Drugsaanpak Zuidoost: Drugsaanpak Zuidoost: Hoe zorg en repressie elkaar vinden Hoe zorg en repressie elkaar vinden Symposium 10 februari 2010
2
3
Inhoud Voorwoord Inleiding 1. Ontstaan convenant 1.1 Deelnemers convenant 2. De Supportaanpak 2.1 Zorg 2.2 Opvang en onderdak 2.3 Dagbesteding 2.4 Aanbieders activiteiten 3. Repressie 3.1 Drugsoverlast en drugsmisdrijven 3.2 Aanpak 4. Samenwerking 5. Conclusies en aanbevelingen 5.1 Resultaten 5.2 Toekomstige aanpak drugsoverlast 5.3 Nieuwe afspraken
4
5
Voorwoord In 2003 hebben wij bij de burgemeester aan de bel getrokken omdat de drugsoverlast in ons stadsdeel de spuigaten uitliep. Dit leidde tot een ambtswoninggesprek waar we een effectieve aanpak voor deze overlast bespraken. Op basis van het ambtswoninggesprek hebben we een ‘programma bestrijding drugsoverlast Zuidoost’ opgesteld. Doelstelling van dit programma was de overlast met 25 procent terug te dringen. Toen deze doelstelling in 2006 ruimschoots was gehaald besloten we om afspraken vast te leggen in een convenant ‘Bestrijding Drugsoverlast Zuidoost’. Een convenant dat stadsdeel Zuidoost afsloot met gemeente Amsterdam, woningstichting Rochdale, politie en justitie. Dit jaar eindigt het convenant. In de afgelopen jaren hebben we veel bereikt. Geleidelijk aan is het inzicht gekomen dat er dringend een betere samenhang moest komen tussen repressie, preventie en zorg. Repressie alleen lost de problemen niet op, de problematiek verplaatst zich hierdoor slechts. Maar enkel vrijblijvende zorg biedt ook geen soelaas. De ervaring heeft geleerd dat het juist gaat om een goede balans tussen die twee. De diverse hulpverlenende instanties zoals de GGD, het Leger des Heils, HVO-Querido, Jellinek/Arkin en 1
6
Amsterdam aan. Ons doel hierbij is dat de bewoners in ons stadsdeel zich hier veilig voelen. Streetcornerwork zijn, ondersteund door Dienst Werk en Inkomen (DWI) en Dienst Zorg en Samenleven (DZS), de afgelopen jaren nauw gaan samenwerken. Zij hebben gezamenlijk uitvoering gegeven aan vijf kernwaarden in de aanpak van de verslaafdenproblematiek: een dak boven je hoofd, een inkomen, medische zorg, veilig gebruik en een zinvolle dagbesteding. Onder regie van de GGD zijn zeer goede resultaten geboekt. Meer dan achthonderd dakloze verslaafden zijn met de hulp van politie in beeld gebracht en krijgen inmiddels de zorg die zij nodig hebben. In de afgelopen jaren hebben wij het aantal drugsvoorzieningen fors uitgebreid, mede dankzij de inspanningen van DZS, woningstichting Rochdale en de financiële ondersteuning van zorgverzekeraars. Er zijn de afgelopen jaren veel werktrajecten opgezet, waardoor steeds meer verslaafden de weg naar een zinvolle dagbesteding vinden. De overlast is tussen 2006 en 2009 met bijna 20 procent afgenomen. Het aantal keren dat verslaafden in aanraking kwamen met politie is met ruim 50 procent gedaald. Tegen veelplegers wordt met behulp van de justitiële ISD-regeling1 effectief opgetreden door stelselmatige daders in een inrichting te plaatsen. Ook het drugstoerisme pakken we met vereende krachten met de gemeente
Ondanks de winsten die we hebben geboekt, zijn er ook aandachtspunten. Enkele gerealiseerde voorzieningen zijn nog van tijdelijke aard. We moeten geschikte permanente locaties vinden, wat onder andere door de grote verdichting in Zuidoost geen gemakkelijke opgave is. Voor veel drugsverslaafden is een baan niet haalbaar, hierdoor vergoeden niet alle uitkeringsinstanties de dagbesteding. Een aantal cliënten heeft dus geen structurele zinvolle dagbesteding. Een andere uitdaging ligt in de verdere beteugeling van de criminele handel in drugs. Kortom, er is veel bereikt, maar Zuidoost is er nog niet. Elvira Sweet en Harry Verzijl
Maatregel Inrichting Stelselmatige Daders (ISD)
7
“De afgelopen jaren hebben we met onze gezamenlijke aanpak de overlast van harddrugsverslaafden enorm weten terug te dringen. Het succes van de aanpak zit in het gevoerde tweesporenbeleid. Hierbij treden we hard op tegen verslaafden die voor overlast zorgen, maar bieden daarnaast ook zorg aan waardoor ze een beter leven krijgen. Door deze werkwijze zijn de misdaadcijfers veroorzaakt door deze groep met ruim 50% afgenomen, komen ze aanmerkelijk minder in aanraking met politie of justitie en voelen bewoners zich aanmerkelijk veiliger. Ook zien we door de aanpak aanzienlijk minder zwervende, bedelende en op straat gebruikende verslaafden. Het resultaat is dan ook dat de leefbaarheid voor iedereen in Zuidoost is verbeterd.“ Elvira Sweet, stadsdeelvoorzitter
“Met een humane aanpak zijn we erin geslaagd het straatbeeld te veranderen. Sinds de komst van de voorzieningen hebben de drugsverslaafden een dak boven hun hoofd en heeft een groot deel van hen dagbezigheden. De sfeer is enorm veranderd. Het profiel van een gebruiker heeft een andere inhoud gekregen. Liep je vroeger nog met een grote boog om ze heen, tegenwoordig zijn de verslaafden gewoon onderdeel van het straatbeeld en leveren ze een positieve bijdrage aan de maatschappij. We zijn ze anders gaan zien.“ Harry Verzijl, portefeuillehouder Welzijn
8
Inleiding In 2003 begon stadsdeel Zuidoost zich steeds meer zorgen te maken over het grote aantal drugsverslaafden in het stadsdeel. Bewoners, ondernemers en woningstichtingen klaagden allemaal over een enorme overlast die drugsverslaafden veroorzaakten op straat en in de bergingen en trapportalen van flatgebouwen. Zuidoost telt ongeveer 950 chronisch harddrugsverslaafden. Dit is een kwart van het totaal aantal harddrugsverslaafden in Amsterdam. Stadsdeelvoorzitter Elvira Sweet riep de hulp in van de gemeente Amsterdam. Samen met burgemeester Cohen werden in 2003 concrete afspraken gemaakt om de drugsoverlast in Zuidoost aan te pakken. De doelstelling van het programma, 25 procent minder drugsoverlast in 2006, werd ruimschoots gehaald. Maar daarmee waren de problemen nog niet opgelost. Alle betrokken partijen waren van mening dat het van het allergrootste belang was om de aanpak voort te zetten. Zodoende werd in oktober 2006 het convenant ‘Bestrijding drugsoverlast Amsterdam Zuidoost’ opgesteld. Dit was een samenwerking van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Zuidoost, Politie Amsterdam-Amstelland district 3, Openbaar Ministerie en woningstichting Rochdale. Het vierjarige convenant duurt nog tot oktober 2010. Het maakte een goede samenwerking tussen ‘zorg’ en ‘repressie’ mogelijk. Deze publicatie
beschrijft de behaalde resultaten van de gezamenlijke aanpak. We gaan allereerst in op de aanleiding die bestrijding van de drugsproblematiek noodzakelijk maakte. Daarna volgt een beschrijving van wat de aanpak precies inhoudt, hoe de samenwerking is vormgegeven en welke resultaten tot nu toe zijn geboekt. Het gaat zowel om kwalitatieve als kwantitatieve resultaten. De gegevens zijn afkomstig van verschillende instanties. De publicatie eindigt met aanbevelingen voor het vervolgtraject van de drugsaanpak in Zuidoost. Voor de evaluatie zijn medewerkers van alle betrokken instanties geïnterviewd. Veel informatie in deze publicatie is afkomstig uit deze gesprekken. Daarnaast zijn van verschillende betrokkenen persoonlijke visies op de drugsproblematiek en hun eigen rol in de gezamenlijke aanpak opgetekend. Deze publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met woningstichting Rochdale, DZS, Directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) en politie.
9
1. Ontstaan convenant Jaap van der Aa, voormalig wethouder en programmamanager drugsaanpak
‘De overlast is drastisch afgenomen. De mensen zelf zijn enorm opgebloeid’
“Er was op een gegeven moment sprake van een enorme drugsoverlast in Zuidoost. Ik woon zelf in de Bijlmer. Om in Ganzenhoef te pinnen moest je langs een menigte verslaafden en dealers. Het was echt een dieptepunt. Uiteindelijk riep stadsdeelvoorzitter Elvira Sweet in 2003 hulp in van burgemeester Cohen. Tijdens een speciale ambtswoningbijeenkomst werden 48 acties afgesproken om de drugsoverlast aan te pakken. Die liepen niet gesmeerd, vooral omdat een verbindende visie ontbrak. Dat was het moment waarop ik gevraagd werd om op te treden als programmamanager. Geleidelijk aan ontstond het concept waarin drugsverslaafden niet langer alleen werden opgejaagd, maar tegelijkertijd ook verplicht zorg kregen. Opjagen alleen was helemaal niet effectief, de drugsverslaafden streken gewoon een eindje verderop
10
weer neer. Dat was ook voor de politie enorm frustrerend. Na verloop van tijd bleek dat politie en justitie moesten meehelpen om verslaafden desnoods met drang en dwang zorg op te leggen. De medische zorg van de GGD was goed geregeld, maar de vijf elementen uit het supportprogramma – onderdak, medische voorzieningen, veilig gebruik, inkomen en dagactiviteiten – sloten nog niet goed op elkaar aan. Daar heb ik me hard voor gemaakt. In de loop van de jaren kwamen er meer opvangplaatsen bij. DWI helpt de instellingen de uitkeringen van de drugsverslaafden te financieren. Speciaal voor deze doelgroep kocht DWI dagbestedingtrajecten in. Verslaafden doen daaraan verplicht mee en ontvangen in ruil een geringe vergoeding. Dat stimuleert enorm. Zo is een sluitend geheel gemaakt. Het resultaat is een drastische vermindering van de overlast. De mensen zelf zijn enorm opgebloeid. Het is een complex en kwetsbaar systeem dat continu onderhouden moet worden, maar het werkt. We kunnen hier ook
lering uit trekken: de overheid moet mensen serieus nemen en waar mogelijk faciliteren, maar tegelijkertijd eisen dat ze voldoen aan hun plichten. Zo ontstaat een samenhangend geheel tussen mens en maatschappij,
al zal de maatschappij nooit honderd procent maakbaar zijn. Dat is een illusie. Je kunt problemen kleiner maken, maar niet volledig oplossen”
1.1. Deelnemers Convenant De volgende partijen ondertekenden het convenant ‘Bestrijding drugsoverlast Zuidoost’: • Gemeente Amsterdam - OOV - GGD - Het Wmo servicecentrum (vervolgens vervangen door DZS) - DWI • Stadsdeel Zuidoost • Politie Amsterdam-Amstelland, district 3 • Openbaar Ministerie (OM) • Woningstichting Rochdale Ieder heeft binnen die samenwerking zijn eigen verantwoordelijkheid. Naast genoemde partners zijn ook diverse hulpverlenende instanties nauw betrokken bij de aanpak. Zij verzorgen begeleiding, onderdak en dagactiviteiten voor cliënten. Inmiddels werken DZS en DWI met inkoopcontracten met deze instanties. Het gaat onder meer om: • HVO-Querido • Streetcornerwork • Jellinek/Arkin • Leger des Heils
De aanpak die we in deze publicatie beschrijven, is gericht op cliënten in de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) uit Zuidoost (veelal drugsverslaafd en dak- of thuisloos). Het gaat om mensen die langere tijd in Zuidoost verblijven of wonen, en zodoende recht hebben op zorg en opvang in Zuidoost. Overige cliënten, die niet in Zuidoost wonen of werken zijn in deze publicatie buiten beschouwing gelaten. De aanpak die in Zuidoost met alle partners is ontwikkeld is uitgerold naar andere stadsdelen. De coördinatie van de aanpak ligt net als in de overige stadsdelen bij de gemeente Amsterdam (DZS, GGD).
