DR-GVS-X
Deelreglement Grondverwerving & Schadevergoedingen
Uitgave 2014; van toepassing op alle groepen of studenten die na 01-08-2013 met deze opleiding zijn gestart
DR-GVS-X
1
Algemeen
Naam Adres Aard
: Reed Business Opleidingen : H.A. Lorentzstraat 1a, Zwijndrecht : Tweejarige deeltijdopleiding.
Naast dit reglement is het Examenreglement Koninklijke PBNA (A2000) van toepassing.
2
Doelstellingen
De opleiding Grondverwerving & Schadevergoedingen (GVS) is bestemd voor iedereen die zich beroepsmatig bezighoudt met grondaankopen, andere vastgoedactiviteiten en bestuursrechtelijke schadevergoedingen. De deelnemer verkrijgt basiskennis, inzicht en vaardigheden om met grondtransacties en optredende schade om te gaan. Alle mogelijke problemen komen daarbij systematisch en geïntegreerd aan de orde. De deelnemer leert de beginselen van het taxeren van schade in het kader van onteigening en overig rechtmatig overheidshandelen. Hierbij komen planschade en nadeelcompensatie eveneens aan de orde.
3 Opleiding 3.1 Inhoud De opleiding GVS duurt twee jaar. Aan het einde van het eerste jaar en aan het einde van het tweede jaar wordt een schriftelijk tentamen afgenomen. Voor verkrijging van het diploma is het vereist dat de deelnemer beide tentamens met een voldoende heeft afgerond en meer dan 80% van de bijeenkomsten heeft bezocht. 3.2 Vooropleiding Deelnemers dienen in het bezit te zijn van een vooropleiding op minimaal hbo-niveau of te beschikken over minimaal 5 jaar relevante werkervaring. Dit dient aangetoond te worden met een cv welk voorgelegd zal worden aan de productmanager van de opleiding. 3.3 Vrijstelling voor delen van de opleiding De examencommissie verleent geen volledige vrijstelling. Indien een universitaire opleiding op juridisch gebied succesvol is afgerond is vrijstelling voor de aanwezigheidsplicht in het eerste leerjaar mogelijk, echter het tentamen moet worden afgelegd. 3.4 Studiebelasting De studiebelasting van Grondverwerving en Schadevergoeding wordt gevormd door het aantal dagdelen, de voorbereidingstijd per dagdeel, de tentamens en de voorbereidingstijd op de tentamens. Elke dagdeel staat voor 4 contacturen, de voorbereidingstijd per dagdeel is gesteld op gemiddeld 3 uur, het tentamen duurt 3 uur en de voorbereiding op het tentamen is gesteld op 12 uur. Het eerste leerjaar telt 28 dagdelen. De totale studiebelasting komt hierdoor op 210,5 uur. Het tweede leerjaar telt 29 dagdelen. Voor dit leerjaar bedraagt de studiebelasting daarom 217,5 uur. Hieruit volgt dat de studiebelasting van de totale opleiding neerkomt op 428 uur. Uiteraard moet dit worden beschouwd als een gemiddelde en zal de studiebelasting per deelnemer verschillen.
2 van 9
DR-GVS-X
4 Toetsprotocollen 4.1
Algemeen
Toetsorganisatie Deelnemers nemen deel aan het tentamen. Het tentamen wordt doorgaans een maand na afloop van de laatste bijeenkomst afgenomen. Hierna kunnen gezakte deelnemers een hertentamen afleggen. Aanmelding en kosten Deelnemers worden automatisch voor het eerstvolgende tentamen na afloop van de opleiding ingeschreven. De kosten voor het afleggen van het tentamen zijn alleen inbegrepen voor deelnemers die direct aansluitend op de opleiding het tentamen afleggen. De tentamenkosten worden in rekening gebracht indien de deelnemers het tentamen op een later tijdstip afleggen of een hertentamen afleggen. Toetsvorm De tentamens worden schriftelijk afgenomen. Toetsduur De tentamens hebben een duur van 180 minuten. Tentameninhoud De inhoud van de tentamens is gebaseerd op de leerstof die is opgegeven in de verschillende onderdelen in de studiewijzer. Materialen tijdens het tentamen De deelnemer mag tijdens de tentamens gebruik maken van niet-geannoteerde wetteksten/wettenbundel en dient deze zelf mee te brengen. Vraagvorm en aantal vragen De tentamens bestaan elk uit 25 open vragen. Iedere vraag kan verschillende subvragen bevatten. Per vraag kunnen maximaal 4 punten worden gehaald. De cesuur ligt op 55 %, dus de deelnemer moet minimaal 55 punten halen om een voldoende te behalen.
