Duizend jaar Omval en omstreken Van moeras naar ‘Manhattan aan de Amstel’
Veronderstel, je staat duizend jaar geleden aan de oever van een veenriviertje op een kleine landtong, die nu bekend staat als ‘De Omval’. Rondom zie je een moerasgebied. Er staan wat boompjes, struiken, rietvelden en kleinere planten als heide en wollegras. Mossen bedekken grote stukken land. In de omgeving is geen mens te bekennen, maar het is ongetwijfeld vogelrijk. Het riviertje wordt bevolkt door rietzangers, eenden en ganzen. Reigers en roerdompen staan bewegingloos op vis te azen, slierten aalscholvers trekken over het water.
Don Remkes
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Woord vooraf
In beschrijvingen van de geschiedenis van Amsterdam, Ouder-Amstel of de Watergraafsmeer valt menigmaal de naam Omval. Maar wat er zich op de Omval in de loop van de tijd afspeelde is dan meestal zijdelings aangeroerd. Dat is geen wonder, het gebiedje is altijd een buitenbeentje geweest, heeft altijd ergens in de marge gelegen van Amsterdam, OuderAmstel en de Watergraafsmeer. De Omval verdient beter. Vandaar dat de Omval nu eens centraal staat. Uiteraard in wisselwerking met de naaste omgeving, want die omgeving is van grote invloed geweest op het wel en wee van de Omval. Duizend jaar is een lange tijd. In de eerste honderden jaren gebeurde er niet veel op de Omval, in de omgeving des te meer. In latere jaren waren ontwikkelingen in de nabijheid van de Omval van groot belang voor het gebiedje. De Omval werd geleidelijk aan bekend en een plaats met een eigen geschiedenis. Een interessante geschiedenis ook. Dit verhaal begint met het in cultuur brengen van het omringende landschap, ondanks een reeks tegenslagen waarvan je zou verwachten dat de bewoners de strijd tegen de natuur zouden opgeven. Maar dat deden zij niet. Aan het eind van de middeleeuwen is de geschiedenis van de omstreken rond de Omval voornamelijk bepaald door de wordingsgeschiedenis van Amsterdam, de opstand tegen de Spaanse koning en de introductie van windmolens. Deze molens en de aanleg van dijken redden het Amstelland van de ondergang. Ook turfwinning bepaalt het beeld van het landschap, de polder verschijnt op het toneel. In de Gouden Eeuw wordt de Omval ‘ontdekt’, en krijgt een gezicht. De drooglegging van de Watergraafsmeer is cruciaal voor de ontwikkeling van het gebiedje. Amsterdam is dan het centrum van de wereld, De Omval profiteert van de rijkdom van de Amsterdamse elite, maar evenzeer van dagjestoeristen. In later eeuwen maakt de Omval donkere tijden mee, afgewisseld met oplevingen. De aanleg van een spoorlijn splijt de Omval, intensieve industriële activiteiten maken het leven bijna ondraaglijk, een brug en een treinstation maken de Omval juist toegankelijk. En uiteindelijk vindt aan het eind van de 20e eeuw en in de eerste jaren van de 21e eeuw de grote verandering plaats. Alle bebouwing gaat tegen de grond, de nieuwe Omval verrijst en krijgt de aanblik die wij nu kennen. Veel leesplezier! Don Remkes, maart 2014
1
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Inhoudsopgave Woord vooraf 1 Inhoudsopgave 2 Het allereerste begin. De verovering van een moeras 3 De situatie rond het jaar 1200. Het gevecht tegen het water 4 De Amstel, gegraven of niet? 5 Een nieuwe nederzetting 6 Op weg naar 1578, het eind van de middeleeuwen 6 Wie komt er aan de macht? 7 Turf, dijken, molens en groei 8 Een galg en de ‘waterwolf’ 10 Een ‘zeegevecht’ naast de deur 11 De Gouden Eeuw in aantocht 11 1629. Van meer naar polder. ‘Het Gerecht’ wordt verkeersknooppunt 12 Van “het Gerecht’ naar ‘De Omval’ 14 Waar komt de naam ‘Omval’ vandaan? 14 De mislukte overval. Rumoer aan de overkant 15 Tweede helft 17e eeuw. Ondanks wat rampen gaat het goed met de Omval 16 De 17e eeuwse Omval in beeld 17-19 De 18e eeuw. Pracht, praal en inbraak 20 Maar ook vervuiling 21 De 19e eeuw. Stagnatie en verval 22 Dan de opleving 23 Parfum, cacao en cocaïne 24 1921. De Omval van Ouder-Amstel naar Amsterdam 27 Een nieuwe brug, een nieuw station, via De Omval naar Utrecht 28 De Omval gaat op de schop, de reuzen komen er aan 29 De metamorfose van de Omval. Het plan 30 Het gewijzigde plan en de realisatie 32 Villa Omval 33 En hoe nu verder? 35 Tot slot. Afbeeldingen van de Omval, vroeger en nu 36-40
2
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Van moeras naar ‘Manhattan aan de Amstel’
Het allereerste begin. De verovering van een moeras. Veronderstel, je staat in het jaar 1000 op een landtong in de bocht van een klein riviertje. Het landschap rondom is een waterrijk moerasgebied. Er staan wat boompjes, struiken, rietvelden en kleinere planten als heide en wollegras. Mossen bedekken grote stukken land. In de omgeving is geen mens te bekennen, maar het is ongetwijfeld vogelrijk. Het riviertje wordt bevolkt door rietzangers, eenden en ganzen. Reigers en roerdompen staan bewegingloos op vis te azen, slierten aalscholvers trekken over het water. Uit het gebied sijpelt water in het riviertje, want het landschap is niet compleet vlak. Afgestorven plantenmateriaal heeft zich opgehoopt, op de ene plek meer dan op een andere. Het is soms een heuvelig landschap, hoewel je het nauwelijks heuvels mag noemen, met een hoogte van vier meter heb je het wel gehad. Het geheel geeft het beeld van een enorme natte spons. Het plantenmateriaal is in de loop van enkele duizenden jaren omgevormd tot veen. Het is een pak van enkele meters dik. Daaronder ligt een laag zeeklei uit de tijd dat de zee hier vrij spel had. Op 12 meter diepte ligt een zandlaag, waaronder weer een mengeling van grondsoorten en weer een zandlaag op 20 meter diepte en nog veel dieper, op 60 meter, een derde zandlaag. Van die zandlagen, die een verschillende oorsprong hebben, zou die landtong later nog veel profijt hebben. Er mag dan geen mens zijn te bekennen in de omtrek, een eind naar het westen ligt een kleine nederzetting: Sloten. En in het oosten vinden we het plaatsje Diemen. Het riviertje heeft ook een naam: de Aeme. Daar waar de Aeme in het zuiden aansluiting vindt met een ander veenstroompje, ligt een plaats, een ‘stelle’ dat zijn naam ontleent aan het riviertje. ‘Aemestelle’. De naam Aemestelle zal later worden vereenvoudigd tot Amstel, welke naam weer overgaat op het riviertje zelf: de Amstel. De eerste bewoners van de kleine nederzettingen Amstel en Diemen zijn uitgezonden door de Bisschop van Utrecht, de kerkelijk en wereldlijk leider van het gebied dat ‘Het Sticht’ heet. De bevolking van Het Sticht groeit, de landbouwgronden produceren te weinig, er dreigt voedseltekort. Nieuw land moet worden ontgonnen voor akkerbouw, vooral voor graanteelt. Het veenmoeras, dat voor 80% uit water bestaat, is echter volkomen ongeschikt voor graanteelt. De ontginners pakken dus de spa en gaan graven. Zij graven ontwateringsloten vanaf de rivier naar hoger gelegen veenkussens. De sloten liggen 150 meter uit elkaar en 3
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
lopen ver het binnenland in, soms enkele kilometers. Zo ontstaan langwerpige percelen, kavels, met een droge bovenlaag, geschikt om akkers aan te leggen. Waarschijnlijk loopt de Amstel in die tijd naar het zuiden en vindt via andere stromen aansluiting op de Oude Rijn die afwatert op de Noordzee. Een deel van het Amstelwater komt mogelijk in de Vecht die op zijn beurt uitmondt in een groot zoetwatermeer, het Almere. Het Almere wordt gevoed door de Vecht maar voor een belangrijker deel door de IJssel. In het noorden wordt het Almere door lange strandwallen nagenoeg afgesloten van de lager gelegen Wadden- en Noordzee. Enkele kilometers noordelijk van de kleine landtong ligt het restant van een oude rivier, het Oer-IJ. Dit Oer-IJ is bijna of misschien wel helemaal dichtgeslibd. Dat is de situatie rond het jaar 1000. De eerstkomende eeuw ondergaat het gebied geen wezenlijke wijzigingen. Maar er zijn dramatische veranderingen op komst. De situatie rond het jaar 1200. Het gevecht tegen het water. De ontginners zijn fors in aantal gegroeid, zij hebben nu het gebied rond de Amstel, ‘Amstelland’, bijna helemaal ontgonnen. Een enorme prestatie, vele kilometers graven en nog eens graven door een taaie zompige wildernis van veen, struiken en stronken. Daarbij mogen we aannemen dat ‘slootjegraven’ allerminst een populair tijdverdrijf was. En als ontginner en nieuwbakken landbouwer zat het je de afgelopen tijd ook bepaald niet mee.
