ADVERTORIAL
DUURZAAM BOUWEN Trend of verantwoorde investering? Veel internationale ondernemingen maken plannen voor het duurzaamste hoofdkantoor. Duurzaamheid en corporate imago gaan hierbij hand in hand. Zo bouwt in Nederland de Rabobank een duurzaam hoofdkantoor in Utrecht, heeft TNT plannen voor een duurzaam hoofdkantoor bij Schiphol en wil ING Real Estate het Baltimore gebouw in Rotterdam bouwen als duurzaam complex. et maatschappelijke besef van de noodzaak duurzaam te bouwen ontwikkelt zich in een golfbeweging. Tijdens de oliecrisis in de jaren ’70 was er volop aandacht, dat verzwakte weer en nu is het rond het thema klimaatverandering weer helemaal actueel. Niet voor niets subsidieert de overheid fors om de CO2-uitstoot terug te dringen. Duurzaam bouwen hoort daarbij, want 40% van het energiegebruik vindt plaats in gebouwen. Ook commercieel is duurzaam bouwen een verantwoorde beslissing, want op bijvoorbeeld de energierekening valt aanzienlijk te besparen. Maar duurzaam bouwen is niet alleen energiebesparing, denk ook aan slim hergebruik van materialen en water of het gebruik van lichtere constructies. Daarnaast werken een beter binnenklimaat en luchtkwaliteit door in een
H
LEED is een duurzaamheidsbenchmark voor ontwerp, bouw en exploitatie van duurzame gebouwen en wordt uitgedrukt in ‘gecertificeerd’, ‘silver’, ‘gold’ en ‘platinum’.
hogere arbeidsproductiviteit en minder verzuim. Niet alleen in nieuwe gebouwen, maar vooral ook bij de exploitatie, het onderhoud en de renovatie van bestaande gebouwen valt op gebied van duurzaamheid veel winst te halen. Advies- en ingenieursbureau DHV is volop actief in deze business, zowel nationaal als internationaal. DSM R&D Campus Shanghai De mogelijkheden zijn legio. Een goed voorbeeld van duurzaam bouwen is de DSM R&D Campus in Shanghai, China. Projectleider van DHV Tiffany Tsui: “De uitdaging van dit project is dat een R&D faciliteit van DSM zeer specifieke eisen heeft. Enerzijds vraagt een R&D omgeving om open ruimtes waar men goed kan communiceren, elkaar makkelijk kan vinden en waar kennis eenvoudig kan worden gedeeld. Aan de andere kant wordt in gesloten laboratoria met chemicaliën getest en is een goede ventilatie essentieel.” Er zijn veel innovatieve en duurzame technieken in dit project verwerkt. Het gebouw heeft een geavanceerd verwarming-, koeling- en ventilatiesysteem en
high-performance ramen. Gecombineerd met een optimale oriëntatie op de zon, zonnepanelen en bewegingssensoren voor de binnenverlichting, wordt het energiegebruik in de gebouwen aanzienlijk gereduceerd. Ook maken de wc’s gebruik van opgevangen regenwater, waardoor het watergebruik met 70% wordt gereduceerd. En het afvalwater, waar ook de chemicaliën in zitten, wordt op het terrein zelf verwerkt. Tsui: “Al deze technieken leiden ook tot een gezond en comfortabel binnenklimaat, met veel daglicht en goed geventileerde ruimtes.” Certificaat Het streven is om in Shanghai het LEED Gold-certificaat te bemachtigen. Tsui: “Het Gold-certificaat zet een stevige standaard. Maar om het draagvlak voor duurzaam bouwen te vergroten is het belangrijk te meten wat de werkelijke effecten zijn, en hier betrouwbare methoden voor te ontwikkelen. Wij houden in Shanghai heel nauwgezet bij hoeveel energie we besparen. Wij zitten nu op 25% energiebesparing en dat levert straks op jaarbasis zo’n 100.000 euro op.”