11
Het grote aantal organisaties dat bij de aanpak betrokken is, vergt een heldere, efficiënte samenwerking en informatie-uitwisseling. Doordat de
betrokken organisaties geen hiërarchische relatie hebben, is gekozen voor de volgende structuur:
+,--*$!"#% -*! '# *-+'(*!&,'* ,+$-!''+, ,--**')
' $ *
'!$
,+$ *-+'(*!&,'*
'$!,!2-+,!,! ,&-&!,
3%'
$*!++-*
%'*.!&,*-%
'')'&,*,&
'*$.*&,!*+ 33$$! 11
-+,!,! &)# 2$)$*+
'$!,! !+*! ,&)#
-!''+, 31'*
-!''+, !-
2 , ).&
,!.!,!,&
*+$&4#$'/&3$)$*+
CED: Centrale Eenheid Daklozen, tegenwoordig vervangen door afdeling bijzondere doelgroepen Wmo Servicecentrum: Wet maatschappelijke opvang, servicecentrum, is tegenwoordig Dienst Zorg en Samenleven
1. H et uitvoeringsniveau onderaan in het schema (boven de kolom verslaafden, daklozen en veelplegers), omvat: - de repressieve functie - organisatie van het keten- management - voorzieningen voor verslaafden 2. Het coördinatieniveau staat in het midden van het schema weergegeven. 3. Het sturingsniveau als hoogste niveau staat helemaal bovenaan. In hoofdstuk 5 gaan we in op de verschillende samenwerkingsverbanden binnen en tussen deze niveaus. Om de aanpak adequaat te kunnen regelen is afgesproken dat er regelmatig een rapportage plaatsvindt. Zodoende leveren justitie, politie, GGD en FiBu, het team financieel budgetbeheer van DWI, elke drie maanden relevante gegevens. Op basis van deze gegevens stelt het stadsdeel halfjaarrapportages op.
HVO Q: HVO-Querido (hulp voor onbehuisden) SCW: Streetcornerwork LdH: Leger des Heils
12
13
2. Zorg en opvang: Supportaanpak “Uiteindelijk is door kennis en kunde en door duwen naar boven politieke bereidheid ontstaan om de drugsproblematiek aan te pakken. (…) Als coördinator drugsbeleid heb ik de taak op me genomen om bewoners en ook de drugsgebruikers te enquêteren. Ik bezocht de ‘scene’ persoonlijk, stond drie weken lang onder een viaduct. (...) Het was hard werken, maar de motivatie en de betrokkenheid bij alle instellingen was enorm.” Sadet Karabulut, beleidsadviseur drugsbeleid van het eerste uur in stadsdeel Zuidoost
Afbeelding: Luuk Porthuis
Op het moment dat het convenant ‘Bestrijding drugsoverlast Zuidoost’ werd opgesteld, werkten diverse hulpverlenende instanties, politie, justitie en reclassering al enige tijd samen in de zogenoemde Supportaanpak. Gezamenlijk verzorgen zij een aanbod voor chronische drugsverslaafden, dat bestaat uit de vijf (basis) elementen: 1. zorg 2. onderdak 3. beschermd gebruik 4. inkomen 5. dagbesteding 2
14
Amsterdam telde eind jaren negentig één geïntegreerde voorziening: in Zuidoost aan de Flierbosdreef. In deze voorziening zijn meerdere instanties gehuisvest die drugsverslaafden hulp verlenen in bovenstaande domeinen. In eerste instantie waren dat alleen GGD en DWI. Al snel kwamen er andere hulpaanbieders bij, te weten HVO-Querido, Streetcornerwork en Jellinek. Inmiddels werken ook andere instellingen samen in de aanpak, al hebben zij elders in Zuidoost hun onderkomen, zoals het Leger des Heils. De GGD vervult in die samenwerking van oudsher een regierol, dat wil zeggen dat de GGD zorgt voor afstemming tussen verschillende hulpverlenende instanties, of waar nodig beslist. Daarnaast heeft de GGD de taak om een ‘Overzicht OGGZ-cliënten Amsterdam’ op te stellen, met daarin alle relevante gegevens over cliënten2 die gebruikmaken van de
De meeste OGGZ-cliënten hebben een verslavingsprobleem.
Amsterdamse OGGZ-hulpverlening. Zuidoost is hierin apart genoemd vanwege het relatief grote aantal OGGZ-cliënten. De GGD brengt dit overzicht drie keer per jaar uit over de periodes: - februari t/m mei - juni t/m september - oktober t/m januari
Het doel van de aanpak ligt dan ook vooral in het verbeteren van de leefsituatie van de cliënten en het verminderen van de overlast op straat.
“Op een gegeven moment was de situatie in Zuidoost helemaal uit de hand gelopen: vooral rondom de Amsterdamse Poort. Het was een openbaar probleem. In een ambtswoningoverleg is bepaald dat de hulp in kaart gebracht en verbeterd moest worden. We moesten benoemen om wie het nu feitelijk ging. De GGD en DWI hebben nu één bestand waarin gegevens van ruim achthonderd mensen in kaart zijn gebracht. De hulpverlening die instellingen samen hebben gecreëerd onder regie van de GGD functioneert heel redelijk” (Giel van Brussel, hoofd MGGZ GGD)
Samen met de cliënt stelt een trajectbegeleider een trajectplan op en houdt afspraken bij voor de hele Supportaanpak. De trajectbegeleider communiceert de afspraken met de andere partners.
In de periode februari – mei 2009 volgden 815 cliënten in Zuidoost een hulpverleningstraject, ongeveer evenveel als in 2008.
Van de 950 chronisch harddrugsverslaafden in Zuidoost zijn de meesten tussen de 45 en 50 jaar oud, en inmiddels al twintig tot dertig jaar verslaafd. Het is slechts voor een enkeling weggelegd om af te kicken.
Aantal cliënten in traject 2006
Aantal cliënten in traject 2007
Aantal cliënten in traject 2008
Aantal cliënten in traject mei 2009
686
830
805
815
Tabel 1. Aantallen cliënten in traject 2006 – 2007 – 2008/2009
15
Ron van Wifferen, veldregisseur GGD
“Ze worden ouder en hollen minder achter drugs aan”
“De GGD behandelt niet alleen drugsverslaafden, maar voert in Zuidoost ook de veldregie in de geïntegreerde voorziening. De partners op de Flierbosdreef werken behalve met elkaar, ook regelmatig samen met andere partners. Elke organisatie is professioneel en eigen baas. Maar als er afstemming moet zijn, als er problemen zijn of als er een knoop moet worden doorgehakt, dan doet de GGD dat. De samenwerking tussen de verschillende hulpverleners verloopt sinds een aantal jaren steeds beter. Er is regelmatig overleg met alle betrokken partijen, zowel op beleidsniveau als op casuïstiek niveau. Een belangrijk voordeel van de geïntegreerde voorziening is dat medewerkers van verschillende zorginstellingen onder één dak werken en dat zij elkaar gemakkelijker vinden. Daarvoor
voer iedereen zijn eigen koers. Door het convenant en de regierol van de GGD is de vrijblijvendheid in de samenwerking verdwenen. Het gaat goed, al vergt zo’n constructie wel onderhoud. Voor de cliënten is er nu meer duidelijkheid. Elke cliënt krijgt nu één begeleider voor alle soorten hulpverlening, waar hij er vroeger wel vier had, bij iedere instelling één. In het verleden behandelde de GGZ3 drugsverslaafden met psychiatrische problemen niet graag, omdat de instelling vond dat de psychische problematiek gekleurd werd door het drugsgebruik. In hun optiek zouden verslaafden eerst moeten afkicken, maar dat is voor deze doelgroep niet haalbaar. Momenteel zie ik een verbetering in de samenwerking tussen de GGD en GGZ in Zuidoost. De gemiddelde leeftijd van de drugsverslaafden is 45 – 50 jaar, ze zijn al lang verslaafd aan harddrugs. De kans dat zij ooit afkicken is minimaal. Wel neemt het gebruik af. Ze worden ouder en hollen minder achter de drugs aan. Door de geïntegreerde voorziening hebben we inmiddels meer dan achthonderd
mensen in beeld. Er zijn toch nog steeds zo’n tweehonderd zonder vaste woon-of verblijfplaats. De meesten van deze groep wonen in onderhuur. Er zijn nu nog zo’n tachtig personen die echt zwervend zijn. We zijn er nog niet. Er zouden meer voorzieningen moeten komen. Ik begrijp het standpunt van het stadsdeel wel als zij zeggen dat het nu de beurt is aan andere stadsdelen om voorzieningen te bouwen, maar de drugsverslaafden komen hier vandaan. Het stadsdeel moet zich dat wel realiseren.”
