FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS
2014
Utrecht, november 2014
INHOUD
Inleiding 5 1
Basisonderwijs en speciaal basisonderwijs 7
2
Expertisecentra 10
3
Voortgezet onderwijs 12
4
Samenwerkingsverbanden 14 BIJLAGE(N)
I
Uitleg financiële kengetallen 16
Inleiding
Dit totaaloverzicht van de jaarcijfers van de bekostigde besturen in het funderend onderwijs is bedoeld om de Tweede Kamer een beeld te geven van de financiële staat van het onderwijs en de belangrijkste ontwikkelingen daarin. Toezending aan de Tweede Kamer markeert ook het moment dat deze gegevens en de onderliggende gegevens per bestuur openbaar worden. Dit overzicht bestaat uit korte, feitelijke beschrijvingen van de belangrijkste ontwikkelingen eind 2013 in bezittingen en schulden (balans), opbrengsten en kosten (baten en lasten) en de relevante kengetallen daaruit, alsmede korte beschouwingen van die ontwikkelingen. Alle door het rijk bekostigde onderwijsbesturen in Nederland zijn verplicht jaarlijks voor 1 juli hun door de accountant gecontroleerde jaarrekening over het voorgaande boekjaar in te dienen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Na een aantal controles en zo nodig correcties van de jaarcijfers levert DUO medio september een totaalbestand van financiële gegevens aan de Inspectie van het Onderwijs. De indeling van de besturen naar sectoren in deze rapportage komt overeen met de indeling zoals die door DUO wordt geleverd. In dit overzicht worden totalen over de jaren 2009 – 2013 weergegeven. Verschuivingen binnen deze jaren worden in beeld gebracht, maar zonder aanvullende analyse van de onderliggende jaarrekeningen is het niet altijd mogelijk om te beoordelen of een ontwikkeling gunstig is of niet. Hiervoor is meer inzicht in de achtergronden noodzakelijk. Bovendien kan een trend die voor het ene bestuur positief is, voor het andere bestuur negatief zijn en dergelijke uitspraken over de totale sector zijn daarom vaak niet mogelijk. Dat de sectoren bestaan uit een zeer divers geheel aan besturen, blijkt ook als gekeken wordt naar de kenmerken van specifieke groepen besturen. De benoeming van besturen met een liquiditeit, solvabiliteit of rentabiliteit beneden de waarden die de inspectie hanteert om mogelijke financiële risico’s op te sporen, leidt vanzelfsprekend tot de vraag, of zij beschikken over gemeenschappelijke kenmerken zoals omvang, regio, denominatie of de ontwikkeling van leerlingenaantallen. Zulke kenmerken zouden ook in andere gevallen een voorspellende waarde kunnen hebben. Groepen besturen met mogelijke financiële risico’s zijn echter net zo divers van samenstelling als de sector zelf en lenen zich niet voor zeer algemene en daardoor inadequate bespreking in dit overzicht. De bepaling van financiële risico’s per bestuur is en blijft een kwestie van gedegen analyse en maatwerk. Dit doet de inspectie in het kader van het toezicht op de financiële continuïteit.
