Duizend angsten Praktijkverhalen over angst, dwang en paniek
Yvette van der Pas
Uitgegeven door: Uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam Zetwerk: CeevanWee, Amsterdam Omslag: Marjo Starink, Amsterdam Foto auteur: Dolf Pereboom © 2011, Yvette van der Pas Omslagfoto: © 2011, Getty Images isbn 978 90 5712 301 6 nur 770
Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Counsil (fsc) mag dragen. Bij dit papier is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke andere wijze ook en evenmin in een retrieval system worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Hoewel dit boek met veel zorg is samengesteld, aanvaarden schrijver(s) noch uitgever enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten en/of onvolkomenheden in dit boek.
Voorwoord
‘Ik ben dus niet de enige!’ ‘Mijn probleem heeft een naam!’ – hoe vaak ik dat niet heb gehoord in mijn werk als klinisch psycholoog en cognitief gedragstherapeut. Veel van mijn patiënten hebben angsten, en daardoor grote problemen in hun dagelijks leven. Mijn patiënten zijn gewone mensen. Je kunt niet aan ze zien wat hun probleem is, net zomin als je aan mij kunt zien wat voor werk ik doe. Ik kan ook niet zomaar ‘zien’ wat mensen denken of voelen, al denken veel mensen dat psychologen dat kunnen. Wel heb ik in de loop der jaren veel gehoord over wat mensen denken, voelen en doen – of juist niet doen. Dat het fijn is om te weten dat je niet de enige bent met een psychisch probleem, met angsten, hoor ik telkens weer, zowel bij individuele behandelingen als in groepstherapie, waar de onderlinge herkenning groot is. Herkenning geeft steun, en maakt dat je je niet zo alleen voelt met je probleem. De opluchting van mensen die te horen krijgen dat ze niet de enige zijn met een af en toe toch wel wonderbaarlijke angst, is soms zo groot dat het me ontroert. Veel mensen worstelen met een heftige angst. De meeste zoeken geen hulp omdat ze niet weten dat hun probleem een naam heeft en dat ze niet de enige zijn met die angst, en omdat ze niet weten dat ze hun angst kunnen overwinnen. Steeds als ik een nieuwe patiënt spreek die jarenlang met een bepaalde angst heeft rondgelopen, denk ik: wat verdrietig dat je niet eer-
10
duizend angsten
der hulp hebt gezocht, of: wat triest dat je niet de juiste hulp hebt gekregen. De verdrietige verhalen van mensen die onnodig lang met angstklachten rondlopen en daardoor ernstig beperkt worden in hun dagelijks functioneren, zijn de aanleiding voor dit boek. Ik geef de gang van zaken in de behandelkamer van een cognitief gedragstherapeut weer. De omstandigheden die ik beschrijf, zijn gebaseerd op de realiteit. De personen over wie ik vertel, bestaan echter niet zoals ik ze beschreven heb. Ik wil uiteraard het vertrouwen van mijn patiënten niet beschamen. Ik heb de afgelopen 25 jaar veel mensen met uiteenlopende klachten en levensverhalen behandeld; ik werkte als therapeut, docent en supervisor bij een grote instelling voor geestelijke gezondheidszorg, aan de universiteit en in mijn eigen praktijk. De setting van de verhalen wisselt, sommige verhalen spelen zich af in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg, andere in mijn eigen praktijk. Mijn werk van alledag is een rijke inspiratiebron. Ik wil vooral alle patiënten danken die mij hun ervaringen vertelden. Mijn collega’s komen er bekaaid vanaf in deze verhalen. Omdat ik voornamelijk individuele behandelingen bespreek, is hun bijdrage niet zichtbaar. Toch spelen zij wel degelijk een rol in mijn professionele leven, want zonder hen had ik het vak niet kunnen leren. Zij zijn voor mij door de jaren heen van onschatbare waarde gebleken. Mijn supervisanten en cursisten dank ik voor hun kritische blik die mij uitdaagt om mijn kennis op peil te houden. Yvette van der Pas, maart 2011
Inhoud
1 Inleiding
15
2 Hoogtevrees In therapie Vermijding: van balkons tot glijbanen Gedragstest Exposure: langzaam de hoogte in Op naar de Euromast
21 25 26 27 28 37
3 Angst voor spinnen In therapie De confrontatie Op spinnenjacht
41 43 44 48
