Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 1 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
“Drinken of (ver)zuipen” EINDVERSLAG definitief Projectdeelnemers: Gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Reusel‐de Mierden Politie, GGD, JOK, AMW, Novadic‐Kentron, K2 Projectcoördinator en auteur: Drs. mw. E.A. Monteiro: B.O.O.G. projecten
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 2 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
INHOUDSOPGAVE Voorwoord Samenvatting en conclusies 1. Inleiding 2. Aanleiding en projectplan 2.1. Gevolgen overmatig alcoholgebruik 2.2. Beleidsdocumenten 2.3. Samenvatting projectplan 2.3.1. Beoogde resultaten, werk‐ en meetbare doelen 3. Proces 3.1. Samenvatting procesevaluatie 3.2. Urenraming per organisatie 3.3. Begroting van de activiteiten 4. Effect 4.1. Alcoholconsumptie 4.2. Vergelijking voor‐ en nameting in relatie tot meetbare doelen 5. Aanbevelingen 5.1. 18 mogelijke activiteiten 5.2. Reële urenraming per organisatie 5.3. Reële begroting van de activiteiten 5.4. 11 succesvolle activiteiten voor structureel aanbod 5.5. Projectfases 5.6. Projectstructuur Bijlagen: 1. Activiteiten en bereik 2. Procesevaluatie 3. Effectevaluatie Drs. E.A. Monteiro Juni 2005 06-30409161 www.boogprojecten.nl
[email protected]
3 5 11 13 13 13 14 16 19 19 20 21 23 23 24 29 29 30 30 32 33 34
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 3 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
VOORWOORD Ongeveer een jaar geleden werd een daadwerkelijke start gemaakt met het project ‘Drinken of (ver)zuipen’ in vier Kempengemeenten. De aanleiding van dit project was het verontrustend hoge alcoholgebruik onder jongeren in deze gemeenten. Van begin mei tot eind oktober werd de jeugd op een groot aantal manieren voorgelicht over verantwoord alcoholgebruik en de risico’s van overmatige alcoholconsumptie. Daarnaast werden ouders, het algemene publiek, supermarkten en uitgaansgelegenheden evenals scholen en sportkantines bij het project betrokken. Het project is ontwikkeld en uitgevoerd door medewerkers van het Jongerenopbouwwerk de Kempen, Novadic‐Kentron, de GGD, de politie, Maatschappelijk werk Dommelregio en ambtenaren van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel‐De Mierden. De stuurgroep bedankt hen voor hun enthousiaste en deskundige inzet. Veel dank gaat ook uit naar Eveline Monteiro die als projectcoördinator ‘de boel’ bij elkaar heeft gehouden. Bovendien heeft zij het projectplan, het eindverslag en diverse artikelen geschreven. Daarnaast gaat onze dank uit naar Frans van Blitterswijk van K2 voor het begeleiden van het proces en voor de procesevaluatie. Provinciale middelen maakten dit mogelijk. Arianne Hazebroek en Loes Pouwels van de GGD hebben op heldere wijze over de effecten gerapporteerd die door de campagne zijn bereikt. Daarvoor dank. De subsidie van € 30.000,‐ vanuit de Bolkesteijn‐gelden is ingezet voor de effectevaluatie en de materiële kosten. Het project ‘Drinken of (ver)zuipen’ was een pilot, zowel qua ontwikkeling als qua uitvoering. Het was niet eenvoudig om met zo velen een project te bedenken en uit te voeren. In het begin was het wel even zoeken naar een goede structuur, maar uit de procesevaluatie blijkt de meerwaarde van het samenwerken. In het eindverslag worden aanbevelingen gedaan om het proces te optimaliseren. Andere regio’s die projectmatig het alcoholmisbruik van de jeugd willen aanpakken, kunnen daar hun voordeel mee doen. In het projectplan was een aantal meetbare doelen, gericht op kennis, attitude, sociale invloed en bereik van de campagne geformuleerd. Deze waren tamelijk ambitieus, maar gaven wel richting aan de activiteiten. De effectevaluatie toont aan dat de doelen slechts gedeeltelijk zijn gehaald. Veranderingen in attitude en sociale invloed zijn niet aangetoond. Dat maakt structurele inbedding van alcoholmatigingsbeleid in lokaal (en nationaal) beleid des te noodzakelijker. Alleen door structurele aandacht voor het probleem, kunnen aantoonbare maatschappelijke effecten worden bereikt. Onderzoek naar het rookgedrag van scholieren laat bijvoorbeeld zien dat sinds 1996 landelijk het roken onder scholieren met 1/3 deel is afgenomen1 en regionaal met meer
1
Nationale Drugmonitor, 2004
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 4 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
dan de helft2. Dit was naar alle waarschijnlijkheid niet gebeurd zonder de aanhoudende voorlichting en de genomen maatregelen. Voor gemeenten is aandacht voor alcoholmisbruik van groot belang vanwege de link die er bestaat met vandalisme en geweld. Ongeveer 40% van alle agressiedelicten wordt gepleegd onder invloed van alcohol3. Ook met betrekking tot huiselijk geweld kan gesteld worden dat in veel gevallen alcohol een rol speelt4. Als er niets gedaan wordt tegen het alcoholmisbruik blijft de aanpak van vandalisme en geweld, dweilen met de kraan open. Laten we daarom gezamenlijk de alcoholkraan een beetje dichter draaien, voor de jongeren in onze regio. Drs. J.M.G.A. Versmissen‐Adriaans Voorzitter Stuurgroep ‘Drinken of (ver)zuipen’
1 Nationale Drugsmonitor 2004, Trimbosinstituut 2 Jeugdmonitor 1996, 2004, GGD Zuidoost-Brabant 3 Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 2005-4 4 Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 2005-4
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 5 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
Samenvatting en conclusies In 2004 is het project ‘Drinken of (ver)zuipen’ uitgevoerd met medewerking van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Reusel‐de Mierden, Novadic‐Kentron, GGD Zuidoost‐Brabant, Jongerenopbouwwerk, politie, K2 en Maatschappelijke werk. Het doel van het project is het terugbrengen van het overmatige alcoholgebruik van jongeren tussen de 11 en 24 jaar. Uit onderzoek blijkt namelijk dat in de regio de Kempen driemaal zoveel jongeren tussen de 12 en 17 jaar 20 glazen of meer in de week op één dag drinkt ten opzichte van het landelijke gemiddelde (Jeugdmonitor, 2004). Het project is geïnitieerd door de ‘Driehoek’ een samenwerking tussen Politie, Burgermeesters en Openbaar Ministerie en gehonoreerd met de zogenaamde Bolkesteijngelden. Hieronder volgt eerst een samenvatting van het eindverslag, gevolgd door conclusies. Samenvatting In deze samenvatting worden kort de activiteiten geschetst, die in het kader van het project ‘Drinken of (ver)zuipen’ zijn uitgevoerd. Daarna komen de effecten en het proces aan de orde. Activiteiten De insteek van het project is gebaseerd op een viersporenbeleid. Dat wil zeggen dat niet alleen de jongeren worden benaderd, maar ook ouders, scholen en alcoholverstrekkers in de ruimste zin van het woord. Er zijn naast activiteiten voor jongeren zoals peervoorlichting, wedstrijden en gastlessen, ook bijeenkomsten georganiseerd voor ouders. Bij de horeca is in samenwerking met de Keuringsdienst voor Waren voorlichting gegeven over het ‘schenkbeleid’ aan jongeren. Tevens zijn caissières bij verschillende supermarkten voorgelicht over het wettelijke verbod op alcoholverkoop aan jongeren onder de 16 jaar. Bij sportverenigingen en sociaal‐culturele instellingen is de Instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA) gegeven. Dit is slechts een greep uit de activiteiten die hebben plaatsgevonden in het kader van ‘Drinken of (ver)zuipen’. Het project is na afloop op proces en effect geëvalueerd. Hoewel het project een lange en soms moeizame start heeft gekend, zijn alle projectdeelnemers voortvarend aan de slag gegaan nadat het projectplan schriftelijk was vastgelegd en goedgekeurd. De meeste activiteiten zoals genoemd in het projectplan zijn binnen het budget van € 30.000 uitgevoerd. Algemene effecten5 De uitgevoerde activiteiten zorgden voor een bereik van 76 % onder de respondenten in de leeftijdscategorie van 11 t/m 15 jaar en 51 % in de categorie van 16 t/m 24 jaar. Een
5
De effectevaluatie is alleen uitgevoerd onder jongeren en niet onder ouders of alcoholverstrekkers.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 6 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
score waar we met recht trots op mogen zijn. Bij de jongste groep was het bereik in Bladel en Reusel‐de Mierden groter dan in Bergeijk en Eersel6. Voor de oudere groep was het bereik in elke gemeente vrijwel gelijk. Degenen die wel bereikt zijn, waren vaak jongeren en schoolgaand. De meesten van hen zitten op een HAVO/VWO en een kleinere groep op een MBO. Tevens hebben de bereikte jongeren minder geld per maand vrij te besteden dan de niet‐bereikte jongeren. In de nameting blijkt 35% van de jongeren van 11 t/m 15 jaar wel te drinken en dus niet het gewenste gedrag te vertonen. Vooral bier en breezers en andere pre‐mixen zijn populair. Hoewel er een wettelijk verbod is op de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar, koopt 31% van de alcoholdrinkers, alcohol in een discotheek, 23% in een supermarkt en 21% van de alcoholdrinkers zegt, alcohol te kopen in een café/ bar. Van de jongeren tussen de 16 en 24 jaar blijkt 42% niet te voldoen aan het gewenste gedrag, namelijk nooit of minder dan 1x per week 6 of minder glazen alcohol drinken. Bier blijkt in deze leeftijdsgroep de populairste drank te zijn, 71% van de alcoholdrinkers geeft aan bier te drinken. Alcohol wordt vooral gekocht in de discotheek en het café. Als er een vergelijking wordt gemaakt tussen de bereikte en niet‐bereikte groep dan gaan beide leeftijdscategorieën in de bereikte groep vaker uit. De oudste groep drinkt vaker minstens 1x per week 6 of meer glazen per dag. De jongste groep drinkt vaker 6 of meer glazen (echter niet minstens 1x per week zoals in de oudste groep). Ook opvallend is dat de ouders van de bereikte jongste groep vaker alcoholgebruik afraden of zelfs verbieden in vergelijking met de niet‐bereikte groep. De jongste bereikte groep vindt het ook vaker moeilijk om geen alcohol te drinken in diverse situaties dan de niet‐bereikte groep. Globaal kunnen we stellen dat de alcoholcampagne gericht is geweest op de juiste doelgroep, namelijk jongeren die vaker uitgaan en meer alcohol drinken. Specifieke effecten Hoewel de gemeten kennistoename tijdens het project niet geheel op conto van het project geschreven mag worden, bleek er significante verandering in kennis opgetreden te zijn bij de jongeren tussen de 11 en 15 jaar . Deze verandering deed zich met name voor bij kennisvragen over lichamelijke gevolgen van overmatig alcoholgebruik. Ook bleek uit de nameting dat jongeren in beide leeftijdscategorieën positiever staan ten opzichte van het weigeren van alcohol aan mensen die te jong zijn door een barman/‐ vrouw/ caissière, dan jongeren uit de voormeting. Dit is bij de jongste leeftijdscategorie ook het geval als verstrekkers, alcohol weigeren aan dronken mensen. Daarnaast zeggen de alcoholdrinkende jongeren tussen de 11 en 15 jaar, die wel in aanraking zijn geweest met de campagne, vaker dat ouders alcoholgebruik afraden of verbieden dan jongeren die niet in aanraking zijn geweest met de campagne. Tevens 6
