Drinkwaterstatistieken 2012 is een uitgave van Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin) Postbus 1019, 2280 CA RIJSWIJK Auteur: Ing. P.J.J.G. Geudens | Vewin Vewin nr: 2012/110/6259 Coverfoto: Digidaan Druk: GTV Drukwerk Project Management Ontwerp: Erik Zeegers | vormgeving.com Datum: Januari 2012
Drinkwater
De drinkwaterbedrijven Waterwinning Waterproductie Waterdistributie Waterverkoop Watergebruik thuis Watergebruik naar economische activiteit Waterbelastingen Waterprijs Financiële balans en investeringen
De waterketen
11 14 18 20 21 24 28 30 32 36
Overzicht drinkwater en sanitatie Riolering Personeel Typen riolering en materialen Rioolheffing Samenstelling ingezameld huishoudelijk afvalwater Rioolwaterwaterzuivering Verzorgingsgebieden Afnameverplichting Zuiveringsprestaties Financiering Particuliere afvalwaterzuivering
41 42 42 43 44 46 46 46 49 50 54 55
Evides
inhoudsopgave 4 | Drinkwaterstatistieken 2012
Bronnen, bodem en natuur
Internationaal
Beschikbaarheid en gebruik bronnen Kwaliteit oppervlaktewater Kwaliteit grondwater Bodemgesteldheid Natuur
Sander de Haa
58 60 66 68 70
Beschikbaarheid en gebruik waterbronnen Beschikbaarheid van water Water Exploitatie Index (WEI) Drinkwater en sanitatie Realisatie Millennium Development Doelstellingen Aansluiting op drinkwater en sanitatie in Europa Waterwinning t.b.v. de drinkwaterbereiding Drinkwatergebruik Drinkwaternota huishoudelijk gebruik Flessenwater
74 74 74 75 75 76 80 82 84 85
s PWN
Bijlagen Voorzieningsgebieden en aangesloten gemeenten 2011 Overzicht gebruikte bronnen
86 88
De watercyclus van bron tot kraan | 5
inleiding >
6 | Drinkwaterstatistieken 2012
Voor u ligt de publicatie Drinkwaterstatistieken 2012. Vewin wil met de publicatie bijdragen aan een transparante informatievoorziening over de watersector. De statistieken dienen ter onderbouwing van beleid en voor het verstrekken van informatie, bijvoorbeeld aan ministeries, de Europese Unie, bedrijven en de consument.
In Drinkwaterstatistieken 2012 vindt u naast gegevens over de drinkwaterbedrijven (h.1) een statistische beschrijving van de waterketen (h.2). Daarnaast is statistische informatie opgenomen over de toestand en de kwaliteit van bronnen, bodem en natuur (h.3) en wordt de Nederlandse watersector in internationaal perspectief geplaatst (h.4). De opzet van het rapport is gelijk aan de editie 2008. De figuren en tabellen uit het vorig rapport zijn geactualiseerd met de meest recente gegevens. Daarnaast wordt voor bepaalde gegevens een langere tijdreeks getoond, zoals voor de ontwikkeling en samenstelling van het drinkwaternet (figuur 1.9), en/of is de presentatie verbeterd. Bovendien zijn enkele nieuwe gegevens toegevoegd, zoals de ontwikkeling van het drinkwatergebruik versus economie (figuur 1.13) en demografie (figuur 1.14) en een nadere onderverdeling van het zakelijk drinkwatergebruik (tabel 1.12). De meeste drinkwaterbedrijven nemen sinds 1997 vrijwillig deel aan de Vewin-benchmark, waarmee de prestaties van de waterbedrijven transparant worden gemaakt op het gebied van waterkwaliteit,
dienstverlening, milieu en financiën & efficiency. Om de administratieve lastendruk van de waterbedrijven te beperken, zijn voor dit rapport de drinkwatergegevens ontleend aan de benchmark database en diverse Vewin rapporten. Alle andere gegevens zijn ontleend aan publicaties en registraties van derden. Een woord van dank is verschuldigd aan alle organisaties die door de beschikbaarstelling van gegevens en figuren hebben bijgedragen aan de totstandkoming van dit rapport. Speciale dank gaat uit naar de volgende organisaties: Unie van Waterschappen Stichting RIONED Ministerie van Infrastructuur en Milieu Centraal Bureau voor de Statistiek KWR Watercycle Research Institute Noordhoff uitgevers EUREAU Het rapport Drinkwaterstatistieken 2012 is als pdf-bestand te downloaden van www.vewin.nl.
Th. J. J. Schmitz | Vewin
HOOFDSTUK 1
Dit hoofdstuk geeft een statistisch overzicht van de drinkwatersector, van bron tot kraan. Het brancheoverzicht in tabel 1.1 geeft een samenvatting. In de daarop volgende paragraven worden de diverse aspecten uit het brancheoverzicht nader uitgewerkt: eerst de algemene gegevens over de drinkwaterbedrijven (1.1), gevolgd door de waterwinning (1.2), de waterproductie (1.3), de waterdistributie (1.4), de waterverkoop (1.5), het watergebruik thuis (1.6), de waterbelastingen (1.7), de waterprijs (1.8) en de financiële sectorbalans en de investeringen (1.9)
drinkwater Dit hoofdstuk geeft een statistisch overzicht van de drinkwatersector, van bron tot kraan. Het brancheoverzicht in tabel 1.1 geeft een samenvatting. In de daarop volgende paragrafen worden de diverse aspecten uit het brancheoverzicht nader uitgewerkt: eerst de algemene gegevens over de drinkwaterbedrijven (1.1), gevolgd door de waterwinning (1.2), de waterproductie (1.3), de waterdistributie (1.4), de waterverkoop (1.5), het watergebruik in huis (1.6), het zakelijk watergebruik (1.7), de waterbelastingen (1.8), de waterprijs (1.9) en de financiële sectorbalans en de investeringen (1.10).
8 | Drinkwaterstatistieken 2012
De watercyclus van bron tot kraan | 9
Hoofdstuk 1: Drinkwater
Tabel 1.1
ALGEMEEN
Branche overzicht
Aantal waterbedrijven Aantal werknemers (fte)
1)
Aantal aansluitingen (x 1.000) 2)
DRINKWATERPRODUCTIE 3
miljoen m DRINKWATERLEVERING
(miljoen euro)
2000
2005
2010
52
24
16
10
8.422
6.803
4.991
5.228
5.674
7.042
7.349
7.701
Bemeterd percentage
91
96
96
96
Transport- en hoofdleidingnet (x 1.000 km)
93
108
113
118
1.227
1.183
1.137
1.136
10
4
6
7
1.167
1.127
1.087
1.090
743
1.418
1.446
1.442
Eigen productie Importsaldo en inkoop bij derden Afzet (miljoen m3) Omzet (miljoen euro)
FINANCIËLE ASPECTEN
1990
3)
Investeringen Belastingen op water
4)
263
419
459
458
.
350
375
404
1)
Aantal werknemers eigen loonlijst teruggerekend naar volledige werkweek.
2)
Vanaf 2000 administratieve aansluitingen (verbruiksadressen), daarvoor technische aansluitingen.
3)
Bestaat uit vergoedingen voor het variabele tarief, het vastrecht en/of de beschikbaar gestelde capaciteit. Exclusief Belasting op Leidingwater en BTW.
4)
Grondwaterbelasting, provinciale grondwaterheffingen, precario, Belasting op Leidingwater en BTW.
10 | Drinkwaterstatistieken 2012
De drinkwaterbedrijven
1.1
Van de waterdistributiebedrijven worden in de tabellen 1.2 en 1.3 een aantal algemene karakteristieken weergegeven. Figuur 1.1 geeft de voorzieningsgebieden weer. In bijlage 1 zijn per voorzieningsgebied de aangesloten gemeenten weergegeven. Watervoorzieningsgebieden
Figuur 1.1
De watercyclus van bron tot kraan | 11
Hoofdstuk 1: Drinkwater
Typologie Alle tien waterbedrijven produceren en distribueren drinkwater. Waternet houdt zich naast drinkwaterproductie en -distributie ook bezig met de verwerking van afvalwater en het beheer van grond- en oppervlaktewater. Naast de tien drinkwaterbedrijven zijn in Nederland de Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland (WRK) en het Waterwinningsbedrijf Brabantse Biesbosch (WBB) actief. De bedrijfsvoering van WRK is ondergebracht bij Waternet en PWN, de bedrijfsvoering van WBB bij Evides. De twee bedrijven distribueren geen drinkwater, maar leveren gedeeltelijk gezuiverd water aan drinkwaterbedrijven en industrie. Tot 1 juli 2010 was er nog één drinkwaterbedrijf actief op gemeentelijke schaal: Bronwaterleiding Doorn.
Tabel 1.2
Rechtsvorm De waterbedrijven zijn naamloze vennootschappen, met gemeenten en provincies als aandeelhouders. Evides N.V. voert de drinkwateractiviteiten uit in een aparte dochteronderneming: Evides Drinkwater B.V. Waternet neemt een bijzondere positie in. Waternet is een stichting, opgericht door de gemeente Amsterdam en het Waterschap Amstel Gooi en Vecht. In de stichting zijn, naast de drinkwatervoorziening, tevens de gemeentelijke riolering ondergebracht en de uitvoeringstaken van het waterschap.
Kengetallen voorzieningsgebieden 2010 BEDRIJFSNAAM
INWONERS
OPPERVLAKTE
WERKNEMERS
NETLENGTE
x 1.000
km
2
fte
km
Waterbedrijf Groningen
592
2.403
217
5.028
Waterleidingmaatschappij Drenthe
437
2.486
158
4.915
Vitens
5.553
18.042
1.375
46.926
PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland
1.666
3.628
531
Waternet Dunea Oasen
922
287
519
1.227
601
521
9.955 1)
2.774 4.596
753
1.115
241
3.674
Evides Drinkwater
2.040
4.736
516
12.965
Brabant Water
2.425
5.026
729
18.081
WML
1.120
2.209
421
8.671
16.735
40.533
5.228
117.585
Nederland
1)
Vanaf toen is het Doornse waterbedrijf opgegaan in waterbedrijf Vitens.
Betreft alleen het personeel dat werkzaam is t.b.v. de drinkwatervoorziening.
12 | Drinkwaterstatistieken 2012
Productie en levering van drinkwater per voorzieningsgebied 2010 BEDRIJFSNAAM
Tabel 1.3
AANSLUITINGEN
PRODUCTIE
AFZET
OMZET
x 1.000
miljoen m3
miljoen m3
miljoen euro
Waterbedrijf Groningen
277
44
42
48
Waterleidingmaatschappij Drenthe
200
32
29
34
Vitens
2.392
345
330
417
PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland
766
88
100
157
Waternet
491
86
65
95
Dunea
605
76
70
121
Oasen
334
41
46
74
Evides Drinkwater
1.007
176
171
201
Brabant Water
1.093
178
167
191
535
71
72
103
7.701
1.136
1.090
1.442
WML Nederland
Ontwikkeling van het aantal bedrijven 1850 - 2010
Figuur 1.2 229 200
150
100
50
10 1850
1870
1890
1910
In het midden van de 19e eeuw ontstonden de eerste waterleidingbedrijven, te beginnen met het waterbedrijf van Amsterdam. Geleidelijk aan werd heel Nederland op de waterleiding aangesloten.
1930
1950
1970
1990
2010
Door samenvoegingen van bedrijven daalde later het aantal weer. De ontwikkeling van het aantal drinkwaterbedrijven staat in figuur 1.2. Thans voorzien tien waterbedrijven heel Nederland van drinkwater.
De watercyclus van bron tot kraan | 13
Hoofdstuk 1: Drinkwater
Figuur 1.3
Personeel
FTE
De watersector voert haar taken met steeds minder mensen uit. In figuur 1.3 is deze ontwikkeling weergegeven. De terugloop van de personeelssterkte is de laatste jaren afgevlakt en trekt sinds 2007 weer aan. Het aantal uitzendkrachten fluctueert sinds 1997 rond de 500 fte.
Eigen loonlijst
8.000 7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 Uitzendkrachten
1.000 0.000 1990
1994
1998
2002
2006
2010
1.2 Waterwinning In figuur 1.4 staat de waterbalans van het jaar 2010. In de balans staan voor de sector als geheel de gewonnen, de geproduceerde en de geleverde hoeveelheden water. De waterwinning is weergegeven per type ruwwaterbron en naar verwerkingsmethode (directe verwerking en infiltratie). De leveringen zijn onderverdeeld in eindleveringen aan huishoudens en zakelijke markt en onderlinge leveringen tussen waterbedrijven (levering en gros). De leveringen van WRK aan de waterbedrijven zijn hierbij meegenomen als en gros levering. WBB daarentegen wordt met ingang van 2010 meegenomen als onderdeel van Evides Drinkwater. Hierdoor valt de levering en gros van halffabricaat in vergelijking met de vorige rapportage aanzienlijk lager uit. Waterwinning Boven in de waterbalans is per type ruwwaterbron weergegeven hoeveel water in de sector in zijn totaliteit wordt gewonnen voor de bereiding van drinkwater en, voor een klein deel, ander water. In tabel 1.4 wordt de waterwinning gespecificeerd per waterbedrijf. De winlocaties zijn weergegeven in figuur 1.5. In figuur 1.6 staat een tijdreeks van de waterwinning naar type bron. Sinds 2000 nam de
14 | Drinkwaterstatistieken 2012
totale waterwinning met 96 miljoen m3 af, tot 1.217 miljoen m3 in 2010. De winning van oppervlaktewater nam met 58 miljoen m3 af en de winning van (oever)grondwater en natuurlijk duinwater samen met 48 miljoen m3. Tussen 1990 en 2000 nam het aandeel oppervlaktewater geleidelijk toe, tot 39,2% in 2000. Dit aandeel is de laatste jaren weer wat teruggelopen, tot 37,5% in 2010.
onttrekking grondwater 675
onttrekking natuurlijk duinwater
onttrekking oevergrondwater
74
12
onttrekking oppervlaktewater
456
FIGUUR 1.4
in miljoen m3 per jaar
1.217 inkoop 'en gros' van ruwwater / halffabrikaat t.b.v. infiltratie
directe verwerking
kunstmatige infiltratie
93
1.136
81
infiltratieprocessen voorraadvorming
93 mln m3 wordt na onderlinge levering alsnog geïnfiltreerd. Als geheel heeft de sector derhalve (1.136-93=) 1.043 mln m3 direct verwerkt en (81+93=) 174 mln m3 geïnfiltreerd.
-10
182
derden
6
onttrekking: uit duinen | anders
3
inkoop halffabrikaat / ander water
25
aflevering ander water kwaliteit
184
19
61
'en gros'
productieprocessen (zuivering) 33
115 levering 'en gros' halffabrikaat / ander water buitenland
11
productieverliezen
inkoop reinwater / drinkwater
1.136
48
geproduceerd reinwater/drinkwater
38 inkoop 'en gros'
distributieprocessen 54
38 levering 'en gros'
niet in rekening gebracht gebruik
1.093 huishoudens
786
zakelijke markt
303
buitenland
3
De watercyclus van bron tot kraan | 15
levering drinkwater
Hoofdstuk 1: Drinkwater
Figuur 1.5
Drinkwater winlocaties
Infiltratiewinningen Grondwaterwinningen Oeverwinningen Oppervlaktewaterwinningen
16 | Drinkwaterstatistieken 2012
Waterwinning per bedrijf 2010 BEDRIJF
Tabel 1.4 TOTAAL
GRONDWATER
OEVER GRONDWATER
NATUURLIJK DUINWATER OPPERVLAKTE WATER
miljoen m3 Waterbedrijf Groningen
46
39
-
-
7
Waterleidingmaatschappij Drenthe
33
33
-
-
-
355
343
12
-
-
32
5
-
2
25
37
-
-
10
27
144
-
-
-
144 71
Vitens PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland Waternet Watertransportmaatsch. Rijn-Kennemerland Dunea
71
-
-
-
Oasen
43
4
39
-
-
202
19
-
-
183
183
183
-
-
-
73
49
24
-
-
1.217
675
74
12
456
Evides Drinkwater
1)
Brabant Water WML Nederland
Inclusief Waterwinningsbedrijf Brabantse Biesbosch.