4 Sociale angst met bloosangst In therapie Het leven als een voortdurend examen Taakconcentratietraining Gedachteonderzoek Negatieve gedachten aanpakken
51 54 55 57 60 62
5 Obsessieve-compulsieve stoornis: smetvrees In therapie De stoornis vaststellen
67 70 71
12
duizend angsten
Angst om dwanghandelingen op te geven Veiligheidsgedrag Bacteriën zitten overal 6 Vliegangst In therapie Vermijding en veiligheidsgedrag Angst oproepen zonder te vliegen Vliegen Tot besluit
72 75 77 81 83 84 86 91 92
7 Obsessieve-compulsieve stoornis: controledwang In therapie Wat er gebeurt bij dwang Verantwoordelijkheid en perfectie Je gevoel als criterium Zelfstandig verder
93 96 97 99 106 107
8 Naaldenangst en angst voor bloed In therapie Aanspanningstraining De vingerprik Het laboratorium
109 111 112 114 117
9 Posttraumatische stressstoornis In therapie Imaginaire exposure Het script herschrijven
119 122 124 127
10Angst voor vogels In therapie Zelfhulp in kleine stappen Tot besluit
131 133 134 137
inhoud
13
11 Paniekstoornis met agorafobie In therapie Wat is paniekstoornis met agorafobie? Aanleiding Vermijding aanpakken Schoonfamilie: assertiviteit als nieuw therapiedoel
139 141 142 144 145 151
12 Angst voor honden In groepstherapie Kennismaking Voelen, denken en doen Blootstelling Zes weken later
155 156 156 158 163 172
13 Obsessieve-compulsieve stoornis: angst voor agressieve gedachten 175 In therapie 178 Op onderzoek uit 180 Experimenteren 181 14 Informatie over angst en therapie Angst, wat is dat? Hoe vaak komen angststoornissen voor? Maatschappelijke kosten Cognitieve gedragstherapie als voorkeursbehandeling De puntjes op de i Hulp zoeken
187 187 191 193 193 201 205
Literatuur en websites Geraadpleegde literatuur Index
207 213 217
1 Inleiding
Volledigheid is niet het doel van dit boek. Ik wil laten zien hoeveel invloed angsten op het leven van alledag kunnen hebben en welke (zelf)therapie geschikt is om angstklachten op te lossen. In deze tijd van marktwerking binnen de geestelijke gezondheidszorg is het belangrijk om te beschikken over gedegen informatie. Het is niet eenvoudig om de juiste hulp te vinden, omdat er een divers aanbod van therapieën is. Daarom vind je in hoofdstuk 14 praktische informatie die kan helpen bij het vinden van een geschikte therapeut. Onderzoek en praktijk hebben aangetoond dat het mogelijk is om angsten te overwinnen. Je kunt ermee om leren gaan en ze hoeven je leven niet te bepalen. Dit boek bestaat uit verhalen van angstige mensen. Het is bedoeld voor iedereen die last heeft van angstklachten en zich er ellendig door voelt. Voor iedereen die zich schaamt voor zijn angst, zijn klachten probeert te verbergen en er in eenzaamheid mee worstelt. En voor iedereen die iemand met angsten in zijn omgeving kent en met vragen zit over zijn eigen rol: Hoe kan ik helpen? Pak ik het goed aan? Dit is geen zelfhulpboek, het is een bloemlezing van angsten en een wegwijzer naar hulp. Blader niet alleen door naar het verhaal over je ‘eigen’ angst, alle verhalen in dit boek geven inzicht in het ontstaan en oplossen van angststoornissen in het algemeen – oorzaken van en oplossingen voor uiteenlopende angsten liggen
16
duizend angsten
vaak dichter bij elkaar dan je op het eerste gezicht zou denken. Zo staat vermijding aan de basis van elke angststoornis. De verhalen gaan telkens over iemand met een bepaalde angststoornis. Van een angststoornis is sprake als angst je leven beperkt of als je er ernstig onder lijdt. Het ontstaan van angst is meestal een samenspel van allerlei factoren. Ik leg een vergrootglas op een deel van het verhaal en benadruk wisselende aspecten van angst. Ik bespreek om welke angst het gaat, hoe die ontstaan is en in stand wordt gehouden, wat de gevolgen zijn en wat eraan te doen is. Daarnaast geef ik een kijkje in de behandelkamer en bespreek ik de therapie. In de meeste verhalen staat de angstige persoon zelf centraal, soms belicht ik ook de mensen uit zijn of haar omgeving. Het accent wisselt tussen het principe van de behandeling (de rationale), de achtergrond van de angststoornis en de