Het verschil in bereik kan misschien verklaard worden doordat middelbare scholieren in Eersel ook naar scholen in Veldhoven gaan en die uit Bergeijk naar Valkenswaard. Veldhoven en Valkenswaard maakten beide geen deel uit van het projectgebied. Bovendien is de campagne intensiever geweest in Bladel en gaan de middelbare scholieren uit Reusel ook naar de middelbare school in Bladel.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 7 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
bleek dat de jongste tieners (30 %) gevoelig zijn voor de mening van hun ouders als het gaat om alcoholmisbruik. Positief is dat maar liefst 89 % van de jongste groep in de nameting als reden opgeeft om geen alcohol te drinken; ‘ik ben er te jong voor’. Zij gaven in de nameting ook vaker als reden om wel te drinken ‘voor de gezelligheid’ ten opzichte van de voormeting. Van de uitgaande jongeren tussen de 16 en 24 jaar zegt 14 % in aanraking te zijn geweest met peers. Van de benaderde jongeren voor een blaastest, heeft de helft van de jongste groep en 80 % van de oudere jeugd daadwerkelijk geblazen. De gewenste effecten van de peervoorlichting ten aanzien van attitude en sociale norm bleven echter uit. Wel vinden jongeren van 16 tot 24 jaar in de nameting dat zij minder moeite hebben om altijd minder dan 6 glazen alcohol te drinken als ze ruzie of een tegenvaller hebben gehad. De eigen effectiviteit blijkt dus op deze twee vlakken (beide 10 % versus 4 %) hoger dan in de voormeting. Als we afgaan op de mening van de jongeren in de nameting dan geeft de helft van de jongste leeftijdscategorie aan ‘voorlichting over alcoholgebruik’ belangrijk te vinden (41 % heel belangrijk) en van de oudere leeftijdscategorie 63 % (28 % heel belangrijk). Ook zegt 54 % van de jongere groep die in aanraking is gekomen met de campagne, meer te weten te zijn gekomen over de gevolgen van overmatig alcoholgebruik. Van de oudere groep zegt 23 % meer geleerd te hebben door de campagne. Proces De procesevaluatie heeft vooral antwoord gegeven op de vragen als; ‘Wat had er moeten gebeuren?; Wat is er werkelijk gebeurd?; Waarom waren er verschillen?; Wat kunnen we van deze ervaring leren?’. Een belangrijke conclusie uit de procesevaluatie is dat er door samenwerking van verschillende partijen een overstijging én integratie van beleidsterreinen heeft plaatsgevonden. Dit heeft een zeer positief effect gehad op de vormgeving en uitvoering van het project. Wel vertoonde de projectorganisatie enige instabiliteit. Hoewel de verantwoordelijkheden wel in het projectplan waren opgenomen en eveneens het beschikbare budget vooraf bekend was, bleek er gaandeweg toch gebrek aan menskracht en financiële middelen te zijn. Maar door de flexibele opstelling van de projectdeelnemers in tijd en inzet, zijn de projectdoelen ruimschoots gehaald. Om de regionale overdraagbaarheid van dit eindverslag te vergroten, hebben de projectdeelnemers tevens 11 activiteiten benoemd, die volgens hen in aanmerking komen voor structurele inbedding. Hun mening is gebaseerd op de ervaringen tijdens de uitvoering van deze activiteiten en het bereik van de juiste doelgroepen. Enkele van deze succesvolle activiteiten zijn de IVA’s, inzetten van de Keuringsdienst voor Waren, voorlichting en gastlessen op scholen, voorlichting aan caissières en peervoorlichting. Bij de laatste moet wel aangetekend worden dat het een relatief dure activiteit is die in dit project geen meetbare verandering teweeg heeft gebracht in de gedragsfactoren. Bovendien wordt in dit verslag een begroting (rekening) gepresenteerd, van de werkelijk gemaakte uren en de werkelijke financiële kosten (welke overigens niet verrekend zijn).
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 8 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
Conclusies De conclusies bestaan uit een algemene beschouwing van het effect en proces met aansluitend een aantal aanbevelingen voor effectverhoging van de activiteiten en optimalisering van het proces. Beschouwing effect Voorafgaand aan het project zijn een aantal werkdoelen en resultaten geformuleerd. Kijkend naar de activiteiten die zijn uitgevoerd, mogen we stellen dat de meeste werkdoelen en resultaten zijn behaald. Betrekken we hier echter ook de meetbare doelen bij, dan moeten we helaas concluderen dat de meeste doelen (net) niet gehaald zijn of niet bepaald kon worden vanwege de te kleine meetbare groep. De opgestelde meetbare doelen waren achteraf gezien tamelijk ambitieus. Zeker als het gaat om attitudeverandering. In een tijdsbestek van slechts zeven maanden, waarin daadwerkelijk de activiteiten hebben plaatsgevonden, lijkt een dergelijke verandering niet haalbaar. Attitude– en zeker gedragsverandering is een langdurig en intensief proces waarbij het denkbaar is dat tevens aan de wortels van de ‘Kempische drinkcultuur’ moet worden getornd alvorens succes te sorteren. Voorlichting aan de groep jongeren tussen de 16 en 24 jaar heeft weinig tot geen resultaten opgeleverd. Wat de oorzaken hiervan kunnen zijn, is helaas niet bekend. Deze leeftijdsgroep lijkt minder beïnvloedbaar door middel van voorlichting en is bovendien moeilijker bereikbaar. Aanvankelijk was ook meer effect op attitude en sociale norm verwacht van de peervoorlichting. Hoewel het bereik van deze vorm van voorlichting tamelijk positief is, waren de verwachtingen ten aanzien van de effecten misschien te hoog gespannen. Positieve resultaten door peervoorlichting elders in Nederland hebben hieraan bijgedragen. In tegenstelling tot de groep van 16 tot 24 jaar, zijn er bij de jongste groep door het geven van voorlichting op onder andere scholen, interessante effecten gemeten door de GGD Zuidoost‐Brabant. Er bleek namelijk een significante verbetering in kennis bij deze groep te zijn opgetreden, die echter niet direct als gevolg van de voorlichting is aan te merken. Wel is het natuurlijk mogelijk dat de kennisvermeerdering een indirect gevolg is van de publiciteit in de lokale en regionale media voor het algemene publiek. Tot slot blijkt uit de voormeting van de effectevaluatie dat kinderen tussen de 11 en 15 jaar gevoelig zijn voor de mening van hun ouders als het gaat om alcoholconsumptie. Beschouwing proces Richten wij ons op het proces, dan heeft volgens de evaluatie van K2 de samenwerking geleid tot een overstijging en integratie van beleidsterreinen. Het combineren van verschillende beleidsterreinen maakt verbreding van de aanpak mogelijk. Dit was ook inherent aan het gekozen viersporenbeleid. Verder is de uitvoering van alle activiteiten binnen de bestaande formatie en begroting uitgevoerd. Daarbij moet wel een kanttekening worden geplaatst. Bij navraag bleek namelijk dat de deelnemende organisaties veel meer uren hebben gespendeerd aan het project dan aanvankelijk begroot. Omdat het hier een pilot betrof, was vooraf niet goed
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 9 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
in te schatten hoeveel uren ervoor nodig zouden zijn. Ontwikkelwerk vergt vaak veel tijd. Gelukkig waren de organisaties bereid om meer uren en middelen te investeren dan vooraf geraamd. Uit de procesevaluatie bleek verder dat vanaf de start een duidelijke projectstructuur met een stuurgroep, projectgroep en werkgroepen noodzakelijk is. De gelaagde structuur waarbij iedereen een duidelijke afgebakende taak en bevoegdheid heeft, zorgt voor helderheid en neemt onzekerheden over de eigen positie in het project bij voorbaat weg. De gekozen projectstructuur bleek echter enige instabiliteit te vertonen, met name in de bovenste lagen. Voor aanvang van het project is namelijk besloten om alleen de wethouders deel te laten nemen aan de stuurgroep, omdat het project ook uitgevoerd is onder regie van de vier gemeenten. Achteraf bleek naast de wethouders ook participatie van één eindverantwoordelijke per deelnemende organisatie in de stuurgroep belangrijk voor een optimale stroomlijning van het proces. Een gemiste kans is dat de procesevaluatie niet gebruikt kon worden om tijdens de uitvoering van het project het proces bij te sturen. Er zijn geen ijkpunten gedurende het proces opgenomen en de evaluatie is pas na afloop van alle activiteiten uitgevoerd. Hierdoor was het niet mogelijk om de uitvoerders tijdig te attenderen op eventuele afwijkingen in de projectdoelen. Tot slot had een uitgebreid communicatieplan de externe projectcommunicatie kunnen verbeteren. Hoewel er een communicatiemedewerker was aangesteld, bleken de lijnen niet geheel duidelijk. De projectcoördinator heeft een deel van de communicatietaken op zich genomen. Gelukkig heeft dit geen consequenties gehad voor het bereik van het project. Volgens de effectevaluatie is 76% van de jongeren tussen de 11 en 15 jaar, en 51 % van de jongeren tussen de 15 en 24 jaar in aanraking geweest met de campagne. Dat is een resultaat dat we volledig mogen toeschrijven aan de inzet van de projectdeelnemers tijdens de uitvoering van het project ‘Drinken of (ver)zuipen’. Aanbevelingen voor effectverhoging activiteiten Willen we jongeren bereiken, dan is het belangrijk om de activiteiten te richten op de sociale omgeving waarin jongeren verkeren. Dat betekent niet alleen voorlichting geven aan jongeren, maar ook aan ouders en alcoholverstrekkers zoals supermarkten, horecagelegenheden, sportverenigingen en sociaalculturele instellingen. Ook is het van belang dat de activiteiten en de voorlichting aansluiten bij de interesses, het woordgebruik, de ideeën en de waarden van de doelgroep. Afgaande op de resultaten uit de effectevaluatie kunnen we stellen dat het voeren van een alcoholcampagne in de preventieve sfeer bij jonge tieners de meeste resultaten oplevert. Projecten aanbieden via (alle) scholen lijkt een goede manier om veel jongeren te kunnen bereiken. Het is fundamenteel dat ouders betrokken worden in de campagne. Het terugbrengen van overmatig alcoholgebruik bij de 16‐24 jarige jongeren moet op de eerste plaats meer gezocht worden in de sfeer van handhaving en voorlichting bij alcoholverstrekkers ten aanzien van een juiste naleving van de drank‐ en horecawet. Dat betekent dat er frequent controle moet plaatsvinden op het schenk‐ en verkoopbeleid van