TNT NEEMT MAATSCHAPPELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID SERIEUS
waarde. Hierin staan cijfers die door een externe auditor, gecontroleerd worden. Want uiteindelijk moeten wij aan de hand van heldere stuurvariabelen in een duurzaamheidsverslag verantwoording afleggen over ons beleid. En ook de beloningen van ons management zijn voor een deel afhankelijk van de wijze waarop ze duurzaamheid in hun bedrijfsvoering inpassen. Nog steeds zoeken we twee keer per jaar de dialoog op met onze klanten en andere stakeholders om onze duurzaamheidsstrategie aan te sluiten op onderwerpen die zij relevant achten. Want deze veranderen over de tijd. Een goed maatschappelijk verantwoord beleid voeren is dus niet eenvoudig en wij zijn blij dat DHV onze partner is en nog steeds in onze ‘workingparty’ aanwezig is om daar waar nodig bij te sturen. Naast de structurele bijdrage die wij onze omgeving kunnen bieden, is duurzaam ondernemen goed voor onze reputatie en onze medewerkers geven aan trots te zijn voor een maatschappelijk betrokken club te werken.
“Wij zetten onze core competenties in voor een betere wereld” Logistiek dienstverlener TNT neemt haar maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus. “In een wereld van jumbojets en vrachtwagens worden afstanden irrelevant. Een pakket moet zo efficiënt mogelijk van A naar B en dan maakt het niets uit of het naar Veenendaal of Nanjing in China moet. Wij maken globalisatie mogelijk. En als je daar de vruchten van plukt, dan moet je ook de verantwoordelijkheid nemen voor de keerzijde,” aldus een stellige Peter van Minderhout, Group Director Communications & Social Responsibility. TNT heeft zich in de afgelopen vier jaar ontwikkeld tot een duurzame dienstverlener van wereldniveau en staat als sectorleader bovenaan in de Dow Jones Sustainability Index. Deze in 1999 geïntroduceerde index volgt de financiële performance van internationaal toonaangevende ondernemingen, die duurzaamheid centraal hebben gesteld in hun beleid. Van Minderhout: “Bij TNT zien wij de wereld als een ‘global village’. Dat brengt met zich mee dat we allemaal buren van elkaar zijn en dan is het vanzelfsprekend om je af te vragen hoe het met je buren gaat. Dat is vrij vertaald ook de kern van onze missie. Wij willen ons graag inzetten voor de wereld om ons heen.” World Food Program De eerste initiatieven die TNT heeft ondernomen waren in het kader van het World Food Program. Voor TNT een kans om haar kennis, expertise en mensen in te zetten voor een grootse logistieke uitdaging, de wereldwijde herdistributie van voedsel. Van Minderhout: “Dat doen we nog steeds en het is ongelofelijk hoe je een rol van betekenis kunt spelen. Neem Darfur. Onze experts hebben berekend wat de meest efficiënte route is voor de vluchtelingen en hoeveel voedsel ze daarvoor nodig hebben. En zo zijn er vele TNT specialisten aan WFP projecten toegewezen.