Een instelling voor de behandeling en begeleiding van mensen met psychische en psychiatrische
3
problemen. GGZ staat voor geestelijke gezondheidszorg.
16
17
2.1. Zorg Medische Zorg
2006 2006 (n) (%)
2007 (n)
2007 (%)
feb mei 2008 (n)
feb mei 2008 (%)
feb mei 2009 (n)
feb mei 2009 (%)
GGD Poliklinieken
472
69 %
619
73 %
582
73 %
558
68 %
Huisarts
65
10 %
78
9%
118
15 %
156
19 %
GGZ
2
0%
4
1%
7
1%
11
1%
Verpleeghuis
8
1%
5
1%
4
1%
8
1%
Geen
139
20 %
147
17 %
88
11 %
82
10 %
Totaal
686
100
853
100
799
100
815
100
Jellinek/Arkin biedt zorg aan mensen die willen afkicken of minder verdovende middelen willen gebruiken. Hiervoor houdt de organisatie spreekuur in Zuidoost.
Tabel 2. Cliënten in het supportdomein medische zorg
Verreweg de meeste cliënten, 68 procent in 2009, maakt gebruik van de zorg van GGD poliklinieken. Uit bovenstaande tabel blijkt dat het aantal cliënten dat gebruik maakt van een huisarts is toegenomen en het percentage cliënten dat geen zorg heeft is afgenomen. De GGD is behalve voor de veldregie verantwoordelijk voor het Supportdomein zorg. Aangezien niet alle cliënten een huisarts hebben, vervult de GGD deze taak. Daarnaast verstrekt zij cliënten methadon. In Zuidoost ontvangen 265 cliënten methadon, dat is 33% van het totaal aantal cliënten. Daarnaast verstrekt de GGD heroïne aan een beperkte groep langdurig verslaafden. Dit gebeurt onder 4
medisch toezicht. Het betreft hier een medisch onderzoek naar de effecten op gezondheid en functioneren van betreffende verslaafden. Betreffende verslaafden zijn gedurende langere tijd onder behandeling van de GGD en zijn door een zeer strenge selectie gekomen. GGD is de belangrijkste verlener van zorg aan verslaafden.
Ter vergelijking zijn hier de periodes februari t/m mei 2008 en 2009 naast elkaar gezet.
Streetcornerwork draagt bij aan zorg voor verslaafden door de straat op te gaan en daar verslaafden aan te spreken. De ‘Veldwerkpoot’ van Streetcornerwork verzorgt vooral het sociaalmaatschappelijk werk op straat. Veldwerkers motiveren verslaafden om gebruik te maken van het Supportaanbod en bieden hen daarnaast persoonlijke begeleiding. “Onze opdracht is om mensen op straat ertoe te bewegen om gebruik te maken van hulpverlenende instanties, zodat de overlast vermindert. We begeleiden bijna 300 mensen. (…) Wij zijn samen met de GGD ook de enigen die klanten in trajecten kunnen laten instromen. Wij zoeken op straat en bezoeken mensen thuis.” Piet de Groot, projectleider Streetcornerwork Veldwerk
“De GGD start binnenkort iets nieuws: het Voordeurteam, bestaande uit vijf verpleegkundigen en maatschappelijk werk. Er is namelijk nog altijd een groep mensen die we niet bereiken. Het hoeft niet per se om verslaafden te gaan, het gaat meer in het algemeen om mensen met psychiatrische problemen. Die krijgen niet altijd de hulp die ze nodig hebben. Deze mensen worden aangebracht door onder andere Streetcornerwork, maar het Voordeurteam zal in sommige gevallen er ook zelf opuit gaan. Mensen kunnen dagelijks bij het team terecht.” Karien de Ridder, manager GGD geïntegreerde voorziening Flierbosdreef
Gegevens over hulpverlening aan drugsverslaafden zijn tot en met mei 2009 beschikbaar. Vanaf oktober
5
2008 is over andere periodes gerapporteerd dan daarvoor.
18
19
2.2. Opvang en onderdak
Walter Kamp, projectleider Dienst Zorg en Samenleven
Onderdak
2006 (n)
2006 (%) 4e kwartaal 2007 (n)
4e 4e kwartaal kwartaal 2007 (%) 2008 (n)
4e kwartaal 2008 (%)
Verpleeghuis/ meerzorg
8
1%
18
2%
16
2%
MO/pension
19
3%
77
9%
52
7%
MO/ AWBZ/ RIBW
52
8%
78
9%
74
9%
BZW
70
10 %
92
11 %
109
14 %
BZW+
4
1%
16
2%
65
8%
Psychiatrische instelling
0
0%
2
1%
7
1%
Nachtopvang
76
11 %
121
14 %
109
14 %
Inwonend/ onderhuur
123
18 %
143
17 %
127
16 %
Zwerft
148
22 %
132
15 %
84
10 %
Zelfstandig
132
19%
138
16 %
150
19 %
Onbekend
34
5%
14
2%
0
0%
Totaal
686
100 %
853
100 %
806
100 %
Tabel 3. Cliënten in supportdomein onderdak
Een ander belangrijk Supportdomein is onderdak. In bovenstaande tabel staan de gegevens over de vorm van huisvesting waarin de cliënten in traject tussen 2006 en eind 2008 verbleven. Uit deze cijfers komt naar voren dat er tussen 2007 en 2008 zichtbaar verbetering is opgetreden in de
leefomstandigheden van verslaafden. Verhoudingsgewijs verblijven in 2008 minder mensen in detentie. Daarnaast zijn minder mensen dakloos en gehuisvest in pensions. Meer mensen wonen zelfstandig of in begeleid zelfstandig woonvormen (BZW/BZW+).
“Nadat geconstateerd was dat er in Zuidoost behoefte bestond aan meer voorzieningen voor drugsverslaafden, was het mede mijn taak om die te realiseren en de financiering rond te krijgen met de zorgverzekeraars. Vijf, zes jaar geleden was er in Zuidoost nog maar heel weinig op dit gebied. Er was een geïntegreerde voorziening op de Flierbosdreef, maar dat was grotendeels ambulante zorg. Er was een kleine nachtopvang en je had verder Fleerde met plaatsen voor begeleid zelfstandig wonen. Meer was er niet. De nachtopvang op de Flierbosdreef is uitgebreid, Fleerde kreeg meer ruimte en in de Variksstraat kwam plek voor meer mensen. Verder is er op de Elsrijkdreef een woonpension gekomen en heeft het Leger des Heils twee domussen gerealiseerd. Er zijn drie gebruikersruimten ingericht, op de Elsrijkdreef, de Flierbosdreef en de Dolingadreef. De gebruikersruimte aan de Dolingadreef moest zijn deuren in 2009 na vijf jaar sluiten na het verlopen van de tijdelijke vergunningperiode. De realisatie van de voorzieningen ging relatief gemakkelijk, omdat er een gemeenschappelijk gevoel van urgentie bestond. Ook andere dingen hebben bijgedragen aan het succes in Zuidoost. Het Zorgkantoor heeft snel en doeltreffend meegeholpen door een aantal verblijfplaatsen te financieren. Maar ook de ontwikkeling van ISD-plaatsen,
‘‘De realisatie van voorzieningen in Zuidoost ging relatief gemakkelijk’’ waarmee veelplegers van de straat verdwenen, en de realisatie van een ziekenhuis in Drenthe, waar mensen uit de moeilijkste doelgroep naartoe kunnen worden gebracht, hebben hun nut bewezen. Zuidoost is een duidelijk begrensd stadsdeel: veel verslaafden en daklozen hebben een sterke binding met Zuidoost. Dat heeft de aanpak enigszins vergemakkelijkt. Het convenant heeft absoluut succes gehad: het resultaat mag er nu na vier jaar zijn. Ondanks de successen zijn er echter ook zorgen. De vergunning van de Elsrijkdreef loopt in 2011 af. Het is belangrijk om de bestaande capaciteit in Zuidoost te behouden en tijdig een nieuw onderkomen te vinden. Op de lange termijn zijn er andersoortige woonvoorzieningen nodig. Het probleem verandert langzaam. De ex-daklozen worden geleidelijk aan ‘gewone’ oudere burgers van het stadsdeel en zo moeten we ze ook tegemoet treden. Ik zie daarom ook voor maatschappelijke dienstverlening en het welzijnswerk een duidelijke rol weggelegd.”
Het Zorgkantoor zorgt voor de uitvoering van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ).
6
De AWBZ verzekert alle inwoners van Nederland tegen zware medische risico’s. 20
21
Een belangrijk onderdeel van de Supportaanpak bestaat uit het verschaffen van onderdak aan verslaafden. Het hebben van een vaste plek om te overnachten biedt mensen rust. In Zuidoost bieden twee hulpverlenende instanties verslaafden onderdak: HVO-Querido en het Leger des Heils.
Harrie Herfs, manager HVO-Querido Geïntegreerde voorziening
“Het werkt perfect: cliënten kunnen hulpverleners minder tegen elkaar uitspelen”
“De eerste geïntegreerde voorziening, aan de Flierbosdreef 19, stamt uit 1997. HVO-Querido had in die tijd alleen nog een nachtopvang. Die geïntegreerde voorziening was een initiatief van de gemeente. Die had de visie dat het zinnig zou zijn om de clubs die op het gebied van zorg samenwerken ook echt in één pand samen te brengen, om te kijken wat die chemie voor resultaten had. Zuidoost telde in die tijd zo’n duizend
22
verslaafde daklozen, die in kelderboxen of als illegale onderhuurders in een pand huisden waar officieel één persoon, maar in de praktijk soms wel dertig mensen woonden. Die vier clubs – GGD, HVO-Querido, Jellinek reclassering en Streetcornerwork – slaagden er behoorlijk snel in om samen te werken, niet in de laatste plaats omdat de cliënten zo minder gelegenheid hadden om hulpverleners tegen elkaar uit te spelen. Het werkte perfect. Al snel ontstond het besef dat we heel duidelijk een gemeenschappelijk belang hadden. Het was mijn taak om de nachtopvang te runnen en voor andere vormen
van huisvesting te zorgen. Na de Flierbosdreef kwam de opvang op de Variksstraat, daarna het begeleid zelfstandig wonen-project Fleerde en vervolgens de Elsrijkdreef. Tussen de bedrijven door zijn er drie gebruikersruimten opgezet. Het is grandioos dat in de afgelopen zeven, acht jaar tijd honderden plaatsen zijn gecreëerd voor chronisch verslaafden om begeleid te wonen, in activeringstrajecten mee te lopen en in zorg en behandeling te komen. De overlast is daardoor enorm afgenomen. Toch moet dit er niet toe leiden dat we nu achterover gaan leunen. De maatschappelijke teneur is nu een beetje dat we de drugsproblematiek onder controle hebben. De handel
is echter nooit verdwenen. Zuidoost blijft een vulkaan die elk moment weer tot uitbarsting kan komen. Het stadsdeel telt honderden, zo niet duizenden kwetsbare risicojongeren, die een gemakkelijke speelbal zijn in de handen van criminele elementen. Ook de oude doelgroep blijft zorg en aandacht vragen, omdat ze eeuwig verslaafd blijven. Voor hen moeten geleidelijk aan alternatieve woonvormen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld in een afgeschermde vleugel in een verzorgingstehuis. Ik ben dan ook een vurig pleitbezorger voor voortzetting van het huidige beleid, waarin de nadruk iets meer wordt verlegd naar preventie.”
