Zelfevaluatierapport Lerarenopleiding Funderend Onderwijs Curaçao en Bonaire
Algemene Faculteit Oktober 2011
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
VOORWOORD Dit is het Zelfevaluatierapport van de lerarenopleiding Funderend Onderwijs (LOFO) van de Algemene Faculteit (AF) van de Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA). Deze lerarenopleiding leidt op tot Bachelor of Foundation Based Education. Bepalend voor de inhoud van de lerarenopleiding Funderend Onderwijs zijn de SBL-competenties en de daaraan gerelateerde bekwaamheidseisen of gedragsindicatoren, die nauw aansluiten op de Dublindescriptoren. De student die als competente startbekwame leerkracht aan de lerarenopleiding Funderend Onderwijs afstudeert, is gedurende de uitoefening van zijn beroep in staat om de verschillende toebedeelde rollen van een moderne leerkracht te vervullen. De LOFO is vanaf het collegejaar 2006-2007 operationeel. Aan de start is een aantal jaren van ontwikkeling voorafgegaan. De LOFO startte in september 2006 op Curaçao. Enkele maanden daarna, in februari 2007, startte de LOFO ook op Bonaire. De LOFO is op Curaçao doorlopend aangeboden; op Bonaire zal in september 2012 een nieuw cohort van start gaan. Het Zelfevaluatierapport beschrijft de lerarenopleiding Funderend Onderwijs anno oktober 2011. De AF gaat ervan uit dat ze erin geslaagd is om een inzichtelijk en met de realiteit van de dagelijkse praktijk overeenstemmend beeld van haar lerarenopleiding Funderend Onderwijs te geven. Curaçao/Bonaire, oktober 201I
Voorwoord
Dr. E. Echteld Decaan Algemene Faculteit
-1-
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD _________________________________________________________ - 1 INHOUDSOPGAVE _______________________________________________________ - 2 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ______________________________________________ - 4 LIJST VAN AFKORTINGEN _________________________________________________ - 5 0. INLEIDING ___________________________________________________________ - 7 0.1 Profiel van de Universiteit Nederlandse Antillen ______________________________ - 7 0.1.1 Bestuur en organisatie ______________________________________________ - 8 0.1.2 Lokale context, samenwerking en internationalisering ______________________ - 10 0.1.3 Ontwikkelingen in de organisatie _____________________________________ - 11 0.2 Algemene Faculteit __________________________________________________ - 13 0.3 Korte schets van de LOFO ____________________________________________ - 18 1. DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING ____________________________________ - 19 1.1 Domeinspecifieke eisen _______________________________________________ - 19 1.2 Niveau bachelor ____________________________________________________ - 20 2. PROGRAMMA ________________________________________________________ - 23 2.1 Eisen hbo _________________________________________________________ - 23 2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud ____________________________________ - 28 2.3 Samenhang programma _______________________________________________ - 29 2.4 Studielast _________________________________________________________ - 30 2.5 Instroom__________________________________________________________ - 32 2.6 Studieduur ________________________________________________________ - 34 2.7 Afstemming vormgeving en inhoud _______________________________________ - 34 2.8 Beoordeling en toetsing _______________________________________________ - 35 3. INZET VAN PERSONEEL ________________________________________________ - 38 3.1 Eisen hbo _________________________________________________________ - 38 3.2 Kwantiteit personeel _________________________________________________ - 40 3.3 Kwaliteit personeel __________________________________________________ - 41 -
5. INTERNE KWALITEITSZORG ____________________________________________ - 47 5.1 Evaluatie van resultaten _______________________________________________ - 47 5.2 Maatregelen tot verbetering ____________________________________________ - 50 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld _________________ - 51 -
4. VOORZIENINGEN ____________________________________________________ - 43 4.1 Materiële voorzieningen _______________________________________________ - 43 4.2 Studiebegeleiding ____________________________________________________ - 45 -
-2-
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
6. RESULTATEN ________________________________________________________ - 53 6.1 Gerealiseerd niveau __________________________________________________ - 53 6.2 Onderwijsrendement _________________________________________________ - 54 -
ONDERLIGGENDE DOCUMENTEN ZELFEVALUATIERAPPORT ____________________ - 57 -
-3-
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS Universiteit van de Nederlandse Antillen Algemene Faculteit
Opleiding
: Lerarenopleiding Funderend Onderwijs
Niveau
: Bachelor
Oriëntatie
: Hbo
Variant
: Voltijd
Adresgegevens LOFO Curaçao Telefoon Fax nummer Website
: : : :
Adresgegevens LOFO Bonaire Telefoon Fax nummer Website Contactpersoon
: ·Mevrouw drs. O. Resida LOFO-coördinator 00 599 9 844 2283
[email protected]
: : : :
Kaya Prinses Marie 9, Bonaire 00577 717 3152 00577 717 3152 www.una.an
: ·Mevrouw drs. M. Bak-Piard LOFO-coördinator 00577 717 3152
[email protected]
Administratieve gegevens
Contactpersoon
Jan Noorduynweg 111, Curaçao 00 599 9 844 2122 / 2121 00 599 9 844 2120 www.una.an
-4-
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
AF ABV ANG APK ARBO BBR BES BVC CARMABI CAV CBS CCUNA CV CV-leerlijn Ec ERIC ERK EVC FdR FdSEW FdTW FEC FMG FO FPI Fte GLB Havo HBO HR HRM HU HvA IB‟er ICT I-leerlijn IPA LB LOFO LUNA M&M M, N&T MTO NAAM NOT NVAO O-week OER OVO PANAMA PAP
Algemene Faculteit Algemene Beroepsvorming Antilliaanse gulden Akademia Pedagógiko Kòrsou Arbeidsomstandigheden Bestuur- en beheersreglement Bonaire, Eustatius, Saba Beroepenveldcommissie Caribbean Research and Management of Biodiversity Culturele en Artistieke Vorming Centraal Bureau voor de Statistiek Computercentrum Universiteit van de Nederlandse Antillen Curriculum Vitae Conceptuele- en vaardigheden leerlijn European creditpoint Educational Resource Information Center Europees Referentiekader Eerder/elders verworven competentie Faculteit der Rechtsgeleerdheid Faculteit der Sociale en Economische Wetenschappen Faculteit der Technische Wetenschappen Faculteit der Educatieve Beroepen en Cultuurstudies Faculteit Maatschappij en Gedragswetenschappen Funderend Onderwijs Fundashon pa Planifikashon di Idioma Full-time equivalent Gezonde Levenstijl en Bewegingsonderwijs Hoger algemeen voortgezet onderwijs Hoger beroepsonderwijs Hogeschool Rotterdam Human resources management Hogeschool Utrecht Hogeschool van Amsterdam Instituutsbegeleider Informatie en Communicatie Technologie Integrale leerlijn Instituto Pedagogico Arubano Levensbeschouwing Lerarenopleiding Funderend Onderwijs Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen Mens en Maatschappij Mens, Natuur en Technologie Medewerkerstevredenheidsonderzoek Nationaal Archeologisch en Antropologisch Museum Nationale Onderwijstentoonstelling Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie Oriëntatieweek Onderwijs- en examenreglement Onderzoek van Onderwijs (tijdschrift) Pedagogische Academie Nascholing en Mathematica Persoonlijk actieplan
Lijst van afkortingen
LIJST VAN AFKORTINGEN
-5-
Zelfevaluatierapport LOFO
oktober 2011
Professional Development Schools Plan, Do, Check, Act Persoonlijk Ontwikkelingsplan Reken- en Wiskunde Stichting Beroepskwaliteit van Leraren en ander onderwijspersoneel Secundair beroepsonderwijs Sociale en Emotionele Vorming Scholengemeenschap Bonaire Sociaal Kennisnetwerk Curaçao Nederland Studieloopbaanbegeleiding Studieloopbaanbegeleidingslijn Student Services Center Studententevredenheidsonderzoek Taal, Geletterdheid en Communicatie Universiteit van de Nederlandse Antillen Vereniging van Universiteiten in het Caribische Gebied Universiteit Twente Universiteit Utrecht Universiteit van Amsterdam University of the West-Indies Vereniging Lerarenopleiders Nederland Voortgezet onderwijs Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs Werkplekbegeleider Werkervaringsreflectielijn
Lijst van afkortingen
PDS PDCA POP R&W SBL Sbo SEV SGB SKCN SLB SLB-lijn SSC STO T,G&C UNA UNICA UT UU UvA UWI VELON Vo Vwo WB‟er WER-lijn
Algemene Faculteit
-6-
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
0. INLEIDING 0.1 Profiel van de Universiteit Nederlandse Antillen De UNA is een Curaçaos instituut voor hoger onderwijs1. De universiteit bestaat sinds 1979 en biedt wetenschappelijke en hogere beroepsopleidingen aan. Volgens de LUNA, de Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen heeft de UNA de volgende taken (Bron 01 – Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen, LUNA. art. 3): 1. De Universiteit heeft in elk geval tot taak door het geven van hoger onderwijs: a. voor te bereiden op het bekleden van maatschappelijke betrekkingen waarvoor een hogere opleiding vereist is of dienstbaar kan zijn; b. te bevorderen het inzicht in de samenhang der wetenschappen alsmede het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. 2. Zij staat ten dienste van de beoefening der wetenschap en het wetenschappelijk onderzoek, zulks mede ten behoeve van het hoger onderwijs en de maatschappelijke ontwikkelingen. 3. Zij kan tevens al dan niet in samenwerking met derden, cursussen verzorgen ten behoeve van hen, die zich door middel van hoger onderwijs verder wensen te bekwamen. In 2000 is de UNA een herstructureringstraject gestart om zowel de inhoudelijke als de organisatorische aspecten van het instituut te moderniseren. Dit traject had als voornaamste doel het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijsaanbod en het behalen van een hoger onderwijsrendement bij de verschillende faculteiten. Hiervoor werden een nieuwe missie en visie voor de UNA geformuleerd. Sinds 2005 hanteert de UNA de volgende missie en visie (Bron 02 – “Delivering future leaders for the Caribbean”, Strategic Plan UNA 2006-2010)2.
Missie “To contribute to the social, economic and intellectual development of the Caribbean society through higher education, research and community service. We consider societal involvement and quality as key values. Our graduates have the potential to become future leaders of the Caribbean.”
Visie “To become a leading institute for higher education and research in the Dutch Caribbean by 2010, and to serve as an example for education and research institutes in the entire Caribbean. We aim to be recognized as the organization most known for improving the social and economic situation of the Dutch Caribbean. Student numbers at our university are expected to exceed 2000 in 2010. We focus on strong involvement in developments that affect the entire community, and strong relationships with public and private organizations. All our courses are accredited.”
Tot 10 oktober 2010, het moment van de veranderde staatkundige structuur, met meer autonomie voor de verschillende eilanden van de Nederlandse Antillen, was de UNA de nationale universiteit voor de eilanden van de Nederlandse Antillen. Sinds januari 2011 heeft de UNA, door die staatkundige veranderingen, een nieuwe naam: University of Curaçao, een naam die nog bekrachtigd moet worden in de Staten. In dit document is, in afwachting van die officiële bekrachtiging, de afkorting UNA nog gehandhaafd. 2 Op dit moment is een nieuw Strategisch Plan voor de komende 5 jaren, in ontwikkeling .
0. Inleiding
1
-7-
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
De UNA heeft als nationale universiteit een belangrijke signalerende, bewustmakende en oplossingsaanbiedende functie. De UNA geeft hier onder andere gestalte aan door proactief in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen en behoeften. Zij doet dit onder andere door het uitbreiden van het opleidingenaanbod. Zo was het nodig in het verleden de Algemene Faculteit en recent de Faculteit Maatschappij en Gedragswetenschappen op te richten, die verschillende opleidingen in zich vervatten. In dit kader is ook belangrijk te vermelden dat UNA in gesprek is met de overheid van Bonaire (Caribisch Nederland) over het continueren en uitbreiden van het opleidingsaanbod verzorgd door de UNA aldaar (Bron 03 – Beleidsnotitie UNA-Bonaire).
0.1.1 Bestuur en organisatie De UNA is een publiekrechtelijk orgaan, dat voor 60% door de lokale overheid wordt gefinancierd. De wettelijke bepalingen waaraan de UNA zich moet houden staan opgenomen in de Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen (LUNA), die in 2001 voor het laatst is gewijzigd (Bron 01). Daarnaast beschikt de UNA sinds 2006 over een Bestuurs- en beheersreglement (Bron 04 – Bestuursen beheersreglement, BBR), ter regeling van het bestuur, het beheer en de inrichting van de universiteit. In dit BBR staat artikelsgewijs aangegeven wat de bevoegdheden, taken en werkzaamheden van de verschillende universitaire geledingen zijn. De rector magnificus is verantwoordelijk voor het bestuur en beheer van de universiteit als geheel en legt verantwoording hieromtrent af aan de Raad van toezicht. Hij wordt voor een periode van vier jaar benoemd en is daarna opnieuw benoembaar. De rector magnificus beschikt over een directieondersteunend team met verschillende stafdiensten, namelijk Onderwijsbeleid en -kwaliteit, Human resources management (HRM), Finance en Student Services Center (SSC), die de rector magnificus op de desbetreffende werkgebieden ondersteunen en adviseren. Tevens beschikt de rector magnificus over een directiesecretaris. De UNA bestaat thans uit vijf faculteiten, die samen 27 verschillende opleidingen aanbieden (Bron 05 – Overzicht opleidingen UNA, augustus 2011):
Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR) Faculteit der Sociale en Economische Wetenschappen (FdSEW)
Faculteit der Technische Wetenschappen (FdTW)
Algemene Faculteit (AF)
Faculteit Maatschappij en Gedragswetenschappen (FMG)
Op de website van de UNA, www.una.an, is uitgebreide informatie opgenomen over de verschillende faculteiten en de door hen verzorgde opleidingen.
0. Inleiding
Een faculteit wordt geleid door een decaan. De decaan is belast met het uitwerken en uitvoeren van het algemene beleid voor de eigen faculteit en de besteding van de daarvoor toegewezen middelen. Daarover is hij verantwoording schuldig aan de rector magnificus. De rector magnificus en de faculteiten worden ondersteund door verschillende diensten. De organisatorische structuur van de UNA is in het onderstaande organogram weergegeven.
-8-
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Figuur 1Organogram UNA
De UNA wil meer buitenlandse studenten binnen haar studentenpopulatie opnemen. Het internationale karakter van de diverse opleidingen zal dientengevolge ook meer aandacht krijgen. In dit kader is het verwerven van het positief oordeel door de NVAO van cruciaal belang. De UNA kent de volgende overlegorganen: Personeelsraad Twee docenten van iedere faculteit zijn lid van de personeelsraad van de UNA. De personeelsraad adviseert de rector magnificus met betrekking tot:
de begroting, het jaarplan, de jaarrekening en het jaarverslag van de universiteit; belangrijke investeringsvoornemens van de universiteit; belangrijke organisatieveranderingen binnen de universiteit;
belangrijke beleidswijzigingen met betrekking tot het personeelsbeheer, het onderwijs;
het onderzoek en het beheer van de universiteit; het beroepsreglement, bedoeld in artikel 23 van de LUNA (Bron 01).
de studentenvoorzieningen;
de kwaliteitszorg van het onderwijs, in het bijzonder de studeerbaarheid van de programma‟s;
het beroepsreglement, bedoeld in artikel 23 van de LUNA (Bron 01).
0. Inleiding
Studentenraad Iedere faculteit heeft 2 studenten die in de studentenraad zitting nemen. De studentenraad adviseert de rector magnificus met betrekking tot:
-9-
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
0.1.2 Lokale context, samenwerking en internationalisering De sociaal-culturele, maatschappelijke, financieel-economische en geografische context waarbinnen de UNA opereert, is bepalend voor haar functioneren. Deze context verschilt in bepaalde opzichten van die van soortgelijke instellingen in het buitenland. Enige belangrijke kenmerken van de UNAomgeving zijn, in willekeurige volgorde:
eilanden in ontwikkeling;
kleinschaligheid;
Curaçaose/Bonaireaanse, Antilliaanse, Caribische cultuur;
specifieke maatschappelijke functie als nationale universiteit van Curaçao;
specifieke wensen en behoeften vanuit het beroepenveld, voortkomend uit de maatschappelijke situatie;
beperkte financiële middelen, gekoppeld aan beperkte mogelijkheden voor het verwerven van additionele financieringsbronnen;
sterke concurrentie met Nederland als hooggewaardeerd studieland onder de bevolking;
verscheidenheid aan vooropleidingen van de instromende studenten. De focus is continu gericht op kwaliteitszorg en verbetering. Het kwaliteitsbeleid sluit dan ook nauw aan op internationale trends op kwaliteitsgebied in het hoger onderwijs. Als universiteit binnen een kleinschalige samenleving is de UNA zich goed bewust van de noodzaak tot het sluiten van strategische allianties met buitenlandse instituten (Bron 06 – Overzicht samenwerkingsovereenkomsten). Deze samenwerking bevordert de uitwisseling van studenten en docenten, alsmede de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Het ligt in de bedoeling om deze samenwerking binnenkort ook op instellingsniveau te formaliseren. Ook uitwisseling van studenten zal dan tot de mogelijkheden behoren. De samenwerkingsverbanden met buitenlandse onderwijsinstellingen in het kader van internationalisering bieden de studenten de mogelijkheid om stage en/of studieonderdelen bij deze instellingen te volgen. Ook komen jaarlijks studenten (vooral uit Nederland) een studieonderdeel bij de UNA volgen. Dit geschiedt tot nu toe bij uitstek op basis van individuele dan wel bilaterale contacten tussen de onderwijsinstellingen en de faculteiten. Om een gerichte en structurele studentenuitwisseling te bevorderen is binnen het Student Services Center een International Office ingericht.
0. Inleiding
De afgelopen jaren werkt de UNA bewust aan het versterken van de samenwerkingsverbanden met universiteiten op St. Maarten, Aruba, in het Caribische gebied en Zuid-Amerika, aangezien deze universiteiten vanuit hun historische, geografische en culturele ontwikkelingen overeenkomsten met de UNA vertonen. In het verlengde van deze samenwerking is een „Memorandum of Understanding‟ getekend tussen de UNA en de University of the West Indies (UWI), de Universiteit van Aruba en de University of St. Martin om op een gestructureerde wijze met elkaar samen te werken. Tevens is de UNA actief bestuurslid van UNICA, de vereniging van alle universiteiten in het Caribische gebied. Het voorzitterschap van deze vereniging was enkele jaren geleden in handen van een der voormalige rectoren, waardoor de banden met de aangesloten universiteiten zijn aangetrokken. Ook zijn er samenwerkingsverbanden met universiteiten en hogescholen in Nederland, zoals de Universiteit Utrecht (UU), de Hogeschool Utrecht (HU), de Universiteit van Amsterdam (UvA), de Hogeschool van Amsterdam (HvA), de Universiteit Twente (UT) en de Hogeschool Rotterdam (HR).