Zij zijn onder meer actief bij het ontwikkelen van vlootmanagementsystemen, transport en opslagcapaciteit, advies bij containermanagement en ICT analyses.” Noodzaak gestructureerde aanpak Bij TNT werd de wens steeds groter om duurzaamheid integraal onderdeel te maken van de dagelijkse gang van zaken en daarnaast concreet te rapporteren over de voortgang. Tegelijkertijd werd de dialoog met klanten, investors en andere stakeholders aangegaan over het duurzame imago van TNT en op welke relevante onderwerpen TNT zich zou kunnen verbeteren. Van Minderhout: “Niet alleen werden we gezien als een vervuiler, maar ook op talloze andere gebieden werd ons de spiegel voorgehouden. En
tegenwoordig vragen, nee eisen klanten zelfs, dat de partners waarmee ze zaken doen waarde hechten aan de ‘ethical supply chain’. Dat was voor ons reden om al in een vroeg stadium dit onderwerp gestructureerd aan te pakken en daarbij de hulp in te roepen van een gespecialiseerd adviesbureau. DHV was eigenlijk de enige partij die zowel op strategisch, beleidsmatig vlak, maar ook in operationele zin de expertise in huis had om te helpen hier op een zinvolle wijze invulling aan te geven.” Integrate, Improve en Inspire TNT heeft een duurzaamheidsbeleid ontwikkeld met drie belangrijke pijlers: Integrate, Improve en Inspire. ‘Integrate’ betekent in grote lijnen dat TNT duur-
DOW JONES SUSTAINABILITY INDEX In de DJSI figureren vier Nederlandse bedrijven als leider van een van de 18 supersectoren: COMPANY
SECTOR
Akzo Nobel Chemicals Koninklijke Philips Personal&household Goods TNT Industrial Goods & Services Unilever Food & Beverage Bron: www.sustainability-indexes.com
Peter van Minderhout zaamheid in haar bedrijfsprocessen heeft ingepast en werkt volgens internationale standaarden op het gebied van milieu, veiligheid, arbeidsverhoudingen en mensenrechten. Met ‘improve’ wil TNT een toegevoegde waarde bieden om samen met branchegenoten de ‘sustainability performance’ te verbeteren. Minderhout: “We participeren in het World Economic Forum en spreken samen met sectorgenoten, zoals UPS en Fedex, harde indicatoren af om onze sectorreputatie te verbeteren. Maar ‘inspire’ is de pijler waarin TNT zich werkelijk onderscheidt. Naast de meerjarige actieve commitment die we onder de noemer ‘Moving the World’, aan het World Food Program hebben toegezegd, steken we veel energie in het concept ‘Planet me’, waaronder een groot aantal belangrijke programma’s valt. Wij kijken heel kritisch hoe we ons wagenpark milieuvriendelijk in kunnen zetten. In Nederland rijden al onze wagens al met boordcomputers die exact registreren hoe zuinig er wordt gereden.
Dat willen we nu ook wereldwijd invoeren en daar zijn grote investeringen mee gemoeid. Iedere nieuwe auto die we aanschaffen voldoet aan de allerhoogste Europese milieurichtlijnen. En ook op het gebied van alternatieve brandstoffen en het aanbrengen van roetfilters zijn wij op een ‘ongoing’ basis bezig. Een ander noemenswaardig initiatief is de wijze waarop wij de 159.000 TNT’ers en hun families betrekken in onze ambities. Wij hebben een ‘footprint’ gemaakt van hoeveel CO2-uitstoot wij gezamenlijk produceren. Nu proberen we door allerhande initiatieven en door het delen van kennis enorme besparingen binnen onze TNT familie te realiseren.” Duurzaamheidsverslag Toen we begonnen heeft DHV de vrije hand gekregen om ons in eerste instantie strategisch en beleidsmatig te ondersteunen. Maar ook met de ‘hands on’ vertaalslag naar duurzaamheidsrapportages was DHV van een grote toegevoegde
Rob van Tilburg, hoofd adviesgroep Duurzaam Ondernemen DHV: “We beschouwen het als groot voorrecht om samen met TNT aan hun duurzaamheidbeleid te bouwen. Bij deze onderneming word je meer beschouwd als partner dan als adviseur. Opdrachten beperken zich nooit tot de afgesproken kaders. Er is altijd ruimte en waardering voor goede ideeën. TNT heeft vergaande ambities en neemt gedurfde initiatieven, zoals de recente aankondiging van bestuursvoorzitter Peter Bakker om naast de presentatie van de financiële jaarcijfers ook een CO2-forecast te geven. Bij TNT willen ze hun ambities echt waarmaken!”