oefeningen en opdrachten die de inzet van de therapie zijn. Ik wijk twee keer van deze opzet af: hoofdstuk 10 gaat over iemand die van haar angst voor vogels afkomt door toepassing van zelfhulp in plaats van reguliere therapie, en in hoofdstuk 12 bespreek ik een groepsbehandeling. Ik gebruik de ggz-richtlijnen van het Trimbos-instituut en de Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de ggz als uitgangspunt. Deze richtlijnen stellen dat cognitieve gedragstherapie de voorkeursbehandeling is bij angstklachten. Bij cognitieve gedragstherapie ga je met je therapeut op zoek naar knelpunten en naar nieuwe manieren om je probleem op te lossen, bijvoorbeeld door kritisch onderzoek van je gedachten en door gedragsverandering. ‘Voorkeursbehandeling’ klinkt vrijblijvender dan wordt bedoeld – het wil zeggen dat behandeling met cognitieve gedragstherapie de hoogste kans heeft op een positief resultaat. Wetenschappelijk onderzoek toont dat overtuigend aan. In hoofdstuk 14 vind je meer informatie over deze richtlijnen en cognitieve gedragstherapie.
1 inleiding
17
Het aantal behandelsessies dat nodig is om resultaat te boeken, wisselt in de praktijk en komt niet altijd overeen met het aanbevolen aantal in behandelprotocollen. De behandelduur in deze verhalen moet je daarom niet als maatgevend beschouwen, soms laat ik ook in het midden hoeveel sessies nodig waren. Angstklachten komen veel voor; ruim negentien procent van de Nederlanders heeft ooit in zijn leven last van een angststoornis. In België is dat ruim dertien procent. Sociale angst komt van alle angststoornissen in Nederland het meest voor (bij ruim negen procent van de bevolking, in België is dat twee procent), maar wordt op de hielen gezeten door de specifieke fobie (bij bijna acht procent van de bevolking, in België is dat zeven procent). Bij een specifieke fobie, ook wel enkelvoudige fobie genoemd, is er sprake van angst voor een specifieke situatie, specifiek voorwerp of dier. Met zo’n specifieke angst is goed te leven, zolang je de situatie of het dier waar je bang voor bent, kunt vermijden. De situatie wordt problematisch als de angst te heftig wordt of als je dagelijks leven in de knel komt en je bijvoorbeeld niet goed meer kunt werken. Gelukkig is een specifieke fobie heel goed te behandelen. De zogenaamde ‘specifieke fobie van het diertype’ komt in drie hoofdstukken aan bod. Veel mensen griezelen van spinnen en slapen daar geen minuut minder om – iets wat niet geldt voor Mimi uit hoofdstuk 3. Zij is zo bang voor spinnen dat haar zelfstandigheid in het gedrang komt. In hoofdstuk 10 vertel ik over Lies, die via zelfhulp haar angst voor vogels weet te bedwingen. In hoofdstuk 12 bespreek ik een groepstherapie voor de behandeling van angst voor honden. Vliegangst is ook een vorm van specifieke fobie, van het situationele type. Deze angst kan erg hinderlijk zijn als je bijvoorbeeld veel moet vliegen voor je werk en dat te vaak vermijdt – zoals Lotte in hoofdstuk 6. Net als alle andere angsten
18
duizend angsten
kan vliegangst iedereen overkomen, ook mensen van wie je het niet zou verwachten, zoals topsporters die tijdens wedstrijden geen angst lijken te kennen. In hoofdstuk 2 beschrijf ik Rosa. Ook haar functioneren staat onder druk door haar specifieke angst; ze gaat hoogtes uit de weg en houdt zich op haar werk en als moeder met smoezen staande. Hoogtevrees kan zo ernstig zijn dat mensen die eraan lijden niet meer op een keukentrapje durven te staan, en daarbij is geen sprake van aanstellerij. In hoofdstuk 8 bespreek ik angst voor naalden en injecties, de behandeling daarvan hoeft niet lang te duren en is ook niet ingewikkeld. Niet alle vormen van specifieke fobie komen aan de orde, maar lezers met niet besproken angsten, zoals angst voor muizen, katten, liften of onweer, kunnen het principe van de therapie afleiden uit de hoofdstukken over andere specifieke fobieën. Ook sociale angst of sociale fobie, iets waar dus bijna één op de tien Nederlanders ooit last van heeft, kent verschillende vormen. In hoofdstuk 4 ga ik daar wat dieper