Zeeuwse streekproducten; een belevenis op zich! Afstudeerrapport
Auteur: Semester: Onderwijsinstelling: Opleiding: Cursus: Docentbegeleider: Bedrijfsbegeleider: Beoordelaars:
Versie 1, juni 2013
Maja van Putte; 00049023 8e semester 2012/2013 HZ University of Applied Sciences Vitaliteitsmanagement toerisme Afstuderen Timo Derriks Sabine Verburg Ester Wisse Peter Kruizinga
Zeeuwse streekproducten; een belevenis op zich! Afstudeerrapport
Auteur: Semester: Onderwijsinstelling: Opleiding: Cursus: Docentbegeleider: Bedrijfsbegeleider: Beoordelaars:
Versie 1, juni 2013
Maja van Putte; 00049023 8e semester 2012/2013 HZ University of Applied Sciences Vitaliteitsmanagement toerisme Afstuderen Timo Derriks Sabine Verburg Ester Wisse Peter Kruizinga
Samenvatting Stichting Lekker Regionaal Product is een stichting met een groot netwerk van producenten en ondernemers die zich inzet voor de bekendheid van streekproducten in Zeeland, West-Brabant en Goeree-Overflakkee. Streekproducten spelen een grote rol bij het keuzeproces van de toerist om in een bepaalde regio op vakantie te gaan en dragen bij aan de marketing van een regio. Het aanbod van streekproducten in de horeca is echter niet aangepast aan de vraag van de toerist. Door meer in te spelen op de behoeften van de toerist zal de beleving van de toerist versterkt worden. De vraag is dan ook “Op welke manier kunnen horecaondernemers met streekproducten die aansluiten bij de Zeeuwse identiteit en weinig gebruikt worden in de horeca inspelen op de beleving van de toerist?” In het theoretisch kader is gebleken dat er veel onduidelijkheid is over de definitie van streekproducten. Tijdens het empirische onderzoek is door middel van achttien interviews met horecaondernemers een definitie van streekproducten samengesteld. Vervolgens is er onderzocht welke producten weinig gebruikt worden door de horecaondernemers maar wel passen bij de identiteit van Zeeland en de beleving van de toerist. Hieruit is een lijst met negen producten ontstaan, namelijk: zwarte bessen, gekleurde wortelen, zeekool, lamsvlees, harder, bot, bruine bonen, Thoolse aardappelen en paling. De producenten van deze negen producten zijn vervolgens geïnterviewd over gebruikswijzen, distributie en het verhaal achter het product. Daarna is er door middel van deskresearch onderzocht hoe horecaondernemers deze negen producten aan kunnen bieden aan de gast, hierbij gaat het zowel om bereidingswijzen als bij evenementen, decoratie, kookworkshops, arrangementen, storytelling, streekgerechten en thema menu’s. Op storytelling wordt vervolgens dieper ingegaan door voorbeelden te noemen voor een praktische toepassing van storytelling in de praktijk, omdat uit het onderzoek gebleken is dat storytelling een grote rol speelt bij de beleving van toeristen. Storytelling kan toegepast worden op placemats, schilderijen, voordrachten tijdens een themadiner/evenement en op alle manieren in de uitstraling zoals bedrijfskleding waar het verhaal in terug komt of visitekaartjes. Het is dan ook erg belangrijk dat het verhaal consequent wordt doorgevoerd. Als laatste is er gekeken of het raadzaam is om een keurmerk in te voeren voor streekproducten. Er is uit het theoretisch kader al gebleken dat er voor en tegenstanders voor een keurmerk zijn. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat voornamelijk de toegankelijkheid van een keurmerk in Zeeland lastig te waarborgen is. Als de richtlijnen van Erkend Streekproduct worden aangehouden komen lang niet alle producten die Stichting Lekker Regionaal Product als streekproduct ziet in aanmerking voor een keurmerk. Hierdoor is het raadzaam om als Lekker Regionaal Product op dit moment geen keurmerk in te voeren voor streekproducten in Zeeland maar verder onderzoek te doen naar hoe de toegankelijkheid van het keurmerk in Zeeland vergroot kan worden, en zich voorlopig te richten op de promotie van streekproducten. Er kan naar aanleiding van dit onderzoek geconcludeerd worden dat de beleving van de toerist versterkt kan worden door de toerist verschillende soorten belevenissen mee te laten maken door het inzetten van streekproducten bij evenementen, arrangementen, kookworkshops, themadiners en het toepassen van storytelling. Het is dan ook aan te raden om zelf een evenement te organiseren waarbij storytelling wordt gebruikt als voorbeeld voor de horecaondernemers. Ook een workshop organiseren waarbij marketing en storytelling centraal staan is raadzaam. Daarnaast wordt er aangeraden om een duidelijke definitie te plaatsen van een streekproduct op de website van Lekker Regionaal Product om discussies te voorkomen. Consumenten en horecaondernemers laten zien welke producten er verkrijgbaar zijn en op welke plaats deze producten verkrijgbaar zijn is ook erg belangrijk, net als ondernemers en consumenten te laten inzien dat streekproducten niet per se duurder zijn dan reguliere producten. Om de horecaondernemers voorbeelden aan te reiken van verschillende bereidingswijzen van de negen eerder genoemde producten kunnen er receptenkaarten gemaakt worden van ieder genoemd product. Verder kan er ook een maandkalender opgesteld worden waarbij iedere maand één streekproduct centraal staat wat gebruikt kan worden in de horeca. Daarnaast is het van belang dat Lekker Regionaal Product aan consumenten duidelijk maakt welke activiteiten er wanneer plaatsvinden.
Voorwoord Voor u ligt mijn afstudeerrapport geschreven voor Stichting Lekker Regionaal Product. Dit rapport is de afsluiting van de door mij gevolgde opleiding Vitaliteitsmanagement Toerisme aan de HZ University of Applied Sciences te Vlissingen. Gedurende de opleiding heb ik een grote interesse ontwikkeld voor evenementen- en horecabranche. Door af te studeren bij Stichting Lekker Regionaal Product, een stichting die streekproducten promoot in Zeeland, West-Brabant en GoereeOverflakkee, heb ik de kans gekregen om me meer te verdiepen in regiomarketing, beleving, storytelling, evenementenorganisatie en de Zeeuwse horecasector. Dankzij de grote vrijheid binnen het bedrijf heb ik veel ervaring op gedaan in het zelfstandig organiseren van evenementen en mijn onderzoek kunnen richten op de horecasector. Dit is voor mij erg interessant gezien ik in de toekomst graag een eigen horecabedrijf zou willen opstarten. Mijn onderzoek wat geleid heeft tot een adviesrapport is bestemd voor Stichting Lekker Regionaal Product. Zij kunnen het adviesrapport verspreiden onder alle Zeeuwse horecaondernemers die werken of willen werken met streekproducten. Graag wil ik mijn afstudeerbegeleider en opdrachtgever Sabine Verburg, coördinator van Lekker Regionaal Product, bedanken voor de begeleiding en inzichten tijdens de stage en het onderzoek. Ook wil ik mijn tweede begeleider, Wies Buysrogge, bedanken voor haar kennis, inzichten en feedback tijdens mijn afstuderen. Daarnaast wil ik Timo Derriks, begeleider vanuit de HZ University of Applied Sciences bedanken voor het overdragen van zijn kennis, adviezen en feedback. Als laatste grote dank voor de vele horecaondernemers en producenten van streekproducten die mij te woord hebben willen staan in de verschillende fasen van mijn onderzoek. Maja van Putte, Sint-Maartensdijk, mei 2013
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 1 1.1 Aanleiding ...................................................................................................................................... 1 1.2 Doel en relevantie van het onderzoek .......................................................................................... 1 1.3 Probleemstelling............................................................................................................................ 1 1.4 Leeswijzer ...................................................................................................................................... 2
2.
Bedrijfsprofiel .................................................................................................................................. 3 2.1 Stichting Lekker Regionaal Product ............................................................................................... 3 2.2 Doelgroep ...................................................................................................................................... 3 2.3 Activiteiten .................................................................................................................................... 4 2.4 Bedrijfsomgeving ........................................................................................................................... 4
3.
Theoretisch kader ............................................................................................................................ 5 3.1 Streekproducten ............................................................................................................................ 5 3.2 Identiteit van Zeeland ................................................................................................................... 6 3.3 Streekproducten in de horeca ....................................................................................................... 6 3.4 Promotie van Streekproducten ..................................................................................................... 6 3.5 Storytelling .................................................................................................................................... 7 3.6 Beleving ......................................................................................................................................... 7 3.7 Consumentenonderzoek Kenniscentrum Kusttoerisme ............................................................... 8 3.8 Keurmerk voor streekproducten ................................................................................................... 9
4.
Methodiek ..................................................................................................................................... 10 4.1 Soort onderzoek .......................................................................................................................... 10 4.2 Eenheden..................................................................................................................................... 10 4.3 Interviews met horecaondernemers ........................................................................................... 10 4.4 Deskresearch over consumentenonderzoek en oude bereidingswijzen .................................... 11 4.5 Interviews met producenten ....................................................................................................... 11 4.6 Deskresearch over marketingmethoden, storytelling en keurmerken ....................................... 12 4.7 Operationalisatie ......................................................................................................................... 12 4.8 Presentatie van resultaten .......................................................................................................... 12
5.
Resultaten...................................................................................................................................... 13 5.1 Streekproducten volgens Zeeuwse horecaondernemers ........................................................... 13 5.2 Gebruik streekproducten door Zeeuwse horecaondernemers................................................... 14 5.3 Streekproducten die weinig gebruikt worden in de horeca, aansluiten bij de identiteit van Zeeland en passen bij de beleving van de toerist ............................................................................. 14 5.4 Aanbieden van streekproducten in de horeca ............................................................................ 15 5.5 Storytelling toepassen in de horeca ............................................................................................ 17 5.6 Keurmerk ..................................................................................................................................... 17
5.7 Conclusie resultaten .................................................................................................................... 18 6.
Discussie ........................................................................................................................................ 19 6.1 Definitie streekproducten ........................................................................................................... 19 6.2 Horecaondernemers versus consument ..................................................................................... 19 6.3 Streekproducten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland en passen bij de beleving van de toerist ................................................................................................................................................ 20 6.4 Aanbieden van streekproducten in de horeca ............................................................................ 20 6.5 Storytelling .................................................................................................................................. 21 6.6 Invoeren van een keurmerk ........................................................................................................ 21
7.
Conclusie en aanbevelingen .......................................................................................................... 22 7.1 Beantwoording deelvragen ......................................................................................................... 22 7.2 Beantwoording hoofdvraag......................................................................................................... 23 7.3 Aanbevelingen ............................................................................................................................. 24
Referentielijst ........................................................................................................................................ 26 Bijlagen .................................................................................................................................................. 29
1. Inleiding In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de aanleiding van het onderzoek, de probleemstelling, het doel en de relevantie van het onderzoek en de opbouw van de scriptie. De aanleiding wordt beschreven in paragraaf 1.1. Het doel van het onderzoek en de relevantie van het onderzoek worden besproken in paragraaf 1.2. De probleemstelling en de bijbehorende deelvragen staan in paragraaf 1.3. Als laatste zal in paragraaf 1.4 de opbouw van de scriptie worden toegelicht in een leeswijzer.
1.1 Aanleiding Stichting Lekker Regionaal Product, een stichting die zich inzet om streekproducten te promoten, wil de toegankelijkheid van de streekproducten verbeteren en de naamsbekendheid vergroten in WestBrabant, Goeree-Overflakkee en Zeeland. De concrete doelstelling van Stichting Lekker Regionaal Product is meer streekproducten op de kaart en in het schap. De promotie van streekproducten vindt plaats bij zowel de producenten, ondernemers, bewoners en toeristen van Zeeland. Het Kenniscentrum Kusttoerisme (2012) heeft een consumenten belevingsonderzoek uitgevoerd naar het belang van streekproducten bij de keuze van een vakantiebestemming. Uit dit belevingsonderzoek is gebleken dat streekproducten daar een grote rol bij spelen. Daarnaast wijst de praktijk uit dat er op dit moment geen afstemming is tussen producenten, ondernemers en toeristen en dat ondernemers vaak niet weten op welke manier de streekproducten gebruikt kunnen worden. Hierdoor wordt er in verhouding nog maar weinig gebruik gemaakt van streekproducten. In het belevingsonderzoek is naar voren gekomen dat streekproducten wel erg belangrijk zijn voor toeristen en een grote rol kunnen spelen in het keuzeproces van de toerist. Het is daarom ook van belang om te zorgen dat producenten en ondernemers het aanbod aanpassen aan de vraag van de toerist. De provincie Zeeland heeft daarnaast de wens om Zeeland toeristisch op de kaart te zetten met producten en diensten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland. Hiermee zal rekening gehouden worden tijdens het onderzoek door het specifiek te richten op streekproducten die aansluiten bij de Zeeuwse identiteit, welke later gedefinieerd wordt.
1.2 Doel en relevantie van het onderzoek Het primaire doel van het onderzoek is producten die momenteel weinig gebruikt worden in de horeca, maar wel passen bij de beleving van de toerist en aansluiten bij de identiteit van Zeeland meer op de kaart te krijgen bij Zeeuwse horecagelegenheden en Stichting Lekker Regionaal advies geven over het inspelen op de mogelijkheden die er voor horecaondernemers liggen. Een succesvol onderzoek kan daarnaast bijdragen aan de bekendheid van Zeeland doordat streekproducten een grote rol spelen in de marketing van de regio. Ook kan een succesvol onderzoek leiden tot een betere afstemming tussen producenten van streekproducten en horecaondernemers. Het kan leiden tot een grotere tevredenheid van consumenten en een betere beleving van de streek doordat er beter op de behoeften van de consument, met betrekking tot streekbeleving, wordt ingespeeld door de horecaondernemers.
1.3 Probleemstelling De hoofdvraag van het onderzoek luidt als volgt: “Op welke manier kunnen horecaondernemers met streekproducten die aansluiten bij de Zeeuwse identiteit en weinig gebruikt worden in de horeca inspelen op de beleving van de toerist?” Deze vraag zal beantwoord worden met behulp van een aantal deelvragen, deze zijn tot stand gekomen door middel van het bedrijfsprofiel en het theoretisch kader. De deelvragen die aan bod komen zijn:
1
1. Wat zijn streekproducten volgens Zeeuwse horecaondernemers? 2. Welke streekproducten worden er door de Zeeuwse horecaondernemers weinig gebruikt en waarom? 3. Welke streekproducten, die momenteel weinig gebruikt worden in de horeca sluiten aan bij de identiteit van Zeeland en passen bij de beleving van de toerist? 4. Hoe kunnen horecaondernemers de streekproducten die weinig gebruikt worden in de horeca, aansluiten bij de identiteit van Zeeland en passen bij de beleving van de toerist aanbieden aan de gast? 5. Hoe kan storytelling worden toegepast in de horeca? 6. Is het raadzaam om in Zeeland een keurmerk te verbinden aan de promotie van streekproducten?
1.4 Leeswijzer Dit afstudeerrapport is ingedeeld in verschillende delen. In Hoofdstuk twee staat het bedrijfsprofiel, het bedrijf waar de afstudeeropdracht is uitgevoerd wordt hier verder uitgelicht. In hoofdstuk drie staat het theoretisch kader. In het theoretisch kader wordt theorie weergeven over streekproducten, de identiteit van Zeeland, het gebruik van streekproducten in de horeca, promotie van streekproducten, storytelling, beleving, het consumentonderzoek van het Kenniscentrum Kusttoerisme (2012) en een keurmerk voor streekproducten. Hoofdstuk vier beschrijft de methodiek die is toegepast om tot de resultaten te komen. Voor dit onderzoek zijn er interviews gehouden met achttien Zeeuwse horecaondernemers om een definitie van streekproducten op te kunnen stellen en meer informatie te verkrijgen over het gebruik van streekproducten in de horeca. Vervolgens is er gebruik gemaakt van deskresearch over de beleving van de toerist, marketingmethoden, oude bereidingswijzen van streekproducten en de kosten, regels en voor- en nadelen van een keurmerk voor streekproducten. Als laatste zijn er zeven interviews gehouden met producenten van de producten die naar voren gekomen zijn in het onderzoek bij deelvraag drie. De resultaten van het onderzoek staan vermeld in hoofdstuk vijf. In hoofdstuk zes worden de resultaten vergeleken met het theoretisch kader in een discussie. Hoofdstuk zeven bevat de conclusie van het gehele rapport en geeft antwoord op de deelvragen en de hoofdvraag. Tevens komen in hoofdstuk zeven de aanbevelingen aan bod. In het gehele rapport wordt er meerdere keren verwezen naar de bijlagen welke aan het einde van het adviesrapport gevonden kunnen worden.
2
2. Bedrijfsprofiel In dit hoofdstuk zal meer informatie weergeven worden over Stichting Lekker Regionaal product, de stichting waarvoor het onderzoek zal worden uitgevoerd. Tevens wordt er informatie gegeven over de bedrijfsomgeving waarin Stichting Lekker Regionaal Product opereert.
2.1 Stichting Lekker Regionaal Product Stichting Lekker Regionaal Product is opgericht om de toegankelijkheid van streekproducten te verbeteren en de naamsbekendheid van streekproducten te vergroten in Zeeland, West-Brabant en Goeree-Overflakkee. De doelstelling van Stichting Lekker Regionaal Product is ‘meer streekproducten op het bord, in het glas en in het schap’. Het is een op zichzelf staande stichting, die subsidie ontvangt van onder andere de Provincie Zeeland voor de uitvoering van de activiteiten. De stichting heeft één coördinator, Sabine Verburg, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de activiteiten. Daarnaast heeft de stichting een bestuur wat gevormd is uit verschillende mensen uit het bedrijfsleven, namelijk: Cees van Liere, Bruinisse – voorzitter Wilfred van Elzakker, Agrimarkt Zuidwest-Nederland – vicevoorzitter Rene Ruisaard, Caps Nobel, Goes- secretaris/penningmeester Hubrecht Janse, Zeeuws Zilt, Heerlijkheid van Wolphaartsdijk, Wolphaartsdijk Teus Slagboom, De Boerenmeisjes, Woensdrecht Rinus van Stee, Albatros Training, De Viskeete, Yerseke Jerry van Zuijlen, Amadore Groep, Vlissingen Het bezoekadres van de stichting is: Cereshof 4 4463 XH Goes T: 06-20272799 E:
[email protected] I: www.lekkerregionaalproduct.nl
2.2 Doelgroep Stichting Lekker Regionaal Product heeft een groot netwerk om zich heen bestaande uit ondernemers en producenten. Het gaat hierbij om producenten van streekproducten of ondernemers die streekproducten verkopen of locaties waar iets te beleven is met streekproducten. Bijvoorbeeld een boerderijwinkel, een restaurant waarbij gerechten bereid worden met streekproducten of een locatie waar kookworkshops worden gehouden met lokale producten, kunnen zich aansluiten bij het netwerk van Lekker Regionaal Product. Aangesloten bedrijven krijgen onder andere de mogelijkheid om op markten, beurzen en evenementen aanwezig te zijn via Lekker Regionaal Product. Het bedrijf wordt op de website van Lekker Regionaal Product vermeldt, ontvangt nieuwsbrieven, krijgt de mogelijkheid voor extra promotie via het blad ‘Smaakmaker’ en uitnodigingen voor netwerkbijeenkomsten en workshops. Het doel van dit netwerk is kennis ontwikkelen en delen met andere ondernemers, een gezamenlijke promotie ontwikkelen voor streekproducten en het ondersteunen en tot stand brengen van nieuwe product-marktcombinaties. Daarnaast werkt Lekker Regionaal Product ook consument gericht, door de consument te informeren over locaties waar streekproducten gegeten kunnen worden, waar er iets te beleven valt met streekproducten en waar de streekproducten te koop zijn. Verder worden er recepten ontwikkeld waarbij streekproducten centraal staan en is Lekker Regionaal Product regelmatig aanwezig op publieksevenementen en markten waardoor consumenten kennis kunnen maken met streekproducten.
3
2.3 Activiteiten Door de stichting worden er verschillende activiteiten uitgevoerd op het gebied van promotie, kennisontwikkeling, productinnovatie en evenementenorganisatie. Stichting Lekker Regionaal Product is vaak met aangesloten producenten actief op verschillende evenementen. Deze evenementen lopen sterk uiteen en zijn aantrekkelijk voor verschillende publieksgroepen, van de Dag van de Visserij tot de Horecabeurs en van de zomermarkt in Kamperland tot Proeflokaal. Hierdoor komen zowel de bewoners, toeristen als ondernemers in contact met Stichting Lekker Regionaal Product. Deze verschillende evenementen dragen sterk bij aan de naamsbekendheid van de stichting en daarmee ook aan de bekendheid van de streekproducten. Verder organiseert Lekker Regionaal Product regelmatig workshops voor aangesloten bedrijven waarbij één thema centraal staat, bijvoorbeeld productinnovatie. Tijdens verschillende bijeenkomsten met producenten en ondernemers is er naar voren gekomen dat er veel onduidelijkheid heerst over wat een streekproduct nu daadwerkelijk is en of streekproducten wel of geen keurmerk zouden moeten krijgen in Zeeland. Stichting Lekker Regionaal Product wil dan ook graag een antwoord op deze vragen zodat discussies hierover in de toekomst voorkomen kunnen worden. Lekker Regionaal Product is ook voortdurend bezig met het maken van nieuw promotiemateriaal waaronder filmpjes die op de regionale televisiezenders worden uitgezonden en flyers. Daarnaast is Lekker Regionaal Product ook nauw betrokken bij de ontwikkeling van het blad ‘Smaakmaker’, een consumentenblad waarin het Zeeuwse streekproduct centraal staat. Als laatste is ook het (laten) uitvoeren van onderzoeken een belangrijk deel van de activiteiten. De kennis die hiermee verkregen wordt kan gebruikt worden om beter op de doelgroep in te spelen en de kennisontwikkeling te vergroten. Recent heeft het Kenniscentrum Kusttoerisme in opdracht van Lekker Regionaal Product een consumenten belevingsonderzoek uitgevoerd, hieruit is gebleken dat consumenten de aanwezigheid van streekproducten erg belangrijk vinden voor de keuze van hun vakantiebestemming en dat streekproducten sterk bijdragen aan de beleving van de regio.
2.4 Bedrijfsomgeving Streekproducten krijgen veel aandacht, logisch, want de consument vraagt steeds vaker naar pure producten uit de eigen omgeving. Uit het onderzoek van het Kenniscentrum Kusttoerisme (2012) is ook gebleken dat consumenten streekproducten erg belangrijk vinden voor de keuze van hun vakantiebestemming. Lekker Regionaal Product speelt hier op in door een netwerk met ondernemers te vormen waarbij de gezamenlijke promotie van streekproducten centraal staat. Het is dan ook van belang dat het netwerk van Lekker Regionaal Product steeds groter wordt zodat er een goede gezamenlijke promotie plaats kan vinden voor de gehele regio Zeeland. Horecaondernemers maken een groot deel uit van dit netwerk. Voor Lekker Regionaal Product is het dan ook belangrijk dat er meer horecaondernemers met streekproducten gaan werken en dat horecaondernemers dit ook laten zien in de uitdrukking van het restaurant. Uit de praktijk blijkt echter dat horecaondernemers vaak niet weten welke streekproducten er allemaal zijn en op welke manier deze streekproducten aangeboden kunnen worden aan de gast. Stichting Lekker Regionaal Product wil beter in kunnen spelen op de mogelijkheden die er zijn in de horecasector met betrekking tot het gebruik van streekproducten. Dit wil de stichting doen met meer gerichte activiteiten voor de horecaondernemers zodat het interessanter wordt om aangesloten te zijn bij het netwerk. Stichting Lekker Regionaal Product wil daarom laten onderzoeken op welke manier horecaondernemers in kunnen spelen op de beleving van de toerist.
4
3. Theoretisch kader In dit hoofdstuk worden verschillende theorieën naar voren gehaald die belangrijk zijn voor het onderzoek. Door middel van dit theoretisch kader en het bedrijfsprofiel zijn de deelvragen die in de inleiding staan tot stand gekomen.