Vermoedelijke situatie rond het jaar 1100. De pijl geeft de plaats aan van de toekomstige ‘Omval’
Stormvloeden aan het eind van de 12e eeuw hebben het landschap radicaal veranderd.
De afwatering van de Oude Rijn op de Noordzee stokte. De monding verzandde, het Rijnwater zocht een uitweg naar het noorden, onder meer naar de Amstel, waar het waterpeil steeg. Dat is het laatste waar je als waterbestrijder op zat te wachten. Bovendien komen de nieuwe landbouwers tot de ontdekking dat zij, onbedoeld, een proces in gang hebben gezet met rampzalige gevolgen. Veen bestaat bij de gratie van water. Door de afwatering van het veen verdroogt de bovenlaag, oxideert, de laag gaat letterlijk op in lucht en water, de grond zakt, klinkt in. Hierdoor komt het maaiveld dichter bij het grondwater te liggen en moet er verder ontwaterd worden, met als gevolg dat de grond weer verder zakt. Een eindeloos proces, de grond zal voortaan elke eeuw een halve meter zakken. Maar de grootste landschappelijke verandering komt van een aantal zware stormvloeden.
4
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Rond het jaar 1170 slaan noordwesten stormen grote gaten in de noordelijke wallen van het Almere. Het zoete water stroomt de Noordzee in, zout zeewater komt binnen. Het Almere houdt op te bestaan, de Zuiderzee wordt geboren. Grote oppervlakken land lopen door de stormvloeden onder water. Oostelijk van de landtong in de Amstel ontstaat een meer dat allengs zal uitgroeien tot het Diemermeer. Het IJ beleeft een wedergeboorte, het is nu een zijarm van de Zuiderzee. De Amstel komt in het noorden in open verbinding met het brakke water van dat nieuwe IJ, de Amstel is een naar het noorden stromende getijdenrivier geworden. Als landbouwer krijg je zware klappen. De landbouwgrond zakt, het rivierpeil stijgt en nu heb je ook nog eens te maken met eb en vloed. Aan de rivierkant worden kleine sluisjes aangelegd, kokersluisjes met een klep die bij eb het water van het land in de rivier laat lopen, bij vloed sluit de klep. Het biedt geen soelaas, het wordt nu echt tijd om dijken aan te leggen. Langs de Amstel komen rivierdijken, maar minstens zo belangrijk is de aanleg van zeedijken die het land moeten beschermen tegen de onberekenbare Zuiderzee. Het is de landbouwer (en vooral ook de Bisschop van Utrecht), stilaan duidelijk geworden dat het gedaan is met de teelt van gewassen. In dit natte gebied groeit alleen maar gras. Landbouw wordt gaandeweg vervangen door veeteelt. De Amstel, gegraven of niet? Deskundigen menen dat er rond 1200 sprake is van een Noord- en een Zuid-Amstel. De Noord-Amstel ontsprong ter hoogte van de huidige Stopera en stroomde naar de Zuiderzee. De Zuid-Amstel had zijn bron in het Diemermeer en stroomde naar het zuiden. Het tussenliggende gebied, van de huidige Omval tot de huidige Stopera was rivierloos, daar zou een verhoogd stuk veen zijn. Door de toenemende druk van het water uit het zuiden moest er een verbinding komen tussen de twee riviertjes. Er werd een kanaal gegraven van ‘Omval’ tot ‘Stopera’ om de stroming naar het noorden te verleggen. De deskundigen kwamen op dat idee omdat de Amstel in die drie kilometer opvallend recht is, weliswaar met een knik halverwege, maar dat komt, zo zeggen zij, omdat de gravers van beide kanten aan het werk gingen en ‘verkeerd’ uitkwamen. Grondonderzoek versterkt hun mening. Deze hypothese wordt meer en meer als ‘feit’ gepresenteerd. Andere deskundigen daarentegen beweren met grote stelligheid dat dit deel van de Amstel een natuurlijke loop heeft. Zij claimen dat dit door grondonderzoek wordt bevestigd(!) Bovendien is die rivier nogal breed en diep voor een afwateringskanaal. Zij vinden het ook ongeloofwaardig dat de breedte en diepte van de rivier in een betrekkelijk korte periode door uitschuring bij stormvloeden kan zijn ontstaan. Dan is er ook nog eens geen document te vinden dat gewag maakt van een dergelijke toch omvangrijke graverij. Hoe het ook zij, gegraven of niet, de Amstel stroomt in 1200 langs die kleine landtong naar het IJ.
5
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Een nieuwe nederzetting. Aan de monding van de Amstel ontwikkelt zich een kleine nederzetting. Er wonen wat vissers, maar al heel snel ook ambachtslieden, een leerlooier, een wever, een smid. Door de ligging aan het IJ zijn zij meer gericht op het water dan op het land. Het is een marktplaats voor de boeren in het achterland. In het jaar 1200 heeft de 1275. Amsterdam heeft zijn dam. Het gebied is nu geheel ontgonnen. onbeduidende nederzetting nog geen naam, maar dat zal geen eeuw meer duren. Het gehucht zal dan bekend worden onder de naam Amstelredamme. Vanaf de westoever van de Amstel graven ook hier ontginners sloten die evenwijdig aan elkaar schuin op de rivier uitkomen. Noodgedwongen trekken zij verder landinwaarts. Evenals hun collega’s in omringende streken komen zij uiteindelijk tot de conclusie dat veeteelt het maximaal haalbare is. (In het huidige Amsterdam is het schuine slotenpatroon van de eerste ontginningen nog steeds herkenbaar. Het zijn nu de straten van de Jordaan, de Kinkerbuurt en de straatjes en stegen tussen de Nieuwendijk/Kalverstraat en de Nieuwezijds Voorburgwal.) De kleine landtong in de bocht van de Amstel laat het allemaal nog tamelijk onberoerd. Het wordt wat eb en wat vloed, bij harde noordenwind schuurt het water soms met meer kracht langs de oever. Het gebiedje is te klein om in cultuur te worden gebracht. Op weg naar 1578, het eind van de middeleeuwen. Het is niet bekend of het een toevalstreffer was of een bewuste zet. De zeedijk aan de zuidelijke IJ-oever loopt van Velsen tot Muiden, met in Amsterdam een lus langs de Amsteloevers met een dam over de Amstel. Hierdoor ontstaat rond 1270 een natuurlijke haven en die haven zou Amsterdam geen windeieren leggen. De stad stuurt schepen uit over de Zuiderzee en verder naar het Oostzeegebied, via binnenwateren komt de handel op gang met zuidelijke streken. De dam had allereerst de functie om het water van de Zuiderzee te belemmeren de Amstel binnen te stromen. Maar de strijd tegen dat water is dan nog lang niet gewonnen. In dezelfde tijd wordt bij de splitsing van de Amstel en het riviertje de Bullewijk het dorp Amstel opgedeeld in een oostelijk en westelijk deel. Voor het oostelijke deel verschijnt de naam Ouder-Amstel, een groot landelijk gebied met een kerndorp dat de geschiedenis ingaat onder de naam Ouderkerk aan de Amstel. Het westelijke deel wordt vanzelfsprekend Nieuwer-Amstel met ook een kern: Amstelveen. 6
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Wie komt er aan de macht? Aan het eind van de 13e eeuw is Ouderkerk nog de belangrijkste plaats in Amstelland. Het is de plaats waar een vazal van de Bisschop van Utrecht zijn machtsbasis heeft. De Heer van Amstel. Hij zetelt in een kasteel op een plek waar later een Portugees Israëlitische begraafplaats komt. In deze tijd ziet de Bisschop van Utrecht zijn gebied afbrokkelen. De Graaf van Holland, die vooral de scepter zwaait in het gebied boven het IJ, wint terrein in Amstelland en wordt een geduchte concurrent van de Bisschop. En de Heer van Amstel kiest partij voor de een, dan voor de ander en laat zich vervolgens weinig gelegen liggen aan zijn wisselende meesters. Een verkeerde taxatie, hij overspeelt duidelijk zijn hand. De Graaf van Holland, Floris V, grijpt de macht, neemt het grootste deel van Amstelland in bezit en rekent ondertussen af met die eigenzinnige Heer van Amstel, Gijsbrecht IV. En als Gijsbrecht ook nog eens betrokken raakt bij de moord op Floris V, is het met de Heren van Amstel gedaan. Zij verdwijnen uit de verdere geschiedenis. Floris V, Graaf van Holland
Zo ligt die kleine, nog naamloze landtong vanaf dat moment niet meer in Het Sticht, maar in het Graafschap Holland. Het valt onder de jurisdictie van Ouderkerk in het gebied Ouder-Amstel.
Een kaart uit 1550. Het oosten is boven. Links Amsterdam, beneden rechts Amstelveen, Ouderkerk ligt centraal, links daarvan Duivendrecht. Boven het Diemermeer ligt Diemen. In het meer steekt een kerktoren uit het water. Dit wijst op een ondergelopen dorp, maar hier is geen bewijs voor
7
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Turf, dijken, molens en groei. Voorlopig verandert er voor de landtong niet veel, voor de omgeving des te meer. Het land blijft permanent zakken, waardoor een uniek fenomeen ontstaat. Elke rivier, waar ook ter wereld, ligt op het laagste punt van een landschap, de Amstel ligt hier op het hoogste punt. Dat wordt nog eens versterkt door de behoefte Het proces van turfwinning, 1608. Op de achtergrond Amstelveen aan energie, aan brandstof, voor de sterk groeiende bevolking, vooral die in Amsterdam. Gedroogd en geperst veen is een uitstekende brandstof: turf. Het veen wordt meer en meer afgraven, tot onder het grondwater aan toe. Lange smalle percelen, legakkers, liggen langs uitgebaggerde brede sloten, wind en golfslag tasten de kanten van de legakkers aan, weilanden worden plassen. Daarbij zijn de dijken zelden van een hoogwaardige kwaliteit. Dijkdoorbraken komen met grote regelmaat voor, het lijkt een strijd die niet gewonnen kan worden. Maar de bewoners gaan de strijd wel aan, onder supervisie van een orgaan dat de waterhuishouding regelt, het Waterschap. De Amsteldijken worden versterkt en opgehoogd.