- 10 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
0.1.3 Ontwikkelingen in de organisatie De UNA is een organisatie in ontwikkeling (Bron 02). In het recente verleden is op uiteenlopende terreinen beleid geformuleerd, gericht op de verbetering van de kwaliteit van de UNA als instituut voor hoger onderwijs binnen de Antilliaanse samenleving. De drie hierna vermelde kerntaken (Bron 01) zijn in ontwikkeling, zowel door zelf ingezette verandertrajecten, als door interne en externe pushfactoren: a. Onderwijs b. Onderzoek c. Maatschappelijke dienstverlening Ad a. Onderwijs Het onderwijs dat door de UNA wordt aangeboden, sluit primair aan op de regionale arbeidsmarkt van technici, juristen, bedrijfskundigen en docenten. Als nieuwe specifieke behoeften aan hoger opgeleiden binnen de Curaçaose maatschappij werd in het Strategisch Plan 2006-2010 de behoefte aan lokaal opgeleide basisschoolleerkrachten, social workers en fiscalisten geformuleerd. In september 2008 is gestart met de bacheloropleiding Social Work bij de FMG en in september 2009 startte de bacheloropleiding Fiscaal Recht en Economie bij de FdSEW. Diverse factoren liggen ten grondslag aan de diversificatie en uitbreiding van het UNA onderwijsaanbod.
Ten eerste heeft Curaçao nog een grote inhaalslag te maken wat betreft het aantal studenten dat naar het hoger onderwijs gaat. De Lissabonnormen liggen op 50% van de 18jarigen naar het hoger onderwijs. Op Curaçao ligt dit naar schatting op 20 à 25%. Een aantrekkelijk onderwijsaanbod op de UNA zal zeker een positief effect hebben op de studentenaantallen. Ten tweede is er een groeiende belangstelling om lokaal te blijven studeren, in de eigen cultuur en tegen minder kosten. Ten derde wordt er door de lokale overheid werk van gemaakt om de braindrain structureel te bestrijden en om te zetten in een braingain (Bron 07 – Hoger onderwijsbeleid in grote lijnen, december 2002). Gouverneur F. Goedgedrag stelde in zijn toespraak bij de opening van de Staten van de Nederlandse Antillen in september 2007 een beleid voor met “one highschool / college kid in every home”.
De UNA heeft te maken gehad met een explosieve groei van haar studentenpopulatie. In zes jaar tijd is het studentenaantal verdrievoudigd. Deze groei heeft behoorlijke implicaties gehad voor de organisatie, de financiën en de infrastructuur van de UNA. Het kwaliteitsbeleid van de UNA en de gerealiseerde, infrastructurele uitbreiding zorgen ervoor dat de UNA op een onderwijskundig verantwoorde wijze om kan gaan met deze snelle studentengroei. Vanaf 2008 heeft een stabilisatie van het studentenaantal plaatsgevonden. Het aantal studenten schommelt de laatste jaren rond de 2100.
0. Inleiding
In onderstaand overzicht wordt de groei van het studentenaantal van de UNA (figuur 2) weergegeven.
- 11 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Figuur 2 Overzicht groei studentenpopulatie
Total registrations up to 2010 2200 2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 2000
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Reference date: December31, 2010
Bron: Progress 31 december 2010
In figuur 3 is de spreiding van de studentenpercentages over de vijf faculteiten (figuur 3) te vinden.
Figuur 3 Procentuele verdeling van het aantal studenten over de 5 faculteiten
Total registrations 2010-2011 FMG
12%
AF
FdR Total number of students: 2058
9%
19%
FdTW
47% 13%
FdSEW
Bron: Progress 31 december 2010
0. Inleiding
Reference date: December 31, 2010
- 12 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Ad b. Onderzoek Met het Strategisch Plan 2006-20103 is ook de onderzoeksdoelstelling van de UNA centraler komen te staan. Volgens het nieuwe bekostigingsmodel is 15% van de publieke middelen voor de UNA bestemd voor onderzoek. Enerzijds ligt het accent bij de UNA op toegepast onderzoek: dataverzameling over en onderzoek naar vraagstukken in eigen land en vergelijkend onderzoek met andere landen in de regio. Anderzijds ligt het accent op wetenschappelijk onderzoek in de vorm van promotieonderzoek en onderzoek voor het internationaal wetenschappelijk forum. Voor het bevorderen van het wetenschappelijk onderzoek kan elke faculteit sinds 2006 vier hoogleraren benoemen (de FdSEW zes). Deze kunnen promovendi bij hun promotie begeleiden. Bij de meeste faculteiten zijn reeds een of meer hoogleraren benoemd (Bron 08 – Overzicht buitengewoon hoogleraren UNA). Aan de AF zijn thans drie buitengewoon hoogleraren verbonden die niet alleen bij de hbo-masteropleidingen werkzaam zijn, maar ook bij de bacheloropleidingen Papiamentu, Nederlands, Engels en Spaans. Vooralsnog zijn deze hoogleraren nog niet nauw betrokken bij de LOFO. Om een toekomstige generatie goede onderzoekers op te leiden is het van belang dat in de opleidingen aandacht aan onderzoeksmethoden wordt besteed en dat studenten praktische ervaring opdoen met onderzoek. Met het verrichten van onderzoek en het integreren van de onderzoeksresultaten in het onderwijsprogramma wordt het wetenschappelijke gehalte van de opleidingen naar een hoger niveau getild. De UNA is hiermee bewust bezig. Voor het toegepaste onderzoek heeft de UNA contacten gelegd of contracten afgesloten met lokale onderzoeksinstituten, zoals Caribbean Research and Management of Biodiversity (CARMABI), Sociaal Kennisnetwerk Curaçao Nederland (SKCN), Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Nationaal Archeologisch & Antropologisch Museum (NAAM) en Fundashon pa Planifikashon di Idioma (FPI). De opleidingen kunnen gebruik maken van deze contacten bij het invullen van de onderzoekslijn in het curriculum. Ad c. Maatschappelijke dienstverlening Aan de kerntaak maatschappelijke dienstverlening is voortdurend gewerkt. Met het organiseren van lezingen en workshops voor een breed publiek (www.una.an/events) en het bieden van vakdeskundig advies aan zowel de publieke als de private sector is de UNA ook hiermee een nieuwe weg ingeslagen. Het ligt in de bedoeling om ook op Bonaire in de toekomst lezingen en workshops voor een breed publiek te organiseren. In het jaarverslag 2010 (Bron 09) van de UNA is een overzicht opgenomen van de jaarlijkse publicaties en de verzorgde activiteiten in 2010 ten dienste van de Curaçaose samenleving, zoals lezingen, workshops en seminars.
0.2 Algemene Faculteit
3
Zie opmerking onder noot 2.
0. Inleiding
De twee documenten die als basis hebben gediend voor de oprichting van de AF zijn de nota Contouren van een Algemene Faculteit van de Nederlandse Antillen (1994) (Bron 10) en het
- 13 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Invoeringsplan Algemene Faculteit (1997) (Bron 11). In het laatste document is de algemene doelstelling van de AF als volgt beschreven. “In het algemeen streeft de AF naar de bevordering van een brede zelf-ontplooiing van de Antilliaan in het algemeen en van de UNA-studenten in het bijzonder. De faculteit wil mogelijkheden bieden die de student en andere belangstellenden in staat stellen zich kritisch, actief en probleemoplossend op te stellen zowel ten opzichte van het eigen werk- en vakgebied, als ten opzichte van lokale, regionale en internationale politieke, economische, sociale en culturele ontwikkelingen. Op deze wijze dient de Algemene Faculteit bij te dragen aan de taakuitvoering van de UNA om naast het voorbereiden van studenten op maatschappelijke functies, ook inzicht te bevorderen in de samenhang der wetenschappen, alsmede om maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef te kweken”.
Naar aanleiding van deze twee nota‟s werd in de Ministeriële Beschikking met Algemene Werking van 30 juli 2001 de AF in de LUNA opgenomen onder paragraaf 5, artikel 31a. De AF kreeg conform het invoeringsplan de volgende specifieke doelstellingen toegewezen. 1 De studie van en het onderzoek naar culturele verschijnselen binnen de Nederlandse Antillen en de Caribische regio met als doel de kennis van en het inzicht in die verschijnselen te vergroten en een bijdrage te leveren aan ontwikkelingen op dit gebied. 2
De studie van en het onderzoek naar het verschijnsel taal in de Nederlandse Antillen en de Caribische regio, met in het bijzonder wetenschappelijke aandacht voor het Papiamentu, het Nederlands en het Engels in deze regio, met als doel de kennis en het inzicht in taalverschijnselen te vergroten en een bijdrage te leveren aan ontwikkelingen op dit gebied.
3
De opleiding van taaldocenten Papiamentu, tweedegraadsniveau en eerstegraadsniveau.
4
Het verzorgen van Studium Generale programma‟s waarmee wetenschap toegankelijker wordt gemaakt voor een breder publiek, alsmede het verzorgen van taaltrainingen en korte cursussen op het gebied van taal en cultuur.
Engels
en
Nederlands,
Spaans
op
In een beleidsdocument van de Algemene Faculteit uit 2005, het zogenaamde Contourenplan FEC (Bron 12), werd ook het belang van een Lerarenopleiding Funderend Onderwijs binnen de Algemene Faculteit onderstreept. Uitbreiding van de faculteit, gebaseerd op de marktbehoefte, moest er immers toe leiden dat de UNA (lees Algemene Faculteit) een structurele bijdrage kon leveren in het vergroten van inzichten op educatief gebied en op het gebied van cultuur om verdere ontwikkelingen in deze werkgebieden (wetenschappelijk) te stimuleren.
Anno 2011 is de realiteit van de AF dat er naast de LOFO zowel tweedegraads lerarenopleidingen talen als hbo-masteropleidingen worden verzorgd, met bevoegdheid voor respectievelijk Papiamentu, Engels, Nederlands, en Spaans, als hbo-masteropleidingen Papiamentu, Engels, Nederlands, en Spaans.
0. Inleiding
Concreet betekent dit o.a. dat er binnen de Algemene Faculteit naar gestreefd wordt oplossingen aan te bieden voor een aantal van de ervaren knelpunten in de educatieve sector, zoals hier in willekeurige volgorde weergegeven: het structureel tekort aan onderwijsgevend personeel; het tekort aan leerkrachten voor specifiek Nederlands-Antilliaans georiënteerde vakken; het verslechterde imago van het beroep van leerkracht; onvoldoende lokale studiemogelijkheden voor leerkrachten; gebrek aan structurele na- en bijscholing van leerkrachten in de verschillende onderwijstypen; gebrek aan statistische gegevens ten aanzien van de voortgang en het rendement van het Antilliaans onderwijs; onvoldoende formatieve en summatieve evaluatie van de onderwijsvernieuwingstrajecten; gebrek aan wetenschappelijke studies van relevante onderwijsconcepten voor de Antillen. Inmiddels is de staatkundige structuur veranderd en is Curaçao een autonoom land binnen het koninkrijk en is Bonaire een gemeente van Nederland. In verband met de doorstart in september 2012 van de LOFO op Bonaire, vindt er overleg plaats tussen de UNA, Caribisch Nederland waartoe Bonaire nu behoort en het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap van Nederland.
- 14 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
In figuur 4 is een overzicht opgenomen van de opleidingen die door de AF worden aangeboden.
Figuur 4 Overzicht opleidingen AF
De AF is qua organisatie ingebed in het bestaande UNA-model. Conform de LUNA (Bron 01) is de decaan verantwoordelijk voor de faculteit. De decaan, die volgens wettelijke regels en procedures steeds voor een bepaalde periode wordt benoemd, is formeel eindverantwoordelijke voor het gevoerde beleid binnen de faculteit. De decaan wordt door de rector magnificus benoemd op voordracht van de faculteitsraad, die op haar beurt weer de medewerkers raadpleegt. Medewerkers van de AF worden aangesteld in een functie als wetenschappelijk (hoofd) medewerker of als administratief en ondersteunend medewerker binnen het officemanagement. De taken binnen het officemanagement zijn onderverdeeld in secretariële werkzaamheden, organisatorische werkzaamheden en werkzaamheden die gerelateerd zijn aan onderwijs(administratie). De taken van de wetenschappelijke medewerkers, die samen behoren tot de wetenschappelijke staf en tot het management van de faculteit vallen uiteen in 4 componenten: Onderwijs, Onderzoek, Maatschappelijke dienstverlening, Bestuurlijke taken. De taken van de wetenschappelijke medewerkers worden jaarlijks in samenspraak met de decaan, tijdens functioneringsgesprekken vastgelegd.
0. Inleiding
Per 31 december 2010 is de totale studentenpopulatie van de AF 386 studenten, verdeeld over de negen opleidingen. De volgende tabel bevat een overzicht hiervan.
- 15 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Tabel 1a Overzicht aantal studenten AF per 31 december 2010 Opleidingen AF
Aantal studenten
2e-graads lerarenopleiding Engels 2e-graads lerarenopleiding Nederlands 2e-graads lerarenopleiding Papiamentu 2e-graads lerarenopleiding Spaans
Totaal
60 36 26 52
Totaal Lerarenopleiding Funderend Onderwijs Curaçao Lerarenopleiding Funderend Onderwijs Bonaire Totaal hbo master Engels hbo master Nederlands hbo master Papiamentu hbo master Spaans
174 161 14 175 6 10 20 1 37
Totaal
386
Bron: Managementinformatie 31dec 2010, SSC - UNA
In de tabel zijn voor de LOFO de studenten aantallen opgesplitst in LOFO Curaçao en Bonaire. Het betreft één opleiding, verzorgd op twee verschillende locaties. Per 3 mei 2011 is dit aantal iets gegroeid. De volgende tabel bevat een overzicht hiervan.
Tabel 1 b Overzicht aantal studenten AF per 3 mei 2011 Opleidingen AF
Aantal studenten
2e-graads lerarenopleiding Engels 2e-graads lerarenopleiding Nederlands 2e-graads lerarenopleiding Papiamentu 2e-graads lerarenopleiding Spaans Totaal 2e graads lerarenopleiding
60 36 26 52
hbo master Engels hbo master Nederlands hbo master Papiamentu hbo master Spaans Totaal hbo master Lerarenopleiding Funderend Onderwijs
7 11 23 1
Totaal
Totaal
174
175
42 175 391
0. Inleiding
Bron: Managementinformatie 3 mei 2011, SSC- UNA
- 16 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
De AF heeft verschillende interne organen die de kwaliteit van de opleidingen bewaken: Faculteitsbreed overleg Maandelijks is er faculteitsbreed overleg tussen alle vaste stafleden van alle opleidingen. Tijdens dit overleg worden belangrijke ontwikkelingen besproken en beslissingen genomen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: instellingsbrede ontwikkelingen, de organisatie- en beheerstructuur van de faculteit, de start van nieuwe opleidingen en de jaarroosters (Bron 13 - Verslagen van faculteitsbrede vergaderingen). De LOFO-coördinator Bonaire maakt deze vergaderingen, indien mogelijk mee en ontvangt alle notulen en vergaderstukken waarop zij, indien wenselijk en nodig, reageert. De LOFO-coördinator Bonaire sluist relevante informatie door naar betrokken actoren aldaar. Afdelingsoverleg Curaçao Wekelijks vindt een afdelingsoverleg plaats. Agendapunten tijdens dit overleg zijn o.a. borging van de kwaliteit van de opleiding, inzet personeel, studentresultaten, de inhoud van de opleiding en samenwerking met andere lokale en internationale onderwijsinstellingen (Bron 14 - Verslagen LOFO-team vergaderingen). Afdelingsoverleg Bonaire Er wordt maandelijks structureel overlegd met een coördinatieteam en er wordt minstens 1x per kwartaal een rapportage gemaakt van de verrichte werkzaamheden. Agendapunten tijdens dit overleg zijn onder andere; stand van zaken (resultaten) studenten, inhoud van de opleiding, samenwerking met andere (onderwijs) instellingen, inzet personeel, peiling kwaliteit, stand van zaken nieuwe locatie, evaluatie academisch jaar enz. (Bron 14). Faculteitsraad Conform artikel 11 van de LUNA (Bron 01) heeft de AF een faculteitsraad, bestaande uit studenten, docenten en ondersteunend personeel. De faculteitsraad adviseert de decaan met betrekking tot (Bron 15 - Notulen faculteitsraadvergaderingen): de facultaire onderwijs- en onderzoekprogramma‟s en de examenregelingen;
de studeerbaarheid van de facultaire programma‟s; belangrijke organisatieveranderingen binnen de faculteit;
de op de faculteit betrekking hebbende onderdelen van de begroting, het jaarplan, de jaarrekening en het jaarverslag.
beoordeling programma op maat
vrijstellingen uitbrengen van studieadviezen
toezicht houden op de kwaliteit van tentamens en examens en op de cijferregistratie
behandeling van klachten en fraudegevallen bijstellen van het OER
benoemen examinatoren
0. Inleiding
Examencommissie De Algemene Faculteit heeft een examencommissie. Deze bestaat uit één lid van de LOFO, één lid van de tweedegraads lerarenopleidingen talen en één lid van de masteropleidingen. Tot op heden is de decaan voorzitter van de commissie (zonder stemrecht). Eén van de leden fungeert als de secretaris. De taken zijn beschreven in het Onderwijs- en examenreglement (OER) van de opleidingen (Bron 16). De commissie heeft onder andere als taken (Bron 17 – Enkele documenten examencommissie): toelatingsadvies
- 17 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
vaststellen en registratie van geslaagden het vaststellen van geslaagden
Beroepenveldcommissie Elke opleiding, of cluster van opleidingen, beschikt over een beroepenveldcommissie (BVC) die de opleiding adviseert. Het beroepenveld spreekt uit dat de opleiding opleidt tot wat in het veld gewenst of noodzakelijk is (Bron 18 - Beroepenveldcommissies LOFO).
0.3 Korte schets van de LOFO De lerarenopleiding Funderend Onderwijs op Curaçao en de lerarenopleiding Funderend Onderwijs op Bonaire vallen onder de AF. De LOFO heeft in haar bestaan een grote ontwikkeling doorgemaakt met onder andere een fusietraject met de Akademia Pedagógiko Kòrsou (APK) (Bron 19 – Korte beschrijving integratieproces APK). De acht educatiegebieden van het Funderend Onderwijs worden ook binnen de LOFO aangeboden:
Taal, Geletterdheid en Communicatie (T,G&C); Reken- en Wiskunde (R&W);
Mens en Maatschappij (M&M);
Mens, Natuur en Technologie (M,N&T); Culturele en Artistieke Vorming (CAV); Gezonde Levenstijl en Bewegingsonderwijs (GLB); Sociale en Emotionele Vorming (SEV);
Levensbeschouwing (LB).