3.1 Streekproducten Erkend Streekproduct(2012), het enige onafhankelijke landelijke keurmerk voor streekproducten, heeft een lijst met eisen waar een product aan moet voldoen om streekproduct genoemd te mogen worden. Zo moet er een duidelijk omschreven productiegebied zijn, genaamd de streek. De grondstoffen moeten afkomstig zijn uit de streek. De verwerking moet plaats vinden in de streek en als laatste moeten de producten en grondstoffen op een verantwoorde, duurzame wijze worden geproduceerd. Erkend Streekproduct (2012) legt hierbij de nadruk op de streek, de grondstoffen, been verwerking moet plaatsvinden binnen de streek om de regionale economie te stimuleren. Het beeld van streekproducten is in de loop der jaren sterk veranderd, de Vlieger, van Ittersum en van der Meulen (1999) hebben namelijk een heel ander beeld over streekproducten. Het is erg moeilijk om een eenduidige definitie van streekproducten te geven (De Vlieger et al., 1999). Zij presenteren in hun onderzoek vijf verschillende factoren die de streekeigenheid van een product aan geven. De eerste factor is territorialiteit, hierbij gaat het erom of de basisgrondstoffen uit het gebied komen en of de verwerking van de grondstoffen in de streek plaatsvinden. Daarnaast zijn er ook mensen die niet alleen verwachten dat de grondstoffen uit het gebied komen maar dat het product ook alleen maar verkrijgbaar is in de bepaalde streek. Uit het onderzoek van De Vlieger et al. (1999) is echter gebleken dat het geen goede keuze zou zijn om te streven naar exclusieve verkrijgbaarheid in één bepaalde streek omdat consumenten en horecabedrijven de beperkte verkrijgbaarheid van een product als één van de belangrijkste redenen noemen om het streekproduct niet te kopen. De tweede factor is typiciteit, waarmee bedoeld wordt dat de productkenmerken zich moeten onderscheiden van andere vergelijkbare voedselproducten. Daarnaast heeft het product een voorsprong als het kenmerken bevat die uniek zijn en passen bij of voortkomen uit de streek van herkomst. De derde factor is traditionaliteit, waarbij de historische band tussen het product en de streek benadrukt wordt. Hierbij gaat het erom hoe het product gemaakt wordt op de oorspronkelijke wijze, maar vooral ook over een goed historisch verhaal achter het product. De vierde factor is collectiviteit, deze factor houdt in dat het product door meerdere producenten in de streek wordt gemaakt waardoor het product erg toegankelijk is. Hierbij is het belangrijk dat de producenten van het product intensief contact onderhouden zodat de gewenste kwaliteit gehandhaafd kan worden bij alle bedrijven. De laatste factor is landschappelijkheid, hierbij gaat het erom in hoeverre de kenmerken van het landschap zoals de grondsoort bijdragen aan de productie van de streekproducten. Er wordt gekeken of het landschap hier zo kenmerkend en uniek is, dat de streekproducten alleen hier verbouwd kunnen worden. Dat een streekproduct kenmerken moet bevatten die passen bij de streek vindt ook Collen (2012), voorzitter van de academie voor de streekgebonden gastronomie in Vlaanderen. Hij heeft ook onderzoek gedaan naar de eisen waaraan een streekproduct zou moeten voldoen. Dit heeft geleid tot vijf eisen. De eisen van Collen (2012) komen grotendeels overeen met de eisen van de theorieën die eerder genoemd zijn van De Vlieger et. Al (1999) en Erkend Streekproduct (2012). In deze theorie hebben alle criteria betrekking tot de streek. Hierbij wordt echter ook nog onderscheid gemaakt in een traditioneel streekproduct als het product langer bestaat dan 30 jaar. Iemand die er heel anders over denkt is Ottenhof (2011). Hij beschrijft in zijn boek dat het niet belangrijk is dat streekproducten een samenstelling van eerlijke of zuivere ingrediënten hebben of een authentieke oorsprong en ambachtelijk vervaardigd zijn door het bedrijf. Juist het verhaal achter het product spreekt mensen aan. Een spannend verhaal waarbij de streek gebruikt wordt als plaats en vele historische achtergronden van de streek kunnen worden gebruikt. Hierdoor gaat het product leven in de streek en dit zal tevens helpen bij de promotie van de streekproducten.
5
3.2 Identiteit van Zeeland Volgens van Eck (2009) is het belangrijk dat de smaak van de streekproducten aansluit bij de herkomst van het product. Er zullen duidelijke unique selling points moeten zijn welke imago versterkend werken voor de streek als geheel. Enkele jaren geleden heeft de provincie Zeeland een opzet gemaakt om de identiteit van Zeeland in kaart te brengen in het Zeeland DNA boek, de gegevens hieruit zullen gebruikt worden om de identiteit van Zeeland te omschrijven. In dit boek komt naar voren dat de twee kanten van Zeeland, namelijk het land en de zee, bepalend zijn voor de gehele identiteit van Zeeland. Zeeland is lief en zacht, heeft mooie steden, veel rust en ruimte, zilte zaligheden. Maar tegelijkertijd is Zeeland ook stoer en ruig, het heeft industriegebieden, een kerncentrale en scheepvaart. Juist die wisselwerking tussen zee en land is zo bijzonder (Zeeland, 2009). De zee heeft ook een dubbele betekenis in Zeeland, aan de ene kant zijn mensen bang, huiverig voor wat de zee afgenomen heeft, voornamelijk tijdens de watersnoodramp in 1953. Tegelijkertijd is de zee belangrijk, ze geeft ontspanning en vermaak, onder andere door watersport. Ook de professionele visserij is van grote betekenis voor Zeeland. Maar het land mag niet vergeten worden, waarbij juist de diversiteit tussen de verschillende eilanden een belangrijke rol speelt. Van vruchtbare kleigronden met aardappels, tarwe en uien tot bloeiende boomgaarden. Het is wel duidelijk dat het de combinatie van land en zee is die Zeeland zo bijzonder maakt en dat er bij de streekproducten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland gezocht moet worden naar die unieke combinatie van land en zee.
3.3 Streekproducten in de horeca Streekproducten worden steeds belangrijker en blijven groeien in populariteit. Ook horecaondernemers zijn steeds meer op zoek naar producten uit de eigen regio met een authentiek karakter (Rijsingen, 2012) . Het gebruik van streekproducten in de horeca brengt een groot aantal voordelen met zich mee, zo is het bijvoorbeeld beter voor het milieu omdat producent en ondernemer minder ver uit elkaar liggen. Het gebruik van streekproducten is goed voor de economie doordat er extra vraag zal komen op het moment dat de producten gebruikt zullen worden op plaatsen met een grote afzet zoals in de horeca. Om deze extra productie te kunnen verwezenlijken is extra personeel nodig waardoor het de werkgelegenheid bevorderd. Het gebruik van streekproducten is goed voor de regiopromotie en weergave van de regionale identiteit gezien er door middel van het gebruik van streekproducten echt een stukje van de regio geproefd en beleefd kan worden. Streekproducten hebben dan ook een positieve invloed op het toerisme. Ook voor de horeca zijn streekproducten interessant omdat het gaat om verse producten, met zo min mogelijk toevoegingen. Hierdoor hebben de producten een pure smaak, wat ten goede komt bij de bereiding. De belangrijkste nadelen van streekproducten zijn de problemen met de distributie en een hogere prijs. Een hogere prijs lijkt echter geen probleem te zijn wanneer producten zich duidelijk onderscheiden van andere producten en een uniek karakter hebben. Consumenten vinden het niet erg om iets meer te betalen voor een product uit de regio met een unieke smaak, als een soortgelijk product met dezelfde smaak niet verkrijgbaar is (Sint, 2011). Voor de problemen met de distributie worden ook nieuwe initiatieven gezocht. Zo heeft Deli XL vers 24/7 opgezet, een platform waarbij iedere producent van streekproducten, die producten wil afzetten aan de horeca, zich kan aansluiten (Jorritsma, 2012).
3.4 Promotie van Streekproducten Er zijn echter nog veel producten die niet verkrijgbaar zijn via distributiecentra maar alleen afgezet worden door het producerende bedrijf zelf. Deze producten zijn niet bekend bij het grote publiek. Promotie is dan ook belangrijk om de streekproducten meer bekendheid te geven zodat de lokale horeca ook deze relatief onbekende producten weet te vinden en zodat de producten bekend raken bij bewoners en toeristen (Wolf, 2004). Promotie van streekproducten kan ook bijdragen aan de bekendheid van de regio. Streekproducten zijn een belangrijk middel voor regiopromotie volgens van Eck (2009). 6
Uiteraard dienen ook de randvoorwaarden vervuld te zijn, zoals een goede logistiek, toegankelijkheid van bedrijven, voldoende informatie over beschikbare producten en verkrijgbaarheid. Een merk of slogan kan richtinggevend en ondersteunend zijn bij de promotie van streekproducten, mits goed gekozen. Een goed merk wordt bijvoorbeeld door consumenten herinnerd en herkend, sluit aan bij het product en zorgt voor meer vertrouwen in het product. Eén van de conclusies die naar voren komen in het onderzoek van van Eck (2009) is dat het van groot belang is om ´het verhaal´ achter het streekproduct op een goede manier te communiceren naar zowel bewoners, toeristen als ondernemers zodat het streekproduct meer gaat leven en belangrijk wordt voor de regio. Het is belangrijk dat bewoners en lokale ondernemers zelf trots zijn op hun regio en zich er mee kunnen en willen identificeren omdat dat ten goede komt aan het beeld van de regio wat overgedragen wordt naar toeristen. Als dit gebeurt zijn er ook kansen met betrekking tot nieuwe ketenvorming en product-marktcombinaties. Deze visie komt overeen met de visie van Ottenhof (2011) die zegt dat het verhaal achter het product kan bijdragen aan de promotie van streekproducten. Ook Wil Munsters (2011), lector aan de Hogeschool Zuyd, weergeeft in zijn onderzoek dat nationaal en internationaal onderzoek aantoont dat de consument in al zijn facetten en gemoedstoestanden op zoek is naar authentieke producten en diensten en dat de transparantie van de producent (zijn eigen taal en omgeving) een significant positieve bijdrage levert aan de waarde en smaakperceptie van het product. Volgens hem kan storytelling worden ingezet om streekproducten meer commercieel te vermarkten. Dit in combinatie met proeverijen en wandel- of fietsarrangementen.
3.5 Storytelling Storytelling, een marketingmethode waarbij een verhaal verteld, opgeschreven of via beelden weergeven wordt, is de inspirerende kracht bij het presenteren van onszelf en het verhaal achter een organisatie (Meijerink, 2012). Storytelling zorgt ervoor dat de mensen betrokken worden bij de boodschap achter het product. Een verhaal roept emoties op, raakt mensen en zorgt voor een verbinding tussen mensen onderling of tussen mens en product (Wat is storytelling, 2012). Daarnaast zorgt het gebruiken van verhalen voor een holistisch beeld van het concept, de vorm en het merk. Verhalen spelen in op behoeften van mensen en onthullen onze achtergrond en geschiedenis. Ook stimuleren verhalen onze verbeelding, betrekken ze mensen emotioneel bij een product en zorgen ze voor vermaak (Mossberg, 2012). De verhalen beschrijven niet alleen wat er gebeurd is in het verleden, maar zorgen ervoor dat de gebeurtenissen gaan leven en deze gebeurtenissen ook belangrijk worden. Alleen al lopen op de plaats waar vroeger iets gebeurd is geeft een hele speciale ervaring als het gehele verhaal bekend is. Het verhaal zorgt voor samenhang tussen plaats en product. Uit verhalen wordt duidelijk wat er gebeurd is in het verleden, waarom en hoe dat tegenwoordig een rol speelt in het dagelijks leven (Chronis, 2012).
3.6 Beleving Van beleving zijn vele verschillende definities bekend. Boswijk ( 2008) geeft de volgende definitie: “Beleving is de wijze waarop iemand iets ervaart, een onmiddellijke, relatief geïsoleerde gebeurtenis met een complex aan emoties die indruk maken en een bepaalde waarde vertegenwoordigen voor het individu binnen de context van een specifieke situatie”. (Boswijk, 2008, p. 165) Beleving moet niet verward worden met een belevenis: “een belevenis doet zich voor wanneer consumenten zodanig geïnvolveerd raken dat ze een blijvende indruk opdoen. De gebeurtenis is memorabel en zeer persoonlijk. Emotioneel, fysiek, intellectueel of zelfs spiritueel wordt de consument geraakt” (Pine en Gilmore, 2002, p.50) Beleving is het resultaat van alle belevenissen en ervaringen samen (Pine En Gilmore, 2002) en kan beïnvloed worden door rekening te houden met hoe de consument situaties beleefd.
7
Via de zintuigen beleeft een mens de hele dag door, zijn hele leven lang. Door rekening te houden met hoe hij dingen en situaties beleeft (proeft, ziet, hoort, voelt etc.), kan de beleving verbeterd worden. (Boswijk, 2008, p. 165) Pine en Gilmore (2002) onderscheiden in totaal twee verschillende dimensies en vier verschillende soorten belevenissen. De eerste dimensie heeft betrekking op het niveau van deelname van de consument, dit kan actief zijn of passief. De tweede dimensie heeft betrekking op de relatie met de omgeving. Er kan sprake zijn van absorptie, waarbij de consument de omgeving nauwkeurig in zich opneemt of er kan sprake zijn van onderdompeling waarbij de consument fysiek deel uit maakt van de belevenis. Vanuit die twee dimensies ontstaan vier verschillende belevenissen namelijk: amusement, leren, ontsnappen aan de werkelijkheid en esthetiek. Een amuserende belevenis is een passieve belevenis die ontstaat door bijvoorbeeld te kijken naar een theatervoorstelling. Een lerende belevenis is een belevenis waarbij de consument kennis opdoet. De betrokken persoon is vaak zelf actief bezig in bijvoorbeeld een kookworkshop. Bij een ontsnappende belevenis is de gast zelf actief binnen de belevenis en gaat volledig op in de belevenis, waarbij vaak de omgeving een rol speelt, een voorbeeld is paintballen. Een esthetische belevenis is een belevenis waarbij de gast volledig opgaat in de omgeving, men is bij deze belevenis vaak zelf minder actief maar wordt overdonderd door de omgeving en heeft daar zelf weinig tot geen invloed op, een voorbeeld van zo een belevenis is bijvoorbeeld een bezoek aan de Ground Zero. Er kan worden gesteld dat beleving is opgebouwd uit verschillende soorten belevenissen. Belevenissen kunnen gestuurd worden door de gast wel of niet actief bij te laten dragen aan de belevenis en door de omgeving waarin de belevenis plaatsvindt aan te passen. Voor een optimale beleving dient er rekening gehouden te worden met hoe de consument situaties hoort, voelt, proeft en ziet.
3.7 Consumentenonderzoek Kenniscentrum Kusttoerisme In een onderzoek van het Kenniscentrum Kusttoerisme (2012) zijn 506 respondenten ondervraagd over het belang van streekproducten voor de keuze, waardering en het imago van vakantiebestemmingen. Uit het consumentenonderzoek is gebleken dat eten en drinken door toeristen die naar Zuidwest-Nederland gaan veel belangrijker gevonden wordt dan door toeristen die naar andere plaatsten in Nederland gaan. Vooral de kwaliteit van het eten, de variatie van het eten, de prijs van het eten en het aanbod van streekproducten wordt belangrijker gevonden. De smaak van streekproducten wordt het allerbelangrijkste gevonden. Daarnaast is het feit dat de producten lokaal gemaakt worden en het uitblijven van ver transport ook belangrijk voor de consumenten, net als het ontdekken van iets nieuws en kennis maken met de regionale cultuur. Meer dan de helft van de respondenten is ook geïnteresseerd in het verhaal achter het product en wil graag weten hoe en door wie het product gemaakt is. Vervolgens werd er aan de respondenten gevraagd bij welke vakantiebestemmingen in Nederland zij aan streekproducten denken en welke producten dat zijn. De provincies en regio’s die in Nederland veel zijn genoemd zijn, zijn Limburg en Zeeland gevolgd door Friesland, Texel, Brabant en Terschelling. Producten die veel zijn genoemd zijn: Kaas, asperges, vis, mosselen, bier, fruit, wijn, mosterd, vlaaien, suikerbrood, oesters, worst, honing, lamsvlees en bolussen. Toeristen vinden juist de verscheidenheid aan streekproducten die te verkrijgen is in Zeeland aantrekkelijk. Men gaat dan ook in 43% van de gevallen uit eten in een restaurant waar streekproducten verkrijgbaar zijn en waar er met streekproducten wordt gewerkt. Meer dan de helft van de consumenten weet niet of het restaurant waar ze gegeten hebben streekproducten op de kaart heeft staan. Dit betekent dat er op het gebied van communicatie nog veel te winnen valt. Er wordt door 31% van de respondenten niet bewust gekozen voor een restaurant met streekproducten op de kaart maar de streekgerechten worden dan wel gewaardeerd. Als er zelf gekookt wordt, wordt er door 46% van de respondenten minimaal één keer met streekproducten gekookt. Op andere vakantiebestemmingen in Nederland kookt slechts een derde van de toeristen met streekproducten. Er wordt in Zeeland dus opvallend veel gekookt met streekproducten door 8
toeristen. De producten die door de toeristen gebruikt worden in Zuidwest-Nederland zijn mosselen, verse vis, zilte groenten zoals lamsoor en zeekraal en lokale groenten en fruit. Als laatste is er gevraagd naar de activiteiten omtrent streekproducten die zijn uitgevoerd tijdens de vakantie. De meest populaire activiteiten zijn uit eten gaan in een restaurant waar met streekproducten wordt gewerkt en het bezoeken van winkels met regionale producten. In vergelijking met de rest van Nederland wordt er door toeristen in Zuidwest-Nederland ook opvallend vaak deelgenomen aan een bezoek of proeverij op een wijngaard of bierbrouwerij en er wordt in verhouding vaak deelgenomen aan kook- of wijnworkshops. Toeristen vinden het erg leuk om deel te nemen aan deze workshops en het zou dan ook een kans kunnen zijn voor de horecaondernemers om hier op in te spelen. 35% van de respondenten neemt ook graag streekproducten mee naar huis. Het gaat hierbij vooral om houdbare producten, voornamelijk verschillende soorten snoep waaronder babbelaars, honing en jam worden meegenomen voor thuis.
3.8 Keurmerk voor streekproducten De Vlieger et al.(1999) weergeeft dat een keurmerk voor streekproducten zowel voor- als tegenstanders kent. Grote problemen bij het verbinden van een keurmerk aan de streekproducten is een gebrek aan helderheid van de criteria en de onafhankelijkheid en de deskundigheid van degenen die aanvragen moeten beoordelen. Toch blijkt er uit het onderzoek van De Vlieger et al.(1999) dat er wel behoefte is aan een keurmerk om meer duidelijkheid te krijgen voor consumenten. De voorkeur gaat hierbij uit naar een nationaal keurmerk. Voordelen van een keurmerk zijn dat streekproducten makkelijker te herkennen zijn voor consumenten en dat het vertrouwen vergroot wordt. Daarnaast wordt er dan één richtlijn gesteld waardoor het ook makkelijker wordt om een antwoord te geven op de vraag wat een streekproduct is (Erkend Streekproduct,2012). Nadelen zijn dat er eerst criteria opgesteld moeten worden voordat er een keurmerk kan komen. Hierbij moet goed bekeken worden waaraan een streekproduct moet voldoen. Een ander nadeel is dat er een organisatie opgericht moet worden die de aanvragen van de keurmerken moet beoordelen en die de bedrijven moet controleren. Er moet gecontroleerd worden of de bedrijven zich aan de gestelde eisen houden. Het is echter vaak niet duidelijk hoe betrouwbaar de organisatie die de aanvragen moet beoordelen en de bedrijven moet controleren is. Voor dit laatste probleem is echter wel een oplossing. Het Keurmerkinstituut, een onafhankelijke organisatie die zich richt op de verbetering van de kwaliteit en veiligheid van producten, weergeeft namelijk dat de raad voor accreditatie (een onafhankelijke organisatie) toezicht houdt op certificatiesystemen van keurmerken. Hierdoor wordt gegarandeerd dat de certificatie goed verloopt (keurmerkinstituut, 2013). Om te beslissen of het wel of niet raadzaam is op een keurmerk te verbinden aan streekproducten is meer deskresearch nodig over onder andere juridische en financiële haalbaarheid. Hier zal dieper op in worden gegaan tijdens het empirische onderzoek.
9
4. Methodiek In dit hoofdstuk zal de onderzoeksmethode van het onderzoek weergeven worden. Het soort onderzoek zal beschreven worden. Vervolgens zal de validiteit en betrouwbaarheid inzichtelijk gemaakt worden en zullen de keuzes die zijn gemaakt worden beredeneerd.
4.1 Soort onderzoek Het onderzoek is een kwalitatief beschrijvend onderzoek in de vorm van een survey. Hiervoor is gekozen omdat er in het onderzoek een open onderzoeksvraag wordt beantwoord en er weinig voorkennis is, waardoor het niet mogelijk is om van te voren vastgelegde ideeën te toetsen. Het doel van het onderzoek is het verzamelen van informatie over de eenheden. Het eindproduct van het onderzoek is dit adviesrapport, waarin advies gegeven wordt aan Lekker Regionaal Product om in te spelen op de mogelijkheden die er liggen voor horecaondernemers.
4.2 Eenheden Binnen het empirische onderzoek zijn drie onderzoekseenheden van belang, namelijk: Horecaondernemers: het gaat hier om horecaondernemers uit heel Zeeland. Producenten: het gaat hierbij om de producenten van streekproducten uit Zeeland die aansluiten bij de identiteit van Zeeland, weinig gebruikt worden in de horeca en passen bij de beleving van de toerist. Experts: dit zijn mensen die geen horecaondernemer of producent van streekproducten zijn, maar wel specifieke kennis hebben over bepaalde streekproducten of marketingmethoden of toerisme in Zeeland. Denk hierbij aan bijvoorbeeld medewerkers van het Kenniscentrum Kusttoerisme of beleidsmedewerkers van de provincie. Van twee eenheden, producenten en horecaondernemers, zijn steekproeven genomen die vervolgens zijn geïnterviewd. Informatie over toeristen is verkregen via deskresearch, het consumentenonderzoek wat in 2012 uitgevoerd is door het Kenniscentrum Kusttoerisme is geraadpleegd voor het verkrijgen van de informatie over de toeristen. Met experts hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden tijdens de onderzoeksperiode.
4.3 Interviews met horecaondernemers Het onderzoek is begonnen met het interviewen van achttien Zeeuwse horecaondernemers. Er is gekozen voor achttien horecaondernemers omdat Baarda (2009) aanraad om niet meer dan twintig eenheden te interviewen. De interviews zijn afgenomen met behulp van een topiclijst met vragen deze is terug te vinden in bijlage 1. De horecaondernemers zijn onder andere ondervraagd over streekproducten, het gebruik van lokale producten en mogelijkheden die worden gezien met betrekking tot het gebruik van streekproducten. Er is gekozen om drie ondernemers te interviewen per Zeeuws eiland (Zeeuws Vlaanderen, Walcheren, Schouwen-Duiveland, Noord-Beveland, ZuidBeveland en Tholen en Sint-Philipsland), waardoor er in totaal 18 ondernemers geïnterviewd zijn. Hier is voor gekozen omdat het leidt tot een optimale geografische spreiding over het gebied. Er zijn verschillende soorten horecaondernemers geïnterviewd, waaronder horecaondernemers van specialiteitenrestaurants en hotel-restaurants. Een overzicht met de personen die zijn geïnterviewd is terug te vinden in bijlage 2. De antwoorden op de interviewvragen zijn terug te vinden in bijlage 3. De interviews zijn uitgewerkt en vervolgens is er een open codering toegepast. Na de open codering heeft er ook een selectieve codering plaatsgevonden, om op die manier tot een kleinere hoeveelheid relevante data te komen. Er is hierbij rekening gehouden met het aantal keer dat een antwoord genoemd is, de relevantie en originaliteit van het antwoord en naar de vanzelfsprekendheid. Sommige antwoorden worden als vanzelfsprekend gezien waardoor ze minder vaak genoemd worden. Het datareduceringsproces staat in bijlage 4.
