"Dronten maakt ruimte voor Wind” Windmolenbeleid gemeente Dronten
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Colofon Ambtelijke werkgroep Sylvia de Groot Erik Heldoorn Wieteke de Jong Jan Toes Auteurs Johan van de Heijning Marlijn Baarveld Advies- en ingenieursbureau Oranjewoud Monitorweg 29 1322 BK Almere Postbus 10044 1301 AA Almere Stad www.oranjewoud.nl
blad 1
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Inhoud blz.
1
Inleiding ..............................................................................................................3
1.1 1.2 1.3
Aanleiding............................................................................................................................3 Doel van het beleid ..............................................................................................................3 Leeswijzer ............................................................................................................................4
2
Ontwikkeling windenergie....................................................................................5
2.1 2.2 2.3
Van verleden tot nu .............................................................................................................5 Huidige situatie ....................................................................................................................6 Toekomst: groter, krachtiger, ingrijpender ..........................................................................9
3
Belangen en rollen bij windenergie.....................................................................12
3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3
Eigenaren/ initiatiefnemers ...............................................................................................12 Omwonenden, burgers en belangengroeperingen .............................................................13 Hogere overheden .............................................................................................................13 Rijk.....................................................................................................................................13 Provincie Flevoland ............................................................................................................14 Gemeente Dronten ............................................................................................................16 Rol en bevoegdheid gemeente bij nieuwe windmolenparken ............................................16 Windenergie als drager van duurzaamheidsambities ........................................................16 Doel en toepassing windmolenbeleid.................................................................................17
4
Koers van het beleid...........................................................................................19
4.1 4.2
Doelen en afwegingskader .................................................................................................19 Koers op hoofdlijnen..........................................................................................................20
5
Uitwerking landschap.........................................................................................23
5.1 5.2 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4
Beleving van windmolens ..................................................................................................23 Uitgangspunten landschap.................................................................................................24 Zonering windmolengebieden ...........................................................................................27 Zone 1: IJsselmeerdijk/ Rivierduingebied ...........................................................................27 Zone 2: Dronten-Noord/Ketelmeer.....................................................................................28 Zone 3: Oostrand................................................................................................................30 Zone 4: Middengebied .......................................................................................................31
6
Uitwerking participatie.......................................................................................32
6.1 6.2 6.3
Uitgangspunten participatie...............................................................................................32 Participatievormen ............................................................................................................33 Regels voor participatie in nieuwe initiatieven ..................................................................34
blad 2
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
1 1.1
Inleiding Aanleiding Energie wordt schaarser en kostbaarder. De wereldwijde vraag blijft toenemen en traditionele energiebronnen raken uitgeput. Daarnaast wegen de negatieve effecten van energieopwekking op milieu en klimaat steeds zwaarder mee. Op Europees niveau zijn ambitieuze milieudoelstellingen geformuleerd, onder meer om de CO2uitstoot te beperken. Windenergie is een manier om te voldoen aan de energiebehoefte én bij te dragen aan de klimaatdoelstellingen. Rijk en provincie zetten daarom in op windenergie. Tegelijkertijd is er weerstand tegen windenergie, vooral vanwege de zorgen over aantasting van het landschap en hinder voor andere functies (zoals wonen, recreatie en natuur) door het plaatsen van windmolens. Dit spanningsveld vraagt om een actueel beoordelingskader, waarin een goede balans gevonden wordt tussen de diverse belangen op het gebied van windenergie. De gemeente Dronten voert sinds 1997 een actief windmolenbeleid en was daarmee een voorloper in Nederland. Het beleid heeft richting gegeven aan de plaatsing van windmolens in Dronten. Echter, het beleidskader is intussen veertien jaar oud en sindsdien is er veel veranderd. De nieuwe generatie windmolens is groter (> 100 meter) en levert vele malen meer energie dan de molens ten tijde van het beleid. Diverse partijen hebben zich bij de gemeente gemeld met verzoeken voor het plaatsen van grootschalige windmolenparken. Bovendien actualiseren het Rijk en de provincie Flevoland momenteel hun beleidskaders. Een belangrijk provinciaal thema is de landschappelijke impact van windenergie. Nieuwe windmoleninitiatieven moeten daarom gekoppeld zijn aan de sanering van bestaande molens. Kortom, de pioniersfase is voorbij, 'opschalen en saneren' is het nieuwe adagium. Het doel is niet langer het plaatsen van zo veel mogelijk windmolens, maar het vinden van een goede balans tussen doelstellingen voor duurzame energie, economisch rendement, landschappelijke kwaliteit en maatschappelijk draagvlak.
1.2
Doel van het beleid Binnen de algemene kaders van opschalen en saneren heeft Dronten behoefte aan een eigen beleid. Nieuw beleid dat inspeelt op de nieuwe ontwikkelingen en duidelijkheid biedt aan burgers en ontwikkelaars over de beschikbare ruimte voor windenergie in Dronten. Beleid dat tevens als input dient in de provinciebrede samenwerking op het gebied van opschalen en saneren. Zoals gezegd start Dronten hierbij niet vanaf nul, het bestaande windmolenbeleid heeft een landschappelijk kader geboden, waardoor 'wildgroei' is voorkomen. Deze beleidsnota beschrijft de visie van de gemeente Dronten op windenergie en windmolens en geeft op basis daarvan kaders mee aan nieuwe initiatieven. Op hoofdlijnen is omschreven waar en onder welke voorwaarden de gemeente Dronten ruimte geeft aan nieuwe initiatieven. Het nieuwe beleid is een integraal afwegingskader waarin landschappelijke inpassing, duurzaamheid, (bedrijfs-)economisch rendement en maatschappelijk draagvlak in samenhang sturend zijn. Dit betekent dat het windmolenbeleid ruimte biedt aan windmolens in combinatie met het minimaliseren van de overlast voor omwonenden en de schade aan landschap, natuur en milieu. De verschillende belangen worden afgewogen en op basis hiervan maakt Dronten ruimte voor windenergie. blad 3
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Het windmolenbeleid heeft betrekking op de grote windmolens in het buitengebied van Dronten. De plaatsing van kleine windturbines (tot 15 meter) in stedelijk gebied valt buiten de reikwijdte van dit beleid. In algemene zin zijn hierop de bouwmogelijkheden van de ter plaatse vigerende bestemmingsplannen van toepassing. Bij de vergunningverlening zal per geval bekeken worden of plaatsing van de betreffende turbine niet een te grove inbreuk maakt om wat in de omgeving gebruikelijk is (Welstandsnota Dronten, 2006).
1.3
Leeswijzer De nota is als volgt opgebouwd. In de hoofdstukken 2 en 3 beschrijven we de Drontense opgave op het gebied van windenergie. In hoofdstuk 2 staat het inhoudelijke vraagstuk centraal: de huidige situatie en de ontwikkelingen in de nabije toekomst. De verschillende partijen met hun belangen bij windenergie staan centraal in hoofdstuk 3. Vanuit deze belangen bepalen we de speelruimte, belangen, taken en bevoegdheden die we als gemeente hebben om sturing te geven aan de transformatie van het windmolenareaal. Op basis van deze analyse presenteren we in hoofdstuk 4 onze doelstellingen en het bijbehorende afwegingskader voor windenergie, op basis waarvan we onze koers op hoofdlijnen bepalen. De koers op hoofdlijnen beschrijft waar en onder welke voorwaarden we ruimte geven aan nieuwe windmoleninitiatieven. Deze kaderstelling werken we in de hoofdstukken 5 en 6 uit op de twee aspecten, die het gemeentelijke belang raken. In hoofdstuk 5 lichten we het ruimtelijk-landschappelijk kader toe, waarbinnen we verzoeken zullen beoordelen. In hoofdstuk 6 werken we de kaders voor participatie uit. Wij stellen voorwaarden om participatie in de nieuwe windmoleninitiatieven mogelijk te maken voor omwonenden, agrariërs zonder mogelijkheden tot het plaatsen van een molen en de overige burgers van Dronten.
blad 4
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
2
Ontwikkeling windenergie Het Drontense windmolenbeleid stamt uit 1997 en heeft haar nut bewezen. Sindsdien is er veel veranderd op technologisch, maatschappelijk en beleidsmatig gebied. De gewijzigde omstandigheden geven aanleiding om nu nieuw windmolenbeleid te formuleren, dat een bruikbaar kader biedt voor de actuele opgaven. De opgaven staan in dit hoofdstuk centraal. We beschrijven de ontwikkeling van windenergie (§ 2.1), de huidige situatie (§ 2.2) en de ontwikkelingen en trends van de toekomst (§ 2.3).
2.1
Van verleden tot nu De eerste vormen van windenergie werden al gebruikt door de oude Egyptenaren. Veel later stond windenergie mede aan de basis van de bloei van de Nederlandse economie in de Gouden Eeuw. Met houtmolens werden immers de planken gezaagd, waarmee schepen gebouwd konden worden. Ook werden molens gebruikt om water van laag naar hoog te pompen, waardoor plassen en stukken zee konden veranderen in polders. Ook destijds werden molens voor rustverstoorders en natuurbedervers uitgemaakt en mensen keken met gemengde gevoelens naar een landstreek vol molens. Door het lawaai van de molens en de landschapverstoring ontstond behoefte aan een rustige omgeving. De Vecht, de Amstel en de Kennemer duinstrook werden bijvoorbeeld de tegenhangers van de drukte langs de Zaan. e In de 19 eeuw verdreven stoommachines en fabriekscomplexen geleidelijk de molens, die uit het landschap verdwenen. De overgebleven molens staan nu vrijwel allemaal op de monumentenlijst. Met de oliecrisis van 1973 kwam windenergie wereldwijd in de belangstelling te staan, toen bleek hoe afhankelijk we waren van fossiele brandstoffen als gas, kolen en olie. Wind als energiebron is onuitputtelijk en schoon, en windenergie werd 'herontdekt'. In navolging van voorlopers als Duitsland en Denemarken stimuleert de Nederlandse overheid sindsdien de toepassing van windmolens, onder meer met subsidieregelingen. In Dronten verrezen vanaf begin jaren '90 de eerste moderne windmolens. In deze 'pioniersfase' ontwikkelden agrariërs windmolens op het eigen perceel. In eerste instantie waren dit solitaire molens (veelal type Lagerwey) tot 30 meter met een beperkt vermogen (± 80 kW). Rond de eeuwwisseling zijn de huidige lijnopstellingen ontwikkeld, mede gestimuleerd door het windmolenbeleid van de gemeente Dronten. Dronten voert sinds 1997 een actief windmolenbeleid en was daarmee een voorloper in Nederland. De 'Verkenning Windmolens in Dronten' (vastgesteld in september 1997) heeft tot nu goed gefunctioneerd als beleidskader en kent een sterk landschappelijk georiënteerde insteek. Het beleid is gebaseerd op de principes duurzaamheid, rechtvaardigheid en landschappelijke & milieuhygiënische kwaliteit. In het beleid is de gemeente ingedeeld in zeven deelgebieden. Voor elk deelgebied is aangegeven of het plaatsen van windmolens toelaatbaar, minder gewenst of ontoelaatbaar is en wat de gewenste capaciteit is. In het beleid is de voorkeur uitgesproken voor clusters en lijnopstellingen, solitaire molens werden onmogelijk gemaakt. Hierdoor zochten individuele agrariërs elkaar op voor samenwerking in de realisatie en exploitatie van lijnopstellingen, bestaande uit zes tot tien molens. Op het beleid van 1997 zijn twee aanvullende raadsbesluiten genomen. Op 11 augustus 1999 is besloten dat "minimaal participatie voor de aanliggende kavels waarop dan geen lijn meer gerealiseerd kan worden, en voor woningen gelegen binnen een afstand van 700 meter van de eerste molen” mogelijk moest zijn. Op 24 juni 2004 is besloten om “de solitaire windmolens uit het landschap te laten verdwijnen, met dien verstande dat de gemeente de solitaire windeigenaren beleidsmatig het recht geeft mee te participeren in nieuwe opstellingen”.
blad 5
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
2.2
Huidige situatie Capaciteit In Dronten staan 114 windmolens met een gezamenlijk vermogen van ruim 180 MW (peildatum oktober 2011). Dronten stond hiermee in 2010 in de top 5 van windproducerende gemeenten in Nederland. Belangrijker dan het vermogen is de stroom die de molens produceren. In Dronten produceren de 1 gezamenlijke windmolens een elektriciteitsproductie van circa 350 MWh , voldoende om circa 100.000 2 huishoudens voor een jaar te voorzien van elektriciteit. Vanaf 2007 mag Dronten zich een CO2-neutrale 3 gemeente noemen, grotendeels als gevolg van de opwekking van windenergie. Ook de Wisselbokaal klimaatneutrale gemeente 2010 van Natuur en Milieu Flevoland en het samen met Zeewolde en Lelystad gewonnen Klimaatmonument van Agentschap NL zijn vooral te danken aan de windmolens. De molens zijn verspreid over twaalf lijnopstellingen en tien solitaire molens. In tabel 2.1 staat een overzicht van de lijnopstellingen met de belangrijke kenmerken (op basis van bij de gemeente bekende gegevens). Figuur 2.1 toont de huidige windmolens op kaart.