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 10 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
horecagelegenheden. Volgens de wet is het namelijk verboden om alcohol te verstrekken aan personen die teveel hebben gedronken. Te denken valt in dit kader ook aan maatregelen zoals het verbieden van ‘happy hours’, waarin gratis of tegen gereduceerd tarief alcohol geschonken wordt. Aanbevelingen voor optimalisering proces Voor wat betreft de projectorganisatie raden wij aan om vooraf veel aandacht te besteden aan een stevig en goed verankerde stuurgroep. Dat betekent vertegenwoordiging van alle deelnemende organisaties in de stuurgroep, naast de wethouders van de verschillende gemeenten. Het tekenen van bijvoorbeeld een intentieverklaring of convenant door alle partners in het project, kan ook een positieve bijdrage leveren aan een optimale en stabiele projectorganisatie. Gedurende het proces is het verstandig om de voortgang aan de hand van een aantal ijkpunten tussentijds te evalueren. Zo wordt voorkomen dat het proces voort blijft gaan op de ingeslagen weg, ook als blijkt dat deze niet de juiste is. Voorts is voor de structurering van het proces een evenwichtige projectorganisatie met een duidelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheden en voldoende budget van essentieel belang. Bij een project waarin veel verschillende organisaties samenwerken, is een communicatieplan essentieel. Verder is het belangrijk om één centraal aanspreekpunt te hebben voor de communicatie, zeker als het gaat om externe communicatie, dus richting pers en publiek. Dit vergt van de communicatiemedewerker betrokkenheid bij de uitvoering van de activiteiten en directe actiebereidheid als het gaat om schrijven van artikelen in lokale en regionale kranten. Deze rol kan de projectcoördinator op zich nemen of nog beter is het om een onafhankelijk communicatiebureau in te huren. Tot slot werd de ontstane samenwerking tijdens het project als een positief neveneffect ervaren, dat in de toekomst zeker een vervolg moet krijgen en ook voordelig uit kan pakken in andere gemeenten. Deskundigheid van verschillende kanten verhoogt zonder twijfel de kans op de beoogde effecten en wellicht de gewenste attitude‐ en gedragsverandering op langere termijn. Samenvattend, kunnen we stellen dat het project qua bereik en bewustwording positief is, maar dat het inslijten van gewenste attitude en gedrag meer tijd vergt. Op basis van onze ervaringen, pleiten wij voor een alcoholcampagne waarbij activiteiten vooral gericht zijn op preventie en geschikt voor jongeren tussen de 11 en 15 jaar én hun ouders . Deze jongeren zijn niet alleen (nog) beïnvloedbaar, maar lijken ook gevoelig te zijn voor de mening van hun ouders. Een alcoholmatigingsproject voor jongeren tussen de 16 en 24 jaar zou veeleer gericht moeten zijn op handhaving en voorlichting bij alcoholverstrekkers. Verder is het aan te bevelen om de meetbare doelen af te stemmen op het tijdsbestek van het project en het soort activiteiten. Hoe langduriger en intensiever de campagne, des te ambitieuzer kunnen de doelen gesteld worden.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 11 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
1. Inleiding Het alcoholgebruik onder jongeren is gestegen. De achtergrond van die stijging heeft te maken met diverse factoren (Alcoholnota, 2001‐2003). Zo wordt onder andere gewezen op het hogere bestedingsbudget van jongeren, de ruimere beschikbaarheid van drank en de steeds ‘slimmere marketing’ die speciaal gericht is op de jeugd. Ook is de behoefte van de jeugd aan ‘time‐outsituaties’ een mogelijke verklaring. Dit zijn situaties waarin regels van het normale leven even niet gelden. Drinken met vrienden tijdens uitgaan of vakantie wordt door jongeren ervaren als zulke time‐outs (alcohol, veiligheid & jeugd, 2002). Overmatig alcoholgebruik kan beschadiging van lever, hersenen en zenuwstelsel veroorzaken en kan tevens leiden tot een verhoogde kans op verschillende vormen van kanker, hart‐ en vaatziekten. Regelmatig alcoholgebruik op jonge leeftijd kan vertraging in de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling tot gevolg hebben. Het zeer veel drinken in een korte periode, wat het specifieke drinkgedrag van veel jongeren is, kan schade aan de organen veroorzaken. De afgelopen jaren heeft de nadruk gelegen op voorlichting. Uit onderzoek weten we inmiddels dat een eenzijdige inzet van het beleidsinstrument voorlichting niet voldoende effect sorteert. Vandaar dat tegenwoordig de voorkeur uitgaat naar een integrale benadering van de problematiek. Dat is precies de drijfveer geweest tijdens de uitvoering van het project “Drinken of (ver)zuipen”. Het combineren van verschillende beleidsterreinen maakt namelijk verbreding van de aanpak mogelijk. Door het zwaartepunt op het beleidsterrein Openbare Orde en Veiligheid te leggen, wordt de status van het project vergroot. Dit geldt voor zowel de verantwoordelijkheden op het bestuurlijke en politieke niveau als op het uitvoerende niveau. Een hogere status heeft naar verwachting positieve consequenties voor media‐aandacht en bekendheid van het project onder de bevolking (zie procesevaluatie in bijlage 2). De initiatiefnemer van het project was de ‘Driehoek’ de Kempen waarin Politie, Burgemeesters en Openbaar Ministerie zijn vertegenwoordigd en de kartrekker was de gemeente Eersel. De uitvoering was in handen van verschillende organisaties zoals Novadic‐Kentron, Jongerenopbouwwerk, GGD jeugdzorg/epidemiologie, politie, Maatschappelijk werk en K2. Het project ‘Drinken of (ver)zuipen was een pilot. Dat wil zeggen dat een gehele nieuwe aanpak voor de alcoholproblematiek is getest met zowel bestaande als nieuwe middelen. De insteek daarbij was een viersporenbeleid. Dat betekent dat de doelgroep van het project zich niet beperkte tot jongeren alleen, maar ook ouders, scholen en alcoholverstrekkers betrokken werden bij de activiteiten. In hoofdstuk 2 worden de aanleiding en het projectplan beschreven. Er wordt eerst kort stilgestaan bij de gevolgen van overmatig alcoholgebruik, vervolgens worden enkele beleidsdocumenten genoemd, die als uitgangspunt kunnen dienen om de problematiek aan te pakken. Hoofdstuk 3 en 4 staan respectievelijk in het teken van de proces‐ en effectevaluatie. In dit verslag zijn de belangrijkste bevindingen uit beide evaluaties verwerkt.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 12 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
Vervolgens worden in het volgende hoofdstuk aanbevelingen gedaan met betrekking tot de activiteiten en projectmanagement. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op de ervaringen van de projectdeelnemers, de reacties bij de verschillende doelgroepen en de resultaten uit de proces‐ en effectevaluaties. In bijlage 1 vindt u een overzicht van de activiteiten die zijn uitgevoerd, waar die hebben plaatsgevonden en wat het bereik was. Bijlage 2 bevat de procesevaluatie zoals door K2 uitgevoerd. In bijlage 3 is de effectevaluatie opgenomen zoals door de GGD Zuidoost‐Brabant is samengesteld.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 13 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
2. Aanleiding en projectplan Onder jongeren bestaat al een aantal jaren een verhoogd percentage zwaar alcoholgebruik, dat lichamelijke, psychosociale en maatschappelijke problemen met zich meebrengt. Bovendien is misbruik van alcohol een belangrijke factor bij agressief gedrag. 2.1. Gevolgen overmatig alcoholgebruik Matig gebruik levert bij vrijwel niemand problemen op. Aan overmatig gebruik zijn echter grote risico’s verbonden. Met name tussen 1965 en 1980 vond een zeer sterke toename van alcoholgebruik plaats. Jaarlijks sterven 3.000 á 4.000 mensen door alcoholmisbruik, staat 22% van alle politie‐ inzet in verband met overmatig of situationeel drankgebruik en zijn 1,1 miljoen personen geclassificeerd als probleemdrinker waarvan 400.000 verslaafden. Bovendien is er de laatste tijd een sterke toename van alcoholgebruik onder jongeren en zwaar alcoholgebruik7 in het weekend. Nadelige korte termijn gevolgen betreft de combinatie alcohol en verkeer. Nederland telt ruim 200 doden en 3000 ernstige gewonden door alcohol in het verkeer. Rijden met een bloedalcoholgehalte (BAG) van meer dan 0,5 promille is strafbaar. De wet geldt voor alle voertuigen, dus ook voor de fiets. De grens van 0,5 wordt bereikt na het drinken van 2 à 3 standaardglazen alcoholhoudende drank in ongeveer een uur tijd. Ook agressie is een belangrijk korte termijn gevolg. De kans is één op vijf dat jongeren tijdens het uitgaan slachtoffer worden van alcoholagressie. Bovendien speelt bij ongevallen thuis of op het werk alcohol vaak een rol. Nadelige lange termijn gevolgen van overmatig alcoholgebruik hebben veelal te maken met gezondheidsschade, zoals maag‐ en leverklachten, afname van hersenfuncties, hartklachten en verslaving. Alcohol wordt via de slokdarm, de maag en de dunne darm rechtstreeks opgenomen in het bloed en door het lichaam verspreid. Zodra de alcohol de hersenen bereikt voel je dat je ‘onder invloed’ bent. Eén standaardglas alcohol leidt gemiddeld tot een promillage van 0,2 bij mannen en 0,3 bij vrouwen. Alcohol is voor het lichaam een schadelijke stof. De lever doet 1 à 1,5 uur over het afbreken van de hoeveelheid alcohol van een standaardglas. De afbraak kan niet worden versneld door dansen, koffie drinken of een koude douche. 2.2. Beleidsdocumenten Gelukkig wordt beleidsmatig al veel aandacht besteed aan alcoholmatiging. Zo is in de ontwerpbegroting (VWS, 2001) bepaald dat alcoholpreventie in het onderwijs wordt geïntensiveerd. Er komt meer nadruk op de handhaving van de wetgeving. Ook zal de sanctionering scherper worden. Het systeem van bestuurlijke boetes, dus zonder tussenkomst van de rechter, zal op korte termijn voor een aantal overtredingen ingevoerd worden. Dit geldt ook voor de mogelijkheid om horecabedrijven en slijterijen