10
4.4 Deskresearch over consumentenonderzoek en oude bereidingswijzen Deelvraag vier en vijf worden deels beantwoord met behulp van deskresearch. Voor de beantwoording van deze vragen is er deskresearch gedaan naar oude recepten en bereidingswijzen van Zeeuwse producten door boeken te bestuderen in de Zeeland collectie van de bibliotheek in Middelburg waaronder Rotte (2000), Lamoen (1987), Antonisse (2010), Reems (1996) en Bureau voor toerisme Zeeland (2000). Samen met de gegevens van het consumentenonderzoek (2012), de identiteit van Zeeland (Zeeland DNA, 2009) en de gegevens van de interviews van de achttien horecaondernemers heeft dat geleid tot een lijst met criteria voor streekproducten die weinig gebruikt worden in de horeca, maar wel passen bij de identiteit van Zeeland en kunnen bijdragen aan de beleving van de toerist. In eerste instantie zou dit onderzoek zich niet richten op producten die weinig gebruikt worden in de horeca. Hier is uiteindelijk wel voor gekozen vanwege de volgende reden: tijdens de interviews met horecaondernemers is gebleken dat een aantal producten in verhouding weinig gebruikt worden, terwijl die producten wel veel geproduceerd worden/ aanwezig zijn in Zeeland. Daarnaast is gebleken in het stuk over de identiteit van Zeeland, in het theoretisch kader, dat de provincie Zeeland zijn veelzijdigheid wil benadrukken. Ook in het consumentenonderzoek komt naar voren dat toeristen de veelzijdigheid erg appreciëren. Om extra aandacht te vestigen op relatief onbekende producten, waar consumenten en toeristen ook weinig kennis mee kunnen maken gezien deze vrijwel niet gebruikt worden in de horeca, is er gekozen om verschillende producten die voldeden aan de meeste criteria welke zijn opgesteld aan de hand van de interviews met horecaondernemers, het consumenten onderzoek (2012) en de identiteit van Zeeland (2009), verder te onderzoeken. Bij het opstellen van de criteria is er rekening gehouden met de meetbaarheid van de criteria, waardoor enkele criteria waaronder een goede smaak, geen invloed hebben gehad op de uiteindelijke lijst met producten. Daarnaast is er niet alleen gekeken of de regionale producten aan de criteria voldoen maar ook of de producten deel uit maken van regionale recepten en of de producten een historische binding hebben met Zeeland, omdat de toeristen graag kennis willen maken met de regionale cultuur. Ook is er bekeken of er een verhaal achter het product zit en of het product exclusief of uniek is voor de regio, doordat het product bijvoorbeeld uitsluitend in Zeeland verkrijgbaar is, of doordat de teelt grotendeels in Zeeland plaatsvindt. Als laatste is er gekeken of de producten momenteel al veel gebruikt worden door de geïnterviewde horecaondernemers. De volledige lijst met streekproducten en criteria waaraan deze producten voldoen staat in bijlage 5.
4.5 Interviews met producenten Na het opstellen van de criteria is er een lijst met producten naar voren gekomen die weinig gebruikt worden in de horeca, maar wel passen bij de beleving van de toerist en aansluiten bij de identiteit van Zeeland. Aan de hand van deze lijst met tien producten zijn er afspraken gemaakt met de desbetreffende producenten om deze te interviewen. In totaal zijn er zeven open interviews afgenomen. De reden dat er maar zeven producenten geïnterviewd zijn is dat twee producenten geïnterviewd zijn over twee producten en één producent niet bereid was om mee te werken aan het onderzoek. Omdat hier geen vervangende producent voor is gevonden is dit product niet verder onderzocht. In veel gevallen is er maar één producent van de producten. In drie gevallen zijn er meerdere producenten/vissers van één product. Er is voor gekozen om degene te interviewen die lid is van Lekker Regionaal Product of waar Lekker Regionaal Product veel contact mee heeft, of graag contact mee zou willen hebben voor samenwerking in de toekomst. Een lijst van de geïnterviewde producenten staat in bijlage 6. Er is gekozen voor open interviews omdat daarbij het verhaal achter het product het beste naar voren zou komen. Daarnaast is er in vrijwel alle interviews gesproken over problemen waar de producent tegen aan loopt, bereidingswijzen en distributiemogelijkheden van het product. Na het houden van de interviews bij de producenten zijn de interviews letterlijk uitgetypt. Deze uitgetypte interviews zijn terug te vinden in bijlage 7. Uit de interviews met producenten is informatie gehaald voor de beantwoording van deelvraag vier.
11
4.6 Deskresearch over marketingmethoden, storytelling en keurmerken Vervolgens is er voor de verdere beantwoording van deelvraag vier deskresearch gedaan naar verschillende manieren om streekproducten in te zetten in de horeca. Hiervoor zijn verschillende websites geraadpleegd waaronder aandacht4all. (2013, 4 20). restaurant marketing tips. Opgeroepen op 4 20, 2013, van aandacht4all: http://www.aandacht4all.nl/restaurant-marketing-tips/ en Edwin. (2012, 9 10). Restaurant Design: Restaurant inrichten, hoe pak je dat aan? Opgeroepen op 4 10, 2013, van Restaurant Design: http://www.restaurantdesign.nl/restaurantinterieur/restaurantinrichten-hoe-pak-je-dat-aan daarnaast zijn er menukaarten bestudeerd van tientallen Zeeuwse restaurants, om een goede indruk te krijgen van de producten die gebruikt worden en de weergave van de gerechten, de websites die geraadpleegd zijn om de menukaarten te bestuderen staan in bijlage 8. Daarna is er middels deskresearch voor het beantwoorden van deelvraag vijf meer informatie gezocht over het toepassen van storytelling in de horeca en zijn er een aantal voorbeeldverhalen samengesteld uit de eigen regio met behulp van de interviews met producenten en deskresearch via de website van de heemkunde kring Tholen en verschillende boeken uit de Zeeland collectie van de bibliotheek in Middelburg waaronder Vissen op Zeeuws water (2005) en Nederland en vis, een moderne traditie (2004). Als laatste is door middel van deskresearch ook het nut en de behoefte van een keurmerk, en de financiële en juridische haalbaarheid van het invoeren van een keurmerk voor streekproducten onderzocht via de websites van Erkend Streekproduct en het Keurmerkinstituut om deelvraag zes te beantwoorden.
4.7 Operationalisatie In deze paragraaf worden een aantal belangrijke begrippen gedefinieerd die veel gebruikt worden in het onderzoek. De volledige openrationalisatie, waarbij aangegeven staat op welke manier iedere deelvraag is onderzocht, welke bronnen gebruikt zijn bij welke deelvraag, en hoe de interviewvragen tot stand zijn gekomen wordt beschreven in bijlage 9. Begrippen die van belang zijn tijdens het onderzoek zijn streekproducten, beleving, storytelling, weinig gebruikt en marketing. Hier onder zal een korte definitie worden gegeven van het begrip, meer informatie over deze begrippen staat vermeld in het theoretisch kader. Het begrip streekproducten zal aan de hand van de interviews met horecaondernemers gedefinieerd worden. De definitie die daar uit komt zal gebruikt worden in de rest van het rapport. Voor vragen aan de horecaondernemers over het gebruik van producten op dit moment wordt gebruik gemaakt van het begrip lokale producten. Lokale producten: producten die in de eigen regio (in dit geval Zeeland) zijn geproduceerd. Beleving: Beleving is de wijze waarop iemand iets ervaart, een onmiddellijke, relatief geïsoleerde gebeurtenis met een complex aan emoties die indruk maken en een bepaalde waarde vertegenwoordigen voor het individu binnen de context van een specifieke situatie (Boswijk, 2008, p. 165) Marketing: Marketing een sociaal management proces waarin individuen en groepen verkrijgen waaraan zij behoefte hebben en wat zij wensen, door producten en waarde te creëren en deze met anderen uit te wisselen. (Kotler, 2009) Storytelling: storytelling is een marketingmethode waarbij een verhaal verteld, opgeschreven of via beelden weergeven wordt. Vaak speelt de historie hierbij een rol. Weinig gebruikt: in het hele onderzoek gaat het over producten die momenteel weinig gebruikt worden in de horeca. Als het over weinig gebruikte producten gaat wordt het product door minder dan de helft van de geïnterviewde horecaondernemers gebruikt.
4.8 Presentatie van resultaten De resultaten van dit onderzoek zullen in hoofdstuk vijf per deelvraag gepresenteerd worden. Er zal een beschrijving van de resultaten gegeven worden en verschillende citaten uit de interviews zullen in een kader weergeven worden.
12
5. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek weergeven en de deelvragen beantwoordt.
5.1 Streekproducten volgens Zeeuwse horecaondernemers Streekproducten zijn volgens Zeeuwse horecaondernemers voornamelijk producten die uit de eigen regio komen, producten die bij de streekcultuur passen en producten die duurzaam geproduceerd worden. “Streekproducten zijn producten die uit de regio komen en bij de streekcultuur passen” – Niels Habraken (Bru 17) Als alle antwoorden van de Zeeuwse horecaondernemers samengevoegd worden ontstaat de volgende definitie: ‘Streekproducten zijn lokaal geteelde en geproduceerde producten. Streekproducten moeten het milieu zo min mogelijk belasten door de lijnen van de producent naar de ondernemer/consument zo kort mogelijk te houden. Daarnaast moeten streekproducten passen bij de streekcultuur, identificeerbaar zijn met de streek en uniek zijn voor de streek.’ De Zeeuwse horecaondernemers hebben ook criteria genoemd waar streekproducten aan moeten voldoen, deze criteria zijn terug te vinden in tabel 1. Tabel 1: Criteria streekproducten volgens Zeeuwse horecaondernemers: Het moet geproduceerd/geteeld worden in de regio Als het een samengesteld product is moet het hoofdbestanddeel uit de regio komen Als het een samengesteld product is moet 50% van de grondstoffen uit Zeeland komen Indien mogelijk moet de verwerking in Zeeland plaatsvinden Het product moet een goede smaak hebben Het product moet een goede kwaliteit hebben Het product moet kenmerkend zijn voor Zeeland De lijnen tussen de producent en ondernemer moeten zo kort mogelijk zijn De lokale economie moet worden gestimuleerd
Één van de criteria die hierboven genoemd wordt als criteria waar producten aan moeten voldoen om een streekproduct te zijn is: “het moet kenmerkend zijn voor Zeeland”. De criteria waar een product aan moet voldoen volgens de horecaondernemers om kenmerkend voor Zeeland te zijn staan in tabel 2. Tabel 2: Criteria waar producten aan moeten voldoen om bij de identiteit van Zeeland te passen/kenmerkend voor Zeeland te zijn: Producten moeten geteeld/geproduceerd/gevist worden in Zeeland Producten moeten een goede smaak hebben Producten moeten aansluiten bij wat je ziet in Zeeland Producten moeten aansluiten bij land en zee De nadruk moet liggen op zilte producten Er moet rekening gehouden worden met de verkrijgbaarheid volgens de seizoenen
13
5.2 Gebruik streekproducten door Zeeuwse horecaondernemers Tijdens de interviews met de horecaondernemers is gebleken dat alle achttien horecaondernemers werken met streekproducten. Producten die door meer dan de helft van de horecaondernemers gebruikt worden zijn onder andere: brood, kaas, Oosterschelde kreeft, zeegroenten; zeekraal en lamsoor, schaal- en schelpdieren waaronder mosselen, oesters en in mindere mate kokkels, kreukels en scheermessen en vis, voornamelijk gevangen op de Noordzee, kabeljauw, tong en tarbot zijn vaak genoemd. Lokale producten die door minder dan de helft van de geïnterviewde horecaondernemers gebruikt worden zijn lokaal geproduceerde groenten, fruit uit eigen regio, vlees waaronder lamsvlees, Zeeuws wild en rundvlees uit eigen regio, lokaal gevangen vis die niet bij de vismijn verkrijgbaar is, houdbare producten zoals chutneys, sappen, jams en likeuren en zuivelproducten waaronder ijs, yoghurt en eieren. Vervolgens is er gevraagd aan de achttien horecaondernemers of er lokale producten zijn die ze niet gebruiken en waarom. De antwoorden van de horecaondernemers op deze vraag staan in bijlage 10.
5.3 Streekproducten die weinig gebruikt worden in de horeca, aansluiten bij de identiteit van Zeeland en passen bij de beleving van de toerist Om tot een lijst met producten te komen die weinig worden gebruikt in de horeca maar wel aansluiten bij de identiteit van Zeeland en passen bij de beleving van de toerist is een lijst met criteria opgesteld waaraan een streekproduct moet voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland en te passen bij de beleving van de toerist. De criteria die hiervoor gebruikt zijn, staan in tabel 3. Tabel 3: Criteria voor producten om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland en de beleving van de toerist: De producten worden lokaal geteeld/geproduceerd De producten worden lokaal verkocht De producten hebben een grote diversiteit De producten moeten aansluiten bij wat er te zien is in Zeeland De producten moeten aansluiten bij land en zee De producten moeten verkrijgbaar zijn volgens de seizoenen (indien van toepassing)
Aan de hand van de criteria die beschreven staan in tabel 3 zijn er 9 producten naar voren gekomen die verder zijn onderzocht, deze producten zijn terug te vinden in tabel 4. Tabel 4: Streekproducten die aan de meeste criteria voldoen: (Zoutwater)paling Zwarte bessen Thoolse aardappel Lamsvlees (Noordbevelam) Harder
Bot Zeekool Bruine bonen Gekleurde wortelen
14
5.4 Aanbieden van streekproducten in de horeca In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de producten uit tabel 4 aangeboden kunnen worden aan de gast. Het gaat hierbij zowel om bereidingswijzen als om het gebruik van de producten bij evenementen, in streekgerechten enzovoorts de bronnen die gebruikt zijn voor dit hoofdstuk zijn terug te vinden in bijlage 9. Bereidingswijzen producten Zoutwaterpaling: De paling die gevangen wordt in De Grevelingen, het Veerse Meer en in de Oosterschelde onderscheidt zich van de andere palingen doordat het de enige zoutwaterpaling is die in Nederland verkrijgbaar is. De zoutwaterpaling heeft dan ook een vastere structuur dan de zoetwaterpaling en heeft geen grondsmaak. Deze palingsoort leent zich dan ook uitermate om te bakken, stoven of roken. Zwarte bessen: Deze bessen die voornamelijk in Zuid-Beveland geteeld worden zijn erg geschikt voor de verwerking, er wordt onder andere zwarte bessenwijn van gemaakt, cassis, zwarte bessen mosterd, zwarte bessensap (puur en gezoet) en zwarte bessen bonbons. Voor gebruik in de keuken kan het pure zwarte bessensap gebruikt worden om onder andere sauzen, ijs en mousse van te maken. Thoolse aardappel: Deze aardappel staat er om bekend dat hij zo vroeg in de markt wordt gezet, eind mei, en een unieke smaak heeft. De vroege aardappel is dan ook erg geschikt om te koken en te serveren met botersaus, of om kort te koken en vervolgens te bakken of frituren. Lamsvlees (Noordbevelam): Dit lamsvlees komt van lammeren die hun gehele leven niet van NoordBeveland zijn geweest. De smaak van dit vlees is uniek door begrazing aan de zeedijken. Van het gehele lam worden de lekkerste producten gemaakt. Naast lamsbout, lamsrack en lamskoteletten worden er ook lamsworsten en lamsburgers gemaakt en is er zelfs een mixed grill van lamsvlees beschikbaar. Gekleurde wortelen: Deze wortelen zijn verkrijgbaar in de kleur wit, geel en oranje met paars. De wortelen zijn wat zoeter van smaak dan gewone wortelen en zijn dan ook goed rauw te eten, maar ook te koken, blancheren, bakken en stoven. De wortelen passen goed bij vis gerechten en salades, maar kunnen ook zeker een toegevoegde waarde leveren aan het bord door de kleurrijke presentatie. Harder: Deze vrij onbekende vis die op een duurzame wijze gevangen wordt in de Oosterschelde, leent zich voor diverse toepassingen. De visfilets kunnen gebakken worden in olie of boter, maar de vis kan ook gestoofd worden, rauw worden gegeten in dunne plakjes, de bottarga van de vis kan geserveerd worden en ook gerookt kan de vis worden gegeten. De smaak van de harder zit tussen de zalm en zeebaars in. Bot: Bot, een vergeten vis soort die vooral vroeger erg veel gevangen werd in de Oosterschelde, leent zich om hem te bakken of op laag vuur te stoven. Het is wel van belang dat deze vis vers gegeten wordt omdat de smaak van de vis snel achteruit gaat. Zeekool: Deze koolsoort is het oergewas van alle koolsoorten. Het gewas is zouttolererend en wordt dan ook onder zilte omstandigheden verbouwd. De smaak is licht zoet en fris, maar kan zouter worden door het blaadje in te spuiten met zeewater of de stengel een nacht in zeewater te laten staan. Alleen de jonge blaadjes van de zeekool zijn eetbaar en worden dan ook vooral gebruikt bij de garnering van gerechten. Bruine boon: De bruine boon, die veel geteeld wordt in Zeeuws Vlaanderen kan gebruikt worden op verschillende manieren. Zo kan er bruine bonen soep gemaakt worden, maar kan de boon ook goed gebruikt worden in verschillende stoofgerechten.
15
Marketing en promotie van de streekproducten en het restaurant. Streekgerechten: Uit het consumentenonderzoek van het Kenniscentrum Kusttoerisme is gebleken dat consumenten graag kennis willen maken met de regionale cultuur als ze op vakantie zijn en graag het verhaal achter het product willen weten. Door gebruik te maken van oude streekspecialiteiten en streekgerechten kan er kennis gemaakt worden met de regionale cultuur en zo worden ingespeeld op die behoefte van de consumenten. Evenementen: In Zeeland, West-Brabant en Goeree-Overflakkee worden verscheidene evenementen georganiseerd. Door als restaurant(houder) of Lekker Regionaal Product op deze evenementen aanwezig te zijn en gerechten of kleine hapjes aan te bieden, waar de weinige gebruikte streekproducten in worden verwerkt, voor een gereduceerd tarief of gratis laat je de gasten kennis maken met het restaurant wat de hapjes gemaakt heeft en met de weinig gebruikte streekproducten die in tabel 4 weergegeven staan. Samenwerken met collega horecabedrijven: Uit de interviews met de horecaondernemers is gebleken dat er op dit moment nog maar erg weinig samenwerking is tussen ondernemers onderling, terwijl samenwerking juist veel voordelen op kan leveren. Door samen te werken op het gebied van productpromotie, bijvoorbeeld door middel van één thema centraal te stellen per maand, of stempelkaarten te ontwikkelen die bij verschillende restaurants geldig zijn, wordt er meer aandacht gegeven aan het product en de verschillende restaurants. De kosten zullen ook lager zijn doordat deze met meerdere restaurants gedeeld kunnen worden en de resultaten groter omdat ieder bedrijf extra aandacht kan besteden aan de activiteiten die plaats gaan vinden. Arrangementen: Naast een samenwerking met collega horecabedrijven is er ook samenwerking mogelijk met onder andere producenten/telers van een product of bedrijven waar de streekbeleving centraal staat. Doordat consumenten geïnteresseerd zijn in het verhaal achter het product bieden deze samenwerkingen veel mogelijkheden. In het restaurant kan een ontbijt/lunch/diner aangeboden worden terwijl er op dezelfde dag een bedrijfsbezoek plaatsvindt bij de producent of een bezoek aan een museum waar de consument meer informatie krijgt over het product. Ook kunnen er arrangementen gemaakt worden waarbij een bepaald thema centraal staat en waarbij de consumenten aan meerdere uitstapjes naar verschillende bedrijven zullen deelnemen. Thema menu’s/themamarketing: Bij verschillende horecaondernemers die zijn geïnterviewd worden momenteel al themamenu’s aangeboden. Echter, nog lang niet alle horecaondernemers maken gebruik van deze mogelijkheid. Thema marketing heeft als voordeel dat de consument het bedrijf sneller zal gaan herkennen en het bedrijf zich beter profileert in de markt. Ook kan het bedrijf via themamarketing extra aandacht leggen op de kernwaarden van het bedrijf en nieuwe producten, waardoor een thema menu een ideale optie is om extra aandacht te vestigen op de producten en het bedrijf. Kookworkshops: In het consumentenonderzoek is er naar voren gekomen dat toeristen in ZuidwestNederland graag en in verhouding met de rest van Nederland veel deelnemen aan kookworkshops. Uit de interviews met horecaondernemers is echter gebleken dat slechts één horecaondernemer kookworkshops aanbiedt. Door als horecaondernemer kookworkshops aan te bieden waarbij streekproducten gebruikt worden kunnen de gasten kennis maken met de kennis en kunde van het restaurant en verschillende streekproducten. Uitstraling: Wat vaak onderschat wordt is de uitstraling van het restaurant, het interieur van het restaurant en de decoratie die gebruikt wordt weergeeft de huisstijl van het bedrijf. De gasten willen niet alleen Zeeland proeven, maar ze willen Zeeland ook kunnen zien, horen, voelen en ruiken. Als al deze zintuiglijke waarnemingen terug komen in het restaurant kan dat voor een totaalbeleving zorgen van de consument. Streekproducten kunnen dan ook goed terugkomen in de decoratie van het restaurant en een mooie presentatie van streekproducten op het bord kan zeker bijdragen aan de beleving van de toerist. Menukaart: Na het bestuderen van tientallen menukaarten van Zeeuwse restaurants, is het opgevallen dat er slechts zelden aangegeven wordt waar producten daadwerkelijk vandaan komen.
16
Consumenten wantrouwen de voedselsector echter steeds meer, transparantie is dan ook van groot belang om het vertrouwen van de consument terug te winnen, en aan de consument te laten weten dat het gaat om pure eerlijke producten uit eigen regio. Storytelling: In het consumentenonderzoek is naar voren gekomen dat consumenten erg geïnteresseerd zijn in het verhaal achter het product. In de interviews met de horecaondernemers is naar voren gekomen dat slechts drie ondernemers aangeven de verhalen achter de producten te kennen. Twaalf ondernemers kennen enkele verhalen en drie andere ondernemers geven aan het verhaal achter het product zelfs helemaal niet te kennen. Door meer aandacht te richten op het verhaal en het verhaal terug te laten komen in de horeca kan de beleving van de toerist sterk versterkt worden.
5.5 Storytelling toepassen in de horeca Uit de interviews met horecaondernemers is gebleken dat horecaondernemers het lastig vinden om het verhaal over te brengen aan de consument. Vaak is er een gebrek aan tijd om het verhaal te vertellen, een gebrek aan creativiteit, of een gebrek aan plaats in bijvoorbeeld de menukaart om het verhaal te weergeven. Flyers waar het verhaal op staat vinden horecaondernemers niet handig doordat er vaak al veel flyers liggen bij de receptie/entree en op de tafels. “Het verhaal wordt niet aan de gasten verteld, omdat daar meestal geen tijd voor is” - Danny Nolet (Nolet’s Vistro) Er zijn echter vele andere mogelijkheden waar het verhaal in gebruikt kan worden. Enkele voorbeelden hiervan zijn het verhaal voordragen tijdens een themadiner, het verhaal kan een leidende rol spelen bij een evenement, er kan een wandel- of fietstocht gedaan worden aan de hand van het verhaal, ook kan het verhaal op placemats gedrukt worden of op de muren van het restaurant staan of het verhaal kan op schilderijen zijn gedrukt. Wat belangrijk is bij storytelling, is dat het verhaal consequent wordt doorgevoerd. Dit kan worden gedaan door de uitstraling van het restaurant aan te passen aan het verhaal, door bijvoorbeeld gebruik te maken van foto’s, decoratie, visitekaartjes, een website en zelfs de kleding van het personeel. Als voorbeeld van verhalen uit de regio zijn er drie verhalen opgesteld over de producten zeekool, zwarte bessen en bot. Deze verhalen zijn terug te vinden in bijlage 11.