AGENDA DUURZAAMHEID RAI LEUNT STERK OP NIEUWE TECHNOLOGIE EN ANDER GEDRAG
Constructieve houding RAI Vereniging en BOVAG loont De automobielindustrie heeft zich op het gebied van duurzaamheid in de afgelopen jaren enorm ontwikkeld. Waar belangenbehartigers RAI Vereniging en BOVAG in het verleden nog erg defensieve standpunten innamen, zijn zij nu met een constructieve houding een volwaardige gesprekspartner van politiek en milieugroeperingen. Peter Janssen, algemeen directeur en Leo Bingen, Manager Kenniscentrum, beiden van de RAI Vereniging leggen samen met Pieter Tanja, manager duurzame mobiliteit van DHV, uit dat er op het gebied van duurzame mobiliteit belangrijke vooruitgang is geboekt. Janssen: “Het broeikaseffect, de luchtkwaliteit en geluidshinder zijn voorbeelden van milieueffecten, die mede aan de toegenomen mobiliteit worden toegeschreven. Nederland is een dicht bevolkt land. We staan veel en lang in de file en de maatschappelijke discussie over alle neveneffecten van mobiliteit is in volle hevigheid gaande. Wij begrijpen heel goed dat duurzaamheid centraal moet staan om ook op lange termijn mobiel te blijven.” Kentering “Een aantal jaar geleden werden we geconfronteerd met een overheid die in hoog tempo maatregelen nam die een ‘milieutintje’ hadden. Dit gaf veel onrust en ook was de samenhang van de maatregelen niet altijd duidelijk.” vertelt Bingen. Janssen: “Wij stelden de aannames van de overheid standaard ter discussie, terwijl het tijd werd om eens goed naar de feiten te kijken. Want al is er maar een klein deel van waar, dan moeten wij daar serieus mee omgaan. Dat was een belangrijke kentering in onze aanpak en
“Wij begrijpen heel goed dat duurzaamheid centraal moet staan om ook op lange termijn mobiel te blijven” ook de aanleiding om DHV in te schakelen om samen een duurzaamheidsagenda op te stellen, waar we een poos mee vooruit kunnen.” Tanja: “Het was in eerste instantie belangrijk dat de industrie inzag dat het in haar eigen belang was om dit onderwerp te omarmen.” Janssen: “Ja, want je ziet dat de fabrikanten die het snelst anticiperen op de milieubevorderende en duurzame technieken het meest verdienen. Het is ongelofelijk hoe snel de ontwikkeling is gegaan en hoe ver we al zijn. De lucht die uit de uitlaat komt, is bijna schoner dan de lucht die erin gaat. En we recyclen al 85% van het gewicht van een auto. Dat moet in 2015 95% zijn. Dan ga je al bij het ontwerp rekening houden met hergebruik.
En ik heb twee weken geleden al in een BMW gereden die op waterstof loopt.” Agenda duurzaamheid Om constructief invulling te geven, is in samenwerking met DHV en alle stakeholders, de dialoog gestart en is een agenda opgesteld, op basis van een goed overzicht van alle relevante feiten. Janssen: “Daar zit een hele heldere visie achter. Er liggen maatschappelijke uitdagingen en mobiliteitsvraagstukken. Hier moeten wij een belangrijke rol in spelen en met oplossingen komen die alle belangen dienen.” Bingen: “In onze duurzaamheidsstrategie moet je onderscheid maken tussen hetgeen je kunt beïnvloeden en wat niet. Wij hebben in Nederland vrijwel geen productie en we moeten niet verwachten dat VW in Duitsland de zaak omgooit, omdat wij dat in Nederland belangrijk vinden. Daarover praten we in Europees verband. Tanja: “De Rai Vereniging en BOVAG hebben een aantal thema’s gedefinieerd waar binnen ‘vrije beleidsruimte’ verbeteringen zijn te realiseren. Deze liggen op het gebied van ‘Broeikaseffect’, ‘Luchtkwaliteit’, ‘Geluid’, Veiligheid’ en ‘Bereikbaarheid’. De aanpak leunt sterk op de inzet van nieuwe technologie én ander gedrag. Verder zijn er criteria opgesteld waaraan maatregelen moeten voldoen
