt of verwerkt, kunt u de leerlingen ook laten kennismaken met FSC in de praktijk. De leerlingen moeten wel al wat op de hoogte zijn van wat FSC-gelabeld hout precies is voor ze naar het bedrijf gaan. Kies deze module daarom ná de kennismaking met FSC en het groepswerk. WWF kan u helpen een bedrijf uit te kiezen om te bezoeken. U kunt de lijst van bedrijven met een CoCcertificaat raadplegen (op de website van WWF) of zoeken in de FSC-databank. Of u kunt een bedrijf selecteren dat lid is van de FSC-bedrijvengroep: bedrijven die zich actief engageren voor FSC en duurzaam bosbeheer, bv. door ‘illegaal’ gekapt hout uit hun aanbod te weren of door hun gamma gecertificeerde producten regelmatig uit te breiden. U kunt dit bedrijfsbezoek combineren met een excursie in het kader van duurzaam bouwen in het algemeen. Hiervoor komen verschillende locaties in Vlaanderen in aanmerking: -
Kamp C (Westerlo): Ecohuis (Antwerpen): Centrum Duurzaam Bouwen (Heusden-Zolder): Conciërgewoning (Provinciale school Diepenbeek):
www.provant.be/kampc www.eha.be www.centrumduurzaambouwen.be www.limburg.be/duurzaambouwen
Er zijn in Vlaanderen al heel wat gemeenten die bouwprojecten in FSC-gelabeld hout hebben uitgevoerd. U kunt het bedrijfsbezoek combineren met een bezoek aan zo’n gemeentelijk project. Neem hiervoor het best contact op met de milieudienst van de gemeente om na te gaan wat de mogelijkheden zijn. Op de WWF-website vindt u een overzicht van voorbeeldprojecten in FSC-gelabeld hout. Om de eindtermen i.v.m. Leren leren en PAV (organisatiebekwaamheid, werken in teamverband) te bereiken, is het belangrijk de leerlingen actief te laten deelnemen aan de voorbereiding van het bedrijfsbezoek: -
informatie over te bezoeken bedrijven en instanties opzoeken; een bedrijf of instantie kiezen; de praktische organisatie van het bedrijfsbezoek mee opzetten (datum afspreken, ligging bedrijf, transport, …); de inhoudelijke voorbereiding mee uitwerken (opstellen vragenlijsten…); … Naast FSC kan de leerkracht ook milieuvriendelijke houtbehandeling en preventie van chemische verduurzaming als thema nemen voor het bedrijfsbezoek. Ga bv. eens op bedrijfsbezoek bij een natuurverfverdeler in uw buurt en vergelijk de verschillende verven. Voor tips over te bezoeken bedrijven of projecten, kunt u terecht bij VIBE, tel: 03/239.74.23,
[email protected], www.vibe.be. Ook verkrijgbaar bij VIBE: de uitgave ‘Duurzaam houtgebruik zonder verduurzaming. Deel 1: Hoe hout gebruiken zonder preventieve chemische behandeling? Deel 2: Laag-energiegebouwen in bio-ecologische houtskeletbouw.