5.6 Keurmerk Over het algemeen vinden consumenten dat er te veel keurmerken aanwezig zijn op dit moment. Het is voor veel consumenten momenteel dan ook niet duidelijk waar ieder keurmerk voor staat. De effectiviteit van keurmerken daalt op het moment dat er meer keurmerken aanwezig zijn. Ongeveer 20% van de consumenten kijkt gericht of er een duurzaamheidkeurmerk op het product zit alvorens tot aankoop over te gaan. Het merendeel van de geïnterviewde horecaondernemers is niet erg enthousiast, de helft van de geïnterviewde horecaondernemers geeft aan geen behoefte te hebben aan een keurmerk. Kritiek van de horecaondernemers is voornamelijk dat de controle al groot genoeg is, het alleen veel geld kost, er al zo veel keurmerken zijn en dat de consument zelf kritisch genoeg is. Een product zonder keurmerk is ook niet per definitie slechter. Redenen om geen keurmerk te verbinden aan een product is bijvoorbeeld dat de gestelde eisen door de producent te laag gevonden worden, dat het keurmerk volgens de producent te onbekend is of omdat het te duur gevonden wordt. De voordelen die de horecaondernemers zien is dat het zekerheid geeft van kwaliteit, het de garantie geeft dat het echt Zeeuws is en de producent beschermt. Ondanks dat er veel keurmerken zijn, hebben de meeste keurmerken wel een kwaliteitsverhogende werking, omdat producenten en leveranciers vaak aan strenge eisen moeten voldoen. Hierdoor profiteren veel consumenten van een keurmerk, ook als ze er zelf niet actief mee bezig zijn. “een keurmerk kost alleen maar meer geld, de manier waarop je het brengt is belangrijker”-Martijn de Roy van Zuydewijn (Hotel Arneville) 17
Een producent die een keurmerk draagt hoeft doorgaans minder geld te besteden aan de promotie, mits het keurmerk bekend is. Veel succesvolle keurmerkinstanties zijn actief bezig met de promotie van aangesloten bedrijven. Om een succesvol keurmerk in de markt te zetten moet er wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Er moet voldoende goede controle zijn op de bedrijven die het keurmerk voeren. De uitgever van het keurmerk moet bekend zijn als onafhankelijke professionele organisatie. Het keurmerk moet toegankelijk zijn voor alle streekproducten uit Zeeland. Deelname kosten moeten beperkt worden om kleinere bedrijven niet uit te sluiten. Één van de organisaties die een keurmerk uitgeeft voor streekproducten is Erkend Streekproduct. Deze organisatie heeft een aantal criteria vastgesteld waaraan een product moet voldoen om aangesloten te kunnen worden bij Erkend Streekproduct. De certificering kost eenmalig 250 euro per productgroep, daarnaast is er een jaarlijkse vaste bijdrage van 150 euro per productgroep en een variabele bijdrage van 25 euro per jaar per keurmerkgebruiker. Lekker Regionaal Product kan ook zelf een keurmerk uitgeven, aan het uitgeven van een keurmerk zijn geen wettelijke regels verbonden. De enige bepalingen die van belang zijn bij het uitgeven van een keurmerk zijn de algemene bepalingen tegen misleiding, en de instantie die een keurmerk mag verlenen moet een rechtspersoon zijn. Daarnaast moet degene die keurmerken verleent niet dezelfde persoon zijn als degene die de keurmerken voert en het keurmerk moet merkenrechtelijk worden beschermd. Een keurmerk aanvragen bij het keurmerkinstituut kost ongeveer 3450 euro.
5.7 Conclusie resultaten In dit hoofdstuk zijn de resultaten van het onderzoek beschreven. Allereerst is er door de antwoorden van de geïnterviewde Zeeuwse horecaondernemers een definitie van streekproducten samengesteld: ‘Streekproducten zijn lokaal geteelde en geproduceerde producten. Streekproducten moeten het milieu zo min mogelijk belasten door de lijnen van de producent naar de ondernemer/consument zo kort mogelijk te houden. Daarnaast moeten streekproducten passen bij de streekcultuur, identificeerbaar zijn met de streek en uniek zijn voor de streek’. Vervolgens is er gekeken naar welke producten er op dit moment weinig gebruikt worden door de Zeeuwse horecaondernemers. Er is gebleken dat onder meer fruit, groente en lokaal gevangen vis relatief weinig gebruikt wordt in de horeca. Aan de hand van een lijst met criteria is er een lijst met negen producten naar voren gekomen die weinig worden gebruikt in de horeca maar wel passen bij de beleving van de toerist en aansluiten bij de identiteit van Zeeland, namelijk; zeekool, bot, harder, bruine bonen, lamsvlees, zoutwater paling, gekleurde wortelen, zwarte bessen en het Thoolse aardappeltje. Deze producten zijn vervolgens verder onderzocht naar de mogelijkheden om ze aan te bieden aan de gast waaronder bereidingswijzen, evenementen, themamarketing, kookworkshops en storytelling. Vervolgens is er onderzocht hoe storytelling kan worden toegepast in de horeca. Daarbij is naar voren gekomen dat het vooral van belang is dat het verhaal consequent wordt doorgevoerd in het bedrijf. Als laatste is er gekeken naar de behoefte aan een keurmerk voor streekproducten door consumenten en horecaondernemers. De wetten, regels en kosten voor een keurmerk zijn in kaart gebracht waaruit gebleken is dat zowel consumenten als ondernemers sceptisch zijn over keurmerken. In hoofdstuk 6 worden de resultaten vergeleken met het theoretisch kader in een discussie. De conclusies en aanbevelingen die voortkomen uit het onderzoek worden weergeven in hoofdstuk 7.
18
6. Discussie In dit hoofdstuk zullen de resultaten van het onderzoek vergeleken worden met de resultaten van eerdere onderzoeken die benoemd zijn in het theoretisch kader. Er zal per deelvraag gekeken worden naar de verschillen en overeenkomsten tussen de resultaten en het theoretisch kader.
6.1 Definitie streekproducten In het theoretisch kader is naar voren gekomen dat er veel discussie is over wat een streekproduct precies is en aan welke criteria een streekproduct moet voldoen. Aan de hand van de antwoorden van de geïnterviewde horecaondernemers is een definitie gegeven waar een streekproduct aan moet voldoen volgens Zeeuwse horecaondernemers: ‘Streekproducten zijn lokaal geteelde en geproduceerde producten. Streekproducten moeten het milieu zo min mogelijk belasten door de lijnen van de producent naar de ondernemer/consument zo kort mogelijk te houden. Daarnaast moeten streekproducten passen bij de streekcultuur, identificeerbaar zijn met de streek en uniek zijn voor de streek’. Het is hierbij opvallend dat er in de definitie van de horecaondernemers weinig belang wordt gehecht aan het feit of de verwerking wel of niet in Zeeland plaats vindt, terwijl dat voor Erkend Streekproduct (2012) één van de belangrijkste criteria is waar een streekproduct aan moet voldoen. Een mogelijke oorzaak hiervan is de locatie, in Zeeland zijn voor veel producten geen mogelijkheden tot verwerking, waardoor de Zeeuwse horecaondernemers er ook minder waarde aan hechten dat de verwerking in Zeeland plaatsvindt. Daarnaast is het ook opvallend dat er door de horecaondernemers niets gezegd wordt over de historische binding met de regio en het verhaal achter het product, terwijl zowel De Vlieger et al.(1999) als Collen (2012) en Ottenhof (2011) in hun onderzoeken aandacht besteden aan de historische binding van een product met de regio en het verhaal achter het product. De horecaondernemers vinden het wel erg belangrijk dat de producten identificeerbaar zijn met het gebied en passen bij de streekcultuur. Doordat de horecaondernemers het verhaal achter het product niet noemen in de definitie van streekproducten kan het zijn dat de horecaondernemer zich ook niet bewust is van de verhalen achter de producten. Dit vermoeden wordt later ook bevestigd in de interviews door de vraag te stellen of horecaondernemers het verhaal achter het product kennen, slechts drie ondernemers geven aan de verhalen achter de producten te kennen. Twaalf ondernemers kennen enkele verhalen en drie andere ondernemers geven aan het verhaal achter het product zelfs helemaal niet te kennen.
6.2 Horecaondernemers versus consument In paragraaf 5.2 worden de streekproducten die weinig worden gebruikt door de horecaondernemers beschreven. Wat hierbij opvalt, is dat lokale groenten, fruit, vlees, zuivel, houdbare producten en vis die lokaal gevangen wordt en niet bij de vismijn of vishandel te verkrijgen is door minder dan de helft van de horecaondernemers wordt gebruikt. In het consumentenonderzoek komt juist naar voren dat fruit, lamsvlees en vis onder andere als streekproducten gezien worden in de provincie Zeeland. Als de toeristen zelf koken in Zeeland worden er ook vaak streekproducten gebruikt, het meest populair zijn daarbij verse vis en lokale groenten en fruit. Dit is opvallend omdat deze producten stukken minder gebruikt worden door de horecaondernemers. De oorzaak hiervan is niet geheel duidelijk, maar dit is waarschijnlijk een combinatie van onwetendheid gezien een aantal van de onderzochte producten erg onbekend is, en distributie, omdat gebleken is uit de interviews met de horecaondernemers dat deze graag bij één groothandel bestellen, en de producten die weinig gebruikt worden geen van allen via de groothandel verkrijgbaar zijn.
19
6.3 Streekproducten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland en passen bij de beleving van de toerist Toeristen die naar de regio Zeeland komen hechten veel belang aan eten en drinken. Daarbij wordt in vergelijking met de rest van Nederland veel gebruik gemaakt van streekproducten, zowel bij het koken op vakantie als bij het uit eten gaan. De ervaring met de streekproducten is erg positief. Toeristen waarderen de streekproducten en dan vooral de goede smaak en versheid van het product en het feit dat de producten lokaal geproduceerd worden, waardoor het beter is voor het milieu, maar ook de grote variatie die verkrijgbaar is wordt als positief ervaren. Toeristen die hier op vakantie zijn willen graag iets nieuws ontdekken en kennis maken met de regionale cultuur, waar streekproducten in de beleving van de toerist een groot deel van uitmaken. Er wordt door toeristen dan ook veel gebruik gemaakt van kookworkshops met lokale producten en toeristen gaan vaak uit eten. Opvallend hieraan is dat maar één geïnterviewde horecaondernemer de mogelijkheid biedt tot het volgen van kookworkshops. Veel van de criteria waar producten aan moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland komen overeen met de criteria voor de beleving van de toerist, het enige grote verschil zit in het criterium ‘het moet aansluiten bij land en zee’ de provincie Zeeland wil benadrukken dat er in Zeeland naast producten uit de zee ook veel producten van het land komen. Ook de geïnterviewde horecaondernemers vinden dat belangrijk, dit antwoord is na ‘het moet hier vandaan komen’ dan ook het meeste gegeven, bij de consumenten komt dit antwoord echter niet terug. Waar ook een groot verschil in zit is dat de geïnterviewde horecaondernemers van mening zijn dat de nadruk moet liggen op zilte producten, terwijl zowel de provincie Zeeland als de respondenten in het consumentenonderzoek juist benadrukken dat ze de diversiteit in producten belangrijk vinden.
6.4 Aanbieden van streekproducten in de horeca Bij de promotie van streekproducten in de horeca valt nog veel te winnen. Na het bestuderen van tientallen menukaarten van Zeeuwse restaurants blijkt dat slechts enkele vermelden dat er gebruik gemaakt wordt van regionale producten, en nog minder restaurants vermelden ook daadwerkelijk waar het product vandaan komt. Ook andere promotiemethoden voor zowel de horecagelegenheden als de streekproducten zoals evenementen, proeverijen en wandelroutes worden nog lang niet door iedere horecaondernemer ingezet. Vooral de activiteiten waarmee ingespeeld wordt op een lerende- ontsnappende- of esthetische belevenis kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de beleving van de toerist. Omdat een amuserende belevenis, waarbij alleen gekeken wordt naar iets, geen grote invloed zal hebben bij streekproducten. Hier kan op worden ingespeeld door de consument iets te laten leren en actief bezig te laten zijn bij een lerende belevenis, waaronder kookworkshops maar ook wandelroutes waar informatie gegeven wordt en activiteiten waaronder een bezoek aan een producerend bedrijf. Een ontsnappende belevenis kan gecreëerd worden door bijvoorbeeld het toepassen van thema marketing en een esthetische belevenis kan gecreëerd worden door verschillende facetten met elkaar te combineren, bijvoorbeeld een themadiner of evenement op een bijzondere locatie. In het theoretisch kader wordt verschillende keren benadrukt hoe belangrijk het verhaal achter het product is. Ook de geïnterviewde producenten vinden het vertellen van het verhaal achter het product erg belangrijk. De horecaondernemers doen echter nog erg weinig met de verhalen achter het product. Uit de interviews met horecaondernemers is gebleken dat dit komt doordat ze enerzijds lang niet alle verhalen kennen en anderzijds niet weten hoe ze het verhaal over moeten brengen aan de consument, door het gebrek aan tijd om het te vertellen en het gebrek aan plaats om het in de menukaart te vermelden. Het zou dan ook een optie kunnen zijn om de verhalen bij andere promotionele activiteiten van het bedrijf en het product terug te laten komen zoals in wandelroutes en themadiners.
20
6.5 Storytelling In het theoretisch kader wordt het belang van het verhaal uitgebreid besproken. Ook wordt er in het theoretisch kader beschreven dat storytelling een marketingmethode is waarbij een verhaal wordt verteld, opgeschreven of via beelden weergeven wordt en dat storytelling een grote bijdrage kan leveren aan de promotie van het bedrijf en het product (Meijerink, 2012). Uit de interviews met de horecaondernemers is echter gebleken dat zij het lastig vinden om het verhaal achter het product over te brengen aan de consument. In de praktijk blijkt het moeilijk om een geschikte manier te vinden om het verhaal over te brengen voornamelijk vanwege een gebrek aan tijd om het verhaal te vertellen en een gebrek aan plaats in de menukaart. Uit het onderzoek is gebleken dat er echter vele andere manieren zijn om het verhaal over te brengen op de consument en dat storytelling onder andere ook goed ingezet kan worden bij evenementen en wandelroutes. Dit zou een goede optie kunnen zijn omdat in het theoretisch kader al wordt genoemd dat alleen al lopen op een plaats waar vroeger iets is gebeurd een hele speciale betekenis kan krijgen als het gehele verhaal bekend is (Chronis, 2012). Daarnaast zorgt het verhaal voor een verbinding tussen plaats en product, wat juist bij streekproducten erg van toepassing is.
6.6 Invoeren van een keurmerk Uit het empirische onderzoek is gebleken dat zowel de geïnterviewde horecaondernemers als consumenten sceptisch zijn over het invoeren van een keurmerk. Volgens het theoretisch kader zou dit vooral liggen aan het gebrek aan helderheid van de criteria en de onafhankelijkheid van degene die de aanvragen moeten beoordelen. Uit de interviews met horecaondernemers blijkt echter dat ze vinden dat er al controle genoeg is, het enkel onnodig geld kost en dat de consument kritisch genoeg is. De consumenten vinden voornamelijk dat er al te veel keurmerken zijn en weten dan ook vaak niet precies waar het keurmerk voor staat. Anderzijds kan het gebruiken van een keurmerk wel bijdragen aan de promotie van streekproducten doordat de organisatie die de keurmerken uitgeeft bijdraagt aan de promotie van de aangesloten producten. Om een goed keurmerk in de markt te zetten moet de prijs echter niet te hoog zijn, en moeten de eisen zodanig zijn zodat het grootste deel van de producten op de streekproductenmarkt daadwerkelijk aangesloten kan worden. Stichting Lekker Regionaal Product kan samenwerken met Erkend Streekproduct maar op dit moment stelt deze organisatie erg hoge eisen aan de criteria waar producten aan moeten voldoen, waardoor het grootste deel van de Zeeuwse streekproducten niet deel zou kunnen nemen aan het keurmerk. Een andere optie is het zelf uitgeven van een nieuw keurmerk. Het aanvragen van zo een keurmerk kost ongeveer 3450 euro. Echter zal dan ook de administratie en controle gedaan moeten worden door Lekker Regionaal Product.
21
7. Conclusie en aanbevelingen In dit hoofdstuk zullen de conclusies van het onderzoek worden weergeven. De deelvragen worden beantwoord in paragraaf 7.1, de hoofdvraag “Op welke manier kunnen horecaondernemers met streekproducten die aansluiten bij de Zeeuwse identiteit en weinig gebruikt worden in de horeca inspelen op de beleving van de toerist?” wordt beantwoord in paragraaf 7.2. In paragraaf 7.3 zullen er praktische aanbevelingen worden gegeven voor Stichting Lekker Regionaal Product en aanbevelingen voor eventueel vervolgonderzoek.
7.1 Beantwoording deelvragen Hieronder worden de zes deelvragen die centraal staan in het onderzoek beantwoordt. Wat zijn streekproducten volgens Zeeuwse horecaondernemers? Volgens Zeeuwse horecaondernemers zijn streekproducten: ‘lokaal geteelde en geproduceerde producten. Streekproducten moeten het milieu zo min mogelijk belasten door de lijnen van de producent naar de ondernemer/consument zo kort mogelijk te houden. Daarnaast moeten streekproducten passen bij de streekcultuur, identificeerbaar zijn met de streek en uniek zijn voor de streek.’ De criteria waaraan producten moeten voldoen om Zeeuws streekproduct genoemd te mogen worden zijn volgens de horecaondernemers de volgende: Tabel 1: Criteria streekproducten volgens Zeeuwse horecaondernemers: Het moet geproduceerd/geteeld worden in de regio Als het een samengesteld product is moet het hoofdbestanddeel uit de regio komen Als het een samengesteld product is moet 50% van de grondstoffen uit Zeeland komen Indien mogelijk moet de verwerking in Zeeland plaatsvinden Het product moet een goede smaak hebben Het product moet een goede kwaliteit hebben Het product moet kenmerkend zijn voor Zeeland De lijnen tussen de producent en ondernemer moeten zo kort mogelijk zijn De lokale economie moet worden gestimuleerd
Dat de verwerking volgens de Zeeuwse horecaondernemers niet per se plaats hoeft te vinden in Zeeland, komt vooral omdat er in Zeeland voor veel producten geen verwerkingsmogelijkheden zijn. Welke streekproducten worden er door de Zeeuwse horecaondernemers weinig gebruikt en waarom? Streekproducten die weinig gebruikt worden door Zeeuwse horecaondernemers zijn lokale groenten, fruit, lokaal gevangen vis, zuivel en houdbare producten. De redenen hiervoor zijn tweeledig. Enerzijds worden bepaalde producten niet gebruikt omdat de horecaondernemers niet weten dat het bestaat en waar het te verkrijgen is. Anderzijds omdat de prijs te hoog is, de kwaliteit niet voldoende en omdat horecaondernemers het liefste producten bestellen bij één groothandel, en daar zijn voornamelijk lokale groenten, fruit en lokaal gevangen vis niet verkrijgbaar. Welke streekproducten, die momenteel weinig gebruikt worden in de horeca sluiten aan bij de identiteit van Zeeland en passen bij de beleving van de toerist? De streekproducten die momenteel weinig gebruikt worden, aansluiten bij de identiteit van Zeeland en passen bij de beleving van de toerist staan hieronder weergeven in tabel 4. Tabel 4: Streekproducten die aan de meeste criteria voldoen: (Zoutwater)paling Zwarte bessen Thoolse aardappel Lamsvlees (Noordbevelam) Harder
Bot Zeekool Bruine bonen Gekleurde wortelen
22
Hoe kunnen horecaondernemers de streekproducten die weinig gebruikt worden in de horeca, aansluiten bij de identiteit van Zeeland en passen bij de beleving van de toerist aanbieden aan de gast? De producten die naar voren zijn gekomen bij deelvraag 3 kunnen op verschillende manieren aangeboden worden aan de gast. Allereerst zijn er de verschillende bereidingswijzen waaronder stomen, koken, bakken, grillen, roken en dergelijke. De bereidingswijzen die mogelijk zijn staan per product beschreven in paragraaf 5.4. Verder kunnen de streekproducten ook aangeboden worden bij evenementen door hapjes te serveren, kunnen de streekproducten gebruikt worden in streekgerechten, bij kookworkshops, kunnen de weinig gebruikte streekproducten centraal staan bij arrangementen, en kunnen ze een specifieke plek krijgen in de menukaart en gebruikt worden bij de decoratie van het restaurant om extra aandacht te vestigen op het product. Ook kan er samen met andere horecaondernemers extra aandacht gevestigd worden op één product door deze centraal te stellen in een bepaalde maand, er kan extra aandacht gevestigd worden op de producten door themamarketing toe te passen en storytelling kan ingezet worden om meer aandacht te krijgen voor deze producten. Belangrijk voor een optimale beleving van de toerist is het creëren van lerende, ontsnappende en esthetische belevenissen. Deze drie soorten belevenissen zijn bij de beleving van streekproducten het meest van belang omdat een amuserende belevenis enkel veroorzaakt wordt door passief te observeren, wat bij streekproducten niet van toepassing is. Wel kan een amuserende belevenis in combinatie met de andere belevenissen bijdragen aan de beleving omdat er dan naast zien ook andere zintuigen zoals ruiken, horen, voelen en proeven een rol spelen. Hoe kan storytelling worden toegepast in de horeca? Uit het onderzoek is gebleken dat voornamelijk het consequent doorvoeren van het verhaal in het restaurant erg belangrijk is. Storytelling kan worden toegepast in de horeca door de decoratie aan te passen aan het verhaal. Het verhaal kan ook gedrukt worden op de muren of het verhaal kan weergeven worden op placemats. Het thema van het verhaal kan terug komen op de visitekaartjes en op de bedrijfskleding en in de gehele uitstraling van het restaurant. Storytelling kan daarnaast ook een rol spelen tijdens een evenement, wandelroute of themadiner dat door het restaurant wordt georganiseerd. Is het raadzaam om in Zeeland een keurmerk te verbinden aan de promotie van streekproducten? Uit het onderzoek is gebleken dat zowel consumenten als horecaondernemers sceptisch zijn over een keurmerk voor streekproducten in Zeeland. Er is dan ook gebleken dat een goed keurmerk moet voldoen aan verschillende eisen, waaronder een goede toegankelijkheid voor alle producten en het keurmerk moet niet te duur zijn. Op dit moment is Erkend Streekproduct de organisatie die keurmerken uitgeeft voor streekproducten door heel Nederland. Het probleem hierbij is echter dat veel Zeeuwse streekproducten niet voldoen aan de eisen die door Erkend Streekproduct worden gesteld. Hierdoor is het keurmerk van Erkend Streekproduct niet toegankelijk, waardoor het ook geen grote waarde zal hebben in de promotie van Zeeuwse streekproducten. Een andere optie is dat Lekker Regionaal zelf een keurmerk uitgeeft, hierbij zal er echter veel tijd geïnvesteerd moeten worden aan administratie en controle. Het is dan ook niet raadzaam om een keurmerk te verbinden aan de promotie van streekproducten in Zeeland, omdat een aansluiting bij Erkend Streekproduct er voor zorgt dat veel producten buitengesloten worden, en een eigen keurmerk uitgeven dusdanig veel tijd kost aan administratie en controle waardoor er veel tijd verloren gaat die op dit moment gebruikt wordt voor de promotie van streekproducten.
7.2 Beantwoording hoofdvraag In deze paragraaf zal de hoofdvraag: “Op welke manier kunnen horecaondernemers met streekproducten die aansluiten bij de Zeeuwse identiteit en weinig gebruikt worden in de horeca inspelen op de beleving van de toerist?” beantwoordt worden.
23
De producten die momenteel weinig gebruikt worden in de horeca maar wel passen bij de beleving van de toerist zijn gekleurde wortelen, paling, harder, bot, zwarte bessen, zeekool, lamsvlees, Thoolse aardappels en bruine bonen, omdat deze producten erg goed aansluiten bij de identiteit van Zeeland, waarbij de nadruk wordt gelegd op de diversiteit van Zeeland en producten van zowel zee als land. Ook passen deze producten goed bij de beleving van de toerist, omdat de toerist diversiteit erg belangrijk vind en daarnaast hebben de toeristen aangegeven de smaak van het product erg belangrijk te vinden. Toeristen willen ook graag nieuwe dingen leren kennen als ze op vakantie zijn, kennis willen maken met de regionale cultuur en het verhaal achter het product. Met de producten die hierboven genoemd zijn kan worden ingespeeld op de beleving van de toerist door deze in gerechten te verwerken en zich vooral te richten op een goede smaak van het product. Horecaondernemers kunnen echter ook inspelen op de beleving van de toerist door de toeristen lerende, ontspannende en esthetische belevenissen mee te laten maken. Deze belevenissen zijn te creëren door de toerist zelf actief bezig te laten zijn of iets te laten leren bij een lerende belevenis, waaronder kookworkshops maar ook wandelroutes waar informatie gegeven wordt en activiteiten waaronder een bezoek aan een producerend bedrijf. Een ontsnappende belevenis kan gecreëerd worden door bijvoorbeeld het toepassen van thema marketing en een esthetische belevenis kan gecreëerd worden door verschillende facetten met elkaar te combineren, bijvoorbeeld een themadiner of evenement op een bijzondere locatie. Ook storytelling speelt een belangrijke rol bij de beleving van de toerist, de horecaondernemers kunnen hier dan ook gebruik van maken door het verhaal op verschillende manieren terug te laten komen in het bedrijf, bijvoorbeeld met foto’s, schilderijen, teksten, huisstijl en kleding van het personeel. Voor een totaalbeleving is het belangrijk dat alle zintuigen geprikkeld worden. De toerist moet Zeeland niet alleen kunnen proeven maar ook zien, voelen, ruiken en horen.