Pieter Tanja (DHV), Leo Bingen en Peter Janssen (RAI Vereniging) om er zeker van te zijn dat ze effectief zijn en in samenhang worden genomen.” Gedrag veranderen Dat de thema’s in de smaak vallen blijkt uit de positieve reacties die RAI Vereniging krijgt. Deze beleidskeuzes hebben zelfs de innovatieprijs van EZ gewonnen. Janssen: “Daar zijn we heel blij mee, maar het gaat erom wat we met deze agenda teweeg kunnen brengen. Neem nu het gedragsaspect. Dat is een belangrijk thema. We gaan in de toekomst betalen voor gebruik in plaats van bezit. Wanneer, waar en met welk vervoerstype bepalen dan de hoogte van je rekening. Bingen: “Als je in je eentje naar je werk gaat, waarom zou je dan al dat ijzer meeslepen. Dat kan efficiënter in een kleine auto. Terwijl je in het weekend, met het hele gezin, in een grotere auto weer beter uit de voeten kunt.” Janssen: “Kijk, deze discussie wordt bepaald door het gedrag van de consument. Dan is een goede informatievoorziening belangrijk. Zo wordt nu bij ieder type auto al aangegeven welke
impact deze op het milieu heeft en wint het principe van het ‘Nieuwe Rijden’ aan draagvlak. Maar we gaan nog een stuk verder. ‘Onze’ medewerkers in de showrooms weten alles over de auto en moeten potentiële kopers goed informeren. Om dat ook in de toekomst steeds beter te doen hebben we besloten een milieuinstituut, Het Instituut voor Duurzame Mobiliteit, op te richten om duurzaamheid een vast onderdeel van de opleiding te maken.” Toekomst De overheid is een belangrijke speler en heeft door met name fiscale maatregelen een enorme invloed. Tanja: “De agenda geeft een raamwerk voor de komende 15 tot 20 jaar, waarin veel positieve aanknopingspunten zitten om mobiliteit duurzamer te maken.” Janssen: “Daarom is het zo belangrijk dat de politiek in haar keuzen niet van jaar tot jaar kijkt.” Tanja: “Aardgas heeft een lage accijns. In Duitsland is dat voor 10 jaar vastgelegd en dat stimuleert de automobilist om op aardgas te gaan rijden. Het zelfde geldt
voor de bijtelling. Dat kun je heel goed als instrument gebruiken om schoner te gaan rijden. Maar dan moet je de consument wel voor langere tijd zekerheid bieden. Janssen: “Ook hebben wij kant en klare plannen liggen om het Nederlandse wagenpark te vernieuwen en schoner te maken. Dan word je financieel beloond wanneer je de oude auto inwisselt voor een schonere. Of wanneer je bij het plaatsen van roetfilters korting krijgt op je wegenbelasting.” De afgelopen Autorai is door RAI Vereniging in het teken geplaatst van duurzaamheid. Er was een EcoVillage met schone modellen, waarmee gereden kon worden. En voor het eerst hadden de Stichting Natuur en Milieu en de Technische Universiteiten een stand, waar de Auto van de Toekomst met de nieuwste technieken op het gebied van schoon, klimaatneutraal en ‘e-connected’ rijden werd gepresenteerd. Ook premier Balkenende was prominent aanwezig. Janssen: “Daar zijn we enorm trots op. Dan zie je dat we als industrie echt volwassen zijn geworden op het gebied van duurzame mobiliteit.”