7
Wat bedoeld wordt met de termen (over)matig, (zwaar) excessief wordt verwezen naar Garretsen-index. Voor uitleg zie bijlage effectevaluatie.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 14 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
tijdelijk te sluiten. Ten slotte wordt het toegestane alcoholpromillage voor beginnende automobilisten verlaagd tot 0,2 promille. In de intentieverklaring Jeugd betreffende bestuurlijke samenwerking tussen Gemeenten regio Zuidoost Brabant en provincie Noord‐Brabant wordt als nieuw aandachtsveld genoemd ‘Jeugd en Verslaving’. Binnen het lokaal gezondheidsbeleid van de vier Kempengemeenten komt leefstijl en daarbinnen alcoholgebruik expliciet aan de orde8. In het politiewerk afdeling de Kempen hebben jongeren nadrukkelijk de aandacht. Sinds november 2000 is de wetgeving over de Drank‐ en Horecawet van kracht. De gemeente heeft de Drank‐ en Horecawet tot haar beschikking om aan alcoholmatigingsbeleid invulling te geven. Daarnaast biedt de algemene plaatselijke verordening (APV) mogelijkheden voor de regulering van de horeca. Behalve deze juridische maatregelen kan de gemeente afspraken maken met de horeca in de vorm van convenanten en intentieverklaringen. De politie kan evenals de Keuringsdienst van Waren, optreden als er sprake is van het overtreden van bepalingen van de Drank‐ en Horecawet. 2.3. Samenvatting projectplan Projectresultaat Uitvoering van activiteiten opgenomen in het alcoholmatigingsproject in de Kempengemeenten. Dit project bestaat uit een aantal deelprojecten en is gericht op jongeren, ouders, scholen, horeca en overige drankverkooppunten. Projectdeelnemers Gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Reusel‐de Mierden, Politie, GGD, JOK, Novadic‐ Kentron, Maatschappelijk Werk en K2. Doelgroepen Globaal kunnen we de doelgroep in tweeën splitsen. Aan de ene kant staan de jongeren en scholen centraal en aan de andere kant richt het project zich op de alcoholverstrekkers. Jongeren van 11 t/m 24 jaar. Ouders van deze jongeren Scholen in het basis‐ en voortgezet onderwijs Horecagelegenheden Sportaccommodaties en kantines Sociaal‐culturele accommodaties Slijterijen Supermarkten Overige drankverkooppunten 8
Zie nota lokaal gezondheidsbeleid in de Kempen
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 15 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
Projectgebied Het projectgebied waar de interventies zullen worden geïmplementeerd bestaat uit de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel‐De Mierden in de Kempen. Vier soorten interventies 1. Kick off gericht op jongeren. Rondgang JIP‐bus door gemeenten Flyers tijdens evenementen Peervoorlichting met quiz Start alcoholtentoonstelling in bibliotheken Kempengemeenten 2. Controle en handhaving gericht op alcoholverstrekkers. Toelichting op project en voorlichting geven Toezicht houden op handhaving warenwet en controle Afspreken van gedragscode Het benutten van de mogelijkheden APV Opfrissen van de BOB campagne Stimuleren van afspraken betaalbaar (taxi)vervoer. 3. Scholen en voorlichting gericht op groep acht van de basisschool en alle klassen van het voorgezet onderwijs. Basisscholen: Ouderavonden Gastlessen, tentoonstelling, quiz en affiches ‘Gezonde School en Genotmiddelen’ materiaal Voortgezet onderwijs: Ouderavonden. ‘Gezonde School en Genotmiddelen’ materiaal Inzetten JIP‐bus bij 2 VO‐ scholen 4. Sociaal‐culturele ‐ en sport accommodaties en uitgaansgelegenheden. IVA cursus Peervoorlichting uitgaansgelegenheden Communicatie De projectcommunicatie was verdeeld in externe en interne communicatie. De communicatie naar de doelgroepen van het project, noemen we de externe communicatie. De interne communicatie betrof de informatie‐uitwisseling met stuurgroep, projectgroep, werkgroepen en tussen groepen onderling. De externe communicatie had tot doel om het project onder de aandacht te brengen van een breed en algemeen publiek, met de nadruk op jongeren in de leeftijd van 11 t/m 24 jaar. Voor de externe communicatie was een onafhankelijke communicatiemedewerker
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 16 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
aangesteld. Zij zou in samenwerking met de projectcoördinator het PR‐beleid uitvoeren. Het contact met de pers zou uitsluitend door de wethouders van de betreffende Kempengemeenten geschieden. De interne communicatie had tot doel om projectdeelnemers te motiveren en te activeren tot het leveren van een bijdrage aan interventies gericht op het terugdringen van de alcoholproblematiek bij jongeren. Deze bijdrage kon echter ook in de vorm van het beschikbaar stellen van informatie, het investeren van tijd, personele en/of financiële middelen zijn. 2.3.1. Beoogde resultaten, werk‐ en meetbare doelen Resultaten jongeren Binnen de doelgroep jongeren stellen wij ons tot doel, dat: Jongeren hebben meer kennis van de gevolgen van (overmatig) alcoholgebruik Zij hebben een meer positieve houding (attitude) ten aanzien van matig alcoholgebruik De sociale norm van jongeren ten aanzien van alcoholmatiging is positiever (door peervoorlichting) Jongeren hebben kennis van de campagne Resultaten alcoholverstrekkers Binnen de doelgroep alcoholverstrekkers stellen wij ons tot doel, dat: Alcoholverstrekkers kennis hebben van de nieuwe drank‐ en horeca wetgeving Zij deze nieuwe wetgeving ook toepassen Zij een actief alcoholontmoedigingsbeleid voeren voor jongeren onder de 16 jaar Alcoholverstrekkers gerichte peervoorlichting bevorderen Werkdoelen Binnen de doelgroepen jongeren en alcoholverstrekkers stellen wij ons de volgende werkdoelen: Jongeren van 11‐24 jaar in de Kempengemeenten zijn geïnformeerd over de wettelijke regelingen alcoholgebruik Jongeren van 11‐24 jaar in de Kempengemeenten hebben kennis van de wettelijke regelingen alcoholgebruik Jongeren van 11‐24 jaar (incl. groep 8) in de Kempengemeenten hebben kennis van de gevolgen van (overmatig) alcoholgebruik Ouders van deze jongeren zijn geïnformeerd over alcoholgebruik via media en ouderavonden Peervoorlichting en –educatie onder jongeren vanaf 16 jaar is uitgevoerd in de belangrijkste uitgaansgelegenheden in de vier Kempengemeenten Alcoholverstrekkers zijn geïnformeerd over de wet‐ en regelgeving Alcoholverstrekkers zijn gecontroleerd op verkoop van drank aan jongeren In het voortgezet onderwijs is het onderwerp alcoholgebruik onder de aandacht gebracht van scholieren
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 17 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
Sociaal‐culturele ‐ en sportorganisaties zijn geïnformeerd over de wet en regelgeving Sociaal‐culturele ‐ en sportorganisaties kennen de mogelijkheden om een IVA cursus te volgen. Een studie naar het projectproces onder jongeren en alcoholverstrekkers is uitgevoerd Een studie naar de effecten van de acties onder jongeren is uitgevoerd
Meetbare doelen De doelstellingen van de campagne richten zich op kennis (over de wet en schadelijke gevolgen), verandering van attitude, sociale invloed en intentie. Het doel op de langere termijn is preventie van zwaar alcoholgebruik bij jongeren van 11 t/m 15 jaar en afname van zwaar alcoholgebruik bij jongeren van 16 t/m 24 jaar. 11 t/m 15 jarigen Binnen de leeftijdscategorie 11 t/m 15 jaar stellen wij ons de volgende meetbare werkdoelen: Preventie van alcoholgebruik (gewenste gedrag is geen alcohol drinken). 40% van de jongeren heeft van de campagne gehoord. 50% van de jongeren die van de campagne gehoord heeft, heeft een significante kennistoename van de gevaren van zwaar alcoholgebruik t.o.v. de voormeting of t.o.v. diegene die niet van de campagne gehoord hebben. 25% heeft een significante attitudeverandering met betrekking tot het gewenste gedrag: geen alcohol drinken. 7% heeft een significante verandering van de sociale norm ten aanzien van geen alcohol drinken. 16 t/m 24 jaar Binnen de leeftijdscategorie 16 t/m 24 jaar stellen wij ons de volgende meetbare werkdoelen: Afname van zwaar alcoholgebruik (1x per week 6 glazen alcohol of meer op een dag). 40% van de jongeren heeft van de campagne gehoord. 50% van de jongeren die van de campagne gehoord heeft, heeft een significante kennistoename van de gevaren van zwaar alcoholgebruik t.o. v. de voormeting of t.o.v. diegene die niet van de campagne gehoord hebben. 25% heeft een significante attitudeverandering met betrekking tot het gewenste gedrag: geen zwaar alcohol drinken. 7% heeft een significante verandering van de sociale norm ten aanzien van geen zwaar alcohol drinken. 15% van de jongeren die uitgaan is in contact gekomen met PEER‐ educators.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 18 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
75% van de jongeren die in contact zijn gekomen met PEER‐ educators hebben een significante attitudeverandering t.o.v. jongeren die geen contact hebben gehad met PEER‐ educators of t.o.v. jongeren in de voormeting. 50% van de jongeren die in contact zijn geweest met PEER‐ educators hebben een significante verandering van de sociale norm.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 19 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