7.3 Aanbevelingen In deze paragraaf zullen aanbevelingen gegeven worden voor Stichting Lekker Regionaal Product naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek. 1. Maak duidelijk welke criteria Lekker Regionaal Product hanteert voor streekproducten Uit zowel het theoretisch kader als de interviews met horecaondernemers is gebleken dat er veel discussie is over de definitie van streekproducten, als Lekker Regionaal Product een duidelijke definitie streekproducten opstelt kan dat bijdragen aan de transparantie en duidelijkheid naar consumenten en ondernemers. 2. Vertel welke producten er verkrijgbaar zijn Producten die niet worden gebruikt zijn vaak niet bekend bij de horecaondernemers. Door meer aandacht te geven aan de onbekendere producten kan de interesse van de horecaondernemers gewekt worden om deze toch te gaan gebruiken. Bij de ‘proef de tour’ een tour voor horecaondernemers langs verschillende producenten kan bijvoorbeeld een bezoek gebracht worden aan een of meerdere producenten van de producten die genoemd zijn in tabel 4. Een opzet voor de ‘proef de tour’ is te vinden in bijlage 12. 3. Maak duidelijk dat regionale producten niet duurder zijn dan ‘reguliere’ producten Uit de interviews met de horecaondernemers is gebleken dat horecaondernemers regionale producten vaak onterecht bestempelen als duur. Door een overzicht te maken met regionale producten en ‘reguliere’ producten uit bijvoorbeeld de supermarkt/groothandel en de prijzen hiervan kunnen de horecaondernemers er niet meer omheen en zullen de horecaondernemers inzien dat de producten lang niet altijd duurder zijn. 4. Vertel waar de producten verkrijgbaar zijn Verschillende horecaondernemers geven aan dat de distributie van één of meerdere producten nog niet geregeld is. Om meer streekproducten in de horeca te laten gebruiken is het van belang dat horecaondernemers deze streekproducten weten te vinden. Lekker Regionaal Product kan hier een grote rol in spelen door adressen door te geven aan horecaondernemers maar ook door te zorgen dat er zo veel mogelijk producten via (lokale) distributiecentra verkrijgbaar zijn. 24
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Hiervoor kan het nuttig zijn om een gesprek aan te gaan met 24/7 om de mogelijkheden te bespreken om extra producten op te nemen in het lokale assortiment. Tevens kan Lekker Regionaal Product dan een extra dienst leveren aan zowel de producenten van de producten (levering aan distributiecentra) als de horecaondernemers (gemakkelijke afname van streekproducten via distributiecentra) wat erg gewaardeerd kan worden en extra leden aan zou kunnen trekken. Daarnaast kan een vervolgstudie naar logistiek van Zeeuwse streekproducten helpen om oplossingen te zoeken voor logistieke problemen die er op dit moment zijn. Laat recepten ontwikkelen voor de producten uit tabel 4 Bij verschillende producten uit tabel 4 is het niet duidelijk wat de horecaondernemers er mee kunnen doen. Door voorbeeldrecepten te ontwikkelen, die zowel in een restaurant als thuis gebruikt kunnen worden wordt het makkelijker om van die producten gebruik te gaan maken. Hierbij kunnen ook combinaties gemaakt worden van verschillende producten zoals de gekleurde wortelen met harder. Stel een kalender op waarbij iedere maand één product centraal staat Om meer aandacht op bepaalde producten te richten is het raadzaam om een kalender te maken waarbij er iedere maand één product centraal staat wat gebruikt kan worden door de horecaondernemers in maand menu’s. De producten die op dit moment niet veel gebruikt worden door de horecaondernemers kunnen hier een leidende rol in spelen om juist die producten meer te laten gebruiken. Organiseer en workshop voor aangesloten ondernemers waarbij marketing, promotie en storytelling van het product en het bedrijf centraal staat Bij veel ondernemers zijn de mogelijkheden van marketing, promotie en storytelling niet bekend. Om hier meer bekendheid over te krijgen en het ook echt toe te kunnen passen in de praktijk is het goed om een workshop te organiseren voor aangesloten ondernemers. Tijdens deze workshop kunnen praktijkvoorbeelden weergeven worden over hoe andere bedrijven storytelling toepassen, welke mogelijkheden er zijn op het gebied van evenementen, wandelroutes, activiteiten en dergelijke om het bedrijf en het product te promoten en wat het belang is van een duidelijke huisstijl. Maak duidelijk aan de consument/toerist welke activiteiten er plaatsvinden Als er activiteiten georganiseerd worden door aangesloten bedrijven is het van belang dat de consument deze activiteiten ook kan vinden, dus dat de evenementen op de website en facebook van Lekker Regionaal Product worden genoemd, dat de evenementen terug te vinden zijn op de VVV kalender, dat er een evenementenkalender vermeld wordt in het magazine de smaakmaker en dat er eventueel een speciale flyer gemaakt wordt voor enkele evenementen die extra aandacht verdienen. Organiseer zelf een activiteit waarbij storytelling wordt toegepast Voor veel ondernemers is het toepassen van storytelling totaal nieuw. Door als Lekker Regionaal Product een activiteit te organiseren waarbij storytelling ook een rol speelt, bijvoorbeeld een themadiner waar een product (en het verhaal daar achter) centraal staat, en daarbij ook de (aangesloten) ondernemers uit te nodigen zal dat nieuwe inzichten opleveren en de ondernemers aansporen om zelf ook storytelling te gaan gebruiken in hun bedrijf. Richt de aandacht op de promotie van streekproducten, niet op een keurmerk. Uit het onderzoek is gebleken dat het niet raadzaam is om een keurmerk in te voeren voor streekproducten in Zeeland door een beperkte toegankelijkheid van het keurmerk via Erkend Streekproduct en de hoge kosten voor een eigen keurmerk. Door als stichting de aandacht te richten op een gezamenlijke promotie van alle streekproducten die Zeeland rijk is zal er meer bereikt worden dan met een keurmerk wat slechts enkele Zeeuwse producten zal mogen dragen. Het is wel raadzaam om te onderzoeken op welke manier de toegankelijkheid van het keurmerk vergroot kan worden zodat het keurmerk wellicht toch interessant wordt voor Zeeuwse streekproducten. 25
Referentielijst Aandacht4all. (2013, 4 20). restaurant marketing tips. Opgeroepen op 4 20, 2013, van aandacht4all: http://www.aandacht4all.nl/restaurant-marketing-tips/ Antonisse, R. (2010). Echt Zeeuws?! Nijkerk: Callenbach. Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek! Groningen: Noordhoff uitgevers. Beylen, J. v. (2007). De Hengst, de botvisserij en de mosselvangst in Zeeland en Vlaanderen. Rotterdam: Erasmus Drukkerij. Boswijk, E. P. (2008). Een nieuwe kijk op de experience economie. Amsterdam: Pearson Education. Bureau voor toerisme Zeeland. (2000). Naesmaek. Middelburg. C.W.G. Wolf, G. T. (2004). Streekproducten in de toeristische markt. Den Haag: LEI. Centraal, m. (2013, 1 1). Keurmerken streekproducten. Opgeroepen op 4 10, 2013, van Milieu Centraal: http://www.milieucentraal.nl/themas/keurmerken-labels-enlogos/voedselkeurmerken/keurmerken-streekproducten Chronis, A. (2012). Between place and story: Gettysburg as tourism imaginary. Groot britannie: Elsevier. Collen, J. (2012, september 10). Academie voor de Streekgebonden Gastronomie. Opgeroepen op oktober 1, 2012, van Academie voor de Streekgebonden Gastronomie: http://www.asg.be/home de Vlieger, K. I. (1999). Streekproducten: van consument tot producent. Den Haag: LEI. Eck, M. v. (2009). Internal branding in de praktijk. Amsterdam: Pearson Benelux. Edwin. (2012, 9 10). Restaurant Design: Restaurant inrichten, hoe pak je dat aan? Opgeroepen op 4 10, 2013, van Restaurant Design: http://www.restaurantdesign.nl/restaurantinterieur/restaurantinrichten-hoe-pak-je-dat-aan Enroute. (2009, 5 30). Wat is eventmarketing: populair marketingmiddel. Opgeroepen op 5 2, 2013, van zakelijk info: http://zakelijk.infonu.nl/marketing/36905-wat-is-eventmarketing-populairmarketingmiddel.html Erkend Streekproduct. (2013, 1 1). Aanmelden voor het keurmerk. Opgeroepen op 4 24, 2013, van Erkend Streekproduct: http://www.erkendstreekproduct.nl/keurmerk/aanmelden-voor-hetkeurmerk/ Geluk, H. (2011, 1 1). Heemkunde kring stad en lande van Tholen. Opgeroepen op 4 24, 2013, van Heemkundetholen: http://www.heemkundetholen.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=12&Itemid=10 Gilmore, P. &. (2002). De beleveniseconomie. Academic Service: Den Haag. Grosfeld. Culinaire groeten uit Zeeland. Bussum: Michon.
26
Heijer, E. E. (2004). Nederland en vis, een moderne traditie. Rijswijk: Productschap vis. Hemert, G. R.-v. (2005). Vissen op Zeeuws water. Vlissingen: Den Boer. Huizingh, E. (2008). Innovatie, succes is geen toeval. Pearson Education. Hurkmans, T. (2011, 9 30). Impressie van de beleving van decoratieve materialen. Opgeroepen op 4 15, 2013, van MaterialDesign: http://www.materialdesign.nl/?p=1236 INSnet. (2013, 5 3). Woud aan keurmerken doet consument verdwalen. Opgeroepen op 4 24, 2013, van INSnet: http://www.duurzaamnieuws.nl/bericht.html?id=80878 Jorritsma, A. (2012). Logistiek is pijnpunt bij streekproducten. Logistiek , 1. keurmerkinstituut. (2013, 1 1). Veel gestelde vragen over keurmerken. Opgeroepen op 4 10, 2013, van keurmerkinstituut: http://www.keurmerk.nl/NL/Alles-over-keurmerken/Certificatie/Veelgestelde-vragen-over-keurmerken Kenniscentrum Kusttoerisme. (2012). Dat smaakt naar meer! Vlissingen: Kenniscentrum Kusttoerisme. kollmann, a. V. (2012, 12 7). Communicatieman van het jaar: het belang van transparantie. Opgeroepen op 4 10, 2013, van adformatie: http://www.adformatie.nl/opinie/bericht/communicatieman-v-h-jaar-belang-transparantie-nognooit-zo-duidelijk-gewees/ Kotler, P. (2009). Marketing de essentie. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Kuipers, E. (2012, 2 6). Leer je collega ondernemers kennen. Opgeroepen op 3 15, 2013, van Kenniscentrum Horeca: http://www.kenniscentrumhoreca.nl/artikel/leer-je-collega-ondernemerskennen Lamoen, J. v. (1987). Van mosselsoep tot kaneelpap. Baarn: In den toren. Meijerink, B. (2012, juni 27). What we say. Opgeroepen op oktober 10, 2012, van Storytelling company: http://www.storytellingcompany.nl/storytellingblog/what-we-say/ Milieu centraal. (2013, 1 1). keurmerken, labels en logo's. Opgeroepen op 4 10, 2013, van Milieucentraal: http://www.milieucentraal.nl/themas/keurmerken-labels-en-logos Mossberg, L. (2012). Extraordinary Experiences through storytelling. Londen: Mortimer House. Munsters, W. (2011). Onderzoek naar de innovatiebehoefte onder streekgastronomische ondernemers in Limburg. Maastricht: Hogeschool Zuyd. Nieuws, v. (2012, 10 20). Visserijnieuws. Opgeroepen op 5 2, 2013, van Visserijnieuws: http://www.visserijnieuws.nl/nieuws/8102-presentatie-zeeuwse-kaviaarvisserman-job-bout-grijpthardervisserij-aan.html Ottenhof, H. (2011). Streekproducten: een goed verhaal is het hele werk . Arnhem: HAN.
27
Ouwerkerk, M. (2011, 11 23). Geef richting aan je marketing: kies een thema. Opgeroepen op 4 16, 2013, van blinker: http://www.blinker.nl/kennis/blog/1989/geef-richting-aan-je-marketing-kies-eenthema Raad voor accreditatie. (2008, 6 16). Eisen aan keurmerkeigenaren, keurmerkverleners en hun keurmerken ten behoeve van de Keurmerkentoets. Opgeroepen op 4 22, 2013, van Raad voor accreditatie: http://www.consuwijzer.nl/sites/consuwijzer.nl/files/eisen-aan-keurmerkeigenarenkeurmerkverleners-en-hun-keurmerken-tbv-van-de-keurmerkentoets.pdf Reems, R. v. (1996). Zeeuwse visgerechten. Vlissingen: den Boer de Ruiter. Rijsingen, A. v. (2012). Streekproduct op online versmarkt voor horeca. food for food , 1. Rotte, E. (2000). Het Zeeuws Kookboek. Hoevelaken: Verba. Schelfhorst, C. (2012, 2 27). Storytelling in hotels, meer dan communicatiestrategie. Opgeroepen op 4 20, 2013, van hotellierfocus: http://www.hotelierfocus.nl/2012/02/storytelling-in-hotels-meer-daneen-communicatiestrategie/ Sint, W. (2011). Vers uit de regio. Alkmaar: Kamer van Koophandel. Streekproduct, E. (2012, oktober 1). Erkend Streekproduct-Streekproducten met herkomstgarantie. Opgeroepen op oktober 1, 2012, van Erkend Streekproduct: http://www.erkendstreekproduct.nl/ Team, A. c. (2012, 12 1). De toegevoegde waarde van streekproducten. Opgeroepen op 4 24, 2013, van Erkend Streekproduct: http://www.erkendstreekproduct.nl/wpcontent/uploads/2013/03/Eindrapport-De-toegevoegde-waarde-van-streekproducten.pdf Vermeer, B. (2011). Keurmerk. NAPA business in bedrijf , 1. Verseput, J. (2012, 11 6). Harder, een allround vis die meer aandacht verdient . Opgeroepen op 4 24, 2013, van Provincie Zeeland: http://provincie.zeeland.nl/nieuws/bericht/17691/Harder,_een_allround_vis_die_meer_aandacht_v erdient Wat is storytelling. (2012, januari 1). Opgeroepen op oktober 10, 2012, van corporate story: http://www.corporatestory.nl/storytelling/wat-is-storytelling/ Zeeland. (2000, 8 4). Recepten van Zeeuwse lekkernijen en streekgerechten. Opgeroepen op 4 20, 2013, van reisweb: http://www.reisweb.nl/artikelen/artikel.php?artikel_id=5260 Geschiedenis Zeeland. (2013, 1 1). Visserij overgang. Opgeroepen op 4 10, 2013, van Geschiedenis Zeeland: http://www.geschiedeniszeeland.nl/tab_themas/themas/visserij/overgang/ Provincie Zeeland. (2013, 5 2). Culinair Zeeland. Opgeroepen op 5 3, 2013, van Provincie Zeeland: www.zeeland.nl/toerisme_recreatie/culinair Provincie Zeeland. (2009). Zeeland DNA-boek. Groede: Grafisch Bedrijf Pieters.
28
Bijlagen In dit hoofdstuk zullen alle bijlagen weergegeven worden waar in dit rapport naar verwezen wordt. Bijlage 1: Opzet interviews horecaondernemers .............................................................................. 30 Bijlage 2: Lijst met geïnterviewde horecaondernemers ................................................................... 32 Bijlage 3: Uitgewerkte interviews horecaondernemers.................................................................... 33 Bijlage 4: Datareduceringsproces ...................................................................................................... 69 Bijlage 5: Lijst met Zeeuwse producten en criteria ........................................................................... 82 Bijlage 6: Lijst met geïnterviewde producenten ............................................................................... 86 Bijlage 7: Uitgetypte interviews met producenten ........................................................................... 87 Bijlage 8: Lijst met bedrijven waarvan de menukaarten zijn bestudeerd ....................................... 181 Bijlage 9: Operationalisatie ............................................................................................................. 182 Bijlage 10: Weinig gebruikte streekproducten in de horeca ........................................................... 187 Bijlage 11: Voorbeeldverhalen ........................................................................................................ 188 Bijlage 12: Proef de tour opzet ........................................................................................................ 189
29
Bijlage 1: Opzet interviews horecaondernemers In deze bijlage staat de opzet die gebruikt is voor het interviewen van de achttien Zeeuwse horecaondernemers. Als Studente Vitaliteitsmanagement Toerisme aan de HZ University of Applied Sciences doe ik voor mijn afstudeerscriptie een onderzoek naar de mogelijkheden voor horecaondernemers in Zeeland om in te kunnen spelen op de beleving van de toerist. Recent is er een onderzoek gedaan door het Kenniscentrum Kusttoerisme waarbij onder andere onderzocht werd in hoeverre streekproducten invloed hebben op de keuze van de vakantiebestemming. Mijn onderzoek gaat hier verder op in. De hoofdvraag van mijn onderzoek is: “Op welke manier kunnen horecaondernemers met streekproducten die aansluiten bij de Zeeuwse identiteit inspelen op de beleving van de toerist?” In mijn vooronderzoek heb ik in de literatuur en theoretische kaders over onder andere de definitie van streekproducten, de identiteit van Zeeland en het gebruik van streekproducten in de horeca en keurmerken voor streekproducten bestudeert. Om een goed beeld te krijgen van uw kijk en visie op streekproducten komen eerst wat algemene vragen aan de orde over de definitie van streekproducten, producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland en over een keurmerk voor streekproducten. Vervolgens zou ik graag enkele vragen willen stellen over het gebruik van streekproducten binnen uw bedrijf. 1. Wat verstaat u onder streekproducten? 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? In het Zeeland DNA boek is de identiteit van Zeeland vastgelegd. Volgens het boek is Zeeland stoer en ruig, maar ook lief en zacht. Uitgestrekte weilanden en akkers, bloeiende fruitbomen en overal om ons heen water. De mix van land en zee maakt Zeeland zo bijzonder, en dat speelt dan ook een grote rol bij de identiteit van Zeeland. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? 30
- Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? 13. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Uit mijn vooronderzoek is gebleken dat het verhaal achter het product erg belangrijk is voor de beleving van de toerist. Dit kunnen allerlei verhalen zijn die bijvoorbeeld weergeven waarom het product in deze streek wordt geteeld, hoe het wordt geproduceerd en hoe het product hier gekomen is. Een voorbeeld van zo een verhaal is de teelt van zeekraal. Zeekraal is een gewas dat van oorsprong al eeuwen lang in de streek groeit en vroeger veel zelf (gratis) op de schorren gesneden werd. Hierdoor groeide er uiteindelijk steeds minder zeekraal. Door de verzilting van het land kunnen deze zilte gewassen de laatste jaren ook binnendijks op (verzilte) landbouwgronden verbouwt worden en wordt zeekraal niet meer gezien als voedsel voor de armen. 14. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? 15. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? 16. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) 17. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)?
31
Bijlage 2: Lijst met geïnterviewde horecaondernemers In deze bijlage wordt weergeven bij welke horecabedrijven interviews afgenomen zijn en welke persoon daar is gesproken. Bedrijf: Walcheren: Restaurant Scherp Badhotel Domburg Hotel Arneville Noord-Beveland: Verscentrum Sandee Visrestaurant de Schelde De korenbeurs Zuid-Beveland De stadsschuur Het elfde gebod Nolet’s Vistro Tholen en Sint-Philipsland: Buutengaets Het Readthuys De pannekoekerei Schouwen-Duiveland: Brasserie Maritieme Hostellerie Schuddebeurs Bru 17 Zeeuws-Vlaanderen: De Zeeuwse hoek Bottles De Petrus en Paulus hoeve
Contactpersoon: Mart Scherp (eigenaar en chefkok) Marco Bastiaanse (chefkok) Martijn De Roy van Zuidewyn (hotelmanager) Johan Sandee (eigenaar) Eric Lentink (eigenaar) Hans Ventevogel (eigenaar) Cor van de Zandt (eigenaar) Bob den engelsman (eigenaar) Danny Nolet (eigenaar) Bert Coelers (eigenaar) Elien Schwertmann (hotelmanager) Emile Hirdes (eigenaar) Ernesto Besling (chefkok) Bart de Bree (gastheer) Niels Habraken (eigenaar) Patrick de Letter (eigenaar) Jens Hoogstad (eigenaar) Yannick Mahu (chefkok)
32
Bijlage 3: Uitgewerkte interviews horecaondernemers In deze bijlage worden de antwoorden van de horecaondernemers weergeven. De antwoorden staan op volgorde van het afgenomen interview. Het eerste interview is dus afgenomen bij Restaurant Scherp en het laatste interview bij restaurant Buutengaets. Restaurant Scherp 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Regionale producten die hier geteeld of gemaakt worden en speciaal uit deze streek komen. Het moet wel echt uit de regio komen. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - het moet uit de regio komen - het moet hier geteeld worden - het moet 75% Zeeuwse ingrediënten bevatten 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Hert, mosselen, oesters, schelpdieren, fruit, kreeft maar ook de bolus, babbelaar etc. omdat we daar om bekend staan. De smaak van het vlees hier is uniek door de (zilte) voeding van de dieren, mosselen en oesters horen echt bij Zeeland. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? De minder bekende producten van Zeeland (maar die wel heel veel hier gebruikt worden/voor komen). Meer aandacht voor de verschillende soorten vis, fruit en het Zeeuwse vlees lam en wild. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - de producten moeten een goede smaak hebben (dat is het aller belangrijkste) - nadruk op zilt (maar dit hoeft niet per se) 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Ja, een keurmerk zal wel goed zijn. Er wordt dan een garantie gegeven dat het echt Zeeuws is, en geen misbruik gemaakt van de Zeeuwse naam (bijvoorbeeld het Zeeuwse bolustoetje van Mona, waar helemaal geen bolus in zit). Wel zou het goed zijn om dan twee keurmerken te hebben, een voor producten die als Zeeuws worden gezien, zoals de bolus, babbelaar etc. En eentje voor de producten die hier echt uit de zee/van de bodem komen zoals de vis/groente etc. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Nee, wel moeten de producten die aansluiten bij de identiteit allemaal een keurmerk krijgen, maar ook andere producten die echt Zeeuws zijn moeten een keurmerk kunnen krijgen (onderscheid in 2 keurmerken) 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Nee, wel zo veel mogelijk maar altijd is niet mogelijk. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, zeegroente (lamsoor, zeekraal, etc.), zeekruiden, vis, schaal en schelpdieren, wild, fruit, groenten (soms ook biologisch), dranken, brood.
33
Het gaat vooral om de smaak van de producten. Soms wordt er ook gebruik gemaakt van biologisch maar alleen als de presentatie en of smaak beter is.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
Ik heb altijd al met streekproducten gewerkt, je hebt het hier allemaal, dus waarom zou je het niet gebruiken. Je weet de herkomst, korte lijnen (goed voor het milieu/duurzaamheid) en goede smaak. De producten worden op verschillende wijzen bereid. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Nee Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja, natuurproducten zijn altijd lastig maar als er iets niet is ga ik opzoek naar een vervangend product. Distributie is goed, het wordt door producenten gebracht of het kan opgehaald worden. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, het staat op de kaart vermeldt, de borden die op tafel staan zijn (het model is aangekleed met Zeeuwse producten) en het wordt vermeld op de website. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Ja, als je naar Zeeland komt wil je Zeeland ook echt proeven. Wanneer er Oosterschelde kreeft is of oesters komen er extra bezoekers speciaal daarvoor. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Ja, de meeste verhalen wel, maar niet allemaal. Het wordt verteld aan de gasten wanneer daar interesse voor is. Het wordt niet weergeven op de menukaart of iets dergelijks, maar dat is wellicht een optie voor in de toekomst. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Ik denk dat er wel leuk op gereageerd wordt, mensen willen toch graag weten waar de producten vandaan komen, hoe het groeit/leeft en dergelijke. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Ja, decoratie in het restaurant (borden, schelpen e.d.) Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? We staan wel open voor arrangementen en doen wel eens iets bij grotere groepen, maar arrangementen zijn niet te boeken bij ons. Er vinden nog geen samenwerkingen plaats specifiek voor het Zeeuwse product. Er wordt daardoor zeker meer genoten van het eten. Het creëren van een totaalbeleving is steeds belangrijker. Ruiken, zien, horen, proeven.
34
Pannekoekerei 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Zeeuwse producten die hier geteeld/geproduceerd worden. Voor ons bedrijf is dat bijvoorbeeld de jam, boluslikeur en dergelijke. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? De grondstoffen van het product moeten hier vandaan komen. 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Mosselen, bolus. Deze zijn bekend en horen echt bij Zeeland. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Bijvoorbeeld de wijn van de kleine schorre. Minder bekende producten die wel bij Zeeland horen en identificeerbaar zijn met Zeeland. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? De producten moeten aansluiten bij wat je ziet in Zeeland (landbouw, water/zee, vis, schelpdieren, fruitteelt) 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Ja, omdat het dan bewezen is dat het een echt streekproduct is. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Nee, alle producten die geteeld worden in zeeland moeten een Zeeuws keurmerk kunnen krijgen. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Als dat mogelijk is zal ik wel voor de streekproducten met keumerk kiezen. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, Zeeuwse Vlegel, appel- en perenstroop, Zeeuwse bieren, babbelaar- boluslikeur, jam. We gebruiken Zeeuwse producten om ons te kunnen onderscheiden. De Vlegel wordt gebruik bij de bereiding van de pannenkoeken, de bieren/likeuren als drank en de appel- en perenstroop als beleg. De jam wordt verkocht aan toeristen. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Ja, bijvoorbeeld de wijnen, omdat deze erg seizoensgebonden zijn waardoor je niet altijd dezelfde wijn kunt schenken. Het vlees en de groente worden wel lokaal ingekocht maar zijn niet per se Zeeuwse producten. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja, de kwaliteit is goed. Distributie is goed. De beschikbaarheid soms wat minder, voornamelijk met de appel- en perenstroop. 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, het staat op de menukaart, op de website en we vertellen erover. 13. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten?