Katia Maas, leidinggevende Leger des Heils
“Als je hun verslaving niet erkent, erken je deze mensen niet”
“Ik werk sinds 2005 in de Bijlmer voor het Leger des Heils. Stadsdeel Zuidoost had te kampen met een grote groep overlastgevers die niet goed in de zorg te krijgen was. Zodoende werd het Leger des Heils
ingeschakeld. Wij werken met het Domus-concept. De doelstelling is tweeledig: enerzijds vergroten we de kwaliteit van het leven van individuen door ze een thuis te bieden, anderzijds dringen we de maatschappelijke overlast terug. Het eerste doel staat bij ons voorop, maar we hebben gemerkt dat het tweede doel vaak volgt uit het eerste. In december 2005 zijn we in de E-buurt Domus 1 gestart, met twintig vooral Surinaamse en Antilliaanse mannen en vrouwen van
23
gemiddeld 45 jaar. Door het grote succes volgde amper een jaar later Domus 2. In Domus 1 wonen mensen voor wie het concept echt is bedoeld: langdurig verslaafden die vaak met justitie in aanraking zijn gekomen. We werken bewust met zo min mogelijk huisregels. Drugsgebruik is toegestaan. Als je hun verslaving niet erkent, erken je deze mensen niet. We hebben wel enkele basisregels: we staan agressie niet toe, er geldt een wapenverbod, racistische uitlatingen worden niet getolereerd en er mag geen overlast zijn in de omgeving. Er is ook praktisch geen overlast in en rond de domussen. We treden zo nodig streng op, in het ergste geval moet een bewoner het pand verlaten. Onze cliënten krijgen 24 uur per dag zorg. Zij staan bij ons centraal. Velen
willen graag trouwen en een normale baan hebben. Dat is voor de meesten niet weggelegd, maar we helpen hen wel stukje bij beetje meer verantwoordelijkheid te nemen en persoonlijke doelen te realiseren. Voor velen is het niet haalbaar om van de drugs af te komen, maar de mensen in de startgroep kijken wel kritisch naar hun eigen gebruik. Ze hebben lang in een vicieuze cirkel geleefd van op straat leven, gebruiken en afgewezen worden. Die cirkel wordt hier doorbroken. Ze voelen zich hier thuis en hebben structuur in hun leven. Van de twintig mensen uit de startgroep hebben vier echt besloten om te stoppen. Dat is een mooi resultaat. De GGD is er ook erg blij mee. Het Domus-concept slaat aan.”
Bewoners Domus Ooit was ik kwaad, maar nu niet meer.” “De problemen die hier zijn, komen gewoon door ons onderling, niet door de medewerkers en de staf. Ze motiveren mensen.” “Ik heb van 1995 op straat geleefd, niet echt op straat, want ik had toen mijn moeder nog, maar ja, buiten ja.”
Woont u hier al lang? Hoe is het hier? “Ze behandelen je hier heel goed. Ik ben tevreden.
24
Als u iets mocht veranderen, wat zou dat zijn? “Iets veranderen? Nee. Alleen het eten kan hier beter, maar ja, ik kook zelf hierboven.“
In 2000 was er één nachtopvang in Zuidoost, van HVO-Querido, met 24 plaatsen. Daarna kwamen er twee woonvoorzieningen bij, één van HVOQuerido en één van het Leger des Heils (Domus 1). Sinds de samenwerking via het convenant is het aantal opvangplaatsen in Zuidoost verder uitgebreid. Momenteel zijn er 247 plaatsen, verdeeld over zes opvangvoorzieningen. Behalve nachtopvang en woonvoorzieningen hebben zowel het Leger des Heils als HVO-Querido ook zelfstandige woonvormen in de vorm van Individueel Beschermd Wonen (IBW) en Begeleid Zelfstandig Wonen (BZW). “Zo langzamerhand was een groep in staat om begeleid zelfstandig te wonen (met begeleiding in verschillende gradaties. (…) Er komt iedere dag begeleiding langs: de methodiek is dat mensen onaangekondigd op verschillende momenten langsgaan, expres om goed in de gaten te houden dat er geen dealers zijn, dat er geen samenscholing is van drugsgebruikers. We hebben hele strakke afspraken met de woningstichting: overlast wordt meteen gemeld en aangepakt. (…) Een grote groep mensen is enorm gestabiliseerd door de corrigerende werking van de groep. Als je met twee andere verslaafde mannen woont, en één haalt een fout figuur binnen, dan betekent dat dat jouw woonrust verstoord wordt. Dat wil je niet. Dat werkt veel beter dan wanneer wij als politieagenten langsgaan.” Nic Borghans, Regiomanager HVO-Querido
De nachtopvang en een van de woonvoorzieningen beschikken ook over een gebruikersruimte. Hier kunnen verslaafden vrijelijk drugs gebruiken. Het grote voordeel van zo’n ruimte is dat er toezicht is en het gebruik niet in de openbare ruimte plaatsvindt. Dealers hebben geen toegang tot de opvang voor drugsverslaafden, ook niet tot een gebruikersruimte. Tot eind 2009 was er nog een derde gebruikersruimte annex dagactiviteitencentrum. Deze moest echter in november 2009 zijn deuren sluiten, doordat de tijdelijke vergunning was verlopen. Er was aanvankelijk een nieuwe locatie gevonden. Omwonenden van de nieuwe locatie hebben een gerechtelijke procedure aangespannen en zijn hierbij in het gelijk gesteld. Hierdoor kon op deze locatie de bouw van een gebruikersruimte niet meer doorgaan. Dienst Zorg en Samenleven (DZS) geeft als verantwoordelijke partij voor de bouw van dit soort voorzieningen het stadsdeel opdracht geschikte locaties voor te stellen. In de praktijk blijkt dit een lastige opgave, aangezien veel verschillende factoren een rol spelen (nabijheid bijzonder beschermde woonfuncties, sociale controle, toegankelijkheid, stedelijke ontwikkeling). Toch zijn er al enkele permanente voorzieningen gerealiseerd. Hierdoor is de overlast sterk verminderd.
25
• eventueel ondernemers in de omgeving van de instelling • politie (buurtregisseur) • een vertegenwoordiger van de betrokken woningstichting • een vertegenwoordiger van het stadsdeel
Voor zowel woonvoorzieningen als andere vormen van opvang voor verslaafden gaat het om ‘omstreden maatschappelijke voorzieningen’: omwonenden hebben dit soort voorzieningen liever niet in hun directe omgeving. Voorafgaand aan de vestiging van een dergelijke opvang voert het stadsdeel een gedegen locatieonderzoek uit. Omwonenden worden gezien de ‘omstredenheid’ van de voorzieningen niet geraadpleegd over de vestiging van een voorziening. Wel stelt de gemeente begeleidingscommissies in om mogelijke problemen rondom de voorzieningen te voorkomen. Een begeleidingscommissie is een noodzakelijke voorwaarde bij het realiseren van een voorziening. Deze bestaat uit: • een vertegenwoordiger van wethouder Zorg (voorzitter) • de vertegenwoordiger van de betrokken instelling zelf • omwonenden van de instelling
26
De begeleidingscommissie ziet toe op het functioneren van een voorziening en let er vooral op of deze geen overlast veroorzaakt voor de omgeving. In extreme gevallen kan een begeleidingscommissie adviseren om de voorziening te sluiten. Wanneer blijkt dat er geen belangstelling meer bestaat voor de begeleidingscommissie, kan de gemeente besluiten om de commissie ‘slapend’ te houden. Dit betekent dat de commissie niet meer bij elkaar komt, maar wel op korte termijn door de voorzitter bij elkaar geroepen wordt wanneer er sprake is van overlast. Een belangrijke partner in het convenant is woningstichting Rochdale. Als een van de grootste corporaties in Zuidoost is Rochdale al vanaf eind jaren tachtig betrokken bij de vernieuwing van Zuidoost. Rochdale ziet het als zijn taak als convenantpartner om een goede en veilige woonomgeving te realiseren voor al hun bewoners. Daarom helpt de woonstichting huisvesting te realiseren voor drugsverslaafden. De gebouwen waar vanuit HVO-Querido en het Leger des Heils werken, zijn eigendom van Rochdale.
Leida van Duyn, manager Sociaal Beheer Rochdale
“We steken onze nek uit voor de verschillende drugsvoorzieningen”
“Rochdale (voorheen Patrimonium en daarvoor Nieuw Amsterdam) is eigenaar van de meeste panden in Zuidoost. Om die reden zijn we als enige corporatie, samen met politie, justitie en de gemeente Amsterdam, samenwerkingspartner van stadsdeel Zuidoost, om de drugsoverlast aan te pakken. We werken al veel langer met het stadsdeel samen in de stadsvernieuwing, die nu ongeveer zeventien jaar gaande is omdat er grote leefbaarheidproblemen waren. Met de komst van de metro kwam in Zuidoost ook het drugsprobleem en later het probleem van de dakloze drugsverslaafden. In de bergingen en trappenhuizen van veel oude flats huisden op gegeven moment heel veel daklozen, die voor overlast zorgden. Stadsvernieuwing gaat voor een groot deel over sloop, renovatie en nieuwbouw, maar niet alleen. Problemen los je immers niet op door alleen
woningen aan te pakken. We hebben uiteenlopende maatregelen getroffen om de veiligheid voor onze huurders te vergroten: bij elke renovatie werd beton vervangen door glas, er kwamen extra liftontsluitingen en veiligheidscamera’s, de toegang tot de flat werden op maaiveld geplaatst en er werden toezichthouders en later ook beveiliging ingezet. Bergingen werden leeggehaald. In 1992 besloten we het drastischer aan te pakken en een aantal oude flats te slopen en nadien nog meer. Maar je kunt mensen niet alleen opjagen. Als woningstichting dragen we daarom ook op een andere manier bij aan de aanpak van de drugsoverlast. Wat ooit begon als het project Schoon, Heel en Veilig is nu een reguliere activiteit geworden. We huren bij Streetcornerwork vijf dagen per week drugsverslaafden in die de flats nalopen en vuil verzamelen. We hadden een tijdlang een vaste ploeg die reparaties uitvoerde. Daarnaast realiseren we huisvesting voor verslaafden. We verhuren verspreid over het stadsdeel woningen aan HVOQuerido.