3. Proces De feitelijke werkgroepactiviteiten zijn geëvalueerd door K2. De beschrijving van de werkgroepactiviteiten is tot op detailniveau uitgewerkt en te vinden in bijlage 2. Het proces is volgens de After Action Review (AAR) uitgevoerd. Dit is een methode om met een team geleerde lessen te verzamelen na het afronden van een project of activiteit. In een AAR‐workshop, waarbij alle leden van het team betrokken zijn, worden de volgende vragen besproken: 1. Wat had er moeten gebeuren? 2. Wat is er werkelijk gebeurd? 3. Waarom waren er verschillen? 4. Wat kunnen we van deze ervaring leren? Een AAR zorgt voor het systematisch en gestructureerd verzamelen van nieuwe kennis en ervaringen, zodat kennis en ervaringen binnen het team beter (her)gebruikt kunnen worden. Een AAR zorgt voor verspreiding van kennis binnen het team en tijdens een AAR wordt kennis van de individuele teamleden gecombineerd. Bij een formele vorm van een AAR worden de geleerde lessen vastgelegd in een protocol, in dat geval draagt een AAR ook bij aan de codificatie van kennis. Een AAR is een goedkope manier om leren in een organisatie vorm te geven en draagt ook bij aan het ontwikkelen van vertrouwen binnen het team. Een AAR levert de volgende resultaten op: 1. een quick‐scan van de belangrijkste lessen van het team en individuen; 2. inzicht in de sterke en minder sterke punten van individuen, leiders en het team in zijn geheel; 3. feedback en inzicht, dat van belang is wanneer je mensen wilt trainen aan de hand van werkgerelateerde taken en 4. gedetailleerde informatie die bij geschreven rapporten vaak over het hoofd wordt gezien. In dit hoofdstuk zal een samenvatting worden gegeven van de uitkomsten van de procesevaluatie aan de hand van de AAR‐methode. In de volgende paragrafen komen respectievelijk urenraming per organisatie en een begroting per activiteit aan bod, zoals bekend was vóór de start van de uitvoering van de activiteiten. 3.1. Samenvatting procesevaluatie Het besluit van de burgemeesters van de Kempengemeenten om‐ gezien de problematiek‐ een combinatie van veiligheids‐ en preventiedoelen te stellen, waarbij de nadruk gelegd is op preventiedoelen, heeft geleid tot een overstijging én integratie van beleidsterreinen. Dit heeft een zeer positief effect gehad op de verdere vormgeving en uitvoering van het project. De voordelen zijn vooral tot uitdrukking gekomen in de samenwerking tussen ambtenaren van de verschillende gemeentelijke afdelingen, de politie en de lokale instellingen voor welzijn en
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 20 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
gezondheidspreventie. Ander voordeel hiervan was dat gebruik kon worden gemaakt van andere dan de voor de hand liggende subsidiestromen voor preventie. De interventie‐mix van preventie én controle en handhaving heeft een breed scala aan activiteiten mogelijk gemaakt. De breed gekozen doelgroep; jongeren, ouders en alcoholverstrekkers, heeft de samenwerking tussen politie, gemeente, welzijns‐ en gezondheidszorgorganisaties, sterk vergroot. Ook naar de toekomst geven deze organisaties aan elkaar beter te kunnen vinden en gebruik te maken van elkaars deskundigheid. De brede samenstelling van de initiatiefgroep vanaf het begin, heeft als belangrijk voordeel gehad dat alle uitvoerende projectdeelnemers inbreng hebben gehad op de vormgeving van het project. Nadeel hiervan was dat uitvoerders, beleidsmakers en bestuurlijke verantwoordelijken op alle niveaus beslissingen hebben genomen. De keuze voor een projectmatige aanpak is van positieve invloed op het verloop van het proces. Het aanstellen van een projectleider heeft de procesgang aanzienlijk verbeterd. De projectorganisatiestructuur: stuurgroep, projectgroep en werkgroepen, ondersteund door een projectleider, is een noodzakelijke. Vanaf het moment dat deze structuur geëffectueerd werd, is lijn in de aansturing ontstaan. Het realisme in de projectdoelstelling heeft geleid tot grote betrokkenheid van alle projectdeelnemers. De realistische werkgroepdoelen hebben geleid tot het behalen van nagenoeg alle gestelde doelen. De flexibele opstelling van de projectdeelnemers in inzet en tijd, heeft positief gewerkt voor het bereiken van de projectdoelen.
3.2. Urenraming per organisatie Hierna vindt u een tabel waarin de urenbegroting is opgenomen zoals deze vóór aanvang van het project geschat is. De geraamde personele inzet is op basis van de werkelijk gemaakt uren in de voorbereiding en de geschatte uren voor de uitwerking en de uitvoering van het onderhavige project. Niet genoemd is de inzet van de burgemeesters, de wethouders en de netwerkinspecteur van de politie, die hun werkzaamheden voor dit project in hun reguliere werk onderbrengen.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 21 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
DEELNEMER
AANTAL UREN
1.
Politie
geen opgave
2.
Novadic‐Kentron
(400) 2279
3.
GGD ZOB jeugdzorg
190
4.
GGD ZOB effectevaluatie
volgens offerte
5.
AMW
79
6.
Jongerenopbouwwerk
317
7.
K2 begeleiding en procesevaluatie
150
8.
Gemeentevoorlichter Bergeijk
32
9.
Gemeenteambtenaar Eersel
150
10. Gemeenteambtenaar Bergeijk
110
11. Gemeenteambtenaar Bladel
80
12. Gemeenteambtenaar Reusel‐ de Mierden 13. Projectcoördinator
geen opgave
280
Tabel 1: urenraming per organisatie voor aanvang activiteiten. 3.3. Begroting van de activiteiten Deze financiële begroting is samengesteld op basis van de informatie die beschikbaar was vóór aanvang van de activiteiten. De begroting is onderverdeeld in soort activiteit en het materiaal dat voor de uitvoering van de activiteit nodig is. In de laatste twee kolommen is respectievelijk het bedrag per activiteit opgenomen en het bedrag per doelgroep.
9
volgens eigen opgave.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 22 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
Activiteit
Materiaal
Kick off
Flyers/ posters/ t‐shirts/ ontwerp / quiz JIP bus 1 dag Voorlichtingsmateriaal
Controle en handhaving Scholen Accommodaties
Effectevaluatie Onvoorzien TOTAAL
JIP bus 2 dagen VO Gastlessen op scholen en quiz Wedstrijd Ouderavonden 1 x VO (Eersel) en 8 x BO 4 IVA’s 3 IVA’s kosteloos Peervoorlichting • 1000 Anti‐katerpillen • 1200 pennen slogan € 0,50 p/st • 10 t‐shirts met slogan • kosten blaasapparatuur • opzetstukjes blaasapparatuur • kopieerkosten • BOB‐materiaal • 5x 4 personen voor 8 uur p.p. 4x 4 personen voor 6 uur p.p. (tot. ureninzet team 256 x € 7,‐) Lunch teamleden Onvoorzien Voor‐ en nameting bij 1600 leerlingen Cadeaubonnen 12 x € 50,‐ (budget Bolkesteijn gelden € 30.000)
Begroting Totaal per in € doelgroep € 1.550 1.925 375 150
150
750 400 860 1.500
3.510
1.800 ‐‐‐‐‐ 476 600 150 300 102 200 400 1.792 40 98 14.215 600 3.642 30.000
1.800
Tabel 2: begroting per projectonderdeel voor aanvang activiteiten.
4.158
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 23 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
4. Effect De effectevaluatie is uitgevoerd als onderdeel van het project. De voor‐ en nameting zijn gehouden onder een representatieve steekproef uit jongeren tussen de 11 en 24 jaar in de Kempen. Allen hebben schriftelijke vragenlijsten ontvangen. De vragenlijst voor de jongste groep van 11 t/m 15 jaar week op sommige vragen iets af van die van de oudere groep van 16 t/m 24 jaar. Voor een volledig overzicht van de resultaten verwijzen wij u naar bijlage 3. In het onderhavige eindverslag worden slechts de belangrijkste resultaten genoemd. Om u een indruk te geven van het gemiddelde alcoholgebruik in de Kempen ten opzichte van het gemiddelde landelijke gebruik presenteren wij in de navolgende paragraaf eerst een kort overzicht afkomstig van de GGD Zuidoost‐Brabant en CBS. Ook wordt een vergelijking van de alcoholconsumptie gemaakt tussen de gemeente Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel‐de Mierden. In paragraaf 4.2. worden enerzijds voor‐ en nameting met elkaar vergeleken en tevens een directe koppeling gelegd met de meetbare doelen zoals genoemd in hoofdstuk 2, paragraaf 2.3.1. 4.1. Alcoholconsumptie In de grafiek ziet u het percentage alcoholconsumptie per Kempengemeente. Deze cijfers zijn afkomstig uit de jeugdmonitor 2004 van de GGD Zuidoost‐Brabant. Het landelijk percentage is afkomstig van het CBS. Het percentage jongeren in de Kempen (9%) is driemaal zo groot als het landelijke gemiddelde (3%). Als u bedenkt dat drank verankerd is in onze cultuur (en misschien nog wel sterker in de Kempische drinkcultuur) en als vanzelfsprekend wordt ervaren, kunnen we stellen dat een alcoholmatigingsproject in de Kempen noodzakelijk is. . 15 13 % 9% 9% 10 8% 7% 6% 5 3% 0 Landelijk Regio Kempen Bergeijk Bladel Eersel Reusel ZOB Jeugdmonitor (2004; GGD ZOB) 12-17 jaar/ 20 glazen per week
Cijfers
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 24 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
4.2. Vergelijking voor‐ en nameting in relatie tot meetbare doelen Tijdens de voormeting is in beide leeftijdsgroepen de respons hoger geweest dan tijdens de nameting. Bij de 11 t/m 15 jarigen (74% voormeting en 58% nameting) is de respons in vergelijking met de voormeting sterker gedaald dan bij de 16 t/m 24 jarigen (65% voormeting en 55% nameting). In Bergeijk is in beide leeftijdsgroepen de grootste daling in respons te zien. In Bladel en Eersel is er geen daling in respons te zien bij de 16 t/m 24 jarigen. De respons is echter zowel in de voor als in de nameting boven de minimaal benodigde 50% gekomen. Bij de 11 t/m 15 jarigen is 76% van de jongeren wel in aanraking geweest met de campagne. Bij de 16 t/m 24 jarigen is dit 51%. Bij de 11 t/m 15 jarigen blijkt het bereik in Bladel en Reusel‐ de Mierden groter te zijn geweest dan in Eersel en Bergeijk. Het bereik bij de 16 t/m 24 jarigen is in elke gemeente vrijwel gelijk. De campagne lijkt vooral schoolgaande jongeren bereikt te hebben. Verder lijkt het meer op de basisschool leerlingen en op de HAVO/ VWO‐ leerlingen gericht te zijn geweest, dan op speciaal onderwijs‐ en MBO leerlingen. ITEM VOOR 11 T/M 15 JAAR Geen alcohol drinken (gewenste gedrag) Bereik door de campagne Gehoord van de campagne Kennis: 6 of meer vragen juist beantwoord Attitude: heel positief (2.0), heel negatief (‐2.0) Attitude: jongeren geven als reden om geen alcohol te drinken ‘ ik ben er te jong voor’ Attitude: jongeren geven als reden om wel alcohol te drinken ‘voor de gezelligheid’. Sociale norm; heel positief (2.0), heel negatief (‐2.0) (Heel) goed als barman/‐vrouw/ caissière drank weigert als hij/zij vindt dat die persoon genoeg gedronken heeft. (Heel) goed als barman/‐vrouw/ caissière weigert sterke drank te verkopen aan iemand die jonger dan 18 jaar is. Ouders verbieden of afraden (alleen voor alcoholdrinkende jongeren)
VOORMETING NAMETING 64 % ‐ ‐ 40 % Positief (1,0) 80 %
65 % 76 % 63 % 50 % Positief (1,0) 89 %
59 %
72 %
Neutraal (0,3) 70 %
Neutraal (0,3) 78 %
68 %
75 %
15 %
22 %
Tabel 4: vergelijking voor‐ en nameting 11‐15 jaar. Meetbaar doel: preventie van alcoholgebruik (gewenste gedrag is geen alcohol drinken).