Waterwinning 1990 - 2010
1)
Figuur 1.6 MILJOEN M3
(Oever) grondwater a
800 700 600 w Oppervlaktewater 500 400 300 200 100
j duinwater Natuurlijk 0 1990
1992
1994
1996
1998
2000
2002
2004
2006
2008
2010
De watercyclus van bron tot kraan | 17
Hoofdstuk 1: Drinkwater
1.3 Waterproductie In tabel 1.3. staan de geproduceerde hoeveelheden drinkwater per bedrijf in 2010. Gezamenlijk produceerde de sector 1.136 miljoen m³ drinkwater, 47 miljoen m3 minder dan het productieniveau van 10 jaar geleden (-4,0%). Ten opzichte van 2009 nam de productie af met 4,7 miljoen m3 (-0,4%). De ontwikkeling van de productieomvang sinds 1950 staat in figuur 1.7. Daarbij is tevens inzichtelijk gemaakt uit welke bronnen het drinkwater is bereid. Figuur 1.7
Productie drinkwater 1950 - 2010
MILJOENEN M3 1.200 totaal 1.000 800 600 400 200 0 1950
1960 Oppervlaktewater
1970 Natuurlijk duinwater
1980
1990
2000
2010
Grondwater
Waterontharding Als onderdeel van het zuiveringsproces ontharden de waterbedrijven het drinkwater. Ontharding heeft als belangrijk voordeel dat minder kalkaanslag optreedt zoals in warmwater apparatuur, het koffiezetapparaat en in de badkamer. Daarnaast is bij het wassen ook minder wasmiddel nodig. Figuur 1.8 toont de hardheid van het Nederlands drinkwater per regio.
18 | Drinkwaterstatistieken 2012
Hardheid Nederlands drinkwater
Figuur 1.8
Zeer zacht water Zacht water Gemiddeld water Vrij hard water Hard water
BRON: KWR Watercycle Research Institute
De watercyclus van bron tot kraan | 19
Hoofdstuk 1: Drinkwater
Productie van ander water Ander water is water dat niet van drinkwaterkwaliteit is. Meestal gaat het om toepassingen waarvoor een minder vergaande zuivering volstaat (bijvoorbeeld proceswater), maar het kan ook gaan om specifieke toepassingen waarvoor juist een verdergaande zuivering nodig is (bijvoorbeeld demiwater). De productie van dit ander water bedroeg in 2010 ca. 59 miljoen m3 en bestaat voor een belangrijk deel uit leveringen aan de industrie door WRK.
De drinkwaterbedrijven hebben de laatste decennia dochter- en zusterondernemingen opgericht die zich specifiek richten op ander water. Door deze dochter- en zusterondernemingen werd in 2010 ca. 66 miljoen m3 ander water voor de Nederlandse markt geproduceerd. Dit is exclusief de waterproductie in installaties die worden beheerd en bedreven in opdracht van de klant, zonder feitelijke waterlevering.
1.4 Waterdistributie Tabel 1.5 geeft een overzicht van de lengte en de samenstelling van het transport- en hoofdleidingnet per 31 december 2010. De ontwikkeling van de netlengtes van de (meest) toegepaste materialen staat in figuur 1.9. Hierin komt duidelijk de toename van het gebruik
Tabel 1.5 BEDRIJF
Lengte en samenstelling van het transport- en hoofdleidingnet in kilometers ASBEST
GIETIJZER
CEMENT Waterbedrijf Groningen
van PVC naar voren. Thans bestaat meer dan de helft van het drinkwaternet uit PVC. Tegelijkertijd nemen de netlengtes van de materiaalsoorten ‘asbestcement’ en ‘gietijzer’ geleidelijk af.
1.661
NODULAIR
STAAL
BETON
PVC
GIETIJZER 919
-
108
21
2.196
POLY
GLASVEZEL
ETHEEN
VERSTERKTE
PE
KUNSTSTOF
106
13
OVERIG
KILOMETER TOTAAL
4
5.028
WMD
1.208
-
187
1
-
3.434
84
-
1
4.915
Vitens
10.001
3.987
92
187
130
29.691
2.764
4
70
46.926
PWN
4.366
668
482
152
203
2.194
1.830
31
29
9.955
Waternet
18
779
487
77
197
747
244
6
220
2.774
Dunea
741
725
195
32
92
1.994
331
-
486
4.596
Oasen
373
172
74
154
2
2.272
627
1
0
3.674
Evides Drinkwater
3.198
531
12
760
68
7.140
1.178
1
77
12.965
Brabant Water
6.986
1.488
-
111
40
9.067
187
-
202
18.081
WML
3.938
527
1.688
995
2
1.414
74
1
33
8.671
Nederland
32.489
9.797
3.216
2.576
755
60.148
7.424
56
1.122
117.585
20 | Drinkwaterstatistieken 2012
Ontwikkeling drinkwaternet 1955 - 2010 in kilometers
Figuur 1.9 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0
1955
1960
1965
1970
Asbestcement
1975
1980
1985
1990
1995
PVC
Gietijzer
2000
2005
Polyetheen
2010 Overig
Waterverkoop
1.5
Afzet en omzet 2010 In tabel 1.3 staan per bedrijf de drinkwaterafzet en de drinkwateromzet van 2010. In de waterbalans (figuur 1.4) is daarnaast de afzet van ander water opgenomen. Tabel 1.6 vat de drinkwater verkoop 2010 samen met daarbij de sector gemiddelden van de gemiddelde afzet per aansluiting en de gemiddelde prijs per m3. Ontwikkeling van de afzet en omzet In de figuren 1.11 en 1.12 staan per gebruikersgroep de ontwikkeling van de afzet en omzet sinds 1990 weergegeven; De figuren tonen voor het zakelijk gebruik in 2007 een sterke daling en voor het huishoudelijk gebruik
In tabel 1.7 is de afzet van 2010 voor elk bedrijf uitgesplitst naar de segmenten huishoudens en zakelijke markt. De afzet aan eindafnemers in 2010 bedraagt 1.090 miljoen m3, dat is 3 miljoen minder dan in 2009 (-0,3%). De afzet aan huishoudens en aan de zakelijke markt namen beide iets af.
een sterke stijging. Deze omwisseling betreft geen werkelijke wijziging, maar is het gevolg van een administratieve wijziging bij één van de bedrijven.
Samenvatting verkoop drinkwater 2010
Tabel 1.6 GEMIDDELDE PRIJS 1
AFZET
AANSLUITINGEN
3
miljoen m
m /aansluiting
miljoen euro
euro/m3
Eindafnemers
7.700.635
1.090
141
1.442
1,32
huishoudens
7.522.983
786
104,5
1.122
1,43
zakelijke markt
GEMIDDELDE AFZET
OMZET 1
ADMINISTRATIEVE
3
177.652
303
1.708
319
1,05
En gros
.
38
.
23
0,62
Export
.
3
.
.
.
Bestaat uit vergoedingen voor het variabele tarief, het vastrecht en/of de beschikbaar gestelde capaciteit. Exclusief BTW en Belasting op Leidingwater.
De watercyclus van bron tot kraan | 21
1)
Hoofdstuk 1: Drinkwater
Tabel 1.7
Afzet in voorzieningsgebieden naar segment BEDRIJF
HUISHOUDENS
ZAKELIJKE MARKT
TOTAAL miljoenen m3
Waterbedrijf Groningen
24
Waterleidingmaatschappij Drenthe Vitens
42
24
4
29
275
55
330
PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland
82
18
100
Waternet
47
18
65
Dunea
47
23
70
Oasen
31
15
46
Evides Drinkwater
103
69
171
Brabant Water
100
67
167
54
18
72
786
303
1.090
WML Nederland
Figuur 1.10
18
Historie en prognose drinkwatergebruik (incl. nirg)
MILJOENEN M3 1300 Bovengrens 1200 Basis 1100 1000 Ondergrens 900 800 1970
1975
1980
1985
1990
1995
Ontwikkeling drinkwaterbehoefte Figuur 1.10 toont de ontwikkeling van de totale drinkwaterbehoefte sinds 1970 en de prognose tot 2025. In deze figuur is naast de afzet ook het niet in rekening gebracht gebruik (nirg) meegenomen, zodat een totaalbeeld van de drinkwaterbehoefte wordt gegeven. Nirg betreft voornamelijk lek- en spuiverliezen, maar bevat ook niet verrekende verkoop (b.v. bluswater) en meetverschillen.
22 | Drinkwaterstatistieken 2012
2000
2005
2010
2015
2020
2025
In de vorige eeuw nam de totale drinkwaterbehoefte in Nederland sterk toe: van ca. 300 miljoen m3 in 1950 tot ca. 870 miljoen m3 in 1970 en vervolgens tot 1.236 miljoen m3 in 1990. Tussen 1990 en 1995 bleef het niveau min of meer constant, om daarna terug te lopen tot gemiddeld 1.147 miljoen m3 per jaar sinds 2004. De verwachting is dat de waterbehoefte tot 2025 min
Afzet eigen voorzieningsgebied 1990 - 2010 1)
Figuur 1.11 MILJOENEN M3 800 Huishoudens 700 600 500
Zakelijke markt
400 300 200 1990
1992
1994
1996
1998
2000
2002
2004
2006
2008
2010
Omzet eigen voorzieningsgebied 1990 - 2010
Figuur 1.12 MILJOENEN EURO
Huishoudens
900 700 Zakelijke markt
500 300 100
1990
1992
1994
1996
1998
2000
of meer stabiel blijft (Vewin/Icastat, 2008). De afzetdaling tussen 1995 en 2004 vond vooral plaats in het zakelijk segment (figuur 1.11), dit ondanks een groeiende economie en werkgelegenheid (figuur 1.13). Oorzaken hiervan waren waterbesparing, waterhergebruik en substitutie van drinkwater door ander water en eigen waterwinningen. Het huishoudelijk drinkwatergebruik is
2002
2004
2006
2008
2010
sinds 1990 min of meer stabiel. Het gebruik per persoon is weliswaar gedaald (tabel 1.8), maar dit wordt gecompenseerd door een toename van de bevolking (figuur 1.14). Periodes van extreme hitte en/of droogte hebben een verhogend effect op het huishoudelijk gebruik. De jaren 2003 en 2006 zijn hier voorbeelden van.
De verschuiving in 2007 van zakelijk naar huishoudelijk drinkwatergebruik komt door een harmonisatie van de registratie van de gebruikersgroepen De watercyclusbij vanéén bron vantotdekraan bedrijven. | 23
1)
Hoofdstuk 1: Drinkwater
Figuur 1.13
Zakelijk drinkwatergebruik vs. ontwikkeling economie
INDEX 1990=100 Bruto binnenlands product
160 140
Werkgelegenheid 120 100 Zakelijk watergebruik 80 1990
1995
2000
2005
2010 BRON: CBS
Figuur 1.14
Huishoudelijk drinkwatergebruik vs. bevolkingsgroei
INDEX 1990=100 Aantal huishoudens
120
Omvang bevolking
110 100
Watergebruik huishoudens 90
Gebruik per persoon
80 1990
1995
2000
2005
2010 BRON: CBS
1.6 Watergebruik thuis Huishoudelijk drinkwatergebruik naar toepassing Vewin laat periodiek onderzoek uitvoeren onder de Nederlandse huishoudens naar de hoeveelheid en toepassing van het watergebruik thuis. In tabel 1.8 zijn de belangrijkste uitkomsten weergegeven van het in 2010 door TNS-NIPO gehouden onderzoek. De belangrijkste toepassingen van het drinkwater in huis zijn de douche, het toilet en de wasmachine (fguur 1.15).
24 | Drinkwaterstatistieken 2012
Het huishoudelijk watergebruik per gezinslid daalde tussen 1995 en 2010 met ruim 12%. Dit komt vooral door de steeds verdergaande invoering van zuinige toiletten en wasmachines. Ook het watergebruik via het bad nam af. Het douchegebruik daarentegen is in de loop van de tijd toegenomen (figuur 1.16), dit als gevolg van langer douchen en de toename van comfortdouches.
Huishoudelijk drinkwatergebruik in liter per persoon per dag TOEPASSING Bad Douche Wastafel Toiletspoeling
Tabel 1.8
1995
1998
2001
2004
2007
2010
9,0
6,7
3,7
2,8
2,5
2,8
38,3
39,7
42,0
43,7
49,8
48,6
4,2
5,1
5,2
5,1
5,3
5,0
42,0
40,2
39,3
35,8
37,1
33,7
2,1
2,1
1,8
1,5
1,7
1,1
25,5
23,2
22,8
18,0
15,5
14,3
Afwassen, hand
4,9
3,8
3,6
3,9
3,8
3,1
Afwassen, machine
0,9
1,9
2,4
3,0
3,0
3,0
Voedselbereiding
2,0
1,7
1,6
1,8
1,7
1,4
Koffie, thee, water drinken
1,5
1,5
1,5
1,6
1,8
1,8
Kleding wassen, hand Kleding wassen, machine
Overig
6,7
6,1
6,7
6,4
5,3
5,3
Totaal
137,1
131,9
130,7
123,8
127,5
120,1
Drinkwater in huis naar toepassing 2010
Figuur 1.15
De watercyclus van bron tot kraan | 25
Hoofdstuk 1: Drinkwater
Figuur 1.16
Ontwikkeling drinkwatergebruik naar toepassing
LITER / PERSOON, DAG Douche
50 40 Toiletspoeling
30 20
Kleding wassen, machine w h
10 Bad 0 1996
1998
2000
2002
In de tabellen 1.9 – 1.11 is het watergebruik in 2010 uitgesplitst naar leeftijd, huishoudgrootte en sexe. Het meeste water wordt gebruikt in de leeftijdscategorie 25-34 jaar, vooral doordat deze categorie relatief vaak en lang doucht. Ook de leeftijdscategorie 18-24 jaar gebruikt relatief veel water voor douchen. Terwijl bij jongeren meer water in de douche wordt gebruikt, gebruiken ouderen meer water Tabel 1.9
2004
2006
2008
2010
voor het doorspoelen van het toilet. Personen uit kleine huishoudens gebruiken per persoon meer water dan personen behorend tot grotere huishoudens. Dit is logisch, aangezien bepaalde toepassingen tegelijkertijd kunnen worden ingezet voor meer gezinsleden. Wat verder opvalt is dat vrouwen meer water gebruiken dan mannen. Dit komt vooral door een hoger watergebruik via het toilet.
Watergebruik naar leeftijd
LITER / PERSOON, DAG
012 JR. Bad Douche Wastafel Toiletspoeling Kleding wassen, hand
1317 JR.
1824 JR.
2534 JR.
3544 JR.
4554 JR.
5564 JR.
65+
8,6
1,6
0,4
2,1
2,6
2,2
2,9
0,8
30,3
49,7
63,9
66,4
53,8
54,1
38,1
36,9
4,8
5,5
3,7
5,1
4,3
5,1
5,0
6,5
24,5
29,7
30,8
30,6
33,5
34,2
43,0
40,0
0,8
0,4
0,5
1,6
0,9
1,3
1,4
1,6
12,9
13,0
10,4
14,6
14,7
15,6
14,7
15,8
Afwassen, hand
1,0
0,9
2,5
2,1
2,0
2,6
4,7
8,3
Afwassen, machine
3,2
3,2
1,7
2,7
2,8
3,1
3,6
2,8
Voedselbereiding
0,5
0,6
1,3
1,7
1,3
1,8
1,8
2,1
Koffie / thee
0,5
1,0
0,8
1,3
1,6
1,6
1,2
1,2
Kleding wassen, machine
Water drinken
0,6
0,7
0,5
0,6
0,6
0,7
0,6
0,6
Overig keukenkraan
3,1
4,0
3,3
7,8
5,1
5,5
5,5
8,1
90,9
110,2
119,8
136,6
123,2
128,0
122,4
124,8
Totaal
26 | Drinkwaterstatistieken 2012
Watergebruik naar huishoudgrootte
Tabel 1.10
1PERS.
2PERS.
3PERS.
4PERS.