3 van 9
DR-GVS-X
4.2 Eerste jaar van de opleiding Vraagverdeling Onderwerp
Kennis
Toepassing / inzicht
Totaal
Vermogensrecht (Verbintenissenrecht en Goederenrecht)
2
8
10
Huur en pacht
1
2
3
Bestuursrecht (Algemeen en ruimtelijk bestuursrecht)
3
5
8
Bodemverontreiniging
1
1
2
Wet voorkeursrecht gemeenten
1
1
2
8
17
25
Totaal
Eindtermen Verbintenissenrecht: De deelnemer dient: – de algemene systematiek van het Burgerlijk Wetboek te kennen; – de volgende aspecten van verbintenissen en overeenkomsten te beheersen: * de plaats van het verbintenissenrecht in het Burgerlijk Wetboek; * het begrip verbintenis; * de wijze waarop verbintenissen kunnen ontstaan; * de voorwaardelijke verbintenis; * de overeenkomst als bron van verbintenissen. – te weten hoe rechtshandelingen en overeenkomsten totstandkomen; – de vereisten voor geldigheid van rechtshandelingen en overeenkomsten te kennen; – de gevolgen die kunnen voortvloeien uit gebreken bij het sluiten van een overeenkomst te kennen; – de uitleg en rechtsgevolgen van een overeenkomst te kennen; – de werking van een overeenkomst tussen partijen ten opzichte van derden te kennen; – inzicht te hebben in nakoming van een verbintenis; – kennis van opschortingsrechten te hebben; – inzicht te hebben in rechtsvorderingen van de schuldeisers bij niet-nakoming van een verbintenis door de schuldenaar; – de vereisten voor het ontstaan van een vordering uit onrechtmatige daad te kennen; – de criteria voor het bepalen van de schadevergoeding uit onrechtmatige daad te beheersen; – een aantal bijzondere bepalingen van de koopovereenkomst te kennen.
4 van 9
DR-GVS-X
Goederenrecht De deelnemer dient inzicht te hebben in: – een aantal basisbegrippen van het goederenrecht; – de vereisten voor een geldige overdracht van registergoederen, in het bijzonder van onroerende zaken; – de problematiek van de derdenbescherming bij verkrijging van registergoederen; – een aantal wijzen van verkrijging en verlies van registergoederen; – de belangrijkste specifieke regels over de eigendom van onroerende zaken; – de regels van het burenrecht; – de regels van mandeligheid; – de belangrijkste specifieke regels over erfdienstbaarheid, erfpacht en recht van opstal; – de belangrijkste regels over het recht van vruchtgebruik en het recht van hypotheek. Huur en pacht De deelnemer dient met betrekking tot huurregelgeving: – inzicht te hebben in de belangrijkste regels over de overeenkomst tot huur en verhuur van woonruimte, waaronder de regels over beëindiging van de huurovereenkomst; – inzicht te hebben in de speciale wettelijke regels over de huur van bedrijfsruimte; – De cursist dient met betrekking tot het pachtrecht: * het begrip pacht te kennen, evenals de wijze waarop een pachtovereenkomst tot stand komt, de rol van de grondkamer, de vaststelling en wijziging van de pachtprijs, de wettelijke duur van de pachtovereenkomst, de belangrijkste rechten en plichten van partijen en het voorkeursrecht van de pachter; * de belangrijkste regels over verlenging en beëindiging van pacht te kennen; * bekend te zijn met de gevallen waarin de pachter een recht op schadeloosstelling heeft wegens niet-verlenging of ontbinding van de pacht; * bekend te zijn met de mogelijkheden van openbare lichamen om bij verpachting af te wijken van een aantal regels over de duur en de verlenging van de pachtovereenkomst. Algemeen bestuursrecht De deelnemer dient: – het begrip bestuursrecht, de verschillen met andere rechtsgebieden, de bronnen van het bestuursrecht en de inrichting van het bestuur te kennen; – de verschillende soorten bestuurshandelingen te kunnen onderscheiden; – de globale inhoud en de toepasselijkheid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te kennen; – kennis omtrent de aanvraag van een beschikking te hebben; – kennis te hebben omtrent voorbereiding van een beschikking; – inzicht te hebben in de mogelijkheden van het bestuur tot toepassing van (bestuursrechtelijke) sancties, in het bijzonder bestuursdwang; – inzicht te hebben in de diverse vormen van rechtsbescherming tegen de overheid en enige kennis van het bestuursprocesrecht; – inzicht te hebben in de algemene bepalingen over bezwaar en beroep; – inzicht te hebben in de functie van de gewone (burgerlijke) rechter als restrechter en het leerstuk van de onrechtmatige overheidsdaad; – inzicht te hebben in de betekenis van de diverse algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
5 van 9
DR-GVS-X