Per vakinhoudelijk onderdeel van ieder educatiegebied, zijn er eindtermen geformuleerd voor het Funderend Onderwijs (Bron 20 - Wet op het Funderend Onderwijs). De Algemeen Beroepsvormende (ABV) vakken die bij de LOFO worden aangeboden zijn Pedagogiek, Psychologie, Onderwijskunde, Orthopedagogiek en Algemene Didactiek. Ook worden er aanvullende ABV-vaardigheden aangeboden zoals planningsvaardigheden, ontwikkelingsvaardigheden, onderzoeksvaardigheden en ICT-vaardigheden. Het door de overheid opgestelde beroepsprofiel (Bron 21 – Beroepsprofiel leerkracht Funderend Onderwijs) diende oorspronkelijk als denkkader bij de opzet van de LOFO. Dit beroepsprofiel is gebaseerd op de lokale (beroeps)praktijk van het Funderend Onderwijs. De student die op Curaçao of Bonaire als competente leerkracht afstudeert aan de lerarenopleiding Funderend Onderwijs is gedurende de uitoefening van zijn beroep in staat om de verschillende toebedeelde rollen van een moderne leerkracht te vervullen: pedagoog, didacticus, begeleider en organisator in verscheidene beroepssituaties.
0. Inleiding
In hoofdstuk 2 is er meer informatie over het programma van de LOFO opgenomen.
- 18 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
1. DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING De Algemene Faculteit stelt zich ten doel een lerarenopleiding Funderend Onderwijs te realiseren ten einde Curaçao en Bonaire te voorzien van kwalitatief hoogopgeleide leraren, die voldoen aan het internationaal erkende hbo - bachelorniveau.
1.1 Domeinspecifieke eisen NVAO criterium De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Om tot een werkbaar model te komen gaat de AF uit van de door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel (SBL) in 2004 in Nederland vastgestelde 7 competenties, waarmee de beroepscontexten en beroepsrollen gecategoriseerd worden. Deze competenties betreffen: 1. interpersoonlijke competentie 2. pedagogische competentie 3. vakinhoudelijke en didactische competentie 4. organisatorische competentie 5. competent in het samenwerken met collega‟s 6. competent in het samenwerken met de omgeving 7. competent in reflectie en eigen professionele ontwikkeling De SBL heeft de 7 SBL-competenties nader beschreven en uitgewerkt in De kennisbasis - Het fundament voor professioneel (leren) handelen (Bron 22). Er is internationale borging doordat de SBL-competenties en de daaraan gerelateerde bekwaamheidseisen of gedragsindicatoren, zijn gebaseerd op in Europees verband vastgestelde Dublindescriptoren.
Internationale borging ontstaat voorts door de volgende activiteiten: een bezoek van de LOFOcoördinator Curaçao aan de Nationale Onderwijstentoonstelling (NOT) om zich op de hoogte te stellen van de laatste ontwikkelingen op het gebied van lesmateriaal; deelname door een van de vaste LOFO-medewerkers aan de jaarlijkse rekenconferentie georganiseerd door de Pedagogische Academie Nascholing en Mathematica (PANAMA) om zich op de hoogte te stellen van de laatste ontwikkelingen op het gebied van het reken- en wiskunde onderwijs; jaarlijkse deelname door twee onderwijskundigen, vaste medewerkers van de AF, aan het VELON-congres (VELON=Vereniging Lerarenopleiders Nederland), om zich op de hoogte te stellen van ontwikkelingen binnen het opleidingsonderwijs (Bron 23 – Verslagen studiereizen).
1. Doelstellingen van de opleiding
Internationale borging wordt tevens in stand gehouden door het overleg door de LOFO met regionale en Nederlandse onderwijsinstellingen. Zo onderhoudt de LOFO contacten met het Instituto Pedagogico Arubano (IPA) en met de Hogeschool van Amsterdam, de Hogeschool van Rotterdam, de Marnix Academie in Utrecht en de Iselinge Hogeschool in Doetinchem. Dit heeft informatie-uitwisseling tot gevolg, hetgeen een internationale ijking van het LOFO-programma in de hand werkt.
- 19 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
De VELON is voor de LOFO een belangrijke bron om nieuwe ontwikkelingen bij te houden. Enkelen van de onderwijskundigen in de staf van de AF zijn lid van deze organisatie. Informatie vanuit de VELON wordt onder de medewerkers verspreid. Zij ontvangen de digitale nieuwsbrief en het vakblad. Bij de LOFO Curaçao is er een samenwerking op het gebied van studentenuitwisseling met de Hogeschool van Amsterdam. Het ligt in de bedoeling om deze samenwerking na de visitatie ook uit te breiden richting de LOFO Bonaire. Daarbij zullen ook andere instellingen en de hiervoor genoemde Marnix Academie in Utrecht en de Iselinge Hogeschool in Doetinchem, een belangrijke rol gaan spelen. Ook uitwisseling van docenten zal dan tot de mogelijkheden behoren.
1.2 Niveau bachelor NVAO criterium De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van de hbo-bachelor of een Master. Elk van de 7 SBL-competenties, met de daaraan gerelateerde Dublindescriptoren, is opgedeeld in 3 deelcompetenties; de aldus verkregen 21 deelcompetenties bevatten elk 20 bekwaamheidseisen, hetgeen neerkomt op 420 bekwaamheidseisen in totaal (Bron 24 – Bardocompetentiekit leraren, ter inzage tijdens visitatie). Na een intensief proces heeft de LOFO voor het cohort 2011 en volgende cohorten, zorgvuldig vastgesteld dat aan 312 van deze 420 bekwaamheidseisen in de verschillende opleidingsfasen van de LOFO door de student moet worden voldaan (Bron 25 – Overzicht van de verdeling van SBLbekwaamheidseise met handleiding). Aan de resterende bekwaamheidseisen wordt tijdens de opleiding wel aandacht geschonken, maar deze komen pas echt tot hun recht als de student als leraar aan het werk is. De 7 SBL-competenties met de daaraan gerelateerde 312 bekwaamheidseisen zijn als toetsings- en ijkingsinstrument richtinggevend voor het beheersingsniveau van de startbekwame leraar Funderend Onderwijs. Bij het voltooien van de LOFO voldoet de student aan de eisen van een startbekwame, zelfstandige beroepsbeoefenaar. Vanaf cohort 2006 tot aan cohort 2011, zijn dezelfde competentiegebieden afgechecked met verschillende instrumenten. De competentiematrix van het SBL-niveau startbekwaam (Bron 22) is ook voor studenten uit die cohorten maatgevend.
1. Doelstellingen van de opleiding
In relatie tot de 7 SBL-competenties zijn de beroepscontexten en beroepsrollen belangrijk. In de volgende matrix wordt de relatie tussen de 7 competenties en de beroepscontexten iets meer gespecificeerd.
- 20 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Matrix 1 Overzicht relatie tussen competenties, beroepscontexten en beroepsrollen Beroepsspecifieke competenties
Algemene competenties
Contexten van beroepshandelen
Werken met leerlingen.
Werken in team en organisatie (5)
Werken met/in de omgeving (6)
Connotaties
Klassenbeleid kunnen ontwerpen, uitvoeren en evalueren
Schoolbeleid kunnen ontwerpen, uitvoeren en evalueren en vertalen naar klassenbeleid
Maatschappelijk beleid kunnen vertalen naar schoolbeleid en klassenbeleid
A
B
C
D
De leraar draagt zorg voor samengaan en samenwerken van en met leerlingen
De leraar draagt bij aan realisering en ontwikkeling van samenhang en samenwerken binnen team/organisatie
De leraar draagt bij aan realisering en versterking van samenhang en samenwerken in de relatie school-leraaromgeving
De leraar onderzoekt en ontwikkelt zijn opvatting van en competenties m.b.t. interpersoonlijk handelen.
De leraar draagt bij aan realiseringen ontwikkeling van het pedagogisch klimaat in team / organisatie
De leraar draagt bij aan realisering en versterking van de pedagogische relatie school-leraaromgeving
De leraar onderzoekt en ontwikkelt zijn opvatting van en competenties m.b.t. pedagogisch handelen
beleidsnotie schoolcultuur [schoolconcept]
beleidsplan ouderparticipatie De leraar draagt bij aan realisering en versterking van de (vak)didactische relatie school-leraaromgeving -implementatieplan onderwijsvernieuwing -beleidsplan aansluiting verschillende typen onderwijs
De leraar onderzoekt en ontwikkelt zijn opvatting van en competenties m.b.t. (vak) didactisch handelen
vormgeven van leeractiviteiten binnen een lessenjaarplan
De leraar draagt bij aan realisering en ontwikkeling van (vak)didactiek binnen team / organisatie - plan voor toetsing en afsluiting - taalbeleidsplan
De leraar draagt zorg voor structuur in de leeromgeving voor leerlingen
De leraar draagt bij aan realisering en ontwikkeling van team- en schoolorganisatie
De leerkracht draagt bij aan realisering en versterking van de organisatorische relatie school-leraar-omgeving
De leraar onderzoekt en ontwikkelt zijn opvatting van en competenties m.b.t. organisatorisch handelen
1. Interpersoonlijk handelen
begeleiden binnen een plan voor groepsontwikkeling 2. Pedagogisch handelen
De leraar draagt zorg voor een veilige leeromgeving voor leerlingen vormgeven van leeractiviteiten binnen een plan voor leerlingbegeleiding
3. Vakinhoudelijk en didactisch handelen
4. Organisatorisch handelen
De leraar draagt zorg voor een krachtige leeromgeving voor leerlingen
Werken aan eigen ontwikkeling (7)
NB. De cijfers in de matrix corresponderen met de nummering van de SBL-competenties.
Overige instrumenten die gehanteerd worden bij het opstellen van het curriculum zijn:
het Raamwerk curriculum Funderend Onderwijs, “Freim di Kuríkulo” (Bron 27), waarin de kerndoelen, structuur en inhoud van de hiervoor genoemde 8 educatiegebieden zijn uitgewerkt door het desbetreffende beleidsorgaan van het Ministerie van Onderwijs. de in Nederland gehanteerde Kennisbases voor het primair onderwijs (Bron 28).
1. Doelstellingen van de opleiding
Per beroepscompetentie kan invulling worden gegeven door eerst de functies aan te geven en vervolgens deze te ondersteunen met bijbehorende gereedschappen die nodig zijn om de beroepscompetentie te realiseren (dus de competentie te verwerven) (Bron 26 - Invulling beroepscompetenties).
- 21 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
1.3 Oriëntatie hbo-bachelor NVAO criteria De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel en/of beroepscompetenties; een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. De eindkwalificaties, uitgedrukt in de 7 competenties van de SBL, richten zich op de startbekwame beroepsbeoefenaar in de functie van de leraar Funderend Onderwijs op hbo-bachelorniveau. De SBL-competenties zijn het product van intensieve consultering van en validering door het beroepenveld in Nederland. De SBL-competenties zijn door de LOFO nagenoeg integraal overgenomen. Na overleg met de desbetreffende actoren van de LOFO op Curaçao en op Bonaire, is een spreiding van de bekwaamheidseisen voorgesteld over opleidingsfasen. Om dit te verwezenlijken is er gezorgd voor procedures als richtlijn voor de docenten en begeleiders, waarbij de studieloopbaanbegeleider (SLB‟er) een cruciale rol speelt (Bron 25). De beroepenveldcommissies De beroepenveldcommissies van de LOFO (Curaçao en Bonaire) bestaan uit experts op het gebied van het lokale Funderend Onderwijs en het Speciaal Onderwijs (Bron 18). Deze commissies komen minimaal tweemaal per studiejaar bijeen. Er worden zaken besproken die direct van belang zijn voor de inhoud van de lerarenopleiding Funderend Onderwijs. De besprekingen in de beroepenveldcommissies hebben het karakter van tweerichtingsverkeer: zowel de opleidingen als de collega‟s uit het beroepenveld brengen hun punten ter bespreking in. Beroepenveldcommissie Curaçao Op Curaçao is vanaf de voorbereidingen op de start van de LOFO intensief contact geweest met de schoolbesturen. Dat heeft in 2010 geleid tot het formeel oprichten van de Beroepenveldcommissie voor de LOFO. Het curriculum van de LOFO is regelmatig onderdeel van de agenda. De SBLcompetenties komen ook regelmatig aan bod (Bron 18). Ook is in de beroepenveldcommissie rekening gehouden met het door de overheid opgestelde beroepsprofiel leraar Funderend Onderwijs (Bron 21).
Wisselwerking tussen LOFO en de praktijk De LOFO bedient zich bij de uitvoering van het onderwijs van vele gekwalificeerde (gast)docenten die op de hoogte zijn van de eisen van het afnemende beroepenveld. Deze (gast)docenten brengen een stroom aan ervaring uit de beroepspraktijk met zich mee. Zo brengen de (gast)docenten van de verschillende educatiegebieden en van de ABV-vakken de actuele ontwikkelingen in het Funderend Onderwijs in de scholen onder de aandacht van de faculteit. Voorbeelden van aspecten in de opleiding die daardoor zijn verbeterd, zijn betere afstemming tussen theorie en praktijk; extra aandacht en ondersteuning van de pas ingestroomde studenten op het gebied van taal- en rekenvaardigheden.
1. Doelstellingen van de opleiding
Beroepenveldcommissie Bonaire Op Bonaire verliepen de contacten met het beroepenveld tot het jaar 2010 langs directe contacten met het beroepenveld. Bespreekpunten tijdens deze vergaderingen waren o.a. de opzet van het programma; de SBL-competenties; de lokale inkleuring. Resultaat is een groeiende samenwerking met de verschillende scholen en schoolbesturen. Er is op Bonaire een grote bereidheid bij de scholen voor primair onderwijs, om stagiaires van de LOFO toe te laten. Er is in 2011 een start gemaakt met een meer formele vorm van beroepenveldcommissie (Bron 18).
- 22 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
2. PROGRAMMA Het opleidingsprogramma, waarvan de inhouden zijn gebaseerd op de 7 SBL – competenties en de Dublindescriptoren (Bron 22), het Raamwerk curriculum (“Freim di Kuríkulo”) Funderend Onderwijs (Bron 27) en de Nederlandse kennisbases voor het primair onderwijs (Bron 28), stelt studenten in staat om, in de daarvoor gestelde tijd, als startbekwame beroepsbeoefenaren op het vereiste hbobachelorniveau af te studeren.
2.1 Eisen hbo NVAO criteria Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek; het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline; het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
De LOFO is een competentiegerichte opleiding. Het programma van de LOFO is gespreid over drie fasen: Propedeutische fase van 60 ec‟s, die opleidt tot opleidingsbekwaamheid; Hoofdfase van 120 ec‟s, die opleidt tot werkplekbekwaamheid;
Afstudeerfase van 60 ec‟s, die opleidt tot startbekwaamheid.
In de propedeutische fase (of oriëntatiefase) wordt de nadruk gelegd op het verwerven van (basis)kennis en het aanleren van (beroeps)vaardigheden die als voorwaarde dienen voor de praktijkstage en verdere ontwikkeling van competenties. Aan het eind van het propedeutisch jaar dient de student opleidingsbekwaam te zijn, wat onder andere inhoudt dat hij de juiste beroepshouding en persoonlijke kwaliteiten heeft ontwikkeld die als basis dienen voor verdere ontwikkeling binnen de opleiding. In de hoofdfase ontwikkelen de studenten zich tot het niveau van werkplekbekwaam. Dat wil zeggen dat de student onder begeleiding in staat is, onderwijs te verzorgen. In de afstudeerfase bereiken de studenten het niveau van startbekwaam en zijn zij in staat om zelfstandig het beroep uit te oefenen.
Per augustus 2011 is er een curriculum geïntroduceerd, waarbij de ABV-vakken zichtbaarder zijn geworden. Ook wordt er in de integrale lijn structureler aandacht besteed aan pedagogischdidactische vaardigheden. In het volgende overzicht wordt het curriculum van de LOFO weergegeven van cohort 2011-2015. Het curriculumoverzicht van de cohorten 2006-2007 (Curaçao en Bonaire); 2007-2008 (Curaçao en Bonaire); 2008-2009 en 2009-2010 (Curaçao), worden in een bron (Bron 29) vermeld.
2. Programma
Het programma van de LOFO is ondergebracht in vier leerlijnen: de Integrale leerlijn of I-lijn; de Conceptuele- en vaardigheden leerlijn of CV-lijn; de Werkervaringsreflectie leerlijn of WER-lijn en de Studieloopbaanbegeleidingslijn of SLB-lijn.
- 23 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Overzicht 1 curriculumoverzicht LOFO 2011-2015 Propedeuse
Hoofdfase
Integrale leerlijn 55 ec‟ s (23 %)
Project: Portret van de school Project: Cultureel – educatieve schoolactiviteit
Integrale opdracht Cyclus 1 (onderbouw) Integrale opdracht Cyclus 2 (bovenbouw)
Conceptuele en vaardigheden leerlijn 123 ec‟ s (51%)
Algemeen Beroepsvorming
Algemeen Beroepsvorming
20 ec‟ s Cultureel Artistieke Vorming 5 ec‟ s Sociaal Emotionele Vorming 3 ec‟ s
14 ec‟ s Cultureel Artistieke Vorming 3 ec‟ s
7 ec‟ s
Werk en reflectieleerlijn 51 ec‟ s (21%) Studieloopbaa nbegeleiding 11 ec‟ s (5%) Totaal
Integrale opdracht Speciaal onderwijs Integrale opdracht Schoolorganisatie & Onderwijsbeleid
6 ec‟ s
Minor en afstudeeropdracht
12 ec‟ s
30 ec‟ s
Algemeen Beroepsvorming 10 ec‟ s
Sociaal Emotionele Vorming
Gezonde Levenstijl en Bewegingsonderwijs 3 ec‟ s Mens en Maatschappij 5 ec‟ s Mens Natuur en Techniek 4 ec ‟s Taal, Communicatie en geletterdheid 9 ec‟ s Reken Wiskunde 8 ec‟ s Stage cyclus 1 Stage cyclus 2
1 ec Algemene Mensvorming 2 ec‟ s Gezonde Levenstij en Bewegingsonderwijs 1 ec Mens en Maatschappij 1 ec Mens Natuur en Techniek 1 ec Taal, Communicatie en geletterdheid 7 ec‟ s Reken Wiskunde 3 ec‟ s
2 ec‟ s
2 ec‟ s
2 ec‟ s
Praktijkstage jr 4 Afstudeer stage 25 ec‟ s assessment startbekwaam 5 ec‟ s
60
60
60
60
6 ec‟ s assessment opleidingsbekwaam
Stage Speciaal Onderwijs Stage Schoolorganisatie 20 ec‟ s assessment werkplekbekwaam
Kennisontwikkeling door studenten De LOFO baseert de competentieontwikkeling van de studenten op een stevig fundament aan kennis. Studieboeken, vakliteratuur en internetbronnen zijn daarom essentieel voor de kennisontwikkeling van de studenten. De studieboeken en materialen die de opleiding gebruikt, zijn afkomstig van uitgevers die studieboeken op hbo-niveau uitgeven en die in veel soortgelijke hbo-opleidingen in gebruik zijn. Voorbeelden van titels van boeken en van namen van uitgeverijen zijn te vinden in de beschikbare literatuurlijst (Bron 30). Van de student van de LOFO wordt verwacht dat hij in staat is teksten in andere talen te kunnen begrijpen. Bijvoorbeeld, een student van de LOFO komt tijdens zijn studie voor wat betreft de beroepsvorming in aanraking met Nederlandstalige, Engelstalige en Papiamentstalige literatuur.
