Zoek de juiste nummers bij elkaar ( nr 1 is een voorbeeld )
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Pedicure zonder werk Ruzie bij waterpolowedstrijd Meisje in ondertrouw Dure sjaal van slechte kwaliteit Vrouwelijk bergschaap Vieze hoge noordeling Vijf euro vinden op het station Een auto in het ravijn gestort Moeilijke stoelgang Ruzie tussen directeuren Buste van een non Kind dat van potje loopt Straatorkest Aanstaande moeder Kind van een publieke vrouw Warmgelopen torpedonaaf Lichter dan 100 gram Begrafenisondernemer op vakantie Twee schoonmoeders Twee joden in bed
1. Directiekeet 2. Carnaval 3. Smeerlap 4. Expositie 5. Drama 6. Aquarel 7. Rembrandt 8. Combinatietang 9. Voetzoeker 10. Stropdas 11. Bedrijfsongeval 12. Onderonsje 13. Uitzonderlijk 14. Aangetekend stuk 15. Cacao 16. Per ongeluk 17. Sam - sam 18. Rotzooi 19. Blanke ballast 20. Trottoirband
nr. 9 nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr. nr.
Zoek de juiste nummers bij elkaar ( nr 1 is een voorbeeld )
Antwoordenblad 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Pedicure zonder werk Ruzie bij waterpolowedstrijd Meisje in ondertrouw Dure sjaal van slechte kwaliteit Vrouwelijk bergschaap Vieze hoge noordeling Vijf euro vinden op het station Een auto in het ravijn gestort Moeilijke stoelgang Ruzie tussen directeuren Buste van een non Kind dat van potje loopt Straatorkest Aanstaande moeder Kind van een publieke vrouw Warmgelopen torpedonaaf Lichter dan 100 gram Begrafenisondernemer op vakantie Twee schoonmoeders Twee joden in bed
1. Directiekeet 2. Carnaval 3. Smeerlap 4. Expositie 5. Drama 6. Aquarel 7. Rembrandt 8. Combinatietang 9. Voetzoeker 10. Stropdas 11. Bedrijfsongeval 12. Onderonsje 13. Uitzonderlijk 14. Aangetekend stuk 15. Cacao 16. Per ongeluk 17. Sam - sam 18. Rotzooi 19. Blanke ballast 20. Trottoirband
nr. 9 nr. 6 nr.14 nr.10 nr.18 nr. 3 nr.16 nr. 2 nr.15 nr. 1 nr.19 nr. 4 nr.20 nr. 5 nr.11 nr. 7 nr.12 nr.13 nr. 8 nr.17
Deze afkortingen vormen een spreekwoord of gezegde Voorbeeld: e.d.h.l. = eerlijk duurt het langst
1. o.w.t.b. = 2. d.a.v.n.v.v.d.b. = 3. n.o.e.n.ij.g. = 4. h.b.p.s.w.e. = 5. v.h.m.l.w. = 6. j.g.o.g. = 7. g.k.g.t. = 8. a.z.k.v.b. = 9. i.h.h.z.k. = 10.a.e.e.s.o.d.d.i.v.e.m. =
Deze afkortingen vormen een spreekwoord of gezegde Voorbeeld: e.d.h.l. = eerlijk duurt het langst
11.o.w.t.b. = oost, west, thuis, best 12.d.a.v.n.v.v.d.b. = de appel valt niet ver van de boom 13.n.o.e.n.ij.g. = niet over een nacht ijs gaan 14.h.b.p.s.w.e. = het beste paard struikelt wel eens 15.v.h.m.l.w. = vele handen maken licht werk 16.j.g.o.g. = jong geleerd, oud gedaan 17.g.k.g.t. = gezelligheid kent geen tijd 18.a.z.k.v.b. = alle zegen komt van boven 19.i.h.h.z.k. = ieder huisje heeft zijn kruisje 20.a.e.e.s.o.d.d.i.v.e.m. = als er een schaap over de dam is, volgen er meer
Onderstaande omschrijvingen zijn bloemen/planten Voorbeeld: schoeisel van een Griekse godin = Venusschoentje
1. Lid van de koninklijke familie = 2. De liefde is over en uit = 3. Deze struik is een kledingstuk van mij = 4. Een explosieve fruitsoort = 5. Deze bloem herinnert aan loon voor verraad = 6. De beker van de 1e hoge priester uit het O.T. = 7. Het keppeltje van een geestelijke = 8. Vulling van het bed van een heilige vrouw = 9. Vloeibaar betaalmiddel = 10.Een goddelijke bloem, maar scherp = 11.Een liefdesbloem met een ferme tik = 12.Zuivel van een hondenfamilie = 13.Gekleurde neerslag = 14.Prachtig blauw tussen het graan = 15.Bij moeder voelt een kind zich veilig =
Onderstaande omschrijvingen zijn bloemen/planten Voorbeeld: schoeisel van een Griekse godin = Venusschoentje
1. Lid van de koninklijke familie = Margriet 2. De liefde is over en uit = Gebroken hartjes 3. Deze struik is een kledingstuk van mij = Jasmijn 4. Een explosieve fruitsoort = Granaatappel 5. Deze bloem herinnert aan loon voor verraad = Judaspenning 6. De beker van de 1e hoge priester uit het O.T. = Aronskelk 7. Het keppeltje van een geestelijke = Kardinaalsmuts 8. Vulling van het bed van een heilige vrouw = Lieve vrouwe bedstro 9. Vloeibaar betaalmiddel = Watermunt 10.Een goddelijke bloem, maar scherp = Christusdoorn 11.Een liefdesbloem met een ferme tik = Klaproos 12.Zuivel van een hondenfamilie = Wolfsmelk 13.Gekleurde neerslag = Blauwe/gouden regen 14.Prachtig blauw tussen het graan = Korenbloem 15.Bij moeder voelt een kind zich veilig = Kindje op moeders schoot