5+
0,8
1,5
4,5
6,5
3,8
Douche
47,7
45,5
54,2
48,1
47,7
Wastafel
4,5
5,7
4,2
4,2
6,7
33,8
38,2
33,4
31,0
29,8
2,2
1,1
0,9
0,7
0,9
16,0
15,9
14,2
12,9
10,9
7,3
4,4
1,6
1,0
1,2
Bad
Toiletspoeling Kleding wassen, hand Kleding wassen, machine Afwassen, hand Afwassen, machine
2,0
3,3
3,3
3,2
2,5
Voedselbereiding
1,9
1,6
1,3
0,9
0,8
Koffie/thee
1,5
1,1
1,1
1,1
1,1
Water drinken
0,6
0,5
0,6
0,7
0,7
Overig
5,9
5,3
5,6
5,2
3,8
Totaal
124,0
124,1
124,9
115,6
110,1
Watergebruik naar sekse
Tabel 1.11 MAN
Bad Douche Wastafel Toiletspoeling Kleding wassen, hand
VROUW
2,9
2,7
49,1
48,0
5,5
4,7
31,8
36,0
0,9
1,3
13,6
14,7
Afwassen, hand
3,1
3,0
Afwassen, machine
2,8
3,0
Voedselbereiding
1,3
1,4
Koffie/thee
1,1
1,2
Water drinken
0,6
0,6
Overig
5,1
5,5
Totaal
117,8
122,2
Kleding wassen, machine
LITER / PERSOON, DAG
De watercyclus van bron tot kraan | 27
LITER / PERSOON, DAG
Hoofdstuk 1: Drinkwater
1.7 Watergebruik naar economische activiteit Het CBS heeft in 2011 aan de EU cijfers gerapporteerd over het drinkwatergebruik in Nederland, met daarin een onderverdeling van het zakelijk drinkwatergebruik naar branche (CBS, 2011). Een samenvattend overzicht is weergegeven in tabel 1.12. Het totaal drinkwatergebruik (1.093 miljoen m3) en het huishoudelijk drinkwatergebruik (788 miljoen m3) zijn ontleend aan de Vewin Drinkwaterstatistieken van 2008, doch het zakelijk gebruik heeft men op alternatieve wijze bepaald, namelijk door deze per economische (deel)activiteit te verzamelen c.q. te schatten en vervolgens te totaliseren. Hoe heeft het CBS het drinkwatergebruik per zakelijke deelactiviteit bepaald? De zakelijke markt bestaat grofweg uit de landbouw, de dienstensector en de industrie. De herkomst/berekening van het drinkwatergebruik is voor elk van deze groepen verschillend: Het drinkwatergebruik in de landbouw heeft het CBS ontleend aan onderzoek van het Landbouw Economisch Instituut. Het drinkwatergebruik in de industrie heeft het CBS bepaald door raadpleging van milieu jaarverslagen van individuele industriële bedrijven. De som van het watergebruik van de individuele bedrijven mét een milieujaarverslag heeft men opgehoogd naar totalen per bedrijfstak op basis van de ratio van de industriële productie van deze bedrijven vs. de totale productie van de bedrijfstak. Voor de ontbrekende bedrijfstakken (zonder milieujaarverslagen) is een schatting gemaakt op basis van historische gebruiksdata. Bij de dienstensector heeft het CBS eerst per economische deelactiviteit de relatie vastgesteld tussen hoeveelheid gebruikt drinkwater en het aantal werkzame
28 | Drinkwaterstatistieken 2012
personen. Dit is gebeurd op basis van de klantenbestanden van enkele drinkwaterbedrijven. Door deze klantenbestanden te koppelen aan het bedrijvenregister van het CBS kon aan elk leveringsadres (en de hoeveelheid daar geleverd drinkwater) de sbi (standaard bedrijfsindeling) -code van de economische activiteit en het aantal werkzame personen worden toegevoegd. Door deze koppeling kon voor elke economische deelactiviteit het gemiddelde drinkwatergebruik per werkzame persoon worden bepaald. Dit gemiddelde is vervolgens vermenigvuldigd met het totaal aantal werkzame personen in de sbi-klasse van die deelactiviteit om het gebruik per deelactiviteit in te schatten. Als laatste zijn de berekende gebruiken per deelactiviteit gesommeerd tot het totaal gebruik van de dienstensector.
Drinkwatergebruik naar economische activiteit
HUISHOUDENS LANDBOUW, BOSBOUW, VISSERIJ INDUSTRIËLE ACTIVITEITEN Delfstoffen winning Industriële producten Voedingsmiddelen Textiel, kleding en leder Papier
Tabel 1.12
2004
2005
2006
2007
2008
791
785
801
789
788
52
49
49
50
47
204
200
195
191
184
4
4
4
4
4
198
193
189
185
176
49
49
51
49
49
1
1
1
1
1
2
4
3
3
4
Chemie en aardolie
86
82
76
73
64
Basis metaal
38
36
36
36
36
Overige producten
21
21
21
22
22
2
2
2
3
3
97
97
109
112
115
3
3
3
3
4
93
94
105
109
112
Productie- en distributie elektriciteit DIENSTEN Milieudienstverlening Overige diensten BALANCING ITEM TOTAAL
-44
-44
-54
-55
-42
1.099
1.087
1.099
1.088
1.093 BRON: CBS
Het ‘balancing item’ onder in tabel 1.12 duidt erop dat het CBS in totaal 42 miljoen m3 meer drinkwater heeft verdeeld dan er daadwerkelijk gebruikt is op basis van de waterleidingstatistiek. Vermoedelijk bevatten Landbouw en Diensten klanten die tevens bij de huishoudens zijn meegeteld. Hierbij moet gedacht worden aan kleine agrarische bedrijven en kleine kantoortjes met een gewone huisaansluiting en aan bedrijven die residentiële
flatgebouwen verhuren. In de Vewin statistiek wordt het gebruik van de bewoners daarvan gerekend tot het huishoudelijk gebruik. Een tweede verklaring is dat het industrieel watergebruik waarschijnlijk voor een deel ‘ander water’ (niet-drinkwater) bevat. In de door het CBS als basis gebruikte milieujaarverslagen wordt geen onderscheid gemaakt tussen drinkwater en ‘ander water’, waardoor het moeilijk is dit deel buiten de cijfers te houden.
De watercyclus van bron tot kraan | 29
MILJOENEN M3
Hoofdstuk 1: Drinkwater
1.8 Waterbelastingen Drinkwaterbedrijven hebben te maken met grondwaterbelasting, provinciale grondwaterheffing, leiding- en concessievergoedingen (precario), Belasting op Leidingwater (BoL) en BTW (6%). De eerste drie zijn kostprijsverhogende belastingen die worden gedekt via het drinkwatertarief, de twee laatstgenoemde belastingen (BoL en BTW) zijn verbruiksbelastingen die het waterbedrijf namens de consument afdraagt aan de fiscus. Deze komen bovenop het drinkwatertarief van het waterbedrijf en maken geen onderdeel uit van de drinkwateromzet. Tabel 1.13 geeft de tariefontwikkeling van de landelijke grondwaterbelasting en de Belasting op Leidingwater (BoL) weer. Beide belastingen zijn gebaseerd op de Wet Belastingen op Milieugrondslag. De grondwaterbelasting
Tabel 1.13
werd in 1995 ingevoerd. Eind 2011 is besloten dat deze belasting met ingang van januari 2012 wordt afgeschaft. De BoL is in 2000 ingevoerd en zal per januari 2013 worden afgeschaft.
Waterbelastingen ingevolge de Wet Belastingen op Milieugrondslag 1990 - 2012
EUROCENT/M3
1990
1995
2000
2005
2010
2011
2012
GRONDWATERBELASTING Normaal tarief
-
15,4
16,0
18,10
19,51
19,63
-
Infiltratiekorting 1)
-
12,7
13,4
15,16
16,34
16,44
-
BELASTING OP LEIDINGWATER 2)
-
-
12,9
14,6
15,7
15,8
16,1
1)
Korting op normaal tarief bij voorafgaande infiltratie (WBm artikel 6).
2)
In het kader van de WBm wordt hieronder verstaan water dat door een drinkwaterbedrijf of een afzonderlijke voorziening aan derden ter beschikking wordt gesteld, al dan niet van drinkwaterkwaliteit. De belasting wordt geheven over de levering van de eerste 300 m3.
30 | Drinkwaterstatistieken 2012
De provinciale grondwaterheffing varieert per provincie (tabel 1.14). De leiding- en concessievergoedingen (precario) variëren per gemeente en worden maar in een beperkt aantal gemeenten geheven. De belastingdruk die (voor de sector als geheel) uitgaat van de provinci-
ale grondwaterheffingen en de leiding- en concessievergoedingen is bepaald door de betaalde bedragen te delen door de drinkwaterafzet en bedraagt voor beiden resp. 1,0 cent/m³ en 1,1 cent/m³.
Provinciale grondwaterheffingen 2005-2010
Tabel 1.14
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Groningen
2,00
2,00
2,00
2,00
1,11
1,11
Friesland
1,13
1,13
1,13
1,13
1,13
1,13
Drenthe
1,00
1,00
1,00
1,04
1,06
1,06
Overijssel
1,36
1,36
1,36
1,36
1,36
1,36
Flevoland
1,71
1,71
1,71
1,71
1,71
1,14
Gelderland
1,30
1,30
1,30
1,30
1,30
1,30
Utrecht
1,50
1,50
1,53
1,53
1,53
1,53
Noord-Holland
0,81
0,81
0,81
0,81
0,81
0,85
Zuid-Holland
1,13
1,13
1,13
1,13
1,13
1,13
Zeeland
2,54
2,54
2,54
2,75
2,75
2,75
Noord-Brabant
1,90
1,90
1,90
1,90
1,90
1,90
Limburg
1,13
1,13
1,13
1,32
1,36
1,39
De belastingen op drinkwater belopen in 2010 in totaal 399 miljoen euro (€ 0,37/m3), waarvan 173 miljoen euro (€ 0,16/m³) kostprijsverhogende belastingen zijn en 226 miljoen euro (€ 0,21/m³) BoL en BTW. In totaal maken de belastingen in 2010 23,9% uit van de drinkwaterprijs
(tabel 1.15), variërend tussen de afzonderlijke bedrijven van 15% tot 30%. Bedrijven die grondwater gebruiken, kennen vanwege de grondwaterbelastingen een hogere belastingdruk.
De watercyclus van bron tot kraan | 31
EUROCENT/M3
Hoofdstuk 1: Drinkwater
1.9 Waterprijs
Tabel 1.15 & 1.16
Afnemersprijs (inclusief BoL en BTW) In de tabellen 1.15 en 1.16 staat de opbouw van de afnemersprijs, inclusief de verbruikersbelastingen (BoL en BTW) die de klant betaalt bovenop het drinkwatertarief. De gemiddelde afnemersprijs bedraagt in 2010 € 1,53 tegen
€ 1,50 in 2009 (+1,8%). De afnemersprijs voor de gebruikersgroep huishoudens bedraagt gemiddeld € 1,68 tegen € 1,64 in 2009 (+2,4%). Dit resulteert voor een gemiddeld huishouden (104,5 m3/jaar) in een jaar nota van € 175,50.
Gemiddelde afnemersprijs in Nederland 2010 1)
Gemiddelde afnemersprijs voor huishoudens 2010
AANDEEL
Figuur 1.17 + 1.18
EURO/M3
IN TOTAALPRIJS
Kosten waterbedrijf
1,16
76,1%
Kostprijsverhogende belastingen
0,16
10,4%
Gemiddeld tarief
1,32
Belasting op Leidingwater en BTW
0,21
Totaalprijs voor afnemer
1,53
13,6%
AANDEEL EURO/M3
IN TOTAALPRIJS
Kosten waterbedrijf
1,27
75,5%
Kostprijsverhogende belastingen
0,16
9,5%
Gemiddeld tarief
1,43
Belasting op Leidingwater en BTW
2)
0,25
Totaalprijs voor afnemer
15,0%
1,68
In figuur 1.17 is de impact van belastingen zichtbaar gemaakt. Bezien over het laatste decennium is de gemiddelde afnemersprijs gestegen van € 1,43/m3 in 2000 naar € 1,53/m3 in 2010 (+6,9%). Exclusief belastingen steeg de afnemersprijs van € 1,14/m3 naar € 1,16/m3 (+2,4%). Daarnaast heeft de
algemene prijsstijging belangrijke invloed op de waterprijs. Als de vroegere waterprijzen worden uitgedrukt in het algemeen prijspeil van 2010 (figuur 1.18), dan blijkt dat de huidige afnemersprijs € 0,22 per m3 lager is dan tien jaar geleden (€ 1,53 per m3 in 2010 tegen € 1,75 per m3 in 2000).
Gemiddelde nominale afnemersprijs 1990 - 2010 1)
Gemiddelde reële afnemersprijs 1990 - 2010 (2010=100) 1)
EURO/M3 Inclusief belastingen
Inclusief belastingen 1,50 Exclusief belastingen
1,00
Exclusief belastingen
0,50 0 1990
1995
2000
2005
2010
1990
1995
1)
In deze figuur wordt de gemiddelde afnemersprijs weergegeven van huishoudens en zakelijke afnemers samen.
2)
€ 0,157 + 6% BTW over (€ 1,43 + € 0,157).
32 | Drinkwaterstatistieken 2012
2000
2005
2010
Ontwikkeling drinkwatertarief naar gebruikersgroep (o.b.v. omzet/afzet) * In figuur 1.19 is de ontwikkeling van het gemiddelde Het tarief voor huishoudens bedroeg in 2010 € 1,43/m3, drinkwatertarief weergegeven naar gebruikersgroep. dat is 3,4 cent hoger dan in 2009 (+2,4%). Het tarief voor De uitkomsten zijn ex post vastgesteld op basis van de zakelijke afnemers daalde met 0,3 cent /m3 naar € 1,05/m3 verhouding tussen de gerealiseerde omzet (figuur 1.12) (-0,3%). Gemiddeld voor de twee gebruikersgroepen samen bedroeg het tarief in 2010 € 1,32/m3 (+1,8%). en afzet (figuur 1.11). Nominaal drinkwatertarief naar gebruikersgroep 1990-2010 *
Figuur 1.19 EURO/M3
1,50 Huishoudens e
Gemiddeldd NL 1,00 Zakelijke e markt
0,50
0 1990
1992
1994
1996
1998
2000
2002
2004
2006
2008
2010
Drinkwatertarieven huishoudens naar regio (o.b.v. tariefregelingen) * De drinkwaterbedrijven stellen voor aanvang van elk De tarieven stijgen in 2011 met gemiddeld 1,0%. kalenderjaar een tarievenregeling op. De tarieven voor Na de fusies die in de watersector hebben plaatshuishoudens staan in tabel 1.17. Alle bedrijven brengen gevonden, hebben de waterbedrijven de tarieven tussen een tarief per kubieke meter in rekening (variabel tarief ) voormalige regio’s geharmoniseerd. De overblijvende en daarnaast een vast bedrag per jaar (vastrecht). tariefverschillen binnen één waterbedrijf worden veroorzaakt doordat bepaalde gemeenten leiding- en 3 is berekend uit De uitkomst in de kolom totaal per m concessievergoedingen (precario) heffen en andere niet. het variabele tarief en het vastrecht en geeft het gemid- Deze worden door het waterbedrijf doorberekend aan de delde drinkwatertarief per m3 weer voor een standaard inwoners van de desbetreffende gemeenten. In de gezin (2,22 personen) en een gemiddeld gebruik (43,8 m³ tabel zijn deze heffingen verdisconteerd in het vastrecht. per persoon per jaar). In 2011 bestaat het totaal per m3 Als precario buiten beschouwing wordt gelaten, blijkt gemiddeld genomen voor 2/3 uit variabel tarief dat de spreiding tussen de tarieven binnen de sector is (€ 1,00/m3) en voor 1/3 deel uit vastrecht (€ 48,64/jaar). afgenomen (figuur 1.20).