27
Voor het Leger des Heils hebben we twee Domus-voorzieningen gerealiseerd en we hebben enkele gebruikersruimten ingericht. Daar steken we echt onze nek voor uit. We hebben nauw contact met de politie en met de hulpverlening. Soms gebeurt het dat we op verzoek van de GGD nog even wachten met ontruimen als er op korte termijn hulp voor de bewoner wordt geregeld. Er is veel bereikt, maar het drugsprobleem is een hardnekkig probleem. We moeten scherp blijven. Ik zou graag het dealerprobleem harder aanpakken, bijvoorbeeld door een huisdealer aan te stellen, maar ik vrees dat dat politiek niet haalbaar is”
2.3. Dagbesteding
Dagbesteding vormt een belangrijk onderdeel in de Supportaanpak voor drugsverslaafden. Dagbesteding biedt mensen immers structuur en maakt een nuttige besteding van de dag mogelijk. Tegelijkertijd vermindert ook de overlast, omdat cliënten een tijd lang ‘van de straat’ zijn. Gemiddeld nemen cliënten drie dagdelen per week deel aan één of andere vorm van dagbesteding. Hiervoor ontvangen zij meestal een geringe vergoeding. Ook de aanbieders van dagactiviteiten ontvangen per cliënt een vergoeding. Zij rapporteren de ontwikkeling van de cliënt. De uitkeringsinstantie bepaalt in overleg met de trajectbegeleider in hoeverre de cliënt een vervolgstap kan maken. In principe is er voldoende aanbod van dagactiviteiten in Zuidoost, wel wordt steeds naar een zo passend en uitdagend mogelijk aanbod gezocht.
28
“Wij dragen ons steentje bij door klanten te helpen via budgetbeheer en dagbesteding. Bij budgetbeheer betalen we de vaste lasten voor klanten. Ook ontvangen zij leefgeld en soms een bankpas. Normaal gesproken begeleiden we mensen naar werk of scholing, en dan naar regulier werk. Een aantal jaren geleden was het nog niet mogelijk drugsverslaafden in een traject te plaatsen. 3,5 jaar geleden zijn we ook voor deze doelgroep trajecten gaan inkopen.(…) Op jaarbasis stromen in Zuidoost gemiddeld twee mensen uit naar regulier werk. Dat zijn natuurlijk succesverhalen, want het gaat toch om zwaar verslaafden die dat ook blijven.” Albert Ruijsselaar, manager DWI geïntegreerde voorziening
29
2.4. Dagbesteding Er zijn verschillende vormen van dagbesteding in Zuidoost. Streetcornerwork is in Zuidoost van oudsher een belangrijke aanbieder van dagactiviteiten. Met de Workforceprojecten (opruim/schoonmaakwerkzaamheden in de openbare ruimte), Craftforceprojecten (ophalen van karton bij bedrijven) en Farmforceprojecten (werken bij een boer in de omgeving) is Streetcornerwork een van de grotere aanbieders van dagactiviteiten. De organisatie is gestart in Zuidoost en veel cliënten werken er inmiddels al meerdere jaren. Streetcornerwork ontwikkelt ook nieuwe projecten. Zo zijn zij onlangs gestart – op initiatief van een inwoonster uit het stadsdeel – in het Gaasperpark met tuinieren
30
Dirk Pool, teamleider Streetcornerwork Workforce
en opknappen van het groen. Naast Streetcornerwork zijn er diverse andere aanbieders van dagactiviteiten. De activiteiten variëren van koken, computeren en creatieve werkzaamheden in de Rotonde (aangeboden door Jellinek/Arkin) tot het spelen in een band. De Rotonde is een laagdrempelige inloopvoorziening voor drugsverslaafden in de geïntegreerde voorziening aan de Flierbosdreef. Veel dagactiviteiten van de cliënten uit Zuidoost vinden ook in Zuidoost plaats. Soms wordt er bewust voor gekozen om een cliënt deel te laten nemen aan een activiteit buiten het stadsdeel, als deze baat heeft bij een afstand tot de ‘scene’ in Zuidoost.
“In Zuidoost is het allemaal begonnen”
“Streetcornerwork Workforce verzorgt uiteenlopende dagbestedingtrajecten: schoonmaakprojecten in de openbare ruimte, waaronder inzameling van karton en oud papier bij winkeliers, scholen en kinderdagverblijven, bedrijven en dagmarkten maar ook groenwerkzaamheden. Op dit moment onderhouden we bijvoorbeeld het Bijlmermonument en het Rosarium in het Gaasperpark. Wij werken nauw samen met andere hulpverlenende instellingen, maar het meest met de doelgroep: de daklozen en verslaafden. In Zuidoost hebben we inmiddels een behoorlijke capaciteit: dagelijks verzorgen we negen projecten, waarin gemiddeld zes mensen per project aan een zinvolle dagbesteding worden geholpen en hierin ook intensief worden begeleid. Begeleiders zien erop toe dat alles gebeurt zoals is afgesproken en dat er tijdens de werkzaamheden geen drugs worden gebruikt. Met die
begeleiding staan of vallen onze projecten. Voor de inzameling van karton rijden er van maandag tot en met zaterdag drie kiepwagens. In de andere projecten gaat het vooral om het verzamelen van zwerfvuil of het verwijderen van grofvuil rond de vuilcontainers. Daarnaast zorgen wij nog voor het vervoer van mensen naar zorgboerderijen in en rond Amsterdam. De uitvoering gaat in het algemeen naar ieders tevredenheid, al zijn er ook problemen. We moeten kosten nu zelf gaan dragen, met hulp van het stadsdeel. De overlast van drugsverslaafden is in de afgelopen jaren behoorlijk afgenomen. Ik heb de stellige overtuiging dat de opvangvoorzieningen, maar ook de dagbesteding steeds beter worden. We zitten niet stil, er is volop werk. Dit gebouw aan de Flierbosdreef waar we gezamenlijk met andere hulpinstellingen zitten is een succes. Aandachtspunt blijven de mensen met een andere inkomensachtergrond dan DWI: ook zij moeten gemakkelijker kunnen deelnemen aan onze projecten.”
31
Julietta Tiemeijer, manager dagactiviteitencentra Jellinek Activering/ Arkin
“Dagbesteding is belangrijk voor het maatschappelijk herstel”
“In de bestrijding van de drugsoverlast zijn politie, GGD en DWI de hoofdrolspelers. Maar nu het gros van de verslaafden in Zuidoost inmiddels een woonplek en een inkomen heeft, en hun gezondheid is verbeterd, speelt ook de dagbesteding een belangrijke rol. Als mensen een dagbesteding hebben, zwerven ze niet op straat met alle gevolgen van dien. Het hebben van een dagbesteding is ook heel goed voor het maatschappelijk herstel. De structuur die geboden wordt, is ongelooflijk belangrijk. Bovendien is er sociale controle: mensen letten ook een beetje op elkaar. Tot voor kort had de Jellinek twee dagactiviteitencentra in Zuidoost: de Rotonde en het Stekje. De dagactiviteiten die verslaafden bij ons kunnen doen, variëren van naaien, schilderen, computerwerk en maaltijden koken. Mensen komen twee à drie keer per week een dagdeel langs, nadat ze daarvoor door DWI zijn opgeroepen.
32
Als ze komen en meedoen krijgen ze daarvoor 5 euro. Eind 2009 moest het Stekje dicht, omdat de tijdelijke vergunning was verlopen. Ik vind dat heel betreurenswaardig. Het was een soort soos, in een portocabin, met een gebruikersruimte van HVO-Querido ernaast. Meer dan de zwaar beveiligde omgeving van de Rotonde, waar ook de GGD en DWI hun onderkomen hebben, had het Stekje echt de functie van een laagdrempelige inloop. Mensen kwamen er behalve voor dagactiviteiten, voor een kop koffie en een maaltijd, maar ook voor een douche en schone kleren. Ongeveer 70 mensen maakten er regelmatig gebruik van, onder wie de wat oudere verslaafden en verslaafden die vanwege hun problematische gedrag nergens anders terechtkunnen. Zij hadden bij ons al zes jaar lang bij wijze van spreken een vaste stoel. Daarnaast fungeerde het Stekje als bushalte voor de mensen die door onze samenwerkingspartner Streetcornerwork in busjes werden opgepikt voor schoonmaaktrajecten elders in het stadsdeel. Er is in Zuidoost in de afgelopen jaren een grote
vooruitgang geboekt, zowel voor de verslaafde mensen zelf als voor de buurt. Er zijn veel minder daklozen, de ‘scenes’ op straat zijn verdwenen. Er komen steeds meer dagbestedingtrajecten. De uitdaging is nu om dat resultaat vast te houden en vooral geen voorzieningen te sluiten. De verschillende (hulpverlenende) instellingen werken steeds beter samen, al is het nog af en toe wel zoeken wie wat doet. De aanpak is tot nu toe erg gericht op het bestrijden van overlast, maar de gezondheid en de leefomstandigheden van de verslaafden zijn ook van belang. Ik ben een echte Jellinekker: hoewel niet iedereen er in slaagt om na zo veel jaar te stoppen met drugs, vind ik dat je het altijd moet proberen.”
Dagactiviteiten zijn er in soorten en maten. Zo zijn er laagdrempelige en hoogdrempelige dagactiviteiten. Voor laagdrempelige activiteiten hoeven cliënten geen afspraken of planningen voor de langere termijn na te komen. Aan de prestaties worden geen hoge eisen gesteld. Cliënten voeren die activiteiten gedurende een bepaalde periode op een minimum aantal dagen per week uit. Bij hoogdrempelige activiteiten worden wel bepaalde eisen gesteld. Er zijn ook cliënten die zelf al bepaalde dagactiviteiten hebben zoals een baan, zorgtaken voor kinderen of andere huisgenoten.