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 25 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
Tijdens de voormeting zegt 64% geen alcohol te drinken. Dit is vergelijkbaar met de nameting. Ook is er geen verschil met betrekking tot geen alcohol drinken tussen jongeren die in aanraking zijn geweest met de campagne en jongeren die niet in aanraking zijn geweest met de campagne. Er is dus geen verandering in het aantal jongeren dat alcohol gebruikt. Meetbaar doel: 40% van de jongeren hebben van de campagne gehoord. Als er wordt gekeken naar het bereik van de campagne dan is 76% van de jongeren in aanraking geweest met de campagne. Als er alleen wordt gekeken naar “gehoord” hebben van de campagne dan zegt 63% ervan gehoord te hebben. Het bereik van de campagne is dus goed geweest. Meer dan 40% van de jongeren heeft van de campagne gehoord. Meetbaar doel: 50% van de jongeren die van de campagne gehoord hebben, hebben een significante kennistoename van de gevaren van zwaar alcoholgebruik t.o.v. de voormeting of t.o.v. diegene die niet van de campagne gehoord hebben. Als de voormeting met de nameting vergeleken wordt blijkt dat jongeren uit de nameting significant meer vragen juist hebben dan jongeren uit de voormeting. Als de jongeren, die wel in aanraking zijn geweest met de campagne, vergeleken worden met de jongeren, die niet in aanraking zijn geweest met de campagne, scoren jongeren die wel in aanraking zijn geweest niet significant beter dan jongeren die niet in aanraking zijn geweest. Er is dus wel een kennisverbetering gekomen bij de jongeren in de loop van de campagne. Deze kennisverbetering komt echter hoogstwaarschijnlijk niet door de campagne zelf. Het kan wel een indirect gevolg zijn vanwege de publiciteit in de lokale en regionale media voor het algemene publiek. Meetbaar doel: 25% heeft een significante attitudeverandering met betrekking tot het gewenste gedrag. Zowel in de voormeting als in de nameting is de attitude ten opzichte van het gewenste gedrag bij iets minder dan driekwart van de jongeren positief. Er blijkt geen verschil te bestaan tussen de jongeren uit de voormeting en jongeren uit de nameting. Ook tussen jongeren die wel in aanraking zijn geweest met de campagne en jongeren die niet in aanraking zijn geweest met de campagne blijkt geen significant verschil te bestaan. Er heeft dus geen attitudeverandering plaatsgevonden. Als de voormeting echter met de nameting vergeleken wordt, valt op dat jongeren in nameting vaker als reden om geen alcohol te drinken : “ik ben er te jong voor (80 % in voormeting t.o.v. 89 % in nameting)” noemen. Jongeren in de nameting noemen als reden om wel alcohol te drinken vaker : “voor de gezelligheid (59 % in voormeting t.o.v. 72 % in nameting)” dan jongeren in de voormeting. Meetbaar doel: 7% heeft een significante verandering van de sociale norm ten aanzien van geen alcohol drinken. De somscore sociale norm is voor jongeren uit de voormeting niet anders dan de somscore voor jongeren uit de nameting. De somscore voor jongeren die wel bereikt zijn met de campagne en jongeren die niet bereikt zijn met de campagne wijken eveneens niet af. Wel blijken jongeren tijdens de nameting positiever te staan ten
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 26 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
opzichte van het weigeren van alcohol aan mensen die dronken of te jong zijn door een barman/‐ vrouw/ caissière, dan jongeren uit de voormeting. Ook is naar voren gekomen dat jongeren die wel in aanraking zijn geweest met de campagne vaker zeggen dat ouders alcoholgebruik afraden of verbieden dan jongeren die niet in aanraking zijn geweest met de campagne. ITEM VOOR 16 T/M 24 JAAR 1 x per week meer dan 6 glazen of meer Bereik door de campagne Gehoord van de campagne Kennis: 6 of meer vragen juist beantwoord Attitude; heel positief (2,0), heel negatief (‐2,0)
VOORMETING NAMETING
47 % ‐ ‐ 77 % Licht positief (0,8) Sociale norm; heel positief (2,0), heel negatief (‐2,0) Neutraal (0,2) (Heel) goed als barman/‐vrouw/ caissière weigert 68 % sterke drank te verkopen aan iemand die jonger dan 18 jaar is. Uitgaande jongeren aangesproken door peers ‐ Daadwerkelijk gesprek met peers ‐ Uitgaande jongeren aangesproken door peers voor ‐ blaastest Daadwerkelijk blaastest gedaan ‐ Totaal contact met peers ‐ Eigen effectiviteit: moeilijk alcohol weigeren na 10 % ruzie Eigen effectiviteit: moeilijk alcohol weigeren na 10 % tegenvaller
42 % 51 % 41 % 78 % Licht positief (0,8) Neutraal (0,2) 77 %
11 % 9 % 5 % 4 % 14 % 4 % 4 %
Tabel 5: vergelijking voor‐ en nameting 16‐24 jaar Meetbaar doel: Afname van zwaar (minstens 1x per week 6 glazen alcohol of meer op een dag) alcoholgebruik In de nameting blijkt (vergelijkbaar met de voormeting) 42% niet te voldoen aan het gewenste gedrag. Opvallend is dat jongeren die wel in aanraking zijn geweest met de campagne een kleinere kans hebben om het gewenste gedrag te vertonen dan jongeren die niet in aanraking zijn geweest met de campagne. Er is dus geen afname in het zware alcoholgebruik te zien. Meetbaar doel: 40% van de jongeren hebben van de campagne gehoord. Als er wordt gekeken naar het bereik van de campagne dan is 51% van de jongeren in aanraking geweest met de campagne. Als er alleen wordt gekeken naar “gehoord” hebben van de campagne dan zegt 41% ervan gehoord te hebben. Met name de
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 27 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
tentoonstelling in de bibliotheek en peervoorlichting zijn interventies geweest die door de jongeren niet goed aan de campagnenaam zijn gekoppeld. Het bereik van de campagne is wel goed geweest, daar meer dan 40% van de campagne heeft gehoord. Meetbaar doel: 50% van de jongeren die van de campagne gehoord hebben, hebben een significante kennistoename van de gevaren van zwaar alcoholgebruik t.o.v. de voormeting of t.o.v. diegene die niet van de campagne gehoord hebben. Er is geen significant verschil in kennis gevonden tussen de jongeren in de voormeting en de jongeren in de nameting. Als de jongeren die wel in aanraking zijn geweest met de campagne vergeleken worden met de jongeren die niet in aanraking zijn geweest met de campagne scoren beide groepen hetzelfde. Er heeft dus geen kennistoename plaatsgevonden. Meetbaar doel: 25% heeft een significante attitudeverandering met betrekking tot het gewenste gedrag: geen zwaar alcohol drinken Zowel in de voormeting als in de nameting is de attitude ten opzichte van het gewenste gedrag bij de meerderheid van de jongeren positief. Er blijkt geen significant verschil te bestaan tussen de jongeren uit de voormeting en jongeren uit de nameting. Ook tussen jongeren die wel in aanraking zijn geweest met de campagne en jongeren die niet in aanraking zijn geweest met de campagne blijkt geen significant verschil te bestaan. Er heeft dus geen attitudeverandering plaatsgevonden. Meetbaar doel: 7% heeft een significante verandering van de sociale norm ten aanzien van geen zwaar alcohol drinken. De somscore “sociale norm” is voor jongeren uit de voormeting niet anders dan de somscore voor jongeren uit de nameting. De somscore voor jongeren die wel bereikt zijn met de campagne en jongeren die niet bereikt zijn met de campagne wijken eveneens niet af van elkaar. Wel blijken jongeren tijdens de nameting positiever te staan ten opzichte van het weigeren van sterke drank aan mensen die te jong zijn door een barman/‐ vrouw/ caissière, dan jongeren uit de voormeting. Op de vraag: ’bij hoeveel glazen alcohol denk je dat iemand van jouw leeftijd teveel heeft gedronken’ antwoorden jongeren die wel in aanraking zijn geweest met de campagne vaker ‘bij 6 of minder’ dan jongeren die niet in aanraking zijn geweest met de campagne. Meetbaar doel: 15% van de jongeren die uitgaan is in contact gekomen met peer‐ educators. Van de jongeren die uit zijn gegaan in de laatste vier weken zegt 11% aangesproken te zijn geweest door jongeren over alcoholgebruik. 9% van de jongeren zegt ook daadwerkelijk in gesprek te zijn gegaan met de peers. Verder zegt 5% aangesproken te zijn geweest door peers die een blaastest wilden doen en 4% heeft de blaastest ook daadwerkelijk gedaan. Van de jongeren die uit zijn gegaan in de afgelopen vier weken zegt 14% aangesproken te zijn geweest door peers over alcohol gebruik en/ of aangesproken te zijn geweest door peers die een blaastest wilden doen. Er zijn net niet genoeg jongeren in aanraking geweest met de peers (doel 15%, gehaald 14%). Meetbaar doel: 75% van de jongeren die in contact zijn gekomen met peer‐ educators hebben een significante attitudeverandering t.o.v. jongeren die geen contact hebben gehad met peer‐ educators of t.o.v. jongeren in de voormeting
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 28 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
Deze uitkomst zal met enige voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd daar de groep die in aanraking is geweest met peers klein is. De groep die in aanraking is geweest met peers heeft een vergelijkbare somscore ‘attitude’ met de groep die niet in aanraking is geweest met peers. Er heeft dus geen attitudeverandering plaatsgevonden bij jongeren die in aanraking zijn geweest met peers. Meetbaar doel: 50% van de jongeren die in contact zijn geweest met peer‐ educators hebben een significante verandering van de sociale norm. Deze uitkomst moet (evenals de vorige) ook met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd in verband met de kleine aantallen. De somscore sociale norm lijkt lager te zijn voor jongeren die wel in aanraking zijn geweest met peers dan voor jongeren die niet in aanraking zijn geweest met peers. Jongeren die wel in aanraking zijn geweest met peers lijken dus vaker te zeggen dat ouders, vrienden en/ of klasgenoten het goed vinden als ze 6 of meer glazen alcohol op één dag zouden drinken. Hoewel niet in de meetbare doelen opgenomen, is het wel interessant om te vermelden dat het percentage in de nameting is gedaald bij de vraag; ‘het moeilijk vinden om na een ruzie of tegenvaller alcohol te weigeren’. Het percentage is in beide gevallen van 10 % naar 4 % gedaald.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 29 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