2. Programma
Taal, Communicatie en geletterdheid 15 ec‟ s Reken Wiskunde 8 ec‟ s
Afstudeerfase
- 24 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
In de bibliotheek is alle verplichte literatuur die op de literatuurlijst staat in meerdere exemplaren aanwezig. Enkele exemplaren worden in een „one-day-loan‟ beschikbaar gesteld om in de bibliotheek te raadplegen. Literatuur van oudere datum is verplaatst naar het boekendepot en kan door de student worden aangevraagd. Er wordt binnenkort een onderwijswerkplaats ingericht op Curaçao en Bonaire waar o.a. methodes, ontwikkelingsmateriaal en onderwijsleermiddelen beschikbaar zijn voor de student en de docent (zie ook facet 4.1). In deze onderwijswerkplaatsen vindt kennisverwerving en kennisverwerking en kennistoepassing plaats. In de onderwijseenheden van de LOFO wordt aandacht besteed aan de verschillende methodes die binnen het Funderend Onderwijs gebruikt worden. Gedacht kan daarbij worden aan o.a. Taalactief, Zonnig Nederlands, Taal voor allemaal, Trampolin/Trampoline, Salto, Fiesta di Idioma (Taal, Geletterdheid en Communicatie); Alles telt; Wereld in getallen; Pluspunt (Reken- en Wiskunde). In het curriculum van de LOFO wordt gedurende de hele opleiding aandacht geschonken aan onderzoeksvaardigheden. Daarbij zijn onderwijseenheden met elementen als planningsvaardigheden, ICT-vaardigheden ondersteunend.
2. Programma
Actuele beroepspraktijk Het doel van de opleiding is om startbekwame leraren af te leveren, die al enige ervaring hebben opgedaan in de praktijk en die professioneel en methodisch verantwoord kunnen handelen. Praktijkvorming en de ontwikkeling van een professionele houding nemen een centrale plaats in het curriculum in. De interactie tussen de LOFO en de beroepspraktijk is dan ook groot. De vaste staf van de LOFO heeft intensief contact met de beroepspraktijk. Instituutsbegeleiders (IB‟ers) leggen regelmatig praktijkbezoeken af en beleggen frequent vergaderingen met de Werkplekbegeleiders (WB‟ers). Ook is er veel informeel contact met de praktijkscholen. De evaluaties door de IB‟ers, zijn belangrijk. In onderstaand overzicht wordt het doel van de praktijk per studiefase weergegeven.
- 25 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Overzicht 2 Doel praktijk per studiefase
Oriëntatie op inrichting van de klas en de school voor Funderend Onderwijs Ontwikkeling van beroepsproducten
De student ontwikkelt de competenties van de Leerkracht Funderend Onderwijs op niveau opleidingsbekwaam
Hoofdfase Oriëntatie en Oriëntatie op verdieping in cyclus inrichting van de 1 en cyclus 2 klas en de school voor Speciaal Onderwijs Ontwikkeling van aan de cyclus gerelateerde Ontwikkeling van beroepsproducten pedagogisch en didactisch handelen bij zorgleerlingen Ontwikkeling van aan de cyclus en doelgroep Ontwikkeling van gerelateerde de vaardigheid in pedagogische en differentiëren en (vak)didactische klassenmanagement vaardigheden , stimuleren van zelfstandig leren en samenwerkend Ontwikkeling van leren, effectieve de vaardigheid in instructie, en het differentiëren en gebruik van klassenmanagement materiaal Ontwikkeling van de vaardigheid in werken met thema‟s en projecten
Ontwikkeling van de vaardigheid in samenwerken aan schoolverbetering Ontwikkeling van de competenties van de Leerkracht Funderend Onderwijs op niveau werkplekbekwaam
Integrale leerlijn
Werk en reflectieleerlijn
Project: Portret van de school Project: Cultureel – educatieve schoolactiviteit
Afstudeerfase Verdieping in een vakgebied of kennisverbreding op een bepaald gebied Thesis Verfijning (vak)didactische vaardigheden binnen de 8 educatiegebieden Verfijning van de vaardigheid in klassenmanagement,
het stimuleren van zelfstandig leren en samenwerkend leren, effectieve instructie, en het gebruik van materiaal. De student is aspirant-leerkracht en ontwikkelt de competenties van de Leerkracht Funderend Onderwijs op niveau startbekwaam
Integrale opdracht Cyclus 1 (onderbouw) Integrale opdracht Cyclus 2 (bovenbouw)
Integrale opdracht Speciaal onderwijs Integrale opdracht Schoolorganisatie & Onderwijsbeleid
Minor en afstudeeropdracht
Stage cyclus 1 Stage cyclus 2
Stage Speciaal Onderwijs Stage Schoolorganisatie
Praktijk stage jaar 4 Afstudeer stage
De beroepsvaardigheden worden in de verschillende studiejaren van de opleiding geoefend en toegepast in de praktijkschool. De praktijkvorming loopt per studiefase op in uitgebreidheid, intensiteit en complexiteit, zoals in voorgaande overzicht is weergegeven.
2. Programma
Doel praktijkvorming
Propedeuse Kennismaking met het beroep van de leerkracht
- 26 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
De praktijkscholen in de verschillende opleidingsfasen staan beschreven in de WER-gidsen (Bron 31WER-gidsen). Belangrijke beroepsvaardigheden voor de leraar Funderend Onderwijs zijn:
reflecteren en intercollegiaal overleg (bijvoorbeeld intervisie). Deze vaardigheden worden geoefend in de SLB-lijn en WER-lijn (Bron 32 – Modulebeschrijvingen SLB en WER).
didactische vaardigheden: de student leert lessen te ontwerpen, uit te voeren en te evalueren (Bron 33 – Modulebeschrijvingen algemene didactiek). methodisch werken: projectmatig werken en toepassen van onderzoeksvaardigheden, zoals opzoeken van informatie, samenwerken, rapporteren van resultaten, presenteren van resultaten. Deze vaardigheden komen aan bod in de I-lijn en in de afstudeerfase (Bron 34 Basisboek I-lijn).
lesvaardigheden, zoals differentiëren, omgaan met verschillen tijdens de algemene didactiek (Bron 33) en de vakdidactiek die aanbod komt bij de verschillende educatiegebieden (Bron 35 – Modulebeschrijvingen educatiegebieden). ICT-vaardigheden omgaan met techniek in de klas (ICT in de les). Deze vaardigheden zijn opgenomen in de praktijkonderdelen van het curriculum.
De praktijkervaringen worden onder leiding van de IB‟er met inzet van reflectie- en intervisievaardigheden verbonden aan theorieën en opvattingen die onder andere in de onderwijseenheden onderwijskunde, psychologie en pedagogiek (propedeuse- en hoofdfase) naar voren komen (Bron 36 Modulebeschrijvingen onderwijskunde, psychologie en pedagogiek). Alle inspanningen gedurende de propedeuse- en hoofdfase moeten leiden naar de praktijk en afstudeeropdracht in de afstudeerfase. In grote mate van zelfstandigheid staat de student in de afstudeerfase gedurende 2 volle perioden 4 dagen in de week in de school (met één terugkomdag in de week) en geeft zoveel mogelijk les. Tevens vergaart de student in die perioden ook de informatie die nodig is voor de uitvoering van de afstudeeropdracht. Doorgaans zal de afstudeeropdracht een aan de praktijkschool gerelateerd praktijkprobleem betreffen. De student wordt geacht met behulp van de reeds tijdens de studie vergaarde kennis omtrent project- en onderzoeksvaardigheden, de afstudeeropdracht tot een succesvol einde te brengen.
2. Programma
In het curriculum wordt het systeem van de praktijk gebaseerd op het PDS-concept. Het PDS staat voor Professional Development Schools (Bron 37 Informatie PDS-concept). Dit systeem wordt in de praktijk stapsgewijs ingevoerd.
- 27 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud NVAO criteria Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen; de eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma; de inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Per vakinhoudelijk onderdeel van ieder educatiegebied, zijn er eindtermen geformuleerd voor het Funderend Onderwijs (Bron 20). Het door de lokale overheid vastgestelde “Freim di Kuríkulo”, Raamwerk curriculum, is richtsnoer voor de inhoudelijke vormgeving van deze educatiegebieden gedurende de LOFO-opleiding (Bron 27). Het studieprogramma is zo opgezet dat de studenten de leerdoelen gaandeweg bereiken. Door deze opzet groeien de studenten langzaam maar zeker naar het bachelorniveau, zoals gedefinieerd in de Dublindescriptoren. Enkele voorbeelden per descriptor.
Descriptor 1, kennis en inzicht. De LOFO vindt het belangrijk dat de studenten beschikken over een stevige kennisbasis en over beroepsvaardigheden. Zonder kennis en vaardigheden zijn competenties voor studenten niet bereikbaar en zijn vakmanschap en meesterschap (zie facet 2.7) niet optimaal haalbaar. Om die reden is er in de opleidingsprogramma‟s een speciale leerlijn opgezet: de CV-lijn, de Conceptuele en vaardighedenleerlijn.
Descriptor 2, toepassen van kennis en inzicht. De toepassing vindt door de hele opleiding heen plaats in de WER-lijn. In de I-lijn werkt de student aan opdrachten en projecten, die in de WER-lijn, in de praktijk, worden uitgevoerd. In de WER-lijn past de student de geleerde kennis en vaardigheden toe in de onderwijspraktijk. Descriptor 3, oordeelsvorming. De leraar Funderend Onderwijs moet in staat zijn gegevens te verzamelen en te interpreteren om zich een goed oordeel te kunnen vormen over problemen die zich in zijn beroepspraktijk voordoen en over de oplossing ervan. De descriptor oordeelsvorming is daarom in het programma van de LOFO herkenbaar aanwezig, zowel in de CV-lijn waarin de studenten met behulp van casuïstiek oordeelsvorming oefenen, als in de I-lijn, de WER-lijn en in de afstudeerfase waarin de studenten het geleerde toepassen.
Descriptor 4, communicatie. Op twee niveaus wordt gewerkt aan de communicatieve vaardigheden van de studenten: (1) door te streven naar het C1-niveau voor het Papiamentu en het Nederlands ten aanzien van de taalbeheersing en (2) door het aanleren en inoefenen van communicatievaardigheden, die de studenten toepassen in de praktijk.
Descriptor 5, reflectie. In de SLB-lijn wordt systematisch gewerkt aan de ontwikkeling van het reflecterend vermogen en de sturing van het eigen ontwikkelingsproces van de studenten. In feite gaat het in de SLB-lijn om de ontwikkeling van het leervermogen.
2. Programma
Alle competenties met de daaraan gerelateerde bekwaamheidseisen zijn in de verschillende onderwijseenheden van het programma vertaald in concrete leerdoelen. De leerdoelen zijn opgenomen in de modulebeschrijvingen, die bij de start van een onderwijseenheid met de student worden besproken door de docent. Op die manier is de student zich ervan bewust dat er verbanden zijn tussen de leerdoelen en de desbetreffende competenties (Bron 32, 33, 34, 35, 36). Alle onderwijseenheden zijn middels de leerdoelen gekoppeld aan de competenties zoals aangegeven in Bron 38.
- 28 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
2.3 Samenhang programma NVAO criterium Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend programma. Samenhang in het programma door leerlijnen Het programma van de LOFO is ondergebracht in vier leerlijnen: de Integrale leerlijn of I-lijn; de Conceptuele- en vaardigheden leerlijn of CV-lijn; de Werkervaringsreflectie leerlijn of WER-lijn en de Studieloopbaanbegeleidingslijn of SLB-lijn. Centraal in de CV-lijn staan de algemene beroepsvormende vakken en de acht educatiegebieden van het Funderend Onderwijs. De kennis en vaardigheden opgedaan in deze lijn passen de studenten in twee andere lijnen toe: in de WER-lijn en de I-lijn (zie overzicht 1 in facet 2.1). In de WER-lijn voeren de studenten opdrachten uit in een school voor Funderend Onderwijs, waardoor zij hun toekomstige beroepspraktijk van nabij leren kennen (Bron 31). Zij maken daarbij optimaal gebruik van de kennis en de vaardigheden die zij eerder in de CV-lijn hebben verworven en de competenties die zij in de I-lijn hebben ontwikkeld. De belangrijkste plek voor samenhang en integratie is de werkplek, de praktijk. In de praktijk van de klas en van het lesgeven komt de totale complexiteit van onderwijzen en begeleiden over het voetlicht. Ervaringen van studenten worden op het instituut tijdens de bijeenkomsten van de WER-lijn onder leiding van de instituutsbegeleider via reflectie en intervisie onder de loep genomen. In de I-lijn leren de studenten praktijkproblemen methodisch te benaderen en met behulp van verworven kennis en vaardigheden op te lossen (Bron 34). Leren samenwerken is een belangrijke doelstelling hierbij. De uitkomst van een opdracht in de I-lijn is altijd een beroepsproduct. Voorbeelden van beroepsproducten die studenten in de I-lijn maken, zijn, verslagen van observaties, verslagen van activiteiten, ontwikkelen van speel-/leermateriaal (Bron 34). Planmatig en systematisch samenwerken staan centraal in de I-lijn in de propedeuse- en hoofdfase. Hierin is een lijn uitgezet voor projectmatig werken met inzet van onderzoeksvaardigheden, waarbij de studenten toenemend zelfstandig werken in kleine groepen.
Samenhang in het programma door onderzoek De LOFO stelt belang in de ontwikkeling van een onderzoekende houding door de student. Hieronder wordt verstaan dat de leraar Funderend Onderwijs in staat moet zijn om op systematische wijze zijn beroepspraktijk te onderzoeken en deze waar nodig te verbeteren. Het op systematische wijze onderzoeken van de eigen beroepspraktijk houdt in dat de student leert projectmatig te werken met gebruikmaking van onderzoeksvaardigheden zoals die in praktijkgericht onderzoek worden toegepast. Het accent in dit onderzoek ligt vooral op thema‟s binnen de beroepsvorming. Het zwaartepunt van onderzoek ligt in het vierde studiejaar. Dan immers beginnen de studenten in het tweede semester aan hun afstudeeropdracht. De studenten studeren af met een onderzoeksopdracht die in nauwe relatie staat tot de onderwijspraktijk.
2. Programma
Zoals eerder aangegeven, worden in het eerste jaar de WER-lijn en de I-lijn met elkaar verweven. De SLB-lijn is een belangrijke plek voor het ervaren van samenhang; hier komen alle lijnen samen; de SLB„er helpt de student deze samenhang te ontdekken en te spiegelen aan diens competentieontwikkeling. In de SLB-lijn monitoren de student en de opleiding de competentieontwikkeling in alle opleidingsfasen. De portfolio beschrijft deze ontwikkeling met gebruikmaking van door de student verzameld bewijsmateriaal (Bron 39 – SLB-handleiding).
- 29 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Horizontale en verticale samenhang Het programma van de LOFO is horizontaal en verticaal samenhangend. Horizontaal is er een verbinding tussen de leerlijnen en de onderwijseenheden per studiejaar en per studiefase. Binnen de educatiegebieden, bijvoorbeeld, volgen de onderwijseenheden logisch op elkaar: “Werken met verhalen 1, “Werken met verhalen 2”, “Lezen en schrijven 1” en “Lezen en schrijven 2”. Verticaal loopt de verbinding van de lijnen en onderwijseenheden van de propedeuse via de hoofdfase naar de afstudeerfase. De onderwijseenheden volgen logisch op elkaar. Bovendien is er sprake van opklimmende complexiteit en moeilijkheidsgraad en doet de opleiding gaandeweg een steeds groter beroep op de zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid van de studenten. Samenhang door de interne organisatie De interne organisatie van de AF borgt de samenhang. De faculteit heeft voor de lerarenopleiding Funderend Onderwijs twee LOFO-coördinatoren aangewezen, één voor de locatie op Bonaire en één voor de locatie op Curaçao. De LOFO-coördinatoren zijn verantwoordelijk voor de samenhang binnen de verschillende studiefasen en leerlijnen. Beiden stemmen regelmatig onderling met elkaar af. De LOFO-coördinator op Curaçao monitort zowel medewerkers van de vaste staf die ingezet zijn als coördinator van een studiejaar, als gastdocenten. De LOFO-coördinator op Bonaire werkt niet met coördinatoren van een studiejaar maar met een LOFO-coördinatieteam. Dit coördinatieteam wordt door de LOFO-coördinator Bonaire gemonitord. De samenhang in het programma wordt voor een belangrijk deel mede bepaald door de inzet en betrokkenheid van gastdocenten. Door de beide LOFO-coördinatoren worden informatiebijeenkomsten of afstemmingsbijeenkomsten georganiseerd met deze gastdocenten. Tijdens die bijeenkomsten delen de gastdocenten hun ervaring uit de dagelijkse praktijk met de vaste medewerkers van de LOFO. Voorbeelden van afstemmingsbijeenkomsten zijn het WER-overleg en het SLB-overleg (zie hoofdstuk 5).
2.4 Studielast NVAO criterium Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen. De lerarenopleiding Funderend Onderwijs omvat 240 studiepunten, uitgedrukt in ec (= European creditpoints) en een nominale studieduur van 4 jaar, zoals ook in overzicht 1 (facet 2.1) valt af te lezen. De 240 ec‟s zijn per semester gelijkmatig verdeeld over de 4 studiejaren; elk studiejaar is 60 ec. De ec-verdeling over de 3 opleidingsfasen is als volgt: propedeusefase is 60 ec‟s; hoodfase is 120 ec‟s; afstudeerfase is 60 ec‟s. De LOFO werkt met semesters van 20 weken. In de propedeutische fase, de hoofdfase en de afstudeerfase, is het studiejaar verdeeld in twee semesters van beide 30 ec‟s. Semester 1 wordt voorafgegaan door week 0, de introductieweek (Bron 40 – Jaarplanning).