Dagbesteding
2006 (%)
2007 (%)
2008 (%)
feb - mei 2008 (%)
feb - mei 2009 (%)
Betaald werk
3%
3%
5%
4%
4%
Zorg
3%
3%
1%
1%
1%
Activiteiten laagdrempelig
38 %
41 %
49 %
50 %
53 %
Activiteiten hoogdrempelig (arbeidstoegeleiding)
10 %
12 %
6%
6%
7%
Arbeidstoegeleiding 0 %
0%
1%
0%
2%
Geen
46 %
38 %
38 %
38 %
32 %
Onbekend
0%
4%
0%
0%
0%
Totaal
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
Tabel 4. Cliënten in Supportdomein dagbesteding (2006 – mei 2009)
33
In tabel 4 is een vergelijking van dagbestedingvormen over de jaren 2006, 2007, 2008 en medio 2009 weergegeven. We kunnen uit de cijfers in de tabellen afleiden dat er een lichte stijging is van personen met betaald werk, een flinke stijging van personen die laagdrempelige activiteiten uitvoeren en een lichte daling van het aantal mensen met een dagactiviteit dat concreet naar arbeid leidt. Het percentage cliënten zonder dagbesteding is tussen 2006 en mei 2009 afgenomen van 46% naar 32%. Vanaf de ondertekening van het convenant is het aantal personen in een dagbestedingtraject toegenomen. Cliënten die in een activeringstraject van DWI werkzaam zijn, ontvangen hiervoor een vergoeding van 5 euro per dagdeel, met een maximum van
1500 euro per jaar. Zij ontvangen dit boven op hun DWI-uitkering en het DWI eist niet dat de activiteiten tot betaald werk leiden. Niet alle cliënten hebben een DWI-uitkering. Sommigen ontvangen een uitkering van het Uivoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV) of Sociale Verzekeringsbank (SVB). De cliënten met deze uitkeringen ontvangen (evenals de aanbieders van de activiteiten) niet structureel een vergoeding voor de activiteiten aangezien deze instanties wel eisen dat de trajecten aantoonbaar naar werk toe leiden. 81 cliënten, 10% van het totaal, heeft formeel geen inkomen volgens de rapportage. Ten opzichte van 2006 is dit een daling tien procent in 2009.
Inkomen
2006 (%)
2007 (%)
2008 (%)
feb – mei 2008 (%)
feb – mei 2009 (%)
In eigen beheer
18 %
15 %
25 %
25 %
22 %
Uitkeringbeheer
59 %
65 %
64 %
64 %
67 %
Bewindvoering
2%
2%
2%
2%
1%
Curatele
0%
0%
1%
0%
0%
Geen
20 %
15 %
9%
10 %
10 %
Onbekend
0%
3%
0%
0%
0%
Totaal
100 %
100 %
100 %
100 %
100 %
Tabel 5. Cliënten in supportdomein inkomen (2006 – 2008 en feb – mei 2008 vergeleken met feb – mei 2009)
2006 n= 686 2007 n= 830 2008 n=805 2009 (feb – mei) n= 815
34
3. Repressie 3.1. Drugsoverlast en drugsmisdrijven Een deel van de groep drugsverslaafden staat geregistreerd als veelpleger. Dit houdt in dat zij in vijf jaar tijd minimaal drie veroordelingen en straffen opgelegd hebben gekregen voor delicten als winkeldiefstal, diefstal uit of vanuit auto’s, of woninginbraak. Ook kan sprake zijn van delicten als zakkenrollerij, straatroof en lichte geweldsdelicten. Verslaafden die op straat gebruiken en rondhangen, geven de omwonenden en voorbijgangers daarnaast vaak een onveilig gevoel. Ditzelfde geldt voor handel in drugs in de openbare ruimte. Maar ook dealen in een woning brengt vaak de nodige overlast met zich mee. Het is namelijk een enorm ‘komen en gaan’ van kopers, die zich lang niet altijd netjes gedragen. Tegen al deze activiteiten kan opgetreden worden omdat ze wettelijk niet zijn toegestaan. Daarbij is het succes afhankelijk van de
bereidheid van omwonenden om de overlast te melden. “Wij bemoeien ons vooral met de strafrechtketen. ISD stamt uit omstreeks 2004, voor het convenant, toen we net met de aanpak gestart waren. Het gaat daarbij om veelplegers. Maar er worden ook voortdurend andere dingen bedacht. Er is ook een zorgboerderij in Drenthe ingericht. Soms wordt besloten dat het beter is om mensen uit hun oude omgeving te halen en naar het platteland te brengen. Elke maatregel heeft pas zin als je het hele natraject verzorgt.(…) Het blijft natuurlijk een waterbedeffect: wij drukken hier en dan komt het ergens anders weer boven. Je kunt dit probleem ook niet oplossen. Je kunt het wel beter beheersbaar maken.” (Lex Verzijlbergen, wijkteamchef politie)
3.2. Aanpak De politie kan om de overlast aan te pakken onder andere gebruikmaken van verwijderingsbevelen. Er zijn 24-uursverwijderingsbevelen, maar ook verwijderingsbevelen voor veertien dagen, voor één maand en zelfs voor drie maanden. De politie kan ook besluiten een flatverbod op te leggen. In het geval van een flatverbod werkt
de politie nauw samen met woningstichting Rochdale, die melding doet van de overlast. Treft de politie iemand aan voor wie een flatverbod geldt, dan houdt zij de persoon in kwestie aan. Bij drie overtredingen van een flatverbod volgt een dagvaarding bij de rechter. In de praktijk komt dit echter nauwelijks voor.
35
Sinds 1 oktober 2009 is de aanpak van dealers aangescherpt. In bepaalde gebieden, rondom de Flierbosdreef en Ganzenpoort, is een verwijderingsbevel voor dealers van kracht voor drie maanden. Bij herhaling binnen één jaar volgt een verwijdering voor zes maanden. Dit drie maanden-verwijde-
ringsbevel geldt ook voor verslaafden die zelf (kleine hoeveelheden) dealen. Door een goede samenwerking tussen hulpinstellingen en politie is het waterbedeffect en dus de overlast van verslaafden op straat sterk verminderd.
Patrick Struiken, buurtregisseur
je dat stiekeme gedoe wel altijd houden. Maar de drugsverslaafden halen nu minder rottigheid uit. Ook het drugstoerisme is afgenomen, onder andere door de hardere aanpak: camera’s en gebiedsverboden. Ik ben tevreden. Nu moet de aanpak worden aangepast aan de praktijk: die verandert voortdurend. Dealers verplaatsen zich tegenwoordig vaker op de fiets en ze werken samen: ze
“Drugsverslaafden zijn ook gewoon mensen met wie je kunt praten”
“Ik werk als buurtregisseur in de Amsterdamse Poort. Een paar jaar geleden hielden zich daar zeker vijftig overlastplegers 24 uur per dag op: voor winkels en in de parkeergarage. Ze stonden daar openlijk te dealen en te gebruiken. Auto-inbraken en winkeldiefstal waren schering en inslag. Voor de winkeliers was het allemaal natuurlijk erg vervelend: de klanten bleven weg. Ik surveilleerde er dagelijks, ik kende precies de ‘dode hoeken’ van het winkelcentrum waar de drugsverslaafden zaten. Ze kennen me allemaal. Ik maakte hun duidelijk dat ik ze wel begreep, maar ook dat wat ze deden echt niet kon.
Dat mensen en ook kinderen last van ze hadden. Dat begrepen ze wel. Ik respecteer iedereen. Drugsverslaafden zijn ook gewoon mensen met wie je kunt praten. Omgekeerd respecteren zij mij ook. Sommige jongens ken ik nog uit Suriname. Als ze me zien, groeten ze en gaan uit zichzelf weg. Als het nodig is, waarschuw ik één keer, daarna deel ik bekeuringen uit. Dealen en gebruiken in het openbaar, maar ook doelloos rondhangen wordt niet meer getolereerd. Vroeger kon een achtuur-verbod worden opgelegd, inmiddels is dat uitgebreid naar 24 uur. Sinds de verslaafden dagactiviteiten hebben, gaat het beter. Door die activiteiten zijn ze uit de scene en ze verdienen wat centjes. De overlast is aanzienlijk verminderd. Je ziet nu veel minder groepjes rondhangen. Zolang er drugs verkrijgbaar is, zul
hebben nu óf alleen bolletjes óf geld op zak. Binnenkort ga ik samen met de GGD voorlichting geven over het nieuwe straatverbod voor dealers. Als ze gepakt worden, dan mogen ze drie maanden lang het gebied niet meer in, ook niet voor hulpverlening. Ik ga ervan uit dat die aanpak gaat werken. De mensen gaan niet graag weg uit hun buurtje.”
2006
2007
2008
jan - sept 2009
Gecorrigeerd voor 2009
Verwijderingsbevelen
367
447
537
245
327
w.v. 24 uurs
Nb
423
449
233
310
w.v. veertien dagen
Nb
10
24
2
3
w.v. één maand
Nb
2
24
2
3
w.v. drie maanden
Nb
12
40
8
11
Overtreding verwijderingsbevelen
Nb
14
71
95
Incidenten drugsoverlast
912
790
863
581
775
w.v. APV drugsgerelateerd
276
274
235
135
180
w.v. meldingen drugsoverlast 133
126
110
71
95
w.v. drugsmisdrijven (handel)
390
498
345
460
20
30
40
503
w.v. drugspanden aangepakt
Tabel 6. Gegevens over verwijderingsbevelen en incidenten drugsoverlast7
Om de mate van overlast te monitoren worden hierover gegevens bijgehouden. Na een toename van de verschillende verwijderingsbevelen laat 2009 weer een afname van de verwijderingsbevelen zien. Een verklaring hiervoor kan zijn dat na een periode van
strenge handhaving in 2008 mensen geen verbod meer opgelegd willen krijgen. Vanaf 1 oktober is de specifieke maatregel ‘DealerOverlastGebieden’ (DOG) ingegaan. Vanaf deze datum tot aan begin december zijn drie DOG-verwijderingsbevelen opgelegd.
Voor wat betreft de drugsoverlast en verwijderingsbevelen beschikken wij over gegevens tot en met
7
36
september 2009.
37
De incidenten waarbij sprake was van drugsoverlast zijn afgenomen. Het aantal drugsgerelateerde misdrijven op gebied van drugshandel lijkt na een toename in 2008 in 2009 weer licht af te nemen. Dit strookt met de gegevens over drugshandel in de drugsindex 2008. De drugsindex
geeft voor september 2008 tot en met augustus 2009 in een enkele buurt een stijging van incidenten drugsoverlast aan. Voor andere buurten is het aantal incidenten in diezelfde maanden gelijk gebleven of afgenomen. 2006
2007 2008 Jan – Gecorsept rigeerd 20098 voor 2009
Het aantal feiten en zaken gerelateerd aan de Opiumwet is van belang om inzicht te krijgen in het aantal overtredingen. Bij een strafbaar feit is sprake van een handeling of gedrag waarbij iemand de wet overtreedt. Met een zaak wordt een strafzaak bedoeld. Wanneer er een gerechtelijke procedure voor een strafbaar feit is gestart is er sprake van een strafzaak. In tabel 7 is te zien dat het aantal
feiten en zaken voor wat betreft harddrugs en softdrugs in 2009 lijkt te zijn afgenomen. Hierbij moet echter vermeld worden dat de gegevens van 2009 driekwart jaar betreffen. We hebben de gegevens voor het gehele jaar in de tabel gecorrigeerd. Ook het aantal strafzaken betreffende voorbereidings- en / of bevorderende handelingen lijkt in 2009 lager te zijn dan in 2008.