Het waterpeil van de Amstel is sinds de bouw van de dam in Amsterdam, met sluis, enigszins te beheersen. Het probleem blijft echter hoe het water te lozen op de hoger gelegen rivier. Dan komt eindelijk de molen in beeld. Eerst nog een tredmolen, aangedreven door mankracht, later door paarden. Het blijkt niet voldoende te werken, tot iemand op het idee komt om de wind te benutten. De ontwikkeling en het gebruik van de windmolen redt Amstelland. De plassen worden omdijkt en leeggemalen. Opnieuw verandert het landschap, nu naar een vorm die typerend is voor Holland, de eerste polders ontstaan. Met windmolens en grazend vee. De bevolking in de streek neemt toe. Aan de oever van het IJ ontwikkelen zich nederzettingen zoals Jaap Hannes en Oetewaal. Ook Duivendrecht komt nu op de kaart. Voor de onderlinge verbindingen worden enkele wegen en paden aangelegd. Amsterdam groeit sterk aan betekenis en gaat Ouderkerk overvleugelen. De stad wil en moet uitbreiden, maar wordt ingeklemd door het gebied dat tot de Heerlijkheid Nieuwer-Amstel behoort. De Heer van Nieuwer-Amstel is niet van plan om een deel van zijn gebied en zeggenschap aan Amsterdam te verkopen, maar haalt bakzeil. Amsterdam begint omringende gebieden op te peuzelen. 8
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Detail van een kaart die Joost Janszn Bilhamer maakte in 1570. De kaart was bedoeld om wegen, paden en waterwegen duidelijk aan te geven. Op ‘de Omval’ staat een galg. Een weg vanuit het zuiden loopt dood op het Diemermeer, evenals die uit het noorden. Het meer heeft de verbinding verzwolgen. De weg werd vervangen door een veer. Een voetpad leidt van de Omval naar een molen en verder naar de weg die Ouderkerk met Diemen en Amsterdam verbindt.
9
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Een galg en de ‘waterwolf’. Onze landtong gaat nu eindelijk een gedocumenteerde naam krijgen, evenals de bocht in de Amstel. De bocht heeft zelfs twee namen: ‘Wint Rack’ en ‘Swijns Rack’. De oorsprong van deze namen is niet bekend, maar met enige verbeeldingskracht valt het wel te proberen. De scherpe bocht in de rivier betekent voor een zeilscheepje een windverandering, de moeite waard om het een naam te geven. En dat gebied zuidelijk van de landtong, grenzend aan de bocht, is een weiland dat eigendom is van het Maria Magdalena klooster aan de Oudezijds Voorburgwal. Op dat weiland scharrelen misschien wel varkens rond. Op een landkaart verschijnt op onze landtong de afbeelding van een galg. Er is een naam aan verbonden: ‘Het Gerecht’. Een Gerecht is in die tijd de gebruikelijke naam voor een galgenveld. Een galgenveld staat altijd op een opvallende plaats, op een heuvel, een belangrijke toegangsweg of langs een druk bevaren water. De galgen liggen goed in het zicht, want zij Aan de galg bengelen twee figuren. De palenrij ernaast beschermt de Amsteloever tegen hebben een belangrijke golfslag vanuit het Diemermeer, maar heeft een opening voor het waterverkeer. De kaart dateert van vlak voor de droogmaling van het meer in 1629. De tekst in de Amstel zegt waarschuwingsfunctie dat daar een breedte is van 326 voet. Het oosten is boven. voor de reiziger: ‘Let op, gedraag je, want je komt in een gebied waar recht wordt gesproken. Doe je het niet, kan het slecht met je aflopen, zo je ziet.’ Een terechtstelling vindt meestal plaats bij een stadhuis, waarna het stoffelijk overschot naar het galgenveld wordt vervoerd om daar ‘door de loght ende ‘t gevogelte te worden verteert.’ Amsterdam heeft zijn galgenveld in ‘Volewijck’ aan de noordoever van het IJ, Ouderkerk onder meer op de landtong bij de bocht in de Amstel: Het Gerecht. Oostelijk van Het gerecht ligt het Diemermeer dat alsmaar in omvang groeit. Door doorbraken van de Diemerzeedijk stort het zeewater zich in het meer, vlak achter de dijk ontstaat daardoor een diepte dat de naam ‘Het Nieuwe Diep’ krijgt. Het uitdijende meer wordt gevoelig voor golfslag die geleidelijk de zachte veenoevers opvreet, een proces waar een beeldende naam voor wordt bedacht: ‘de waterwolf’.
10
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Een ‘zeegevecht’ naast de deur. In 1573 vaart een konvooi schepen over de Amstel langs Het Gerecht het Diemermeer in. De zwaarbewapende zeilschepen en galeien komen uit Amsterdam. Zij varen de vijand tegemoet: de watergeuzen.
Vanaf het IJ komend hebben de watergeuzen de Diemerzeedijk in 1573 doorgestoken en schansen opgeworpen om het Spaansgezinde Amsterdam te veroveren. De aanval wordt afgeslagen, Amsterdam blijft aan de zijde van de Spaanse koning tot 1578. Amsterdam ligt links boven.
Vijf jaar eerder is de eerste slag geleverd in een oorlog die de geschiedenis ingaat als de Tachtigjarige Oorlog, beter gezegd ‘De Opstand’, die veel weg heeft van een burgeroorlog.
De Spaanse koning voert de scepter over de Lage Landen, De verhoudingen op de kaart kloppen niet, het gaat hier blijkbaar alleen om maar doet dat niet naar de de krijgshandeling. smaak van een deel van de bevolking en vooral niet van de steden die een machtsfactor van betekenis zijn geworden. Bovendien heeft de Reformatie vaste voet in de buurt gekregen. Het Calvinisme rukt op, de katholieke machthebbers bestrijden het nieuwe geloof met grote felheid. De calvinisten worden meedogenloos vervolgd, maar winnen terrein. Stad na stad valt in handen van de troepen van Willem van Oranje, de leider van de opstand. Alleen Amsterdam blijft de zijde kiezen van de Spaanse koning, ondanks de economische malaise die de stad treft. De prinsgezinde watergeuzen sluiten de scheepsverbindingen met Amsterdam af, nu is de Diemerzeedijk aan de beurt. Deze dijk is de belangrijkste toegangsweg voor de Spaanse troepen naar de stad en verder naar Haarlem dat door die troepen is belegerd. De zeedijk gaat er weer eens aan, nu moedwillig doorgestoken door de geuzen die met oorlogsschepen het Diemermeer binnentrekken. Het gaat de geuzen niet lukken, de aanval wordt afgeslagen, Amsterdam blijft voorlopig ‘Spaans’ en katholiek.
De Gouden Eeuw in aantocht. Voorlopig dan, want vijf jaar later, in 1578, gaat Amsterdam over naar de Prins. Het katholieke stadsbestuur en enkele monniken worden op een boot gezet en varen het IJ op. Zij vrezen het ergste, dit ongetwijfeld ‘bijltjesdag’ worden. Maar tot hun opluchting en verwondering worden zij slechts naar de Diemerzeedijk gebracht en daar ‘aan de dijk gezet’, met de opdracht nooit meer een voet in Amsterdam te zetten. Amsterdam krijgt weer nieuwe Heren. Zij keren voor een deel terug uit ballingschap, in het bijzonder uit het Oostzeegebied, waar zij belangrijke handelsconnecties hebben opgebouwd.