Meer informatie: -
Bedrijfsbezoeken i.v.m FSC: contacteer WWF,
[email protected], 02/340.09.90. Bedrijfsbezoeken i.v.m milieuvriendelijke houtbehandeling en preventie van chemische verduurzaming: contacteer VIBE,
[email protected], tel: 03/239.74.23, www.vibe.be Bedrijven met een CoC-certificaat: www.wwf.be > Onze actiegebieden > Bossen > Online publicaties De leden van de FSC Bedrijvengroep: www.wwf.be > Onze actiegebieden > Bossen > België: de FSC Bedrijvengroep Voorbeeldprojecten in FSC-gelabeld hout: www.wwf.be > Wat jij kan doen > als lokale overheid > duurzaam houtgebruik > voorbeeldprojecten. De FSC-databank: www.wwf.be/fsc
44 – Deel II | Pedagogische leidraad
Module 4 – Regenwoud.kom – biodiversiteit Doelstellingen en eindtermen: Regenwoud.kom – biodiversiteit Doelstellingen:
- De leerlingen maken kennis met de diversiteit aan fauna en flora in het regenwoud en in hun achtertuin in Vlaanderen - De leerlingen hebben een notie van het belang van biodiversiteit
Vakgebonden eindtermen 2e graad
BSO – PAV TSO – Aardrijkskunde
Vakoverschrijdende eindtermen 2e graad
Vakgebonden eindtermen 3e graad
Vakoverschrijdende eindtermen 3e graad
BSO & TSO – Leren leren
Functionele taalvaardigheid: 1, 2 Functionele informatieverwerving en –verwerking: 19 Tijd –en ruimtebewustzijn: 31 Kennis: 10, 12 Attitudes: 22, 23 Informatie verwerven en verwerken: 2, 3 Regulering van het leerproces: 6, 7
BSO & TSO – Milieueducatie
Natuurzorg: 6, 9, 10
BSO – PAV – 1e en 2e leerjaar
Functionele taalvaardigheid: 1 t/m 6 Functionele informatieverwerving –en verwerking: 11, 12, 13, Organisatiebekwaamheid: 16 Tijd- en ruimtebewustzijn: 19
BSO – PAV – 3e leerjaar
Functionele tekstgeletterdheid: 1 t/m 6 Functionele ICT-geletterdheid: 16, 17, 18 Problemen oplossen: 19 t/m 24 Werken in teamverband: 26 t/m 32
TSO – Aardrijkskunde
Kennis: 7, 10 Attitudes: 27, 29
BSO & TSO – Leren leren
Informatie verwerven en verwerken: 3, 4, 6, 7, 8
BSO & TSO - Opvoeden tot burgerzin
Wereldburgerschap: 13, 14, 16, 17
BSO & TSO – Milieueducatie
Natuur- en milieubeleid: 1, 5, 6
Werkwijze: De module “Biodiversiteit” van het ICT-project Regenwoud.kom bevat verschillende werkvormen, waaronder interactieve multimediaoefeningen om het aspect biodiversiteit in een tropisch regenwoud te bekijken. De bescherming van de biodiversiteit is één van de pijlers van duurzaam bosbeheer en een belangrijk aspect van FSC. De module is te vinden op www.regenwoud.com . Op deze website zijn twee matrices te vinden: één voor de leerkrachten (uitleg i.v.m. werkwijze, duur van de verschillende opdrachten, achtergrondinformatie over het thema) en één voor de leerlingen (de verschillende werkvormen).
Deel II | Pedagogische leidraad – 45
Eind 2003 nam WWF het project Regenwoud.kom over, met als thema een case-study in het Costa Ricaanse regenwoud. Het project werd ontwikkeld en opgestart door She Consultancy en Landscape Foundation met steun van de Vlaamse overheid. In 2004 namen tientallen Vlaamse klassen deel aan de Regenwoud.kom-campagne. Momenteel werkt WWF aan een nieuwe Regenwoud.kom-campagne, met deze keer als case-study een terreinproject van WWF in Kameroen. De start van de nieuwe campagne Regenwoud.kom-Kameroen is gepland voor het schooljaar 2005-2006.
Meer informatie: -
De regenwoud.kom-website: www.regenwoud.com Voor info over de campagne Regenwoud.kom 2005-2006, contacteer WWF, Yolente Delaunoy, tel: 02/340.09.71,
[email protected].
46 – Deel II | Pedagogische leidraad
Module 5 – De FSC-database Doelstellingen en eindtermen: De FSC-database: www.wwf.be/fsc
Doelstellingen:
Vakgebonden eindtermen 2e graad Vakoverschrijdende eindtermen 2e graad
Vakgebonden eindtermen 3e graad
Vakoverschrijdende eindtermen 3e graad
- Leerlingen zoeken zelfstandig informatie op - Leerlingen leren informatie opzoeken in een database op het Internet - Leerlingen leren over toepassingsmogelijkheden van minder gekende houtsoorten - Leerlingen krijgen een zicht op de beschikbaarheid van FSC-gelabelde producten bij verschillende leveranciers BSO – PAV
Functionele informatieverwerving en -verwerking: 19
BSO & TSO – Leren leren
Informatie verwerven en verwerken: 2
BSO & TSO - Milieueducatie
Milieuzorg: 1
BSO – PAV – 1e en 2e leerjaar
Functionele informatieverwerving en -verwerking: 13
BSO – PAV – 3e leerjaar
Functionele ICT-geletterdheid: 15, 16
BSO & TSO – Leren leren
Informatie verwerven en verwerken: 3
Deel II | Pedagogische leidraad – 47
Werkwijze: Op de website van WWF: www.wwf.be/fsc is een FSC-database te vinden. Deze database bestaat uit twee delen: een database met technische informatie over houtsoorten en een leveranciersgids. -
Technische informatie over minder gekende houtsoorten In deze database vindt u technische informatie over minder gekende houtsoorten die met het FSC-label te verkrijgen zijn op de Belgische markt. Er zijn twee manieren om de database te doorzoeken: op houtsoort of op toepassing. U kunt van elke houtsoort een technische fiche downloaden. Van verschillende houtsoorten kunt u ook een foto bekijken.