35
14.
15.
16.
17.
Ik weet niet of het per se aantrekkelijker is voor de consumenten, maar wij vinden het zelf belangrijk om met Zeeuwse producten te werken. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Nee, maar ik ben wel geïnteresseerd in de verhalen achter de producten. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Ja, ik zou ze dan op kunnen nemen in de menukaart. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Ja, de vitrine met producten die ook verkocht worden aan toeristen. Verder niet. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? We passen ons aan, aan de behoefte van de mensen. We hebben op dit moment geen arrangementen of samenwerking met andere bedrijven. Wel zijn we geïnteresseerd in arrangementen waarbij gasten eerst naar een producent gaan en vervolgens komen eten.
36
Brasserie Maritieme 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Producten die uit de regio komen. Duurzaamheid (korte lijnen naar de ondernemers), misschien biologisch (maar hoeft niet per se), producten die identificeerbaar zijn met Zeeland. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? Er moeten wel richtlijnen zijn, maar niet al te streng. - minimaal 50% van de grondstoffen uit de regio. - opbrengst van de producten moet naar de lokale ondernemers terug. - producten moeten lokaal verkocht worden. 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Mosselen, oesters, vis, Oosterschelde kreeft, zilte groente. Het past bij de omgeving. Maar ook babbelaars, bolus en Zeeuwse wafeltjes omdat Zeeland daar om bekend staat. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Een combinatie van bekende producten zoals de bolus, babbelaar en Zeeuwse mossel maar bijvoorbeeld ook de Oosterschelde kreeft, omdat deze nergens anders leeft. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - kenmerken van land en zee - het moet herkenbaar zijn voor de toerist (de toerist moet het kunnen zien in de omgeving) 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Ja, het biedt een bepaalde zekerheid van kwaliteit, maar het hoeft niet per se als de kwaliteit zonder keurmerk ook goed is. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Ja, alleen de producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland is voldoende. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Nee, als de kwaliteit goed is gebruik ik de producten, niet of er wel of geen keurmerk aan verbonden is. Maar als ik de keuze heb tussen twee producten waarvan één met keurmerk en één zonder keurmerk zal ik voor het product met keurmerk kiezen. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, Oosterschelde kreeft, mosselen, zilte groente, oesters, Zeeuws lamsvlees, fruit, asperges, groente, schelpdieren (o.a. kokkels), vis, wijn (kleine schorre). Producten worden gebruikt bij verschillende bereidingen. De wijn wordt uitgeschonken. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Nee, producten moeten passen bij de menukaart van het moment, aansluiten bij mijn bedrijf en een goede kwaliteit hebben. Er zijn geen producten waar ik express niet voor kies. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja, de kwaliteit van de producten is goed en de producenten brengen de producten naar het restaurant. 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? 37
13.
14.
15.
16.
17.
-nee: Waarom niet? Ja, het wordt aan tafel verteld en de menu’s worden samen gesteld met producten uit de regio (dit wordt ook vermeld). Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Ja, het wordt erg gewaardeerd dat de producten vers zijn en hier uit de regio komen. Er zijn veel mensen die voor de specialiteiten komen (vis, Oosterschelde kreeft en schelpdieren). Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? De meeste verhalen zijn wel bekend, maar niet allemaal. Ik vind de verhalen achter de producten wel erg interessant en het is ook belangrijk om de beleving van de gast te versterken. De verhalen worden verteld aan de gasten en in het seizoen van de Oosterschelde kreeft ligt er een boekje op tafel met informatie over deze kreeft. Vertellen over de producten vinden wij het beste vanwege de persoonlijke benadering. We verwijzen wel op de menukaart dat de producten uit de regio komen, maar de verhalen worden niet op de menukaart vermeld. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Ja, we krijgen veel leuke reacties. De beleving wordt versterkt. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) De kreeften zijn te zien in het aquarium. In het verleden hingen er wel lijsten met foto’s van Zeeuwse producten, maar deze hangen er momenteel niet. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Ja, er worden arrangementen aangeboden om eerst mee te gaan op de boot en vervolgens kreeft te eten. Er wordt echter weinig gebruik gemaakt van deze arrangementen (wellicht omdat we ook te weinig promoten). De mensen die het gedaan hebben vinden het wel heel erg leuk. De productbeleving wordt versterkt door deze arrangementen.
38
Restaurant de Stadsschuur 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Producten die uit de provincie Zeeland komen. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - het moet gasten kunnen trekken om daarvoor naar de provincie Zeeland te komen. - het moet 100% hier vandaan komen. 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? De Oosterschelde Kreeft, mossel, oester, Zeeuws wild (fazant, eend, haas, hert), Zeeuwse groente (zilte gewassen). Omdat deze producten hier een unieke smaak hebben en zoals de Oosterschelde kreeft, omdat het nergens anders voorkomt. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Minder bekende producten zoals de vergeten groenten, zeekraal, lamsoor, Zeeuws lam en fruit uit Zeeland. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - de producten moeten zilt zijn. - een combinatie van land en zee producten. 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Ja, een keurmerk voor de Oosterschelde kreeft zodat er weergeven wordt dat deze echt Zeeuws is. Het geeft een bepaalde garantie en kan extra toeristen trekken omdat er dan vast staat dat het Zeeuwse producten zijn. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Ja, alleen producten die aan de Zeeuwse identiteit gekoppeld zijn. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Ja, de voorkeur zou er wel naar uit gaan. Maar soms is het niet mogelijk. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, zilte groenten, Zeeuws lam, oesters, scheermessen, kreeft, vis, kaas. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Nee. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja, de kwaliteit is goed. De leveranciers brengen de producten aan huis en brengen de ondernemer op de hoogte over de beschikbaarheid van seizoensproducten. 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, via internet (facebook, twitter, e-mail), tijdens PR. Daarnaast ook via een nieuwsbrief en het wordt verteld aan tafel. 13. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Ja, het maakt de beleving van de gasten beter. Gasten komen hier alleen maar voor de beleving, niet omdat ze honger hebben. 39
14. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Ja, het personeel gaat ook op excursie naar producenten om zo informatie te krijgen over het product en het verhaal erachter. Deze verhalen worden bij interesse verteld aan de gasten. 15. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Ja. 16. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Ja, promotiemateriaal in het restaurant. Folders, boekjes met informatie over de Oosterschelde kreeft (in het kreeftenseizoen). 17. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Ja, een vaste groep gasten wordt mee genomen om bijvoorbeeld asperges te steken, of naar de oesterputten te gaan. Dit wordt gedaan om het product beter te beleven.
40
Verscentrum Sandee 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Een product wat uit de streek komt (hier geteeld wordt) of een product waar in het gebied extra waarde aan toegevoegd wordt, bijvoorbeeld de Zeeuwse chocolade, de chocolade zelf komt hier niet vandaan maar de vulling wel, waardoor de chocolade extra waarde krijgt. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen? - Het moet uit de streek komen - Meer dan 50% van de grondstoffen moeten uit de regio komen 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Babbelaars, bolus, mesheften, mosselen. Deze producten zijn van oudsher Zeeuws en zijn dan ook typerend voor Zeeland. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u de potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Bekende en onbekende producten door elkaar. Bijvoorbeeld de Zeekraalkaas en fruit uit de regio. Het is ook goed om ondernemers te laten zien in de promotiefilmpjes. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - Het moet hier vandaan komen - Het moeten producten zijn die aansluiten bij land en zee 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Een keurmerk is wel goed maar moet dan wel voldoen aan strenge criteria. Bijvoorbeeld: 50% grondstoffen uit de streek, verwerking moet hier plaats vinden en productie moet hier plaatsvinden. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van zeeland een zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Nee, alle producten die aan de criteria voldoen moeten een keurmerk kunnen krijgen, er moet wel een goede controle zijn of er daadwerkelijk aan de criteria wordt voldaan en er moeten geen kosten aan verbonden zijn. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worde voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keumerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Nee, het is meer ter verduidelijking/garantie voor de consument als zij een product kopen in de winkel. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? Ja, welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? Nee, waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, eigen groenten, aardappelen, bolussen. Aardappelen worden verwerkt tot zelfgemaakte friet en groenten vooral verwerkt in salades. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Ja, Zeeuws brood, omdat het praktisch niet haalbaar is om dat iedere dag vers te krijgen en Zeeuwse kaas omdat de kwaliteit van mijn eigen leverancier beter is. 11. Bent u tevreden over streekproducten? (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)?Indien u ontevreden bent, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt? De kwaliteit is goed, de prijs is vaak wel hoger dan van producten die niet uit de streek komen en dat is lastig uit te leggen aan de consument. Toeristen waarderen dit sneller dan bewoners vanwege de extra beleving. Daarnaast is de kwaliteit het belangrijkste, er wordt eerst gekeken naar de kwaliteit van een product en daarna of dat ook in de buurt te verkrijgen is.De distributie en beschikbaarheid zijn goed, producten worden thuis afgeleverd. 41
12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? Ja, op welke manier? Nee, waarom niet? Ja, consumenten zien het eigenlijk al gelijk door de uitstraling van de winkel. Daarnaast staat het op de website. 13. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Ja, consumenten komen heel vaak terug. 14. Kent u de verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja, vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee, bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Ja, de meeste wel. Verhalen worden door het personeel aan de gasten verteld. 15. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Ja, gasten waarderen het gesprek heel erg. Voorheen stonden de verhalen ook in de menukaart maar dat was geen succes omdat de menukaart hierdoor te groot werd/de consument te veel moest lezen. 16. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant?) Ja, bij kookworkshops. De gasten gaan eerst de boomgaard in en plukken zelf hun fruit om er volgens mee te gaan koken. Ook bij kinderfeestjes worden er rondleidingen gegeven over het bedrijf. 17. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/samenwerkingen met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten? Ja: heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben?) Ja, de organisatie van zomermarkten waarbij streekproducten een belangrijke rol spelen. Mensen vinden het erg leuk om te zien en te luisteren naar de verhalen er achter, de verkopen vallen helaas tegen.
42
Bru 17 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Producten die uit de regio komen en bij de streekcultuur passen. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - het moet hier geteeld/gevist worden. - grondstoffen moeten uit de regio komen. Verwerking hoeft hier niet per se plaats te vinden (als het hier niet mogelijk is). 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Mosselen, oesters. Deze producten komen hier van oudsher vandaan, het is cultuurhistorisch zo gekomen. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Bekende producten, mosselen, oesters, vis. Omdat deze producten het meest tot de verbeelding spreken van de toerist. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - combinatie van land en zee producten - zilte producten (maar wel oppassen dat we niet te snel iets zilt willen maken door ergens lamsoor/zeekraal/Oosterschelde water aan toe te voegen). 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Nee, er zijn al zo veel keurmerken. Bijvoorbeeld het MRC label voor in de visbranche. Mensen vragen er eigenlijk nooit naar en het is erg duur voor de ondernemer. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Alleen de producten die bij de identiteit van Zeeland aansluiten. Ander ben je niet meer onderscheidend als alle producten die hier groeien het keurmerk krijgen. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Dit maakt niet zo veel uit. De producten moeten goed zijn van smaak en kwaliteit en hoeven niet per se een keurmerk te hebben voor mij. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, vis, schaal- en schelpdieren, scheermessen, kreeft, pain de mer (brood), mosterd, zeekraalwodka, Zeeuwse wijn, Zeeuws bier. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor?’ Ja, vleesproducten omdat deze niet bij de bedrijfsvoering passen. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja. 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, op de website en menukaart wordt dit weergeven. 13. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Ja, mensen vinden het lekker dat alles vers is. 43
14. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Ja, de verhalen worden verteld aan de gasten. 15. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Ja. 16. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Ja, de hele decoratie van het restaurant is Zeeuws in de stijl van de visserij. Er wordt meegedaan aan de visserijdagen in Bruinisse. 17. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Nog niet, maar er zijn wel verschillende ideeën en er is contact met de VVV voor rondvaarten met aansluitend een diner. Samenwerk is er niet echt, maar er worden wel folders van andere bedrijven neergelegd.
44
Bottles 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Zeeuws vlees, Zeeuwse groenten, vis. Producten uit Zeeuws Vlaanderen. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - goede kwaliteit/smaak - verse producten - zo dicht mogelijk bij huis geteeld Het liefst uit Zeeuws Vlaanderen, als dat niet mogelijk is op de dichtstbijzijnde plek waar het product wel verkrijgbaar is. 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Schaal- en schelpdieren, vis, landproducten. Omdat dit producten zijn die hier worden geteeld/gevist. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Geen clichés, groenten van eigen tuin, producten die biologisch geteeld zijn. De land kant van Zeeland. Laten zien dat alles wat geserveerd wordt uit de eigen regio komt. (Dit is uniek in Nederland, wij hebben alle producten in huis). 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - zo vers mogelijk - seizoensproducten (ook trouw blijven aan de seizoenen, en deze producten niet aanbieden hierbuiten) - zilte smaak erg belangrijk - unieke smaak van de producten 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Ja, maar alleen als het 100% gecontroleerd wordt. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Nee, alle producten uit Zeeland. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Ja, als het goed gecontroleerd wordt wel. Maar de kwaliteit van het product moet ook goed zijn en het moet een onderscheidende smaak hebben. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja zo veel mogelijk en soms zelfs uitsluitend. Vis, vlees, groenten, bier, brood (zelf gebakken), kaas. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Ja, diepvriesproducten omdat er uitsluitend met verse producten wordt gewerkt en Zeeuwse wijn omdat de kwaliteit hiervan nog niet hoog genoeg is. Ook niet alle kaas komt uit Zeeland omdat het assortiment niet groot genoeg is. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja, kwaliteit en versheid is goed. Beschikbaarheid is soms wel even zoeken, je moet er meer moeite voor doen maar de producten zijn er wel gewoon. Distributie geen problemen,
45
12.
13.
14.
15.
16.
17.
sommige producten worden thuis afgeleverd anderen producten moeten soms gehaald worden. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, het wordt verteld wanneer het gerecht geserveerd wordt. Het staat ook vermeld op de kaart en op de website. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Het heeft wel een toegevoegde waarde, meer smaak en een betere beleving. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Ja, maar het wordt alleen verteld wanneer mensen er naar vragen. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Nee, het past niet echt bij het bedrijf. Alleen als gasten het willen weten wordt het verteld. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Nee, geen evenementen en ook geen decoratie. Wel worden er themamenu’s samen gesteld afhankelijk van het seizoen. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Nee, het idee is wel leuk maar het is hier niet uitvoerbaar. Samenwerkingen zijn lastig doordat Zeeuws-Vlaanderen erg versnipperd is.
46
De Zeeuwse hoek 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Producten die uit de streek komen waar je gevestigd bent, in dit geval Zeeland. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - verse producten - biologisch, puur natuur - eindproduct moet hier vandaan komen 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Appelaere, Zeeuwse bieren. Deze worden echt hier gemaakt + grondstoffen komen hier vandaan. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Producten die van begin tot eind hier gemaakt worden zoals het Zeeuwse bier. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - de grondstoffen moeten uit Zeeland komen. 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Nee, alleen als het Zeeuwse product ook in andere landen verkocht gaat worden is het misschien van belang. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Ja, alleen producten die bij de identiteit van Zeeland aansluiten. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Nee, veel producten worden verwerkt in gerechten. Wel of geen keurmerk is daarbij niet van belang. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Bieren, Appelaere, honing, mosterd, kaas, lamsvlees, vis, schelpdieren, bier. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Nee. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja, de kwaliteit en beschikbaarheid is goed. Distributie ook, leveranciers brengen de producten aan huis. 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, het staat op de menukaart, via facebook, twitter en de website wordt het kenbaar gemaakt. De Herkomst van de producten wordt vermeld. 13. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Ja, het is een concept wat aansluit bij de wensen van de consument. Het was altijd al onze droom om een restaurant met Zeeuwse producten te beginnen en dit sluit erg aan bij de wensen van de consument met betrekking tot duurzaamheid. 14. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? 47
Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Nee, wel veel maar niet allemaal. Ik ben er wel in geïnteresseerd maar niet tot in detail. 15. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Ja, mensen waarderen het erg als de verhalen verteld worden. 16. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Ja, er worden culinaire wandelingen georganiseerd waarbij hier bijvoorbeeld het voorgerecht, hoofdgerecht of nagerecht wordt geserveerd. 17. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Nog niet, maar we zijn wel bezig met leveranciers om arrangementen op te zetten.
48
De Petrus en Paulus hoeve 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Producten die binnen de regio groeien. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - Kenmerkend voor Zeeland (bijvoorbeeld de Oosterschelde Kreeft) - Het moet hier geproduceerd worden - het product moet als Zeeuws gezien worden. 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Oesters, Oosterschelde kreeft, lamsoor, zeekraal. Echt Zeeuwse producten die hier vandaan komen. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Oesters, kreeft, lamsoor, zeekraal. De producten zijn echt Zeeuws. Daarnaast wellicht enkele Zeeuwse koks om te benaderen dat er hier op hoog niveau gekookt wordt. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - bij voorkeur zilt maar dat hoeft niet per se. - Producten die hier exclusief verkrijgbaar zijn. Hierdoor komen mensen naar Zeeland om het te eten (zoals gebeurt bij de Oosterschelde kreeft). Het is goed als steden en dorpen zich specialiseren in één specifiek product uit de regio. Hierdoor weten toeristen de dorpen beter te vinden. Vele mensen gaan bijvoorbeeld naar Westdorpe om asperges te eten of naar Yerseke voor oesters. 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Voor de consument misschien wel, als kok niet. Nu is het misschien niet nodig maar als de producten uit Zeeland succesvoller worden kan het wel van belang zijn. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Alleen de producten die bij de identiteit van Zeeland aansluiten. Een keurmerk moet zorgen dat de producten exclusiviteit behouden voor Zeeland. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Nee, maar de voorkeur zal wel uitgaan naar een product met een keurmerk. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, de producten zijn per seizoen verschillend. Oesters, lamsoor, zeekraal, Oosterschelde kreeft, mosselen, kokkels, wild, lamsvlees, Zeeuws Vlegel brood, kaas. Zo veel mogelijk uit de eigen streek, het liefst alles uit de buurt. Uitsluitend Zeeuws is niet mogelijk, bijvoorbeeld kaas is onvoldoende beschikbaar in Zeeland. Zeeland heeft wel heel veel producten te bieden. We willen weten waar het vandaan komt, het gevoel bij de producten is beter en het is beter voor het milieu. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Ja, Zeeuwse wijn omdat de distributie nog niet geregeld is. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)?
49
12.
13.
14.
15.
16.
17.
Distributie bijna geen problemen mee. Deli XL en Sligro nemen ook steeds meer streekproducten op in het assortiment. Kwaliteit is goed, alles is vers en komt uit de buurt. Beschikbaarheid is over het algemeen goed. Je moet er mee leren omgaan. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, het staat op de kaart, foto’s die ophangen weergeven het. De koppeling met de identiteit van het restaurant wordt weergeven. Het staat nog niet op de website. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Ja, je moet als bedrijf één weg kiezen. In dit geval is dat het gebruik van verse streekproducten. Dat is goed omdat de consument steeds bewuster kiest. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? De meeste wel. Waar het vandaan komt is bekend (daar gaan we zelf ook naartoe) maar de geschiedkundige verhalen niet. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Ja, eten is meer dan alleen smaak. Ook reuk en presentatie zijn bijvoorbeeld van belang. Het is leuk om te vertellen aan de gasten omdat het de beleving van de gasten versterkt. Eten kunnen mensen overal, maar met beleving kun je jezelf onderscheiden. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Ja, er hangen foto’s op van de producten. Er zijn wandelroutes/fietsroutes via het VVV waar wij deelnemer aan zijn en in het verleden hebben wij zelf een evenement georganiseerd, maar vanwege de vele organisatorische zaken die daar bij kwamen kijken zijn we daar mee gestopt. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Ja, we hebben zelf arrangementen met hotels. Daarnaast doen we mee aan de VVV huifkarrentocht waarbij er gegeten wordt bij verschillende restaurants. Er zijn geen vaste samenwerkingen met andere bedrijven.
50
De korenbeurs 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Producten die uit de directe omgeving komen. In dit geval Zeeland. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - rechtstreeks leverbaar van de producent naar de afnemer. - moet hier geteeld worden. - goede versheid. - het moet herkenbaar zijn als Zeeuws product (merknaam). - indien mogelijk moet de verwerking hier plaatsvinden. 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Oosterschelde kreeft, oesters, paling, Noordbevelam. Deze producten komen hier uit de regio. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Oosterschelde kreeft, zeewier (als groente bij vis en schelpdieren), oesters die gekweekt worden bij de tong (kleine oesters met een specifieke smaak). 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - het moet uit de regio komen. - het moet origineel/herkenbaar zijn voor Zeeland het product moet niet uit andere delen van Nederland kunnen komen of uit het buitenland. - producten van goede kwaliteit. - het moet zilt zijn. 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Ja, om het kaf van het koren te scheiden. Een herkenningsteken dat het product ook echt hier vandaan komt. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Nee, producten moeten aan criteria voldoen om een keurmerk te kunnen krijgen: - goede kwaliteit. - traceerbaar waar het product vandaan komt. - traceerbaar welke grondstoffen er gebruikt worden. - het product moet hier verwerkt worden. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Het liefste alleen producten die aan het keurmerk voldoen, maar als er een product is wat ik toch wil gebruiken maar wat niet aan de eisen voldoet dan wordt het product toch gebruikt. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, Oosterschelde kreeft, oesters, zeekraal, paling, Noordbevelam, aardappels, groenten (niet altijd beschikbaar), gans, kaas, bier, wijn, vis, geit. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Zeeuws brood, we hebben een goede bakker op het dorp maar dat is niet echt Zeeuws brood. Producten die niet voldoen aan een goede kwaliteit. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? 51
12.
13.
14.
15.
16.
17.
Ja, er worden goede afspraken gemaakt met de producenten over de beschikbaarheid. Als iets niet aan een goede kwaliteit voldoet koop ik het product niet. Distributie is soms lastig. Bijvoorbeeld de kaas van Schellach, deze moet zelf gehaald worden omdat bij Sligro niet de juiste kaas te bestellen is. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, op de menukaart, foto’s in het restaurant en op de website. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Ja, vooral het Noordbevelam en de Oosterschelde kreeft is erg aantrekkelijk. Nederlandse gasten zijn huiverig voor geitenvlees. 90% van de gasten is van Belgische afkomst en die vinden het wel leuk, echt een origineel product wat niet veel te vinden is. Voor de gans en eend geldt hetzelfde. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Nee, de meeste wel maar niet allemaal. Er is veel informatie over de kreeft, oester, mosselen en lam. Gasten vinden het leuk om te weten dat het zo dichtbij gehaald wordt. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Ja, maar je moet de gast niet te veel belasten met verhalen over producten. Gasten komen zelf wel met vragen als ze het willen weten en via het internet is heel erg veel te vinden. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Ja, we hebben een eigen website over Noord-Beveland waar alle mogelijkheden voor gasten instaan. Kreeftenseizoen is belangrijk er worden dan speciale lunches gehouden. Als er gevraagd wordt naar excursies worden deze wel eens gehouden naar bijvoorbeeld een visser of naar Schellach. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Ja, er is een werkgroep die met regionale producten bezig is. Daarnaast wordt er een kreeftenlunch op een eiland gehouden. Vooral de locatie is erg bijzonder en spreekt erg aan.