IVHO_EDOCS-#4448705-V1-FINANCIËLE_RAPPORTAGE_FUNDEREND.DOCX
Pagina 5 van 16
IVHO_EDOCS-#4448705-V1-FINANCIËLE_RAPPORTAGE_FUNDEREND.DOCX
Pagina 6 van 16
1
Basisonderwijs en speciaal basisonderwijs
Kengetallen Rentabiliteit Solvabiliteit II Liquiditeit Rijksbijdr./tot. baten Personeel/tot. baten
2009 -0,4 0,71 2,21 0,91 0,83
2010 -1,5 0,69 2,03 0,91 0,84
Signaleringswaarden Solvabiliteit II Onder 0,30 Op of boven 0,30 Liquiditeit Onder 0,50 Van 0,50 tot 1,00 Op of boven 1,00 Rentabiliteit Onder 0 procent Van 0 tot 5 procent Op of boven 5 procent Aantal
2009
2010
2011 -1,2 0,69 1,98 0,91 0,83 2011
2012 0,0 0,70 2,04 0,91 0,83
2013 3,3 0,72 2,37 0,92 0,79
2012
2013
2,1% 97,9%
2,7% 97,3%
2,8% 97,2%
3,0% 97,0%
2,3% 97,7%
1,0% 4,7% 94,3%
1,5% 5,8% 92,7%
1,3% 5,1% 93,6%
1,5% 4,2% 94,3%
0,7% 2,3% 97,0%
48,9% 40,5% 10,6% 1.023
62,8% 30,1% 7,1% 1.031
57,4% 35,1% 7,5% 1.039
40,1% 49,2% 10,7% 1.042
13,0% 51,3% 35,7% 1.039
Instellingen met aangepast financieel toezicht 1 augustus 2013 Instellingen met aangepast financieel toezicht 1 augustus 2014
20 23
Beschouwing Nadat de negatieve resultaten van de voorgaande jaren in 2012 waren omgebogen tot een nulresultaat, zijn de resultaten van de sector in 2013 verder verbeterd. Net als bij een aantal andere sectoren, wordt dit resultaat echter in gunstige zin vertekend door de toekenning, aan het eind van het kalenderjaar, van de middelen in het kader van het herfstakkoord1. Voor de activiteiten in 2013 heeft deze toewijzing nog geen betekenis gehad. We kunnen ervan uitgaan dat al deze middelen, gezien het tijdstip, aan de liquide middelen zijn toegevoegd. Het zijn ook deze extra middelen die geheel verantwoordelijk zijn voor de opgaande lijn van de sector. Zonder2 deze NOA-middelen zou het kengetal voor de liquiditeit op 2,04 zijn uitgekomen, een kleine toename. De rentabiliteit zou weer negatief zijn geworden, 1 De bedragen bij de verschillende sectoren in deze publicatie kunnen enigszins afwijken van de bedragen per sector uit de toewijzingsregelingen. Dat is een gevolg van het feit dat de besturen die aan een sector zijn toebedeeld, soms ook scholen hebben in een andere sector. Daardoor kunnen bedragen die bestemd zijn voor po-scholen verschijnen bij besturen in het vo als die ook po-scholen onderhouden. In deze publicatie is daarvoor gecorrigeerd door de bedragen terug te rekenen naar de onderliggende scholen van elk bestuur. 2 De reden om in deze en de andere sectoren waar dat relevant is, naast de kengetallen zoals ze rechtstreeks uit de jaarrekening te lezen zijn, ook de kengetallen te noemen zoals ze zouden zijn geweest zonder de extra middelen, is gelegen in de wens om voor analyses op langere termijn een consistente lijn te kunnen laten zien. De toewijzingen zijn door de instellingen niet zijn voorzien en maakten in 2013 dus geen deel uit van de reguliere bedrijfsvoering van de instellingen. IVHO_EDOCS-#4448705-V1-FINANCIËLE_RAPPORTAGE_FUNDEREND.DOCX
Pagina 7 van 16
zij het zeer licht met een percentage van tweetiende procent. De solvabiliteit zou enigszins zijn gedaald naar 0,69, even hoog als in 2010 en 2011. De belangrijkste verbeteringen in de financiële positie hangen verder samen met de reductie van de hoeveelheid lasten en dan in het bijzonder de personeelslasten. Deze personeelslasten zijn al een aantal jaren zowel absoluut als relatief gedaald en kwamen in 2013 onder de 80 procent van de rijksbijdrage. De absolute daling van het personeelslasten hangt samen met de terugloop van het aantal leerlingen als gevolg van de bevolkingskrimp, waardoor ook de rijksbijdrage zelf is gedaald. De daling is echter groter dan alleen dat. Door de toekenning van de extra middelen is het eigen vermogen voor het eerst sinds drie jaar weer gestegen, met iets minder dan 300 miljoen. Met het nagenoeg gelijk blijven van het vreemd vermogen leidt dat tot een lichte verbetering van de solvabiliteit naar 0,72. De verbetering van de resultaten is nog niet tot uitdrukking gekomen in het aantal instellingen (besturen) onder aangepast, financieel toezicht. Dat liep lichtelijk op ten opzichte van een jaar eerder.