* Exclusief BoL en BTW
De watercyclus van bron tot kraan | 33
Hoofdstuk 1: Drinkwater
Tabel 1.17
Tarieven drinkwater huishoudens naar deelgebied 2010 - 2011 1) BEDRIJF
2010 totaal 2)
2011 vast bedrag 3)
2011 variabel tarief
2011 totaal 2)
MUTATIE totaal 2011
euro per m3
euro per jaar
euro per m3
euro per m3
t.o.v. 2010 in %
Waterbedrijf Groningen
1,23
34,80
0,90
1,26
2,0%
Waterleidingmaatschappij Drenthe
1,30
52,00
0,75
1,28
-1,3%
Vitens
1,31
25,00
1,06
1,31
0,0%
PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland
1,67
47,83
1,24
1,73
3,2%
Waternet
1,69
42,15
1,26
1,69
0,0%
Algemeen (gemeenten zonder precario)
1,68
58,08
1,09
1,69
0,4%
Den Haag
1,88
74,18
1,09
1,85
-1,5%
Katwijk
1,90
79,28
1,09
1,90
0,0%
Leiden
1,99
84,88
1,09
1,96
-1,4%
Leidschendam-Voorburg
1,73
62,88
1,09
1,74
0,1%
Dunea
Noordwijkerhout
2,05
91,38
1,09
2,03
-0,8%
Oegstgeest
1,68
101,38
1,09
2,13
26,8%
Rijnwoude (kern Benthuizen)
1,76
65,88
1,09
1,77
0,5%
Rijswijk
1,78
66,48
1,09
1,77
-0,4%
Rotterdam (wijk Nesselande)
1,83
73,38
1,09
1,84
0,7%
Teijlingen
1,94
83,88
1,09
1,95
0,8%
Voorschoten
1,80
70,18
1,09
1,81
0,5%
Wassenaar
2,04
94,18
1,09
2,06
0,8%
Zuidplas (Zevenhuizen-Moerkapelle)
1,82
70,18
1,09
1,81
-0,4%
Algemeen (gemeenten zonder precario)
1,78
76,18
1,03
1,81
1,8%
Alblasserdam
1,78
115,17
1,03
2,21
24,4%
Kaag en Braassem
1,90
89,50
1,03
1,94
2,2%
Leiderdorp
1,93
90,49
1,03
1,95
1,5%
Nieuwkoop
1,89
87,27
1,03
1,92
1,7%
Rijnwoude
1,88
86,11
1,03
1,91
1,8%
Zoeterwoude
2,18
115,56
1,03
2,21
1,4%
Algemeen
1,38
66,96
0,67
1,36
-1,4%
Baarle Hertog
1,41
66,96
1,08
1,40
-0,9%
Oasen
Brabant Water
34 | Drinkwaterstatistieken 2012
BEDRIJF
2010
2011
totaal 2) euro per m3
2011
vast bedrag 3)
2011
euro per m3
euro per jaar
MUTATIE
totaal 2)
variabel tarief
euro per m3
totaal 2011 t.o.v. 2010 in %
Evides Algemeen (gemeenten zonder precario)
1,57
59,76
0,95
1,57
0,0%
Den Haag (Wateringen)
1,57
62,83
0,95
1,60
2,0%
Maassluis
1,67
74,28
0,95
1,71
2,8%
Rotterdam
1,61
66,99
0,95
1,64
1,8%
Schiedam
1,63
69,65
0,95
1,67
2,3%
Vlaardingen
1,64
70,78
0,95
1,68
2,2%
Woensdrecht en Bergen op Zoom
1,31
43,80
0,86
1,31
0,0%
WML
1,57
67,20
1,02
1,71
8,5%
Nederland
1,49 4)
48.64
1,00
1,50
1,0%
1) Bemeterde woningen, Exclusief Belasting op Leidingwater en 6% BTW, inclusief grondwaterbelasting, provinciale grondwaterheffing en precario. 2) De totaalprijs per m3 voor een gemiddeld gezin van 2,22 personen (CBS, 2010) en een jaargebruik per persoon van 43,8 m3 (TNS-NIPO, 2011), c.q. een jaargebruik van 97,3 m3 per gezin. Berekening: (vastrecht + 97,3 m3 x variabel tarief) / 97,3 m3. 3) Vastrecht en/of capaciteitstarief voor huishoudelijke aansluitingen; Inclusief eventuele precarioheffing, meterhuur en toeslag openbare brandblusvoorziening. 4) Het totaal per m3 voor Nederland is hier berekend op basis van het gemiddelde vastrecht en gemiddeld variabel tarief en gemiddeld gebruik van 97,3 m3 per huishouden. Indien berekend o.b.v. het quotiënt van de omzet en de afzet aan huishoudens, is de uitkomst: € 1,43 /m3. Het verschil hangt o.m. samen met verstrekte betalingskortingen (b.v. voor betalen via automatische incasso), waardoor de omzet wat lager uitvalt dan tegen standaard tarief, en met een wat hogere afzet per huishouden (104,5 m3, zie tabel 1.6) dan gemeten in het onderzoek van TNS-NIPO (97,3 m3).
Spreiding integraal drinkwatertarief gemiddeld huishouden (exclusief BoL en BTW)
Figuur 1.20 TOTAAL PER M3 IN EURO
Voo oorzieningsgebied met hoogst tte tarief (precar rrio niet meegerekend) r Voorzieningsgebied hoogste (precario
2,00
Gemiddeld drinkwatertarief Gemiddeld drinkwaterta arief
1,50 1,00 z d met laagste tarief a Voorzieningsgebied 0,50 0
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
De watercyclus van bron tot kraan | 35
Hoofdstuk 1: Drinkwater
1.10 Financiële balans en investeringen In tabel 1.18 staat de financiële balans van de watersector. De balans is tot stand gekomen door samenvoeging van de individuele opgaven van de waterbedrijven. De totale balanswaarde eind 2010 bedraagt 6,2 miljard euro. Hiervan is 1,8 miljard (28,8%) gefinancierd met eigen vermogen, 4,0 miljard (65,0%) met vreemd vermogen en 0,4 miljard (6,1%) met overig kapitaal (bijdragen derden en voorzieningen).
Tabel 1.18 MILJOENEN EURO
Financiële balans drinkwaterbedrijven per 31-12-2010 ACTIVA
PASSIVA
Vaste activa
Eigen vermogen
Materiële vaste activa Immateriële vaste activa Financiële vaste activa Totaal
5.494 5
Vorderingen/debiteuren Liquide middelen/kas Totaal
Totaal
36 | Drinkwaterstatistieken 2012
36 1.751
380
Overig kapitaal
5.879
Bijdragen derden
177
Voorzieningen
204
Vlottende activa Voorraden
Aandelenkapitaal Reserves
Lang vreemd vermogen 16 259
3.091
Kort vreemd vermogen Leningen
473
40
Crediteuren
113
316
Voorschotten
6.194
9
Overig
341
Totaal
936
Totaal
6.194
Investeringen In figuur 1.21 staat de ontwikkeling van het investeringsniveau. Van het begin van de jaren negentig tot 2008 namen de investeringen geleidelijk af. Dit hield o.m. verband met een dalende watervraag (waardoor nauwelijks uitbreidingsinvesteringen in productiecapaciteit nodig waren), met de toepassing van goedkopere leidingmaterialen (PVC), met het vaker nemen van levensduur verlengende maatregelen en met het nemen van investeringsbeslissingen o.b.v. betere infor-
matie (asset management). Kwaliteitsinvesteringen in leveringszekerheid en zuiveringstechnologie bleven op peil. Sinds 2008 stijgen de investeringen weer. In 2009 werd extra geïnvesteerd in waterproductie en de stijging in 2010 kwam met name door toegenomen investeringen in het leidingnet. Van de investeringen in 2010 werd 54% geïnvesteerd in distributieprocessen, 36% in productieprocessen en 5% in informatie- en communicatietechnologie (figuur 1.22).
Ontwikkeling investeringsniveau 1990 - 2010
Figuur 1.21 MILJOENEN EURO 600 500 400 300 200 100 0
1990
1992
1994
1996
Investeringen naar proces 2010
1998
2000
2002
2004
2006
2008
2010
Figuur 1.22
overig 5% productiemiddelen 36% ICT 5%
distributie / infrastructuur 54%
De watercyclus van bron tot kraan | 37
Hoofdstuk 2: De waterketen
HOOFDSTUK 2
de waterketen Dit hoofdstuk geeft eerst een totaalbeeld van de drinkwatervoorziening en sanitatie in Nederland (2.1). Vervolgens wordt nader ingegaan op het rioolbeheer door gemeenten (2.2) en op de publieke rioolwaterzuivering door de waterschappen (2.3). Het hoofdstuk wordt afgesloten met een overzicht van particuliere zuiveringsinstallaties (2.4).
38 | Drinkwaterstatistieken 2012
De watercyclus van bron tot kraan | 39
Hoofdstuk 2: De waterketen
Figuur 2.1
40 | Drinkwaterstatistieken 2012
Overzicht drinkwater en sanitatie
2.1
Vrijwel de gehele Nederlandse bevolking is aangesloten op riolering en drinkwater. In totaal zijn hiervoor 466 operators actief. De inzameling van het afvalwater gebeurt door de 430 gemeenten, de afvalwaterzuivering door 26 waterschappen en de drinkwatervoorziening door 9 monodrinkwaterbedrijven en één multi-service bedrijf. Het laatstbedoelde bedrijf is Waternet, dat in en rondom Amsterdam de gehele watercyclus verzorgt. Tabel 2.1 geeft een aantal kerncijfers weer van de drinkwater- en sanitatievoorziening in Nederland. De rekening die een huishouden jaarlijks voor de waterdiensten betaalt, staat in figuur 2.2.
Drinkwatervoorziening en sanitatie in Nederland 1) DRINKWATER
AFVALWATER
AFVALWATER
AFVALWATER
totaal
collectie
zuivering
10
456
430
26
100%
99%
99%
99%
Operators Bevolking aangesloten (%)
Tabel 2.1 TOTAAL 466
Geleverd drinkwater / gezuiverd afvalwater In miljoen m3
1.090
1.818
65
110
3
In m per inwoner per jaar In liters per inwoner per dag
178
301
Zuiveringstations
203
353 2)
Leidingnet (km) Personeel (fte) Omzet (miljoen euro)
117.585 5.228
129.650 4.129
2.629
4)
1.500
9.357
5)
1.097 6)
3.819
330 7)
1.838
1.442
2.377
1.280
458
1.380
1.050
Investeringen (miljoen euro)
8.600 3)
121.050
BRON: CBS, EUREAU, Stichting RIONED, Unie van Waterschappen en Vewin 1)
Peiljaar drinkwater 2010, peiljaar afvalwater wisselt (2009 of 2010)
2)
Bron: Unie van Waterschappen
3)
Betreft deel van de riolering dat in beheer is bij de Waterschappen (vnl. persleiding)
4)
Inclusief detachering en uitbesteding aan adviseurs, bestekschrijvers, inspectie/reiniging e.d.; exclusief uitbesteding aan aannemers
5)
Totale opbrengst rioolheffing 2010
6)
Totale opbrengst zuiveringsheffing 2009
7)
Exclusief investeringen van waterschappen in transport van afvalwater
De watercyclus van bron tot kraan | 41
Hoofdstuk 2: De waterketen
De kosten van de waterdiensten worden opgebracht door de inwoners en bedrijven in de verzorgingsgebieden. In 2009 bedraagt de totale waterketennota voor een huishouden € 485 waarvan € 175 voor drinkwater, € 161 voor riolering en € 149 voor zuivering (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2009). In figuur 2.2 is de ontwikkeling van de waterketennota weergegeven. De nota voor drinkwater is sinds 2006 met 2% gedaald. Figuur 2.2 EURO PER JAAR
Tegelijkertijd is het rioolrecht met 14% gestegen, deels als gevolg van een hogere kostendekking (+3% naar 97%). Met betrekking tot zuivering is per 1 januari 2009 de Wvo- heffing vervangen door de Zuiveringsheffing. Deze heffing bekostigt het zuiveringsbeheer en bevat, i.t.t. de vroegere Wvo-heffing, geen kosten meer voor het passief waterkwaliteitsbeheer.
Gemiddelde nota voor een huishouden d 1) 492
485
171
149
111
142
161
187
179
175
1998
2006
2009
456
400 158 300 200 100 0
1)
Gecorrigeerd voor inflatie (2009=100)
2)
In 1998 en 2006 Wvo-heffing, in 2009 Zuiveringsheffing. De nota’s 1998 en 2006 waren resp. 9% en 20% hoger dan de kosten van het zuiveringsbeheer .
Rioolwaterzuivering 2) Riolering Drinkwater BRON: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
2.2 Riolering Stichting RIONED, het kennisinstituut voor riolering, publiceert periodiek cijfers over de riolering. De cijfers in deze paragraaf zijn ontleend aan de publicaties Riool in Cijfers 2009 – 2010 en Riolering in Beeld, Benchmark rioleringszorg 2010. 2.2.1
Personeel In 2010 werken in de rioleringsector 2629 mensen (fte). Medewerkers van de waterschappen die zich met riolering (persleidingen) bezighouden, zijn hierbij niet inbegrepen. Aan aannemers uitbestede werken zijn eveneens niet inbegrepen.
42 | Drinkwaterstatistieken 2012
Wel inbegrepen zijn externe bij de gemeenten gedetacheerde werk nemers en externe adviseurs, bestekschrijvers en inspectiepersoneel. Figuur 2.3 toont de verdeling van de fte’s over binnendienst, buitendienst en externe inhuur en detachering.
Formatie rioleringszorg (fte) Ca. 43% van de fte’s werkt in de binnendienst. De personeelsintensiteit van de binnendienst bedraagt gemiddeld 1,6 fte per 100 km riolering. Grotere gemeenten hebben een lagere intensiteit dan kleinere gemeenten (figuur 2.4). Uit de benchmark rioleringszorg blijkt verder dat gemeenten met een slappere bodem meer fte in dienst hebben.
Figuur 2.3
binnen
BRON: Stichting RIONED
Fte binnendienst per 100 km riolering naar gemeentegrootte
Figuur 2.4 FTE / 100 KM SYSTEEMBUIS 1,5 1,0 0,5 0
0-10.000 inwoners
10.000-20.000 inwoners
20.000-50.000 inwoners
50.000-100.000 inwoners
>100.000 inwoners
Nederland BRON: Stichting RIONED
Typen riolering en materialen Van de bevolking is 99,4% aangesloten op de riolering. Bij de rest wordt het afvalwater ter plekke verwerkt door middel van IBA’s (installaties voor Individuele Behandeling van Afvalwater) of septic tanks. Tabel 2.2 geeft een overzicht van de typen voorkomende gemeentelijke rioleringstelsels. Ruim twee van de drie huishoudens (69%) is aangesloten op een gemengd rioolstelsel, dat het afvalwater en het regenwater gezamenlijk afvoert. Ruim een kwart (26%) is aangesloten op een gescheiden rioolstelsel dat afvalwater en regenwater via afzonderlijke buizenstelsels inzamelt. Het afvalwater wordt afgevoerd naar een rwzi,
2.2.2 het regenwater wordt rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater. Bij een verbeterd gescheiden stelsel wordt het eerst afstromende en verontreinigde regenwater niet naar het oppervlaktewater maar (samen met het afvalwater) naar een rwzi afgevoerd. Mechanische riolering komt vooral voor in het buitengebied. Slechts 4% van de huishoudens is er op aangesloten. Hierbij wordt het rioolwater over lange afstanden getransporteerd door het te verpompen vanuit een verzamelput (drukriolering), met luchtdruk voort te stuwen (luchtpersriolering) of door het aan te zuigen vanuit een vacuümstation (vacuümriolering).
De watercyclus van bron tot kraan | 43
Hoofdstuk 2: De waterketen
Tabel 2.2
Typen gemeentelijke riolering TYPE RIOLERING
AANGESLOTEN HUISHOUDENS
NETLENGTE
x 1.000
%
km buis
%
Gemengd gerioleerd
4.944
69
50.800
44
(Verbeterd) gescheiden gerioleerd
1.888
26
38.800
33
Afvalwater
20.400
Hemelwater Totaal vrijverval riolering Mechanische riolering Niet aangesloten
18.400 6.832
95
89.600
77
298
4
27.100
23
44
0,6
Gemeentelijke persleidingen Totaal Nederland 1)
Figuur 2.5
4.350 7.174
100
Waterschappen hebben daarnaast in beheer: ca. 600 km vrijvervalriolering en ca. 8.000 km persleiding.
121.050
1)
100 BRON: Stichting RIONED
Materialen vrijverval riolering
De riolering bestaat voor bijna driekwart uit betonnen leidingen en voor een kwart uit kunststof leidingen
BRON: Stichting RIONED
2.2.3
Rioolheffing Het rioleringsbeheer wordt voor 97% bekostigd door het opleggen van rioolheffingen en voor het overige uit W.O.Z.-opbrengsten en algemene middelen (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2009). Een gemeente kan de rioolheffing heffen bij de gebruiker en/of de eigenaar van de woning c.q. bedrijf. De heffing kan bestaan uit een vast bedrag (vastrecht) of gebaseerd zijn op het drinkwatergebruik, de omvang van het huishouden of op de WOZ-waarde. In figuur 2.6 is aangegeven in
44 | Drinkwaterstatistieken 2012
welke mate de diverse grondslagen door gemeenten worden toegepast. De hoogte van de rioolheffing varieert per gemeente en per type huishouden (eenpersoons of meerpersoons). In grotere gemeenten wordt gemiddeld een lagere heffing betaald dan in kleinere gemeenten (figuur 2.7). Een eenpersoonshuishouden betaalde in 2010 gemiddeld € 155 en een meerpersoonshuishouden € 167. Tabel 2.3 geeft een indruk van de spreiding binnen deze groepen.