Park
Aantal turbines
Type
Vermogen per turbine (MW)
Vermogen Totaal (MW)
Ashoogte
Irene Vorrink 19 Nordtank 100 0,75 14,25 (Drontens gedeelte) Klokbekertocht 6 Vestas V66 1,65 9,9 Rivierduintocht 7 Vestas V66 1,65 11,55 Overijsselse tocht 7 ENERCON E66 1,8 12,6 Wisenttocht 7 Vestas V80 2 14 Ansjovistocht 7 ENERCON E66 1,8 12,6 Oldebroekertocht 6 ENERCON 2,3 13,8 Olstertocht 10 Vestas V80 2 20 Hondtocht* 8 Vestas V66 1,75 14 Zeebiestocht 10 ENERCON 2,3 23 Kubbetocht/ 17 Vestas V80 2 34 Zijdenettentocht Diverse solitaire 10 1,55 molens Totaal 114 184,25 Tabel 2.1: Overzicht bestaande lijnopstellingen Dronten (peildatum: oktober 2011)
Rotor diameter
Elektr. productie (MWh)
50
43
29.500
67 67 70 67 70 70 68 67 70
66 66 70 80 70 82 80 66 70
18.600 23.600 25.900 31.500 25.200 onbekend 25.200 26.400 41.000
70
80
71.400
-
-
onbekend 318.300**
(*) In navolging van de Oldebroekertocht zal de Hondtocht worden vervangen door zes nieuwe (grotere) molens (**) Op basis van gegevens www.windenergie.nl en excl. Oldebroekertocht en solitaire molens
Landschappelijke rust De resultaten van het gevoerde beleid zijn zichtbaar in het Drontense landschap. De gerealiseerde lijnopstellingen zijn in het landschap goed herkenbaar en geven over het algemeen een rustige uitstraling. Een goed voorbeeld hiervan zijn de drie lijnen aan de oostrand die de gebogen vorm van het landschap accentueren. De evenwijdige lijnen daarentegen zijn niet altijd goed herkenbaar in het landschap als je er dwars op kijkt, met name doordat de onderlinge afstand tussen de lijnen niet ideaal is. Daarnaast hebben de overgebleven solitaire molens een verstorende werking op de omliggende lijnopstellingen. Bovenstaande conclusies kwamen naar voren tijdens de evaluatie van het windmolenbeleid, die in 2003 ter kennisgeving aan de gemeenteraad is aangeboden. In de evaluatie werd geconcludeerd dat het beleid structuur gegeven heeft aan de groeiende vraag. Bovendien werd geconstateerd dat, wanneer de destijds gehanteerde minimale afstanden tot de gerealiseerde lijnen en de provinciale wegen aangehouden werden, er geen ruimte resteerde voor nieuwe lijnopstellingen. Sinds de afronding van de 1
Schatting op basis van (bij gemeente bekende) gegevens uit tabel 2.1 (kolom elektriciteitsproductie) Uitgaande van het gemiddelde energieverbruik van huishoudens in 2010: 3.480 kWh (www.nibud.nl) 3 Onder CO2-neutraal verstaan we dat binnen de gemeentegrenzen minimaal evenveel energie opgewekt als gebruikt wordt door huishoudens en bedrijven aan elektriciteit en gas. blad 6 2
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Zeebiestocht in 2007 zijn dan ook geen nieuwe windmolens in Dronten gerealiseerd. Wel worden op dit moment de Oldebroekertocht en de Hondtocht opgeschaald.
Foto 2.1: Rivierduingebied: Windmolens als onderdeel van het Drontense landschap
Vraag naar vervanging en opschaling Het merendeel van de Drontense windmolens is rond de eeuwwisseling gerealiseerd. Technisch gezien kunnen molens ongeveer twintig jaar mee gaan (bron: www.windenergie.nl). In de sector wordt als vuistregel gehanteerd dat windmolens gemiddeld na vijftien jaar economisch afgeschreven zijn. In de komende periode zal het Drontense windmolenareaal dus (moeten) worden vervangen. Voor diverse bestaande lijnen zijn al concrete plannen in ontwikkeling. De nieuwe lijnen zullen echter anders van aard en opzet zijn dan het bestaande areaal. In de volgende paragraaf gaan we hier nader op in.
Foto 2.2: Windmolens Zeebiestocht
blad 7
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Figuur 2.1: Overzicht bestaande windmolens Dronten (peildatum oktober 2011) blad 8
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
2.3
Toekomst: groter, krachtiger, ingrijpender Dronten staat aan de vooravond van de transformatie van de windmolenopstellingen op haar grondgebied. Bij het bepalen van de kaders voor deze transformatie is het belangrijk te beseffen dat de windenergiebranche niet stil heeft gestaan. Sinds de realisatie van de huidige molens hebben grote technische ontwikkelingen plaatsgevonden. Ook de externe omstandigheden (beleid, energiemarkt, etc.) en de maatschappelijke perceptie van windenergie zijn veranderd. De nieuwe ‘generatie’ windmolens in Dronten zal dus onder gewijzigde omstandigheden worden gerealiseerd. De volgende ontwikkelingen zullen in belangrijke mate de transformatie van het Drontense windmolenareaal beïnvloeden: 1. een toenemende urgentie voor de productie van duurzame energie; 2. technologische vooruitgang naar grotere, krachtigere molens; 3. versobering van de beschikbare subsidies, waardoor windenergie zich bedrijfseconomisch moet bewijzen; 4. toenemende impact van windmolens op het landschap; 5. maatschappelijke betrokkenheid en weerstand. Deze ontwikkelingen lichten we kort toe. Toenemende urgentie voor de productie van duurzame energie De temperatuur op aarde stijgt en het klimaat verandert. Naast natuurlijke oorzaken, wordt de verbranding van fossiele brandstoffen (zoals olie, gas en steenkool) en dus de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 genoemd als oorzaak van de klimaatveranderingen. De gevolgen hiervan kunnen groot zijn: een stijgende zeespiegel, plaatselijke droogte en aantasting van ecosystemen. Om klimaatverandering tegen te gaan, heeft Nederland internationale afspraken gemaakt om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Om deze na te kunnen komen, zal Nederland moeten inzetten op duurzame energie zoals wind en biomassa. Inzet van duurzame energie maakt Nederland minder afhankelijk van (schaarser wordende) fossiele brandstoffen, die deels uit politiek instabiele landen afkomstig zijn. Europa is voor 50% afhankelijk van de import van deze fossiele brandstoffen. Als er niets verandert, zal de afhankelijkheid de komende decennia toenemen tot 70 à 80% (www.windenergie.nl). Dit vormt een bedreiging voor onze economische groei en stabiliteit. Om in de toekomst de energiebehoefte veilig te stellen, is het van belang alternatieve technieken voor energieopwekking te ontwikkelen. De noodzaak van het produceren van duurzame energie neemt ook toe doordat fossiele brandstoffen schaarser worden en brandstofprijzen stijgen. Windenergie maakt deel uit van de Rijksambitie om duurzame energie een substantieel deel van het totale energieverbruik uit te laten maken (zie § 3.3.1). Windenergie (op land) zal een belangrijke bijdrage moeten leveren aan de doelstellingen op het gebied van duurzame energie. Nederland is uitermate geschikt voor windenergie omdat het vlak is en het er vaak waait. Flevoland is één van de in de ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte aangewezen gebieden voor een concentratie aan windmolens. Dat betekent dat er voor de provincie, en daarmee voor de gemeente Dronten een opgave ligt om meer windenergie te produceren. De algemene lijn van de Provincie Flevoland en van de gemeente Dronten is om de groei van windenergie te realiseren door middel van opschalen en saneren.
blad 9
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Windmolens worden groter en krachtiger Windmolens zetten bewegingsenergie van wind om in elektriciteit. De hoeveelheid elektriciteit die een windmolen opwekt, hangt vooral af van de grootte van de molen en de windsnelheid. Het ontwerp, de hoogte, de lengte van de rotorbladen, en de locatie zijn daarvoor belangrijk. Hoe groter de windmolen 4 (ashoogte en rotordiameter ) hoe groter de potentiële opbrengst. Voor de rotor geldt de vuistregel: als het rotoroppervlak twee keer zo groot is, dan verviervoudigt de productie. Technologische ontwikkelingen hebben het mogelijk gemaakt dat windmolens steeds groter worden, met meer vermogen. De bestaande windmolens in Dronten variëren rond een ashoogte van 60-80 meter en een rotordiameter van 70 meter, met een gemiddeld vermogen van 1-2 MW. De nieuwe generatie molens heeft een rotordiameter van ruim 100 tot 125 meter, met uitschieters tot 200 meter, een ashoogte rond 120 à 135 meter en een vermogen van 3 tot 7,5 MW. Met de toename van het vermogen neemt de bijdrage per windmolen aan de duurzame energie doelstelling toe. De grootte van de huidige generatie windmolens is ook de aanjager van de huidige discussies over de landschappelijke impact. De technologische ontwikkelingen liggen dus mede ten grondslag aan de noodzaak van de herziening van het beleid. Windenergie moet zich bedrijfseconomisch bewijzen Door het toegenomen vermogen van de windmolens neemt de mogelijkheid tot economisch rendement toe. Er kan immers meer energie geproduceerd en dus verkocht worden. Het plaatsen van windmolens blijft echter een flinke investering, waarin partners moeten samenwerken. De economische uitvoerbaarheid is sterk afhankelijk van rente, elektriciteitsprijzen en subsidieregels. In 2010 zijn de subsidieregelingen aangepast, waarmee de schotten tussen verschillende opties (zon, wind en biomassa) zijn weggenomen. Windenergie zal moeten concurreren met de andere duurzame energiebronnen. Voor de stimulering van duurzame energie kent het Rijk de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+), waaruit financiële ondersteuning wordt geboden. Het kabinet heeft gekozen voor een zo efficiënt mogelijke inzet van de beschikbare SDE+-subsidie om de windenergiemarkt te stimuleren tot het plaatsen van de meest rendabele windmolentypes. Nu zijn dat de windmolentypes in de 3-3,5 MW klasse op een masthoogte van circa 100 meter. In de komende jaren kunnen grotere, efficiëntere molens meer concurrerend worden. Het pionierskarakter van de eerste jaren van windenergie is verdwenen en windenergie moet zich bedrijfseconomisch gaan bewijzen. Om windenergie een goede optie voor (duurzame) energie te laten zijn, zal ruimte geboden moeten worden om de meest rendabele (en dus grote) windmolens te plaatsen. Windmolens zijn vanaf steeds grotere afstand zichtbaar De keerzijde van grotere windmolens is de grotere visuele impact. De molens zijn door hun lengte van grote afstand zichtbaar. Het landschappelijke effect van windmolens krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht. De beleving van windmolens komt daarbij steeds centraler te staan, mede naar aanleiding van het advies van de Rijksadviseur voor het Landschap (Advies Sijmons, 2007). Mensen beleven landschap, en dus windmolens, op verschillende wijze. De landschappelijke inpassing is een belangrijk aandachtspunt, maar het thema is nog niet vervat in duidelijke normen en richtlijnen. Op diverse schaalniveaus worden ruimtelijke perspectieven voor windenergie uitgewerkt, met de landschappelijke inpassing van molens als aandachtspunt. Vanuit de provincie Flevoland is de ‘Leidraad Ruimtelijke kwaliteit Windmolens Flevoland’ in ontwikkeling. De hieruit voortvloeiende landschappelijke uitgangspunten kunnen gevolgen hebben voor de plaatsingsmogelijkheden van windmolens. In hoofdstuk 5 worden de kaders die de gemeente Dronten stelt beschreven.