5. Aanbevelingen Vanwege de regionale overdraagbaarheid wordt extra aandacht besteed aan de aanbevelingen. Een deel van deze aanbevelingen is gebaseerd op de uitkomsten van de evaluatieformulieren die de projectdeelnemers na afloop van het project hebben ingevuld. Het gaat dan met name om urenraming en activiteiten voor structureel aanbod. Tevens worden de aanbevelingen ondersteund door cijfers uit de effectevaluaties. Aanbevelingen met betrekking tot projectmanagement zijn gebaseerd op de ervaringen van de projectdeelnemers en de procesevaluatie. 5.1. 18 mogelijke activiteiten Hieronder volgend een voorstel tot 18 mogelijke activiteiten gericht op vier verschillende doelgroepen. ACTIVITEIT
DOELGROEP
BIJV. UITGEVOERD DOOR: 1. Voorlichtingsbijeenkomsten Horeca‐eigenaars Gemeente/politie/KvWaren 2. Voorlichtingsbijeenkomsten Caissières Gemeente/politie/Novadic 3. Voorlichting Tankstations Politie 4. Gedragscode en convenanten Alcoholverstrekkers Gemeente 5. Toezicht houden op handhaving wet Alcoholverstrekkers KvWaren 6. Controle en sancties Alcoholverstrekkers Politie 7. Afspraken betaald (taxi)vervoer Openbaar vervoer Gemeente 8. IVA’s Verenigingen Novadic‐Kentron 9. Alcoholtentoonstelling in Diverse Novadic‐Kentron bibliotheken 10. Voorlichting door peers Jongeren Novadic‐Kentron 11. JIP‐bus bij bestaande evenementen/ Jongeren Novadic‐Kentron scholen 12. Gastlessen Jongeren Jongerenopbouwwerk(JOK) 13. Lespakket ‘GSG‐materiaal’ Jongeren GGD Zuidoost‐Brabant 14. Informatieve jongerendagen quiz Jongeren GGD/JOK/Novadic 15. Blaastestjes bij Jongeren Novadic‐Kentron uitgaansgelegenheden 16. Kennistestjes afnemen tijdens Jongeren Novadic‐Kentron bestaande evenementen 17. Publiciteit affiches, flyers, Diverse Promotieteam van project persberichten, clubblaadjes/ schoolkranten, campagnemateriaal
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 30 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
18. Ouderavonden
Ouders
GGD met forum
Tabel 6: mogelijke activiteiten bij alcoholmatigingsprojecten Bovengenoemde activiteiten kunnen bijvoorbeeld allemaal verspreid over één jaar uitgevoerd worden, maar het is uiteraard ook mogelijk om een keuze te maken uit de verschillende activiteiten. In bijlage 1 vindt u een overzicht waar de activiteiten hebben plaatsgevonden en wat het bereik was tijdens de projectperiode. In de procesevaluatie (bijlage 2) vindt u per activiteit enkele aandachtspunten waarmee rekening gehouden zou moeten worden tijdens de uitvoering. 5.2. Reële urenraming per organisatie DEELNEMER URENINZET REËEL 1. Politie 80 2. Novadic‐Kentrom 483 3. GGD ZOB jeugdzorg 240 4. GGD ZOB effectevaluatie volgens offerte 5. K2 begeleiding en procesevaluatie 150 6. AMW geen opgave 7. Jongerenopbouwwerk 426 8. Gemeentevoorlichter Bergeijk 50 9. Gemeenteambtenaar Eersel 350 10. Gemeenteambtenaar Bergeijk geen opgave 11. Gemeenteambtenaar Bladel 115 12. Gemeenteambtenaar Reusel‐ de 200 Mierden 13. Projectcoördinator 380 Tabel 7: reële urenraming per organisatie Hierboven ziet u de urenraming per organisatie. Deze urenraming is gebaseerd op de uiteindelijke inzet van de verschillende deelnemers. Let wel, het gaat hier dus om de inzet tijdens een pilotproject, waarbij ook veel ontwikkelwerk moest worden verricht, dat nu eenmaal een tijdrovende bezigheid is. Dit geldt zeker voor enkele organisaties, die vrij onbekend waren met het thema. 5.3. Reële begroting van de activiteiten Zoals u hierna ziet, wijkt de reële begroting van de activiteiten af van de begroting vooraf. Hoewel het budget van € 30.000,‐ niet overschreden is, is het beschikbare
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 31 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
bedrag voor een dergelijk project niet toereikend. Dat het budget niet overschreden is, is geheel te danken aan de deelnemende organisaties. Zij hebben er voor gezorgd dat ondanks tekorten in uren en middelen, de uitvoering van de activiteiten toch heeft plaatsgevonden zoals afgesproken. Bij een pilotproject zijn kosten en ureninzet vaak onzekere factoren en moeten geen aanleiding zijn om het project halverwege te stoppen, zo was de redenering van de verschillende deelnemende organisaties. Overigens verdient het volgens de procesevaluatie wel aanbeveling om te budgetteren op werkgroep‐ en activiteitenniveau omdat dat motiverend zou werken. Hierbij moet uiteraard aandacht blijven vanuit de projectleiding voor het beheren van de budgetten. Activiteit Kick off 1 dag Voorlichting; controle/handhaving Scholen
Accommodaties Peervoorlichting PR‐materiaal tbv peervoorlichting
PR‐beleid Effectevaluatie Onvoorzien TOTAAL
Materiaal
Begroting in €
PR‐mat. ontwerp en druk en huur JIP bus Voorlichtingsmateriaal; organisatie bijeenkomsten; ontwikkelen presentaties JIP bus 2 dagen VO Gastlessen op scholen en quiz Wedstrijd Ouderavonden 1 x VO (Eersel) en 8 x BO Totaal: 7 IVA’s incl. consumpties en huur zaal 5x 4 personen voor 8 uur p.p 4x 4 personen voor 6 uur p.p
2.800 2.500
2.500
1000 Anti‐katerpillen 1200 pennen 30 t‐shirts met slogan Blaasapparatuur en opzet Kopieerkosten BOB‐materiaal Totaal: Communicatieplan en uitvoering Voor‐ en nameting bij 1600 leerlingen Cadeaubonnen 12 x € 50,‐ winnaars Kopieer‐ en portokosten vragenlijsten
500 600 500 500 200 400 2.700 1.500 15.000 600 7.500 5.000 47.95010
750 400 1.000 1.500 3.650 4.200
Tabel 8: reële begroting van de activiteiten
10
Dit zijn de totaalkosten van de activiteiten, die uitgevoerd zijn zoals in project ‘Drinken of (ver)zuipen’. Menskracht en projectcoördinatie zijn hierin niet meegenomen. Het gaat hier overigens wel om een geschat budget.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 32 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
5.4. 11 succesvolle activiteiten voor structureel aanbod Afgaande op de deskundigheid van de deelnemende gemeenten en organisaties volgt hieronder een overzicht van activiteiten die geschikt zijn voor structureel aanbod met bijbehorende argumentatie. ACTIVITEIT GESCHIKT VOOR STRUCTUREEL AANBOD 1. Voorlichtingsbijeenkomsten caissières omdat bij hen nog bepaalde kennis ontbreekt. Het is ook een goede lokale lobby voor de preventieboodschap met drie voorlichtende partijen. 2. Voorlichtingsbijeenkomsten bij de horeca zijn niet nodig omdat de horeca‐ eigenaars over het algemeen al voldoende kennis hebben. Wel is het zinvol om persberichten over alcoholbeleid en de sancties in vakbladen te plaatsen. 3. Inzet van de Keuringsdienst van Waren (KvW) is zinvol voor controle en handhaving bij horeca. 4. Instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA). De IVA heeft een helder aanbod en is geschikt voor een groot bereik bij het algemene publiek. 5. Ouderavonden. Ouders zijn een belangrijke doelgroep. Attitude begint bij de opvoeding. 6. Voorlichting voorgezet onderwijs is alleen zinvol op voorwaarde dat de school zelf ook aandacht besteedt aan het thema. De voorlichting op middelbare scholen kost echter wel veel tijd en energie. Er zijn namelijk teveel leerlingen in een te korte tijd te bedienen. 7. Gastlessen werden enthousiast ontvangen door de basisschoolleerlingen. Het is nuttig om kinderen al op jonge leeftijd voor te lichten. Bovendien krijgt het JOK op deze manier al contact met de doelgroep en de school. 8. Gezonde School en Genotmiddelen materiaal bevordert kennis en leert kinderen een mening te vormen. 9. Tentoonstelling in bibliotheken bereikt een groot en divers publiek. In hoeverre de feestvierende overmatige drinkers de bibliotheek zullen bezoeken, blijft natuurlijk de vraag. 10. Voorlichting door peers is aan te raden omdat voorlichting door jongeren aan jongeren eerder aanslaat dan voorlichting van volwassenen aan jongeren. Zet peers echter niet te laat in op de avond in verband met dronkenschap. De preventieboodschap komt dan niet over. 11. Blaastestjes alleen laten uitvoeren onder strikte voorwaarden. Tabel 9: activiteiten geschikt voor structureel aanbod
In hoeverre deelnemende organisaties bereid zijn om voor dit bedrag opnieuw dezelfde activiteiten uit te voeren, is niet bekend.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 33 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