Basis voor rioolheffing
Figuur 2.6
BRON: Stichting RIONED
Rioolheffing huishoudens naar gemeentegrootte
Figuur 2.7 EURO PER HUISHOUDEN
200 De hoogte van de rioolheffing varieert per gemeente en per type
100
huishouden (eenpersoons of meerpersoons). 0 0-10.000 inwoners Eenpersoons
10.000-20.000 inwoners
20.000-50.000 inwoners
50.000-100.000 inwoners
Meerpersoons
>100.000 inwoners
Nederland BRON: Stichting RIONED
Variatie in rioolheffing naar type huishouden 2010
Tabel 2.3
EENPERSOONS
MEERPERSOONS
huishouden
huishouden
Laag (10% percentiel)
95
122
Hoog (90% percentiel)
238
257
Gemiddeld
155
167
BRON: Stichting RIONED
De watercyclus van bron tot kraan | 45
EURO PER JAAR
Hoofdstuk 2: De waterketen
2.2.4
Tabel 2.4
Samenstelling ingezameld huishoudelijk afvalwater Huishoudelijk afvalwater bestaat voor een deel uit grijs en een deel uit zwart afvalwater. Grijs afvalwater is slechts licht verontreinigd water, bijvoorbeeld douchewater en wasmachine water. Zwart afvalwater is afkomstig van het toilet. Tabel 2.4 geeft de samenstelling van huishoudelijk afvalwater, uitgesplitst naar zwart en grijs afvalwater.
Samenstelling huishoudelijk afvalwater PARAMETER Biochemisch Zuurstof Verbruik (BZV)
ZWART AFVALWATER
GRIJS AFVALWATER
GEMENGD
VUILVRACHT
mg/l
mg/l
mg/l
g/inwoner/dag
440-570
290-370
Chemisch Zuurstof Verbruik (CZV) Kjeldahl-stikstof (N-Kj) Totaal fosfaat (P-totaal)
330-420
50-65
600-1000
90-150
250-320
25-35
90-120
14-18
20-30
15-20
15-25
2-4
350-450
45-68
Zwevende stof BRON: Stichting RIONED
2.3 Rioolwaterwaterzuivering De waterschappen zorgen ervoor dat al het afvalwater dat via de riolering is ingezameld, wordt gezuiverd in rwzi’s. In deze paragraaf zijn gegevens hierover bij elkaar gebracht. Dit is gebeurd op basis van publicaties van de Unie van Waterschappen (Waterschapspeil 2010, Waterschapsspiegel 2010), Stichting RIONED (Riolering in Beeld 2010, Riool in Cijfers 2009-2010) het CBS (Statistisch Jaarboek 2011, Statline) en aanvullende informatie van deze instanties. 2.3.1
Verzorgingsgebieden In totaal zijn er 26 waterschappen. In figuur 2.8 staat van elk waterschap het verzorgingsgebied. Tabel 2.5 geeft voor elk waterschap een aantal algemene kengetallen weer. Enkele waterschappen hebben hun afvalwaterzuiveringstaak geheel of gedeeltelijk uitbesteed aan derden. In het verzorgingsgebied van Amstel Gooi en Vecht zuivert de stichting Waternet het afvalwater.
46 | Drinkwaterstatistieken 2012
Waternet verzorgt in Amsterdam ook de drinkwatervoorziening en de riolering en in het gehele gebied van Amstel, Gooi en Vecht het watersysteembeheer. Het afvalwater in de verzorgingsgebieden van Peel en Maasvallei en van Roer en Overmaas wordt gezuiverd door Waterschapsbedrijf Limburg. Delfluent B.V. zuivert een deel van het afvalwater van het verzorgingsgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland (regio Den Haag).
Verzorgingsgebieden Waterschappen 2011
Figuur 2.8
BRON: Unie van Waterschappen
De watercyclus van bron tot kraan | 47
Hoofdstuk 2: De waterketen
Kengetallen waterschappen 1)
Tabel 2.5 WATERSCHAP
INWONERS
Aa en Maas Brabantse Delta Delfland
PROVINCIES 2)
FTE 3
OPPERVLAKTE
LAND
WATER
aantal
aantal
aantal
km2
%
%
700.000
29
1
448
1.610
96
4
1.200.000
27
3
4)
704
86
14
804.322
21
2
540
1.707
95
6
1.400.000
14
1
494
410
93
7
aantal Amstel, Gooi en Vecht
GEMEENTEN 2)
De Dommel
900.000
34
1
402
1.510
97
3
De Stichtse Rijnlanden
770.802
22
2
352
830
97
3
Fryslân
650.000
34
2
569
3.550
94
6
Groot Salland
360.000
12
1
400
1.180
98
2
Hunze en Aa’s
420.000
21
2
328
2.070
97
3
Hollandse Delta
870.000
21
1
518
1.018
98
2
Hollands Noorderkwartier
1.100.000
44
1
887
1.964
94
6
Noorderzijlvest
375.000
20
3
255
1.440
87
13
Peel en Maasvallei 5)
459.298
13
1
163
1.287
96
4
Regge en Dinkel
620.000
17
3
354
1.346
98
2
750.880
23
1
143
915
98
2
Reest en Wieden
220.000
13
2
214
1.375
95
5
Rijn en IJssel
650.157
22
2
368
1.950
99
1
1.300.000
34
2
759
1.079
89
11
Roer en Overmaas
5)
Rijnland Rivierenland
980.000
38
4
701
2.010
93
7
Schieland en de Krimpenerwaard
700.000
15
1
282
351
89
11
Vallei & Eem
616.000
19
2
233
1.070
97
3
Velt en Vecht
210.000
9
2
181
914
98
2
431.400
19
2
238
1.379
98
2
Scheldestromen 6)
Veluwe
381.507
13
2
530
1.793
98
2
Zuiderzeeland
385.000
7
1
262
1.500
98
2
11.313
34.962
Nederland
16.554.366 BRON: Unie van Waterschappen / Stichting RIONED
1)
Betreft 2009 tenzij anders vermeld.
2)
Gemeenten en provincies vallen soms onder meerdere waterschappen.
3)
Fte 2010 voor het gehele waterschap, dus inclusief watersysteembeheer e.d.
4)
Taken uitgevoerd door Waternet. Totale formatie Waternet (inclusief riolering en drinkwater) is 1.692 fte.
5)
De zuiveringstaak wordt namens dit Waterschap uitgevoerd door Waterschapsbedrijf Limburg.
6)
Samentelling van WS Zeeuws-Vlaanderen en WS Zeeuwse Eilanden (per 2011 gefuseerd tot WS Scheldestromen).
48 | Drinkwaterstatistieken 2012
2.3.2 Afnameverplichting De waterschappen maken afspraken met de gemeenten over de hoeveelheid afvalwater die moet worden afgenomen: de zogenoemde afnameverplichting. Indien niet aan de afnameverplichting wordt voldaan,
zal rioolwater via een overstort op het oppervlaktewater terecht komen. In 2009 hebben de waterschappen voor 97% voldaan aan de afnameverplichting (figuur 2.9)
Percentage van inwoner equivalenten waarvoor is voldaan aan afnameverplichting, 2009
Figuur 2.9 WATERSCHAP Aa en Maas Amstel, Gooi en Vecht Brabantse Delta Delfland De Dommel De Stichtse Rijnlanden Fryslân Groot Salland Hunze en Aa,s Hollandse Delta Hollands Noorderkwartier Noorderzijlvest Regge & Dinkel Reest en Wieden Rijn en IJssel Rijnland Rivierenland Schieland en de Krimpenerwaard Vallei en Eem Velt en Vecht Veluwe Waterschapsbedrijf Limburg Zeeuwse Eilanden Zeeuws-Vlaanderen Zuiderzeeland Gemiddeld
80%
85%
90%
95%
100%
BRON: Unie van Waterschappen
De watercyclus van bron tot kraan | 49
Hoofdstuk 2: De waterketen
2.3.3
Zuiveringsprestaties Tabel 2.6 toont voor elk waterschap een aantal kengetallen die specifiek betrekking hebben op de zuiveringstaak, zoals de aantallen rwzi’s en hun capaciteit. De
ontwerpcapaciteit is daarbij uitgedrukt in inwonerequivalenten (i.e.). Eén i.e. staat voor de gemiddelde hoeveelheid af te breken vuil in het afvalwater van één inwoner.
Rioolwaterzuivering per waterschap 1)
Tabel 2.6
RWZI’S
ONTWERP
HYDRAULISCHE CAPACITEIT
2010
CAPACITEIT
TOTAAL
WATERSCHAP
aantal
1.000 i.e.
Aa en Maas
7
1.558
GEZUIVERD
ZUIVERINGSHEFFING
2009
2010
1.000 m /uur
3
miljoen m
€ / v.e.
8,2
97
38,52
WAARVAN DWA 2 3
1.000 m /uur 47,3
3
Amstel, Gooi en Vechtstreek
12
2.361
61,2
20,0
116
53,04
Brabantse Delta
17
1.530
54,5
15,6
97
47,00
De Dommel
8
1.628
68,2
16,2
101
43,20
De Stichtse Rijnlanden
17
1.527
41,7
12,8
77
53,94
Delfland
4
2.165
60,1
21,4
118
71,81
Fryslân
29
1.558
49,0
15,0
82
52,72
Groot Salland
9
698
22,4
7,0
34
48,39
Hollands Noorderkwartier
19
1.671
51,4
20,6
101
52,55
Hollandse Delta
22
2.011
64,7
23,8
128
50,97
Hunze en Aa’s
13
838
21,8
5,9
35
68,71
Noorderzijlvest
15
790
29,3
7,3
53
62,94
18
2.326
110,2
58,6
149
4)
Reest en Wieden
8
572
13,6
4,7
23
53,52
Regge en Dinkel
19
1.501
56,0
13,0
67
45,66
Rijn en IJssel
14
1.383
44,8
14,3
64
40,74
Rijnland
29
1.650
.
.
116
47,00
Waterschapsbedrijf Limburg
3)
Rivierenland
39
1.788
58,9
17,4
105
53,06
Schieland en de Krimpenerwaard
9
655
24,7
7,0
49
53,30
Vallei & Eem
8
1.261
33,0
12,2
63
45,25
Velt en Vecht
7
466
14,1
4,3
23
63,00
Veluwe
8
964
27,4
6,5
57
42,72
Zeeuwse Eilanden
10
613
19,5
5,0
35
52,62
Zeeuws-Vlaanderen
7
259
7,4
2,1
14
55,00
Zuiderzeeland
5
474
.
.
27
59,13
1)
Betreft 2008, tenzij anders vermeld.
2)
Droog Weer Aanvoer.
3)
Waterschapsbedrijf Limburg vervult deze taak namens Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas.
4)
Peel en Maasvallei € 49,30 en Roer en Overmaas € 49,13.
50 | Drinkwaterstatistieken 2012
BRON: Unie van Waterschappen / Stichting RIONED
Tabel 2.7 geeft de ontwikkeling van de zuivering van afvalwater in de branche weer. Het zuiveringsrendement van de rwzi’s is sinds 2000 duidelijk verbeterd, vooral voor stikstof- en cadmiumverwijdering. In de tabellen 2.8 en 2.9 zijn de cijfers nader uitgesplitst per stroomgebied. In 2009 zuiverden de waterschappen 1,8 miljard m3 afvalwater in
351 rwzi’s, met een gezamenlijke capaciteit van bijna 24,2 miljoen inwonerequivalenten (CBS, 2011). De zuiveringsprestatie, gedefinieerd als het gemiddelde van de rendementen voor CZV, N-tot en P-tot, bedroeg zowel in 2009 als in 2010 gemiddeld 86% (Unie van Waterschappen, 2011). Fguur 2.10 toont de zuiveringsprestatie per waterschap.
Zuivering van afvalwater in rioolwaterzuiveringsinstallaties, 2000 - 2009
Aantal Capaciteit (1.000 i.e.)
Tabel 2.7
2000
2005
2008
2009
391
368
351
351
25.242
25.539
24.408
24.206
Volume gezuiverd (mln m3)
1.997
1.841
1.928
1.818
Biochemisch zuurstofverbruik
353.527
351.649
360.948
358.215
Chemisch zuurstofverbruik
920.719
943.467
946.039
937.666
Totaal-fosfor
13.300
14.425
14.951
14.601
Totaal-stikstof
84.726
84.825
89.310
86.650
Cadmium
1,0
1,3
0,6
0,6
Chroom
23
17
16
17
Koper
157
160
153
157
Kwik
0,51
0,42
0,36
0,33
Lood
59
44
48
41
Biochemisch zuurstofverbruik
11.284
8.684
7.623
7.235
Chemisch zuurstofverbruik
91.033
77.895
75.321
71.108
Totaal-fosfor
2.845
2.651
2.551
2.303
Totaal-stikstof
28.952
21.742
16.820
15.174
Cadmium
0,47
0,25
0,19
0,20
Chroom
5,0
3,4
2,2
2,5
Koper
18
12
9,2
10
Kwik
0,14
0,10
0,098
0,085
Lood
8,6
6,2
5,0
3,7
Biochemisch zuurstofverbruik
97
98
98
98
Chemisch zuurstofverbruik
90
92
92
92
Totaal-fosfor
79
82
81
82
Totaal-stikstof
66
74
83
84
Cadmium
54
81
68
67
Chroom
78
80
83
83
Koper
89
92
93
92
Kwik
72
77
72
74
Lood
86
86
90
89
BRON: CBS
De watercyclus van bron tot kraan | 51
RWZI’S
INFLUENT 1.000 KG
EFFLUENT 1.000 KG
RENDEMENT %
Hoofdstuk 2: De waterketen
Figuur 2.10
Zuiveringsprestatie per waterschap 2010 1)
Aa en Maas Amstel, Gooi en Vecht Brabantse Delta De Dommel De Stichtse Rijnlanden Delfland Fryslân Groot Salland Hollands Noorderkwartier Hollandse Delta Hunze en Aa`s Noorderzijlvest Reest en Wieden Regge & Dinkel Rijn en IJssel Rijnland Rivierenland Scheldestromen Schieland en de Krimpenerwaard Vallei en Eem Velt en Vecht Veluwe Waterschapsbedrijf Limburg Zuiderzeeland Nederland 60% Tabel 2.8
65%
70%
75%
80%
85%
90%
95%
100%
Rwzi’s naar stroomgebied 2009 2) AANTAL RWZI’S
CAPACITEIT
VOLUME GEZUIVERD
1.000 i.e.
1.000 m3 73.644
Eems
16
809
Rijn-Noord
42
1.200
96.727
Rijn-Oost
60
3.551
245.923
Rijn-Midden
18
1.561
112.605
Rijn-West
136
10.572
785.092
Maas
57
5.401
413.990
Schelde
22
1.112
90.460
351
24.206
1.818.441
Nederland 52 | Drinkwaterstatistieken 2012
Nalevingspercentage 2010 1)
Figuur 2.11 Aa en Maas Amstel, Gooi en Vecht Brabantse Delta De Dommel De Stichtse Rijnlanden Delfland Fryslân Groot Salland Hollands Noorderkwartier Hollandse Delta Hunze en Aa`s Noorderzijlvest Reest en Wieden Regge & Dinkel Rijn en IJssel Rijnland Rivierenland Scheldestromen Schieland en de Krimpenerwaard Vallei en Eem Velt en Vecht Veluwe Waterschapsbedrijf Limburg Zuiderzeeland Nederland
60%
65%
70%
75%
80%
85%
90%
95%
100%
1) BRON: Unie van Waterschappen 2) BRON: CBS
Elke rwzi moet voldoen aan de lozingseisen, gesteld in de lozingsvergunning op basis van de Waterwet. Het gemiddelde nalevingspercentage in 2010 was 97%, dat wil zeggen dat 97% van alle metingen voldeed aan de
lozingseisen. In figuur 2.11 is voor elk waterschap het nalevingspercentage weergegeven.