IVHO_EDOCS-#4448705-V1-FINANCIËLE_RAPPORTAGE_FUNDEREND.DOCX
Pagina 8 van 16
Geaggregeerde jaarrekening basisonderwijs en speciaal basisonderwijs Balans 1 Activa 1.1 Immateriële vaste activa 1.2 Materiële vaste activa Gebouwen, terreinen Inventaris en overige 1.3 Financiële vaste activa Totaal vaste activa 1.4 Voorraden 1.5 Vorderingen 1.6 Effecten 1.7 Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal Activa 2 Passiva 2.1 Eigen vermogen 2.2 Voorzieningen 2.3 Langlopende schulden 2.4 Kortlopende schulden Totaal Passiva
2009
Staat van baten en lasten Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Overige overheidsb. 3.3 College, cursus etc. geld. 3.4 Baten werk in opdracht 3.5 Overige Baten Totaal baten Lasten 4.1 Personeelslasten 4.2 Afschrijvingen 4.3 Huisvestingslasten 4.4 Overige lasten Totaal lasten Saldo baten en lasten HR Gerealiseerde herwaard. 5 Financiële baten en lasten Resultaat 6 Belastingen 7 Resultaat deelnemingen Resultaat na belastingen 8 Aandeel derden in resultaat Netto resultaat 9 Buitengewoon resultaat Totaal resultaat
2009
2010
2011
2012
2013
0 1.099 210 889 491 1.590 0 754 69 1.731 2.554 4.144
0 1.167 223 944 485 1.652 2 732 74 1.576 2.384 4.036
0 1.197 231 966 446 1.643 0 697 60 1.462 2.219 3.862
0 1.226 268 958 375 1.601 0 659 59 1.549 2.267 3.868
0 1.230 271 959 322 1.552 0 663 31 1.925 2.619 4.171
2.313 624 53 1.154 4.144
2.395 405 62 1.174 4.036
2.290 390 59 1.123 3.862
2.283 411 65 1.109 3.868
2.574 419 71 1.107 4.171
2010
2011
2012
2013
7.745 280 0 1 457 8.483
7.733 282 0 1 466 8.482
7.709 272 0 1 470 8.452
7.778 243 0 1 451 8.473
8.023 233 0 1 450 8.707
7.094 178 571 761 8.604 -121 0 86 -35 0 0 -35 0 -35 4 -31
7.143 189 567 762 8.661 -179 0 54 -125 0 0 -125 0 -125 0 -125
7.075 195 565 762 8.597 -145 0 40 -105 0 -1 -106 0 -106 0 -106
7.019 200 562 742 8.523 -50 0 53 3 0 0 3 0 3 0 3
6.938 203 573 736 8.450 257 0 35 292 0 0 292 0 292 0 292
IVHO_EDOCS-#4448705-V1-FINANCIËLE_RAPPORTAGE_FUNDEREND.DOCX
Pagina 9 van 16
2
Expertisecentra
Kengetallen Rentabiliteit Solvabiliteit II Liquiditeit Rijksbijdr./tot. baten Personeel/tot. baten
2009 0,7 0,66 2,33 0,91 0,84
2010 0,1 0,64 2,19 0,92 0,84
2011 0,1 0,66 2,25 0,92 0,84
Signaleringswaarden Solvabiliteit II Onder 0,30 Op of boven 0,30 Liquiditeit Onder 0,50 Van 0,50 tot 1,00 Op of boven 1,00 Rentabiliteit Onder 0 procent Van 0 tot 5 procent Op of boven 5 procent Aantal
2009
2010
2011
2012 2,4 0,66 2,38 0,89 0,80 2012
2013 2,3 0,66 2,36 0,88 0,80 2013
9,2% 90,8%
10,7% 89,3%
9,2% 90,8%
6,5% 93,5%
2,6% 97,4%
1,3% 5,3% 93,4%
0,0% 6,7% 93,3%
0,0% 6,6% 93,4%
0,0% 3,9% 96,1%
1,3% 2,6% 96,1%
31,6% 53,9% 14,5% 76
40,0% 49,3% 10,7% 75
36,8% 52,7% 10,5% 76
22,1% 55,8% 22,1% 77
19,7% 55,3% 25,0% 76
Instellingen met aangepast financieel toezicht 1 augustus 2013 Instellingen met aangepast financieel toezicht 1 augustus 2014
5 4
Beschouwing De expertisecentra laten, na enkele magere jaren, sinds twee jaar een flinke groei in de rentabiliteit zien. Alle kengetallen bevinden zich in aan de goede kant van de streep. Mede als gevolg hiervan is het aantal instellingen met aangepast toezicht in het afgelopen jaar dan ook afgenomen. De expertisecentra hebben in 2013 circa 11 miljoen ontvangen in het kader van het herfstakkoord. Dit heeft uiteraard een extra, positieve bijdrage aan de ontwikkeling geleverd. De rentabiliteit zou anders rond de 1,4 procent hebben gelegen, de liquiditeit op 2,30 en de solvabiliteit op 0,65. Opvallend bij de expertisecentra is dat hier, in tegenstelling tot bijna alle andere sectoren, de afhankelijkheid van de rijksbijdrage de laatste jaren enigszins is gedaald. Ook hier zijn, net als in het basisonderwijs, de personeelslasten gedaald. Hier is dat echter alleen een relatieve daling ten opzichte van de totale baten. In absolute zin is er sprake van een lichte toename.