2. Programma
Hieronder volgt een tabel met het aantal contacturen per studiejaar
- 30 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Tabel 2 Aantal contacturen per studiejaar Studiejaar
Contacturen
Overige onderwijsactiviteiten
Totaal
Ects
1
784
896
1680
60
2
640
1040
1680
60
3
480
1200
1680
60
4
360
1320
1680
60
Curaçao De colleges vangen normaliter aan om 8.00 uur (Bron 41 – Roosters). Per collegedag zijn er maximaal 4 blokken van 8.00 tot 10.00, van 10.00 tot 12.00, van 13.00 tot 15.00 en van 15.00 tot 17.00. De week van toetsing en afsluiting staat in de jaarplanning en wordt in de modules aangegeven. ProgRESS wordt opengesteld, nadat op Blackboard is aangegeven dat het programma om in te schrijven voor toetsing en afsluiting, open staat. Uitval van colleges wordt zoveel mogelijk tegengegaan door het tijdige maken van afspraken over inhalen. Studenten krijgen doorgaans in de 4e week volgend op het tentamen feedback op het door hun gemaakte werk (inzage). Toetsuitslagen dienen uiterlijk 3 weken na de toetsweek in bezit te zijn van het secretariaat ter verwerking en publicatie.
Tentamens op Curaçao en Bonaire worden over het algemeen gelijktijdig afgenomen, om het aan elkaar doorgeven door studenten van tentamenvragen te voorkomen. Alleen bij het afsluiten van modulen d.m.v. een presentatie, of bij afrondingsmomenten in relatie tot de praktijk en in relatie tot het afsluiten van onderzoek, wordt hier van afgeweken. De herkansingsperiode van de LOFO Bonaire, vindt gelijktijdig plaats met de herkansingsperiode van de LOFO Curaçao.
2. Programma
Bonaire De colleges vangen op Bonaire aan om 18.00 uur en eindigen rond 22.00 uur. De colleges vinden in jaar 1 plaats op maandag t/m donderdag en op twee zaterdagen in de maand van 09.00 – 15.00 uur (o.a. vanwege docenten die vanuit Curaçao ingevlogen moeten worden). Tussen de collegeweken en de week van toetsing en afsluiting zit een week die de studenten krijgen om zich op de toetsing en afsluiting voor te bereiden, de studieweek. De week van toetsing en afsluiting wordt van tevoren aangekondigd via e-mail. De resultaten die de studenten behalen voor hun toetsen e.d. worden in het secretariaat van de faculteit verwerkt, vastgelegd en via het secretariaat aan de studenten gecommuniceerd zodat zij over hun resultaten beschikken. De termijn voor het nakijken van studentenwerk is 3 weken. Uiteindelijk gaan de resultaten van het secretariaat naar het SSC om in ProgRESS te worden vastgelegd. Studenten krijgen doorgaans in de 4e week volgend op het tentamen feedback op het door hun gemaakte werk (inzage). Toetsuitslagen dienen uiterlijk 3 weken na de toetsweek in bezit te zijn van het secretariaat ter verwerking en publicatie. Uitval van colleges wordt zoveel mogelijk tegengegaan door tijdige aankondiging via e-mail en het maken van afspraken over inhalen. Docenten zijn in principe bereikbaar via e-mail. Door de kleinschaligheid zijn de docenten ook buiten de gebruikelijke “kantooruren” makkelijk aanspreekbaar voor de student. Dit bevordert voor de studenten de toegankelijkheid.
- 31 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
2.5 Instroom NVAO criterium Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende hbo-bachelor studenten of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Toelating Toelating tot de lerarenopleiding Funderend Onderwijs staat open voor studenten met een havo, vwo of Sbo-4 diploma. Voor studenten die ouder zijn dan 23 jaar en die niet aan bovenstaande vereisten voldoen, bestaat de mogelijkheid om een colloquium doctum te doen (Bron 42 - Informatie Colloquium Doctum). Voor iedere student van de LOFO geldt de verplichting te zorgen voor:
een verklaring van goed zedelijk gedrag een verklaring van geen beletsel na logopedische screening door een erkend logopedist
een gezondheidsverklaring van een andere dan de eigen huisarts
Deze verklaringen dienen uiterlijk 1 september in het bezit van de Algemene Faculteit te zijn en worden aan de file van de student toegevoegd. De noodzaak van deze verklaringen is gelegen in de aard van het beroep en de vereisten die door de wetgever en schoolbesturen worden gesteld aan onderwijzend personeel in de scholen. Instroom De instroom naar vooropleiding in de verschillende leerjaren voor de LOFO Curaçao en de LOFO Bonaire tot op heden laat het volgende beeld zien:
Tabel 3a Totaal overzicht instroom naar vooropleiding Curaçao
2006 2007 2008 2009 2010 Totaal In %
Sbo
Havo
Vwo
Hbo
Overig
Totaal instromers
21 23 59 48 30
7 12 11 11 12
0 1 0 1 2
0 0 2 0 1
5 8 6 3 2
33 44 78 63 49
181 68,3
53 20
4 1,6
3 1,1
24 9
267 -
2006 2007 Totaal In %
Sbo
Havo
Vwo
Hbo
Overig
Totaal Instromers
7 4
4 0
1 0
1 0
3 6
16 10
11 42,3
4 15,5
1 3,8
1 3,8
9 34,6
26 -
2. Programma
Tabel 3b Totaal overzicht instroom naar vooropleiding Bonaire
- 32 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
De instroom bestaat voor een substantieel deel uit sbo-studenten. De Algemene Faculteit heeft op 5 mei 2011 een symposium georganiseerd over het thema “Instroom Sbo/Vo-Hbo”. De scholen voor voortgezet onderwijs en secundair beroepsonderwijs in de personen van de desbetreffende schooldecaan en de desbetreffende schooldirecteur werden uitgenodigd om met medewerkers van de AF na te denken over de vraag hoe de AF de uitval in het eerste studiejaar zo veel mogelijk kan voorkomen. De AF ziet de oplossing voor deze problematiek als een gezamenlijke inspanning van de faculteit en de toeleverende scholen (Bron 43 – Verslag symposium). Deze gezamenlijke inspanning heeft vormgekregen in de Commissie Doorstroom, die momenteel bezig is met het opzetten van een programma om de kloof tussen het hbo en de aanleverende scholen te verkleinen, Het ligt in de bedoeling om ook een dergelijk symposium te organiseren op Bonaire. Voorlichting In de voorlichting aan potentiële studenten tijdens door de AF georganiseerde informatiebijeenkomsten voor de LOFO, wordt door het team van de AF uitdrukkelijk stilgestaan bij het vereiste instroomniveau. Ook wordt er tijdens deze bijeenkomsten door het team van de AF op gewezen, dat een juiste houding en discipline voor het volgen van een lerarenopleiding en voor het beroep van leraar, vereist zijn. Er wordt nadrukkelijk aangegeven dat de LOFO geen cursus is, maar dat het een opleiding betreft, waarbij het vergaren van vakkennis bij deze opleiding niet op zichzelf staat maar nauw is verweven met het leraarschap. Voorlichting Curaçao De voorlichtingsbijeenkomsten vinden plaats op de UNA. Op Curaçao onderhoudt de LOFOcoördinator contacten met de decanen van de scholen. Voorlichting Bonaire Op Bonaire vindt de voorlichting in de collegezaal van de UNA en in de scholen voor voortgezet onderwijs en Sbo plaats. Op Bonaire onderhoudt de LOFO-coördinator, contacten met de decaan van de toeleverende school.
2. Programma
Introductieweek Voorafgaand aan het eerste studiejaar wordt op Curaçao en Bonaire een 0-week georganiseerd, waarin verplichte introductieactiviteiten worden uitgevoerd, zoals het maken van diagnostische taalen rekentoetsen. De studenten worden in de introductieweek ook voorgelicht over het specifieke karakter van de opleiding en het competentiegericht leren (Bron 44 – Informatie Introductieweek).
- 33 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
2.6 Studieduur NVAO criterium De opleiding voldoet aan de formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum, namelijk 240 studiepunten. De lerarenopleiding Funderend Onderwijs van de AF voldoet aan de formele eis van 240 studiepunten (ec), wat staat voor een nominale studieduur van 4 jaar. Elk studiejaar omvat 60 studiepunten (ec‟s). De opleiding is in het volgende fasenmodel ingericht: 1e jaar, propedeutische fase (60 ec‟s); leerjaar 2 en leerjaar 3, hoofdfase (120 ec‟s), leerjaar 4, afstudeerfase (60 ec‟s).
2.7 Afstemming vormgeving en inhoud NVAO criterium Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen; de werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Didactisch concept: vakmanschap en meesterschap De AF onderscheidt sinds het studiejaar 2007-2008 twee pijlers in de lerarenopleidingen, namelijk de pijler van de vakvorming (vakinhoudelijke elementen, de beheersing van het vak, bijv. bij de LOFO de beheersing van de 8 educatiegebieden) en de beroepsvorming (beroepsvaardigheden, zoals de opvoedings-en onderwijsvaardigheden oftewel het leraarschap). De vakdidactiek en de algemene didactiek vormen de scharnieren tussen vakvorming (vakmanschap) en beroepsvorming (meesterschap). Alle onderwijseenheden vallend onder de educatiegebieden en vallend onder de beroepsvormende vakken, zijn er op gericht om het niveau in eigen kennis en vaardigheid te bereiken dat voldoende is om in het Funderend Onderwijs naar behoren te functioneren als vakman. De onder de competenties 3 en 4 ondergebrachte bekwaamheidseisen zijn hiervoor richtinggevend. Alle onderwijseenheden binnen de Integrale lijn en de WER-lijn zijn erop gericht om een niveau in beroepsvaardigheden te bereiken dat voldoende is om in het Funderend Onderwijs naar behoren te functioneren als “meester”. Het meesterschap is gericht op het ontwikkelen van kennis en vaardigheden ten behoeve van het functioneren in de beroepspraktijk. De onder de competenties 1, 2, 5 en 6 ondergebrachte gedragsindicatoren zijn hiervoor richtinggevend.
Bij competentiegericht opleiden gaat het er om dat studenten leren om kennis, vaardigheden en houdingen geïntegreerd te gebruiken in complexe beroepssituaties. De studenten verwerven de competenties zo veel mogelijk zelfstandig. Zij zijn verantwoordelijk voor hun eigen leerproces. De docentsturing die in het begin van de opleiding nog sterk aanwezig is, maakt gaandeweg plaats voor zelfsturing door de student. In de propedeutische fase zijn de onderwijseenheden die aangeboden worden, docentgestuurd. In de hoofdfase en vervolgens in de afstudeerfase maakt het docentgestuurd leren, langzamerhand plaats voor studentgestuurd leren. Dit komt mede tot uiting in het type opdrachten dat de student tijdens het verloop van zijn leertraject gevraagd wordt uit te voeren.
2. Programma
In de SLB-lijn waarin aan competentie 7 wordt gewerkt komen de hiervoorgenoemde competenties samen. Daarbij vormt het competentiegericht opleiden bij de LOFO een van de bindende factoren tussen de twee pijlers.
- 34 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Zo wordt er in de propedeutische fase, bij de onderwijseenheid Eigen rekenvaardigheid (Reken & Wiskunde), veel aandacht besteed aan het creëren van een solide rekenbasis bij de student. De aanpak is daarbij docentgestuurd. Er wordt door de docent veel uitleg gegeven aan de student, voordat de student de rekenopdrachten uitvoert. In de hoofdfase is de rol van de docent faciliterend en begeleidend. Bij de onderwijseenheid “Ontwikkelen van een leerlijn van meten van groep 1 tot en met 8” krijgen de studenten de opdracht om een leerlijn te creëren. Hierdoor leren zij om op een adequate manier een keuze te maken voor een bepaalde rekenmethode die gebruikt kan worden in het Funderend Onderwijs. De student voert deze opdracht zo veel mogelijk zelfstandig uit. In de afstudeerfase werkt de student geheel zelfstandig aan de afstudeeropdracht en de voltooiing van het portfolio. Didactische werkvormen Naast hoorcolleges zijn didactische werkvormen die gebruikt worden, werkcolleges, werken in kleine groepen, werken met praktijkopdrachten en projectmatig werken. De onderwijswerkplaats, die in ontwikkeling is voor de studenten en docent, neemt bij het zelfstandig uitvoeren van opdrachten door de student een belangrijke plaats in (Bron 45 - Opzet onderwijswerkplaats).
2.8 Beoordeling en toetsing NVAO criterium Door de toetsingen, beoordelingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. De AF beschouwt het hele traject vanaf het begin van de opleiding, met de diagnostische taaltoets tijdens de introductieweek, tot en met het einde van de opleiding, met het assessment startbekwaam, als één geheel van toetsing en afsluiting. Daaronder vallen de toetsing en afsluiting van een onderwijseenheid, de toetsing en afsluiting van een studiefase (propedeuse, hoofd-, of afstudeerfase) en de toetsing en afsluiting van de gehele opleiding. De AF gaat in haar toetsbeleid uit van een raamwerk uit 2008 (Bron 46 – Raamwerk Toetsbeleid UNA) dat is uitgewerkt in de notitie Toetsbeleid AF (Bron 47). Volgens de notitie Toetsbeleid AF worden alle onderwijseenheden afgesloten met een toets. De docent verzorgt bij zijn onderwijseenheid naast een toets ook een hertoets, correctiemodellen en beoordelingscriteria. De wijze van toetsing en afsluiting is per module opgenomen in de modulebeschrijvingen (Bronnen 32 tot en met 36). Ook kunnen de studenten daarin nalezen welke criteria worden gehanteerd voor de beoordeling van hun prestaties.
Regels en procedures Regels en procedures met betrekking tot toetsing en afsluiting zijn neergelegd in het OER en worden door de examencommissie bewaakt en uitgevoerd (Bron 17). Onrechtmatigheden en/of onregelmatigheden tijdens de tentamens of in het ingeleverde werk van de student worden via een ondertekend verslag door de docent / surveillant aan de decaan van de AF gemeld. De examencommissie zal passende maatregelen treffen (Bron 16; Bron 48 – Studiegids LOFO).
2. Programma
Beoordeling Alle onderwijseenheden moeten met een voldoende worden afgesloten, waarbij een voldoende begint bij een 5.5. Bij voldoende resultaat worden aan de studenten studiepunten toegekend. Een onvoldoende resultaat voor een onderwijseenheid kan niet worden gecompenseerd met een voldoende van een andere.
- 35 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Toetsing en afsluiting van onderwijseenheden vindt halverwege een semester en/of aan het eind van een semester plaats. Herkansingen vinden plaats op in het jaarrooster bekendgemaakte momenten; alle toetsen en afsluitingen vinden nu plaats binnen het collegejaar zodat effecten en consequenties van studieresultaten tijdig bekend zijn. Kwaliteit van de toetsing De examencommissie houdt ingaande collegejaar 2011-2012 regelmatig zicht op de kwaliteit van de toetsing. Zij delegeert deze taak naar de coördinatoren binnen de LOFO die steekproefsgewijs de kwaliteit van de toetsen (vooraf en/of achteraf) controleren en daarover op aangegeven momenten aan de examencommissie rapporteren. Op aangeven van de desbetreffende coördinator, kunnen verbeteringen worden aangebracht. Toetsvormen Afhankelijk van de leerdoelen zijn er verschillende toetsvormen. Voor de toetsing van kennis in de CV-lijn worden andere vormen gebruikt (schriftelijke toetsen met multiple choice en/of open vragen) dan voor de toetsing van gedrag en beroepsproducten in de integrale leerlijn (evaluaties aan de hand van checklists, presentaties en gesprekken waarin studenten hun werk toelichten en de gemaakte keuzes verantwoorden). Als uitgangspunt gelden de leerdoelen zoals opgenomen in de modulebeschrijvingen, welke op hun beurt operationaliseringen zijn van de diverse competenties. Om meer inzicht te krijgen in het startniveau van de studenten worden aan het begin van elk academisch jaar tijdens de introductieweek diagnostische toetsen afgenomen bij de eerstejaarsstudenten van de lerarenopleiding Funderend Onderwijs. Het betreft een diagnostische toets taalvaardigheid Nederlands, een diagnostische toets taalvaardigheid Papiamentu en een diagnostische toets rekenvaardigheden. Studenten die voor de toetsen, volgens de van te voren bepaalde cesuur, onvoldoende scoren, dienen gedurende het eerste jaar een extra-curriculair programma te volgen ter remediëring (Bron 49). Het schema hieronder geeft een overzicht van de toetsvormen per leerlijn. Tabel 4 overzicht toetsvormen Gebruikte toetsvormen
Leerlijn CV-lijn
I-lijn
WER-lijn
SLB-lijn
Schriftelijke toets Mondelinge toets Opdracht Presentatie
Beroepsproducten Projectverslag Procesverslag Presentatie Plan van aanpak Afstudeerproduct Afstudeerverslag
Beroepsproduct Stageverslag Reflectieverslag Intervisieverslag
Ontwikkelingsportfolio Beoordelingsportfolio Reflectieverslag POP / PAP Assessment
Diagnostische toetsing en feedback van docenten en medestudenten en, waar relevant, van externen (bijvoorbeeld de stagebegeleider) spelen daarbij een belangrijke rol. Feedback heeft onder meer
2. Programma
Toetsing en competentieontwikkeling Studenten ontvangen in voorbereiding op de in de in verschillende fasen van de studie opgebouwde drie assessments, tijdig evaluatieve informatie die nodig is voor de planning, voortgangscontrole en bijstelling van hun competentieontwikkeling.
- 36 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
betrekking op de mate waarin de gekozen aanpak in verschillende fasen adequaat was en/of in overeenstemming met de beroepsstandaarden, individuele sterke en zwakke kanten, motivatie en keuzes. Op basis van toetsresultaten en feedback kan de student in zijn persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en dit weer toegespitst in zijn persoonlijk actieplan (PAP), eigen doelen formuleren in relatie tot zijn sterke en zwakke kanten. In dit proces speelt de studieloopbaanbegeleiding van de student, die in de tijd verloopt van begeleidergestuurd naar studentgestuurd, een belangrijke rol. De drie assessments laten zich als volgt nader beschrijven:
het propedeuse assessment of assessment opleidingsbekwaam: in een één uur durend assessment met twee gecertificeerde assessoren bespreekt de student zijn competentieontwikkeling aan het eind van de propedeuse op basis van zijn SLB-portfolio. Houdingsaspecten hebben in dit assessment een bijzondere plaats. Tijdens de studiebegeleidingsbijeenkomsten wordt de student op dit gesprek voorbereid.
het assessment werkplekbekwaam: aan het einde van de hoofdfase legt de student in de praktijkschool een proeve van bekwaamheid af. Daartoe wordt aan de assessoren een lesvoorbereiding ingeleverd, de les uitgevoerd in hun bijzijn en een nabespreking gehouden. Van dit assessment ontvangt de student een beoordeling die beslissend is voor de doorstroming naar de afstudeerfase. Tijdens de bijeenkomsten van de WER-lijn op de UNA wordt de student hierop voorbereid.
het assessment startbekwaam: aan het einde van de opleiding neemt de student deel aan het assessment startbekwaam op basis van het onderzoeksverslag van het afstudeeronderzoek en het beoordelingsportfolio.