op in aan de hand van het voorbeeld van Wouter. Sociale angst belemmert je om relaties aan te gaan en te onderhouden en het kan je studie of carrière schaden omdat je je niet durft te profileren. Wouter heeft last van bloosangst, maar zijn verhaal biedt aanknopingspunten voor mensen met alle vormen van sociale angst. De kern van alle sociale angst is namelijk een verhoogd zelfbewustzijn en de angst voor afwijzing of negatieve beoordeling. Dwangstoornis, oftewel obsessieve-compulsieve stoornis, komt het minst vaak voor, slechts bij één op de honderd mensen. Toch heb ik drie verhalen opgenomen over verschillende vormen van de dwangstoornis omdat bekend is dat een groot deel van de mensen met dwangklachten vaak jarenlang wacht met het zoeken van hulp. En ellendig genoeg nemen juist dwangklachten toe als je er niets aan doet. De schaamte voor dwanghandelingen of -gedachten is in de regel groot. ‘Dwan-
1 inleiding
19
gers’ kunnen eenzame tobbers zijn en houden hun klachten vaak zoveel mogelijk verborgen omdat ze vrezen voor gek versleten te worden Ik hoop dus een paar eenzame tobbers de weg naar hulp te kunnen wijzen, ook al klinkt dat misschien pretentieus. Een bekend soort dwangstoornis is smetvrees, ook wel wasdwang genoemd. Hoe Ankes smetvrees de relatie met haar man en dochter onder druk zet, komt in hoofdstuk 5 aan bod. In hoofdstuk 7 zien we hoe de controledwang van Paul en de schaamte voor zijn gedrag hem beletten om samen te wonen. De meest schaamtevolle dwangklachten zijn obsessies met agressieve daden of seks, iets waar Frits uit hoofdstuk 13 last van heeft. Hij wordt bij wijze van spreken liever dood gevonden dan dat hij zijn agressieve gedachten uitspreekt en zijn rituelen nalaat, zo bang is hij om te doen wat hij denkt. De paniekstoornis met of zonder agorafobie (pleinvrees) komt bij bijna vier procent van de Nederlandse bevolking voor, in België bij bijna drie procent. Voorbeelden zijn paniek in combinatie met de angst om de straat op te gaan, winkels te bezoeken of het openbaar vervoer te gebruiken. Ondanks dat het een bekende stoornis is, blijft deze fobie dikwijls onbehandeld, vaak omdat de lichamelijke klachten die ermee samengaan niet herkend worden als symptomen van angst. Mensen met een paniekstoornis kunnen dan ook gemakkelijk verdwalen in het medisch circuit. Daarom mag dit onderwerp niet ontbreken en bespreek ik in hoofdstuk 11 de behandeling van Samira die in haar ontwikkeling geremd wordt door duizeligheid en paniekaanvallen. In mijn praktijk zie ik ook geregeld mensen die lijden aan een posttraumatische stressstoornis (ptss). ptss komt vaker voor bij mensen die werk hebben waarbij de kans op geweld of het meemaken van een ongeluk groot is. ptss komt ook veel voor bij slachtoffers van seksueel geweld. Hoe vaak het precies voorkomt, is niet bekend. De ‘knik’ in de levensloop van men-
20
duizend angsten
sen met ptss is opvallend: voor het traumatische gebeuren functioneerden ze goed, erna ontstaan tal van klachten, zowel emotionele als lichamelijke. Patiënten kennen zichzelf niet meer terug en zeggen dingen als: ‘Ik was nooit zo, ik ben helemaal geen zeur en dat wil ik ook niet zijn.’ Dat geldt ook voor Cora uit hoofdstuk 9. Na een overval op haar werk neemt zij zich dagelijks voor om een einde te maken aan haar klachten; ze wil weer zijn zoals vroeger. Zij vindt therapie confronterend en zwaar, maar de therapie helpt haar wel om de regie over haar leven te hernemen. Na de hoofdstukken over specifieke stoornissen volgt nog het algemene hoofdstuk 14 met feiten over angststoornissen en informatie over cognitieve gedragstherapie. Ik bespreek in dit boek niet alle angststoornissen die ik daar noem – ik beperk me tot de stoornissen die regelmatig voorkomen en de stoornissen waarin ik gespecialiseerd ben. Maar zoals ik al aangaf: de verhalen in dit boek geven inzicht in het ontstaan en oplossen van alle verschillende soorten angststoornissen. Het boek sluit af met een lijst met aanbevolen literatuur en instanties waar je advies kunt vragen als je op zoek bent naar hulp.