4
De rotordiameter is de diameter van de door de rotorbladen bestreken 'cirkel' (het rotoroppervlak) blad 10
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Visualisatie van een boerderij met daarnaast een molen van 60 en 120 meter. (Bron: Een choreografie van 1000 molens)
Van weerstand naar participatie? Een meerderheid van de Nederlandse bevolking is voorstander van de toepassing van windenergie (SmartAgent Company, 2008, het vergroten van betrokkenheid bij windenergie). Lokaal bestaat echter weerstand tegen de komst van grootschalige windmolenparken, vooral vanwege de landschappelijke impact. Elke burger heeft zicht op het landschapsbeeld met daarin de molens, terwijl slechts enkelen er (economisch) baat bij hebben. Het vroegtijdig en goed betrekken bij en communiceren met alle belanghebbenden is een cruciale succesfactor. Een verdergaande stap is het bieden van participatiemogelijkheden, ofwel actieve deelname van derden in het windmolenproject, zodat zij niet alleen de lasten maar ook de lusten hebben. Participatie in windenergie kan ook in het voordeel van de initiatiefnemers zijn. Ten eerste kan door omwonenden, bedrijven of andere betrokkenen te laten investeren in het windpark, het draagvlak van nieuwe projecten worden vergroot. Omwonenden kunnen financieel meedelen door bijvoorbeeld een lokale korting op de energierekening, het leveren van goedkopere stroom, het aanbieden van participaties of certificaten, tot de ontwikkeling van een lokaal duurzaam energiebedrijf. Uit studies (o.a. Pedersen en Van de Berg, Groningen, 2008) blijkt dat mensen met een economisch belang bij windenergie vrijwel geen hinder ondervinden van windmolengeluid. Ten tweede zorgt participatie in windenergie door lokale partijen en burgers voor een regionaal economisch effect. Lokale partijen besteden de inkomsten uit windenergie vaak in de regio. De mogelijkheden van participatie in de gemeente Dronten werken we in hoofdstuk 6 verder uit, evenals de keuzes die wij hierin maken en de voorwaarden die wij op basis daarvan aan initiatiefnemers stellen.
blad 11
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
3
Belangen en rollen bij windenergie Om effectief gemeentelijk beleid te kunnen formuleren, is helderheid over onze bevoegdheden en instrumenten om te sturen op de ontwikkeling van windenergie essentieel. Dronten ontwikkelt zelf geen windmolenopstellingen en heeft bij de beoordeling van initiatieven rekening te houden met andere overheden. In dit hoofdstuk passeren de invloedrijkste spelers de revue. We kijken naar hun belangen, doelen en instrumenten en zoomen in op de positie van de gemeente in dit krachtenveld. De partijen die een rol spelen bij de realisatie van een windmolenpark zijn in te delen in vier groepen: 1. de eigenaren/ initiatiefnemers, die het windmolenpark willen realiseren; 2. ondersteunende partijen, die onderdelen leveren en diensten aanbieden; 3. omwonenden, burgers en belangenorganisaties, die de effecten van de windmolens ondervinden, maar geen direct voordeel hebben; 4. de diverse overheden, die vanuit het algemene belang kaders stellen, maar vanuit doelstellingen op het gebied van duurzaamheid ook financieel bijspringen.
3.1
Eigenaren/ initiatiefnemers De initiatiefnemer start het project op, maakt de bijbehorende plannen, voert hiertoe overleg met de overheid en beheert en exploiteert het windmolenpark. Verschillende partijen kunnen het initiatief nemen voor (nieuwe) windenergieprojecten: agrariërs en/of grondeigenaren, veelal verenigd in coöperaties of verenigingen van eigenaren; projectontwikkelaars; energiebedrijven; particulieren; overheid. In Dronten zijn agrariërs vanaf het begin een centrale speler in de ontwikkeling van windenergie. In de aanvangsfase ging het vooral om een solitaire molen op het eigen erf, maar tegenwoordig zijn agrariërs initiator bij lijnopstellingen en windparken. De agrarische sector zal een belangrijke rol blijven vervullen, alleen al voor het bieden van ruimte, maar de rol van de agrariër zal in de toekomst veranderen. Agrariërs verenigen zich in grotere (professionele) samenwerkingsverbanden om de tegenwoordig gevraagde windparken met meer vermogen te kunnen realiseren en exploiteren. Het belang van de initiatiefnemers is primair om de meest rendabele windmolens te realiseren. Naast de agrariërs kunnen ook (grote) energiebedrijven of gespecialiseerde ontwikkelaars van duurzame energie initiatiefnemer zijn. Zij hebben vaak de specialismen zelf in huis om te ontwikkelen, te financieren, te bouwen en te beheren. Ook andere marktpartijen zijn betrokken, zoals toeleveranciers van onderdelen, adviseurs en bouwers. De windmoleneigenaren in Flevoland hebben zich verenigd in de Werkgroep Opschaling Windenergie Flevoland (WOWF), een samenwerkingsverband van Vereniging Windmoleneigenaren IJsselmeerpolders (VWIJ), LTO Noord Flevoland en de Windunie. In samenwerking met provincie en gemeenten is de WOWF bezig het beleid van opschalen en saneren aan te scherpen (zie § 3.3) en de organisatie van het transformatieproces van het Flevolandse windmolenareaal vorm te geven. De missie is om "in samenwerking met huidige agrarische windmoleneigenaren met minder maar grotere molens komen tot minimaal een verdubbeling van het windenergievermogen, een fraaier landschap en meer werkgelegenheid". Voor de realisatie van windmolens zijn initiatiefnemers nodig, en bij het principe van opschalen en saneren zijn voor nieuwe projecten altijd bestaande molens nodig. De WOWF is bezig de randvoorwaarden voor een vloeiende organisatie van het opschalen & saneren te creëren.
blad 12
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
3.2
Omwonenden, burgers en belangengroeperingen Bij windmoleninitiatieven onderscheiden we drie schillen in belanghebbenden die niet direct betrokken zijn bij het project, maar wel invloed ondervinden van de windmolens. Het betreft: de omwonenden; de overige inwoners van de gemeente Dronten; en - als subgroep binnen de eerste twee groepen - de agrarische ondernemers zonder (mogelijkheid tot het bouwen van een) windmolen. (Direct) omwonenden kunnen hinder ondervinden door bijvoorbeeld geluidsoverlast, slagschaduw of visuele hinder. Vroege betrokkenheid en (financiële) participatie in de windprojecten kan de hinderbeleving verminderen. Een specifieke groep in Dronten zijn de agrarische ondernemers zonder windmolen. Door hinderzones voor windmolens onderling en/ of planologische c.q. landschappelijke overwegingen, kunnen niet alle agrariërs windmolens op hun kavels realiseren. Op dit moment werken Figuur 3.1 belanghebbenden windmolens agrariërs al samen in lijnopstellingen, ook als de molens niet op hun kavel staan. Met de groei van de windmolens verdient dit principe verdere opschaling. De derde groep zijn de overige inwoners van de gemeente Dronten. Door de (grote) visuele impact beleven zij de windmolens vanuit vele plekken in de gemeente. De belangen van deze groepen liggen op het gebied van participatie en landschap. Met aanvullende raadsbesluiten op het beleid heeft de gemeenteraad bepaald dat aanliggende kavels waar geen windmolen kan komen en omwonenden binnen een afstand van 700 meter van de eerste molen (besluit 1999) en eigenaren van te saneren solitaire molens (besluit 2004) moeten kunnen participeren in nieuwe opstellingen. Deze besluiten pasten bij de schaal en omvang van de windmolenprojecten uit die tijd. Met de huidige schaalvergroting is een actualisatie (lees: opschaling) van de principes wenselijk.
3.3
Hogere overheden Overheden stimuleren enerzijds de ontwikkeling van windenergie en stellen anderzijds kaders aan de plaatsing van windmolens. De gemeente is niet het enige bevoegde gezag op het gebied van windenergie, maar moet rekening houden met andere overheden. Het Rijk - en in het bijzonder het Ministerie van Economie, Landbouw & Innovatie (EL&I) – en de provincie hebben zich nadrukkelijk gemengd in het krachtenspel rondom de ontwikkeling van windenergie op land. Op de ambities en bevoegdheden van Rijk en provincie gaan we hieronder kort in.
3.3.1
Rijk Het Rijk heeft zich aangesloten bij de Europese taakstelling om de energieproductie te verduurzamen. In Europees verband is hiertoe afgesproken dat duurzame energie 14 % van het totale energiegebruik in Nederland zal moeten uitmaken in 2020. Windenergie maakt hier een belangrijk onderdeel van uit. Het ministerie van EL&I is verantwoordelijk voor het behalen van deze doelstelling. Het ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M) is verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van de windmolens.
Figuur 3.2: Uitsnede kaart SVIR blad 13
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
In de ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Milieu (14 juni 2011) schetst het Rijk de kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling in Nederland. In de structuurvisie is de ambitie uitgesproken om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te laten zijn. In de Structuurvisie formuleert het Rijk de volgende ambitie voor windenergie: "Rijk en provincies zetten in op het ruimtelijk mogelijk maken van de doorgroei van windenergie op land tot minimaal 6.000 MW in 2020. Daarnaast zet het Rijk in op voldoende ruimte voor op termijn 6.000 MW windenergie op zee. Niet alle delen van Nederland zijn geschikt voor grootschalige winning van windenergie. Het Rijk zal daarom in de structuurvisie Wind op land in samenwerking met de provincies voorkeursgebieden voor grootschalige windenergie op land aanwijzen." Voor de voorkeursgebieden vormen provinciale reserveringen voor windenergie (binnen de op de kaart weergegeven kansrijke gebieden) de basis. Flevoland is aangegeven als kansrijk gebied voor grootschalige windenergie (zie fig. 3.2). De structuurvisie Wind op land is in voorbereiding. Om de doelstellingen voor duurzame energie te behalen kan het Rijk sturen via planologische instrumenten, zoals de rijkscoördinatieregeling. Een windmolenproject dient planologisch mogelijk te worden gemaakt via een ruimtelijk besluit. Bij de rijkscoördinatieregeling gebeurt dit met een rijksinpassingsplan, dat wordt vastgesteld door de Ministers EL&I en I&M. Het rijksinpassingsplan treedt in de plaats van het gemeentelijke bestemmingsplan. Daarbij kan het Rijk bepalen dat de gemeente gedurende een aangegeven periode niet bevoegd is een nieuw bestemmingsplan vast te stellen. De rijkscoördinatieregeling is onderdeel van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en biedt het Rijk de mogelijkheid om bij projecten van nationaal belang de besluitvorming te coördineren. De bedoeling is om procedures te verkorten en te stroomlijnen, zodat projecten sneller kunnen worden gerealiseerd. Windenergieprojecten vanaf 100 MW vermogen vallen verplicht onder de rijkscoördinatieregeling. Dit is geregeld in de wijziging van 1 maart 2009 van de Elektriciteitswet 1998. Als een project onder de rijkscoördinatieregeling valt, is de initiatiefnemer verplicht om het project aan te melden bij het Ministerie van EL&I. Veel van de windenergieprojecten zijn van nationaal belang en/of groter dan 100 MW, zodat het Rijk steeds actiever betrokken is bij windenergie.