IVHO_EDOCS-#4448705-V1-FINANCIËLE_RAPPORTAGE_FUNDEREND.DOCX
Pagina 10 van 16
Geaggregeerde jaarrekening expertisecentra Balans 1 Activa 1.1 Immateriële vaste activa 1.2 Materiële vaste activa Gebouwen, terreinen Inventaris en overige 1.3 Financiële vaste activa Totaal vaste activa 1.4 Voorraden 1.5 Vorderingen 1.6 Effecten 1.7 Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal Activa 2 Passiva 2.1 Eigen vermogen 2.2 Voorzieningen 2.3 Langlopende schulden 2.4 Kortlopende schulden Totaal Passiva
2009
Staat van baten en lasten Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Overige overheidsb. 3.3 College, cursus etc. geld. 3.4 Baten werk in opdracht 3.5 Overige Baten Totaal baten Lasten 4.1 Personeelslasten 4.2 Afschrijvingen 4.3 Huisvestingslasten 4.4 Overige lasten Totaal lasten Saldo baten en lasten HR Gerealiseerde herwaard. 5 Financiële baten en lasten Resultaat 6 Belastingen 7 Resultaat deelnemingen Resultaat na belastingen 8 Aandeel derden in resultaat Netto resultaat 9 Buitengewoon resultaat Totaal resultaat
2009
2010
2011
2012
2013
0 103 32 71 21 124 0 128 1 256 385 509
0 117 42 75 21 138 0 126 1 256 383 521
0 128 51 77 16 144 0 119 2 262 383 527
0 153 70 83 11 164 0 116 1 294 411 575
0 155 70 85 18 173 0 121 3 334 458 631
268 66 10 165 509
293 42 10 176 521
298 50 9 170 527
330 51 21 173 575
360 57 20 194 631
2010
2011
2012
2013
1.034 33 1 9 55 1.132
1.074 31 1 6 58 1.170
1.086 24 0 8 61 1.179
1.115 66 0 8 57 1.246
1.129 70 0 10 65 1.274
957 17 60 98 1.132 0 0 9 9 0 0 9 0 9 0 9
985 18 60 111 1.174 -4 0 5 1 0 0 1 0 1 0 1
990 19 58 116 1.183 -4 0 5 1 0 0 1 0 1 0 1
1.002 23 67 130 1.222 24 0 6 30 0 0 30 0 30 0 30
1.024 24 70 131 1.249 25 0 4 29 0 0 29 0 29 0 29
IVHO_EDOCS-#4448705-V1-FINANCIËLE_RAPPORTAGE_FUNDEREND.DOCX
Pagina 11 van 16
3
Voortgezet onderwijs
Kengetallen Rentabiliteit Solvabiliteit II Liquiditeit Rijksbijdr./tot. baten Personeel/tot. baten
2009
Signaleringswaarden Solvabiliteit II Onder 0,30 Op of boven 0,30 Liquiditeit Onder 0,50 Van 0,50 tot 0,75 Op of boven 0,75 Rentabiliteit Onder 0 procent Van 0 tot 5 procent Op of boven 5 procent Aantal
2009
0,3 0,59 1,32 0,91 0,77
2010 -1,0 0,56 1,15 0,92 0,78 2010
2011 -0,9 0,56 1,08 0,92 0,79
2012 1,2 0,57 1,20 0,92 0,77
2011
2012
2013 3,2 0,59 1,45 0,92 0,76 2013
5,2% 94,8%
8,3% 91,7%
7,6% 92,4%
6,8% 93,2%