2. Programma
Afstuderen en afstudeerprocedure Voor het afstuderen wordt door de decaan een begeleider uit de vaste staf aangewezen. Tijdens het afstuderen wordt onderzocht of de student voldoet aan het niveau van startbekwaam leraar volgens de SBL-criteria; dit onderzoek verloopt volgens de volgende stappen. De student voldoet aan de formele eisen om af te studeren, als hij de propedeuse, de hoofdfase en de afstudeerfase met goed gevolg heeft doorlopen en het afstudeerdossier aan de gestelde eisen voldoet. Na controle door de AF meldt de student zich aan voor het afsluitende examen. Tijdens het afsluitende examen, naar voorkeur van de student in het Papiamentu of Nederlands, beoordelen de assessoren het startbekwaamheidsniveau van de student. Het criteriumgericht interview wordt daarbij als instrument ingezet. Voor de details van de afstudeerprocedure wordt verwezen naar de beoordelingscriteria die hiervoor zijn neergelegd in de handleiding assessment startbekwaam (Bron 50). De afstudeeropdracht, naar voorkeur van de student geschreven in het Papiamentu of Nederlands, omvat een praktijkgericht onderzoek, doorgaans uitgevoerd op de praktijkschool, met toepassing van projectmatige en onderzoeksvaardigheden.
- 37 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
3. INZET VAN PERSONEEL De Algemene Faculteit doet geen concessies met betrekking tot de kwaliteit van haar medewerkers, vast en gast.
3.1 Eisen hbo NVAO criterium
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen opleiding en beroepspraktijk. Binnen de AF worden verschillende typen docenten ingezet:
vaste (staf)docenten: specialisten in een bepaald vak en onderwijskundigen
gastdocenten die geen vast dienstverband hebben bij de UNA: lokale docenten, werkzaam in de beroepspraktijk of met ruim opgebouwde expertise van de beroepspraktijk.
Vaste staf De vaste staf van de LOFO bestaat uit academisch geschoolde medewerkers of medewerkers met een bevoegdheid op eerstegraadsniveau. Een belangrijk criterium bij de aanstelling is ervaring als lerarenopleider. Deze docenten worden geselecteerd op grond van hun expertise. De vaste medewerkers van de wetenschappelijke staf vormen de kern van de opleidingen van de AF. Zij sturen door hun coördinerende activiteiten de gastdocenten aan. Een deel van de vaste docenten houdt zich specifiek bezig met de LOFO, terwijl anderen van de vaste staf op deelgebieden bij de LOFO betrokken zijn. De staf van de LOFO verzorgt onderwijs, begeleidt studenten bij hun afstudeeropdracht en helpt de inhoud van de LOFO bepalen. De stafleden van de LOFO hebben ook bestuurlijke taken. De vaste medewerkers onderhouden directe contacten met de beroepspraktijk door overleg met werkplekbegeleiders, door overleg met de beroepenveldcommissie (Bron 18) en overleg met schoolbesturen.
3. Inzet van personeel
Gastdocenten werkzaam in of bekend met de lokale beroepspraktijk Voor een belangrijk deel wordt het onderwijs, het ontwikkelen van onderwijseenheden en de begeleiding van studenten, verzorgd door de gastdocenten, die door de vaste docenten met een coördinerende rol van relevante informatie worden voorzien (Bron 51 – CV (gast)docenten). De gastdocenten, door hun expertise en ervaring zeer goed op de hoogte van de situatie van de scholen voor Funderend Onderwijs, informeren op hun beurt de (leerjaar)coördinatoren of op Bonaire het LOFO-coördinatieteam. Door de inzet van de gastdocenten wordt gegarandeerd dat er veelvuldig verbindingen tussen theorie en praktijk worden gelegd.
- 38 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Functie
Medewerker
FTE
Decaan - Onderwijs - Onderzoek - Bestuurlijke taken - Maatschappelijke dienstverlening - Voorbereiding visitaties Wnd-decaan - Coördinator praktijk (faculteitsbreed) - Onderwijs - Onderzoek - Bestuurlijke taken - Maatschappelijke dienstverlening
Dr. E. Echteld
1.0 fte
Drs. D. Manuel
0.8 fte
LOFO-coördinator Curaçao - Coördinerende taken - Voorbereiding visitatie LOFO - Onderwijs - Bestuurlijke taken - (Maatschappelijke dienstverlening) LOFO-coördinator Bonaire - Onderwijs - Coördinerende taken - Voorbereiding visitatie LOFO - Onderzoek - Bestuurlijke taken - (Maatschappelijke dienstverlening) Leerjaarcoördinator (propedeuse) - Onderwijs (CAV) - (Onderzoek) - Bestuurlijke taken - (Maatschappelijke dienstverlening) - Voorbereiding visitaties Leerjaarcoördinator (hoofdfase) - Onderwijs (T,G&C; Nederlands) - (Onderzoek) - Bestuurlijke taken - (Maatschappelijke dienstverlening) - Voorbereiding visitaties Leerjaarcoördinator (hoofdfase) - Onderwijs (ABV-vakken) - (Onderzoek) - (Bestuurlijke taken) - (Maatschappelijke dienstverlening) - Voorbereiding visitaties Leerjaarcoördinator (afstudeerfase) - Onderwijs (Schrijven; Reken-wiskunde) - (Onderzoek) - Bestuurlijke taken - (Maatschappelijke dienstverlening) - Voorbereiding visitaties
Drs. O. Resida
1.0 fte
Drs. M. Bak-Piard
1.0 fte
Rudsel Martinus
1.0 fte
Drs. L. Agatha
1.0 fte
Drs. R. Goedgedrag
0.8 fte
A. Reenis
1.0 fte
3. Inzet van personeel
Overzicht 3 Vaste wetenschappelijke staf AF met medewerkers die specifiek zijn ingezet bij de LOFO en medewerkers die op deelgebieden bij de LOFO betrokken zijn
- 39 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Functie
Medewerker
FTE
- Onderwijs (Reken-wiskunde) - (Onderzoek) - Bestuurlijke taken - (Maatschappelijke dienstverlening) - ICT-ondersteuner coördinatoren - Voorbereiding visitaties - SLB-coördinator (faculteitsbreed) - Onderwijs - Onderzoek - Bestuurlijke taken - Maatschappelijke dienstverlening - Kwaliteitszorg (faculteitsbreed) - Onderwijs - Onderzoek - Bestuurlijke taken - Maatschappelijke dienstverlening Opleidingscoördinator Engels 2e graads - Onderwijs - Onderzoek - Bestuurlijke taken - Maatschappelijke dienstverlening
R. Obispo, Msc
1.0 fte
Drs. C. Pikeri
1.0 fte
Drs. G. Schaap
1.0 fte
Drs. W. Kamps
1.0 fte
3.2 Kwantiteit personeel NVAO criterium Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
Curaçao In het studiejaar 2011-2012 bestaat de (vaste) staf van de lerarenopleiding Funderend Onderwijs, naast de LOFO-coördinator, uit 4 leerjaarcoördinatoren en 1 medewerker die, naast zijn andere taken, de 4 leerjaarcoördinatoren ondersteunt. De praktijklijn wordt op Curaçao, in samenspraak met de LOFO-coördinator, mede aangestuurd door een opleidingsoverstijgende WER-coördinator. Ook voor SLB is er een opleidingsoverstijgende SLB-coördinator. De LOFO-coördinator stuurt de gastdocenten aan die worden ingezet binnen hun leerjaar of binnen hun educatiegebied. (Bron 52 – Beleidsnotitie gastdocenten). De staf van de LOFO Curaçao aangevuld met andere stafleden van de AF die op deelgebieden zijn ingezet bij de LOFO, bezet samen 7.3 fte. Daarnaast word 1.4 fte ingevuld door gastdocenten. Gemiddeld is bij de lerarenopleiding op Curaçao momenteel een ratio van 1 : 21. De LOFO op Curaçao beschikt over 1.5 fte voor ondersteunend personeel, dat in het secretariaat ingezet wordt.
3. Inzet van personeel
De vaste (staf)docenten vormen de kern van de AF. Binnen deze kern is er coördinatie. In het geval van de lerarenopleiding Funderend Onderwijs sturen de 2 LOFO-coördinatoren op Curaçao en op Bonaire respectievelijk de leerjaarcoördinatoren en de gastdocenten (Curaçao) en het coördinatieteam en de gastdocenten (Bonaire) aan.
- 40 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Bonaire Op Bonaire is er sprake van een coördinatieteam bestaande uit de LOFO-coördinator, een studentcoördinator en een docent-coördinator. De praktijklijn wordt op Bonaire mede aangestuurd door een opleidingsoverstijgende WERcoördinator (zie overzicht 5). Ook voor SLB is er een opleidingsoverstijgende SLB-coördinator (zie overzicht 5). De LOFO-coördinator stuurt het LOFO-coördinatieteam en de gastdocenten aan (Bron 52). Op Bonaire werkt een vaste medewerker die een volledige fte vervult. Er worden 0.7 fte door gastdocenten ingevuld. Gemiddeld is bij de lerarenopleiding op Bonaire, de docent-student ratio momenteel 1:10. De LOFO op Bonaire beschikt over 0.5 fte voor ondersteunend personeel, die in het secretariaat ingezet wordt. Het ziekteverzuim wordt op faculteitsniveau geregistreerd. In het kalenderjaar 2010 was het ziekteverzuim 3%.
3.3 Kwaliteit personeel
HR-beleid Ingaande febuari 2011 heeft de UNA een instellingsbreed HR-beleid (Bron 53). Het personeelsbeleid van de AF is daar een afgeleide van. De AF wordt geleid door een decaan. Deze decaan is een gepromoveerde medewerker, die met regelmaat publiceert en redactiewerkzaamheden verricht m.b.t. cultureel-maatschappelijke thema‟s. Zij is medeauteur van literaire methoden en mederedacteur van Caribische artikelenbundels. De vaste staf van de LOFO wordt gevormd door academisch gekwalificeerde medewerkers in het domein van bepaalde educatiegebieden of door docenten op eerstegraadsniveau in het domein van de beroepsvorming (Bron 51). De vaste staf van de LOFO wordt op deelgebieden ondersteund door andere vaste medewerkers van de AF. De gastdocenten zijn binnen de CV-lijn en deels I-lijn, opgeleid op eerstegraads- of academisch niveau (Bron 51). De gastdocenten binnen de WER-lijn of SLB-lijn zijn minimaal opgeleid op hbo bachelorniveau (Bron 51). De UNA beschikt over een beleidsnotitie gastdocenten (Bron 52) met richtlijnen voor de inzet van gastdocenten op faculteitsniveau. De borging van de kwaliteit van de gastdocenten geschiedt bij de selectie van deze docenten op basis van hun vakinhoudelijke expertise en didactische kwaliteiten. Gastdocenten die volgens evaluaties minder goed functioneren, krijgen een gesprek met de LOFOcoördinator waarbij verbeteracties worden geformuleerd. Indien dit geen resultaat oplevert, volgt een gesprek met de decaan. Het kan voorkomen dat zij bij een volgende gelegenheid niet meer worden ingezet. Op deze manier wordt ook de kwaliteit van de ingezette gastdocenten gewaarborgd. De secretariële ondersteuning wordt verzorgd door medewerkers met voor hun werkzaamheden adequate kennis en vaardigheden (Bron 54 – CV Ondersteunend personeel).
3. Inzet van personeel
NVAO criterium Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
- 41 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Evaluatiegesprekken Binnen de AF wordt het functionerings- en beoordelingsbeleid (Bron 55), dat instellingsbreed is vastgesteld, gehanteerd. De UNA beschikt over functiebeschrijvingen voor alle vaste medewerkers (Bron 56 – Functiebeschrijvingen). Momenteel worden deze functiebeschrijvingen gereviseerd. De taken van de wetenschappelijke medewerkers en de taken van de ondersteunende medewerkers worden jaarlijks in samenspraak met de decaan, tijdens functioneringsgesprekken vastgelegd. Tijdens deze gesprekken komen alle facetten van het werk aan de orde, onder andere de resultaten van de module-evaluaties. Met de medewerkers worden concrete verbeteractiviteiten afgesproken. De verslagen van deze gesprekken zijn vertrouwelijk en worden opgenomen in het personeelsdossier dat centraal wordt beheerd.
3. Inzet van personeel
Professionalisering Profesionalisering van de vaste staf bestaat de laatste jaren uit trainingen op het gebied van het afnemen van een assessment, studieloopbaanbegeleiding en competentiegericht opleiden (Bron 57 – Professionaliseringsplan). Deze professionalisering vindt plaats op UNA, dan wel tijdens studiereizen in Nederland (Bron 23 ). De AF beschikt sinds dit professionaliseringstraject is ingezet, over een tiental gecertificeerde assessoren en een achttal trainers voor het opleiden van assessoren, die op beide lokaties kunnen worden ingezet en over een twintigtal SLB‟ers die een SLB-training achter de rug hebben. Onderwijskundigen van de AF nemen jaarlijks deel aan het VELON-congres en combineren dit met bezoeken aan en gesprekken met partner-hogescholen in Nederland. De coördinatoren van de lerarenopleiding Funderend Onderwijs bezoeken de Nederlandse Onderwijs Tentoonstelling om de laatste ontwikkelingen te volgen of maken dienstreizen in het kader van hun professionalisering (zie ook onder facet 1.1). Door de LOFO-coördinator Bonaire wordt promotieonderzoek verricht, in verband met het ontwikkelen van instrumenten ter verhoging van het niveau binnen het taalonderwijs van de lerarenopleiding Funderend Onderwijs. De informatie uit de dienstreizen wordt in verslagen neergelegd en gedeeld met de vaste stafmedewerkers (Bron 23). Docenten kunnen gebruik maken van de studieregeling UNA (Bron 58) die faciliteert in het volgen van opleidingen en cursussen binnen en buiten de universiteit. Vaste docenten kunnen op eigen initiatief een verzoek voor verdere professionalisering bij de decaan indienen. Daarnaast kunnen docenten op eigen initiatief of op aanraden van de decaan deelnemen aan lokale en internationale congressen en seminars.
- 42 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
4.VOORZIENINGEN De UNA heeft de gemeenschappelijke voorzieningen van de faculteiten gecentraliseerd. Genoemde voorzieningen zijn zodanig ingericht dat deze het de faculteiten mogelijk maken om optimaal met hun core business bezig te zijn, namelijk onderwijs en onderzoek.
4.1 Materiële voorzieningen NVAO criterium De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Ondersteunende faciliteiten De UNA beschikt over diverse ondersteunende afdelingen die faciliterende en begeleidende werkzaamheden verrichten t.b.v. het onderwijsproces in de AF (overzicht 4).
Overzicht 4 Ondersteunende afdelingen UNA Algemene Dienst
Stafdienst
Library & Research Services Campus & Mensa Computercentrum Facility Services
Onderwijsbeleid en -kwaliteit Student Services Center Human Resource Management Finance
Interne afstemming De afdelingshoofden, zowel van de algemene dienst als van de stafdiensten, vallen rechtstreeks onder de rector magnificus. Ter bevordering van de onderlinge afstemming en kwaliteitszorg vindt er wekelijks afstemming plaats tussen alle leidinggevenden. Tijdens dit wekelijks overleg worden alle instellingsbrede ontwikkelingen aan de orde gesteld en is er ruimte voor interne discussie.
Bibliotheek Tussen de bibliotheek en de opleidingen vindt afstemming plaats over de benodigde literatuur en ander studiemateriaal. De bibliotheek heeft voor de AF een liaison aangewezen, die samenwerkt met een contactpersoon van de AF. Voor de opleidingen bestaat de collectie uit voorgeschreven literatuur, handboeken, naslagwerken, online databases, tijdschriften en ander relevant studiemateriaal. De catalogi zijn online te raadplegen. In de bibliotheek is alle literatuur die op de literatuurlijsten staat aanwezig. Er is een exemplaar (voor slechts één dag) beschikbaar om in de bibliotheek te raadplegen. De AF dient jaarlijks een lijst in bij de bibliotheekliaison met als doel de collectie uit te breiden met actuele literatuur en andere kennisbronnen. De ingediende lijst omvat relevante titels voor de LOFO.
4. Voorzieningen
Tweewekelijk is er een overleg tussen de rector magnificus en het College van Decanen. Tijdens dit overleg met het College van Decanen, wordt nader ingegaan op datgene wat relevant is om de UNA (kwalitatief) verantwoord te kunnen besturen.
- 43 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
De bibliotheek beheert de abonnementen op tijdschriften. In overleg met de contactpersoon van de AF wordt bepaald welke tijdschriften voor studenten en docenten beschikbaar zijn. Momenteel zijn onder meer de volgende tijdschriften aanwezig: OVO, Didactief, Van 12 tot 18, Harvard Journal, English Teaching Forum, Levende Talen Magazine, Tijdschrift voor Taalbeheersing, LES - Tijdschrift voor het onderwijs aan anderstaligen. Het tijdschrift van de VELON is beschikbaar via een faculteitsabonnement. Digitale nieuwsbrieven worden verzameld en breed aan de faculteit beschikbaar gesteld, zoals nieuwsbrieven van VELON, Scienceguide, Leroweb. Het gebruik van internet als kennisbron is in samenwerking met de bibliotheek ontwikkeld. Een medewerker van de bibliotheek geeft op verzoek een speciale workshop “Informatievaardigheden”, in verband met het raadplegen van digitale bronnen, vooral met het oog op de eis om een scriptie te schrijven in het kader van het afstuderen. Studenten en medewerkers hebben via de website van de UNA toegang tot kennisbanken en databases. Voorbeelden hiervan zijn Education Research Complete, Academic Search Premier, ERIC, Sage, Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Deze databases zijn via een code toegankelijk. Na de workshop is het gebruik van deze databases door studenten en docenten toegenomen. Docenten en studenten hebben voorts toegang tot alle digitale tijdschriften van de Universiteitsbibliotheek Utrecht. Computercentrum Het computercentrum van UNA (CCUNA) levert diensten en ondersteuning op het gebied van ICT en moderne media aan studenten en het UNA personeel. Daarbij hoort ook het onderhouden van 5 computerlokalen (105 computers) en het draadloze netwerk. De UNA beschikt over een draadloos netwerk zodat op het gehele complex internet toegankelijk is, evenals Blackboard, ProgRESS en de digitale catalogus van de bibliotheek. De UNA stimuleert het gebruik van laptops door studenten. Inmiddels beschikt 90% over een eigen laptop. Over het gehele terrein van de UNA zijn studieplekken voor studenten aanwezig met aansluitingen voor laptops. Blackboard is de elektronische leeromgeving van de UNA die de communicatie tussen de faculteit, de studenten en docenten ondersteunt. Via Blackboard krijgen de studenten informatie over roosters, afwijkingen van roosters, mededelingen, documenten behorende bij bepaalde onderwijseenheden en de resultaten van toetsen. ProgRESS is het studentenvoortgangsregistratiesysteem van de UNA. Met dit systeem houdt de AF de studievoortgang van haar studenten bij, registreert zij de studieresultaten en becijfert zij de onderwijsrendementen. Tevens dienen studenten zich voor hun tentamens via ProgRESS WWW in te schrijven.