3.3.2
Provincie Flevoland Flevoland is dé windprovincie van Nederland met ruim 600 MW aan opgesteld vermogen. De provincie heeft de ambitie uitgesproken om voor 90% in haar eigen energiebehoefte te kunnen voorzien. De provincie Flevoland geeft daarom ruimte aan nieuwe initiatieven, maar hanteert daarbij het principe van opschalen en saneren. Opschalen en saneren houdt in dat nieuwe windmoleninitiatieven altijd gepaard moeten gaan met de sanering van bestaande molens. De provincie Flevoland heeft haar beleid in de Beleidsregel Wind 2008 vastgelegd. De algemene principes van dit beleid zijn: Nieuw vervangt oud: Bij het bouwen van een nieuw windpark, verdwijnen bestaande molens. Klein wordt groot: De nieuwe windmolens zijn groter dan de bestaande molens. De nieuwe molens hebben een groter vermogen, terwijl het rendement bijna verdubbelt. Meer met minder: Flevoland gaat met minder molens, méér energie opwekken. Efficiënt gebruik van de ruimte: Flevoland wil de beschikbare ruimte voor windenergie zo efficiënt mogelijk gebruiken voor het opwekken van duurzame energie. Tegelijkertijd wil de provincie het landschap waar mogelijk herstellen en verbeteren. Van solitaire molen naar groep van 12: Solitaire molens verdwijnen uit het landschap. Nieuwe molens moeten deel uit maken van een cluster van minimaal twaalf molens. Een fraaier landschap: Nieuwe windparken in Flevoland moeten harmoniëren met het landschap en natuurwaarden respecteren. Dat betekent dat ze moeten aansluiten bij de grootschalige structuur en beeldbepalende kenmerken van Flevoland. Investeren in de omgeving: Uit de exploitatie van de windmolens gaat een bijdrage naar projecten in de directe omgeving van de molens. Dit zijn projecten op het gebied van natuur, recreatie, leefbaarheid of (duurzame) landbouw.
blad 14
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Van de nood, een deugd maken: Om geleidelijk over te gaan naar een nieuwe situatie, combineert de provincie het saneren van bestaande windparken met de ontwikkeling van nieuwe plannen. De uitwerking van de beleidsprincipes blijkt dusdanig beperkend te zijn, dat sinds de inwerkingtreding van de beleidsregel geen windmolenopstellingen meer zijn gerealiseerd. De provincie heeft hierop besloten om met gemeenten, marktpartijen en windmoleneigenaren in overleg te treden om de bij de beleidsregel Wind 2008 horende rekenregels zodanig aan te passen, dat opschaling en sanering haalbaar is. In de 'Werkgroep Opschalen en saneren' wordt deze opdracht uitgewerkt. In het bijzonder kijkt de werkgroep naar de uitwerking van de rekenregels voor de volgende aspecten: het saneringsequivalent (de verhouding tussen nieuw te realiseren vermogen en te saneren 5 vermogen) ; de minimale ashoogte; de saneringstermijn (de tijd tussen realisatie van de nieuwe windmolen en sanering van de bestaande molen); de in de beleidslijn verplicht gestelde gebiedsgebonden bijdrage van 10-30%. De rekenregels bepalen in samenhang de haalbaarheid van de nieuwe windenergieprojecten. De resultaten van het proces worden in 2012 vastgelegd in een nuancering of uitwerking van de rekenregels bij de beleidsregel Wind 2008. In de beleidsregel Wind 2008 heeft de provincie Flevoland het proces omschreven, dat initiatiefnemers moeten doorlopen bij de uitwerking en realisatie van een nieuw windmolenpark. Het behelst onder meer dat de initiatiefnemer(s) een projectplan moet indienen bij de betrokken gemeente(n). Vervolgens moet de provincie (Gedeputeerde Staten) goedkeuring aan het plan verlenen, waarna de (planologische) procedures opgestart kunnen worden. Het projectplan moet duidelijkheid geven over: de omvang van het vervangende vermogen en de wijze waarop dit berekend is; het landschapsontwerp; de overeenkomst inzake de gebiedsgebonden bijdrage; (de juridische regeling van) de sanering van de bestaande te vervangen windmolens. De Crisis- en herstelwet heeft het mogelijk gemaakt dat provincies bevoegd gezag zijn voor windparken tussen 5 en 100 MW. Om verder te sturen op hun windambities kunnen provincies het windenergiebeleid opnemen in de provinciale verordening. Omdat gemeentelijke bestemmingsplannen moeten voldoen aan de provinciale verordening, kunnen provincies gemeenten zo verplichten een windenergielocatie mogelijk te maken.
5
In de beleidsregel Wind is het saneringsequivalent 1 (dus voor één gesaneerde MW mag één nieuwe MW gerealiseerd worden). Onderzocht wordt in hoeverre het equivalent verhoogd kan worden, bijv. naar 2 of 3 (of iets daartussen) om opschaling van windenergie economisch haalbaar te maken. blad 15
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
3.4 3.4.1
Gemeente Dronten Rol en bevoegdheid gemeente bij nieuwe windmolenparken Rijk en provincie hebben grote belangen bij windenergie, zijn in veel gevallen coördinerend bij grote windprojecten en beschikken over bevoegdheden om beslissingen te nemen over windenergieprojecten zonder dit met gemeenten af te stemmen. Beide partijen zien Dronten als gebied waar een belangrijk deel van de opgave voor windenergie gerealiseerd kan worden. De gemeente is echter geen machteloze toeschouwer bij afwegingen die op een hoger schaalniveau plaatsvinden. Dronten beschikt over eigen beleid en planologische instrumenten en kan daarmee sturing geven aan het windmolenbeleid. Gemeenten hebben de volgende essentiële taken: gebieden voor windenergie aanwijzen in ruimtelijke plannen (structuurvisie, bestemmingsplan) en beoordelingscriteria opstellen; vergunningen verlenen, waaronder de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt afgegeven door de gemeente; handhaving. Samenwerking met andere gemeenten is noodzakelijk, omdat de nieuwe windenergieprojecten in Dronten veelal locatie- en gemeenteoverschrijdend zullen zijn. De gemeente kan hierbij niet autonoom handelen en heeft rekening te houden met de buurgemeenten (Lelystad, Zeewolde, Noordoostpolder, Urk) en overige overheden. Vanwege het complexe speelveld (een breed scala aan inhoudelijke aspecten en veel, uiteenlopende belangen) is de realisatie van de nieuwe windmolenparken te beschouwen als een integrale gebiedsontwikkeling. In Flevoland trekken provincie en gemeenten op met het Rijk om samen kaderstellend en ondersteunend te zijn voor initiatiefnemers van grote windmolenprojecten. Een dergelijke samenwerking vindt bijvoorbeeld plaats bij het project IJsselmeerdijk, waarvan de gemeenteraad van Dronten op 29 september 2011 het Plan van Aanpak heeft vastgesteld. In de gezamenlijke projecten zal Dronten haar ambities en kaders inbrengen. Het is onze wens om voor de ontwikkeling van de andere windmolenparken een vergelijkbare samenwerking op te zetten. Een actueel windmolenbeleid, op basis van een integrale afweging van alle belangen, is daarbij onmisbaar.
3.4.2
Windenergie als drager van duurzaamheidsambities Windenergie zien wij niet alleen als een ruimtelijke ordenings- en inpassingsvraagstuk, maar ook (en bovenal) als een economische drager en schakel in de verwezenlijking van de gemeentelijke duurzaamheidsambities. Dronten heeft de ambitie om een klimaatneutrale gemeente te worden. Om klimaatneutraal te kunnen worden, is - naast besparingsdoelstellingen - een substantiële verhoging van de opwekking van duurzame energie in Dronten noodzakelijk. Omdat windenergie in de duurzame energieproductie verreweg de grootste bijdrage levert, betekent het streven naar klimaatneutraliteit een opgave voor windenergie. Uit onderstaande berekening blijkt circa 300 MW aan opgesteld vermogen windenergie in Dronten nodig is om een klimaatneutrale gemeente te worden. Deze ambitie is de kwantitatieve doelstelling van ons windmolenbeleid: de transformatie van het windmolenareaal moet minimaal 300 MW aan opgesteld vermogen opleveren. Bij realisatie van deze doelstelling levert Dronten 5 % van de nationale doelstelling en 25 % van de provinciale doelstelling op het gebied van windenergie op land.
blad 16
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Box 1: Van CO2-neutraal naar klimaatneutraal door meer opwekking van windenergie Dronten is sinds 2007 CO2-neutraal, omdat in Dronten evenveel duurzame energie wordt opgewekt als dat er door bedrijven en huishoudens wordt gebruikt aan elektriciteit en gas. Dronten wordt klimaatneutraal wanneer de opwekking van duurzame energie dusdanig groot is dat het daarnaast ook het gebruik van energie door transport van inwoners en goederen overstijgt. In onderstaande berekening is op basis van de doelstelling om klimaatneutrale gemeente te worden een vertaling gemaakt naar het hiervoor benodigd opgesteld vermogen aan windenergie. De (globale) berekening is gebaseerd op de berekening voor CO2-neutraal in 2007, erkende kengetallen op het gebied van elektriciteitsgebruik en een inschatting van de mogelijkheden voor andere vormen van duurzame energie in Dronten. Raming benodigd extra vermogen aan duurzame energie om klimaatneutrale gemeente te worden op basis van huidig energiegebruik Verwachte stijging gemiddeld elektriciteitsgebruik per huishouden 2020 (Bron: klimaatcongres 2011, Utrecht 2 november 2011) Verwachte stijging elektriciteitsgebruik door groei Dronten 2020 (Bron: Pearlmodel CBS, najaar 2011)
3.4.3
135 MW + 11,3% + 10%
Benodigd extra vermogen aan duurzame energie om verwachte groei op te vangen Verwachte bijdrage door energiebesparing en productie andere vormen van duurzame energie
165 MW - 10 MW
Benodigd extra vermogen aan windenergie Hoeveelheid opgesteld vermogen, waarmee is gerekend bij de berekening voor CO2-neutraliteit in 2007
155 MW 145 MW
Totaal benodigd vermogen windenergie om de doelstelling klimaatneutrale gemeente te halen
300 MW
Doel en toepassing windmolenbeleid In het complexe speelveld bij de realisatie van de nieuwe grootschalige windmolenopstellingen (en de bijbehorende sanering van bestaande molens) markeren wij met het nieuwe windmolenbeleid onze ambities en kaders. Met het windmolenbeleid presenteren we onze visie op windenergie in Dronten en bieden daarmee transparantie over onze inzet bij nieuwe windmoleninitiatieven. Binnen de geschetste kaders zullen wij een faciliterende en stimulerende inbreng leveren bij nieuwe initiatieven. De gemeente verleent geen medewerking aan windmolenprojecten, die niet binnen de kaders van het beleid passen. Samengevat, met het windmolenbeleid stuurt de gemeente met visie. De gemeente zal zelf geen nieuwe initiatieven starten, maar geeft ruimte aan de markt binnen de in het beleid vastgestelde kaders. Kortom, Dronten maakt ruimte voor Wind! Met het windmolenbeleid zetten we een belangrijke stap in de evenwichtige ontwikkeling van windenergie in onze gemeente. Het windmolenbeleid is echter een middel en niet het eindstation. Met het windmolenbeleid kunnen we onderbouwd bijdragen aan een optimale ontwikkeling van de nieuwe windmolenparken in onze gemeente. Het windmolenbeleid werkt hierbij twee kanten op: 1. Het windmolenbeleid is ons beoordelingskader voor de nieuwe grootschalige windmolenopstellingen in onze gemeente; 2. En het windmolenbeleid is onze inbreng bij de planvorming over windenergie op provinciaal en Rijksniveau. Ad 1. Windmolenbeleid als beoordelingskader Het windmolenbeleid vormt ons beoordelingskader voor nieuwe initiatieven. De nieuwe initiatieven zullen door hun omvang in principe onder provinciale en/of rijkscoördinatie tot stand komen. De beleidsregel Wind 2008 beschrijft de procedure die voor de Flevolandse windmoleninitiatieven gevolgd moet worden. In deze procedure hebben we als gemeente een kaderstellende rol, die we vastleggen in een Plan van Aanpak dat door de Raad wordt vastgesteld. Binnen deze kaders kan de initiatiefnemer een projectplan opstellen, dat de gemeenteraad moet vaststellen alvorens de planologische procedures opgestart kunnen worden. Ons windmolenbeleid vormt onze inzet bij de beoordeling van de projecten. blad 17
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Ad 2. Drontense inbreng bij bovengemeentelijke planvorming: Vanaf begin 2011 wordt op provinciaal niveau samengewerkt om de kaderstelling voor windenergie te verruimen, zodat deze voldoende ruimte biedt aan marktpartijen om het opschalen en saneren te realiseren. Dronten neemt deel aan dit proces. 2011 stond in het teken van verkenning en studie. Diverse deelstudies (landschap, maatschappelijke kosten en baten, organisatievorm opschalen en saneren) en een ruimtelijke verkenning hebben een scherper beeld gegeven van de mogelijkheden en beperkingen. Eén van de opdrachten voor 2012 is om de resultaten van dit proces vast te leggen in een herziening van de provinciale beleidsregel Wind en/of een ruimtelijke visie. De provincie Flevoland heeft het voornemen de resultaten planologisch te verankeren in een regiovisie, die ze samen met de gemeenten in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland wil opstellen. In deze regiovisie zullen de zoekgebieden voor windenergie op land worden afgebakend en via een plan-m.e.r.-procedure worden getoetst. Dronten zal erop toezien dat de uitgangspunten en kaders uit ons windmolenbeleid optimaal worden ingepast in de provinciale visie. Op een nog hoger schaalniveau zal het ministerie van I&M in 2012 de Rijksstructuurvisie Windenergie op Land vaststellen. De rijksstructuurvisie biedt het ruimtelijke kader voor de toepassing van de rijkscoördinatieregeling bij grote windmolenparken (> 100 MW). Samen met de provincie en de buurgemeenten zien we er op toe dat de structuurvisie in lijn is met de provinciale en gemeentelijke visie.