-
Leveranciersgids In de leveranciersgids vindt u informatie over de beschikbaarheid van FSC-gelabelde producten bij de erkende houtimporteurs en -handelaren (met een FSC CoC-certificaat). Ook kunt u opzoeken welke bedrijven werken in FSC-gelabeld hout kunnen uitvoeren (erkende schrijnwerkers en aannemers met een FSC CoC-certificaat). Van elke leverancier kunt u een document met meer informatie downloaden.
De leerlingen kunnen met behulp van deze database op zoek gaan naar leveranciers voor FSC-gelabeld hout (bv. voor gebruik in de werkplaats van de school), ze kunnen op zoek gaan naar alternatieve houtsoorten (bv. ter vervanging van meranti voor buitenschrijnwerk),...
Meer informatie: U kunt de FSC-database raadplegen op www.wwf.be/fsc
48 – Deel II | Pedagogische leidraad
Module 6 – Een project Doelstellingen en eindtermen: Een project
Doelstellingen
- De leerlingen werken gedurende een week (of verspreid over een langere periode) rond een thema, gelinkt aan duurzaam bosbeheer. - De leerlingen plaatsen FSC-certificering en duurzaam bosbeheer in een breder perspectief - De leerlingen zetten zich actief in of engageren zich persoonlijk voor het thema.
Eindtermen
De eindtermen die worden bereikt, verschillen sterk naargelang de gekozen acties of projecten. Vermits de nadruk op actiegerichte kennisopbouw ligt i.p.v. op passieve kennisoverdracht, worden met een projectweek vele vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen bereikt. De leerlingen leren door eigen ervaring, waardoor de school gemakkelijker kan inspelen op de competenties en individuele behoeften van de leerlingen. Automatisch gaat er dan aandacht naar creativiteit, zelfontplooiing, communicatievaardigheden, handelingsbekwaamheid, … BSO & TSO - Gezondheidseducatie
2e graad
BSO & TSO – Leren leren BSO & TSO – Milieueducatie BSO & TSO – Sociale vaardigheden
Afhankelijk van het gekozen project
BSO & TSO – Leren leren 3e graad
BSO & TSO – Milieueducatie
BSO & TSO – Sociale vaardigheden
Werkwijze: Sommige scholen houden jaarlijks een projectweek, met bv. acties om een bepaald project financieel te ondersteunen. Sprekers van allerlei organisaties worden uitgenodigd om hun werk en projecten uit te leggen of de leerlingen kunnen workshops volgen. U kunt een dergelijke projectweek aan het lessenpakket over FSC-gelabeld hout koppelen door bv. een project over duurzaam bosbeheer in de kijker te stellen, of organisaties uit te nodigen die hier aandacht voor hebben (WWF, Greenpeace, VBV, Natuurpunt, Groenhart, KWIA, VODO, Saffier, …). Enkele mogelijke acties of activiteiten: -
Boomplantacties (bv. VBV…) Workshops (bv. uit het aanbod van Kleur bekennen, zie kader) Terreinbezoeken of excursies Een project in het buitenland steunen (de hieronder vermelde NGO’s voeren projecten rond duurzaam bosbeheer uit).
Meer informatie: NGO’s en duurzaam bosbeheer: Wie doet wat? Scholen die overwegen om tijdens een projectweek acties te ondernemen om een terreinproject financieel te ondersteunen, of die een spreker willen uitnodigen, kunnen hun licht opsteken bij volgende organisaties (deze lijst is niet volledig):
Deel II | Pedagogische leidraad – 49
-
WWF coördineert over de hele wereld terreinprojecten over duurzaam bosbeheer, zowel in de gematigde als in de tropische streken. WWF verricht ook lobbywerk bij verschillende instanties om duurzaam bosbeheer aan te moedigen. Zie www.wwf.be (België) of www.panda.org (internationaal).