2 Hoogtevrees
Onverwacht staat Rosa’s vriendin Femke voor de deur. ‘Moet je nou lezen, dit is echt idioot!’ Ze duwt Rosa een krantenartikel in de hand. De kop luidt: ‘Herstellen toren duur door angst ambtenaar.’ ‘Je moet iets doen aan die hoogtevrees van je Rosa! Die ambtenaar kost ons als belastingbetalers geld, maar jij boort jezelf geld door de neus met je hoogtevrees.’ Rosa leest het stukje: de renovatie van een kerktoren in Limburg kostte ruim zes ton meer dan begroot omdat de ambtenaar die toezicht moest houden op de verbouwing dat niet deed vanwege ‘fysieke problemen’. Die fysieke problemen bleken hoogtevrees te zijn. Die ambtenaar zal zich wel geschaamd hebben voor zijn angst en smoezen verzonnen hebben om zijn functie te behouden, denkt Rosa. Dure smoezen, als het is gegaan zoals in de krant staat. Rosa doet eigenlijk hetzelfde – ze wil niet dat haar collega’s en vrienden weten dat ze zich laat leiden door angst en gebruikt ook allerlei smoezen om onder angstige dingen uit te komen. Ze heeft haar hoogtevrees pas aan haar beste vriendin Femke opgebiecht nadat die al een half jaar in een nieuw appartement op zes hoog woonde en geïrriteerd raakte omdat ze bijna nooit langskwam. Haar angsten namen toe nadat ze drie jaar geleden van haar man scheidde. Toen ze nog getrouwd was, had ze al wel hoog-
22
duizend angsten
tevrees, maar had ze er niet zo’n last van. Na de scheiding kreeg ze het moeilijk en uiteindelijk werd alles haar te veel: het verdriet om het stranden van haar relatie, de zorg voor twee kleine kinderen, haar werk als artsenbezoeker en de verhuizing naar een goedkoper huis. Ze bleef een paar maanden ziek thuis, ‘overspannen’. Zelfs bij het autorijden had ze last gekregen van hoogtevrees. Ze was bruggen en viaducten gaan vermijden omdat ze ze doodeng vond. Dat vermijden kostte veel tijd – kostbare tijd van haar baas en kostbare tijd van haarzelf. Ze vertelde de bedrijfsarts dat haar angst steeds erger werd. Hij dacht dat het wel over zou gaan als ze de scheiding verwerkt had en regelde met haar werkgever een overplaatsing naar de binnendienst. Over de hoogtevrees bij het autorijden vertelde hij gelukkig niet, dus haar baas en collega’s weten nog steeds van niets. En nu werkt ze bij de binnendienst, wat ze eigenlijk maar saai vindt. Promoties gaan haar neus voorbij omdat ze niet volledig inzetbaar is, terwijl ze een hoger salaris als alleenstaande moeder goed kan gebruiken. Femke heeft gelijk: ze is een dief van haar eigen portemonnee. Na het bliksembezoek van haar vriendin pakt Rosa de draad van de dag weer op, en gaat met haar kinderen naar het zwembad. Ze hebben een leuke middag, maar de hoogtevrees is mee. Rosa gaat niet met haar dochter van de hoge glijbaan; ze kijkt de andere kant op als ze de trap opklimt en het ene na het andere angstbeeld trekt aan haar voorbij – dat ze valt, zich bezeert, een been breekt. Ze moet zichzelf dwingen om een beetje enthousiast te doen. Zodra de kinderen ’s avonds in bed liggen, pakt ze pen en papier. De hoogtevrees spookt al de hele dag door haar hoofd en ze wil de kosten ervan op een rijtje zetten – zowel het geld als de tijd die het kost.