4,1% 95,9%
9,4% 5,2% 85,4%
9,7% 8,7% 81,6%
10,3% 9,0% 80,7%
8,2% 7,2% 84,6%
4,8% 3,8% 91,4%
39,4% 49,1% 11,5% 287
61,6% 33,6% 4,8% 289
55,2% 42,0% 2,8% 290
30,0% 59,1% 10,9% 293
11,6% 65,5% 22,9% 293
Instellingen met aangepast financieel toezicht 1 augustus 2013 Instellingen met aangepast financieel toezicht 1 augustus 2014
11 13
Beschouwing In 2012 leek de sector vo de teruggang als gevolg van de crisis te boven te zijn gekomen. In 2013 heeft de stijging zich verder doorgezet. Dit beeld wordt echter vertekend door de extra middelen die in het kader van het herfstakkoord zijn toegekend. Zonder die extra middelen, die gezien het tijdstip waarop de instellingen wisten dat ze ze zouden krijgen en het moment waarop ze ze daadwerkelijk kregen, niet meer echt een rol in de financiële huishouding van 2013 konden spelen en daardoor vooral naar de liquiditeiten zijn gegaan, zou de situatie min of meer zijn gestabiliseerd. Zo zou er sprake zijn geweest van een rendement van net boven de nul procent,. De liquiditeit zou met 1,26 vrijwel gelijk zijn geweest aan die van een jaar eerder en hetzelfde zou gegolden hebben voor de solvabiliteit. De ontwikkeling van het aantal instellingen (besturen) onder aangepast financieel toezicht, laat zien dat het herstel nog broos is. Het is het afgelopen jaar enigszins opgelopen van 11 naar 13 besturen. Bij het vo zijn de personeelslasten als fractie van de totale baten na een piek in 2011 de laatste twee jaar gedaald. Dit is vooral een gevolg van de toename van de baten. In absolute zin zijn de personeelslasten de afgelopen vijf jaar geleidelijk blijven stijgen.
IVHO_EDOCS-#4448705-V1-FINANCIËLE_RAPPORTAGE_FUNDEREND.DOCX
Pagina 12 van 16
Geaggregeerde jaarrekening voortgezet onderwijs Balans 1 Activa 1.1 Immateriële vaste activa 1.2 Materiële vaste activa Gebouwen, terreinen Inventaris en overige 1.3 Financiële vaste activa Totaal vaste activa 1.4 Voorraden 1.5 Vorderingen 1.6 Effecten 1.7 Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal Activa 2 Passiva 2.1 Eigen vermogen 2.2 Voorzieningen 2.3 Langlopende schulden 2.4 Kortlopende schulden Totaal Passiva
2009