-
Greenpeace concentreert haar campagnes op de bescherming van de laatste oerbossen (Amazone, Canada, Stille Zuidzeeregio en het Congobekken). Zie www.greenpeace.be (België) of www.greenpeace.org (internationaal).
-
De Vereniging voor Bos in Vlaanderen (VBV) ijvert voor bosbehoud, bosuitbreiding en een betere afstemming van de verschillende gebruiksfuncties van Vlaamse bossen. VBV organiseert onder meer boomplantacties. Daarnaast ondersteunt VBV een terreinproject in Costa Rica. De organisatie ontwikkelde ook een gezelschapsspel over het thema bos (Yggdrasil) voor jongeren tussen 6 en 16 jaar. Zie www.vbv.be
-
Natuurpunt beheert in Vlaanderen honderden hectaren natuurgebied. De vereniging ondersteunt ook projecten van Birdlife International in Indonesië en Brazilië. Zie www.natuurpunt.be
-
Groenhart is een nieuwe Vlaamse NGO die het Vlaams Fonds Tropisch Bos beheert dat in 2002 werd gecreëerd. Met dit fonds wil de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid opnemen voor de bescherming en het beheer van tropische bossen. Zie www.groenhart.be
-
KWIA is een mensenrechtenorganisatie die zich inzet voor de rechten van inheemse volkeren. Binnen dat kader ijvert KWIA ook voor de bescherming van de biodiversiteit en het tropische regenwoud. Zie www.kwia.be
-
Safier is een kleinschalige organisatie opgericht door enkele Leuvense bio-ingenieurs. Safier leidt een aantal ontwikkelingsprojecten in Indonesië om een alternatief te bieden voor illegale houtkap. Zie http://safier.studentenweb.org/
50 – Deel II | Pedagogische leidraad
-
EBG (Educatief Bosbouwcentrum Groenendaal) Het EBG organiseert ateliers met als thema “boomsoorten herkennen” e.d., maar kan ook ateliers op maat uitwerken voor scholen op vraag van leerkrachten. Meer info: Mia Brankaer, 02/688 06 53 of
[email protected]
Workshop-ideeën uit het aanbod van “Kleur bekennen” “Kisten uit het regenwoud” (voor 2e en 3e graad SO) is een interactieve workshop uit het aanbod van Kleur bekennen waarbij de leerlingen aan de hand van dia’s, getuigenissen, allerlei voorwerpen en doorschuifactiviteiten worden geconfronteerd met de problemen van het tropisch regenwoud. Meer info op de site van Kleur bekennen of via mail:
[email protected] “Kwikke vis in een bos zonder bomen” (2e en 3e graad SO) van Safier vzw is een workshop waarbij aan de hand van video- en fotomateriaal de houtkap in het Indonesische oerwoud wordt bekeken door de ogen van een kind. Er wordt ruim aandacht besteed aan alternatieven voor de illegale houtkap. Meer info op de website van Kleur bekennen of via mail:
[email protected] Kleur bekennen biedt ook andere workshops aan die kaderen in het thema duurzame ontwikkeling. De zoekmachine op de website www.kleurbekennen.be maakt u wegwijs doorheen het aanbod.
Extra informatie: Op de NME-inventaris van de Vlaamse overheid vindt u een overzicht van wat er in Vlaanderen allemaal te vinden is rond natuur- en milieueducatie (organisaties, musea, workshops, …): www.mina.vlaanderen.be/ milieueducatie/inventaris
Deel II | Pedagogische leidraad – 51
Bijlage 1
1
Vragenlijst 1
FSC ... Ja voor natuurvriendelijk hout Je krijgt nu de video “Ja voor natuurvriendelijk hout” van WWF te zien, waarin je kennismaakt met duurzaam bosbeheer en FSC-gelabeld hout. Zoek tijdens het bekijken van de video het antwoord op volgende vragen: 1) De totale oppervlakte van de regenwouden wordt voorgesteld door de oppervlakte van de Verenigde Staten. Jaarlijks verdwijnt een deel ter grootte van Californië. Als aan dit tempo verder wordt gekapt, binnen hoeveel jaar zijn alle regenwouden dan verdwenen? 2) Noem twee desastreuze gevolgen van grootschalige ontbossing. 3) Hoeveel bomen worden er beschadigd in het regenwoud wanneer via klassieke exploitatiemethodes één boom wordt geveld en gerooid? 4) a. Hoeveel percent van zijn nettowinst investeert het Zweedse bedrijf STORA op korte termijn in ecologisch verantwoorde bosexploitatie? b. Wat brengt deze manier van werken op lange termijn met zich mee, investering of opbrengst? 5) Wat garandeert het FSC-label? 6) Op de video komen een aantal methodes aan bod om in tropische bossen de schade aan het woud te beperken wanneer het wordt geëxploiteerd. Noem er twee. 7) Welke drie doelstellingen heeft een bedrijf dat behoort tot de Club ’97 (die ondertussen FSC bedrijvengroep heet)?