Het bereik van de campagne is niet bij de alcoholverstrekkers en ouders gemeten. Dat wij toch deze activiteiten aanbevelen voor structureel aanbod is gebaseerd op de reacties en ervaringen tijdens de voorlichtingsavonden. Zowel de voorlichting aan de caissières als aan de ouders lijkt een zinvolle aanvulling te zijn tijdens een alcoholcampagne. Zeker als we in ogenschouw nemen dat 30 % van de jongeren van 11 t/m 15 jaar inderdaad geen alcohol zou drinken als de ouders dit zouden vragen. Ook lijkt het erop (net niet statistisch significant) dat de ouders volgens de jongeren in de nameting het alcohol gebruik vaker afraden en er minder vaak niets over zeggen. Tevens vinden meer jongeren het positief als een barman/‐ vrouw/ caissière iemand alcohol weigert te verkopen omdat de koper te jong en/ of dronken is, dan tijdens de voormeting. Dit laatste geldt ook voor de groep van 16 t/m 24 jaar. Dat we de voorlichting op scholen door middel van verschillende activiteiten aanbevelen is niet alleen gebaseerd op de enthousiaste ontvangst, maar ook op de uitkomsten van de effectevaluatie. Op de vraag of de school in het afgelopen jaar aandacht besteed heeft aan alcoholgebruik noemt van de jongste leeftijdscategorie 28% de gastlessen. Bij de oudere categorie zijn geen gastlessen gegeven. Via de gewone lessen noemt (o.a. GSG‐ materiaal) 23 % van de jongste groep. De jongeren van 11 t/m 15 jaar noemen verder de posterwedstrijd 13 %, ‘ren je rot quiz’ 13 % en natte krant 15 % als interventie die ze op school gezien hebben. De tentoonstelling in de bibliotheek had onder de jongeren een klein bereik; bij de jongste groep slechts 6 % en bij oudste groep 2 %. Dit was volgens de verwachting. Het bereik had eventueel vergroot kunnen worden als er vanuit de scholen gezamenlijk een bezoek gebracht zou zijn aan de bibliotheek in het kader van bijvoorbeeld het lespakket ’Gezonde School en Genotmiddelen’. Voorafgaand aan het project is namelijk met diverse scholen overlegd of zij bereid waren vooral tijdens de uitvoering van het project aandacht te besteden aan alcoholgebruik onder jongeren. Een bibliotheekbezoek zou hiervan onderdeel kunnen zijn. Het aantal jongeren dat in aanraking is gekomen met de peers11 was weliswaar niet groot, maar van degenen die wel in aanraking zijn geweest, is van de jongste groep vrijwel iedereen in gesprek gegaan en van de oudere groep 80%. Tevens was het percentage dat heeft meegedaan aan de blaastest hoog. Wel moeten de wervings‐ en opleidingskosten afgezet worden tegen de resultaten. Daarbij mag niet alleen afgegaan worden op de gesorteerde effecten, maar ook op de reacties van en ontvangst door de jongeren. Die waren beide zeer positief. 5.5 Projectfases Hierboven staan de aanbevelingen die specifiek gericht zijn op de activiteiten, urenraming en begroting. Daarmee zijn de aanbevelingen echter nog niet compleet. In 11
Een uitgebreid evaluatieverslag van Novadic-Kentron over de peervoorlichting is beschikbaar.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 34 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
deze en de volgende paragraaf zullen aanbevelingen voor goed projectmanagement ter sprake komen. Deze aanbevelingen zijn wederom gebaseerd op de ervaringen van de projectdeelnemers en de procesevaluatie (bijlage 2). In de procesevaluatie wordt de aanbeveling gedaan dat een gefaseerde aanpak van het project met ruime aandacht voor de inventarisatie‐ en definitiefase een beter beeld van de benodigde investeringen geeft. Tevens ontstaat door het opstellen van een projectplan, een breed gedragen inzicht in het projectprogramma. Projectdeelnemers kunnen hierdoor hun inzet beter plannen en plaatsen in het brede projectperspectief. Hoewel de projectcoördinator een uitgebreid projectplan heeft geschreven, dat duidelijkheid biedt over projectactiviteiten, de projectbegroting en de begroting per werkgroep, de taakverdeling en noodzakelijk beschikbare uren, had dit eigenlijk in een eerdere projectfase gebeurd moeten zijn. Dat dit bij het project ‘Drinken of (ver)zuipen niet mogelijk was, kwam doordat de projectcoördinator pas in een latere projectfase werd aangesteld. Het is dus van belang om de verschillende projectfases12 vooraf in het projectplan te benoemen en af te bakenen. Bij de initiatieffase wordt beslist wáárom een project over alcohol en geen project over bijvoorbeeld drugs. In de definitiefase worden de eisen die aan het project en wellicht aan de doelstelling worden gesteld geformuleerd. In de ontwerpfase wordt gezocht naar mogelijke oplossing om de doelstellingen te bereiken. In de voorbereidingsfase wordt vooral gekeken naar (on)mogelijkheden van de uitvoering van de activiteiten, die in de uitvoeringsfase plaatsvindt. En tot slot zal de nazorgfase eventueel vervolgacties en structurele inbedding bevatten. Deze fases moeten voor iedere projectdeelnemer duidelijk zijn en de beslissingen per fase moeten schriftelijk worden vastgelegd. Voor iedereen moet helder zijn waarom en welke keuze per fase zijn gemaakt en in hoeverre wel of geen rekening gehouden kan worden met de inbreng en bijdrage van de projectdeelnemers per fase. Dit schept niet alleen duidelijkheid, maar elke projectdeelnemers voelt zich ook van begin tot eind betrokken bij het project. 5.6. Projectstructuur Een goede projectorganisatie is van wezenlijk belang voor de uitvoering van het project. Volgens de aanbevelingen uit de procesevaluatie is vanaf de start een projectstructuur met stuurgroep, projectgroep, werkgroepen met duidelijke taken en bevoegdheden noodzakelijk. Tevens vergroot het aanstellen van een externe projectleider met duidelijke taken en bevoegdheden, budgettering en de aansturing van projectmedewerkers de kans op succes. Op basis van onze ervaringen pleiten wij voor de volgende structuur.
12
Er worden in de literatuur over projectmanagement verschillende namen voor de projectfases gehanteerd. Het aantal fases dat een project moet doorlopen verschillen eveneens in literatuurstudies.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 35 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
Initiatiefnemer
Stuurgroep: eindverantwoordelijke van iedere deelnemende organisatie
Projectmanagement: projectcoördinator, vertegenwoordiging van stuurgroep
PR‐werkgroep; communicatie‐ medewerker en projectcoördinator
Projectgroep: één vertegenwoordiger van elke werkgroep en projectcoördinator
Werkgroep 1
Werkgroep 2
Werkgroep 3
Werkgroep 4
Figuur 1: optimale projectstructuur Toelichting: Initiatiefnemer en stuurgroep De initiatiefnemer hoeft niet per definitie in de stuurgroep deel te nemen. De stuurgroep houdt zich alleen met bestuurlijke zaken bezig en wordt aangesproken op het moment dat het project stagneert. Het is beslist noodzakelijk dat in de stuurgroep elke deelnemende organisatie vertegenwoordigd is (zie ook aanbeveling procesevaluatie). Want als projectmedewerkers in de werkgroepen geen medewerking krijgen binnen hun eigen organisatie, kan hun eindverantwoordelijke stappen ondernemen. Project‐ procesmanagement Om een goed projectmanagement te hebben is het nodig dat dit team uit minimaal twee personen bestaat. De projectcoördinator13 zorgt voor de uitwisseling van de informatie tussen stuurgroep en projectgroep en legt regelmatig verantwoording af aan de stuurgroep. De projectcoördinator maakt echter geen deel uit van de stuurgroep, hetgeen wel geldt voor de tweede persoon in het projectmanagement. Bovendien beschikt de vertegenwoordiging uit de stuurgroep over meer mandaten dan de projectcoördinator. Procesmanagement richt zich op de kwaliteit van het proces. De idee is dat een goed verlopen proces bijdraagt aan de kwaliteit van het inhoudelijke resultaat. Adequaat
13
Algemene aanbeveling: het bereiken van het doel met inachtneming van de randvoorwaarden en eisen vergt veel en vaak handelend optreden of bijsturing. Beschikt een projectcoördinator over onvoldoende mandaat, dan kan hij of zij de weg slechts afleggen met onnodig veel vertraging. Ook kan het gebrek aan beslissingsbevoegdheid ertoe leiden dat een projectcoördinator soms kansen moet laten schieten. Dus het is van belang om hierover vooraf duidelijke afspraken te maken.
Juni 2005
Eindverslag project ‘DRINKEN OF (VER)ZUIPEN’ 36 van 36 www.boogprojecten.nl/
[email protected] _________________________________________________________________________________________________________________
procesmanagement zal het commitment van partijen aan het proces en zijn uitkomsten verhogen. Het is belangrijk om gaandeweg het proces verschillende ijkpunten en beslispunten in te bouwen, zodat het project tijdig bijgestuurd kan worden. Projectgroep De projectgroep is een verzameling van vertegenwoordigers uit de werkgroepen en heeft als voornaamste taak de uitwisseling tussen de verschillende werkgroepen te stimuleren en eventuele knelpunten in de uitvoering tijdig te signaleren. De projectcoördinator is voorzitter van de projectgroep. Indien gemeenteambtenaren deel uitmaken van de projectgroep (wel aan te bevelen) is het volgens de procesevaluatie van belang dat deze gemeenteambtenaren ook voldoende tijd hebben voor de organisatie en uitvoering van projecttaken. Dit vergroot de betrokkenheid bij het project en maakt het mogelijk om tijdelijk werkzaamheden uit te voeren binnen de projectcultuur (gewoonten rond werktijden, contact met doelgroepen et cetera) en buiten die van de eigen organisatie. Werkgroepen Tot slot zijn er werkgroepen geformeerd die elk verantwoordelijk is voor de uitvoering van de eigen activiteit in het proces. De projectcoördinator moet geen deel uitmaken van de werkgroepen, maar moet er uiteraard wel ‘zijn’ voor de werkgroepen. PR‐werkgroep Informatie en communicatie spelen een cruciale rol spelen bij het succesvol doorvoeren van projecten. Vaak zijn echter het gebrek aan informatie of slecht getimede informatie en communicatie hét probleem bij projectmanagement. Stel daarom een communicatieplan op en werk dat op basis van opgedane ervaringen regelmatig bij. Beschrijf in het communicatieplan de verschillende doelgroepen, communicatiedoelen en in te zetten communicatiemiddelen. Neem ook de organisatie, planning, fasering en begroting in het plan op. Wat wij ten zeerste willen adviseren is, om een dergelijke projectorganisatie en verantwoordelijkheden per persoon vast te leggen in een intentieverklaring of convenant en te laten ondertekenen door de eindverantwoordelijke van elke organisatie. In een dergelijke intentieverklaring of convenant moet de inzet per organisatie wel ruim gedefinieerd zijn zodat hier flexibel mee omgegaan kan worden (zie ook aanbeveling procesevaluatie).