Locatie Curaçao De AF beschikt sinds november 2009 over haar eigen nieuwe faculteitsgebouw. Voor vaste medewerkers is voorzien in een vaste werkplek. Voor gastdocenten zijn er enkele flexplekken. De ruimten in de nieuwbouw voldoen aan alle hedendaagse vereisten in het kader van de ARBO-zorg. Bij de bouw van de nieuwe onderwijsfaciliteiten is rekening gehouden met hedendaagse onderwijsbehoeften, zoals kleinere ruimten voor groepsactiviteiten in plaats van grote lokalen. Inmiddels wordt er hard gewerkt aan het creëren van vaklokalen en zijn zolang tussenoplossingen gecreëerd (Bron 59 - Optimaliseringsnotitie). Zo zijn op Curaçao in beschikbare ruimtes in samenspraak
4. Voorzieningen
Student Services Center Het doel van het Student Services Center (SSC) is het bijstaan van de student in zijn studieperiode. Het SSC verzorgt de organisatie en uitvoering van de studentenadministratie en informatievoorziening, de reproductiediensten, de marketing & communicatie, het career center, het international office, het studentendecanaat en de studentenraad. De afdeling studentenadministratie en informatievoorziening van het SSC verzorgt de procedures voor inschrijving, herinschrijving, uitschrijving en voor verklaringen die staan beschreven in het document Reglement van inschrijving 2011 (Bron 48).
- 44 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
met de facilitaire dienst van de UNA, schrijfborden in het nieuwe faculteitsgebouw en in verschillende ruimtes van de UNA opgehangen. Ook is met medewerking van de Technische Faculteit gewerkt aan de inrichting van een handvaardigheids- en technieklokaal. De gymzaal van de UNA wordt daar waar nodig aangepast, zodat de colleges in verband met het educatiegebied Gezonde Levenstijl en Bewegingsleer, naar behoren plaats kunnen vinden. Locatie Bonaire Op Bonaire is binnen het kantoor en in de collegezaal draadloos internet beschikbaar. Er is een collegezaal beschikbaar waar aan een groep van maximaal 20 studenten college kan worden gegeven. Daarbij moet de kanttekening worden gemaakt dat daar waar in verband met de aard van de module collegezalen met meer of andere faciliteiten nodig zijn, zal worden uitgeweken naar locaties die daarvoor geschikt zijn. Als voorbeelden hiervan kan het huren van een computerlokaal (bij de Scholengemeenschap Bonaire (SGB) en Jong Bonaire (Buurtcentrum) genoemd worden. Voor onderdelen van het educatiegebied CAV (muziek, dans, beeldende vorming) en het educatiegebied GLB (o.a. lichamelijke opvoeding) worden lokalen gehuurd bij Kolegio Papa Cornes en het buurtcentrum “Jong Bonaire”. Inmiddels is de AF op zoek naar een nieuwe locatie voor de LOFO op Bonaire. Met medewerking van de lokale bibliotheek en de UNA bibliotheek, is er op Bonaire aan collectievorming gedaan voor de LOFO. Deze collectie is ondergebracht bij de dependance van de LOFO op Bonaire. De collectie wordt regelmatig aangevuld en beheerd door de staf van de AF te Bonaire. Op Bonaire wordt in verband met direct computeronderhoud veel samengewerkt met een lokaal bedrijf om de acute nood te lenigen op het gebied van computeronderhoud. Op dit moment wordt, zowel op Bonaire als op Curaçao, gewerkt aan het realiseren van een Onderwijswerkplaats (Bron 45).
4.2 Studiebegeleiding
Studiebegeleiding Door de aandacht in het nieuwe curriculum voor competentiegericht leren en de nadruk in het onderwijs op de zelfstandigheid en de zelfsturing van de student, heeft de studieloopbaanbegeleiding door de jaren heen, door het regelmatig reflecteren, geleid tot toenemende zelfstandigheid. De student werkt aan zijn doorgroeibekwaamheid. Alle studenten worden tijdens hun hele studie in hun studieloopbaan begeleid door speciaal voor dit doel getrainde (gast)docenten. Centraal in de SLB staat de competentieontwikkeling van de student die in een ontwikkelingsportfolio door de student wordt bijgehouden. Daarnaast is in de SLB-lijn ook aandacht voor studiegerelateerde aangelegenheden (Bron 39). De begeleiding gaat uit van toenemende studentsturing met het vorderen van de opleiding. De SLB‟er houdt bijeenkomsten in de grote groep, evenals in de subgroepen en ook individueel. Hij is gedurende de studie het eerste aanspreekpunt met betrekking tot de studievoortgang van de student. De studieresultaten zijn een vast bespreekpunt in de individuele gesprekken tussen de SLB‟er en de student.
4. Voorzieningen
NVAO criteria De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op studievoortgang; de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
- 45 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
De faculteit heeft een SLB-coördinator die belast is met het aansturen van de SLB‟ers en de inhouden van de SLB. Naast de studieloopbaanbegeleiding kent de faculteit ook praktijk- en afstudeerbegeleiding. Bij de praktijk en afstuderen worden de studenten begeleid conform de richtlijnen opgenomen in de WERgidsen (Bron 31) en het afstudeerbeleid (Bron 60). De stagebegeleiding is in handen van instituutsbegeleiders die de studenten begeleiden tijdens hun praktijkvorming. In de praktijkscholen is een WB‟er, die zorg draagt voor de begeleiding van de student op de stageplek. Voor het afstuderen wordt door de decaan een begeleider uit de vaste staf of een externe kracht aangewezen. De vakinhoudelijke begeleiding is in handen van de vakdocenten. Iedere docent doceert niet alleen zijn vak, maar begeleidt daarbij ook de studenten. Informatievoorziening De lerarenopleiding Funderend Onderwijs beschikt over een studiegids die op de website van UNA beschikbaar is. De informatie met betrekking tot roosters, tentamens en studieresultaten zijn op diverse plekken (Blackboard op Curaçao en via e-mail op Bonaire, secretariaat, ProgRESS) voor de studenten beschikbaar. Via ProgRESS worden de studenten geïnformeerd over behaalde studiepunten en de voortgang in hun studie. De studievoortgang kan de student bijhouden door regelmatig te kijken op Blackboard en op ProgRESS. Het SSC is het centrale punt voor informatie, inschrijving, uitschrijving en studievoortgangsregistratie. Studenten kunnen voor persoonlijke problemen een beroep doen op het SSC, waar twee maatschappelijk werkenden opvang en begeleiding bieden.
4. Voorzieningen
De opleidingen van de UNA presenteren zich jaarlijks op de “open dag” die in april wordt georganiseerd. Tevens is de AF in november aanwezig op de studie- en beroepenmarkt op Curaçao, waarbij opleidingen van Curaçao en uit Nederland zich presenteren. Vertegenwoordigers van de opleidingen geven individueel voorlichting op scholen op de Antillen (Bonaire, Aruba en Sint Maarten). De UNA is ook vertegenwoordigd op de jaarlijkse studie- en beroepenmarkt op Bonaire. Er zijn voorts mogelijkheden om een dag mee te lopen met studenten van de UNA om zo kennis te maken met het onderwijs. Hiervan maken individuele scholieren gebruik. Het komt ook voor dat groepen scholieren via hun school een dag meelopen. Individuele en groepen studenten brengen bezoeken, ook vanuit Bonaire, Aruba en Sint Maarten. Er is voorlichtingsmateriaal en de informatie is ook op de website beschikbaar. Het SSC ontwikkelt voorlichtingsactiviteiten voor de hele UNA en onderhoudt in dit kader o.a. contacten met de decanen van de middelbare scholen.
- 46 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
5. INTERNE KWALITEITSZORG De AF evalueert op structurele basis alle onderwijsaspecten van de opleidingen en doorloopt hierbij de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check, Act-cyclus). Daar waar nodig worden verbeteracties geformuleerd en geïmplementeerd.
5.1 Evaluatie van resultaten NVAO criterium
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Kwaliteitszorg op instellingsniveau De interne kwaliteitszorg van de AF (Bron 61 – Systeem interne kwaliteitszorg AF) is afgeleid van de systematische kwaliteitsaanpak van de UNA. Het kwaliteitsbeleid sluit aan bij de strategische doelen van de UNA zoals opgenomen in het strategisch plan (Bron 02). Inmiddels is een nieuw beleidsplan voor kwaliteitszorg op instellingsniveau vastgesteld, “Consolideren en verbeteren. Beleidsplan Kwaliteitszorg 2011- 2015”, UNA 2011 (Bron 62). De UNA heeft gekozen voor een integrale kwaliteitsbenadering waarbij de PDCA‐cyclus centraal staat. Dit biedt de voordelen van een pragmatische werkwijze die voor de organisatie beheersbaar, hanteerbaar en doelgericht is. Dit betekent dat dit aan de faculteiten ruime differentiatiemogelijkheden geeft volgens het principe van „unity in diversity‟. Vanuit de principes van integrale kwaliteitsbenadering worden op instellingsniveau beleidslijnen vastgesteld, die vervolgens door faculteiten en ondersteunende diensten, afhankelijk van hun specifieke situatie, nader kunnen worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Op instellingsniveau worden de volgende instrumenten ingezet om de kwaliteit in beeld te brengen (overzicht 5).
Evaluatieobject
Instrument
Betrokkene
Frequentie
Opleiding
Studenten Tevredenheidonderzoek (STO) Medewerkers Tevredenheidsonderzoek (MTO) Functionerings- en Beoordelingsgesprekken
Student
Tweejaarlijks
Medewerker
In ontwikkeling
Medewerker
Twee maal per jaar
Werksatisfactie Functioneren Medewerkers
Het instellingsbrede beleid op het gebied van kwaliteitszorg wordt geïnitieerd door de onderwijskundig beleidsmedewerker. Deze wordt daarbij ondersteund door het kwaliteitszorgteam bestaande uit medewerkers van de faculteiten, belast met kwaliteitszorg. Doel van dit team is het zorgdragen voor kwaliteitszorg, het uitwisselen van informatie en nota‟s op zowel beleidsvormend als uitvoerend niveau en het adviseren van de leidinggevenden ten aanzien van kwaliteitszorg op zowel faculteits‐ als instellingsniveau.
5. Interne kwaliteitszorg
Overzicht 5 Kwaliteitsinstrumenten op instellingsniveau
- 47 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Resultaten afkomstig uit de kwaliteitsmetingen op instellingsniveau worden meteen doorgespeeld naar de decanen. Samen met de kwaliteitsmedewerker op faculteitsniveau worden verbeterpunten geformuleerd en in het teamoverleg besproken. Vervolgens wordt volgens de PDCA-cyclus aan de gewenste verbeteringen gewerkt. Zo is door de Algemene Faculteit gewerkt aan de verbetering van de communicatie met studenten door het structureler inzetten van Blackboard voor berichtgeving van allerlei aard. Kwaliteitszorg op faculteitsniveau Conform de LUNA is de decaan van de AF eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek bij de AF. De decaan wordt daarbij ondersteund door de kwaliteitsmedewerker van de AF, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het kwaliteitsbeleid. De decaan is verantwoordelijk voor de vertaling van het instellingsbeleid op faculteitsniveau en voor de implementatie van dit kwaliteitsbeleid in de interne kwaliteitszorg van de AF. Jaarlijks legt de decaan over het faculteitsbeleid op het gebied van kwaliteitszorg verantwoording af aan de rector magnificus. Het kwaliteitsbeleid van de AF wordt beschreven in de nota Systeem Interne Kwaliteitszorg van 2009 (Bron 61). In de nota staat hoe de AF de opleidingen periodiek evalueert. De faculteit heeft de volgende streefdoelen geformuleerd:
Positief beoordeelde bachelor- en masteropleidingen aan het einde van het collegejaar 2011 - 2012; Bevordering van de uitwisseling van studenten en docenten (internationalisering); Aansluiting van de LOFO en de bachelor- en masteropleidingen op Nederlandse instellingen in het hoger onderwijs zonder aanvullende eisen; Het nagestreefde taalniveau sluit aan op de ERK-normen;
Het nagestreefde rekenniveau sluit aan op de ERK-normen; Adequate voorbereiding van de studenten op de beroepspraktijk; Docenten dienen bij evaluaties door studenten op een vijfpuntschaal minimaal gemiddeld 3.5 te scoren;
Voor iedere docent die lager scoort dan gemiddeld 3.5 zal een verbetertraject gestart worden met concrete stappen.
5. Interne kwaliteitszorg
De kwaliteit van opleidingen van de AF wordt geborgd door middel van een systematische kwaliteitscyclus die is vastgelegd in haar kwaliteitsbeleid (Bron 61). Volgens dit systeem van interne kwaliteitszorg van de faculteit worden verschillende kwaliteitsinstrumenten gehanteerd ter evaluatie van de opleidingen en van de onderwijsonderdelen. In overzicht 6 worden de gehanteerde kwaliteitsinstrumenten opgenomen die relevant zijn voor de LOFO.
- 48 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Overzicht 6 Kwaliteitsinstrumenten AF die relevant zijn voor de LOFO Evaluatie-object
Instrument
Betrokkenen
Frequentie
Opleiding
Teamoverleg Overleg met gastdocenten
Vaste staf Desbetreffende gastdocenten + leden vaste staf Vakdocenten, Coördinator Educatiegebied Leden BVC beroepenveld + staf Schoolbesturen + staf
Wekelijks Per kwartaal
Halfjaarlijks Jaarlijks
Afstemming met bronnen als VELON en opleidingen in Nld
SLB-coördinator + SLB‟ers LOFO-coördinator + afgestudeerden LOFO-coördinator + stafleden
Module-evaluatie
Studenten/Docenten
Aan het einde van elke module
Open Space Alumni
Alle studenten Afgestudeerden
Jaarlijks Jaarlijks
IB- en WB-bijeenkomsten
IB‟ers , SLB‟ers, WB‟ers
Per kwartaal
Overleg met schoolbesturen Competenties
Onderwijs
Beroepspraktijkvorming
SLB-overleg Alumnibijeenkomsten
Periodiek Halfjaarlijks Jaarlijks
Voortdurend
Bij het realiseren van de beoogde kwaliteit binnen de AF spelen de vaste medewerkers werkzaam bij de faculteit een centrale rol. Zij zijn de spin in het kwaliteitsweb. Zij doorlopen de PDCA-cyclus en zien erop toe dat de gewenste verbeteringen worden gerealiseerd (Bron 14). Alle overleggen worden gevoerd volgens de principes van de PDCA-cyclus: thema‟s worden besproken, afspraken worden genotuleerd, uitgevoerd en teruggekoppeld naar het wekelijks overleg van de staf, waarin wordt nagegaan wat de stand van zaken is. Afhankelijk daarvan volgt een herhaling van stappen, dan wel accordering van de besluiten, die volgens afspraak worden geïmplementeerd. Deze implementatie wordt op termijn weer besproken in de staf en in het betreffende overleg en bijgesteld wanneer dat nodig blijkt. In de praktijk wordt gewerkt volgens bovenstaande beschrijving. In notulen en verslagen van de overleggen is dit terug te vinden en vallen de verbeteringen af te leiden uit de steeds vernieuwde en verbeterde eindresultaten van eindproducten. Het beroepenveld wordt structureel geraadpleegd, hetgeen geleid heeft tot een bevestiging van de competenties met onderliggende beroepsrollen als eindtermen voor de LOFO (Bron 18). De staf gebruikt bij haar overleg ook uitkomsten van onderzoeken en evaluaties, zoals het STO van de UNA en modulenevaluaties en panelgesprekken die de opleidingen zelf uitvoeren. Deze evaluaties worden in het collegejaar 2011-2012 herhaald. De evaluatie van de introductieweek onder studenten heeft in 2009 – 2010 plaatsgevonden en is in 2010-2011 herhaald (Bron 44).
5. Interne kwaliteitszorg
Overleg docenten Educatiegebieden Overleg met beroepenveld
- 49 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
5.2 Maatregelen tot verbetering NVAO criteria De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Zoals is opgemerkt onder facet 5.1 worden de opleiding geëvalueerd aan de hand van verschillende formele kwaliteitsinstrumenten. Door de kleinschaligheid van de faculteit wordt ook veel feedback uit het informele circuit ontvangen. Hieronder wordt een overzicht gegeven van maatregelen tot verbetering die zijn genomen naar aanleiding van de verkregen feedback. Programma
De WER-lijn en de I-lijn zijn in het eerste studiejaar verweven. De theorie en de praktijk vormen daarbij een geheel. De studenten van het eerste studiejaar krijgen hierdoor een betere kijk op de praktijk. Bovendien komt deze aanpassing de efficiëntie ten goede. De studenten krijgen al vroeg in de opleiding een beeld van wat het leraarschap precies inhoudt, en hoe zij daarmee om moeten gaan. Door de integratie van opdrachten worden eventuele overlappingen weggenomen, wat de studenten als een verlichting ervaren.
In de WER-lijn worden de vakdocenten zodanig ingezet dat het nuttig effect van hun vakkundig handelen bij de beroepspraktijkvorming van de studenten optimaal tot zijn recht komt. De vakdocenten begeleiden de studenten thans uitsluitend op hun vakgebied en niet meer zoals voorheen in alle vakken en educatiegebieden. Voor de begeleiding van de studenten in alle vakken en educatiegebieden maakt de LOFO gebruik van lokale, ervaren leraren (general teachers) die hun sporen in het onderwijs verdiend hebben en bereid zijn zich in te zetten voor gedegen beroepspraktijkvorming van de LOFO-studenten. Het resultaat van deze inspanningen van vakdocenten en ervaren „general teachers‟ als praktijkbegeleiders, is een zich evenwichtig aftekenende beroepspraktijkvorming van de startbekwame beginnende leraar. Daar waar het eerdergenoemde PDS-concept duidelijkere contouren krijgt, levert dat een niet onbelangrijke bijdrage aan de beroepspraktijkvorming. Een optimaal functionerende PDS zal de verdere professionalisering van de LOFO zeer ten goede komen.
In de huidige aanpak, is er op duidelijke wijze vormgegeven aan modern didactische benaderingen, die tevens speerpunten zijn voor het Funderend Onderwijs (ontwikkelingsgericht onderwijs, differentiatie, taalbeleid). Deze aanpak, gecombineerd met een stevig begeleidings- en beoordelingsinstrument bij WER en SLB, geeft de studenten houvast.
Procedures en regelgeving De examencommissie van de AF is in haar huidige opzet en samenstelling operationeel sinds 2009. Op dit moment worden de taken en rollen van de leden van de examencommissie geëvalueerd aan de hand van instellingsbrede en internationaal richtinggevende documenten.