Bewoners en ondernemers
Harddrugs (artikel 2) Aantal feiten
111
128
339
86
Aantal zaken
89
99
293
68
Feiten w.v. strafoplegging
84
95
115
83
160
65
Zaken w.v. strafoplegging Softdrugs (artikel 3) Aantal feiten
17
13
30
10
Aantal zaken
16
13
29
10
Feiten w.v. strafoplegging
15
11
19
9
20
9
Zaken w.v. strafoplegging Voorbereidings- en/of bevorderende handelingen (artikel 10a) Aantal feiten
1
6
18
11
Aantal zaken
1
6
18
11
Feiten w.v. strafoplegging
1
6
10
11
10
11
Zaken w.v. strafoplegging
Tabel 7. Aantal feiten en zaken en eindvonnissen gerelateerd aan de opiumwet 8
38
“Als je het doorgrondt, dan kom je erachter dat achter die junks soms fantastische mensen schuilen. (…) In 1985 had je in Kikkenstein een enorme inbraakgolf. Het hang- en sluitwerk was gewoon flut. Je zette een mesje tussen het kozijn, je deed zo en klaar. Je kon binnen een minuut bin-
nen zijn. Dan had je ook nog van die hele domme maatregelen. Werd er ineens in Fazantenhof een telefooncel neergezet. Die werd meteen gebruikt voor bestellingen en leveringen. Dat was een soort service aan de dealers. Het gaat beter in Zuidoost sinds die ketenaanpak van verslaafdenopvang
Tot en met september 2009 39
er is. De overlast is afgenomen. Ik heb de indruk dat de drugsscene zich een beetje heeft verplaatst richting de grenssteden.” “Eigenlijk wordt er pas sinds 2003 een heel duidelijk drugsbeleid gevoerd. Ze moesten wel, want de bewoners gingen veel klagen. Nu zijn er absoluut minder junks op straat. Die grote samenscholingen zijn er niet meer. Dat wil niet zeggen dat al die junks weg zijn. Dat is een heel ander verhaal. Er zitten er een heleboel in allerlei opvangprogramma’s. Punt is alleen dat het gigantisch kostbaar is en ik me ook afvraag wat er gaat gebeuren als Den Haag andere prioriteiten gaat stellen. Dat gebeurt natuurlijk wel eens vaker in de politiek. Het drugsprobleem is niet weg, dat zal per definitie nooit verdwijnen. Je mag blij zijn als je het beheersbaar houdt. Dat moet het doel zijn. En dan moet je al alle zeilen bijzetten, op allerlei gebieden.” “Ik kom uit de F-buurt. Ik moet zeggen, daar is het nu goed beheersbaar. Er is genoeg blauw in de buurt. Ze hebben ook een spreekuur. Wat dat betreft hebben we geen klagen. Toen ik daar kwam wonen in 1972, werkte ik veel ’s nachts. Als ik ’s avonds naar mijn werk ging, stonden bij het Fazantenhof altijd een heleboel junks. ’s ochtends stonden ze er nog. Het waren er geen honderd, maar het ging wel die kant uit. Later hebben we nog die junks gehad in de Amsterdamse Poort. Het winkelend publiek
40
kwam er niet langs. Uiteindelijk zijn er camera’s geplaatst en kregen ze een straatverbod opgelegd. Dat heeft geholpen. Een jaar of zes geleden is een drugskeet bij ons in de buurt geplaatst. Daar is dagopvang geregeld – ze worden er goed bezig gehouden. Zolang ze daar zitten, heb je er geen last van.”
4. Samenwerking “Er is inmiddels een betere afstemming. Twee jaar geleden begon dat zichtbaar te worden, maar er was toen nog geen echte continuïteit, niet bij elke partner één vast contactpersoon bijvoorbeeld. Inmiddels is dat door het convenant wel het geval, een enorme verbetering. Ik vind het heel belangrijk dat we de samenwerking borgen. Daarnaast moeten we kijken of we nog andere samenwerkende partners kunnen toevoegen, bijvoorbeeld de belastingdienst en andere corporaties.” (Augusto de Campos Neto, veiligheidscoördinator stadsdeel) Alle partners die betrokken zijn bij de aanpak drugsoverlast in Zuidoost communiceren met elkaar in overlegvormen. Er zijn verschillende soorten overleg waarin de voortgang van de drugsaanpak wordt besproken. In alle overleggen kunnen besluiten genomen worden. Het operationeel overleg vindt plaats op het coördinatieniveau. Op het hoogste niveau, het sturingsniveau, staan de stuurgroep en het bestuurlijk team. • Operationeel overleg Aan dit overleg nemen deel: - de coördinator drugsbeleid van het stadsdeel (voorzitter) - (één van de) veiligheidscoördinatoren van het stadsdeel
- e en vertegenwoordiger van de politie - de veldcoördinator van de GGD - de manager sociaal beheer van Rochdale. Het operationeel overleg vindt eens in de twee weken plaats. In het convenant is afgesproken dat het doel van het operationeel overleg is dat deelnemers vanuit de eigen werkvelden regelmatig informatie uitwisselen. Tegenwoordig staat dit overleg vooral in het teken van overlast en vooral van afstemming van overlast beperkende activiteiten. De doelstelling is aangescherpt. De informatie-uitwisseling richt zich vooral op de bron van de overlast. Dit kan een bepaalde buurt of blok van een flat zijn. Op deze manier wordt de bron van overlast door alle partijen op een eenduidige wijze aangepakt. Rochdale is een belangrijke partner in dit overleg, aangezien deze corporatie een groot deel van de woningen in Zuidoost beheert. • Stuurgroep De stuurgroep bestaat uit onderstaande functionarissen die het beleid bepalen in hun organisatie: - stadsdeelsecretaris Zuidoost (voorzitter stuurgroep) - directeur OOV van de gemeente - de districtschef van politiedistrict 3
41
- t eamleider team 4 van het parket Amsterdam - vestigingsdirecteur van wooncorporatie Rochdale - hoofd verslavingszorg van de GGD - hoofd afdeling Zorg van DZS - manager Centrale Eenheid Daklozen van het DWI - coördinator drugsbeleid stadsdeel - programmamanager aanpak drugsoverlast Zuidoost9 (indien aangesteld door het stadsdeel)
In het convenant is afgesproken dat de stuurgroep de subdriehoek adviseert over eventuele aanpassingen van het convenant of het programma. De stuurgroep beoordeelt de geleverde rapportages en stelt de uitvoering van het beleid bij. Sinds 2006 is de stuurgroep gemiddeld één keer per jaar bij elkaar gekomen in plaats van vier keer per jaar, zoals in het convenant was afgesproken. De reden hiervan is dat de te bespreken rapportages één keer per jaar aangeleverd kunnen worden. • Bestuurlijk team Het bestuurlijk team bestaat uit: - de burgemeester - de wethouder Zorg - de stadsdeelvoorzitter - portefeuillehouder Zorg van het stadsdeel
9
Het bestuurlijk team bepaalt op basis van de geleverde rapportages en de resultaten van de voorgaande periode de aanpak en stelt die zo nodig bij. Ook neemt het bestuurlijk team besluiten over voorstellen van de subdriehoek en de stuurgroep. Het bestuurlijk team is sinds 2006 gemiddeld één keer per jaar bijeengekomen.Tijdens de bijeenkomsten van het bestuurlijk team zijn ook de ambtelijke assistenten van deze bestuurders aanwezig. Een ander overleg waar ook besluiten of adviezen over besluiten over de drugsaanpak genomen worden, is de subdriehoek. Dit is een bestaand overleg, dat niet specifiek in het leven is geroepen voor de drugsaanpak. • Subdriehoek politiedistrict 3 De subdriehoek valt als overleg onder de stedelijke driehoek. Aan dit overleg nemen deel: - vertegenwoordiger van de burgemeester (OOV) - de stadsdeelvoorzitters van district 3 - officier van justitie - districtschef politie district 3 De subdriehoek komt eens in de zes weken bij elkaar om het veiligheidsbeleid in de stadsdelen Zuidoost en Oost-Watergraafsmeer te bespreken. De subdriehoek behandelt ook adviezen van de stuurgroep en voorstellen voor het convenant stuurgroep.
De programmamanager bestrijding drugsoverlast Zuidoost was tot februari 2009 actief voor Zuidoost.
Adviezen worden doorgegeven aan het bestuurlijk team. • Vuist op tafel In dit overleg zitten besluitvormers aan tafel, namelijk: - stadsdeelvoorzitter - portefeuillehouder Zorg - portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening - manager Rochdale - directeur Projectbureau Vernieuwing Bijlmermeer - politie - veldregisseur GGD - stedebouwkundige - coördinator drugsbeleid Bij het Vuist op tafel-overleg kunnen ambtenaren van het stadsdeel aanschuiven met expertise op het gebied van ruimtelijke ordening of veiligheid. Dit overleg heette voorheen de ‘Finale klap’. Doel van dit overleg was om de hardnekkige drugsoverlast en complexe besluiten (locaties voorzieningen) de finale klap toe te brengen. Na enkele overleggen werd het overleg in 2009 herstart onder de naam ‘Vuist op tafel’. De aanleiding voor de herstart was het uitblijven van een geschikte definitieve locatie voor de tijdelijke voorziening voor drugsverslaafden gevestigd aan de Elsrijkdreef. • Werkgroep dagbesteding In deze werkgroep wordt de dagbesteding van OGGZ-clienten in Zuidoost besproken. De werkgroep komt om de twee maanden bijeen
en heeft tot doel om kennis te delen, de samenwerking en het aanbod te verbeteren en mogelijke nieuwe beleidsdoelen te formuleren. Deelnemers aan de werkgroep zijn afgevaardigden van DWI, GGD, DZS, De Omslag en aanbieders van de dagactiviteiten in Zuidoost (onder andere Streetcornerwork, Sagenn, Arkin). De werkgroep is in 2009 opnieuw gestart en wordt georganiseerd door het stadsdeel. • Cliëntoverleggen De zorginstellingen voeren cliëntoverleggen. Er is een casuïstiek overleg waaraan de trajectbegeleiders deelnemen. Daarin worden de verslaafde cliënten in Zuidoost besproken. Dit overleg wordt voorgezeten door de veldregisseur van de GGD. “In dit overleg worden nieuwe intakes besproken, mensen waarmee problemen zijn. Wiens uitkering geblokkeerd dreigt te gaan worden en dergelijke. Niet alles wordt besproken, soms wordt informatie alleen toegevoegd aan notulen zodat je dat kunt lezen om een volledig beeld te krijgen.” (Citaat Piet de Groot, projectleider Streetcornerwork Veldwerk) • Drugs MT Een ander overleg waar vooral het beleid rondom de zorg van cliënten besproken wordt, is het drugs MT. Hieraan nemen de zorginstellingen, aanbieders van dagbesteding, veldwerk, de politie en het stadsdeel deel. De GGD zit dit overleg voor.