De watercyclus van bron tot kraan | 53
Hoofdstuk 2: De waterketen
Tabel 2.9
Zuiveringsresultaten naar stroomgebied 2009 BZV
Eems
BRON: CBS
CZV
STIKSTOF
FOSFOR
influent
effluent rendement
influent
effluent rendement
influent
effluent rendement
influent
effluent rendement
1.000 kg
1.000 kg
%
1.000 kg
1.000 kg
%
1.000 kg
1.000 kg
%
1.000 kg
1.000 kg
%
13.656
409
97
34.703
3.487
90
3.408
738
78
514
61
88
Rijn-Noord
17.458
356
98
42.914
4.233
90
3.959
626
84
668
107
84
Rijn-Oost
55.208
854
98
144.705
10.198
93
13.100
2.155
84
2.273
423
81
Rijn-Midden
25.456
311
99
74.720
4.297
94
6.460
1.011
84
1.071
84
92
Rijn-West
151.232
3.342
98
388.577
28.520
93
37.894
6.420
83
6.191
970
84
Maas
80.612
1.603
98
212.317
16.115
89
18.132
3.463
79
3.230
535
81
Schelde
14.594
358
98
39.730
4.258
92
3.698
761
81
653
122
83
Nederland
358.215
7.235
98
937.666
71.108
92
86.650
15.174
82
14.601
2.303
84
BRON: CBS
2.3.4
Financiering De afvalwaterzuiveringstaak wordt bekostigd door middel van de zuiveringsheffing, welke op grond van de Waterschapswet wordt opgelegd aan de inwoners en bedrijven in het verzorgingsgebied. De heffing wordt vastgesteld op basis van het aantal in rekening te brengen vervuilingseenheden (v.e.). Tabel 2.6 toont voor elk waterschap welk bedrag per v.e. in rekening wordt gebracht. Huishoudens betalen een vast bedrag per jaar (forfaitaire aanslag): een eenpersoonshuishouden krijgt een aanslag voor 1 v.e. en een meerpersoonshuishoudens voor 3 v.e. Voor bedrijven geldt als uitgangspunt dat het aantal v.e.’s wordt berekend op basis van de samenstelling van het afvalwater. Daarvoor wordt het afvalwater bemeten, bemonsterd en geanalyseerd. In het laboratorium worden het Chemisch Zuurstofverbruik (CZV) en het zuurstofverbruik door omzetting van stikstofverbindingen (Nkj) vastgesteld. Met behulp van die gegevens en de afgevoerde hoeveelheid afvalwater wordt vastgesteld hoeveel kilogram zuurstof er nodig is om de biologisch afbreekbare stoffen in het afvalwater af te breken. Elke 54,8 kilogram zuurstof staat daarbij voor één v.e. Bij de kleinere bedrijven wordt de vervuilingwaarde van het afvalwater op een eenvoudiger manier berekend,
54 | Drinkwaterstatistieken 2012
namelijk met behulp van de tabel afvalwatercoëfficienten. Het aantal v.e. wordt dan berekend door vermenigvuldiging van het aantal m3 ingenomen water met de afvalwatercoëfficiënt van de branche waartoe het betreffend bedrijf behoort. Behalve op zuurstofverbruik wordt er ook geheven op een aantal zware metalen en zouten. De vervuilingwaarde daarvan wordt berekend op grond van de afgevoerde gewichtshoeveelheden. Om die hoeveelheden vast te stellen, moet er altijd worden gemeten, bemonsterd en geanalyseerd. Omdat bij de berekening een zekere franchise kan worden toegepast, zijn er in de praktijk maar weinig bedrijven die ook voor deze stoffen daadwerkelijk een aanslag krijgen. Wanneer het berekende aantal v.e. minder dan vijf bedraagt, dan krijgt het bedrijf een aanslag voor drie v.e. Is de vervuilingswaarde één v.e. of minder, dan is het bedrijf één v.e. verschuldigd. Bedrijven die hun afvalwater direct op het oppervlaktewater lozen, betalen verontreinigingsheffing (geen zuiveringsheffing); deze heffing wordt door het waterschap aangewend voor de bekostiging van het watersysteembeheer (waaronder waterkwaliteitsbeheer).
Particuliere afvalwaterzuivering
2.4
Behalve door waterschappen wordt ook veel afvalwater gezuiverd door bedrijven. Tabel 2.10 geeft per economische activiteit een overzicht van de aanwezige particuliere awzi’s. In totaal telt het CBS bij bedrijven 467 awzi’s, met een totale zuiveringscapaciteit van 13,8 miljoen inwonerequivalenten. De soort awzi’s loopt uiteen van kleine installaties voor de verwijdering van zware metalen tot grote biologische zuiveringsinstallaties voor de verwijdering van biologisch afbreekbare stoffen. Als we de zuiveringscapaciteit van de awzi’s optellen bij de zuiveringscapaciteit van de rwzi’s (24,2 miljoen i.e.) komt de totale zuiveringscapaciteit in Nederland uit op ca. 38 miljoen inwonerequivalenten. Een deel van de bedrijven loost het effluent van de awzi op de riolering.
Dit afvalwater ondergaat dus ook nog de rioolwaterzuivering. Door de vóórzuivering besparen deze bedrijven op de te betalen zuiveringsheffing aan het waterschap. Het andere deel van de bedrijven loost het effluent direct op het oppervlaktewater.
Afvalwaterzuivering bij bedrijven 2009
Industrie
Tabel 2.10 AWZI’S
WAARVAN BIOLOGISCHE AWZI’S 1
CAPACITEIT
aantal
aantal
1.000 i.e.
391
161
10.923
135
98
6.944
Waaronder: Voedings- en genotmiddelenindustrie Textiel-, kleding-, lederindustrie
13
2
116
Hout-, papier- en grafische industrie
28
11
895
Raffinaderijen en chemie
79
43
2.802
Basismetaalindustrie
16
2
143
Overige
76
45
2.881
45
28
2.531
467
206
13.804
Waaronder: Energievoorziening en afvalbeheer Totaal
1) BRON: CBS
Inclusief gecombineerd biologisch-fysisch chemische awzi’s
De watercyclus van bron tot kraan | 55
HOOFDSTUK 3
Waterbedrijven zijn gebonden aan de omgeving waarin zij opereren en hebben te maken met vragen als: Welke drinkwaterbronnen zijn beschikbaar? Hoe is de kwaliteit van de bronnen? Hoe is het met de bodem gesteld waarin het netwerk zich bevindt en welke randvoorwaarden stelt de natuur?
In dit hoofdstuk staan statistische gegevens over deze aspecten.
56 | Drinkwaterstatistieken 2012
De watercyclus van bron tot kraan | 57
Hoofdstuk 3: Bronnen, bodem en natuur
3.1 Beschikbaarheid en gebruik bronnen Nationale zoetwaterbalans In figuur 3.1 staat de nationale zoetwaterbalans. Het langjarig gemiddelde van het neerslagoverschot, ook wel ‘internal flow’ genoemd, bedraagt ca. 9 miljard m3 per jaar. Het neerslagoverschot bestaat uit de neerslag minus de verdamping. Figuur 3.1 MILJARD M3
BRON: Eurostat, Compendium voor de Leefomgeving
58 | Drinkwaterstatistieken 2012
De rivieren (‘external inflow’) voeren 81 miljard m3 aan. Opgeteld vormen de 90 miljard m3 de jaarlijks beschikbaar komende hoeveelheid zoetwater (‘total fresh water resources’). Ongeveer 86 miljard m3 daarvan verdwijnt via de rivieren weer naar zee.
2-44
2-4 2-44 2-4
51 1
366
1-6
31 31 2441 271 71 1
Figuur 3.2 Fig
31 1 22
71 9
37
61 1
366 31 31
21 1 441 1
266
21 1
46 46
31 31 53 296 296 29
5 53
81 81 21
251 25 1
2166 21
21
22
366
7
34
25 56
7
Diepte van het grond-
49
water ten opzichte van het NAP (meters)
288
37 32
Lager dan 0
7
0 - 10
64
10 - 20 20 - 40
Grondwatervoorraad De hoeveelheid grondwater in de Nederlandse ondergrond bedraagt naar schatting 800 miljard m3 (Noordhoff atlasproducties, 2009). Het kaartje in figuur 3.2 geeft een indruk van de winbaar geachte hoeveelheden grondwater per hydrologische eenheid.
40 - 120 Hydrologische eenheid Winbaar geachte hoeveelheden Wi
96 96
gro grondwater per hydrologische eenheid (1998), in mln. m3/jaar
BRON: Noordhoff Bosatlas van Ondergronds Nederland / Deltares, TNO
De watercyclus van bron tot kraan | 59
Hoofdstuk 3: Bronnen, bodem en natuur
Waterwinning Het Centraal Bureau voor de Statistiek rapporteert periodiek over onttrekkingen en gebruik van grondwater en oppervlaktewater in Nederland. In de tabel 3.1 staan de cijfers over de waterwinning in Nederland in 2008. In totaal werd 14,3 miljard m3 water gewonnen, waarvan 1,0 miljard m3 grondwater, 9,6 miljard m3 zoet oppervlaktewater en 3,7 miljard m3 zout oppervlaktewater. Van het zoete oppervlaktewater werd ca. 85% gebruikt voor koelproces-
Tabel 3.1
MILJOEN M3
Waterwinning 2008
Drinkwaterbedrijven
TOTAAL
GRONDWATER
1.252
762
Eigen winning landbouw
1)
sen. Slechts ca. 15% (ca. 1,4 miljard m3) van het zoete oppervlaktewater werd voor andere processen gebruikt. Opgeteld bij het grondwater bedroeg de zoetwaterwinning, exclusief gebruik voor koeling, derhalve ca. 2,4 miljard m3. In hoofdstuk 4.1 wordt het nationaal watergebruik t.o.v. beschikbare bronnen in internationaal perspectief geplaatst. Het gebruik van bronnen specifiek voor drinkwater t.o.v. andere Europese landen staat in hoofdstuk 4.2.3.
OPPERVLAKTEWATER zoet
zout
totaal
490
-
490
74
47
27
-
27
Eigen winning industrie
3.463
155
2.989
319
3.308
Energiebedrijven
9.046
2
5.695
3.349
9.044
Overig
432
1
397
34
431
Totaal
14.267
967
9.598
3.702
13.300
Hiervan is ca 85% miljard m3 gebruikt voor koeling.
1)
BRON: CBS
3.2 Kwaliteit oppervlaktewater Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, thans Ministerie van Infrastructuur en Milieu, bracht tot en met 2010 jaarlijks een voortgangsrapportage uit over het waterbeheer in Nederland: Water in Beeld. Deze rapportage bevat data over de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland. Ook de Unie van Waterschappen rapporteert in haar rapportages Waterschapspeil 2010 en Waterschapsspiegel 2010 over dit onderwerp. De gegevens in deze paragraaf zijn ontleend aan deze drie rapporten. In totaal telt Nederland 724 oppervlaktewaterlichamen en 23 grondwaterlichamen. In principe moeten al deze waterlichamen in 2015 een goede ecologische en een
60 | Drinkwaterstatistieken 2012
goede chemische toestand bereiken. Om dit te realiseren zijn eind 2009 voor alle stroomgebieden beheerplannen vastgesteld met concrete maatregelen.
Kwaliteit oppervlaktewater naar stroomgebied
Figuur 3.3 % METINGEN DAT VOLDOET AAN DE NORM 90
Eems Rijn
80 Schelde
70 Maas
60 50 40 30 20 10 0
1990
1992
1994
1996
1998
2000
2002
2004
2006
2008
BRON: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
In 2009 zijn gegevens van 2008 getoetst volgens de normen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Net als over 2007 blijkt dat in elk waterlichaam minstens één parameter aanwezig is die niet voldoet. Dit betreft vooral ecologische parameters. Volgens het ‘one out, all out principe’
voldoet daardoor bijna geen enkel waterlichaam. Indien wordt gemeten op basis van ‘het percentage metingen dat voldoet aan de norm’ ontstaat een gunstiger beeld (figuur 3.3).
Innamestops drinkwaterbedrijven
Tabel 3.2 2006
2007
2008
2009
Rijn drinkwaterbedrijven
-
1
8
-
Maas drinkwaterbedrijven
31
66
55
59
BRON: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
De watercyclus van bron tot kraan | 61
Hoofdstuk 3: Bronnen, bodem en natuur
Figuur 3.4
Ongehinderd gebruik oppervlaktewater (drinkwater beschermingzônes)
% LOCATIES DAT VOLDOET AAN DE NORM 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1990
1992
1994
1996
1998
2000
2002
2004
2006
2008
2010
BRON: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Binnen drinkwaterbeschermingszones gelden strengere normen voor bepaalde chemische verbindingen en bepaalde biologische kwaliteitselementen. In figuur 3.4 is het percentage van deze verbindingen / kwaliteitselementen weergegeven dat aan de norm voldoet voor een selectief aantal stoffen op een selectief aantal locaties. Hoewel in 2009 al deze locaties aan de normen voldoen, hebben de drinkwaterbedrijven een aantal keer de inname tijdelijk gestopt (tabel 3.2). Als voornaamste redenen worden aangevoerd de aanwezigheid van onbekende stoffen en dat de biologische alarmering een reactie gaf.
62 | Drinkwaterstatistieken 2012
De mate waarin oppervlaktewaterlichamen in Nederland in 2008 voldoen aan de doelen voor de te bereiken chemische toestand in 2015 staat weergegeven in figuur 3.5. Bij een goede chemische toestand zijn de concentraties van stoffen zodanig, dat ze geen negatieve invloed hebben op de ecologie en de mens. Het gebruikte toetsingskader is de Richtlijn Prioritaire stoffen en de beoordeling vindt plaats op basis van het principe ‘one out, all out’. Het percentage oppervlaktewaterlichamen met een goede beoordeling bedroeg in de stroomgebieden Rijn en Schelde 80%, in het stroomgebied Eems 60% en in stroomgebied Maas 25%.
Chemische toestand van oppervlaktewaterlichamen
Figuur 3.5
Oordeel Voldoet Voldoet niet Onbekend Achtergrond Bebouwing Water Stroomgebied Grens 1-mijlszone Grens rijk
Rijn Noord
Rijn West
Rijn Midden
Maas Schelde BRON: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
De watercyclus van bron tot kraan | 63
Rijn Oost
Eems
Hoofdstuk 3: Bronnen, bodem en natuur
Figuur 3.6
Percentage meetpunten per waterschap dat voldoet aan de normen voor prioritaire stoffen, 2009
Aa en Maas Brabantse Delta De Dommel De Stichtse Rijnlanden Delfland Fryslân Groot Salland Hollandse Delta Hunze en Aa’s Peel en Maasvallei Reest en Wieden Regge & Dinkel Rijn en IJssel Rijnland Rivierenland Scheldestromen Schieland en de Krimpenerwaard Vallei en Eem Veluwe Zuiderzeeland Nederland 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
BRON: Unie van Waterschappen
Figuur 3.6 toont per waterschap het percentage meetpunten dat voldoet aan de normen voor prioritaire en gevaarlijke stoffen (voor zover bekend). Per stroomgebied zijn van een aantal belangrijke normoverschrijdende stoffen de herkomst en de bronnen geanalyseerd. Meer dan de helft wordt aangevoerd vanuit
64 | Drinkwaterstatistieken 2012
het buitenland via de rivieren. Binnen Nederland is de landbouw de belangrijkste bron, met name voor nutriënten en zware metalen (figuur 3.7). Andere belangrijke bronnen zijn atmosferische depositie (uitlaatgassen), afspoeling van vuil van wegen en effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties.