52
Hostellerie Schuddebeurs 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Alles wat hier geproduceerd/geteeld is. De streek is heel Nederland. Alles wat uit Nederland komt is lokaal. Zeeland onderscheid zich in vis, schaal en schelpdieren. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - het moet uit de regio komen. - het moet een goede ecologische voetprint hebben. - het product moet zo puur mogelijk zijn. - eventueel biologisch. 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Vis, schelp- en schaaldieren, Oosterschelde kreeft. Deze producten zijn hier echt vers te verkrijgen, nergens anders. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Schaal- en schelpdieren, daarmee onderscheiden wij ons en het is uniek. Lam, fruit en dergelijke zijn er in andere streken ook. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - het moet zijn oorsprong vinden hier. 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Nee, er worden dan regels vastgesteld die weer gecontroleerd moeten worden. De consument is zelf kritisch genoeg. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Ja, alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Nee, kwaliteit is belangrijker dan een keurmerk. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, schaal- en schelpdieren, paling, vis, asperges, lamsvlees, Oosterschelde kreeft, fruit, brood. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Ja, geen kaas omdat er geen lokale kaasboer in de buurt zit en geen bier en wijn omdat de prijs kwaliteitverhouding niet goed genoeg is. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja, producenten komen het product afleveren. De kwaliteit is goed anders zou ik ze niet afnemen. 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, op de menukaart en website. 13. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Ja, er volgen veel positieve reacties op het gebruik van de producten. 53
14. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Nee, het geromantiseerde verhaal achter het product is niet bekend, de afkomst wel. 15. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Ja, het product moet ook vermarkt worden. De verhalen zouden vermeld kunnen worden op de website, in de nieuwsbrief en verteld kunnen worden aan de gasten. 16. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Nee, geen gebruik van producten als decoratie in het restaurant of bij wandelroutes. De opening van het kreeftenseizoen is wel een groot evenement. 17. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Ja, kreeft- en mosselarrangementen met speciaal diner. Werken samen binnen de kring van de kreeft.
54
Badhotel Domburg 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Producten en ingrediënten uit de regio Zeeland. Er worden ook wel ingrediënten gebruikt die niet uit de regio komen, maar als de ingrediënten wel uit de regio komen is dat mooi meegenomen. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - het product moet hier zijn oorsprong hebben. - ingrediënten moeten hier vandaan komen. Eerst je streek goed bepalen. Dingen promoten die je goed kan. 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Zeeuwse Vlegel, bolus, Oosterschelde kreeft, mossel, oester, fruit. Deze producten komen hier vandaan/Zeeland staat er om bekend. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Oosterschelde kreeft, komt alleen hier vandaan. Oesters/mosselen, de grote bedrijven zitten hier. Zeeland staat er al om bekend. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - het Zeeuwse moet iets toevoegen aan het product. - producten moeten goed en lekker zijn. - producten moeten uitgesproken smaken hebben. Zeeland culinair aan de boventoon. Alle producten zijn hier voorradig. 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Nee, als het goed is, is het goed. Het gaat om de smaak. Als je een duidelijk verhaal hebt kan het wel versterkt worden. Je hebt het hier allemaal, misschien moet je het helemaal niet willen categoriseren. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Als de kracht van Zeeland is dat alles hier te krijgen is, dan alle producten. Maar het moet wel aan de criteria voldoen. Het moet van het land komen of uit het water en de hoofd ingrediënten moeten hier vandaan komen. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Nee, ik zoek naar een goede smaak. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, kaas, yoghurt, jam, sappen, tarbot, kip, Zeeuwse Vlegel, chutney, mossel, oester, kreeft, lamsoor, zeekraal, wijn. Groenten zo veel mogelijk uit de regio. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Nee. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja, het blijft soms wel zoeken naar de producten. Kip en schapenkaas moeten we bijvoorbeeld zelf halen. Dat is wel lastig. Sligro heeft wel producten in het assortiment maar de massa die zij aanbieden is te groot. 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? 55
13.
14.
15.
16.
17.
- ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, maar er wordt nog te weinig aandacht aan besteed. Er wordt wel kort in de kaart benoemd waar een product vandaan komt maar het verhaal erachter wordt niet weergeven. Elke medewerker zou deze verhalen precies moeten weten. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Ja, het leeft heel erg onder de gasten. Mensen zijn er veel mee bezig waar producten vandaan komen en het is herkenbaar en persoonlijker. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Ja, ik ken veel leveranciers en de afkomst en hoe het product wordt gemaakt. Er moet wel opgepast worden voor een overkill aan informatie. Het moet geen verplichting worden voor de gast. Mensen die het wel willen weten moeten bij de informatie kunnen komen, misschien via een website. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Ja, mensen kunnen het interessant vinden. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Zeeland is sterk door de verschillende eigenschappen. Wij gaan hier op in spelen door het gehele restaurant te verbouwen. Er komt een open keuken en nieuwe inrichting. De lampen kappen worden bijvoorbeeld gemaakt van schortenbond, er komen Zeeuwse foto’s in het restaurant en de decoratie zal aansluiten bij de omgeving. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Er is geen samenwerking met andere bedrijven. Wel wordt er een Zeeuws drie gangendiner aangeboden als arrangement. De link met producenten moet nog meer gemaakt worden. Het bedrijf moet toegankelijker worden voor mensen uit de regio.
56
Het Raedthuys 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Alles wat uit de streek komt (Zeeland). 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - alleen in deze streek te verkrijgen (uniek). Bijvoorbeeld lamsoor enThools rund. 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Lamsoor, zeekraal, Oosterschelde kreeft, oesters, Thools rund, bolus. Deze producten zijn hier verkrijgbaar en vind je nergens anders. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Oosterschelde kreeft, lamsoor, zeekraal, Thools rund, oesters. Omdat het producten zijn die je aan Zeeland doen denken. Een mix van bekende en onbekende producten waarbij de associatie met Zeeland wel gelijk duidelijk is, zodat mensen er voor terug komen. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - het moet uit Zeeland komen - zilte producten als basis, maar producten hoeven niet per se zilt te zijn. 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Ja, is wel belangrijk voor de bescherming van de producent en voor de zekerheid van de consument. Een keurmerk biedt zekerheid. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Voor alle producten. Dan is het zeker dat je krijgt wat je hebt besteld. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Voorkeur gaat uit naar producten die het keurmerk hebben, maar wel met een goede prijs/kwaliteit verhouding. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, vlees (Thools rund), eieren, brood, Oosterschelde kreeft, vis, zeekraal, lamsoor, aardappels. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Ja, bier omdat daar geen vraag naar is. Wijn omdat deze aangepast zijn op de menukaart. Kaas, omdat daar te weinig gebruik van gemaakt wordt. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja. Producten worden aan huis gebracht, kwaliteit en beschikbaarheid is goed. 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, wordt verteld aan de gasten. Bij het vlees staat het op de kaart en het wordt vermeld op de website. 13. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? 57
14.
15.
16.
17.
Ja positieve reacties. Bijvoorbeeld voor de kreeft komen mensen wel terug. Lokale bevolking komt eigenlijk bijna niet. veel hotelgasten en zakenmensen of mensen die hier al eerder geweest zijn. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Sommige verhalen. Het verhaal achter de kreeft, brood en oesters is wel bekend. Dit wordt ook aan de gasten verteld. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Ja, het is leuk voor de mensen om te horen en leuk om te vertellen aan tafel. Geschiedkundige verhalen zijn niet bekend. Als ze wel bekend zijn kunnen ze overgebracht worden aan de gast, maar niet te lang. Binding met je gast is goed omdat je, je daardoor onderscheid. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Nee, producten worden niet gebruikt bij wandelroutes of decoratie in het restaurant. Wel zijn we gastvrouw van het Nationale park Oosterschelde en zijn er contacten met andere ondernemers. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Ja, arrangement met alle gastheren van het Nationaal Oosterschelde park van Tholen. Er zijn nog geen arrangementen met producenten maar daar hebben wij wel interesse in.
58
Hotel Arneville 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Producten die regionaal geproduceerd worden. De grondstoffen moet hier uit de regio komen en de verwerking moet hier plaatsvinden. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - grondstoffen moeten hier vandaan komen (minimaal 50%) - verwerking moet hier plaatsvinden - hoofdbestanddeel moet uit de regio komen 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Mosselen, oesters, bolus, Zeeuws Vlegel brood, lamsoor, zeekraal, Oosterschelde kreeft, kreukels. Deze producten laten je aan Zeeland denken. De kracht ligt hier in de verscheidenheid. Met de streekproducten die hier aanwezig zijn kunnen hele menu’s gemaakt worden. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Een variatie van de producten (vis, schaal- en schelpdieren) en het producerende bedrijf daarvan. Zeeland moet zich meer profileren als gastvrije provincie. Iets wat niet iedereen kent is een trigger om gasten te trekken. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - het moet uit de regio komen - niet te grootschalig - verse producten 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Nee, het kost alleen maar meer geld. De manier hoe je het brengt is belangrijker. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Bij de producten die bij de criteria passen zie vraag 2. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Nee. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, kaas (schellach), bolussen, brood, oesters, vis, zeekraal, lamsoor. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Ja, wijn (kwaliteit is niet goed genoeg). 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja, de kwaliteit is goed. Beschikbaar is de kracht van de producten. Meegaan met de seizoenen. Distributie is lastig. Her liefst 1 kanaal waar alles vandaan komt. 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, menukaart. Aquarium waarin de kreeft en oesters te zien zijn en uitleg door de bediening. Bij een Zeeuws buffet wordt er meer aandacht aan besteed. 59
13. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Ja, het is wel een aanknopingspunt om meer informatie te geven aan de consumenten. Het zorgt voor toegevoegde waarde. 14. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Nee, maar ik heb wel interesse in de verhalen. 15. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Ja, het kan goed gebruikt worden als de verhalen bekend zijn. Bijvoorbeeld interactief met een ipad. Er komen hier steeds meer mensen die hier alleen eten, en daarvoor is dat zeker interessant. 16. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Ja, de kreeften en oesters zijn te zien in het restaurant. De Zeeuwse buffetten worden ook met producten aangekleed. Geen evenementen en wandelroutes. 17. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Nee, maar er is wel interesse voor arrangementen. Binnen de Amadore groep is er steeds meer aandacht voor streekproducten.
60
Nolet’s Vistro 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Producten uit de streek. In dit geval Zeeland. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - het moet uit de streek komen. - 30% van de grondstoffen moeten uit Zeeland komen. - verwerking moet plaats vinden in Zeeland. 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Oosterschelde kreeft, enige plek in Nederland waar deze kreeft voorkomt. Oesters, bolus, omdat het bekend staat als Zeeuws. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Schaal- en schelpdieren, zilte groenten. Omdat het belangrijke producten zijn voor Yerseke. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - het moet uit Zeeland komen. - het moet hier geteeld en verwerkt worden. 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Nee, als er een keurmerk komt worden de producten alleen maar duurder. Daar zitten de mensen ook niet op te wachten. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Alle producten. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Afhankelijk van de prijs. De kwaliteit is het belangrijkste bij de producten. Prijs en kwaliteit moeten een goede verhouding hebben. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, schaal- en schelpdieren, kreeft, zwarte bessen, aardbei, framboos, appels, peren, kaas, zilte groenten, wijn. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Overige groenten, bij de groothandel is het gemakkelijk te bestellen. Bier, omdat het bijna niet verkocht wordt. Brood, omdat dat van de bakker op het dorp komt. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja, kwaliteit en beschikbaarheid is goed. Producten worden aan huis gebracht. 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, het staat op de menukaart. Ik werk het liefste met producten van hier, maar als de kwaliteit niet goed genoeg is worden er ook wel producten uit andere streken gebruikt. 13. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? 61
14.
15.
16.
17.
De meeste mensen weten al dat alle producten hier vandaan komen en komen daar ook voor. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Sommige wel, maar het wordt niet aan de gasten verteld, omdat daar meestal geen tijd voor is. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Het kan wel, maar dan moet de informatie wel op papier/digitaal gegeven worden. Er is te weinig tijd om het te vertellen aan de gasten. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Producten worden niet als decoratie gebruikt. Wandelroutes worden georganiseerd in samenwerking met de VVV. Ook wordt er een kreeftentocht en oesterparade georganiseerd, dit wordt bekend gemaakt in het restaurant en door uitnodigingen naar het gastenbestand. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Er zijn geen samenwerkingen met andere bedrijven. Er zijn wel eens arrangementen voor groepen, dit wordt gedaan in samenwerking met de VVV.
62
Het elfde gebod 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Producten en ingrediënten uit Zeeland en West-Brabant die gebruikt kunnen worden in de bereiding van de gerechten. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - het moet uit Zeeland of West-Brabant komen. - het hoofdbestanddeel moet uit Zeeland of West-Brabant komen. De verwerking hoeft hier niet plaats te vinden. 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Mosselen, fruit, lamsoor, zeekraal, oesters, kreeft. De kwaliteit van deze producten is in vergelijking met gelijksoortige producten veel beter. De producten hebben een goede smaak en structuur. Misschien ook kijken naar de oorsprong, waar het product traditioneel gezien vandaan komt (zoals bij de mossel). 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Diversiteit van Zeeland laten zien, geen clichés. De mossel en kreeft zijn allang bekend. Land producten van Zeeland zijn veel minder bekend. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - combinatie van producten van het land en uit de zee. - je moet het in de omgeving kunnen zien. 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Het is niet noodzakelijk. Het maakt niets uit voor de consument. Als ondernemer moet je kenbaar maken dat je met Zeeuwse producten werkt. De doelgroep die er echt mee bezig is, is relatief klein. Mensen willen vooral lekker eten. Ook worden de consumenten moe van al die verschillende keurmerken. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Dat is afhankelijk van de kosten van het keurmerk en wie de kosten moet dragen. Als de kosten bij de ondernemers komen te liggen, alleen de producten die bij de identiteit aansluiten. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Nee, de smaak is het belangrijkste + of het product bij het gerecht past. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, vis, mossel, lamsoor, zeekraal, kaas, fruit (eigen tuin), rabarber, gevogelte, ijs (bijzondere smaken), bier, brood (soms bij catering), oesters. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Ja, vlees omdat het te duur is. Wijn, omdat de kwaliteit niet goed genoeg is. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja, producten worden gehaald bij de producent. Het is een bewuste keuze. Er worden goede afspraken gemaakt met leveranciers waardoor er geen problemen zijn. 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? 63
13.
14.
15.
16.
17.
-nee: Waarom niet? Ja, het staat op de menukaart en website. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Het speelt wel een rol, maar het zal geen doorslaggevende rol spelen. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Sommige verhalen wel. Het is afhankelijk van het type product en wat je er over wilt vertellen. De nadruk wordt bijvoorbeeld wel gelegd op het gebruik van fruit uit eigen tuin. Ook wordt de nadruk gelegd op de duurzaamheid en milieubewuste producten. Op de website wordt de doorlink gemaakt naar de website van de leverancier/producent zodat consumenten daar meer informatie kunnen lezen als ze geïnteresseerd zijn. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Nee, het wordt dan veel te uitgebreid. Gasten moeten wel de mogelijkheid krijgen om een doorlink te maken naar de website van de producent als ze meer informatie willen. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Nee, er wordt geen gebruik gemaakt van producten bij decoratie. Er wordt wel eens gewerkt met thema avonden, maar dat hoeft niet altijd per se een Zeeuws thema te zijn. We zijn geen deelnemer meer van wandelroutes, vroeger wel maar er was te weinig interesse voor. We zijn wel deelnemer aan de Culifair. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Er liggen flyers bij bed en breakfasts. We hebben geen arrangementen. Wel is het mogelijk als er een vraag naar komt maar het wordt niet standaard aangeboden. Het aanbod hierin is al te groot.
64
Specialiteitenrestaurant de Schelde 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Alles wat uit Zeeland komt. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - het komt uit de streek. - de oorsprong moet Zeeuws zijn. - het hoofdbestanddeel komt uit Zeeland. De verwerking hoeft niet per se in Zeeland plaats te vinden. 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Zeekraal, lamsoor, oesters, mosselen, babbelaars. Je kunt ze bijna nergens anders krijgen (van dezelfde kwaliteit) als hier in Zeeland. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Waterproducten, schaal- en schelpdieren, vis. Het is gezond, het wordt steeds populairder en de associatie met Zeeland is het sterkste bij deze producten. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - lokaal geproduceerd. - land en zee producten. Er moeten laten zien worden aan de mensen dat Zeeland meer producten produceert dan alleen uit de zee. 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Nee, spullen worden zo veel mogelijk bij bekende leveranciers gehaald. De controle is dan groot genoeg. De kracht van Zeeland is de kleinschaligheid, we moeten niet te groot (willen) worden. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Alle producten, je kunt dan geen uitzonderingen maken. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Nee, het kennen van de producent en de kwaliteit van de producten is belangrijker. Een keurmerk is geen extra motivatie om voor een bepaald product te kiezen. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, zeekraal, mosselen, kreeft, aardappelen, groente (zoveel mogelijk), vis. Het liefst wordt alles uit de regio gehaald, bij kleine bedrijven. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Brood, de bakker op het dorp bakt het brood korte lijnen vinden wij belangrijk. Bier, omdat er niet genoeg vraag naar is en wijn omdat de kwaliteit niet goed genoeg is. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja, de beschikbaarheid, kwaliteit en distributie is goed. De producten worden afgeleverd bij het restaurant. 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? 65
13.
14.
15.
16.
17.
Ja, het staat op de website. Op de kaart wordt het niet apart vernoemd. Wel wordt het verteld als er naar gevraagd wordt. Maar de mensen weten ondertussen wel dat er hier met regionale producten wordt gewerkt. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Ja, de mensen waarderen het wel. De reacties van mensen zijn positief. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Ja, de meeste wel van de mosselen, kreeft en dergelijke. Wordt verteld als er naar gevraagd wordt. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Het zal niet bepalend zijn of mensen bij je komen eten. De meeste mensen waarderen het wel, maar je eigen kwaliteit moet wel goed zijn. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Nee. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Nee, vroeger is het wel geprobeerd om thema menu’s op de kaart te zetten, maar de meeste gasten komen hier regelmatig en weten toch al wat ze willen eten. Arrangementen met producenten hebben we nooit geprobeerd. We hebben geen samenwerkingen met andere bedrijven. De mogelijkheden hierin zijn ook erg beperkt.
66
Buutengaets 1. Wat verstaat u onder streekproducten? Lokaal geteelde producten. 2. Als u criteria zou mogen bepalen voor streekproducten, aan welke criteria zouden de producten dan moeten voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - het hoofdbestanddeel moet uit de streek komen. Verwerking hoeft niet per se in de streek plaats te vinden. 3. Welke streekproducten zijn volgens u typisch Zeeuws en waarom? Bolus, babbelaars, stokvis omdat het traditioneel streekgerechten zijn. Lamsoor en zeekraal omdat het lokaal gesneden wordt. 4. Welke van deze streekproducten hebben volgens u potentie om een rol te spelen bij de promotie van de provincie Zeeland? Zeeuwse wijn, omdat het minder bekend is. Lamsoor en zeekraal omdat veel mensen uit andere gebieden niet weten wat het is. 5. Aan welke criteria zouden producten volgens u moeten voldoen om aan te sluiten bij de identiteit van Zeeland? - je moet het in de omgeving kunnen zien. - het moet hier geteeld worden. 6. Heeft u behoefte aan een keurmerk voor streekproducten en waarom wel/niet? Ja, als tegenhanger van het waddengoud. Mensen weten helemaal niet wat er allemaal uit Zeeland komt. Op dit moment gebruik ik zelf Zeeuwse Zilte Zaligheden als merknaam voor lokale producten. 7. Bent u van mening dat alleen producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland een Zeeuws keurmerk zouden moeten kunnen krijgen? Ja, alleen producten die bij de identiteit aansluiten. Anders worden het te veel producten. 8. Als er een keurmerk ingevoerd zou worden voor streekproducten, zou u dan enkel nog streekproducten gebruiken die dit keurmerk hebben of ook producten die het keurmerk niet hebben? Nee, ik weet waar de producten vandaan komen. Maar het keurmerk is wel relevant voor de promotie van de Zeeuwse producten. 9. Maakt u in uw bedrijf gebruik van streekproducten? - Ja: Welke streekproducten gebruikt u en op welke manier? - Nee: Waarom maakt u geen gebruik van streekproducten? Ja, lamsoor, zeekraal, mosselen, oesters, kreeft, vis, Thoolse dikbil, brood (pain de mér), wijn. 10. Zijn er streekproducten waar u niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom kiest u hier niet voor? Kaas, omdat ik meer diversiteit aan wil bieden dan mogelijk is met Zeeuwse kazen. Bier, omdat het weinig verkocht wordt. 11. Bent u tevreden over streekproducten (kwaliteit, beschikbaarheid, distributie)? - Indien u ontevreden ben, wat zou er volgens u beter kunnen (en hoe kan dat volgens u worden bereikt)? Ja, de kwaliteit is goed. Je moet rekening houden met de seizoenen, veel restaurants doen dat niet. Distributie kan beter. Lokale producenten komen het vaak niet brengen als je te weinig besteld. Producten worden wel allemaal aan huis gebracht als je voldoende besteld. 12. Laat u aan uw gasten weten dat er gewerkt wordt met streekproducten? - ja: Op welke manier wordt dit aan gasten kenbaar gemaakt? -nee: Waarom niet? Ja, staat op de kaart als Zilte Zeeuwse Zaligheden en het wordt vermeld op de website. 13. Heeft u het idee dat uw bedrijf door het gebruik van streekproducten aantrekkelijker is voor consumenten? Ik denk het wel. We krijgen veel herhalingsbezoeken. 67
14. Kent u verhalen achter de producten die u gebruikt? Ja: Vertelt u deze verhalen ook aan uw gast? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet? Nee: Bent u geïnteresseerd in verhalen achter de producten? Van de meeste producten is de herkomst wel bekend. De geschiedkundige verhalen zijn niet bekend. 15. Denkt u dat het een meerwaarde is voor de gast als u deze verhalen terug kunt laten komen in uw bedrijf? Nee, mensen zijn denk ik niet zo geïnteresseerd, je moet ze niet te veel informatie geven. 16. Gebruikt u de streekproducten en streekbeleving ook op een andere manier dan alleen bij de bereidingen in de keuken? (bijvoorbeeld bij evenementen, wandelroutes, als decoratie in het restaurant) Decoratie soms wel, geen evenementen en ook geen wandelroutes. We hebben wel één keer meegedaan aan een fietsroute van het VVV. 17. Maakt u binnen uw bedrijf gebruik van arrangementen/ samenwerking met anderen waarbij streekproducten een rol spelen? (bijvoorbeeld een rondleiding voor gasten op een producerend bedrijf om vervolgens aan te schuiven voor een diner met diezelfde producten.) Ja: Heeft u het idee dat gasten daardoor meer van het eten genieten (een betere productbeleving hebben)? Er zijn geen arrangementen met de producent. Wel worden er verschillende thema diners georganiseerd. Dit wordt erg gewaardeerd maar je moet de gasten wel de keuze geven om hier wel of niet aan mee te willen doen. We hebben veel maritieme gasten die speciaal voor de schaal- en schelpdieren komen. We hebben een samenwerking gehad met 5 restaurants, bezoekers kregen dan een stempelkaart en als ze bij alle vijf de restaurants gegeten hadden kregen ze een fles wijn.
68
Bijlage 4: Datareduceringsproces In deze bijlage wordt het datareduceringsproces weergeven van de interviews met de achttien Zeeuwse horecaondernemers. Bij alle vragen is een open codering toegepast, waarbij weergeven wordt welke antwoorden zijn gegeven en hoe vaak dat antwoord voor kwam. Bij enkele vragen heeft ook een selectieve codering plaatsgevonden, waarbij de belangrijke van de minder belangrijke antwoorden zijn onderscheiden. Vraag 1: Open codering Code/label: Aantal keer: Regionale/lokale producten 12x Lokaal geteeld 7x Lokaal gemaakt/geproduceerd 5x Speciaal voor deze streek 1x Duurzaam 1x Biologisch 1x Korte lijnen van producent naar ondernemer 1x Identificeerbaar met Zeeland 1x Producten uit de provincie Zeeland/ Zeeuwse 9x producten Waarde toevoeging aan het product in de 1x provincie Zeeland Ingrediënten uit de provincie Zeeland 2x Passend bij de streekcultuur 1x Producten uit Zeeuws-Vlaanderen 1x Producten uit heel Nederland 1x Milieubewust: Duurzaam1x Biologisch1x Korte lijnen van producent naar ondernemer1x Streek: Provincie Zeeland 9x Heel Nederland 1x Zeeuws vlaanderen 1x Streekproduct: Lokaal product 12x Lokaal geteeld 7x Lokaal geproduceerd 5x Speciaal voor deze streek 1x Identificeerbaar met Zeeland 1x Extra waarde toevoeging aan het product in de provincie Zeeland 1x Ingrediënten uit Zeeland 2x Passend bij de streekcultuur 1x Vraag 1: Selectieve codering Streek: Zeeland Lokaal geteelde en geproduceerde producten Producten die passen bij de streekcultuur, uniek voor Zeeland en identificeerbaar zijn met Zeeland. Duurzaamheid door middel van korte lijnen van de producent naar de ondernemer/consument.