blad 18
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
4
Koers van het beleid
4.1
Doelen en afwegingskader Het nieuwe windmolenbeleid heeft tot doel een actueel en adequaat toetsingskader te bieden voor de nieuwe generatie windmolens. Een beleidskader dat handvaten biedt voor een goede afweging tussen de verschillende belangen, die met windenergie gepaard gaan, en rekening houdt met de actuele ontwikkelingen. Wij kiezen voor een positieve, open en realistische benadering. We hebben een positieve grondhouding ten opzichte van windenergie, omdat we willen bijdragen aan de groei van de duurzame energieproductie en de kansen voor verbetering willen benutten. We kiezen voor een open benadering, omdat we ons genoodzaakt zien los te komen van de inpassingsstrategieën die op kleinere windmolens nog van toepassing waren maar voor de nieuwe generatie onvoldoende houvast bieden. Tot slot kiezen we een realistische benadering: we plaatsen de ontwikkeling binnen het economisch haalbare. De opgave voor de transformatie van het windmolenareaal zien wij als een ontwikkelingsproces waarin steeds een belang gevonden wordt tussen de belangen van mens, milieu en economie (People, Planet, Prosperity (PPP)). Het windmolenbeleid staat daarbij niet op zichzelf, maar is verankerd in het algemene beleid van de gemeente Dronten. Met het windmolenbeleid streeft Dronten doelstellingen na op verschillende aspecten:
Duurzaamheid: Streven naar verduurzaming van de energieproductie. Dronten wil zich doorontwikkelen tot een klimaatneutrale gemeente en streeft naar ‘duurzaam leiderschap’. Economie: Dronten ziet windenergie als economische kans en wil plaatsingsruimte bieden ter stimulering van de lokale economie. Landschap: Met de opschaling van de windmolenparken moet de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit behouden en waar mogelijk verbeterd worden. Participatie: Vanuit principes als eerlijkheid en rechtvaardigheid moeten de windmolenprojecten lokaal verankerd zijn. Alle inwoners van Dronten moeten mee kunnen profiteren van windenergie.
De doelstellingen zijn nauw met elkaar verbonden. De toenemende behoefte aan duurzame energie vraagt om de plaatsing van krachtigere windmolens. De technologische ontwikkelingen maken dit mogelijk. Om de initiatieven bedrijfseconomisch haalbaar te maken, zal ruimte moeten worden geboden aan de nieuwe generatie windmolens. Dit heeft als bijkomend voordeel dat de lokale economie versterkt wordt. Met andere woorden, de duurzaamheidambities, de economische haalbaarheid en de gewenste lokale economische baten vragen om het bieden van voldoende ruimte aan de initiatiefnemers. De nieuwe generatie windmolens heeft een grote impact op landschap en milieu. De molens zijn van grote afstand zichtbaar, wat als hinderlijk beleefd kan worden. De grote (visuele) impact betekent dat er meer partijen en mensen bij betrokken zijn, dan enkel de initiatiefnemers en het bevoegde gezag. Voldoende draagvlak bij deze partijen is een belangrijke succesfactor; participatie blijkt hiertoe een effectief middel (zie § 2.3). De belangen rondom landschap en participatie vragen om kaders, waarbinnen de windmolens geplaatst kunnen worden. Wet- en regelgeving beschermt de omgeving voor de mogelijke impact, maar de afweging tussen maatschappelijke kosten en baten blijft grotendeels een bestuurlijke afweging. Het uitgangspunt van het nieuwe beleid is dat aan initiatiefnemers voldoende ruimte wordt geboden én dat de maatschappelijke belangen op het gebied van landschap en participatie op een goede wijze geborgd worden. Figuur 4.1 visualiseert het afwegingskader.
blad 19
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Figuur 4.1: Afwegingskader windmolenbeleid
4.2
Koers op hoofdlijnen Op basis van de doelstellingen is een koers op hoofdlijnen bepaald. De koers op hoofdlijnen beschrijft hoe we als gemeente Dronten optreden in het krachtenveld rondom windenergie; onze doelen en ambities daarbij en de randvoorwaarden. De koers op hoofdlijnen is de essentie van ons windmolenbeleid en bestaat uit vijf uitgangspunten. 1.
Wij gaan opschalen en saneren. Meer vermogen met minder molens. Uiteindelijk zullen er drie tot vier grote windmolenopstellingen overblijven. De verhoging van het opgestelde vermogen zal plaatsvinden volgens het principe van opschalen en saneren, dat provinciebreed als uitgangspunt geldt. Opschalen en saneren betekent dat nieuw te plaatsen windmolens qua vermogen groter moeten zijn dan de bestaande molens. Bovendien moeten voor de realisatie van nieuwe molens bestaande molens worden gesaneerd. De spelregels voor het opschalen en saneren zijn verankerd in de provinciale beleidsregel Wind, die nu in overleg tussen overheid en markt wordt genuanceerd en uitgewerkt. Het gaat daarbij om vraagstukken als de hoogte van het saneringsequivalent (“hoeveel MW mag nieuw worden gerealiseerd wanneer één MW wordt gesaneerd”), de minimale omvang (van de molen en de opstelling) en de saneringstijd. Dronten praat mee over aanpassing/ nuancering van de bijbehorende rekenregels. Uiteindelijk moet het proces van opschalen en saneren leiden tot een transformatie van de bestaande lijnen en solitaire molens tot drie à vier grote windmolenopstellingen in Dronten met een gezamenlijk vermogen hebben van minimaal 300 MW. De schaalvergroting betreft ook de molens zelf: nieuwe windmolens moeten een minimaal vermogen hebben van 3 MW, maar bij voorkeur zijn ze groter (5 MW of hoger). Nieuwe solitaire molens zijn niet toegestaan.
blad 20
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Voor het vervullen van de saneringsplicht geldt de volgende prioritering: 1. Saneren en/of herstructureren van de bestaande windmolens in de zone waarin het initiatief wordt ontwikkeld (zie uitgangspunt 3); hierbij heeft sanering van de solitaire molens prioriteit. 2. Mocht dit niet voldoende zijn dan dient in overleg met de gemeente een groslijst gemaakt te 6 worden van molens binnen de gemeentegrenzen van Dronten. 3. Pas daarna kan gekeken worden naar de rest van de provincie Flevoland. 2.
De ontwikkeling van opschalen vraagt om een schaalsprong in organisatie. Dit vraagt om samenwerking tussen de initiatiefnemers. Het transformatieproces naar drie à vier grote windopstellingen leidt noodzakelijkerwijs tot een schaalsprong in de organisatie van de parken. Consequentie van het beleid is dat de windmoleneigenaren die willen opschalen moeten samenwerken in een nieuwe opstelling. Dit betekent dat zij in plaats van eigenaar van een windmolen deelnemer worden in een windmolenproject. De schaalvergroting, innovaties, hogere investeringen en de beschikbare reële plaatsingsmogelijkheden maken dat samenwerking nodig is, wil de windbranche in Dronten niet bij de ontwikkelingen achterblijven. Overigens is dit geen nieuwe ontwikkeling in Dronten: de meeste lijnopstellingen in Dronten kennen al meer eigenaren of deelnemers dan het aantal molens waaruit de opstelling bestaat. Deze ontwikkeling zet zich nu op grotere schaal door. De gemeente heeft in dit proces een faciliterende rol; het initiatief ligt nadrukkelijk bij ‘de markt’. Grondeigenaren en ontwikkelende partijen zijn zelf verantwoordelijk voor een duurzame samenwerking. Hoe de initiatiefnemers deze samenwerking vormgeven is aan hen, het gemeentelijke belang bestaat er uit dat er één ruimtelijke eenheid ontstaat en dat er voldoende mogelijkheden zijn voor participatie door lokale (agrarische) ondernemers en burgers. Hierover gaan de volgende twee uitgangspunten. 3.
Landschap is het belangrijkste criterium bij het beoordelen van nieuwe initiatieven. Ook het landschappelijk kader zal een schaalsprong maken. Het landschap in de gemeente Dronten moet grootschalig en open blijven. Nieuwe windparken moeten harmoniëren met het landschap en natuurwaarden respecteren. Dit betekent dat ze moeten aansluiten bij de grootschalige structuur en beeldbepalende kenmerken van Dronten. Dit windmolenbeleid geeft hiervoor de ruimtelijke en landschappelijke kaders op basis van een zonering van het Drontense grondgebied in vier landschappelijke zones. Belangrijk uitgangspunt bij de toewijzing van de plaatsingsmogelijkheden is dat er één gebied in Dronten blijft bestaan waar het open polderlandschap zonder inmenging van windmolens beleefd kan worden. In hoofdstuk 5 is de zonering onderbouwd en uitgewerkt. Per zone zijn de plaatsingsruimte en de landschappelijke en planologische aandachtspunten beschreven. De ruimtelijke zonering zal op hoofdlijnen worden verankerd in de gemeentelijke structuurvisie, die in de loop van 2012 zal worden vastgesteld door de Raad. Daarnaast dient de zonering als input bij het opstellen van een gemeenteoverstijgende regiovisie Wind op land, die in 2012 door de provincie en de gemeenten in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland zal worden opgesteld. In deze regiovisie zullen de diverse zoekgebieden voor windenergie - onder meer aan de hand van een milieueffectenonderzoek - nader worden afgebakend. 4.