Procentuele bijdrage van enkele emissiebronnen in Rijndelta
Figuur 3.7 Fosfaat Stikstof Zink Koper sBghiPInP 1)
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Procentuele bijdrage van enkele emissiebronnen in Maas Fosfaat Stikstof Zink Koper sBghiPInP 1) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Landbouw
Run-off
Industrie
Materialen/constructie ongerioleerd gebied
Ongelukken
RWZI
Overige bronnen
Verkeer en infrastructuur
Overstort
BRON: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
90%
100%
Som Benzo(g,h,i)Peryleen en Indeno(1,2,3-c,d)Pyreen
De watercyclus van bron tot kraan | 65
1)
Hoofdstuk 3: Bronnen, bodem en natuur
3.3 Kwaliteit grondwater In het rapport Water in Beeld 2010 staan ook cijfers over de kwaliteit van het grondwater. Van de 23 grondwaterlichamen in Nederland hebben 14 een goede beoordeling voor de chemische toestand. Door een natuurlijke oorzaak overschrijden fosfaat, chloride en arseen incidenteel de norm. Verder overschrijden nitraat, gewasbeschermingsmiddelen en zware metalen soms de norm. Belangrijke bronnen van de overschrijdingen zijn de landbouw, uitspoeling naar het grondwater vanuit het landelijk gebied (stikstof ) en bodemverontreinigingen. Bij verlaging van het waterpeil in polders van laaggelegen kustgebieden treedt aanvoer van zout op uit diepe, met zeewater gevulde zandlagen. Hierdoor nemen de zoutconcentraties in het grondwater toe waardoor het minder geschikt wordt voor drinkwaterwinning. Klimaatverandering en zeespiegelstijging versnellen dit proces. Figuur 3.8 & 3.9
Verzilting
Daarnaast treedt verzilting via het oppervlaktewater op doordat in droge perioden zout oppervlaktewater zich ver landinwaarts verplaatst. Figuur 3.8 geeft de diepte weer van het brak-zout grensvlak in Nederland. Figuur 3.9 geeft de grondwaterwinningen in Nederland weer die gevoelig zijn voor verzilting Grondwaterwinningen gevoelig voor verzilting G
Diepte brak-zout grensvlak (1000 mg chloride per liter) in meters beneden NAP Boven NAP
Verhoogde kans op maritieme verzilting
5-0 10 - 5 25 - 10 50 - 25 100 - 50 200 - 100 300 - 200 300 of dieper Onvoldoende metingen beschikbaar
BRON: Noordhoff Bosatlas van Ondergronds Nederland / Deltares, TNO
66 | Drinkwaterstatistieken 2012
BRON: Noordhoff Bosatlas van Ondergronds Nederland / KWR Watercycle Research Institute
Bij te hoge concentraties nitraat wordt het grondwater minder geschikt voor de bereiding van drinkwater. Het nitraat moet dan eerst verwijderd worden, want drinkwater mag maximaal 50 (mg/liter) nitraat bevatten.
In een groot deel van Oost-Nederland is de concentratie aan nitraat in het grondwater hoger. Figuur 3.10 geeft de concentraties nitraat aan in het bovenste grondwater, zoals die in Nederland worden aangetroffen.
Nitraat in het bovenste grondwater
Figuur 3.10
Hoeveelheid nitraat in het bovenste grondwater in mg/l 0 - 25 EU - norm (maximum)
25 - 50 50 - 100 100 - 150 > 150
BRON: Noordhoff Bosatlas van Ondergronds Nederland / RIVM
Geen gegevens
De watercyclus van bron tot kraan | 67
Hoofdstuk 3: Bronnen, bodem en natuur
3.4 Bodemgesteldheid Waterbedrijven hebben bij de aanleg en het onderhoud aan de leidingnetten te maken met de specifieke ondergrond in het voorzieningsgebied. In de lithologische kaart van Nederland (figuur 3.11) staan de grondlagen weergegeven van de bovenste 1,5 tot 2 meter bodem. Figuur 3.12 geeft de bodemzetting weer, dat is de mate van verzakking als gevolg van belasting van de bodem. Hoe hoger de zettingsgraad hoe gevoeliger de bodem is voor leidingbreuken. Vooral klei- en veengronden zijn gevoelig voor bodemdaling, . Lithologie
Figuur 3.11
Lithologie Bebouwing, kunstmatig aangelegde gebieden Veraarde bovengrond op diep veen Veraarde bovengrond op veen op zand Kleidek op veen Kleidek op veen op zand Zanddek op veen op zand Veen op ongerijpte klei Leemarm fijn zand Zwak lemig fijn zand Sterk lemig fijn zand op grof zand Sterk lemig fijn zand op (klei)leem Sterk lemig zand Grof zand Zavel met homogeen profiel Lichte klei met homogeen profiel Klei met zware tussenlaag Klei op veen Klei op fijn zand Klei op grof zand Leem
BRON: Noordhoff Bosatlas van Ondergronds Nederland / Alterra
68 | Drinkwaterstatistieken 2012
waardoor in dergelijke gebieden extra maatregelen nodig zijn om leidingbreuken te beperken. De keuze van waterwingebieden en het beheer ervan wordt mede bepaald door het grondgebruik in een voorzieningsgebied. Figuur 3.13 geeft een overzicht van het grondgebruik in Nederland.
C. Bodemzetting Hmpcbmf!cpefn{fuujoh!jo nfufst!cjk!ifu!pqcsfohfo wbo!2!nfufs!espph!{boe njoefs!ebo!1-3
Bodemzetting
Figuur 3.12
1-3!.!1-4 1-4!.!1-6 1-6!.!1-7
Globale bodemzetting
1-7!.!1-9
in meters bij het opbrengen
1-9!pg!nffs
van 1 meter droog zand
Hffo!{fuujoh
Minder dan 0,2 0,2 - 0,3 0,3 - 0,5 0,5 - 0,6 0,6 - 0,8 0,8 of meer Geen zetting BRON: Noordhoff Bosatlas van Ondergronds Nederland / TNO, Deltares
1
36
61!ln
F. Grondgebruik in 2005 Hsbtmboe Bllfs!fo!lbmf!hspoe Ifjef!fo!ipphwffo Cpt Cfcpvxjoh!fo!xfhfo Xbufs Sjfunpfsbt
Mffvxbsefo
Tuvjgevjofo!fo!{boeqmbufo
Hspojohfo
Grondgebruik
Figuur 3.13 Bttfo
Grasland Akker en kale grond
Nfqqfm
Heide en hoogveen [xpmmf
Bntufsebn
Bos
Bmnfsf
Bebouwing en wegen Water
Fotdifef Efo!Ibbh
Vusfdiu
Rietmoeras
Efmgu
Bsoifn
Stuifduinen en zandplaten
Spuufsebn Ojknfhfo
t.Ifsuphfocptdi
Njeefmcvsh
Fjoeipwfo
BRON: Noordhoff Bosatlas van Ondergronds Nederland / Alterra Nbbtusjdiu 1
21
31
41
51
61!ln
De watercyclus van bron tot kraan | 69
Hoofdstuk 3: Bronnen, bodem en natuur
3.5 Natuur Drinkwaterbedrijven hebben te maken met grondwaterbeschermingsgebieden en natuurgebieden. Het areaal aan grondwaterbeschermingsgebieden in Nederland bedraagt ruim 122.000 ha. Naast grondwaterbeschermingsgebieden beheren drinkwaterbedrijven natuurgebieden met een oppervlakte van ca. 21.000 ha. De Europese Unie wil de achteruitgang van biodiversiteit stoppen, onder meer door het realiseren van een netwerk van belangrijke natuurgebieden: het Natura-2000 netwerk. Dit zijn beschermingszones waarin instandhoudingmaatregelen moeten worden genomen voor diverse beschermde dier- en plantensoorten. Een en ander vloeit voort uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, die in Nederland is vertaald in
Figuur 3.14
Natura-2000 0 gebieden, 00 e erbeschermingsgebieden grondwaterbeschermingsgebieden roomgebieden en KRW stroomgebieden
Grondwaterbeschermingsgebieden chhermingsgebieden biieden Natura 2000 gebieden istricten Stroomgebieddistricten
attercycle Research Institute BRON: KWR Watercycle
rstatistieken statistieken 2012 70 | Drinkwaterstatistieken
de Natuurbeschermingswet en de Flora- en Faunawet. Nederland heeft 162 Natura-2000 gebieden aangemeld. De gebieden zijn in figuur 3.14 weergegeven, tezamen met de grondwater beschermingsgebieden en de stroomgebieden van de Kaderrichtlijn Water. De Natura 2000 gebieden beslaan ongeveer 1 miljoen hectaren, waarvan tweederde bestaat uit open water (inclusief de kustwateren).
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van in (inter)nationaal opzicht belangrijke, duurzaam te behouden ecosystemen. Naast gebieden op het land zijn de grote wateren, waaronder Waddenzee, IJsselmeer, Zeeuwse delta en Noordzee aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Klimaatverandering zal gevolgen hebben voor de natuur en de soortensamenstelling in Nederland.
Om verplaatsingen van soorten mogelijk te maken worden binnen de EHS aanvullend een twaalftal ’robuuste ecologische verbindingen’ gerealiseerd. De Natura 2000 gebieden liggen vrijwel geheel binnen de EHS en beslaan ongeveer de helft van de EHS op het land (Compendium voor de Leefomgeving, 2011). De overlap tussen Natura-2000 gebieden en de Ecologische Hoofdstructuur is weergegeven in figuur 3.15.
Natura-2000 en EHS gebieden
Figuur 3.15 Natura 2000 Natura 2000 & EHS EHS
BRON: Compendium voor de Leefomgeving / Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie De watercyclus van bron tot kraan | 71
Hoofdstuk 4: Internationaal
HOOFDSTUK 4
internationaal In dit hoofdstuk wordt een aantal indicatoren van de watersector internationaal vergeleken. Eerst vergelijken we de beschikbaarheid van zoetwater (4.1) en daarna diverse indicatoren voor drinkwater en sanitatie, zoals aansluitpercentages, waterwinning en drinkwatergebruik (4.2). De belangrijkste gegevensbron voor dit hoofdstuk is het in 2009 uitgekomen EUREAU rapport Statistics Overview on Water and Wastewater in Europe 2008. De peildatum van de uit deze bron overgenomen gegevens loopt voor de diverse landen uiteen, globaal tussen 2005 en 2008. Daarnaast zijn gegevens ontleend aan rapporten van de Verenigde Naties en van de International Water Association (IWA). Gegevens over flessenwater zijn ontleend aan de website van de Nederlandse vereniging Frisdranken, Waters, Sappen.
72 | Drinkwaterstatistieken 2012
De watercyclus van bron tot kraan | 73
Hoofdstuk 4: Internationaal
4.1 Beschikbaarheid en gebruik waterbronnen Het overgrote deel van het water op onze aardbol is zout (97,5%). Van het zoete water (2,5%) zit ruim tweederde opgeslagen in ijskappen, is bijna een derde grondwater en bevindt zich minder dan een procent (0,4%) in zoetwatermeren en rivieren.
Figuur 4 .1
Water Exploitatie Index (WEI) Tabel 4.1 geeft per continent een overzicht van zogenoemde hernieuwbare zoetwaterbronnen en het percentage onttrekking daaraan. Hernieuwbaar zoetwater is water dat elk jaar opnieuw beschikbaar komt via bijvoorbeeld de rivieraanvoer en het neerslagoverschot. Het percentage dat in een land aan de hernieuwbare hoeveelheid wordt onttrokken, wordt de Water Exploitatie Index (WEI) genoemd. In Europa bedraagt de WEI gemiddeld 6,3%. Inclusief gebruik voor koeling bedraagt de WEI in Europa 10,6% (EUREAU, 2009). In Nederland komt jaarlijks ca. 90 miljard m3 hernieuwbare zoetwater beschikbaar. De zoetwater onttrekking 2008 (exclusief gebruik voor koelwater) bedroeg 2,4 miljard m3 (paragraaf 3.1), wat neerkomt op een WEI van 2,5%. Inclusief gebruik voor koelwater is de jaarlijkse onttrekking 10,6 miljard m3 en bedraagt de WEI 11,8%.
BRON: VN
Tabel 4.1
Zoetwatervoorraden en onttrekkingen HERNIEUWBARE WATER BRONNEN
TOTALE WATER ONTTREKKING
WATER EXPLOITATIE INDEX
km3 /jaar
km3 /jaar
%
3.936
217
5,5
Azië
11.594
2.378
20,5
Latijns Amerika
13.477
252
1,9
Afrika
Caraïben
1)
93
13
14,0
Noord Amerika
6.253
525
8,4
Oceanië
1.703
26
1,5
Europa
6.603
418
6,3
Wereld
43.659
3.829
8,8
Onttrekking als percentage van de hernieuwbare bronnen
74 | Drinkwaterstatistieken 2012
BRON: VN
1
Drinkwater en sanitatie Realisatie Millennium Development Doelstellingen In 2000 hebben de Verenigde Naties zich ten doel gesteld dat in 2015 het aandeel (t.o.v. 1990) van de wereldbevolking dat geen duurzame toegang heeft tot drinkwater en sanitatie moet zijn gehalveerd. Tussen 1990 en 2008 hebben meer dan 1,1 miljard mensen toegang gekregen tot sanitatie. Toch is voor sanitatie de te bereiken doelstelling nog ver weg. In 2008 hadden 2,6 miljard mensen nog geen toegang tot een toilet of een andere vorm van ‘improved sanitation’. Vooral de landelijke gebieden blijven achter. Om de doelstelling te halen zullen tot 2015 nog ca. 1,1 miljard mensen toegang moeten krijgen (Verenigde Naties, 2011).
4.2 4.2.1 Voor drinkwater is de situatie beter. Tussen 1990 en 2008 is het percentage dat toegang heeft tot een vorm van drinkwatervoorziening gestegen van 77% naar 87% en derhalve nog maar 2% verwijderd van de doelstelling. Toch hebben in 2008 nog altijd 884 miljoen mensen geen toegang tot goed drinkwater. Het grootste deel hiervan (743 miljoen mensen) leeft in landelijk gebied. De tabellen 4.2 en 4.3 geven de laatst beschikbare cijfers weer over de mate waarin mensen in de verschillende delen van de wereld duurzame toegang hebben tot drinkwater en sanitatie.
Aandeel bevolking met duurzame toegang tot drinkwater
Tabel 4.2
1990 Ontwikkelingslanden
2008
Totaal
Stedelijk
Landelijk
Totaal
Stedelijk
Landelijk
72
93
60
84
94
76
Noord Afrika
86
94
78
92
95
87
Sub-Saharan Afrika
49
83
36
60
83
47
Latijns Amerika en Caraïben
85
95
63
93
97
80
Oost Azië
69
97
56
89
98
82
Oost Azië exclusief China
96
97
93
98
100
91
Zuid Azië
75
91
69
87
95
83
Zuid Azië exclusief India
82
95
77
85
93
80
Zuid-Oost Azië
72
92
63
86
92
81
West Azië
85
96
70
90
96
78
Oceanië
51
92
38
50
92
37
Kaucasus en Centraal Azië
88
96
80
88
97
80
Ontwikkelde landen
98
100
96
99
100
97
Wereld
77
95
64
87
96
78
BRON: VN
De watercyclus van bron tot kraan | 75
%
Hoofdstuk 4: Internationaal
Tabel 4.3
Aandeel bevolking met duurzame toegang tot sanitatie voorziening 1990
%
2008
totaal
stedelijk
landelijk
totaal
stedelijk
landelijk
Ontwikkelingslanden
42
65
29
53
68
40
Noord Afrika
72
91
55
89
94
83
Sub-Saharan Afrika
28
43
21
31
44
24
Latijns Amerika en Caraïben
69
81
39
80
86
55
Oost Azië
43
53
39
56
61
53
.
.
.
97
99
92
Zuid Azië
25
56
13
36
57
26
Zuid Azië exclusief India
42
74
30
50
65
42
Oost Azië exclusief China
Zuid-Oost Azië
46
69
36
69
79
60
West Azië
79
96
53
85
94
67
Oceanië
55
85
46
53
81
45
Kaucasus en Centraal Azië
91
96
86
95
96
95
Ontwikkelde landen
97
99
93
97
99
92
Wereld
54
77
36
61
76
45 BRON: VN
4.2.2
Aansluiting op drinkwater en sanitatie in Europa De figuren 4.2 – 4.4 geven voor de Europese landen het percentage van de bevolking weer dat is aangesloten op respectievelijk het drinkwaternet, de riolering en de rioolwaterzuivering. Gemiddeld is in Europa 95% van de
76 | Drinkwaterstatistieken 2012
bevolking aangesloten op het drinkwaternet, 84% op de riolering en 79% op een rwzi. Voor Nederland bedragen de percentages resp. 100%, 99% en 99%.