2 hoogtevrees
23
• Kosten tuinman (omdat ik niet op het trapje durf om de heg te snoeien). • Kosten schilder (omdat ik niet op een trapje durf om te schilderen). • Vermijden bruggen en viaducten in de auto = omrijden: kost tijd en extra brandstof (=geld). • Niet naar Femke omdat ze op zes hoog woont. • Gezelligheid missen en vaker geld uitgeven aan restaurants om Femke te zien. • Oppas inhuren in plaats van kinderen naar Femke brengen. • Ik voel me afhankelijk (hulp nodig bij gordijnen ophangen, ramen lappen). • Niet naar pretpark met de kinderen, (alleen met extra volwassene, die ik dan betaal). • Beperkte vakantiekeuze. • Geen promotie (omdat ik niet inzetbaar ben bij de buitendienst). • In het zwembad niet van de hoge glijbaan: bange moeder.
Ze schrikt ervan, alles bij elkaar opgeteld kost haar hoogtevrees meer dan ze had verwacht. Ze begrijpt niet hoe het zo uit de hand heeft kunnen lopen – dat is ongemerkt gegaan. Ze weet dat ze als kind al bang was voor hoogtes. Ze vermeed glijbanen en weigerde bij gymnastiek op school om in de touwen klimmen omdat ze dat eng vond. Ze herinnert zich de eindeloze bergwandelingen die ze vroeger maakten in de zomervakantie. Eén voorval herinnert ze zich als de dag van gisteren: ze waren hoog in de bergen en ze speelde met haar broer, die haar vastpakte en deed alsof hij haar van een rand naar beneden wilde duwen. Hun moeder kwam woedend op hen af en gaf haar broer een tik. Ze sleurde Rosa mee. Ze herinnert het zich zo goed omdat haar moeder hen nooit sloeg en nooit schreeuwde.
24
duizend angsten
Maar nu was ze overstuur en riep: ‘Ze had wel dood kunnen vallen, dat stomme joch met z’n spelletjes!’ Haar moeder huilde, trok Rosa tegen zich aan en hield haar vast alsof ze haar nooit meer wilde loslaten. Dit maakte grote indruk op Rosa. Na dit voorval maakten ze wel weer gewoon bergwandelingen en voor zover Rosa zich herinnert, was het enige wat haar moeder deed, haar bij de hand pakken als ze over smalle paden liepen. Haar broer moest naast hun vader lopen. Toen ze nog getrouwd was, deed haar man veel klusjes in bij huis. Hij deed de dingen waarbij een trap nodig was en ging met de kinderen van de glijbaan in het zwembad. Hij reed als ze ergens heen gingen en zag, voorzover ze weet, niet dat zij onderweg haar ogen dichtkneep als ze angstig was. Ze reed toen nog dagelijks voor haar werk, ook al stond ze soms doodsangsten uit. De verzamelde feiten op het lijstje liegen niet, Femke heeft gelijk. Ze moet de huisarts bellen voor een verwijzing naar een psycholoog. De huisarts is vriendelijk en vol begrip en vindt ook dat ze hulp nodig heeft. Hij adviseert om een cognitief gedragstherapeut te zoeken omdat cognitieve gedragstherapie effectief is bij angstklachten. Hij geeft haar een paar namen van therapeuten die hem geschikt lijken. Ze vraagt de huisarts of ze ter overbrugging een recept kan krijgen voor bètablokkers. Als artsenbezoeker weet ze dat die ook bij angst gebruikt worden, al zijn ze bedoeld voor hoge bloeddruk. Het voordeel is dat je er niet suf van wordt maar wel minder angst voelt. De huisarts vindt het geen goed idee, hij wil pas over medicijnen praten als ze serieus heeft geprobeerd om het probleem met therapie op te lossen en daar geen baat bij heeft. ‘Maar’, zegt hij ‘dan zal ik medicatie geven die speciaal voor angstklachten zijn, en geen tweede-keus-pillen die in feite voor een andere kwaal bedoeld zijn.’