11
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Die handel bestaat uit hout, pelzen, teer, maar bovenal uit graan. De graanhandel is al lang de belangrijkste inkomstenbron van de stad, het is ‘de moeder van alle handel’, ‘de moedernegotie’. Onder het nieuwe bewind neemt de handel direct een grote vlucht. In korte tijd worden enorme kapitalen verdiend. Een groot deel van de winsten wordt geïnvesteerd in nieuwe handelsactiviteiten op Azië en het Middellandse Zeegebied. Maar minstens zo belangrijk zijn de nieuwe, nog onbekende vrijheden voor de burgers: vrijheid van geloof en vrijheid van meningsuiting. Katholieke instanties, kloosters en kerken, worden, evenals hun bezittingen, weliswaar onteigend, maar de eigendommen van particuliere katholieken blijven onaangetast. Zelfs de katholieke eredienst vindt doorgang, achter gesloten deuren, in huiskerken, dat dan weer wel. Beperkt dus nog weliswaar, maar dergelijke vrijheden zijn in omringende landen ondenkbaar. Het trekt mensen aan die te kampen hebben met onderdrukking van die vrijheden. Onder hen zijn veel welgestelde Portugese Joden en kooplieden uit Vlaanderen. Zij nemen hun ervaring en handelsconnecties mee. Arbeidskrachten uit Duitsland en Scandinavië komen op de ‘booming business’ van Amsterdam af. De middeleeuwen zijn voorbij, de Gouden Eeuw is in aantocht. Daar gaat ‘Het Gerecht’ nog veel plezier aan beleven. 1629. Van meer naar polder. ‘Het Gerecht’ wordt verkeersknooppunt. Amsterdam is hard op weg om het centrum van de wereld te worden. De afgelopen jaren waren de meest spectaculaire uit de geschiedenis van de stad. De grootscheepse immigratie gaat onverminderd door, de stad barst uit zijn voegen, de Jordaan en een deel van de grachtengordel komt tot stand. Het is de tijd van uitvindingen en ontdekkingsreizen, ongekende handelsexplosie, het oprichten van een beurs en wisselbank, wetenschappelijke ontwikkelingen, godsdiensttwisten, pestepidemieën en culturele opleving. De basis wordt gelegd voor nieuwe ideeën en opvattingen, die vrijdenkers en radicale verlichters zullen voortbrengen. Liefdadige instellingen komen van de grond. Er is heel veel geld in Amsterdam. Het meeste geld bevindt zich in de kas van kooplieden. Het is een gevarieerd gezelschap, de kooplieden zijn calvinistisch, maar evengoed katholiek, luthers, doopsgezind of joods. Zij investeren niet alleen in nieuwe handel, maar beleggen ook dichter bij huis, in landerijen. Het zijn veilige en vruchtbare beleggingen, zij behouden hun waarde en de vraag naar agrarische producten is groot. Ook liefdadigheidsinstellingen kopen veel land. Amsterdam gaat zelfs verder dan dat. De stad laat het oog vallen op die grote plas, oostelijk van Het Gerecht: het Diemermeer. Het Diemermeer, dat sinds de 14e eeuw ook al de naam ‘Watergraftsmeer’ heeft, is een gevaar voor de stad, zo vindt Amsterdam. De ‘waterwolf’ is nauwelijks te temmen. De stad kan daarbij nieuwe grond voor land- en tuinbouw hard gebruiken en het gebied is een prima plaats om fraaie buitenverblijven te bouwen voor welgestelde ingezetenen van de stad. Kortom, het Diemermeer dient te worden drooggelegd.
12
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Er komen kaarten en plannen op tafel. Het meer wordt omdijkt. De dijk loopt aan de kant van het IJ tussen het meer en het veel diepere Nieuwe Diep. Aan de buitenkant van de dijk is een ringsloot aangelegd. Een molengang van vier molens slaat het water uit op het Nieuwe Diep, aan de westkant staat een molengang met drie molens. Die westkant grenst aan Het Gerecht. De molengang heeft hier een onder- een middenen een bovenmolen. Wegens de diepte van het meer, circa vier tot vijf meter, is het nog niet mogelijk die hoogte met één molen te overbruggen. De ondermolen maalt het water uit een sloot, de tochtsloot, in een hogere boezem. Uit die boezem maalt de middenmolen het water naar een hogere boezem, waarna de bovenmolen het water uitslaat in een kolksloot die met een gemetselde uitlaat uitkomt in de Amstel.
De Watergraafsmeer kort na de drooglegging. Het gebied is verdeeld in genummerde kavels. De ‘Omval ligt onder.
(De plaats waar die drie molens hebben gestaan zijn goed aanwijsbaar. De bovenmolen stond ter hoogte van de zuidzijde van de huidige Hogeschool van Amsterdam, de middenmolen op de plaats van het treinviaduct en de ondermolen aan het eind van de Fahrenheitsingel in het Amsteldorp. Die singel is nog een restant van de oude tochtsloot.)
Het is 1629. De droogmaking is in een jaar tijd geklaard. Dat mag een verbazingwekkende prestatie worden genoemd. De ‘polderjongens’ krijgen een grote faam. De Watergraafsmeer heeft een eenvoudige, goed doordachte infrastructuur, met twee hoofdwegen die elkaar in het midden van de polder kruisen. Tien jaar later heeft de ringsloot een bevaarbare verbinding naar de Vecht bij Weesp. Aan de westzijde krijgt de ringsloot een andere naam: de Weespervaart, later Weespertrekvaart. Rond 1640 is ook de dijk langs de Weespertrekvaart berijdbaar, het is de weg die aansluit op de weg langs de Amstel: het Weesper Zandpad, dat later Weesperzijde zal heten. De vaart en weg worden in 1640 omschreven als ‘een bequame vaert, met een Treckpat ende wagenwegh tot commoditeyt, gerief ende versekeringe van den reyzenden man’. Het Gerecht ligt dus ineens op een strategisch belangrijke plek. Dat gaat grote gevolgen hebben.
De drie molens aan de ringsloot bij de Omval
13
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Van ‘Het Gerecht’ naar ‘De Omval’. Ouderkerk speelt geen rol meer. De galg is na 1629 verdwenen. Dat betekent niet dat er dus niets meer stond op het schiereilandje, er hebben stellig al bouwsels gestaan. Nu komt er een hoog houten staketsel bij. Het dient als herkenningspunt voor de scheepvaart op deze kruising van waterwegen. ’s Nachts hangt er waarschijnlijk een lamp in de top. Mogelijk hangen er zeilen en netten te drogen. In het centrum van de kaart ligt ’t Gerecht met een vage afbeelding van
Kleine industriële activiteiten de galg. De kaart is van 1642, maar is een herdruk uit 1629. De naam ‘Omval’ was nog niet in zwang of de drukker liet het maar zo. De drie komen op, een werfje, een molens met de molens rechtsonder maalden het meer droog. molen en het duurt niet lang of Amsterdam ligt rechtsboven. er is een uitspanning voor dagjesmensen. Etsen en tekeningen van Rembrandt maken het buurtje zichtbaar. Een ets uit 1645 heet ‘De Omval’. De Omval krijgt eindelijk een gezicht. De naam ‘Het Gerecht’ gaat uit de boeken verdwijnen, hoewel namen van gebieden en straten hardnekkig blijven bestaan als bewoners daar voor kiezen.
Waar komt de naam ‘Omval’ vandaan? Waar de naam Omval zijn oorsprong heeft is niet met zekerheid te zeggen. De gebruikelijke verklaring is, dat het is genoemd naar de bocht in de rivier, waar een schip overstag gaat, waar het zeil van het schip ‘omvalt’. Deze verklaring houdt geen stand. Die bocht had immers al een naam: Wind Rack of Swijns Rack. Sinds de nieuwe opening naar de Weespertrekvaart lieten schippers ook op die plek hun zeil omvallen, maar zo zijn er talloze andere scherpe bochten. Daar is geen ‘omval’ te bekennen. Bovendien wisten de schippers heel goed waar zij in de Amstel en andere riviertjes overstag dienden te gaan, daar hadden zij geen waarschuwing voor nodig. En als er een waarschuwing was zou dat in de gebiedende wijs zijn, in de vorm van een opdracht. Dat was de regel. Voorbeelden hiervan zijn ‘keerom’, ‘kortje-want’ (bij een brug) en tegenwoordig bij snelwegen ‘ga terug’. In het geval van de Omval zou die waarschuwing dan ‘val om’ zijn. Waarschijnlijker is dat op het schiereilandje een gebouw heeft gestaan dat niet opgewassen bleek tegen de tijd. Het was een ruïne, een bouwval, een omval. De naam ‘De Omval’ voor de ruïne ging vervolgens over op het gebiedje en een herberg.
14
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
De mislukte overval. Rumoer aan de overkant. Het is 30 juli 1650. De bewoners van de Omval kijken hun ogen uit. Aan de overkant, bij de bocht van de rivier is het een drukte van belang. Een legereenheid slaat een kampement op. Bevelen schallen over het water. Het is duidelijk een nerveus gedoe daar aan de overkant. Iedereen wacht in spanning af wat er staat te gebeuren. In 1648 sluit de ‘Republiek der Zeven Provinciën’ vrede met Spanje, zeer tegen de zin van de opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, Stadhouder Willem II. Hij wil de strijd voortzetten om vooral Antwerpen te bevrijden van het Spaanse juk en dat is nu juist wat Amsterdam niet wil. Amsterdam heeft geen behoefte aan die handelsconcurrent. De Provincie Holland, met Amsterdam voorop, is de belangrijkste financier geweest van leger en vloot, nu stopt die financiering. Willem II ziet zijn leger en vloot aftakelen en daarmee ook zijn machtspositie, hij besluit tot een heuse staatsgreep om Amsterdam tot de orde te roepen. Onder aanvoering van zijn neef Willem Frederik, Stadhouder van Friesland, rukt een legereenheid op om de stad bij verrassing in te nemen, maar die poging mislukt jammerlijk. De heuse staatsgreep blijkt een heuse operette. Amsterdam is op de hoogte, neemt verdedigingsmaatregelen, zet het land aan de westzijde van de Amstel onder water tot aan Uithoorn toe. Het leger van Willem II stopt op de Amsteldijk bij de hofstede Welna in de bocht van de Amstel, schuin tegenover de Omval.
Onderhandelingen bij de hofstede Welna. Rechts de herberg ‘Het Molentje’. Welna stond op de plek van het huidige Martin Luther King park. Een restant van Welna heeft nog tot 1930 bestaan.