Ruimtelijk bestuursrecht De deelnemer dient: – inzicht te hebben in de bevoegdheden en mogelijkheden van Rijk en provincie in de ruimtelijke ordening; – inzicht te hebben in de bevoegdheden en mogelijkheden van gemeenten in de ruimtelijke ordening; – inzicht te hebben in de betekenis van voorbereidingsbesluiten; – inzicht te hebben in de totstandkoming en het doel van de beheersverordening; – inzicht te hebben in de mogelijkheden om af te wijken van het bestemmingsplan; – inzicht te hebben in uitgangspunten en doelstellingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in de procedure met betrekking tot de totstandkoming van de omgevingsvergunning en in de verschillende soorten omgevingsvergunningen. Bodemverontreiniging De deelnemer dient kennis en inzicht te hebben in: – de belangrijkste begrippen uit de Wet bodembescherming, zoals de gevalsdefinitie, geval van ernstige verontreiniging, oud of nieuw geval, zorgplicht, saneringsnoodzaak, saneringsplan, saneringsdoelstelling, nazorgplan, enzovoort; – het bevelinstrumentarium op basis van de Wet bodembescherming; – de saneringsplicht van de eigenaar of erfpachter van een bedrijfsterrein en het onderzoeksbevel van rechtswege; – de gebiedsgerichte aanpak; – het Besluit Uniforme Saneringen; – cofinanciering en de bedrijvenregeling; – de verhouding met het omgevingsrecht; – de invloed op contractuele relaties: conformiteit, mededelings- en onderzoeksplicht, garanties, enzovoort; – welke rechtsvorderingen een koper van verontreinigd onroerend goed jegens de verkoper kan instellen en hoe de verkoper zich hiertegen kan verweren; – in welke gevallen sprake is van aansprakelijkheid op basis van onrechtmatige daad (in het bijzonder de zorgplicht van de overheid); – hoe de overheid kosten van onderzoek of sanering kan verhalen op degene door wiens onrechtmatige daad verontreiniging is ontstaan; – hoe de overheid deze kosten kan verhalen op degene die door de sanering van overheidswege ongerechtvaardigd is verrijkt; – de verhouding met taxatie van onroerend goed. Wet Voorkeursrecht Gemeenten (Wvg): De deelnemer dient: – inzicht te hebben in de werking van de Wvg; – kennis te hebben van de voorwaarden voor vestiging van een voorkeursrecht; – kennis te hebben van de wijze waarop een voorkeursrecht wordt gevestigd; – inzicht te hebben in de gevolgen van de vestiging van een voorkeursrecht; – kennis te hebben van de aanbiedingsprocedure en de eventueel daarop volgende prijsvaststellingsprocedure; – de belangrijkste doelstellingen van de Wvg te kennen.
6 van 9
DR-GVS-X
4.3 Tweede jaar van de opleiding Vraagverdeling Onderwerp
Kennis
Toepassing / inzicht
Totaal
Onteigening
3
5
8
Planschade en nadeelcompensatie
2
4
6
Taxatieleer Incl. Vermogensschade incl. Grondexploitatiewet
2 1 1
4 1 2
6 2 3
9
16
25
Totaal
Eindtermen Onteigening (administratieve procedure) De deelnemer dient kennis en inzicht te hebben in: – het begrip onteigening; – het instrument onteigening en kan aangeven wanneer onteigend kan worden; – de onteigeningsprocedure, namelijk de administratieve en gerechtelijke fase; – de indeling van de Onteigeningswet en deze kunnen hanteren; – de begrippen onteigeningstitel en beschikking; – de procedure die uitmondt in een Koninklijk Besluit (KB); – de inhoud van een KB en de criteria voor het nemen van een KB; – de procedure van onteigening ten behoeve van ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting alsmede de verschillende doeleinden die hieronder vallen; – de totstandkoming van een raadsbesluit voor de genoemde doeleinden; – de onteigening ten name van een ander publiekrechtelijk lichaam dan de gemeente; – de betekenis van de onteigeningsprocedure voor de gemeente en projectontwikkelaars; – bestemmingsplanonteigening en bouwplanonteigening; – de onteigening ter uitvoering van een bouwwerk na sloop. Onteigening (gerechtelijke procedure) De deelnemer dient kennis en inzicht te hebben in: – de meest relevante begrippen bij gerechtelijke onteigening; – de keuzemogelijkheden in het onteigeningsgeding; – de besluitvorming rond het gerechtelijk onteigenen; – de begrippen aanbod en dagvaarding en de procedure van dagvaarding; – het onteigenen van een erfdienstbaarheid; – de eisen die aan een dagvaarding worden gesteld; – het doel van betekening en kennisgeving aan derde belanghebbenden; – de begrippen interlocutoir vonnis, deskundigenbenoeming, decente en depot; – de bezwaarschriftenprocedure en pleidooien en hiermee kunnen omgaan; – de kostenveroordelingsregeling, kostencompensatie, kosten van rechtskundige en deskundige bijstand; – de vereisten van een eindvonnis; – de betaling van schadeloosstelling en overschrijving van het vonnis; – het terugvorderingrecht en versnelde procedure; – de voorschotregeling.