ADVIES- EN INGENIEURSBUREAU DHV VERZILVERT 90-JARIGE ERVARING OP HET GEBIED VAN DUURZAAMHEID
wagenpark verduurzamen. Zo wil de opdrachtgever schoon gebruik, schoon gedrag en schone en stille voertuigen stimuleren. Hamburg: “En bij het inventariseren, doorrekenen en beoordelen van de duurzame alternatieven en maatregelen verliest DHV de realiteit, haalbaarheid en inpasbaarheid nimmer uit het oog.”
Duurzame oplossingen hebben een langere horizon Duurzaamheid is booming business. De meeste grotere organisaties beseffen maar al te goed dat voor de continuïteit van de onderneming duurzaamheid integraal onderdeel van de bedrijfsstrategie moet zijn. DHV heeft een lange historie op het gebied van advisering gericht op duurzaamheid en ondersteunt de overheid en het bedrijfsleven op breed terrein. Dat duurzaamheid in menig boardroom op de agenda staat is niet gek, vindt ir. Marjolein Demmers MBA, directeur Milieu en Duurzaamheid van DHV. “En je moet eigenlijk zeggen ‘weer’ op de agenda staat. Want 15 jaar geleden was milieu een belangrijk thema. Maar raakte door andere prioriteiten en het prijsargument naar de achtergrond.” Ir. Ad van Hamburg, tot voor kort directeur Bouw en Industrie van DHV en nu actief als adviseur, voegt daaraan toe: “Toen koos men voor een duurzame óf een commerciële oplossing. Nu zie je dat duurzaamheid steeds meer integraal onderdeel wordt van de organisatie en de bedrijfsprocessen.” DHV en duurzaamheid DHV heeft zich in haar missie al sinds jaar en dag gecommitteerd aan het duurzaam inrichten van de samenleving. Van Hamburg: “Eigenlijk heeft alles wat DHV zowel in binnen- als in buitenland ontwerpt een lang leven. Of je het nu hebt over infrastructurele werken, kantoren, waterzuiveringsinstallaties of luchthavens, het staat er voor lange tijd. Dit soort projecten hebben een enorme impact op onze omgeving. Dan is het logisch dat duurzaamheid al sinds onze oprichting in 1917 een belangrijke pijler van het beleid is. Wij zijn verheugd dat we onze opgebouwde kennis en ervaring nu goed in kunnen zetten om ook het bedrijfsleven
te helpen om duurzame oplossingen te vinden. Door onze internationale aanwezigheid weten wij ook innovatieve concepten uit andere delen van de wereld elders te implementeren.” Noodzaak In de meeste ondernemingen wordt nagedacht welke plek duurzaamheid binnen de organisatie moet krijgen. Van Hamburg: “De maatschappelijke druk wordt groter. Het bestuur van ondernemingen moet tegenwoordig rekening houding met de ‘stakeholders’ in plaats van alleen de ‘shareholders’. Dan hebben we het naast aandeelhouders, ook over klanten, leveranciers en medewerkers. Want ook in de ‘war on talent’ is duurzaamheid een belangrijk wapen.” Demmers: “Voor duurzame beslissingen is vaak een langere horizon nodig en hier
kan een spanningveld ontstaan. Dan is het de vraag hoe ver de CEO vooruit kijkt. Er groeit nu een generatie op die zich realiseert dat we voor ons nageslacht beleid moeten voeren dat sterk rekening houdt met schaarste en onze leefomgeving. Daarbij zijn we steeds beter in staat aan te tonen dat duurzaamheid uitstekend samengaat met ‘profit’. Met beter presteren op het gebied van duurzaamheid is gewoon een strategisch concurrentievoordeel te behalen. Energiebesparing kunnen we al goed in euro’s vertalen en we maken footprints voor CO2-uitstoot. Ook is er een tendens dat organisaties orders dreigen mis te lopen, als de volledige waardenketen, inclusief leveranciers, niet duurzaam is ingericht. Dan is het gewoon noodzaak om hier actief op te anticiperen. Bijvoorbeeld door duurzaam in te kopen. Wij hebben de
DHV is een internationaal advies- en ingenieursbureau dat diensten verleent en duurzame oplossingen aanbiedt in de markten Bouw en Industrie, Mobiliteit, Luchthavens, Ruimtelijke Inrichting en Milieu, en Water. Ruim 4.000 professionals werken vanuit een maatschappelijke betrokkenheid aan innovatieve concepten op het gebied van consultancy en engineering. Wereldwijd is erkende expertise via een hecht kennisnetwerk beschikbaar voor klanten in de publieke en de private sector. DHV verleent multidisciplinaire diensten voor een duurzame ontwikkeling van de leefomgeving. In een hechte relatie met klanten, medewerkers, partners en aandeelhouders, gebaseerd op wederzijdse loyaliteit.