Daar staan de bewoners van de Omval op die 30e juli 1650 met verbazing naar te kijken. Welna ligt vlakbij (wel na) de stad, maar wel juist buiten het bereik van de Amsterdamse kanonnen. Willem II is een driftige jongeling. Als hij hoort dat zijn overval is mislukt sluit hij zich op in zijn vertrekken, ‘stampvoetende van spijt en den hoed tegen de grond werpende’. Hij probeert nog wat door boodschappers van Welna naar Amsterdam te zenden met een brief waarin hij zegt dat hij de stad wilde bezetten om eens rustig met het stadsbestuur te praten. De burgemeesters antwoorden prompt. Zij sturen afgevaardigden met een zeiljacht naar Welna met de boodschap dat zij de brief hebben ontvangen, maar dat het echt niet nodig was om die met zo’n enorme legermacht te komen bezorgen. Zo loopt de overval met een sisser af. Amsterdam doet enkele concessies. Willem II overlijdt twee maanden later. 15
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Tweede helft 17e eeuw. Ondanks wat rampen gaat het goed met de Omval. De Omval ontwikkelt zich in de tweede helft van de 17e eeuw tot een plaats waar het voor dagjesmensen goed toeven is. Het gaat goed in Amsterdam, de Omval profiteert ervan. De herberg ‘De Omval’ trekt veel publiek. Even verderop in de bocht heeft de herberg een concurrent, een uitspanning met de naam ‘Het Molentje’. Het scheepstimmerwerfje op de noordpunt bij de Weespertrekvaart legt zich toe op een luxebouw, die van pleziervaartuigen. De molen ‘van Roelants’ maalt grondstoffen tot verfstof. De eigenaar van de molen, Otto Florijn, heeft meer ijzers in het vuur, hij is ook eigenaar van ‘Het Molentje’, de herberg. Het gaat dus goed met de Omval, ondanks twee catastrofes die de Watergraafsmeer te verduren krijgt. In 1651 breekt de Diemerzeedijk door, de Watergraafsmeer loopt compleet onder water. De schade is groot. Buitenverblijven van rijke Amsterdammers en moestuinen gaan verloren. De molens moeten weer aan het werk, een jaar later is de Meer droog. De doorbraak van de Diemerzeedijk, ook Anthoniesdijk genaamd. 1651
Maar twintig jaar later, in 1672, staat de Watergraafsmeer weer onder water. Nu niet door natuurgeweld, maar de dijken zijn moedwillig doorgestoken om oprukkende Franse troepen te beletten via de Watergraafsmeer Amsterdam binnen te trekken. Het is het rampjaar, waarin de regering radeloos is, het volk redeloos en het land reddeloos verloren schijnt. 1651. De storm is gaan liggen, het ramptoerisme komt op gang.
16
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
De 17e eeuwse Omval in beeld.
Ets 'de Omval' in 1645 van Rembrandt. De afbeelding is gespiegeld en toont de juiste situatie. De ets is bekend vanwege het minnekozend paartje in het donker onder de wilg. Op de Omval is al veel bebouwing, aan de oever liggen scheepjes. De man met breedgerande hoed en een mes aan zijn riem bekijkt een plezierbootje dat op weg is naar de herberg ‘Het Molentje’ of die aan de Omval. Boven het bootje is de ingang naar de trekvaart zichtbaar met een molen van de molengang. Achter de rechterschouder van de man, op de punt van de Omval, staat een scheepswerfje met daarachter de molen ‘van Roelants’. Rembrandt ziet hier de Omval vanaf de huidige Amsteldijk 162, ter hoogte van de noordkant van ‘Rivierstaete’.
17
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Rembrandt tekent de Omval in 1653, acht jaar na zijn bekende ets. Op de Omval staat aan de rechterkant het staketsel dat dient als baken voor de scheepvaart. Mogelijk worden er zeilen en netten aan gehangen om te drogen. Het huis ‘de Omval’ staat prominent zichtbaar. De molengang links beeldt Rembrandt in zijn geheel uit met de gemetselde uitlaat op de Amsteloever. Hij nam hier plaats aan de Amsteldijk ter hoogte van de huidige tramremise. Twee jaar later schuift Rembrandt weer een stukje op. Hij schetst de jager met zijn paard en schuitje vanaf een plek even noordelijk van de huidige Berlagebrug. Links op de achtergrond de Omval met het nog altijd aanwezige staketsel.
18
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken Jacob Esselens schildert een groepje welgestelde lieden die zich gaan verpozen op de Amsteloever tegenover de Omval. Zij zijn gebracht door een schipper die een beweging maakt alsof hij wat stuivers wenst te incasseren. Het huis en herberg op de Omval staan scherp afgebeeld, evenals het werfje ernaast. Achter de werf staat de molen ‘van Roelants’ die in 1668 afbrandde. Het schilderij dateert van vlak voor 1668. Een zeilboot vaart naar de Omval of naar de trekvaart. Links is de gemetselde uitlaat van de molengang goed zichtbaar. Voor de molen gaat een trekschuit de trekvaart in, op de weg erachter is een koets met zes witte paarden onderweg naar Weesp, Muiden of verder. De zes witte paarden zijn waarschijnlijk een fantasie van de schilder. Een zesspan was uitdrukkelijk voorbehouden aan de Stadhouder, een buitenlands staatshoofd of belangrijke buitenlandse diplomaten. De Republiek doet het in deze tijd zonder Stadhouder, het is het eerste stadhouderloze tijdperk.
J. Leupenius beeldt de Omval af in 1671, de molen op de Omval is er niet meer, links staan wel twee molens van de molengang. Een tentschuitje koerst waarschijnlijk naar een plaats waar versnaperingen worden verstrekt.
19
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
De 18e eeuw. Pracht, praal en inbraak De Gouden Eeuw is verleden tijd, maar dat geldt niet voor de rijkdom van de aanzienlijke Amsterdammers. Zij wonen voornamelijk in de grachtengordel, de ‘onvergelijckelijcke pronck van de werelt’ in hun ‘koninckpaleyzen’. ’s Winters wel te verstaan, want in de zomer vluchten zij de stad uit. De stank van de grachten is dan onverdraaglijk. Het is de geur van bederf, verrotting en ontbinding. Vis is in de grachten afwezig. Dode paarden, varkens en honden drijven rond, de mensen kieperen hun poepemmers in het water bovenop het slachtafval en rottende groente. Zwaar vervuilende industrieën gooien er een schep bovenop. In die tijd wordt over Amsterdam gesproken als ‘Een schone maagd met stinkende adem’.
In de zomer verhuizen de rijke Amsterdammers naar hun buitenverblijven. Die staan in het Gooi en in het duingebied, maar ook dichter bij huis, aan de Amsteldijk en in de Watergraafsmeer. In de Watergraafsmeer verrijzen meer dan 160 hofsteden. De pleziertuinen, wandellanen en de kolfbaan trekken veel bezoekers. Van de talloze buitenhuizen in de Watergraafsmeer is alleen de hofstede Franckendael overgebleven.
Langs de trekvaart klinkt het gezang van nachtegalen. In een lofzang op de Watergraafsmeer spreekt de dichter van ‘Bij ’t klinken van het zoet geluit, van ’s Nachtegalen orgelfluit’. Ook daar komen veel mensen op af. Het vangen of doden van nachtegalen is verboden, maar naar goed Amsterdams gebruik wordt dat verbod aan de laars gelapt. De bescherming wordt dan strenger en de boetes op het vangen of doden van een nachtegaal hoger. Wie een nachtegalennest verstoort mag dan in het rechthuis 100 gulden neertellen, een buitengewoon hoog bedrag in die tijd. De Watergraafsmeer is waarlijk een lustoord, men spreekt ‘de Amstellandsche Hemel’ en ‘het Diemer Paradijs’.
De kostbaarheden in de Watergraafsmeer trekken uiteraard mensen aan die zich met breekijzer en koevoet toegang verschaffen tot die rijkdom. Johannes Cado, een gedeserteerd soldaat, breekt in op verschillende plaatsen, waaronder De Omval. Hij wordt gegrepen. De straf is niet mis. Hij wordt op 26 februari 1740 ‘op ’t schavot met de koorde aan de galg gehangen’.
20
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Inbrekers die zich aan de kostbaarheden van bewoners in de Watergraafsmeer hebben vergrepen, wacht de zwaarste straf: de galg.
Johannes heeft ook een medeplichtige, een 20-jarige dienstmaagd. Zij wordt veroordeeld ‘om op ’t schavot met de strop om de hals onder de galg ten toon te staan, daarna gegeseld en gebrandmerkt te worden’. Na die straffen wordt zij ‘ten eeuwigen dage uyt de Provinciën van Holland en Westvriesland gebannen’. Rijke Amsterdamse patriciërs besteel je niet, dat zal ze leren. Coenraad de Winter is tien jaar oud. Hij steelt op aanwijzing van zijn vader een paar kippen en wordt betrapt. Niet zijn vader, maar Coenraad wordt in 1756 op het schavot in het openbaar gegeseld. De kinderrechter bestaat nog niet.