Bevolking aangesloten op drinkwaternet
Figuur 4.2 Nederland Luxemburg Zwitserland België Duitsland Frankrijk Ver. Koninkrijk Denemarken IJsland Ierland Finland Noorwegen Zweden Oostenrijk Malta Spanje Griekenland Italië Portugal Cyprus Bulgarije Hongarije Tsjechië Slovenië Slowakije Polen Kroatië Letland Estland Lithouwen Roemenië Europa
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
BRON: EUREAU
De watercyclus van bron tot kraan | 77
Hoofdstuk 4: Internationaal
Figuur 4.3
Bevolking aangesloten op riolering
Nederland Luxemburg Zwitserland Ver. Koninkrijk Duitsland Ierland Denemarken IJsland Zweden Oostenrijk Frankrijk Finland Noorwegen België Malta Spanje Italië Portugal Griekenland Cyprus Letland Tsjechië Kroatië Estland Hongarije Polen Lithouwen Slowakije Roemenië Slovenië Bulgarije Europa 0%
10%
20%
BRON: EUREAU
78 | Drinkwaterstatistieken 2012
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bevolking aangesloten op rioolwaterzuivering
Figuur 4.4 Nederland Zwitserland Ver. Koninkrijk Luxemburg Duitsland Denemarken Zweden Oostenrijk Ierland Finland Frankrijk Noorwegen België IJsland Spanje Italië Griekenland Portugal Cyprus Malta Tsjechië Estland Letland Polen Lithouwen Slowakije Hongarije Roemenië Bulgarije Slovenië Kroatië Europa
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
BRON: EUREAU
De watercyclus van bron tot kraan | 79
Hoofdstuk 4: Internationaal
4.2.3
Figuur 4.5
Waterwinning t.b.v. de drinkwaterbereiding In Europa wordt per hoofd van de bevolking 97 m3 zoetwater gewonnen voor drinkwaterbereiding, tegen 73 m3 in Nederland (figuur 4.5). Hierbij is zowel de winning voor het huishoudelijk gebruik als voor het zakelijk gebruik inbegrepen. Sommige landen maken behalve van zoet water ook gebruik van zout water (b.v. Malta en Cyprus). Dit is in de figuur niet meegenomen. Zoetwaterwinning voor drinkwater in m3/persoon/jaar
IJsland Noorwegen Zwitserland Ver. Koninkrijk Zweden Oostenrijk Ierland Frankrijk Luxemburg Finland Denemarken Nederland België Duitsland Italië Spanje Griekenland Cyprus Portugal Malta Bulgarije Roemenië Slovenië Kroatië Hongarije Estland Tsjechië Slowakije Lithouwen Polen Europa 0
50
80 | Drinkwaterstatistieken 2012
100
150
200
250
300 BRON: EUREAU
In figuur 4.6 zijn de bronnen weergegeven die in Europa worden gebruikt voor de drinkwaterbereiding. Nederland zit op het gemiddeld patroon in Europa: ca. 60% grondwater (inclusief ‘springwater’) en ca. 40% oppervlaktewater. Springwater is water dat aan de oppervlakte komt uit natuurlijke bronnen.
Oppervlaktewater
Waterwinning naar bron
Figuur 4.6
Grondwater Springwater Ontzouting
Ierland Ver. Koninkrijk Noorwegen Zweden Frankrijk Nederland Finland België Duitsland Luxemburg Zwitserland IJsland Oostenrijk Denemarken Spanje Portugal Griekenland Cyprus Italië Malta Bulgarije Roemenië Tsjechië Estland Polen Slowakije Kroatië Hongarije Slovenië Letland Lithouwen Europa 0%
10%
BRON: EUREAU
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
De watercyclus van bron tot kraan | 81
Hoofdstuk 4: Internationaal
4.2.4
Figuur 4.7
Drinkwatergebruik In figuur 4.7 staat het drinkwatergebruik in Europa, uitgesplitst naar huishoudens en de zakelijke markt. In totaal gebruiken we in Europa jaarlijks ca. 37 miljard m3 drinkwater, waarvan ca. 27 miljard m3 (72,4%) in huishoudens en ca. 10 miljard m3 (27,6%) door zakelijke afnemers.
Deze procentuele verdeling is ongeveer hetzelfde als in Nederland. De landen met het hoogste gebruik in Europa zijn Italië, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Spanje en Frankrijk. Elk van deze landen gebruikt ca. 5 miljard m3. Nederland gebruikt ca. 1,1 miljard m3.
Drinkwatergebruik naar categorie in miljoenen m3
Huishoudens
Zakelijke markt
Ver. Koninkrijk Duitsland Frankrijk Nederland Zwitserland Zweden Noorwegen België Oostenrijk Ierland Finland Denemarken IJsland Luxemburg Italië Spanje Griekenland Portugal Malta Polen Roemenië Hongarije Tsjechië Bulgarije Kroatië Slowakije Lithouwen Estland 0
1000
82 | Drinkwaterstatistieken 2012
2000
3000
4000
5000
6000
BRON: EUREAU
Per persoon bedraagt het (totaal) hoofdelijk gebruik in Europa 206 liter per dag, uiteenlopend tussen 102 liter per dag in Polen en 628 liter per dag in IJsland (figuur 4.8). In Nederland is dit 178 liter per persoon per dag. Als alleen het huishoudelijk gebruik in ogenschouw wordt genomen, dan bedraagt het gemiddeld gebruik van een
Europeaan 148 liter per dag, uiteenlopend van 71 liter per dag in Portugal tot 283 liter per dag in IJsland. In Nederland is dit volgens de opgaven van de waterbedrijven in 2010 gemiddeld 128,7 liter per persoon per dag en volgens het laatste onderzoek van TNS-NIPO 120,1 liter per persoon per dag (Vewin/TNS-NIPO, 2011).
Drinkwatergebruik naar categorie in liter/persoon/dag
Huishoudens
Zakelijke markt
Figuur 4.8 IJsland Noorwegen Zwitserland Ierland Zweden Ver. Koninkrijk Finland Luxemburg Oostenrijk Frankrijk Denemarken Nederland Duitsland België Spanje Italië Griekenland Malta Portugal Kroatië Roemenië Estland Hongarije Tsjechië Bulgarije Slowakije Lithouwen Polen Europa
0
BRON: EUREAU
100
200
300
400
500
600
700
De watercyclus van bron tot kraan | 83
Hoofdstuk 4: Internationaal
4.2.5
Figuur 4.9
Drinkwaternota huishoudelijk gebruik De International Water Association stelt periodiek een overzicht op van de drinkwaterkosten voor huishoudens. Het meest recente overzicht betreft uitkomsten van 2009 (IWA, 2010). De cijfers van IWA (in $US) zijn tegen de gemiddelde wisselkoers van 2009 omgerekend naar € en weergegeven in figuur 4.9. De drinkwaternota heeft betrekking op de situatie waarin een gezin 200 m3 water gebruikt en is een gemiddelde van de vijf grootste steden in elk land.
De verbruiksbelastingen, zoals de BTW, zijn niet inbegrepen. Uit de figuur blijkt dat bij een gebruik van 200 m3 deze nota voor een Nederlands gezin relatief laag is ten opzichte van de omringende landen. Overigens bedroeg het gemiddeld huishoudelijk gebruik in Nederland in 2010 104,5 (m3/jaar) en hierbij bedraagt de jaarnota exclusief verbruiksbelastingen € 149,= (inclusief verbruiksbelastingen € 175,50; zie paragraaf 1.9).
Drinkwaternota 2009 bij gebruik van 200 m3, in euro’s 1)
Denemarken Zwitserland Duitsland Engeland & Wales België Frankrijk Oostenrijk Nederland Scotland Zweden Finland Noorwegen Portugal Cyprus Spanje Italië Hongarije Slowakijke Polen Bulgarije Lithouwen 0
50
BRON: IWA
84 | Drinkwaterstatistieken 2012
100
150
200
250
300
350
400
450
1) Exclusief verbruiksbelastingen zoals BTW
Flessenwater Gemiddeld dronk een Europeaan in 2009 104 liter flessenwater. Figuur 4.10 toont de consumptie in de diverse Europese landen. In Nederland bedroeg de consumptie per persoon slechts 21,6 liter.
4.2.6
Consumptie van flessenwater 2009 in liter per persoon
Figuur 4.10 Duitsland België Frankrijk Oostenrijk Ierland Ver. Koninkrijk Zweden Nederland Denemarken Finland Italië Spanje Griekenland Portugal Hongarije Tsjechië Polen Slowakije Bulgarije Roemenië Slovenië Letland Lithouwen Estland Europa
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
BRON: Nederlandse vereniging Frisdranken, Waters, Sappen
De watercyclus van bron tot kraan | 85
Hoofdstuk 4: Internationaal
VOORZIENINGSGEBIEDEN EN AANGESLOTEN GEMEENTEN 2011 BrabantWater Aalburg, Alphen-Chaam, Asten, Baarle-Hertog, Baarle-Nassau, Bergeijk, Bergen op Zoom (gedeelte) , Bernheze, Best, Bladel, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Breda, Cranendonck, Cuijk, Deurne, Dongen, Drimmelen, Eersel, Eindhoven, Etten-Leur, Geertruidenberg, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Gilze en Rijen, Goirle, Grave, Haaren, Halderberge, Heeze-Leende, Helmond, 's-Hertogenbosch, Heusden, Hilvarenbeek, Laarbeek, Landerd, Loon op Zand, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Sint Michielsgestel, Sint Anthonis, Moerdijk, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Sint Oedenrode, Oirschot, Oisterwijk, Oosterhout, Oss, Reusel-De Mierden, Roosendaal, Rucphen, Schijndel, Someren, Son en Breugel, Steenbergen, Tholen (gedeelte), Tilburg, Uden, Valkenswaard, Veghel, Veldhoven, Vught, Waalre, Waalwijk, Werkendam, Woensdrecht (gedeelte),Woudrichem en Zundert.Voorziet voorts enkele percelen in Nederweert. Dunea Den Haag (excl. Wateringseveld), Hillegom, Katwijk, Lansingerland, Leiden, Leidschendam-Voorburg, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Pijnacker-Nootdorp, Rijnwoude (kern Benthuizen), Rijswijk, Rotterdam (Nesselande), Teylingen,Voorschoten, Wassenaar, Zoetermeer, Zuidplas (excl. kern Moordrecht). Evides Albrandswaard, Barendrecht, Bergen op Zoom (Halsteren, Lepelstraat en Putte), Bernisse, Binnenmaas, Borsele, Brielle, Capelle aan den IJssel, Cromstrijen, Den Haag (Wateringseveld), Delft, Dirksland, Dordrecht, Goedereede, Goes, Hellevoetsluis, Hulst, Kapelle, Korendijk, Maassluis, Middelburg, Middelharnis, Midden-Delfland, Noord-Beveland, Oostflakkee, Oud-Beijerland, Reimerswaal, Rotterdam, Schiedam, Schouwen-Duiveland, Sluis, Spijkenisse, Strijen, Terneuzen,Tholen,Veere, Vlaardingen,Vlissingen,Westvoorne,Westland,Woensdrecht en Zwijndrecht (Heerjansdam). Oasen Alblasserdam, Alphen a.d. Rijn, Bergambacht, Bodegraven, Boskoop, Giessenlanden, Gorinchem, Gouda, HardinxveldGiessendam, Graafstroom, Hendrik Ido Ambacht, Kaag en Braassem, Krimpen a/d IJssel, Leerdam, Leiderdorp, Liesveld, Nederlek, Nieuw-Lekkerland, Nieuwkoop, Ouderkerk aan den IJssel, Papendrecht, Reeuwijk, Ridderkerk, Rijnwoude, Schoonhoven, Sliedrecht, Vianen, Vlist, Waddinxveen, Zederik, Zoeterwoude, Zuidplas (kern Moordrecht) en Zwijndrecht.
86 | Drinkwaterstatistieken 2012
PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland Aalsmeer, Alkmaar, Amstelveen (gedeeltelijk), Andijk, Anna Paulowna, Beemster, Bergen, Beverwijk, Blaricum, Bloemendaal, Bussum, Castricum, Edam-Volendam, Enkhuizen, Graft-de Rijp, Haarlem, Haarlemmerliede & Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Harenkarspel, Heemskerk, Heerhugowaard, Heiloo, Den Helder, Hoorn, Huizen, Koggenland, Landsmeer, Langedijk, Laren, Medemblik, Naarden, Niedorp, Oostzaan, Opmeer, Purmerend, Schagen, Schermer, Stede Broec, Texel, Uitgeest, Uithoorn, Velsen, Waterland, Weesp, Wervershoof, Wieringen, Wieringermeer, Wormerland, Zaanstad, Zandvoort, Zeevang, Zijpe. Voorziet verder enkele percelen in de gemeenten Alkemade, Amsterdam, Eemnes, Heemstede, Hillegom, Hilversum, Jacobswoude, Muiden enWarmond. Vitens Alle gemeenten in de provincies Friesland, Gelderland, Overijssel, Utrecht , Flevoland alsmede de gemeenten Hilversum, Wijdemeren (gedeeltelijk), Meppel enWesterveld (gedeeltelijk). Waternet Amstelveen (bebouwde kom), Amsterdam, Diemen, Heemstede, Muiden, Ouder-Amstel en Haarlemmermeer (Schiphol en voormalig Fokker complex). Voorziet verder enkele percelen in Abcoude, Landsmeer, Oostzaan, Halfweg en Haarlemmermeer. Waterbedrijf Groningen Appingedam, Bedum, Bellingwedde, De Marne, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Haren, HoogezandSappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Ten Boer, Tynaarloo (Eelde-Paterswolde),Veendam, Vlagtwedde, Winsum, Zuidhorn. Waterleidingmaatschappij Drenthe Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, De Wolden, Emmen, Hoogeveen, Midden-Drenthe, Noordenveld, Westerveld (gedeeltelijk) enTynaarlo (gedeeltelijk). WML Beek, Beesel, Bergen, Brunssum, Echt-Susteren, Eijsden-Margraten, Gennep, Gulpen-Wittem, Heerlen, Horst aan de Maas, Kerkrade, Landgraaf, Leudal, Maasgouw, Maastricht, Meerssen, Mook en Middelaar, Nederweert, Nuth, Onderbanken, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Schinnen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Venlo, Venray, Voerendaal enWeert.
De watercyclus van bron tot kraan | 87
Hoofdstuk 4: Internationaal
OVERZICHT GEBRUIKTE BRONNEN CBS, Statline, www.cbs.nl (2011) CBS, Statistisch jaarboek 2011 (2011) CBS, Mileurekeningen 2010 (2011) CBS, EUWater Statistics Grant:Water abstraction and –use at River Basin Level (2011) EUREAU, EUREAU Statistics Overview onWater andWastewater in Europe 2008 (2009) Eurostat, www.epp.eurostat.ec.europa.eu (2011) IWA, International Statistics forWater Services, leaflet Montreal 2010 (2010) KWRWatercycle Research Institute, diverse figuren Compendium voor de Leefomgeving, www.compendiumvoordeleefomgeving.nl (2011) Ministerie van Infrastructuur en Milieu, RijksmonitorWaterketen 2009 (2009) Ministerie van Infrastructuur en Milieu,Water in Beeld 2010;Voortgangsrapportage over het waterbeheer in NL (2010) Nederlandse vereniging Frisdranken,Waters, Sappen, Kerngegevens 2010 (2010) Noordhoff Atlasproducties, Bosatlas van ondergronds Nederland (2009) Stichting RIONED, Riool in Cijfers 2009-2010 (2009) Stichting RIONED, Riolering in Beeld, Benchmark rioleringszorg 2010 (2010)
88 | Drinkwaterstatistieken 2012
Unie vanWaterschappen,Waterschapspeil 2010; Landelijke trends en ontwikkelingen (2010) Unie vanWaterschappen,Waterschapsspiegel 2010;Waterschappen onderling vergeleken (2010) Unie vanWaterschappen, aanvullende informatie (2011) Verenigde Naties,WorldWater Development Report 2006 (2006) Verenigde Naties,WorldWater Development Report 2009 (2009) Verenigde Naties,The Millennium Development Goals Report 2011 (2011) Vewin/Accenture,Water in Zicht 2009, Bedrijfsvergelijking in de drinkwatersector (2010) Vewin, brochure Kengegevens drinkwater 2010 (2010) Vewin, brochure Kerngegevens drinkwater 2011 (2011) Vewin, Drinkwaterstatistieken 2008, de watercyclus van bron tot kraan (2010) Vewin/Icastat, Prognose landelijke drinkwatervraag tot 2025 (2008) Vewin, publicatiesWaterleidingstatistiek 1990 t/m 2007 (1991-2008) Vewin,Tarievenoverzicht drinkwater per 1 januari 2010 (2010) Vewin,Tarievenoverzicht drinkwater per 1 januari 2011 (2011) Vewin/TNS-NIPO,WatergebruikThuis 2010 (2011)
De watercyclus van bron tot kraan | 89
Hoofdstuk 3: Bronnen, bodem en natuur
90 | Drinkwaterstatistieken 2012
De watercyclus van bron tot kraan | 91
DRINKWATERSTATISTIEKEN 2012 DE WATERCYCLUS VAN BRON TOT KRAAN
Vewin no: 2012/110/6259