Ad van Hamburg en Marjolein Demmers specialisten in huis om zo’n organisatie te helpen met gerichte bedrijfskundige oplossingen, die duurzaamheidseisen in de inkoopprocessen integreren.” Open vraag DHV ondersteunt klanten bij het formuleren van duurzaam beleid tot de implementatie in de werkprocessen en de verslaglegging. Demmers: “Natuurlijk zijn er ook klanten die al beleid hebben en advies willen bij een specifiek onderwerp zoals het verschonen van het wagenpark. Vaak krijgen wij echter een open vraag op het niveau van de Raad van Bestuur. Dan proberen we eerst de belangrijkste issues boven tafel te krijgen. Dat kan zijn op het gebied van
mobiliteit, energiegebruik, materiaalgebruik, duurzaam inkopen, veiligheid, maar ook klimaat. Dat laatste is natuurlijk zeer actueel, zeker na de film van Al Gore. Bij DHV is een instrument ontwikkeld dat Climate Change als strategisch middel gebruikt waarmee een organisatie zich positief kan onderscheiden. Demmers: “Dan geven we antwoord op vragen als: Hoe beinvloedt klimaatsverandering de business en welke kansen liggen er om de klantloyaliteit, de winstmarges en de operationele efficiency te verbeteren.” Een ander goed voorbeeld is de wagenparkscan, die onder meer bij TNT en veel overheden is uitgevoerd. Deze scan is gericht om maatregelen te nemen die het
Toekomst De verwachting is dat de vraag naar duurzame oplossingen enorm zal toenemen. Demmers: “Partijen in de markt zoeken nu naar mogelijkheden om duurzaamheid werkelijk vanuit strategisch oogpunt in alle geledingen van de organisatie te integreren. Geen gemakkelijke opgave want dat betekent ook keuzes maken en veranderen. Daar kunnen wij door onze jarenlange ervaring veel toegevoegde waarde bieden. Op technisch gebied zal er in de komende 10 jaar veel mogelijk zijn. De ontwikkelingen gaan razendsnel.” Van Hamburg: “Kijk maar naar alle technieken voor duurzaam bouwen. Daar worden nu al enorme besparingen gerealiseerd. Overigens moeten we ons realiseren dat techniek maar een deel van de oplossingen biedt. Minstens zo belangrijk is ons gedrag. Want wij kunnen een gebouw nog zo goed isoleren, maar als we de kachel een graadje lager zetten is er direct veel gewonnen. En aangezien een groot deel van ons energieverbruik is toe te schrijven aan gebouwen, is het goed te weten dat duurzame besparingen niet alleen in nieuwe gebouwen worden gerealiseerd. Ook in renovatieprojecten is veel verbetering mogelijk. Neem ons bedrijfspand hier in Amersfoort, dat volgend jaar wordt gerenoveerd. Hier stellen we onszelf uiteraard de hoogste duurzaamheidseisen en volgen daarbij de kwalificaties van het LEEDcertificaat. Als vooraanstaande partij met grote internationale ambities, zeker op het gebied van milieu en duurzaamheid, moeten wij natuurlijk het goede voorbeeld geven.”