Maar ook vervuiling Naast de lusthoven zijn er in de Watergraafsmeer veel moestuinen en industriële activiteiten. Vervuilende industrie staat aan de randen van de Watergraafsmeer, bij de ringvaart, ook aan de Omval. Een textielververij spoelt het giftig afval in de ringvaart, er staat ook nog eens een ziekmakende loodwitmolen. Activiteiten die stankoverlast veroorzaken zijn zorgvuldig aan de oostzijde van de Watergraafsmeer geplaatst. Daar bevinden zich een gruwelijk stinkende traankokerij en een wolwasserij, waar de vleesresten van schapenhuiden worden afgeschraapt. Dat riekt hevig. Maar bij oostenwind worden die activiteiten gestaakt, dan rust er een verbod op. De stank zou immers over de lusthoven waaien. Over de inwoners van het oostelijk gelegen Diemen maakt men zich geen zorgen, hoewel die bij de heersende westenwind de volle laag krijgen.
21
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Ook de in de bocht van de Amstel liggende herberg Het Molentje breidt uit met een vervuilende katoendrukkerij. Jan Standert, de eigenaar die ook de molen op de Omval bezit, overlijdt in 1763. De dagboekschrijver Jacob Bicker Raye maakt hier melding van en voegt informatie toe waaruit blijkt dat Standert succesvol was 't Molentje rond 1700 op meerdere terreinen. Hij schrijft dat Standert een zeer groot en kunstig katoendrukker was, ‘latende zo men zegt zeer veel geld en wel vijf en twintig kinderen na, die hij bij vele katoendrukkersmeiden en anderen heeft verwekt’. (Het Molentje stond waar nu het houten bruggetje over de Korte Ouderkerkerdijk ligt.)
De 19e eeuw. Stagnatie en verval In de 18e eeuw gaat het bergafwaarts met de Republiek. Internationaal speelt het land niet meer mee, aan het eind van de eeuw komen talloze rijke Amsterdammer in financiële problemen. De economische malaise zal decennia lang aanhouden. De kostelijke landhuizen langs de Amsteldijk en in de Watergraafsmeer worden nauwelijks meer onderhouden. Vooral die aan de Amsteldijk verzakken voortdurend door de slappe ondergrond. Zij worden onverkoopbaar, slopen levert meer op. Het is het moment van Frederik Kaal, een speculant in onroerend goed. Hij koopt buitenverblijven op, inclusief tuinen en inboedel. Kaal verkoopt die inboedel dan weer en sloopt de huizen. Het een na de ander gaat tegen de grond, de term ‘kaalslag’ is hier volledig van toepassing. In het begin van de 19e eeuw is het uit met de pracht en praal. Ook Het Molentje komt in handen van Frederik Kaal, maar ontsnapt aan de sloop. Hij verkoopt het door aan een Amsterdamse regent die er een porseleinfabriek in huisvest. Het Amstel porselein verwerft grote faam, al duurt het kort. De fabriek ‘Het Molentje’ houdt het 25 jaar vol. De kosten van het onderhoud van het gebouw zijn dan kennelijk ook hier te hoog. Het gebeurt allemaal in de ‘Franse tijd’. Na de Franse Revolutie en de Bataafse Republiek, wordt de Republiek een Koninkrijk Holland onder de Franse Lodewijk Napoleon en zelfs korte tijd een Franse provincie.
22
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
De Amsterdamse handel valt stil. De Fransen nemen in 1813 de wijk, maar het herstel komt voorlopig niet van de grond, ook niet nadat Nederland een monarchie wordt. De Omval beleeft een duistere en stille periode. De buurt verkeert in een deerniswekkende staat. De fraaie buitenverblijven aan de overkant van de Amstel, met namen als Amstelstroom, Meermont, Meerzigt, Slotzigt, Omvalzigt en Trompenburg (recht tegenover de Omval) zijn verdwenen.
Ook het jaarlijkse Admiraalzeilen, een soort ‘Sail avant la lettre’, is dan verdwenen. De gegoede burgerij voer met haar met vlaggen en wimpels opgetuigde plezierjachtjes van Amsterdam naar de Omval en het Molentje. Een vrolijke stoet, begeleid door muzikanten en gadegeslagen door een massa kijkers vanaf de wallenkant.
Na afloop van het admiraalzeilen feestten de rijke botenbezitters tot in de kleine uurtjes flink door in de herbergen van de Omval en het Molentje.
Dan de opleving In de tweede helft van de 19e eeuw ondergaat de Omval en omgeving een opzienbarende verandering. Trekschuit en koets krijgen een geduchte concurrent. In 1843 rijdt een trein door de Omval. De Rhijnspoorweg heeft een kopstation aan het Weesperplein en verbindt Amsterdam met Utrecht. Het spoor loopt op het maaiveld dwars over de Weespertrekvaart, waardoor de vaart nu dood loopt in de Omval. Doorgaand waterverkeer wordt nu zuidelijk om de Omval heen gelegd. Daartoe is een verbinding gegraven tussen de Amstel en de Weespertrekvaart. De spoorlijn verlaat de Omval over een brug over de nieuwe waterverbinding.
23
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
De trekschuit geeft zich niet zomaar gewonnen. Langs de Amsteloever komt nu een jaagpad te liggen (het huidige fietspad) waarlangs de ‘jager’ de schuit voorttrekt. Als het niet met een paard gaat, dan maar met menskracht. Langs het jaagpad aan de Omval staan rolpalen. Rolpalen aan de Amsteldijk tegenover de Omval en ‘t Molentje
Het zijn palen met een verticale rol waarom de lijn loopt om te voorkomen dat de schuit in een bocht tegen de oever komt. Aan de oever staan geen bomen, er liggen geen scheepjes afgemeerd, het jaagpad moet immers vrij worden gehouden voor de jager. Via de trekvaart, die in die tijd de ‘Keulsche Vaart’ wordt genoemd, bereikt de schuit Weesp en de Vecht en vandaar plaatsen in het binnenland tot aan Keulen en verder toe. Aan het eind van de 19e eeuw slaat Amsterdam eindelijk zijn slag. De economische groei dwingt Amsterdam tot een uitbreiding van het stadsgebied. Het leidt onder meer tot de annexatie van een groot gebied dat tot dan toebehoort aan Nieuwer-Amstel. De overkant van de Omval wordt Amsterdams grondgebied. De Omval zelf echter, al eeuwen toebehorend aan Ouder-Amstel, blijft voorlopig buiten schot, evenals de Watergraafsmeer dat sinds 1817 een zelfstandige gemeente is. Parfum, cacao en cocaïne De economische opleving gaat niet aan de Omval voorbij. Van oudsher is er industriële bedrijvigheid, maar nu wordt de Omval bezet door een veelheid aan bedrijfjes en industrieën. Overige bebouwing bestaat uit eenvoudige arbeidershuisjes, maar er staan ook enkele rijke panden van fabriekseigenaren. Aan de overkant, aan de Amsteldijk, waar eens de hofstede Trompenburg stond, begint Spijker zijn N.V. Industrieële Maatschappij Trompenburg. Spijker wordt befaamd door de fabricage van sport- en luxueuze auto’s. Spijker bouwt ook de Gouden Koets, overigens niet aan de Amsteldijk, maar aan de Stadhouderskade in Amsterdam. Aan de bocht in de Amstel verrijst de Zuidergasfabriek. Het gas, bestemd voor verlichting en stoken, wordt gewonnen uit steenkool en zal worden gebruikt tot de overstap naar aardgas in de jaren zestig van de 20e eeuw. De enorme gashouders van de fabriek zijn in die tijd beeldbepalend voor dit deel van de Amstel. Enkele restanten van het complex, waaronder de fraaie watertoren zijn behouden gebleven. De bodem in het gebied was vanzelfsprekend ernstig verontreinigd.
24
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Rond de eeuwwisseling zijn er op de Omval dus bedrijvigheden van velerlei soort en er zullen er nog veel volgen. De cementmolen ‘De Arend’ van eigenaar Smits is weliswaar afgebroken, op de noordpunt, de plek waar ook eens een molen stond, verschijnt de conservenfabriek Purilamento met een directeurshuis dat nog lang stand zal houden.
De molen ‘De Arend’ van J.A. Smits was in 1891 nog in bedrijf. De foto is vanuit het zuiden genomen. Links staat de watertoren aan de westkant van de Amstel
Maschmeijer, de ‘Chemische Fabriek van grondstoffen voor Parfumerieën en Toiletzeep’, later ook van smaakstoffen, verovert een groot deel van de Omval en is de belangrijkste veroorzaker van zware bodemvervuiling. De schoorsteen van de fabriek wordt ‘Piet de Stinker’ genoemd. De familie Maschmeijer bewoont zelf een deel van een fraaie dubbelvilla, waarna zij verhuist naar een nieuw gebouwde villa die later bekend zal worden onder de naam ‘Villa Omval’. Een huidenzouterij zorgt voor veel stankoverlast. We vinden een emmerfabriek, de Kuiperij van Janus, fabrieken van sacharine, asfalt en schoensmeer, een producent van stofzuigers, houtskoolbriketten, van brandblusapparaten, een fabriek van zuidvruchtproducten, een scheepswerf. Dan is er nog de destijds bekende fietsenfabriek ‘De Hinde’ met een villa onder dezelfde naam.