Daarna nam het stadsdeel zijn taken over. 42
43
Doel van dit overleg is vooral afstemming van de activiteiten in de voorziening, en bespreking en uitwisseling van informatie van deelnemende partners. Vanaf augustus 2009 is dit overleg opgesplitst in een intern en extern drugs MT. Een intern drugs MT is voor alle betrokken zorginstellingen, een extern drugs MT is voor alle betrokken zorginstellingen én de politie en stadsdeel. • Begeleidingscommissies In paragraaf 2.2. is de begeleidingscommissie beschreven. De begeleidingscommissie is een noodzakelijke voorwaarde bij het realiseren van een voorziening. De commissie wordt geïnitieerd door de Dienst Zorg en Samenleven en bestaat uit een medewerker van de dienst Zorg en Samenleven, medewerker(s) van de betrokken instelling, omwonenden, naburige ondernemers, politie, betrokken woningstichting en vertegenwoordiger stadsdeel. • Ad hoc overleggen Ad hoc overleggen zijn overleggen die voor korte duur in het leven worden geroepen als er sprake is van veiligheidsrisico’s rondom een voorziening. De coördinator drugsbeleid van het stadsdeel neemt het initiatief voor een dergelijk overleg. Deelnemers aan zo’n overleg zijn beheerder(s) van de voorziening, politie, veiligheidscoördinator, coördinator drugsbeleid en de veldregisseur van de GGD. Doel is om maatregelen af te spreken om overlast te minimali-
44
seren. Het overleg vindt meestal één keer per maand plaats en wordt stopgezet als alles goed blijkt te gaan. “We moesten de koppen bij elkaar steken, letterlijk, en aandacht besteden aan die ketenaanpak, die drugsproblematiek. Dat is gebeurd. Als je ziet hoe die geïntegreerde voorziening, die ketenaanpak is opgezet, met één loketfunctie, dat werkt gewoon heel goed. Er zijn goede resultaten geboekt, de drugsoverlast is absoluut verminderd. Wij hebben altijd gezegd dat die extra aandacht nodig was, en dat is gebeurd door middel van het convenant. Je moet de aandacht voor de drugsoverlast op de agenda houden, maar nu moeten we ervoor zorgen dat we dat gaan doen via de reguliere kanalen die er zijn.” Petra Nijmeijer, bestuurs- en beleidsadviseur OOV “Alle doelen uit het ambtswoningoverleg zijn gehaald. De drugsproblematiek in het stadsdeel is behoorlijk gedaald. In die zin is de aanpak succesvol geweest. Het moet nu binnen het reguliere systeem opgepakt worden en binnen reguliere kanalen” Cees van de Meer, Projectleider DZS Onderlinge communicatie tussen de verschillende partners en afstemming zijn essentieel. Speciaal voor het convenant zijn nieuwe overlegvormen opgezet. Daarnaast vindt afstemming over de aanpak drugsoverlast en verslaafden plaats in bestaande overleg-
gen. Ook zijn er buiten het convenant nog andere overlegvormen. Tijdens het operationeel overleg wisselen partners (Rochdale is hierbij als enige corporatie aanwezig) informatie uit en kunnen zodoende op korte termijn acties ondernemen. In Zuidoost bezitten inmiddels meerdere corporaties woningen en in enkele wijken heeft Rochdale slechts enkele woningen in zijn bezit. De samenwerkende partners verwachten dat wanneer meerdere woningstichtingen aan het operationeel overleg deelnemen, er meer informatie gedeeld kan worden en betere afstemming kan plaatsvinden. De stuurgroep en het bestuurlijk team blijken anders te functioneren dan in het convenant was afgesproken. Het was niet haalbaar om de twee overleggen meer dan een keer per jaar te organiseren. Als gevolg daarvan blijkt het in de praktijk vaak niet zinvol om te wachten op deze bijeenkomsten. Vaak moet eerder of sneller besluiten worden genomen. Daarom vindt de raadpleging ook via andere wegen plaats. De aanpak drugsoverlast wordt gaandeweg steeds meer opgenomen in reguliere overleggen. Het is van belang om waar mogelijk bij reguliere overleggen aan te sluiten. Alleen mag de aandacht voor de drugsoverlast en voor de aanpak niet verslappen. Het is belangrijk om alle verantwoordelijke partners bij de aanpak te blijven betrekken.
45
5. Conclusies en aanbevelingen 5.1. Resultaten Na de enorme overlast eind jaren negentig is de drugsoverlast met succes op de agenda gezet. De huidige aanpak heeft ervoor gezorgd dat de overlast enorm is verminderd. Veel cliënten hebben inmiddels onderdak en een dagbesteding, en meer structuur in hun leven. Dit heeft niet alleen geleid tot vermindering van overlast,
maar ook tot verbetering van de kwaliteit van leven van drugsverslaafden. Tussen de partners die bij de zorg en veiligheid van drugsverslaafden betrokken zijn, zijn goede overlegvormen ontwikkeld. Er vindt een goede afstemming en uitwisseling van informatie plaats.
Afbeelding: Luuk Porthuis
5.2. Toekomstige aanpak drugsoverlast Na de enorm goede resultaten die in de eerste jaren van de aanpak drugsoverlast zijn geboekt, is er nog steeds sprake van afname van overlast. Het
46
is vanzelfsprekend belangrijk om de bereikte resultaten vast te houden en deze op punten te verbeteren.
• E r is een goede basis voor samenwerking. In de toekomst kan daardoor meer aandacht uitgaan naar verbetering van de kwaliteit van de samenwerking. We kunnen overwegen om bepaalde overleggen samen te voegen. • Er is momenteel een goede samenwerking met woningstichting Rochdale. Aangezien inmiddels ook andere corporaties bezit in Zuidoost hebben, kan de kwaliteit van de aanpak van de drugsoverlast verder worden verhoogd als ook met hen wordt samengewerkt. • Meer overleg met alle uitkeringsinstanties dan gebruikelijk is, zal een belangrijk effect hebben op het aantal cliënten in dagbesteding. Uitkeringsinstanties en aanbieders van dagactiviteiten kunnen zo een beter aanbod op maat aanbieden. Ook is het belangrijk dat iedereen zijn kennis deelt en activiteiten op maat aanbiedt. • In de afgelopen jaren zijn veel drugsverslaafden in zorg gekomen. Zij hebben onder meer onderdak en dagbesteding gekregen en hebben hierdoor meer structuur in hun leven dan voorheen. Uit de cijfers blijkt dat de overlast is afgenomen. Dit geldt echter niet voor alle vormen van overlast. De handel in drugs is juist toegenomen. Tegenwoordig veroorzaken dealers de meeste overlast. Deze groep trekt verslaafden en gebruikers aan uit andere gemeenten en delen van het
land. In de toekomst is het dus essentieel om de focus te richten op overlast door dealers. Samenwerking met andere stadsdelen, maar ook met andere gemeenten, is daarbij van groot belang. • H et stadsdeel heeft in de afgelopen jaren ingezet op goed overleg met omwonenden van voorzieningen voor drugsverslaafden en op communicatie over de aanpak van drugsoverlast in het algemeen. Deze communicatie blijft de komende jaren een punt van aandacht. Door hier voldoende aandacht aan te besteden zal er meer draagvlak zijn voor de aanpak en voor de realisering van permanente voorzieningen. • N aast drugsverslaafden zijn er andere overlastgevende verslaafden, namelijk alcoholverslaafden. In 2008 heeft Zuidoost samen met de stadsdelen Centrum, OostWatergraafsmeer en Zeeburg een conferentie georganiseerd. Stadsdeel Zuidoost heeft toegezegd dat het gaat inventariseren hoeveel alcoholverslaafden overlast veroorzaken, en in welke mate. Daarna kunnen we ook hierop een plan van aanpak ontwikkelen.
47
Colofon Uitgegeven door: Stadsdeel Zuidoost Tekst en tekstredactie: stadsdeel Zuidoost Interviews, portretten en eindredactie: Duidelijke Taal tekstproducties, Patricia Kersbergen
5.3. Nieuwe afspraken De aanpak drugsoverlast heeft zijn vruchten afgeworpen in de periode 2006 tot nu. Het blijkt raadzaam om in de toekomst oog te hebben voor een mogelijke nieuwe groep gebruikers. Momenteel is de aandacht vooral gericht op drugsverslaafden van veertig jaar en ouder die heroïne en cocaïne gebruiken. Heroïne wordt echter steeds minder gebruikt. In de komende jaren moet onderzocht worden welke middelen twintigers en dertigers gebruiken en in hoeverre zij hier verslaafd aan kunnen raken. Daarop moet de aanpak worden afgestemd. Zoals eerder beschreven, worden de drugsverslaafden die nu in zorg zijn, ouder. Door hun langdurige drugs-
48
gebruik takelt hun lichaam sneller af dan het lichaam van een gemiddeld persoon. De huidige drugsverslaafden kampen daardoor met toenemende lichamelijke beperkingen. Het zorg- en opvangaanbod moet in de komende decennia goed op deze leeftijdgroep worden afgestemd. Daarnaast moet er aandacht komen voor specifiek dealeroverlast. Het is belangrijk dat voor de toekomst goede afspraken worden gemaakt om deze focus te waarborgen.
Beeldmateriaal: Fotonova – George Maas, illustraties Luuk Poorthuis en Jan Rothuizen Vormgeving en druk: Printerette © 2010 Stadsdeel Zuidoost Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen in welke vorm dan ook zonder toestemming van de uitgever en fotograaf. Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door Dienst Zorg en Samenleven (gemeente Amsterdam) en woningstichting Rochdale.
49
50
51