Bestaande windmoleneigenaren moeten mee kunnen draaien in de grote lijnen. Omwonenden en burgers moeten ook kunnen participeren. Dronten vindt het essentieel dat de nieuwe windmoleninitiatieven bijdragen aan de lokale gemeenschap. Participatie kan het draagvlak en mentaal eigenaarschap van windenergie vergroten (lasten en lusten). Elk nieuw initiatief moet de mogelijkheid geven aan agrarische ondernemers en overige burgers om te participeren in de nieuw te plaatsen windmolenparken, zowel diegenen in de desbetreffende zone als in de rest van de gemeente.
6
Indien het een gemeentegrensoverschrijdend windmolenproject betreft kan de saneringsplicht worden verruimd. blad 21
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
De provinciale beleidregel Wind bepaalt daarnaast dat vanuit het windmoleninitiatief een gebiedsgebonden bijdrage geleverd moet worden aan projecten in de omgeving. Wij conformeren ons aan de afspraken over deze bijdrage, die overheden en marktpartijen op provinciaal niveau overeenkomen. Bij de beoordeling van nieuwe initiatieven vinden wij het bieden van ruime mogelijkheden van participatie belangrijker dan de gebiedsgebonden bijdrage. In hoofdstuk 6 zijn de richtlijnen voor participatie uitgewerkt. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat agrarische ondernemers die vanwege beleidsmatige en/of (milieu)planologische redenen geen windmolens kunnen ontwikkelen, kunnen participeren in de nieuwe grote opstellingen. 5. Dronten bepaalt haar eigen koers. Deze koers vormt onze inbreng in de provinciale planvorming. Rijk en provincie actualiseren hun windenergiebeleid en beschikken over de planologische instrumenten om windmoleninitiatieven mogelijk te maken. Dit biedt ons de mogelijkheid om 'achterover te leunen' en initiatiefnemers door te verwijzen naar de provinciale beleidsregel en/of de rijkscoördinatieregeling. Dronten maakt deze keuze nadrukkelijk niet. Wij varen onze eigen koers, uitgaande van het Drontens algemeen belang. Deze koers stemmen we uiteraard af met de andere overheden, initiatiefnemers en alle betrokkenen. Samenwerking en transparantie zijn voor ons belangrijke begrippen bij de uitwerking van de lokale initiatieven. Het windmolenbeleid biedt alle partijen een helder inzicht in de positie van Dronten.
Foto 4.1: Windmolens als onderdeel van het Drontense landschap
blad 22
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
5
Uitwerking landschap De oorspronkelijke karakteristiek van het landschap in Dronten - een grootschalig en open landschap - is een groot goed en dient behouden te blijven. Landschappelijke kwaliteit is een belangrijke pijler onder het windmolenbeleid. Aan plaatsing van nieuwe windmolens stellen we daarom ruimtelijke kaders. In § 5.2 zijn de algemene uitgangspunten voor landschappelijke inpassing beschreven. De gemeente Dronten is in te delen in vier deelgebieden met elk hun eigen karakteristiek. In § 5.3 is deze zonering verder uitgewerkt en zijn voor elke zone de planologische en landschappelijke aandachtspunten benoemd. Eerst gaan we in § 5.1 in op de beleving van windmolens.
5.1
Beleving van windmolens Aan de hand van de in Dronten gerealiseerde windmolenopstellingen en de bevindingen uit de 7 provinciale studie 'Leidraad Ruimtelijke kwaliteit windmolens Flevoland' - waarin Dronten participeert, kunnen we de volgende conclusies trekken over landschappelijke beleving:
Windmolens worden vooral beleefd vanaf de belangrijkste doorgaande wegen. Een acceptabele beleving hangt vooral samen met de herkenbaarheid van een bij elkaar horende eenheid van molens. Lijnopstellingen zijn herkenbaar in het landschap en geven een rustig beeld, mits dezelfde type molens zijn toegepast en de molens op gelijkmatige afstand van elkaar staan. Langere lijnopstellingen zijn beter herkenbaar dan korte lijnen en worden daarom hoger gewaardeerd. Bij een dubbele lijn 'kruipen' de molens op de horizon, waardoor het één onrustige opstelling lijkt. 8 9 Clusteropstellingen of zwermen zijn herkenbaar vanuit een bovenaanzicht, maar geven vanaf maaiveld een onherkenbaar en onrustig beeld, omdat de molens die achter andere molens staan (parallelle lijnen) in perspectief kleiner lijken en op onregelmatige afstand van elkaar worden waargenomen. De hoogte van een windmolen is nauwelijks in te schatten, de afstand van een molen tot de aanschouwer is bepalend voor de beleving. De windmolenopstelling aan de IJsselmeerdijk is, zelfs nationaal, een positief gewaardeerde lijnopstelling. Ook de drie lijnen aan de Oostrand die nagenoeg één park zouden kunnen vormen worden hoog gewaardeerd. Bij parallelle lijnen op korte afstand (tot circa twee kilometer) zijn de afzonderlijke lijnopstellingen moeilijk herkenbaar, zodat een onrustig en rommelig beeld ontstaat. Voorbeelden zijn zichtbaar in het Rivierduingebied en aan de Kubbeweg. Het onrustige beeld wordt versterkt als er een hoekverdraaiing in zit of als er tevens solitaire molens in beeld zijn. Een forse laanbeplanting langs een weg, maakt dat men door coulissen het landschap inkijkt, waardoor de windmolens minder impact op de beleving hebben (zie foto 5.1).
7
Een studie in opdracht van de provincie Flevoland met ontwerpprincipes voor herstel van ruimtelijke kwaliteit en voor de landschappelijke inpassing van windmolens. 8 Als clusteropstelling wordt beschouwd een patroon van windmolens van twee rijen of meer op regelmatige afstand van elkaar. 9
Als zwerm wordt beschouwd een groep windmolens zonder duidelijk patroon en op onregelmatige afstand van elkaar.
blad 23
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Foto 5.1: Minder impact windmolens door laanbeplanting
5.2
Uitgangspunten landschap Een acceptabele landschappelijke inpassing is moeilijk te objectiveren en hangt sterk af van de perceptie van mensen en hun beleving van het landschap. Wel is het mogelijk op basis van voorgaande conclusies uitgangspunten vast te stellen die bepalend kunnen zijn voor de landschappelijke inpassing. De uitgangspunten vormen in samenhang het beoordelingskader voor de ontwerpen van de nieuwe windmolenopstellingen. De bijbehorende kwantitatieve richtlijnen geven handvaten aan initiatiefnemers bij het ontwerpen van de windmolenopstelling. Initiatiefnemers mogen alleen van de richtlijnen afwijken, indien zij kunnen aantonen dat afwijking van de richtlijn geen negatieve effecten heeft op de landschappelijke kwaliteit. Uitgaande van het relatief open landschap dat Flevoland kenmerkt, hanteren we de onderstaande uitgangspunten:
Dronten zet in op grote typen windmolens met een minimaal vermogen van 3 MW. Bij voorkeur worden molens van 5 MW of groter geplaatst, omdat zo met minder molens meer energie kan worden opgewekt. De extra landschappelijke impact van grotere molens ten opzichte van de huidige molens (veelal 2 MW) is beperkt, mits er voldoende afstand is tot de aanschouwer. De beleving wordt vooral beoordeeld vanuit de plekken waar de meeste mensen het landschap beleven: de entrees, de belangrijkste provinciale wegen en het spoor (zie figuur 5.1). Alleen lijnopstellingen worden toegestaan. Clusters en zwermen staan wij binnendijks niet toe vanwege het onherkenbare en onrustige beeld dat zij geven. Wij staan enkel (lijn)opstellingen toe, die bestaan uit minimaal zeven molens. Nieuwe solitaire molens zijn niet toegestaan. Windmolenopstellingen moeten herkenbaar zijn met een duidelijk begin en einde. Een beeld van visuele onrust willen we voorkomen. Dit betekent dat er voldoende afstand moet zijn tussen (parallelle) opstellingen. Het is moeilijk hier een vaste formule voor te geven, omdat dit sterk contextgerelateerd is. Grotere opstellingen zijn gevoeliger voor nabijheid van andere systemen dan kleinere. Als richtlijn hanteren wij een minimale onderlinge afstand tussen (parallelle) opstellingen van vier kilometer. Vanuit het oogpunt van beleving vinden wij het belangrijk dat de windmolens niet te dicht op de belangrijkste doorgaande provinciale wegen staan. Als richtlijn hanteren we een minimale afstand van twee maal de masthoogte. Toepassing van dit principe betekent verder dat met een regelmatige onderlinge afstand, lijnopstellingen belangrijke provinciale wegen in principe niet kunnen kruisen. Windmolens moeten een rustig beeld geven. Dat betekent dat wij de volgende voorwaarden stellen: − De windmolens in één lijn hebben gelijke afmetingen en zijn van hetzelfde type. − De windmolens hebben drie rotorbladen, die rechtsom draaien en bij voorkeur met een langzame draaisnelheid. − De windmolens dienen binnen de opstelling op gelijke afstand van elkaar te staan. Onderbrekingen in een lijn, bijvoorbeeld omdat niet alle grondeigenaren of erfpachters wensen te participeren, zijn niet toegestaan. blad 24
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
−
10
Een verhouding van masthoogte/rotordiameter die zoveel mogelijk het ontwerpprincipe van de 10 'Gulden Snede' benadert. − Een lijn dient in één keer geheel te worden gerealiseerd Evenals de rijksadviseur voor het Landschap (2007) vindt Dronten het van belang dat een deel van het Drontense buitengebied gevrijwaard blijft van molens, zodat het oorspronkelijke open landschap daar kan worden ervaren. Daarom is in Dronten ruimte voor een beperkt aantal, maar grote windmolenopstellingen, passend bij de schaal van het landschap. Om een helder landschapsbeeld te behouden en te versterken dient bij het ontwerp aangesloten te worden bij de ruimtelijke opbouw (zoals doorgaande wegen) en het verkavelingspatroon van de diverse deelgebieden (zie figuur 5.1). Windmolens zijn niet toegestaan in en nabij woongebieden en slechts onder strikte voorwaarden nabij waardevolle natuurgebieden (Natura 2000, EHS) en stiltegebieden.
Een verhouding die ligt nabij rotordiameter: ashoogte = 1: 1,2 blad 25
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Figuur 5.1: Overzicht belangrijkste wegen, spoor en verkavelingspatroon
blad 26
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
5.3
Zonering windmolengebieden Een grootschalig en open landschap vormt de unieke karakteristiek van het Drontense buitengebied en is daarom waardevol. We willen (delen van) deze karakteristiek behouden. Om de openheid te behouden en tegelijkertijd ruimte te bieden aan nieuwe windmolenopstellingen is een zonering opgesteld van het Drontense grondgebied. De zonering (zie figuur 5.2) is gebaseerd op de genuanceerde landschappelijke kenmerken van het gebied, zoals een open versus een meer besloten/kleinschaliger landschap, landschappelijke beplantingen, de kavelrichting en een logische begrenzing. De zonegrenzen worden gevormd door infrastructurele lijnen met landschappelijke beplantingselementen zoals wegbeplanting of de boszone langs het oostelijk deel van de Hanzelijn. Om visuele verstoring te voorkomen is ruimte voor een beperkt aantal grote lijnopstellingen. Vertrekpunt hierbij is per zone één grote (lijn)opstelling is toegestaan (minimaal 100 MW) en dat één zone gevrijwaard blijft van molens. Uit landschappelijk oogpunt is ervoor gekozen om - in het verlengde van het windmolenbeleid uit 1997 - in het grootschalig open gebied in het noorden van onze gemeente geen windmolens toe te staan. Vanwege de hoogtebeperkingen in het Middengebied als gevolg van de luchthaven Lelystad is ervoor gekozen om in het Middengebied twee lijnopstellingen toe te staan aan weerszijden van het gebied. Het eindresultaat van de zonering is de realisatie van vier grote parallelle lijnopstellingen in Dronten. Omdat in elke zone overwegend dezelfde richting wordt aangehouden, komen de lijnopstellingen niet dwars op elkaar. Bij elk initiatief zal naar een bij de landschappelijke karakteristieken en planologische ruimte passende oplossing moeten worden gezocht. In het vervolg zijn per zone de ambitie, de ontwerpprincipes en de aandachtspunten beschreven.