2 hoogtevrees
25
In therapie Rosa zegt bij binnenkomst direct dat ze blij is dat we niet bij het raam zitten. De trappen naar de praktijkruimte hadden haar angstig gemaakt, ze wist niet wat ze kon verwachten toen ze die opging. ‘Ik heb een hekel aan trappen en hoogtes en nu zit u uitgerekend op drie hoog met uw praktijk’, zegt ze. ‘Er is een balkon aan de voorzijde, dat kunnen we dan goed gebruiken’, is mijn antwoord. Ik stel voor dat we haar probleem in kaart brengen. Ik wil weten hoe ernstig de angst is, wat de geschiedenis is van haar klachten, hoe die haar leven beïnvloeden, wat haar therapiedoel is en of er nog andere klachten zijn. Ze laat me het kostenlijstje zien dat ze thuis opgesteld heeft. Ze wil de dingen die erop staan graag zelf kunnen en niet langer afhankelijk zijn van hulp. Ik complimenteer haar met de duidelijke opsomming, daar kunnen we haalbare doelen van maken. Rosa vertelt me over de eerste keer dat ze geconfronteerd werd met het feit dat hoogtes gevaarlijk zijn, toen haar broer haar tijdens een bergwandeling van een berg wilde duwen. Verder heeft ze geen concrete herinneringen, het lijkt alsof het vanzelf zo erg is geworden als het nu is. Wel weet ze dat de angst na haar scheiding echt begon op te spelen, daarvoor had ze er veel minder last van omdat ze enge dingen kon vermijden. Ik neem een gestandaardiseerde vragenlijst af omdat ik zeker wil zijn dat ik niets over het hoofd zie, er kan bijvoorbeeld ook sprake zijn van depressie of een andere angststoornis. Verschillende angst- en stemmingsstoornissen komen wel vaker tegelijkertijd voor, dat zou niet bijzonder zijn. Maar de diagnose blijft specifieke fobie van het situationele type, oftewel: hoogtevrees. Er zijn geen bijkomende problemen die behandeld moeten worden.
26
duizend angsten
Vermijding: van balkons tot glijbanen Ik wil weten hoe groot de effectieve vermijding was tijdens Rosa’s vijftien jaar durende relatie: ging ze veel dingen uit de weg zodat ze geen angst voelde en geen last van hoogtevrees had? Zolang je maar effectief datgene vermijdt waar je bang voor bent, voel je meestal geen angst – en dat is iets wat veel mensen met angstklachten doen. We nemen punt voor punt de kostenlijst die ze gemaakt heeft door, en het blijkt dat ze inderdaad allerlei taken aan haar man uitbesteedde. Hij was daar zo aan gewend dat het niet opviel dat ze bang was. En Femke woonde toen nog op de begane grond, dus daar kon ze nog gewoon naartoe. Ik vermoed dat Rosa nog meer vermijdt dan ze me nu kan vertellen. Ik geef haar een zogenaamde registratieopdracht mee om alle situaties waarin ze angst voelt te noteren en de gedachten die ze daarbij heeft. Door dit soort introspectie wordt ze zich bewuster van de situaties waarin ze bang is en van alle dingen die ze vermijdt. Ze weet wel wat ze denkt op de galerij bij Femke en als ze met de auto over een brug moet. Ze realiseert zich dat het misschien gek klinkt, maar ze is bang dat ze van de galerij valt, door de wind of omdat het hek niet sterk genoeg blijkt als ze struikelt – in gedachten ziet ze het gebeuren. In de auto is ze bang om uit de bocht te vliegen of de macht over het stuur te verliezen op de brug – in gedachten ziet ze zichzelf naar beneden storten. Ze vertelt dat ze op een gegeven moment een paniekaanval kreeg toen ze over een viaduct reed. Dat was zo erg dat ze de auto aan de kant zette en niet verder durfde te rijden. Haar hart klopte in haar keel, ze zweette, had het benauwd en was bang dat ze de controle over zichzelf en de auto zou verliezen. Na die paniekaanval begon ze bruggen en viaducten te vermijden.