DHV BV Laan 1914, nr. 35 3818 EX Amersfoort T 033 468 20 00 www.dhv.nl
Het vernieuwde Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) wordt straks verwarmd door de computers van het naastgelegen rekencentrum SARA. Dit is vrij uniek, omdat deze warmte tot nu toe verloren ging. De computers geven zelfs zoveel energie dat er na verwarming van het CWI nog een overschot is. Het Science Park, waar het CWI is gelegen, heeft de afspraak met de gemeente Amsterdam om het 25%-40% beter te doen dan de geldende norm, een energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van 1,5. Gerben Stam, adviseur bij DHV: “Ook het CWI gebouw moet aan deze scherpe regels voldoen en één van onze adviezen was de installaties te koppelen aan ‘buurvrouw’ SARA, waar de nationale supercomputers Teras/Aster een enorme warmte afgeven. Een uitdaging, want SARA kan tot maximaal 45 graden leveren en dan valt de mogelijkheid om radiatorverwarming te gebruiken af.
VANMOURIKVERMEULENARCHITECTEN
Computers verwarmen het nieuwe CWI gebouw
Maar met de toegepaste vloerverwarming (en -koeling) kan er met een lagere aanvoertemperatuur gewerkt worden. Bijkomend voordeel is dat er minder luchtkanalen nodig zijn, waardoor er voor het CWI het maximaal aantal kubieke meters overblijft.”
Groene MOP maakt duurzaam onderhoud inzichtelijk Niet alleen bij de bouw, maar juist ook bij renovatie en onderhoud van gebouwen wordt in toenemende mate rekening gehouden met de belasting voor het milieu. Vooraf is het dus belangrijk om goed gefundeerd een beslissing te nemen over te gebruiken materialen en onderhoudsmethoden. Hiervoor wordt vaak gewerkt met een Meerjarige Onderhouds Prognose (MOP) die inzicht geeft in te verwachten werkzaamheden en kosten. De MOP kan sinds kort ook worden uitgerekend in CO2-uitstoot. Eugène Korff van DHV: “Wij noemen dat de ‘Groene
MOP’. Zo kunnen kunststof kozijnen duurzamer uitpakken dan FSC-gecertificeerd hout uit Borneo. Door middel van CO2-emissieberekeningen kunnen we dat inzichtelijk maken en nemen we bijvoorbeeld ook de uitstoot bij het transport en de periodieke schilderbeurten mee. In de verantwoording naar de betrokken partijen zijn wij nu in staat naast sociale, financiële en onderhoudstechnische keuzes, ook ‘groene’ beleidsoverwegingen te maken. Met de ‘Groene MOP’ maken we duurzame beslissingen meetbaar en scheiden we de emotie van de ratio.”
Passiefhuis: het hele jaar comfortabel wonen met een revolutionair laag energieverbruik Nederlandse nieuwbouwwoningen hebben het predikaat energiebewust te zijn. In het boek ‘Passiefhuizen in Nederland’, beschrijven Ir. Chiel Boonstra, Ir. Ragna Clocquet en Ir. Loes Joosten dat er door ‘passief’ te bouwen zo’n 60% kan worden bespaard op de energierekening zonder op comfort in te moeten leveren. “Nederland bouwt volgens de norm”, zegt Ir. Loes Joosten van DHV. “Tegenover een gasverbruik van 900 m3 in een doorsnee nieuwbouwwoning verbruikt een vergelijkbaar passiefhuis slechts tussen de 150 en 200 m3.” In een passiefhuis zit goede thermische isolatie, worden luchtlekken voorkomen en er wordt gebruik gemaakt van passieve zonne-energie. Daarnaast heeft een passiefhuis een goed werkend ventilatiesysteem met
warmteterugwinning. Joosten: “Hierdoor hoeft het huis nauwelijks verwarmd te worden en heeft het huis in de zomer geen airconditioning nodig. Alle gangbare bouwsystemen kunnen in passiefhuizen worden toegepast en de eenmalige investering is snel terugverdiend”.