25
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
In latere jaren vinden het ministerie van Defensie en de PTT onderdak. In Omval 1, de ‘directeurswoning’ krijgt de progressieve arts dokter Halberstadt zijn praktijk. De zuidhoek van de Omval wordt lang gedomineerd door Bertels Oliefabrieken, bekend van de spectaculaire branden die de fabriek teisterden. Voor de ontspanning is er een café, Het Vissertje, later De Kleine Haven geheten. Maar bovenal is er natuurlijk de cacaofabriek Blooker, hoewel de hoofdgebouwen niet op de Omval staan, maar aan de andere kant van de Weesperzijde. Blooker vestigt zich in 1886 als ‘Stoom en Chocolaadfabriek’ in het gebied. Het Blookerhuisje werd een markant punt op de Omval langs de Weesperzijde en trekvaart. De legendarische tekst op het huisje ‘Half elf, Blookertijd’ is beroemd geworden. De slagzin ‘Zelfs Van Houten en zijn vrouw drinken Blooker’s cacao’, ging te ver, de rechter verbood het. De fabriek wordt in 1964 afgebroken. Het bekende Blookerhuisje, dat o.a. dienst deed als portierhuisje, blijft voorlopig staan.
26
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Cocaïne op een steenworp afstand. Het is een verhaal dat niet erg bekend is. Even zuidelijk van de Omval aan de Weespertrekvaart, waar tot 2013 de Hells Angels hun clubhuis hadden, verschijnt een cocaïnefabriek. De Nederlandsche Cocaïnefabriek levert in eerste instantie cocaïne voor medicinale doeleinden, maar in de Eerste Wereldoorlog exporteert Nederland cocaïne naar de legereenheden van nagenoeg alle landen die in oorlog zijn. Tests met coke hadden uitgewezen dat het uithoudingsvermogen van soldaten toenam en dat honger en angst afnamen. Daarnaast nam hun zelfoverschatting toe. Coke maakt goede vechtmachines van soldaten. De megafabriek floreert, de winsten zijn gigantisch. Zelfs in de Tweede Wereldoorlog produceert de fabriek amfetamine voor de Duitse soldaten. Na de Tweede Wereldoorlog is de fabriek nooit gestraft voor collaboratie. Het verhaal van de cocaïne verdwijnt in een geëigende plaats: de doofpot. Er rust een stevig taboe op dit verleden.
1921. De Omval van Ouder-Amstel naar Amsterdam.
1931. Vooraan op de punt het ‘directeurshuis’. Blooker staat links aan de Weesperzijde. Het donkere huisje achteraan op de Omval is het Blookerhuisje. Op de achtergrond het nieuw gebouwde ‘betondorp’.
Evenals de Watergraafsmeer wordt de Omval in 1921 door Amsterdam geannexeerd. Het brengt voor de Omval een aantal nieuwigheden. De buurt wordt aangesloten op waterleiding, gas en elektra. De Omval lag in een uithoek van Ouder-Amstel, nu van Amsterdam. Het was en blijft een achtergebleven, verwaarloosd gebied ‘ver weg’ en uit het zicht van de stad.
27
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Bewoners van de Omval halen later herinneringen op uit die tijd: ‘Het wegdek bestond uit sintels van stoomlocomotieven die ’s zomers voor zware stofoverlast zorgden. In het najaar en winter stonden de paden blank. De arbeidershuisjes De watertoren aan de overkant, waar nu de tramremise is. hadden achter hun woning een of twee regenwatertonnen. Voor algemeen gebruik was er een regenwaterput. Toiletten kende men niet. Op het plaatsje achter de huisjes waren twee plees die boven een beerput stonden. De beerputten werden twee keer per jaar geleegd door vrijwilligers die de mest voor hun land gebruikten. De regentonnen waren een kweekplaats voor malariamuggen, gevallen van malaria deden zich inderdaad voor. Regenputten die naast een beerput stonden konden door lekkage besmet worden, een potentieel gevaar voor cholera. De huizen hadden geen keuken, men kookte op een fornuis in de huiskamer. Bij droge zomers was er een watertekort. Er werd dan een dekschuit geleend van de emmertjesfabriek waarmee de bewoners naar de overkant voeren, naar de watertoren, om daar water in te slaan. De gevulde vaten en emmers werden weer geleegd in de regentonnen van de bewoners. Voor de gezinswas en het schrobben en boenen gebruikte men het water uit de Amstel.’ Een nieuwe brug, een nieuw station, via de Omval naar Utrecht Het achtergebleven gebiedje is in de jaren dertig van de 20 e eeuw plotseling toegankelijk. Het Plan Zuid van Berlage komt tot realisatie. De Amstellaan, nu Vrijheidslaan, sluit aan op een nieuwe brug, de Berlagebrug, die naar de Weesperzijde leidt. De pontjes over de Amstel leveren hun klandizie in. Enkele jaren later, in 1939, wordt het Amstelstation gebouwd. Dit alles leidt tot een grote doorgaande verkeersstroom langs de Omval. De Weesperzijde langs de trekvaart is de hoofdweg naar het Gooi en Utrecht. De Omval staat regelmatig vol files, ondanks de bouw van een treinviaduct dat de gelijkvloerse spoorwegovergang op de Omval vervangt. Deze onhoudbare toestand wordt pas opgeheven met de bouw in 1954 van de Utrechtsebrug en de A2 die Amsterdam met Utrecht verbindt. 1933. Voor de spoorwegovergang staat naast het Blookerhuisje een file. Deze weg is nu een fietspad.
28
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
De Omval gaat op de schop, de reuzen komen er aan. Na de Tweede Wereldoorlog komt de Omval in de belangstelling te staan van projectontwikkelaars en stedenbouwkundigen. Het industriegebied met incidentele woonbebouwing moet op de schop. En dat gebeurt ook. De kaalslag is nagenoeg compleet. Bertels Oliefabrieken wordt opgeblazen. De Omval in 1971. Op de kale plek links stond Blooker, op die rechtsboven Op die plek bouwt Delta Lloyd in Bertels Oliefabrieken. 1977 zijn hoofdkantoor. Blooker gaat tegen de vlakte en wordt vervangen door ‘De Leeuwenburg’, het administratiekantoor van de Rijkspostspaarbank, de RPS, later de Postbank en de Hogeschool van Amsterdam. Het zijn grote gebouwen met veel horizontale lijnen, typerend voor de bouwstijl in de jaren zestig en zeventig. In 1973 bouwt de Rotterdamse architect H.A. Maaskant (!) aan de overkant van de Amstel het gebouw Rivierstaete op de plaats van de voormalige Spijker fabrieken. Deze kantoorkolos is opgebouwd in horizontale opgestapelde verspringende blokken. Het gebouw werd al snel met veel misprijzen bekeken, de vriendelijkste kwalificatie was dat het gebouw ‘niet passend’ was voor de omgeving en in elk geval veel te groot. Maaskant ontwierp altijd ruime, grote gebouwen. Hij pareerde de kritiek dan ook met: “U doet mij denken aan mijn vrouw. Die zoekt al 25 jaar naar schoenen die van binnen groot zijn en van buiten klein”. En wie weet kijkt men over enkele decennia anders tegen het gebouw aan.
De RPS op de kale Omval in 1993.
Pas op! De Weespertrekvaart borrelt en bubbelt. In drie talen
29
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
De projectontwikkelaars Delta Lloyd en Sedijko nemen het heft in handen. De Omval wordt verder ontmanteld. De plannen voor de bouw van drie torens zijn in 1987 door de gemeente goedgekeurd. In 1993 is de bouw van de Rembrandttoren bijna afgerond. In dat jaar is de Omval een woestenij, van alle gebouwen die er voor de Tweede Wereldoorlog stonden zijn er nog twee over: op Omval 1 het directeurshuis op de hoek en ‘Villa Omval’. Voorlopig blijft dat zo. De zeer sterk vervuilde grond dient afgegraven en afgevoerd te worden. Dat kost veel tijd en veel geld. De geraamde kosten komen in de verste verte niet overeen met de werkelijke kosten. Zij worden vier keer hoger.
De Rembrandttoren in aanbouw. Aanvankelijk had men de naam ‘ Omval’ voor de toren bedacht, maar dat idee liet men snel varen, waarna de toren een korte tijd ‘Amstelhoek’ heette.
Ook de Weespertrekvaart wordt uitgebaggerd en gedempt. Het zal geen heftige emoties hebben losgemaakt, maar na honderden jaren is de Omval plotseling geen schiereilandje meer. De metamorfose van de Omval. Het plan De drie torens krijgen aanvankelijk namen die in relatie staan met de Amstel, respectievelijk Amstelhoek, Amstelzicht en Amsteltoren. Iemand herinnert zich dan blijkbaar dat de naam Omval door de beroemde ets van Rembrandt algemeen bekend was geworden. Rembrandt diende geëerd te worden, de toren Amstelhoek krijgt de naam Rembrandttoren. Uit historische overwegingen was nog eerder de naam De Omval aan de toren toebedacht, het huis De Omval was hier immers een kenmerkend gebouw, maar dat vond men voor die hoge toren toch niet zo’n goed idee. Als eenmaal de naam Rembrandt is gevallen loopt de naamgeving verder vanzelf. Beroemde Nederlandse schilders nemen de plaats in van Amstelzicht en Amsteltoren, respectievelijk Breitner en Mondriaan. Deze torens worden in 2002 opgeleverd. De kolossen zijn gefundeerd op en door de derde zandlaag. Deze zandlaag bevindt zich op 60 meter diepte. 30
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Het is een laag die is gevormd tijdens de ijstijd van 150.000 jaar geleden. Zo staat de Mondriaantoren op diepwanden die een diepte bereiken van 80 meter. Delta Lloyd heeft hier zijn hoofdkantoor, in de Breitnertoren zetelt het hoofdkantoor van Philips.
De oude situatie. In het rommelige geheel staat aan de vaart het Blookerhuisje. Het huis rechts met het gekruiste dak is Villa Omval.