7 van 9
DR-GVS-X
Leerdoelen Planschade en nadeelcompensatie De deelnemer dient: – het systeem te kennen op basis waarvan de vergoeding van de schade geregeld wordt die burgers of bedrijven lijden als gevolg van een rechtmatig besluit of handelen van de overheid; – de term egalité-beginsel te kennen; – de planologische besluiten/maatregelen te kennen die planschade kunnen veroorzaken; – kennis en inzicht te hebben in de eisen waaraan moet zijn voldaan om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de planschade; – invulling te kunnen geven aan het begrip ‘vergelijking planologische situaties’; – te weten wat de relevante peildatum is; – de belangrijkste schadefactoren te kennen die leiden tot een vermogensschade en andere schade als gevolg van de gewijzigde planologische situatie; – het leerstuk over de actieve en passieve risicoaanvaarding te kennen; – te kunnen beoordelen wanneer de vergoeding van planschade ‘anderszins’ is verzekerd; – te weten wanneer een aanvraag om vergoeding van planschade verjaart; – de begrippen rentevergoeding en deskundigenkosten te kennen; – kennis en inzicht te hebben in de procedure van planschadevergoeding; – kennis en inzicht te hebben in de samenstelling, werkwijze en advisering van de schadebeoordelingscommissie; – inzicht te hebben in de procedure van bezwaar en beroep bij planschade respectievelijk nadeelcompensatie; – de vereisten voor nadeelcompensatie te definiëren; – inzicht te hebben in de toetsingscriteria voor verzoek om nadeelcompensatie; – het begrip ‘redelijkerwijs criterium’ te kennen; – kennis en inzicht te hebben in de procedure van nadeelcompensatie; – inzicht te hebben in de begrippen rente, deskundigenkosten, zuiver schadebesluit en bezwaar en beroep rond nadeelcompensatie; – kennis en inzicht te hebben in de verhouding van planschade/nadeelcompensatie tot andere schadevergoedingsregelingen. Grondexploitatiewet: De deelnemer dient: – aan te geven wat wordt verstaan onder het verhaal van kosten; – inzicht te hebben wanneer sprake is van de verplichting om een exploitatieplan vast te stellen; – aan te geven wanneer het kostenverhaal anderszins is verzekerd; – inzicht te hebben welke onderwerpen in een anterieure overeenkomst worden geregeld; – inzicht te hebben uit welke onderdelen een exploitatieplan bestaat; – inzicht te hebben in het begrip inbrengwaarde; – inzicht te hebben welke (rechts) personen worden gerekend tot de kring van belanghebbenden bij de vaststelling van een exploitatieplan; – inzicht te hebben in de relatie tussen het bestemmingsplan en exploitatieplan. Taxatieleer: De deelnemer dient: – de grondregels te kennen met betrekking tot het taxeren en/of het beoordelen van taxaties op het terrein van de schadeloosstelling bij onteigening, rekening houdend met de Onteigeningswet en relevante jurisprudentie; – de betekenis en interpretatie van onteigeningsjurisprudentie te kennen; – inzicht te hebben in de omstandigheden die een rol kunnen spelen bij de bepaling van de vermogensschade, de bepaling van de inkomensschade, de bepaling van de bijkomende schade en de vaststelling van de overige schaden; – te kunnen omgaan met en het begroten van waardevermindering; – uitgangspunten kunnen toepassen die in acht moeten worden genomen bij waardevermindering van het overblijvende als gevolg van de verbreking van een oorspronkelijk geheel; – hoofdregels kunnen toepassen die gelden bij het bepalen van de inkomensschade van de eigenaar/gebruiker bij onteigening; 8 van 9
DR-GVS-X
– de overige bij onteigening voor vergoeding in aanmerking komende schaden kunnen onderkennen en begroten; – de zakenrechtelijke omstandigheden kunnen analyseren die relevant zijn voor de schadebegroting en daarmee rekening kunnen houden bij het taxeren; – de omstandigheden te analyseren die verband houden met persoonlijke rechten die relevant zijn voor de schadebegroting en kan daarmee rekening houden bij het taxeren; – de omstandigheden te analyseren die voortvloeien uit de Onteigeningswet (in materiële zin) en overige wetgeving die relevant zijn voor de schadebegroting en kan daarmee rekening houden bij het taxeren.
0914/9
© Reed Business Opleidingen, Postbus 415, 3330 AK Zwijndrecht. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Dit is eveneens van toepassing op gehele of gedeeltelijke bewerking van de uitgave.
9 van 9