5.3.1
Zone 1: IJsselmeerdijk/ Rivierduingebied Deze zone bestaat uit het gebied rond de IJsselmeerdijk (inclusief een strook van het IJsselmeer) tot aan de Hanzelijn. De zone wordt aan oostelijke zijde begrensd door de Biddingweg en de Kamperhoekweg. Karakteristiek De weidse openheid van het IJsselmeer staat in schril contrast met het aangrenzende landschap, gescheiden door de hooggelegen IJsselmeerdijk. Het landschap is relatief kleinschalig door de beplantingselementen die zich er bevinden. De kavelrichting is dwars op de IJsselmeerdijk met relatief korte agrarische wegen. Omdat het landschap wordt doorsneden door de IJsselmeerdijk, de A6 en de Swifterringweg, bepalen deze de lengterichting van het landschap. Het gebied is archeologisch waardevol. Mogelijke windopstellingen Er is ruimte voor een grootschalige lijnopstelling op of langs de IJsselmeerdijk, in de richting van de IJsselmeerdijk/A6. Hierbij is een voorkeur voor één lijn, maar afhankelijk van de beschikbare ruimte en de uiteindelijke invulling kunnen parallelle lijnen acceptabel zijn, mits uit het landschapsontwerp blijkt dat zij geen afbreuk doen aan de in § 5.2 geformuleerde uitgangspunten. Deze uitzondering wordt hier acceptabel geacht, omdat de afstand waarop dit park beleefd worden (behalve A6 = bezoekers) voor de inwoners van Dronten overwegend groot is. Onder strikte voorwaarden - zowel landschappelijk als qua participatie (zie hoofdstuk 6) - kan doortrekking van de lijnopstelling naar zone 2 langs de Ketelmeerdijk (op de dijk of buitendijks) acceptabel zijn. Deze uitbreiding kan maximaal doorlopen tot de Tarpanweg en mag geen afbreuk doen aan de beleving van de openheid van dit gebied. Naast landschap zal ook ecologie een belangrijk toetsingsaspect zijn. .Aandachtspunten bij uitwerking: Gemeentegrensoverschrijdend park, samenwerking Lelystad Vaarroutes, recreatiegebied Belvederegebied Rivierduingebied blad 27
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Natura2000-gebied IJsselmeer Effecten windkoepel NOP Ontwerprichtlijnen: Lijnopstelling parallel aan de IJsselmeerdijk Voorkeur voor opstelling in het water vanwege afstand tot bewoning.
5.3.2
Zone 2: Dronten-Noord/Ketelmeer Deze zone beslaat het gebied tussen de Ketelmeerdijk en de Dronterringweg doorlopend in de Oostrand. Logische begrenzing van de zone vormen de dijk, de kern Dronten en de zware beplanting langs de Hanzelijn. Aan westelijke zijde wordt het gebied begrensd door de Kamperhoekweg. Karakteristiek Dit gebied is vanuit het verleden bestempeld als hét grootschalig open gebied van Oostelijk Flevoland, en is meer open dan welke zone ook in Dronten. Vanaf de Dronterringweg is het mogelijk tot over de Ketelmeerdijk heen te kijken zonder gehinderd te worden door enig obstakel, anders dan de geclusterde boerderijen met hun erfbeplanting. Dit wordt als karakteristiek en uniek ervaren. Mogelijke windopstellingen Om het grootschalig open gebied te behouden, is in deze zone geen nieuwe opstelling toegestaan. Zoals bij zone 1 omschreven is, kan - mits het landschappelijk en ecologisch aanvaarbaar is - een verlenging van de nieuwe opstelling aan de IJsselmeerdijk langs de dijk of in het water mogelijk zijn tot maximaal de Tarpanweg. Echter, behoud van openheid blijft het leidende principe en toetsingscriterium. Aandachtspunten Natura2000-gebied Ketelmeer Trekroute vogels Ketelmeer Stiltegebied Roggebotzand Op provinciaal niveau is het gebied altijd als waardevol grootschalig open gebied beschouwd, waardoor windmolens in het verleden nooit zijn toegestaan Ontwerprichtlijnen Niet van toepassing
blad 28
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
Figuur 5.2: Zonering windmolenbeleid blad 29
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
5.3.3
Zone 3: Oostrand Deze zone beslaat de volledige oostrand van Dronten ten zuiden van de Hanzelijn en wordt begrensd door de Randmeren en de beplante Biddingringweg/Gooise weg. Karakteristiek De karakteristiek van dit gebied wordt bepaald door de forse bosrand die de volledige oostelijke kustlijn markeert. De kavelrichting volgt de kromming van de rand van de polder, de bossen, de Hoge Vaart en de Biddingringweg. Hierdoor is de lengterichting van de zone duidelijk bepaald. Mogelijke windopstellingen Vanwege de beperkte breedte van de zone - acht kilometer ten oosten van Dronten tot vier kilometer ten westen van Biddinghuizen - gaat de voorkeur uit naar één grootschalige lijnopstelling, in de richting van de rand van Oostelijk Flevoland, Hoge Vaart en Biddingringweg. Onder voorwaarden kan in het breedste deel een tweede lijnopstelling worden toegevoegd, mits dit geen afbreuk doet aan de in § 5.2 geformuleerde uitgangspunten. De richtlijn van een minimale onderlinge afstand van vier kilometer tussen de twee lijnen is een belangrijk ontwerpaspect. De mogelijkheid bestaat dat op termijn het zweefvliegveld bij Biddinghuizen verdwijnt en integreert in de Luchthaven Lelystad. Op dat moment ontstaat ruimte voor een extra opstelling of uitbreiding van de bestaande opstellingen in dezelfde richting (van het noordoosten naar het zuidwesten). Hierdoor kan één grootschalige lijn ontwikkeld worden parallel aan de kavelrichting van de polder. Aandachtspunten Natura 2000 Drontermeer/Veluwemeer Ontwikkelingsvisie Oostkant Zweefvliegveld (kan op termijn verdwijnen) Laagvliegzone Dronten Oost Radar defensie
Strategische Visie Oostkant Dronten (SVOD) De Oostkant van Dronten is een bijzonder gebied. Grote natuurwaarden en uitgebreide recreatiemogelijkheden komen hier samen. Voor de Oostkant is in januari 2010 een Strategische Visie (de SVOD) vastgesteld, waarin op structuurniveau duidelijk is gemaakt hoe recreatie en natuur samen kunnen gaan en tot expressie kunnen komen in een aantrekkelijk landschap voor de toekomst. Op dit moment wordt de visie uitgewerkt in een ontwikkelingskader met uitvoeringsprogramma. Initiatieven, primair met als doel gebiedsontwikkeling binnen de kaders van SVOD, waarbij windmolens (mede) worden toegepast voor deze ontwikkeling worden door ons omarmd, mits de kaders binnen het windmolenbeleid worden gerespecteerd.
Ontwerprichtlijnen Lijnopstellingen parallel aan kavelrichting polder Beleving wordt beoordeeld vanaf de Biddingringweg (N305) richting het zuiden en de Hanzeweg (N307) naar Kampen.
blad 30
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
5.3.4
Zone 4: Middengebied Deze zone ligt tussen de Hanzelijn en de Biddingringweg en raakt alle drie kernen. De zone wordt begrensd door de Hanzelijn, de Biddingweg, de Dronterringweg en de Biddingringweg. Karakteristiek De zone is gevarieerd door de verschillende kavelrichtingen, de beplantingselementen en fruitteeltgebieden. Het gebied wordt doorsneden door de Lage Vaart en de Dronterweg met zijn forse beplantingen en begrensd door de (toekomstige) Hanzelijn en N23 die minder impact op het landschap hebben, maar van waaruit wel een groot deel van de beleving zal plaatsvinden. Mogelijke windopstellingen Vanuit landschappelijk oogpunt, heeft - gezien de afstanden tot Oostrand en Rivierduingebied - één lijnopstelling in oost-westelijke richting, parallel aan Lage Vaart en Dronterweg, de voorkeur. Vanwege de tweedeling van het gebied door de Dronterweg, de breedte van de zone en de hoogtebeperking in het middelste deel als gevolg van de luchthaven Lelystad is er echter voor gekozen in dit gebied twee lijnopstellingen toe te staan, op voorwaarde dat er voldoende onderlinge afstand wordt gehouden (minimaal vier kilometer). Omdat de oost-westelijke richting wordt aangehouden, moet rekening worden gehouden met een gemeentegrensoverschrijdend windmolenpark. Vanwege de hoogtebeperkingen als gevolg van de luchthaven geldt voor dit gebied een uitzonderingsclausule voor de minimale omvang van de windmolens van 3 MW. Indien blijkt dat deze molens planologisch niet plaatsbaar zijn en het landschappelijk acceptabel is, kunnen kleinere windmolens worden toegestaan. Het uitgangspunt blijft echter de plaatsing van zo groot mogelijke molens. Aandachtspunten Hoogtebeperkingen vliegveld Lelystad Samenwerking Lelystad Ontwerprichtlijnen Lijnopstellingen in oost-westelijke richting parallel aan de belangrijkste wegen en vaarten
blad 31
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
6 6.1
Uitwerking participatie Uitgangspunten participatie Het vierde uitgangspunt van ons windmolenbeleid is: "Bestaande windmoleneigenaren moeten mee kunnen draaien in de grote lijnen. Omwonenden en burgers moeten ook kunnen participeren." Vanuit het eerlijkheid- en rechtvaardigheidsbeginsel en vanwege draagvlak vinden wij dat windenergie lokaal gedragen moet zijn en iedereen - zij het in verschillende mate - de mogelijkheid moet hebben om te kunnen participeren. Windmolenprojecten worden door participatie sterk verankerd in de Drontense samenleving. Participatie kan het draagvlak en mentaal eigenaarschap van de windmolens vergroten en is een belangrijke pijler onder ons windmolenbeleid. Met participatie in de windenergieprojecten willen we het volgende bereiken: Het bevorderen van lokaal eigenaarschap van windmolenprojecten, zodat de gemeenschap van Dronten financieel deelt in de nieuwe grootschalige windmolenprojecten. Het gaat dus enerzijds om de maatschappelijke acceptatie van windenergie in onze gemeente en anderzijds om lokaal meedelen met de (economische) baten van windenergieprojecten. In ons beleid stellen wij daarom randvoorwaarden aan initiatiefnemers om de participatie in de nieuwe opstellingen te borgen. De volgende basisprincipes gelden daarbij als leidraad: De investeringen in de productie van duurzame energie gaan de eigen behoefte van de gemeente ver te boven, daarom is het redelijk dat hiertegenover een rendement voor de Drontense gemeenschap staat, zowel financieel als maatschappelijk. Het gaat om een rechtvaardige verdeling tussen lusten (economische baten) en lasten (milieuhygiënische en landschappelijke hinder). Alle inwoners van Dronten moeten een kans hebben in de participatie bij de nieuwe grootschalige windmolenprojecten. Specifieke aandacht gaat uit naar potentiële initiatiefnemers, die door het landschappelijke kader in hun ontwikkelmogelijkheden worden beperkt. De participatieopties moeten eenvoudig uitvoerbaar zijn en de effecten moeten bij voorkeur op langere termijn zichtbaar en blijvend merkbaar zijn. Participatie moet de rentabiliteit van het plan niet onevenredig belasten (of juist versterken) en met een relatief gering financieel gevolg een relatief groot effect hebben in (zichtbaar) maatschappelijk rendement. De gemeente neemt een faciliterende en stimulerende rol op zich bij de participatie. De initiatiefnemers zullen bij de betreffende windmolenparken de vorm en mate van participatie zelf uitwerken. Zij hebben vaak ervaring met participatie en/of hun eigen ideeën. De gemeente schept met dit beleid de randvoorwaarden waar de participatie minimaal aan moet voldoen.