Het eerste plan. De torens gaan een andere uitvoering en naam krijgen. De ‘poten’ van De Hoefsmidt staan van de Amstel afgekeerd. De Staalmeesters en de Van Gogh appartementen zijn identiek aan elkaar en hebben een rechthoekige vorm. Aan en gedeeltelijk in de Amstel is al een restaurant geprojecteerd.
31
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
In het plan staan vijf stadsvilla’s aan het water. Een ervan staat een stukje los van de andere. De stadsvilla’s hebben een rechthoekige bouw. Het appartementencomplex achter de stadsvilla’s heeft een U-vorm, met de ‘poten’ van de U van de Amstelkant afgekeerd. Binnen de poten van de U, ligt een parkeerruimte op straatniveau. Tussen de Mondriaantoren en de Amstel staan de Mondriaan appartementen. Van alle gebouwen die er vroeger stonden blijft de ‘villa Omval’ overeind. Het gebouwtje staat er wat apart bij. Aan de Amsteloever, gedeeltelijk in de rivier, is een restaurant gepland. De Weesperzijde langs de gedempte Weespertrekvaart wordt een fietspad. Van het Blooker huisje is geen spoor te bekennen. Het gewijzigde plan en de realisatie Na 1993 krijgt het plan voor de woonfunctie een ander aanzien. De belangrijkste wijziging is dat onder het U-vormige gebouw een parkeergarage komt. Hierdoor wordt het aantrekkelijker om het gebouw 180 graden te draaien, er komen minder op straat geparkeerde auto’s. De poten van U staan nu naar de Amstel gekeerd. In plaats van een parkeerplaats is er nu een tuin geprojecteerd, geen vijver. Nog wat later krijgt het aaneengesloten gebouw een tussendoorgang. De vier rechthoekige stadsvilla’s gaan een ronde vorm krijgen en een naam. Rembrandt komt weer van pas, de Staalmeesters worden op de Omval geïntroduceerd. Het bekende schilderij van Rembrandt toont de heren keurmeesters van het Amsterdamse Lakengilde. Zij verpersoonlijken mogelijk de vier ronde gebouwen. Op het schilderij staan overigens vijf staalmeesters afgebeeld. De Staalmeesters van Rembrandt
Ook het U-vormige gebouw krijgt een naam. De vorm heeft wel wat weg van een hoef of gestileerd hoefijzer. Dus wordt ‘De Hoefsmidt’ bedacht, wel met ‘dt’, dat staat mooi 17 e eeuws. In de loop van 1997 is de bouw van de Mondriaan appartementen naast Delta Lloyd, de Staalmeesters en De Hoefsmidt gerealiseerd. De ‘vijfde’ stadsvilla staat in 2002 overeind. Het appartementencomplex krijgt de naam Van Gogh. Het geplande restaurant wordt eerst in 2012 opgeleverd. Architect Cees Dam laat hier zijn sporen na, evenals bij de complexen De Hoefsmidt en Staalmeesters. Het restaurant steekt een stuk de Amstel in, juist op het punt waar de rivier op zijn smalst is. De insnoering van de rivier is een groot probleem voor de beroepsvaart. In 2002 komt het Blookerhuisje weer terug. Het staat op de oorspronkelijke plaats, maar nu een kwart slag gedraaid.
32
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Villa Omval De ‘Villa Omval’ is dan al lang verloren gegaan. In januari 1997 komt de ME er aan te pas om het gebouw te ontruimen, het was gekraakt. De krakers verlaten het pand, er komt geen geweld aan te pas. Een reddingspoging om het gebouw tot monument te verklaren vindt geen gehoor bij het stadsdeel Watergraafsmeer. Delta Lloyd had het oog op de plek laten vallen en koopt het gebouw voor de helft van het aanzienlijke begrotingstekort van het stadsdeel. Het monument ging verloren, het grote geld overwon. Zoals gewoonlijk. Villa Omval werd in 1923 gebouwd voor August Maschmeijer. Hij gaf het de naam ‘Villa Ibolya’. Ibolya is Hongaars voor viooltje. Maschmeijer deed goede zaken met Hongarije. Vandaar. Het gebouw had een schitterend interieur, een monument waardig. Het verval kwam in de jaren tachtig. Onderhoud werd niet meer gepleegd, het pand verwaarloosde. Villa Omval werd een Blijf-van-m’n Lijfhuis, later een opvang voor asielzoekers uit Joegoslavië en tenslotte een domein van krakers. ‘Monumenten sloop je niet’ was de slogan voor Villa Omval, een slogan die vandaag overigens nog onverminderd geldt voor veel monumenten. De naam ‘Villa Omval’ voor het gebouw is door de krakers bedacht in 1992. Na de bouwactiviteiten van 1997 nemen de woonschepen weer hun plaats in langs de oever. In werkelijkheid blijkt het slechts één woonschip, de overige zijn woonarken, vaak uit de hand gelopen schoenendozen die het zicht op het water flink verhinderen. Het allerlaatste ‘oude’ gebouw dat in 1997 nog overeind stond was de directeurswoning op Omval 1. Het werd gebruikt door Sedijko als verkoopplaats van de appartementen. Na de sloop van dit pand is niets meer herkenbaar van de oude Omval, behalve die vage verwijzing door het herbouwde Blookerhuisje. Al snel na de voltooiing van het bebouwde gebied met de hoge torens komt voor de Omval de term ‘Manhattan aan de Amstel’ in zwang. Bescheidenheid is inderdaad nooit een opvallende Amsterdamse karaktertrek geweest.
33
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Het verkoopkantoor van de ‘Verkoop Omval Combinatie’ toont in 1996 de nieuwe Omval voor toekomstige bewoners. Merk op hoe blauw de Amstel is. De Van Gogh appartementen ontbreken, op die plaats is een aantrekkelijk plantsoen gelegen. Vanuit de Mondriaan appartementen heeft men een vrij uitzicht op de Amstel. De Hoefsmidt heeft een tuin met wat bomen. In de bijbehorende folder wordt nadrukkelijk vermeld dat op de begane grond van de Mondriaan appartementen uitgebreide winkelvoorzieningen zijn gesitueerd. Aan de overzijde van de Amstel staat een wat onbeduidend gebouwtje dat niet echt in het zicht ligt van de bewoners van de Staalmeesters en De Hoefsmidt. Het is Rivierstaete. 34
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
En hoe nu verder? Voor de omgeving van de Omval liggen veel plannen klaar. Het Amstelkwartier, zuidelijk van de Omval, wordt een woonomgeving, aan de oostzijde van het Amstelstation verrijst hoogbouw, bestemmingsplannen voor het gebied langs de Weespertrekvaart wisselen elkaar af. Het aanzien van die omgeving zal drastisch veranderen. Het lijkt er echter sterk op dat de Omval voor de komende jaren ‘klaar’ is, na een spectaculaire metamorfose. De enige constante in al die jaren was de Amstel. Voor de deur van de Omval varen nog steeds schepen en schuitjes. Het jaarlijkse Admiraalzeilen mag dan zijn verdwenen, nu komt elk jaar Sinterklaas op zijn stoomboot langs. Roeiers blijven prominent aanwezig, nu voor de sport. En de scheepjes van de vorige eeuwen met feestvierders, op weg naar de herbergen, zijn nu op zomeravonden soms vervangen door luidruchtige ‘zuipschuiten’. Veel is er niet veranderd op de Amstel, zelfs na duizend jaar trekken er nog slierten aalscholvers over het water.
De Omval in 2010
35
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Bronnen: Stadsarchief Amsterdam Amstelodamum Ons Amsterdam De grote uitleg van Amsterdam, J.E. Abrahamse ‘Watergraafsmeer’, J.H. Kruisinga ‘Omzien naar water’, Waterschap Amstel, Gooi en Vecht Het dagboek van Jacob Bicker Raye, Beijerinck en De Boer Amsterdams Arcadia, M. Glaudermans Middeleeuws veen en middeleeuwse veenboeren, Chris de Bont De bodem onder Amsterdam, TNO, Wim de Gans Amsterdam Museum Rijksmuseum Historisch Museum Ouder-Amstel Div. Internetsites, waaronder ‘Geheugen van Oost’ Illustraties en foto’s, internet Publiek Domein en Don Remkes
Don Remkes, maart 2014
Tot slot. Afbeeldingen van de Omval, vroeger en nu.
De Omval in 1971
en in 2008
36
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
De Omval vanaf de Weesperzijde in 1817,
vanaf dezelfde plek in 1950
en in 2013
37
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
Langs de Omval. Een enkele roeier. 1645
en veel roeiers in 2014, nu voor de sport.
Nu vaart er soms zelfs een huis voorbij
en vanzelfsprekend elk jaar Sinterklaas
38
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
De Omval bij Weespertrekvaart in 1900
Zigeunerwagens aan de Omval. 1901. Links op de achtergrond een drijvend café in de Amstel, een overblijfsel van een afgebrand zwembad.
Zelfde plek 2013
En in 2013
De dubbelvilla en arbeidershuisjes in 1938
Zelfde plek, 2013
39
Duizend jaar geschiedenis van de Omval en omstreken
‘Villa Omval’
Voetbrug naar De Omval 1981
Zelfde plek 2013
2013
2013 Blookerhuisje langs Weespertrekvaart 1987
Weesperzijde, links Blooker, rechts Omval. 1960
40