Staat van baten en lasten Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Overige overheidsb. 3.3 College, cursus etc. geld. 3.4 Baten werk in opdracht 3.5 Overige Baten Totaal baten Lasten 4.1 Personeelslasten 4.2 Afschrijvingen 4.3 Huisvestingslasten 4.4 Overige lasten Totaal lasten Saldo baten en lasten HR Gerealiseerde herwaard. 5 Financiële baten en lasten Resultaat 6 Belastingen 7 Resultaat deelnemingen Resultaat na belastingen 8 Aandeel derden in resultaat Netto resultaat 9 Buitengewoon resultaat Totaal resultaat
2009
2010
2011
2012
2013
4 1.877 1.152 725 376 2.257 18 412 66 1.240 1.736 3.993
2 1.981 1.222 759 318 2.301 19 319 65 1.182 1.585 3.886
2 2.107 1.335 772 253 2.362 18 311 51 1.058 1.438 3.800
2 2.131 1.360 771 196 2.329 18 309 51 1.217 1.595 3.924
2 2.164 1.421 743 190 2.356 13 336 25 1.493 1.867 4.223
1.702 659 315 1.317 3.993
1.700 485 319 1.382 3.886
1.647 475 349 1.329 3.800
1.767 455 373 1.329 3.924
2.021 484 432 1.286 4.223
2010
2011
2012
2013
6.443 137 12 16 415 7.023
6.630 165 9 29 393 7.226
6.669 147 10 37 385 7.248
6.926 154 11 32 407 7.530
7.290 157 11 31 404 7.893
5.459 230 505 853 7.047 -24 0 48 24 0 0 24 0 24 6 30
5.674 245 521 882 7.322 -96 0 23 -73 0 1 -72 0 -72 -1 -73
5.739 239 487 866 7.331 -83 0 16 -67 0 0 -67 0 -67 0 -67
5.850 269 472 863 7.454 76 0 18 94 0 0 94 0 94 -2 92
5.981 277 511 879 7.648 245 0 8 253 0 0 253 0 253 1 254
IVHO_EDOCS-#4448705-V1-FINANCIËLE_RAPPORTAGE_FUNDEREND.DOCX
Pagina 13 van 16
4
Samenwerkingsverbanden
Kengetallen Rentabiliteit Solvabiliteit II Liquiditeit Rijksbijdr./tot. baten Personeel/tot. baten
2009 2,5 0,64 2,71 0,80 0,50
2010 2,7 0,62 2,55 0,79 0,52
Signaleringswaarden Solvabiliteit II Onder 0,30 Op of boven 0,30 Liquiditeit Onder 0,50 Van 0,50 tot 1,00 Op of boven 1,00 Rentabiliteit Onder 0 procent Van 0 tot 5 procent Op of boven 5 procent Aantal
2009
2010
2011 -0,3 0,60 2,45 0,79 0,53 2011
2012 -1,2 0,57 2,29 0,79 0,54 2012
2013 -1,8 0,58 2,33 0,82 0,53 2013
8,9% 91,1%
8,9% 91,1%
10,2% 89,8%
10,2% 89,8%
13,1% 86,9%
0,0% 0,8% 99,2%
0,0% 0,8% 99,2%
0,0% 0,8% 99,2%
0,0% 2,4% 97,6%
0,0% 2,9% 97,1%
29,7% 32,1% 38,2% 246
35,4% 36,1% 28,5% 246
46,3% 29,7% 24,0% 246
49,4% 29,0% 21,6% 245
51,4% 28,4% 20,2% 243
Instellingen met aangepast financieel toezicht 1 augustus 2013 Instellingen met aangepast financieel toezicht 1 augustus 2014
0 0
Beschouwing De samenwerkingsverbanden ondergaan een transitieproces in het kader van de invoering van het passend onderwijs en worden in 2015 opgeheven3.