blad 32
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
6.2
Participatievormen Participatie bij windenergieprojecten kan op verschillende manieren worden vormgegeven. Op hoofdlijnen zijn de vormen te verdelen in drie subgroepen. 1. Instrumenten om het draagvlak te vergroten Instrumenten gericht op het creëren van draagvlak zijn vooral gericht op tijdige, open en transparante communicatie met omwonenden. De mate van participatie kan uiteenlopen, van nieuwsbrieven en informatiebijeenkomsten tot complete 'windweekenden' en educatieprogramma's bij scholen. Een mogelijkheid is om de voordelen van windenergie direct zichtbaar te maken aan omwonenden, bijvoorbeeld door een korting aan te bieden op de energierekeningen. Andere mogelijkheden zijn het aanbieden van een 'Duurzaamheidspakket' aan de groep direct omwonenden van de nieuwe windopstellingen of het aanbieden van 'Polderstroom' (in de polder geproduceerde duurzame energie) tegen een nader te bepalen tarief aan de gemeenschap. 2. Openstellen van het windenergieproject voor financiële participatie Bij financiële participatie draaien omwonenden financieel mee in het windmolenproject. Het kan zowel een deelname met risico en zeggenschap als een deelname met weinig risico en geen of beperkte zeggenschap betreffen. a. Participatie met risico en zeggenschap / lokaal initiatief Agrariërs en (lokale) ondernemers bundelen in deze vorm hun krachten, of gaan samenwerken met professionele initiatiefnemers om mede-investeerder (en exploitant) te zijn van het windmolenproject. Bij een risicovolle financiële deelname is zowel deelname vóór als na de bouw van het windpark mogelijk. In het laatste geval zijn de risico’s beperkt tot de windopbrengst, de elektriciteitsprijs en onvoorzien onderhoud. De keuze voor de samenwerkingsvorm ligt bij de initiatiefnemer. Als gemeente kunnen we invloed uitoefenen op het publiek-privaat speelveld, waarop investeringen in duurzame energie plaatsvinden. We kunnen ervoor kiezen ruimte te geven aan professionals, bijvoorbeeld de grote energiebedrijven, of juist initiatief vanuit (samenwerkende) lokale ondernemers te stimuleren. Wij vinden het belangrijk dat lokale ondernemers (kunnen) deelnemen in de nieuwe windmolenprojecten. b. Participatie zonder risico en zeggenschap Participatie zonder risico en zeggenschap is vooral gericht op burgers in de omgeving (burgerparticipatie). Het betreft financiële participatievormen met een groot aantal kleine deelnemingen, waarbij de deelnemer geen tot zeer weinig risico draagt. Voorbeelden hiervan zijn: deelname in een coöperatie; uitgifte van een obligatielening of aandelenconstructie voor het project voor inwoners uit het gebied; de bouw van een 'Poldermolen' (een (extra) windmolen waarvan de financiële opbrengst aangewend kan worden voor maatschappelijke doelen in de gemeenschap); 3. Een (verplichte) maatschappelijke bijdrage uit windenergieprojecten De (landschappelijke) impact van een windmolenpark is groot en dus kan betoogd worden dat de gemeenschap ook een deel van het rendement dient te krijgen. Doel van de verplichte bijdrage is om de opbrengsten van windenergie deels terug te laten vloeien naar de maatschappij. Deze vorm van participatie richt zich niet dus op deelname door (groepen van) individuen, maar op een financiële bijdrage waarmee andere projecten mogelijk gemaakt worden. Door een gedeelte van de verdiensten van de windmolenexploitatie te bundelen, kunnen deze gelden worden ingezet voor maatschappelijke doeleinden. Mogelijkheden hiervoor zijn:
blad 33
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
oprichten van een fonds, waarin een nader te bepalen bedrag wordt gestort van de rendementen uit de windmolenexploitatie en van waaruit vervolgens ondersteuning van maatschappelijke doelen en/of van duurzame activiteiten in het gebied kan plaatsvinden. realiseren van een spin-off traject. Door de combinatie van functies en investeringen kan meerwaarde ontstaan die aangewend kan worden voor bijvoorbeeld economische ontwikkelingen (recreatie en toerisme) of natuurontwikkelingen. Een voorbeeld is de opbouw van een netwerk dat bestaat uit recreatieve fiets- en wandelpaden waarvan de aanleg gecombineerd wordt met de infrastructuur die voor bouw/onderhoud van de windopstellingen noodzakelijk is. De provinciale beleidsregel Wind 2008 bepaalt dat 10 tot 30 procent van de opbrengst uit de exploitatie van de windmolenopstelling voor belastingen besteed moet worden aan gebiedsgebonden projecten in het gebied van opstelling of directe omgeving daarvan. Onder gebiedsgebonden projecten worden projecten verstaan op het gebied van landschapsbehoud- en ontwikkeling, natuurbehoud- en ontwikkeling, recreatieontwikkeling, versterking en verbetering van de leefbaarheid van het landelijk gebied en duurzame landbouw. Gemeente en initiatiefnemer hebben de ruimte om deze participatie exact in te vullen. Voor het kunnen opbrengen van de gebiedsgebonden bijdrage mag de omvang van het windmolenproject worden vergroot met het opbrengende vermogen dat nodig is om de bijdrage te kunnen verwerven. Bij de huidige evaluatie van de beleidsregel Wind is de gebiedsgebonden bijdrage één van de hoofdthema's.
6.3
Regels voor participatie in nieuwe initiatieven Windmolens dienen een toegevoegde waarde voor de gemeenschap te hebben. Daarom stellen wij als voorwaarde aan de nieuwe windmolenparken dat alle inwoners van Dronten mee moet kunnen profiteren. Het bieden van mogelijkheden voor participatie is een randvoorwaarde voor de realisatie van een windmolenpark: zonder participatie geen realisatie. Om het beoogde effect te bereiken (draagvlak en lokale verankering), moet de participatievorm aansluiten op de potentiële deelnemer. In het beleid maken we onderscheid tussen: 1. 'direct betrokkenen', de agrarische ondernemers op wiens land het initiatief wordt ontwikkeld en/of wiens molen wordt ingezet om de saneringsplicht te vervullen; 2. 'direct omwonenden', de overige agrarische ondernemers en burgers in de zone waar de nieuwe windmolenopstelling wordt ontwikkeld; 3. de agrarische ondernemers in de zone Dronten-Noord/Ketelmeer, waarin vanuit landschappelijk oogpunt in principe geen nieuwe windmolenopstelling is toegestaan; 4. alle overige burgers in Dronten. Per doelgroep hebben we een minimum aan participatiemogelijkheden geformuleerd, waaraan de nieuwe windmoleninitiatieven moeten voldoen. In alle gevallen gelden de volgende uitgangspunten:
Initiatiefnemers moeten vroegtijdig, open en transparant hun plannen communiceren om het draagvlak te vergroten. Onderdeel van dit proces is het organiseren van een ontwerpatelier waarin samen met de omgeving wordt ontworpen aan het nieuwe windmolenpark. Voor de nieuwe initiatieven stellen wij als richtlijn dat minimaal 5 % van het project opengesteld moet worden voor financiële participatie door de inwoners van Dronten (doelgroep 2 en 4). De initiatiefnemer dient in een projectplan duidelijk te maken op welke wijze de financiële participatie voor de lokale bevolking wordt vormgegeven. Bij afwijking van de minimumgrens van 5% dient de initiatiefnemer duidelijk inzichtelijk te maken, waarom de gestelde drempel bij het betreffende windmolenpark niet haalbaar is. Binnen de provinciale beleidsregel Wind 2008 zullen initiatiefnemers verplicht zijn om een deel van de opbrengsten van de windenergie af te dragen voor de financiering van investeringen in de omgeving (gebiedsgebonden bijdrage). Indien de economische haalbaarheid van het project in het geding komt door het speelveld van kaders en belangen, dan geeft Dronten prioriteit aan participatie boven de gebiedsgebonden bijdrage. blad 34
Dronten maakt ruimte voor Wind Windmolenbeleid gemeente Dronten 16 februari 2012
1. Regels participatie direct betrokkenen Als gemeente bepalen wij niet wie de initiatiefnemer moet zijn van een windmolenproject. Wel vinden we het belangrijk dat de nieuwe windmolenprojecten sterk en duurzaam verankerd zijn in de Drontense samenleving. Windenergie is van oudsher in Dronten sterk gekoppeld aan de agrarische sector. Met het windmolenbeleid willen we als gemeente borgen dat de lokale agrarische ondernemers kunnen deelnemen in de nieuwe windmolenopstellingen. Als voorwaarde voor planologische medewerking aan nieuwe opstellingen stellen wij dat voor deze groep een vorm van participatie met risico en zeggenschap moet worden opengesteld. 2. Regels participatie direct omwonenden In 1999 is een raadsbesluit genomen dat eigenaren van aanliggende kavels waar geen windmolen gerealiseerd kan worden en omwonenden binnen een afstand van 700 meter van de eerste molen, moeten kunnen participeren. De nieuwe generatie windmolens vraagt om een schaalvergroting van dit principe. Het nieuwe windmolengebied gaat uit van een zonering in vier deelgebieden. Voor participatie verstaan wij onder 'direct omwonenden' alle inwoners in de zone, waarin het project gerealiseerd wordt (burgers en agrarische ondernemers). Zij hebben immers direct hinder van het project. Voor deze groep dient het project opengesteld te worden voor participatie, dit kan zowel participatie met risico en zeggenschap als participatie zonder risico en zeggenschap. Wij constateren met genoegen dat bij de lopende projecten initiatiefnemers - bijvoorbeeld door de oprichting van een coöperatie - samenwerking zoeken met andere agrarische ondernemers en burgers in de zone. 3. Regels participatie ondernemers zone Ketelmeer Voor de agrarische ondernemers in zone Dronten-Noord/Ketelmeer is het vanuit landschappelijk oogpunt niet toegestaan een nieuw windmolenpark te ontwikkelen (zie hoofdstuk 5). Vanuit het rechtvaardigheidsbeginsel zijn wij van mening dat hen de mogelijkheid moet worden gebonden om in (nieuwe) windmolenprojecten financieel te kunnen participeren. De nieuwe grootschalige opstellingen in de zone IJsselmeer/ Rivierduingebied en in zone Oostrand moeten opengesteld worden voor participatie met risico en zeggenschap voor de ondernemers in de zone Ketelmeer. Hiertoe is zone 2 verdeeld in twee ‘participatiezones’ (zie figuur 5.2). De grondeigenaren in zone 2A (ten westen van de Colijnweg) dienen de mogelijkheid te krijgen om met risico en zeggenschap te participeren in de nieuwe windmolenopstelling in zone 1 (IJsselmeerdijk/Rivierduingebied). De grondeigenaren in zone 2B (ten oosten van de Colijnweg) dienen de mogelijkheid te krijgen om met risico en zeggenschap te participeren in de nieuwe windmolenopstelling in zone 3 (Oostrand). De participatie biedt voordelen voor de initiatiefnemers in de beide gebieden, omdat het bijdraagt aan de financiering van de grote nieuwe opstellingen. In overleg met de betrokken initiatiefnemers wordt bij de uitwerking van de projecten bekeken wat nodig is om deze participatie mogelijk te maken. 4. Regels participatie overige inwoners burgers Dronten De nieuwe windmolenparken moeten de mogelijkheid bieden voor alle burgers van Dronten om deel te nemen in het project. Het gaat hierbij om participatie zonder risico en zeggenschap. Initiatiefnemers zijn vrij in de wijze waarop zij deze participatie vormgeven.
blad 35