5. Interne kwaliteitszorg
- 50 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Kwaliteitsborging en kwaliteitsbewaking
Bij de kwaliteitsborging en kwaliteitsbewaking is binnen de LOFO een sterke rol weggelegd voor de coördinatoren die regelmatig overleggen. Steeds is na overleg onderling afgestemd en zijn maatregelen ter verbetering doorgevoerd, met inachtneming van de PDCA-cyclus. Dit proces is echter niet altijd voldoende in een concreet overzicht van te nemen acties vastgelegd. Vanaf het collegejaar 2011 wordt aan een actielijst gewerkt.
De faculteit heeft een Professionaliseringsplan (Bron 57) vastgesteld, dat meer mogelijkheden biedt, zowel aan de vaste staf als aan de gastdocenten, om structureel deel te kunnen nemen aan lokale dan wel internationale professionaliseringsactiviteiten.
Vanaf januari 2012 neemt een deel van het team van de LOFO aan het VELON certificeringstraject als lerarenopleider deel.
Om uniformiteit bij de borging van kwaliteit binnen de faculteit verder te versterken treedt een Program Manager in dienst van de faculteit.
Voorzieningen Op de LOFO zelf zal een goed draaiende onderwijswerkplaats (inclusief een met camera‟s voorziene instituutspracticumruimte) niet alleen de opleidingsvakken ten goede komen, maar ook het algeheel didactisch handelen, lesvoorbereiding, lesrealisatie en lesevaluatie. De onderwijswerkplaats wordt dan ook als een zeer belangrijk didactisch instrument beschouwd.
5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld NVAO criterium Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. De rol van de medewerkers, gastdocenten, studenten, alumni en de diverse in- en externe overlegorganen wordt in het systeem van interne kwaliteitszorg van de AF (Bron 61) aangegeven. Van alle overleggen met de hierboven genoemde geledingen wordt verslag gedaan. Indien nodig worden naar aanleiding van uitkomsten van de diverse overlegorganen verbeterpunten geformuleerd.
Gastdocenten Gastdocenten zijn vooral bij kwaliteitsverbetering van de onderwijseenheden betrokken. Zij reviseren, dan wel ontwikkelen onderwijseenheden en werken ze uit in modulebeschrijvingen. Gastdocenten kunnen ook worden ingezet ter ondersteuning van een vaste medewerker of voor speciale werkzaamheden voor de faculteit. De gastdocenten worden twee maal per studiejaar voor een docentenbijeenkomst bijeengeroepen. Daarnaast hebben de gastdocenten overleg met de coördinator van hun domein.
5. Interne kwaliteitszorg
Medewerkers De vaste medewerkers (staf) zijn betrokken bij de verbetering van de kwaliteit van de opleidingen via het wekelijks teamoverleg, waarin lopende zaken worden afgehandeld, thema‟s en onderwerpen betreffende de faculteit en haar opleidingen worden bediscussieerd, en evaluatieresultaten, uitkomsten van overleggen en verbeteracties worden besproken. Naar behoefte en expertise vormen de vaste medewerkers groepjes die deze thema‟s en onderwerpen voorbereiden en nader uitwerken. Ook worden medewerkers door middel van module-evaluaties betrokken bij het kwaliteitsbeleid (Bron 61).
- 51 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Studenten Studenten hebben –conform de LUNA- formeel inspraak via de studentenraad van de UNA (Bron 01). De studentenraad is een officieel adviesorgaan bestaande uit een afvaardiging van studenten van de UNA. Het doel van de studentenraad is het adviseren van de rector magnificus aangaande studentenzaken, het informeren van studenten en het bewaken van de belangen van de studenten. De studentenraad wordt jaarlijks gekozen. Studenten van de AF zijn in de studentenraad vertegenwoordigd. De AF heeft een faculteitsraad waarin studenten vertegenwoordigd zijn. De faculteitsraad voorziet de decaan gevraagd en ongevraagd van advies aangaande zaken betreffende de AF. Studenten geven hun medewerking aan het kwaliteitsbeleid van de opleidingen door het invullen van verschillende evaluaties en het deelnemen aan studentenpanels, waarin zowel inhoudelijke als organisatorische aangelegenheden aan de orde worden gesteld. Studenten hebben ook op informele wijze hun inbreng in de kwaliteit van de opleiding middels de laagdrempelige contacten met docenten. Studenten en docenten zijn tevreden met deze informele benadering. De AF hanteert de instellingsbrede klachtenprocedure (Bron 63 - Concept Klachtenregeling UNA 2009). In de studiegids LOFO van de AF is ook informatie opgenomen over hoe te handelen in geval van klachten. Alumni Eind 2009 is voor het eerst een alumnibijeenkomst gehouden voor alumni van de AF op Curaçao. Deze bijeenkomst had het karakter van een reünie. De AF wil de bijeenkomsten jaarlijks herhalen en daar ook de alumni van de LOFO bij betrekken. Met de alumni wordt de inhoud van de opleiding en de aansluiting op de beroepspraktijk besproken. De LOFO heeft tot nu toe een klein aantal alumni van de LOFO Curaçao. Het is het streven om in de toekomst goed contact met deze alumni te onderhouden.
5. Interne kwaliteitszorg
Beroepenveld De AF heeft voor de lerarenopleiding Funderend Onderwijs op beide locaties een beroepenveldcommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van het werkveld. Deze commissies functioneren naar tevredenheid (Bron 18).
- 52 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
6. RESULTATEN Het eerste cohort van de LOFO ging in het studiejaar 2006-2007 van start, eerst op Curaçao en enkele maanden later op Bonaire. Van dit cohort rondden de eerste studenten (van Curaçao) in 2010 hun studie af. Op Bonaire zijn de studenten van dit cohort in de afrondende fase van hun studie. De cohorten die op dit eerste cohort volgden, zijn qua programma, inrichting en opzet niet fundamenteel verschillend van het eerste cohort.
6.1 Gerealiseerd niveau
Gerealiseerd niveau Tijdens het afstuderen wordt onderzocht of de student voldoet aan het niveau van startbekwaam leraar Funderend Onderwijs volgens de SBL-criteria; dit onderzoek verloopt volgens de volgende stappen. De student voldoet aan de formele eisen als hij de propedeutische fase, de hoofdfase en de afstudeerfase met goed gevolg heeft doorlopen en het afstudeerdossier aan de gestelde eisen voldoet. Na controle door de opleiding meldt de student zich aan voor het afsluitende assessment. Het afsluitende assessment bestaat uit een één uur durend assessment ten overstaan van twee gecertificeerde assessoren, waarin de beoordelingsportfolio en het verslag van de afstudeeropdracht van de student als uitgangspunten dienen. De assessoren overtuigen zich van het startbekwaamheidsniveau van de student. Voor de details van de afstudeerprocedure wordt verwezen naar het protocol, zoals vervat in het toetsbeleid van de AF (Bron 47 en 60). In de beoordelingsportfolio toont de student zijn competentieontwikkeling gedurende de gehele opleiding. De portfolio maakt inzichtelijk dat de student op startbekwaam niveau voldoet aan alle competenties in de matrix van de SBL (meesterschap) en tevens aan het vereiste inhoudelijke niveau in de educatiegebieden (vakmanschap). Dit portfolio is door de studieloopbaanbegeleider van de student goedgekeurd aan de hand van beoordelingscriteria (Bron 39), alvorens de student kan deelnemen aan het assessment. De afstudeeropdracht omvat een praktijkgericht onderzoek, doorgaans uitgevoerd op de stageschool, met toepassing van projectmatige – en onderzoeksvaardigheden. De beoordelingscriteria hiervoor zijn neergelegd in de afstudeerhandleiding (Bron 60). De procedure van afstuderen wordt zorgvuldig doorlopen, waarbij meerdere controles zijn ingebouwd. Zo wordt de cijferlijst op juistheid gecontroleerd en wordt er nagegaan of de student aan zijn financiële verplichtingen heeft voldaan. De drempels in de opleidingen hebben een positieve uitwerking op het bereiken van het gewenste eindniveau, in vakvorming en beroepsvorming, van een startbekwaam docent. Door deze procedures staat de LOFO garant voor het leveren van kwaliteit aan het beroepenveld. Het beroepenveld beschouwt de afgestudeerden als voldoende startbekwaam, wat blijkt uit verzoeken van schoolbesturen om studenten in de afstudeerfase al te mogen inzetten in vacatures bij hun scholen, waarbij deze afgestudeerden, zonder noemenswaardige aansluitingsproblemen functioneren als leerkracht. Tijdens overleg met de beroepenveldcommissie van de LOFO hebben de leden zich met tevredenheid uitgesproken over de lopende curriculumontwikkelingen, in termen van aandacht voor het beroep (denk aan competenties rond klassenmanagement) en vakbekwaamheid.
6. Resultaten
NVAO criterium De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
- 53 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
In het STO waarderen de studenten de inhoud van hun opleiding met een 3.61; de beroepspraktijkgerichtheid met een 3.49; de docenten met een 3.53; het niveau van de opleiding met een 3.79, op een schaal van 1 tot 5. (Het STO-rapport 2010 ligt ter inzage tijdens de visitatie.)
6.2 Onderwijsrendement NVAO criterium Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen; het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. In onderstaande overzichten staan de onderwijsrendementen aangegeven per augustus 2011 (Bron 64 – Kengetallen) Curaçao Tabel 5 Onderwijsrendementen LOFO - Curacao voltijd per 31-08-2011
Cohort 2006 2007 2008 2009 2010 2011
instroom
uitval
uitval %
prop
prop %
diploma < 5 jr
diploma %
opleiding %
33 44 78 63 49 48
15 14 41 13 6 -
45.5 31.8 53.0 20.6 12.2 -
25 32 36 9 -
75.8 72.7 46.2 14.3 -
15 11 -
83.3 25.0 -
45.5 25.0 -
In bovenstaande tabel zijn voor de LOFO Curaçao alle gegevens met betrekking tot de propedeuse en de postpropedeuse en de uitval per cohort weergegeven. Tevens is in de laatste kolom het opleidingsrendement aangegeven. De AF heeft een drempelregeling van maximaal 2 jaar voor de propedeuse; de AF bekijkt ieder geval apart en in bijzondere gevallen kan de examencommissie van de AF toestemming verlenen om binnen een bepaalde tijd de ontbrekende ec‟s te halen die nodig zijn voor de propedeuse (het sociale gezicht van de AF). Uit de cijfers blijkt dat een hoog percentage van de LOFO-studenten uit het cohort 2006-2007 het propedeuse behaalt. Over cohort 2008 en 2009 verwacht de LOFO nog een toename van het percentage. In onderstaande tabel is het propedeuserendement weergegeven, uitgesplitst naar de duur van het behalen van de propedeuse.
Cohort 2006 2007 2008 2009 2010 2011
instroom
<1 jr
<2 jr
>2 jr
Totaal
33 44 78 63 49 48
9 6 8 0 -
14 13 21 4 -
2 13 7 0 -
25 32 36 4 6. Resultaten
Tabel 6 Specificering van propedeuserendement LOFO Curaçao in aantallen
- 54 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Het diplomarendement is berekend over de postpropedeutische fase. De eerste LOFO-studenten die zijn afgestudeerd, zijn die van cohort 2006. Van dat cohort is nog een aantal studenten bezig de opleiding af te ronden, dus de verwachting is dat het diplomarendement hoger zal uitvallen. Hiernaast moet worden opgemerkt dat van de verschillende cohorten een hoog percentage studenten de opleiding zonder diploma heeft verlaten. Hoewel het uitvalpercentage een dalende tendens vertoont, baart het hoge uitvalpercentage de AF zorgen en is reden om samen met het toeleverende onderwijsveld op zoek te gaan naar een aanpak ter bestrijding van deze uitval (zie onder facet 2.5). Om de uitval te kunnen begrijpen, is het noodzakelijk om enig inzicht te hebben in de situatie waaronder veel studenten op Curaçao en Bonaire studeren. De sociaal-economische situatie vormt voor de studenten een enorme uitdaging als het gaat om het succesvol doorlopen van hun studie. Een aantal factoren is hierbij van invloed: gebrek aan geld, studenten zorgen vaak voor andere gezinsleden, zoals ouders, broers of zussen, ze hebben zelf kinderen, ze moeten werken om het hoofd boven water te houden, of ze raken op jonge leeftijd zwanger. Aangezien het overgrote deel van de studentenpopulatie van de LOFO bestaat uit vrouwen en de bovengenoemde factoren op de vrouw in de Curaçaose en Bonairiaanse samenleving een grote impact hebben, is het te begrijpen dat studenten die met goede moed aan de opleiding beginnen er toch niet in slagen die te voltooien. Bonaire Voor de LOFO Bonaire, waar in 2008 om redenen van efficiëntie is besloten om het cohort van 2006 en van 2007 inelkaar te schuiven, gelden de volgende propedeuse – en uitvalgegevens.
Tabel 7 Onderwijsrendementen LOFO - Bonaire voltijd per 31-08-2011 Cohort 2006 2007
instroom
uitval
uitval %
prop*
prop %
diploma < 5 jr
diploma %
opleiding %
16 10
7 5
43.8 50.0
11 8
68.8 80.0
-
-
-
Tabel 8 specificering van propedeuserendement LOFO Bonaire in aantallen Cohort 2006 2007
instroom
<1
<2
>2
totaal
16 10
7 6
4 2
0 0
11 8
In december 2011 doen de eerste studenten op Bonaire eindexamen, waarna de gegevens van het eerste diplomarendementen beschikbaar zijn.
6. Resultaten
Benchmarking met de Pedagogische Academie‟s van de Iselinge Hogeschool, Doetinchem en de Hogeschool Marnix, Utrecht leveren onderstaand overzichten op. De cijfers van de beide hogescholen in Nederland zijn ontleend aan gegevens van de Hbo-raad en van de genoemde hogescholen zelf.
- 55 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
Tabel 9 Uitvalpercentage in benchmarking
2006 2007 2008 2009 2010 2011
Iselinge
Marnix
LOFO Cur
LOFO Bon
24.1 17.2 17.7 14.4 -
18.5 16.0 14.6 8.2 -
45.5 31.8 53.0 20.6 12.2 -
43.8 50.0 -
In bovenstaande tabel is te zien dat de uitvalpercentages van LOFO Curaçao nu meer in lijn komen met die van vergelijkbare opleidingen in Nederland. Wat diplomarendementen betreft kan de LOFO Curaçao zich uitstekend meten met vergelijkbare opleidingen in Nederland. De diplomarendementen van Iselinge en Marnix zijn berekend aan de hand van de informatie die op de site van de Hbo-raad voor handen is. De verwachting is dat de rendementen van alle instituten nog wel een opwaartse tendens zullen vertonen Tabel 10 Diplomarendement in procenten in benchmarking
2006 2007
Iselinge
Marnix
LOFO Cur
LOFO Bon
36.4 25.9
25.8 23.4
83.3 25.0
-
Op basis van de vermelde gegevens zijn door de LOFO de volgende streefcijfers geformuleerd voor propedeuse – en diplomarendement en voor het uitvalpercentage. Deze streefcijfers zijn aangegeven voor dezelfde periode, 2012 – 2015, als die welke voor het curriculum is vermeld.
Tabel 11 Streefcijfers in procenten LOFO Curaçao en Bonaire per 2011-2012 Propedeuse 2012 2013 2014 2015
80 80 80 80
diploma < 5 jr 90 90 90 90
Uitval 15 15 10 10
6. Resultaten
Voor de propedeuse – en diplomarendementen streeft de LOFO naar een evenwichtig en stabiel kwaliteitsniveau. Om dat te bereiken is continu aandacht voor kwaliteit geboden. Met betrekking tot het uitvalpercentage streeft de LOFO ernaar om dat terug te dringen tot ongeveer 10%. Alle verbeteracties en de inspanningen van de Commissie Doorstroom (om het niveau van instromende studenten beter te laten aansluiten bij het gewenste Hbo-niveau) zijn daar op gericht.
- 56 -
Zelfevaluatierapport LOFO
Algemene Faculteit
oktober 2011
01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41
Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen, LUNA. art. 3 “Delivering future leaders for the Caribbean”, Strategic Plan UNA 2006-2010 Beleidsnotitie UNA-Bonaire Bestuurs- en beheersreglement, BBR Overzicht opleidingen UNA, augustus 2011 Overzicht samenwerkingsovereenkomsten Hoger onderwijsbeleid in grote lijnen, december 2002 Overzicht buitengewoon hoogleraren UNA Jaarverslag 2010 Nota Contouren van een Algemene Faculteit van de Nederlandse Antillen (1994) Invoeringsplan Algemene Faculteit (1997) Contourenplan FEC (2005) Verslagen van faculteitsbrede vergaderingen Verslagen LOFO teamvergaderingen Notulen faculteitsraadvergaderingen Onderwijs- en examenreglement Enkele documenten examencommissie Beroepenveldcommissies LOFO Korte beschrijving integratieproces APK Wet op het Funderend Onderwijs (ter inzage tijdens de visitatie) Beroepsprofiel leerkracht Funderend Onderwijs De kennisbasis - Het fundament voor professioneel (leren) handelen Verslagen studiereizen Bardo Competentiekit leraren (ter inzage tijdens de visitatie) Overzicht van de verdeling van SBL-bekwaamheidseisen Invulling beroepscompetenties Raamwerk curriculum Funderend Onderwijs Kennisbases voor het primair onderwijs Curriculumoverzichten verschillende cohorten Literatuurlijsten WER-gidsen Modulebeschrijvingen SLB en WER Modulebeschrijvingen algemene didactiek Basisboek I-lijn Modulebeschrijvingen educatiegebieden Modulebeschrijvingen onderwijskunde, psychologie en pedagogiek Informatie PDS-concept Competenties en leerdoelen SLB-handleiding Jaarplanning Roosters
Onderliggende documenten Zelfevaluatierapport
ONDERLIGGENDE DOCUMENTEN ZELFEVALUATIERAPPORT
- 57 -
Zelfevaluatierapport LOFO
oktober 2011
Informatie Colloquium Doctum Verslag symposium Informatie introductieweek Opzet onderwijswerkplaats Raamwerk toetsbeleid UNA Notitie Toetsbeleid AF Studiegids LOFO Extra curriculair programma taal en rekenen Handleiding assessment CV (gast)docenten Beleidsnotitie gastdocenten HR-beleid UNA CV ondersteunend personeel Functionerings- en beoordelingsbeleid Functiebeschrijvingen Professionaliseringsplan Studieregeling UNA Optimaliseringsnotitie Afstudeerbeleid Systeem interne kwaliteitszorg AF, 2009 Consolideren en verbeteren. Beleidsplan Kwaliteitszorg 2011-2015, UNA 2011 Concept klachtenregeling UNA, 2009 Kengetallen
Onderliggende documenten Zelfevaluatierapport
42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64
Algemene Faculteit
- 58 -