Noot: -
De Club 97, waarvan op de video sprake is, heet sinds kort “FSC Bedrijvengroep”. Info over deze bedrijven is te vinden op www.wwf.be/fsc
-
Op de video wordt gesproken over het uitwerken van FSC-criteria voor Belgische bossen. Er wordt ook gezegd dat weldra Belgische bossen gecertificeerd zouden worden. Dat is ondertussen het geval voor het Zoniënwoud en voor het Meerdaalwoud en het Heverleebos (ten Zuiden van Leuven).
52 – Deel II | Pedagogische leidraad
Bijlage 2
2
Vragenlijst 2
FSC... Ja voor natuurvriendelijk hout Je krijgt de WWF-video “Ja voor natuurvriendelijk hout”, waar duurzaam bosbeheer en FSC-gelabeld hout worden voorgesteld, (opnieuw) te zien. Weet je ook het antwoord op volgende vragen: 1) Houtontginning betekent dat de wouden onder druk komen te staan. Toch vinden milieuorganisaties niet dat we moeten stoppen met bosexploitatie. Wat is de visie van WWF hieromtrent? 2) Vooruitdenkende bedrijven zoals de Zweedse houtexploitant STORA verwachten dat het verhandelen van hout uit duurzaam beheerde bossen hen op termijn winst zal opleveren. Welke redenering zit hierachter? 3) Waarom is het zo belangrijk dat elke boom zijn eigen “identiteit” krijgt, die hij behoudt van bos tot consument? 4) Wat is de rol van FSC of de “Raad voor duurzaam bosbeheer”? 5) Waarom biedt FSC een realistische oplossing voor het voortbestaan van onze bossen? 6) Welke redenen zien Belgische houthandelaars om FSC te promoten?
Noot: -
De Club 97, waarvan op de video sprake is, heet sinds kort “FSC Bedrijvengroep” . Info over deze bedrijven is te vinden op www.wwf.be/fsc
-
Op de video wordt gesproken over het uitwerken van FSC-criteria voor Belgische bossen. Er wordt ook gezegd dat weldra Belgische bossen gecertificeerd zouden worden. Dat is ondertussen het geval voor het Zoniënwoud en voor het Meerdaalwoud en het Heverleebos (ten Zuiden van Leuven).
Deel II | Pedagogische leidraad – 53
Bijlage 3 De oplossingen van de vragenlijsten De oplossingen voor vragenlijst 1:
De oplossingen voor vragenlijst 2:
1) 50 jaar
1) houtontginning kán, maar op een ecologisch verantwoorde manier
2) overstromingen – droogtes en hongersnood 3) 27 4) 10% - opbrengst 5) dat het hout afkomstig is uit een duurzaam beheerd bos 6) een wig gebruiken om de valrichting te bepalen – lianen op voorhand doorknippen – andere uitsleeptechnieken – holle bomen op voorhand identificeren 7) FSC-hout verkopen of verwerken (sinds 1997) – leveranciers aanzetten om FSC-hout te leveren – de klanten sensibiliseren om FSC-hout te kopen
2) consumenten worden milieubewuster: de vraag naar ecologisch verantwoorde producten zal toenemen 3) alleen zo kan men de consument garanderen dat het hout dat hij koopt uit een duurzaam beheerd bos komt 4) principes en criteria opstellen voor ecologisch verantwoord bosbeheer – instellingen accrediteren die het FSC-label toekennen 5) het FSC-systeem is gebaseerd op de markteconomie: bossen behouden hun economische waarde / de vraag naar verantwoorde producten neemt toe 6) bijdragen tot het voortbestaan van de bossen (hun inkomsten!) – de klant beter informeren waar producten vandaan komen – ….