3 De Samenwerkingsverbanden Weer Samen naar School worden dan opgevolgd door de Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. IVHO_EDOCS-#4448705-V1-FINANCIËLE_RAPPORTAGE_FUNDEREND.DOCX
Pagina 14 van 16
Geaggregeerde jaarrekening samenwerkingsverbanden Balans 1 Activa 1.1 Immateriële vaste activa 1.2 Materiële vaste activa Gebouwen, terreinen Inventaris en overige 1.3 Financiële vaste activa Totaal vaste activa 1.4 Voorraden 1.5 Vorderingen 1.6 Effecten 1.7 Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal Activa 2 Passiva 2.1 Eigen vermogen 2.2 Voorzieningen 2.3 Langlopende schulden 2.4 Kortlopende schulden Totaal Passiva
2009
Staat van baten en lasten Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Overige overheidsb. 3.3 College, cursus etc. geld. 3.4 Baten werk in opdracht 3.5 Overige Baten Totaal baten Lasten 4.1 Personeelslasten 4.2 Afschrijvingen 4.3 Huisvestingslasten 4.4 Overige lasten Totaal lasten Saldo baten en lasten HR Gerealiseerde herwaard. 5 Financiële baten en lasten Resultaat 6 Belastingen 7 Resultaat deelnemingen Resultaat na belastingen 8 Aandeel derden in resultaat Netto resultaat 9 Buitengewoon resultaat Totaal resultaat
2009
2010
2011
2012
2013
0 3 0 2 2 5 0 23 0 135 158 163
0 4 1 3 2 6 0 24 0 154 178 184
0 5 2 3 1 6 0 29 0 154 183 189
0 4 2 2 1 5 0 28 0 155 183 188
0 4 2 2 0 4 0 22 0 136 158 162
102 3 0 58 163
112 2 0 70 184
111 2 1 75 189
106 1 1 80 188
91 2 1 68 162
2010
2011
2012
2013
249 8 0 1 52 310
263 9 0 1 61 334
273 9 0 0 64 346
274 9 0 0 63 346
270 18 0 0 42 330
156 1 3 144 304 6 0 2 8 0 0 8 0 8 0 8
174 1 3 149 327 7 0 2 9 0 0 9 0 9 0 9
183 1 4 161 349 -3 0 2 -1 0 0 -1 0 -1 0 -1
187 1 4 160 352 -6 0 2 -4 0 0 -4 0 -4 -1 -5
175 1 3 158 337 -7 0 1 -6 0 0 -6 0 -6 -5 -11
IVHO_EDOCS-#4448705-V1-FINANCIËLE_RAPPORTAGE_FUNDEREND.DOCX
Pagina 15 van 16
Bijlage
I
Uitleg financiële kengetallen Solvabiliteit De solvabiliteit laat zien welk deel van het totale vermogen bestaat uit eigen vermogen. Er zijn daarbij twee benaderingen gangbaar. Er is een solvabiliteit I, waarbij alleen het eigen vermogen wordt gebruikt bij de berekening van het kengetal, en een solvabiliteit II waarbij daarvoor gebruik wordt gemaakt van het eigen vermogen, vermeerderd met de voorzieningen. De inspectie maakt vanouds gebruik van solvabiliteit II. Besturen die onder de onderste signaleringswaarde zitten (0,30 voor solvabiliteit II) lopen mogelijk het risico op langere termijn niet meer aan hun betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Liquiditeit De liquiditeit (current ratio) geeft de verhouding aan tussen het geld dat besturen op korte termijn (minder dan een jaar) beschikbaar hebben en wat ze op korte termijn moeten betalen. Besturen moeten op korte termijn genoeg geld beschikbaar hebben om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen. Besturen met een liquiditeit onder de signaleringswaarde van 1,0 kunnen dat mogelijk niet. Dat wil echter niet zeggen dat zij in betalingsproblemen verkeren. Dat hangt af van de mogelijkheden die een bestuur heeft om geld vrij te maken, bijvoorbeeld door bezittingen te verkopen of door roodstand op zijn betaalrekening. De specifieke financiële situatie van een bestuur bepaalt of de lage liquiditeit leidt tot een acuut financieel probleem. Rentabiliteit Het verschil tussen de opbrengsten of baten en de kosten is het resultaat. Als de kosten hoger zijn dan de opbrengsten, is het resultaat negatief. Om te kunnen beoordelen of het resultaat relatief groot of klein is, neemt men de verhouding tussen het resultaat en de totale opbrengsten. Dit noemt men de rentabiliteit. Idealiter zijn de kosten en opbrengsten op langere termijn met elkaar in evenwicht en is de rentabiliteit gemiddeld ongeveer 0 procent. Rijksbijdrage/totale baten Alle besturen in deze rapportage worden door de rijksoverheid bekostigd. Daarnaast kunnen zij ook nog inkomsten hebben uit andere activiteiten. Dit kengetal laat zien in welke mate de instellingen in een sector afhankelijk zijn van de bijdrage van de rijksoverheid, dan wel andere inkomstenbronnen hebben. Personeelslasten/totale baten In het onderwijs gaan veel middelen naar het personeel. Dit kengetal laat zien welk deel van de totale inkomsten het bestuur besteedt aan personeel.
IVHO_EDOCS-#4448705-V1-FINANCIËLE_RAPPORTAGE_FUNDEREND.DOCX
Pagina 16 van 16