69
Vraag 2: Open codering Code label: Aantal keer: Uit de regio/streek 6x Geteeld/geproduceerd in de regio 4x 75% Zeeuwse ingrediënten 1x Grondstoffen moeten hier vandaan komen 2x 50% van de grondstoffen uit de regio 3x Opbrengst van de producten naar lokale 1x ondernemers Producten lokaal verkopen (rechtstreeks van 2x producent naar ondernemer) Het moet gasten trekken om naar Zeeland te 1x komen Het moet 100% uit de regio komen 1x Verwerking vindt hier plaats (hoeft hier niet 5x plaats te vinden als het niet mogelijk is) Goede kwaliteit/smaak 1x Verse producten 3x Zo dicht mogelijk bij huis geteeld. 1x Biologisch 2x Eindproduct moet hier vandaan komen 1x Kenmerkend voor Zeeland 1x Het product moet als Zeeuws gezien worden 2x Goede ecologische voetprint 1x Zo puur mogelijk product 1x Het product moet hier zijn oorsprong hebben 2x Het product moet alleen in deze streek 1x verkrijgbaar zijn (uniek) Verwerking moet hier plaatsvinden 2x Hoofdbestanddeel uit de regio 4x 30 % van de grondstoffen moet hier vandaan 1x komen Het moet uit Zeeland of West Brabant komen 1x Lokale producten: Uit de regio 6x Geteeld/geproduceerd in de regio 4x Uit Zeeland of west Brabant 1x 75% Zeeuwse ingrediënten 1x Grondstoffen moeten hier vandaan komen 2x 50% van de grondstoffen moeten hier vandaan komen 3x 100% uit de regio 1x Eindproduct moet hier vandaan komen 1x Het product moet hier zijn oorsprong hebben 2x Hoofdbestanddeel uit de regio 4x 30% van de grondstoffen uit de regio 1x
10 x
70
Duurzaamheid: Opbrengst naar lokale ondernemers 1x Producten lokaal verkopen 2x Zo dicht mogelijk bij huis geteeld 1x Biologisch 2x Goede ecologische voetprint 1x Zo puur mogelijk 1x Verwerking: Moet: 2x Als het kan in Zeeland 5x Promotie: Het moet gasten trekken om naar Zeeland te komen 1x Het product moet alleen in deze regio verkrijgbaar zijn 1x Het product moet als Zeeuws gezien worden 2x Kenmerkend voor Zeeland 1x Kwaliteit producten: Goede kwaliteit smaak 1x Verse producten 3x Vraag 2 Selectieve codering: Criteria: - het product moet geteeld/geproduceerd worden in de regio. - het hoofdbestanddeel moet uit de regio komen. - 50% van de grondstoffen moeten uit de regio komen. - de verwerking moet in Zeeland plaatsvinden als dat mogelijk is. - de producten moeten een goede kwaliteit en smaak hebben. - het product moet kenmerkend zijn voor Zeeland (aansluiten bij de identiteit van Zeeland). - De lijnen tussen de producent en ondernemer/consument moeten zo kort mogelijk zijn. - De lokale economie moet gestimuleerd worden door productie en verkoop van streekproducten.
71
Vraag 3: Open codering Code label: Hert Mosselen Oesters Fruit Oosterschelde Kreeft Bolus Babbelaar Schaal- en schelpdieren Vis Zilte groente Zeeuwse wafeltjes Zeeuws wild Mesheften Landproducten Appelaere Zeeuws bier Paling Noordbevelam Zeeuwse Vlegel Thools rund Kreukels Stokvis
Aantal keer: 1x 10x 12x 3x 11x 9x 5x 3x 2x 9x 1x 1x 1x 1x 1x 1x 1x 1x 2x 1x 1x 1x
Code label We staan er om bekend Het hoort bij Zeeland De smaak is hier uniek Het hoort bij de omgeving Omdat het nergens anders voorkomt Typerend voor Zeeland Van Oudsher Zeeuws (traditioneel streekgerecht) Producten worden hier geteeld/gevist / komen hier vandaan Producten zijn hier vers te verkrijgen Laten je aan zeeland denken Kwaliteit is beter dan in andere gebieden
Aantal keer: 5x 2x 2x 1x 4x 1x 4x 6x 2x 1x 2x
Schaal- en schelpdieren: Mosselen 10x Oesters 12 x Schaal en schelpdieren 3x Mesheften 1x Kreukels 1x Oosterschelde kreeft 11x
72
Vis: Vis 2x Stokvis 1x Paling 1x Landproducten: Landproducten 1x Fruit 3x Appelaere 1x Bier 1x Zeeuwse Vlegel 1x Thools rund 1x Zilte groente 9x Noordbevelam 1x Zeeuws wild 1x Hert 1x Snoepgoed: Bolus 9x Babbelaar 5x Zeeuwse wafeltjes 1x Vraag 4: Code label Minder bekende producten
Aantal keer 3x
Van begin tot eind hier gemaakt
1x
Bekende en onbekende Spreekt tot de verbeelding (doet je aan zeeland denken) Ondernemers (producerende bedrijven) Bekende koks Producten die bij Zeeland horen Unieke producten (komt alleen hier vandaan) Identificeerbaar met Zeeland Verschillende soorten vis Zeeuws vlees (wild en lam) Fruit Wijn Bolus Babbelaar Oosterschelde kreeft Mossel Vergeten groenten Zilte groenten Zeekraalkaas Oesters Landproducten Zeeuws bier Zeewier Schaal en schelpdieren Thools rund
2x 2x 3x 2x 2x 2x 1x 4x 2x 3x 2x 1x 1x 5x 3x 1x 5x 1x 5x 2x 1x 1x 4x 1x 73
Soort producten/ overige dingen die je moet laten zien + redenen: Minder bekend 3x Bekend en onbekend 2x Ondernemers 3x Bekende koks 2x Producten die bij zeeland horen 2x Producten die alleen hier vandaan komen 2x Identificeerbaar met zeeland 1x Van begin tot eind hier gemaakt 1x Doet je aan Zeeland denken 2x Producten: Vis 4x Zeeuws vlees (wild, lam, rund) 3x Fruit 3x Wijn 2x Bier 1x Bolus 1x Babbelaar 1x Schaal- en schelpdieren (incl. mossel en oester): 12x Zilte groente (incl. zeewier) 6x Zeekraalkaas 1x Vergeten groenten 1x Landproducten 2x Oosterschelde kreeft 5x
Vraag 5: Open codering Code label Goede/unieke smaak Nadruk op zilt/ voorkeur voor zilt Aansluiten bij wat je ziet in Zeeland Kenmerken van land en zee Moeten zilt zijn Moet hier vandaan komen/hier zijn oorsprong vinden Zo vers mogelijk Seizoensproducten Producten exclusief verkrijgbaar in Zeeland Origineel/herkenbaar voor Zeeland Het Zeeuwse moet iets toevoegen aan het product
Aantal keer 4x 5x 4x 6x 2x 9x 2x 1x 2x 1x 1x
74
Zilt: Moet zilt zijn 2x Voorkeur voor zilt 5x Productkenmerken: Goede smaak 4x Moet hier vandaan komen 9x Zo vers mogelijk 2x Aansluiten bij seizoenen 1x Kenmerkendheid: Herkenbaar voor Zeeland 1x Aansluiten bij land en zee 6x Aansluiten bij wat je ziet in zeeland 4x Promotie: Het Zeeuwse moet iets toevoegen 1x Exclusief verkrijgbaar in Zeeland 2x Vraag 5 Selectieve codering: Criteria: - nadruk op zilt - producten moeten geteeld/gevist/geproduceerd worden in Zeeland - producten moeten een goede smaak hebben - producten moeten aansluiten bij wat je ziet in Zeeland - producten moeten aansluiten bij land en zee - er moet rekening gehouden worden met de verkrijgbaarheid van de producten volgens de seizoenen.
Vraag 6: Code label Ja Nee Het kost alleen veel geld De controle is groot genoeg Als het goed is is het goed. De consument is zelf kritisch genoeg Er zijn al veel keurmerken Het geeft zekerheid van een goede kwaliteit Geeft een garantie, dat het echt Zeeuws is Het bewijst dat het echt een streekproduct is Moet wel voldoen aan strenge criteria Het moet wel 100% gecontroleerd worden Alleen als de producten ook veel in het buitenland verkocht gaan worden Het beschermd de producent Als tegenhanger van waddengoud
Aantal keer 9x 9x 2x 1x 1x 1x 2x 2x 4x 1x 1x 1x 2x 1x 1x
75
Vraag 7: Code label Ja Nee Onderscheid maken in 2 verschillende keurmerken Alle producten moet een keurmerk kunnen krijgen Alleen de producten die bij de identiteit aansluiten is voldoende (anders worden het er te veel) Alle producten die aan de criteria voldoen Anders ben je niet meer onderscheidend Dan weet je zeker dat je krijgt wat je hebt besteld Is afhankelijk van de kosten en wie deze kosten moet dragen(als de ondernemers ze moeten betalen alleen de producten die bij de identiteit aansluiten).
Aantal keer 8x 10x 1x 4x 4x
4x 2x 1x 1x
Vraag 8: Code label Ja Nee Altijd is niet mogelijk Als het mogelijk is wel Als de kwaliteit/smaak maar goed is Het is voor de verduidelijking van de consument Als het gecontroleerd wordt wel Maakt niet uit, producten worden verwerkt. Voorkeur gaat er wel naar uit Afhankelijk van de prijs Ik weet waar de producten vandaan komen
Aantal keer: 4x 14x 2x 2x 6x 2x 1x 1x 3x 1x 2x
Vraag 9: Code label Ja Mosselen Oesters Oosterschelde kreeft Zeekraal, lamsoor Noordbevelam/lamsvlees Kaas Brood Wijn Bier Thools rund Wild Geit Gans
Aantal keer 18x 6x 8x 11x 12x 6x 9x 9x 6x 6x 1x 2x 1x 1x 76
Schaal en schelpdieren Vis Groenten/aardappelen Fruit Zeekruiden sappen Zeeuwse Vlegel Appel en perenstroop Jam Babbelaar-boluslikeur Asperges Scheermessen Bolussen Mosterd Zeekraalwodka Vlees Appelaere Honing Paling Yoghurt Chutney Eieren Gevogelte ijs
7x 13x 7x 5x 1x 2x 2x 1x 2x 1x 2x 2x 2x 2x 1x 2x 1x 1x 2x 1x 1x 1x 1x 1x
Totaal vlees: (lam, wild, rund, wild, geit, gans, gevogelte)14x totaal schaal en schelpdieren: (mosselen, oesters, schaal en schelpdieren, scheermessen) 23x Oosterschelde kreeft 11x Vis (incl. paling) 15x Groenten en fruit: Groenten (incl. asperges) 9x Zilte groenten 13x Fruit 5x Zuivel: Yoghurt 1x ijs 1x Kaas 9x Eieren 1x Dranken: Sappen 3x Zeekraalwodka 1x Bolus-babbelaar likeur 1x Bier 6x Wijn 6x Overig: Chutney 1x Honing 1x Mosterd 2x Jam 2x 77
Appel en perenstroop 1x Brood 9x Zeeuwse Vlegel 2x Bolussen 2x Vraag 10: Code label Ja Nee Wijn Bier Kaas Brood Vlees Groente Vraag 11: Code label Kwaliteit is goed Beschikbaarheid is goed Beschikbaarheid is soms wat minder (moet veel gezocht worden) Moet rekening gehouden worden met de seizoenen Als het product er niet is ga ik opzoek naar een vervangend product Distributie is goed Distributie is lastig Wordt door producenten gebracht Ik haal producten zelf op Liefst 1 kanaal waar alles vandaan komt Als er weinig wordt besteld brengen producenten het niet thuis Vraag 12: Ja Staat op de menukaart Staat op de website Wordt verteld aan de gasten Borden die op tafel staan Via social media Via de nieuwsbrief Via de uitstraling van de winkel/restaurant
Aantal keer 13x 5x 8x 5x 5x 4x 3x 2x
Aantal keer 18x 14x 4x 2x 1x 14x 4x 13x 5x 1x 1x
18x 15x 13x 7x 1x 2x 1x 4x
78
Vraag 13: Ja Nee Ik weet het niet Mensen komen er voor (terug) We vinden het zelf belangrijk Als je in Zeeland bent wil je Zeeland ook proeven Sluit aan bij de wensen van de consument (duurzaam) en het leeft heel erg Het wordt gewaardeerd dat de producten vers zijn Het heeft geen doorslaggevende rol Er komen speciaal bezoekers voor de producten (bv. Oosterschelde kreeft, oesters) Het maakt de beleving beter Er komen veel positieve reacties op Het is herkenbaar en persoonlijk Het zorgt voor toegevoegde waarde Het wordt gewaardeerd Vraag 14: Ja Nee De meeste wel Sommige verhalen De afkomst wel Hoe het geproduceerd wordt wel De geschiedenis niet/geromantiseerde verhaal Wel geïnteresseerd Het wordt verteld aan de gasten als daar interesse voor is In het seizoen van de kreeft liggen er informatieboekjes op tafel Het personeel gaat op excursie om informatie te verkrijgen over het product en het verhaal erachter. Wel geïnteresseerd maar niet tot in detail Oppassen voor een overkill aan informatie Het wordt niet aan de gasten verteld Afhankelijk van het product wat er over verteld wordt
17x 0x 1x 3x 2x 1x 3x 2x 1x 4x 2x 1x 1x 1x 1x
3x 3x 7x 5x 3x 2x 3x 2x 8x 1x 1x
1x 1x 1x 1x
79
Vraag 15: Ik denk het wel Ja Nee Mensen willen toch weten waar het vandaan komt Ik zou ze op kunnen nemen in de menukaart We krijgen veel leuke reacties De beleving wordt versterkt Gasten waarderen het gesprek heel erg Het past niet echt bij het bedrijf De gasten niet te veel belasten met verhalen Verhalen kunnen vermeld worden op de website en worden verteld Mensen kunnen het interessant vinden Het kan goed gebruikt worden op een interactieve manier Maar er is te weinig tijd om het te vertellen Het wordt dan veel te uitgebreid De kwaliteit van het eten moet wel goed zijn Vraag 16: Ja, decoratie Ja, evenementen Ja, wandelroutes/fietsroutes nee Borden in het restaurant Decoratie met schelpen/schilderijen van producten/promotiemateriaal Vitrine met producten Aquarium met kreeften Wandelingen/fietsen in samenwerking met VVV Opening kreeftenseizoen Kookworkshops Visserijdagen Bruinisse Themamenu’s Excursies naar producenten Gastvrouw nationaal park Oosterschelde Zeeuwse buffetten Culifair
2x 13x 3x 1x 1x 1x 2x 3x 1x 2x 1x 1x 1x 1x 1x 1x
9x 6x 3x 2x 1x 7x 1x 2x 3x 2x 1x 1x 4x 1x 1x 1x 1x
80
Vraag 17: Ja, arrangementen Ja, samenwerkingen Nee Kring van de kreeft We staan wel open voor arrangementen (als de gast dat vraagt) Wel geïnteresseerd in arrangementen Zomermarkten Er zijn wel plannen voor rondvaarten met aansluitend diner We zijn bezig met het opzetten van arrangementen Werkgroep Noord-Beveland Arrangement met gastheren van Nationaal Park Oosterschelde
9x 4x 8x 2x 3x 1x 1x 1x 1x 1x 1x
81
Bijlage 5: Lijst met Zeeuwse producten en criteria In deze bijlage wordt de lijst met Zeeuwse producten weergeven en de criteria waaraan deze voldoen. Als er een kruisje staat voldoet het product aan het criterium, staat er niets dan voldoet het product niet aan het criterium. In de rechter kolom staat weergeven aan hoeveel criteria het product voldoet.
Zeeuwse producten: vlees en zuivel: eend eieren (kip,gans,eend ) gans geitenmelk haas hert kip koeienmelk lamsvlees paardenmelk rundvlees schapenmelk varkensvlees groenten: aardappel aardpeer andijvie asperge blauwe suikermais bleekselderij bloemkool boerenkool broccoli bruine bonen champignons cichorei
lok aal ver ko cht
sluit aan bij wat er te zien is in Zeela nd
sluit aan bij land en zee
verkrijg baar volgens seizoen en
x
x
x
x
x
x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x
x x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x x x x x
x x x x x x x x
x x x x x x x x
x x x x x x x x
x x x x x x x x
lok aal ge pr od uc ee rd
Er zit een wordt heeft verhaal gebruikt in historie achter uniek wordt regionale in het voor de weinig recepten Zeeland product regio gebruikt
x
6
x
6 6 6 6 6 4 4 8 6 4 5 5
x x x x
x
x x
x
x x x
x x
x x
x x
x
9 8 6 5
x x
x
x
x
x
x
x
tot aal
6 5 5 5 5 9 5 8
x x 82
courgette erwten gekleurde wortelen gerst kapucijners knoflook knolselderij kogelbonen komkommer koolraap koolrabi lamsoor meekrap paprika pastinaak peultjes pompoen prei raapstelen radijs rammenas rode bieten rode kool rode ui savooie kool schorseneer sla spelt sperziebonen spinazie spitskool spruitjes strandbiet suikerbieten suikermaïs tarwe tomaat tuinbonen uien veldsla venkel vlegel witlof witte bonen
x x
x x
x x
x x
x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x
x x x
x
x x x
x
x
x
x
x x x x
x x x x
x x x
x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x
x
x x x x x x x
x x x x x x x
x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x
9 8 7 5 5 8 3 7 7 6 6 3 8 6 6 6 7 5 7 6 5 5 5 6 5 8 5 5 5 5 3 6 6 6 3 6 6 5 7 7 5 6
x x n.v.t x x x
x x
x
x
x x
x x
x
x x x x
4 6
x
n.v.t n.v.t x n.v.t
x x
x x x x
x x x 83
witte kool wortel zeekool zeekraal zeepostelein zeesla zeevenkel zeewier Zeeuwse witte (tarwesoort) fruit en noten: aardbei appels bramen druiven framboos hazelnoten kersen kiwi bes kruisbessen kweepeer moerbeien peren pruimen rabarber rode bes stoofpeer walnoten witte bes zoete appeltjes zwarte bes vis en schaalschelpdieren: ansjovis bot garnalen geep griet harder haring kabeljauw kokkels krab kreukels
x x x x x x x x
x x x x x x x x
x x x x x x x x
x x x x x x x x
x x x x x x x x
x
x
x
x
x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x
x x
x x
x x
x x
x
x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x
x
x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x
x x x x x
x x x x x
x
x
x
x
x x x x x x
5 5 9 8 8 8 8 6
n.v.t
7
x
5 7 6 7 5 5 6 6 10 5 6 7 6 6 6 7 5 6
x
x x
9 9
x x
x x
9 9 7 6 5 9 8 8 7 6 8
x x
x x
x
x x
x x
x
x
x x
x x x x
x
x
x x
x x
x x x
x x x
x
x
x x x x
x x x x
x
x x
x x
x
x 84
mosselen oesters Oosterschelde kreeft paling pieterman pijlinktvis rode poon rog schar scheermessen schelvis schol snoekbaars steenwijting tarbot tong tongschar wijting zandhaai zeebaars zeeduivel zeekat (sepia) schardijn sint jacobsschelpe n wulken
x x
x x
x x
x x
x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x
x x
x x
x x
x x
x
x
x
x x
x x
x x
x x x x
x x
8 8
x x x x
x x
x x
8 9 7 8 5 5 5 8 8 5 5 5 6 5 5 5 7 5 5 8 8
x
5 6
x x
x
x
x
x
x
x x
x
x
85
Bijlage 6: Lijst met geïnterviewde producenten In deze bijlage staan de namen en adressen van de producenten die zijn geïnterviewd. Product: Zeekool Bruine bonen Harder Bot Paling Gekleurde wortelen Thoolse aardappelen Lamsvlees Zwarte bessen
Persoon: Jean Pierre van Wesemael Jean Pierre van Wesemael Miranda Bout Miranda Bout Marcel v/d Kreeke Emiel van de Vijver David Hage Corine Verburg Boonman
86
Bijlage 7: Uitgetypte interviews met producenten In deze bijlage zijn de uitgetypte interviews met de producenten weergegeven. Interview Emiel v/d vijver- Gekleurde wortelen: Maja: Ja, ik doe natuurlijk een onderzoek. Ben begonnen met de horecaondernemers interviewen. Heb ik er 18 in heel Zeeland geïnterviewd. Emiel: Ja. Maja: En toen heb ik gevraagd welke streekproducten gebruiken jullie nu, wat doe je er allemaal mee, gebruik je het alleen in de keuken of ook met decoratie of met evenementen, wandelingen noem het maar op. Daarnaast heb ik toen gekeken van welke producten gebruik je echt niet en waarom. Nou er is een lijst met producten uit gekomen die veel gebruikt worden in de horeca. Toen ben ik daarna gaan kijken naar de identiteit van Zeeland, dat is natuurlijk best wel een hot item op het moment. Gekeken welke producten passen daar nou het beste bij. En toen heb ik een keuze gemaakt uit producten die goed bij de identiteit van Zeeland passen, die weinig gebruikt worden in de horeca en waar dus eigenlijk wel vanalles mee te doen is of waar je dus leuke mogelijkheden mee hebt. Toen ben ik op 9 producten gekomen en vandaar dat ik nu die interviews doe. En die producten zijn onder andere het lamsvlees, ook de paling, de zeekool waar ik dan vanochtend voor geweest was. Emiel: Ja. Maja: Het Thoolse aardappeltje, eigenlijk een vroege aardappel die toch ook wel heel bijzonder is. Dan nog de kruisbessen. Emiel: Oh ja. Maja: En de zwarte bessen. Emiel: Ja. Maja: Dat zijn ook 2 producten die heel veel geteeld worden maar waar weinig mee gedaan wordt in de horeca. En ja, de gekleurde wortelen. Emiel: Yoch wel? Maja: Ja, toch wel de gekleurde wortelen. Emiel: En broccoli? Of is dat niet typisch Zeeuws? Maja: Uhm, nee, dat past minder bij de identiteit, uh voornamelijk omdat de gekleurde wortelen in de horeca heel leuk zijn, daar kun je in de horeca heel veel leuke dingen mee en ze passen ook nog eens heel goed bij vis. Emiel: Oh ja. Maja: En het gaat natuurlijk ook om de combinaties die je maakt. En in de horeca moet je daar toch over nadenken, van goh wat kun je er mee, welke combinaties kun je maken? Dat is bijvoorbeeld ook waarom die kruisbessen naar voren zijn gekomen. Want je zal misschien denken, kruisbessen wat moet je daar nou weer mee, maar dat smaakt ook heel goed bij vis. Emiel: Oké. Maja: Je zou er bijvoorbeeld een hele leuke saus van kunnen maken. Emiel: Dus er is nog werk aan de winkel eigenlijk? Maja: Er is heel veel werk ja. Emiel: Je zei 9 producten, ik mis er nog één volgens mij? Want ik zat te tellen… Maja: Ja, de harder. Dat is een beetje een vrij onbekende vis. En die wordt gevangen veel bij, op Tholen zegmaar. Emiel: Ja. Maja: En, ja daar wordt heel weinig mee gedaan. Maar die wordt toch best wel wat gevangen. En die gaat nu eigenlijk allemaal naar IJmuiden toe. Emiel: Oké. Maja: Dus ja dat is eigenlijk ook zonde, die wil je toch ook wel meer gebruiken. Emiel: Ja. Dus in feite zeg jij van het is eigenlijk een gemiste kans dat er te weinig met als ik naar mijn product ga, die wortels, dat wordt eigenlijk te weinig. 87
Maja: Ja, er wordt te weinig nu mee gedaan. Emiel: Ja. Maja: En ik wil dan ook een advies gaan geven naar de horecaondernemers toe, van wat kun je er allemaal mee, waarom is het zo bijzonder, waarom wordt het hier geteeld, dus een beetje het verhaal er achter zegmaar, dat speelt heel erg dat is uit gebleken een vorig onderzoek van de beleving van de toerist, dat het verhaal achter het product heel belangrijk is. Dus daarom wil ik gelijk, daarom ga ik ook naar die producenten toe en vraag van goh waarom teel je het hier, wat is er nou zo bijzonder, hoe komt het nou, uh ja, dat je die wortelen hier verbouwt, en dat ze dus weinig eigenlijk in de horeca gebruikt worden. Emiel: Ha. Maja: Want daar is ongetwijfeld wel een reden voor. Emiel: Ja. Ja. En uh die, kunnen we daar later, oh ja jij schrijft daar een advies, een rapport van? Maja: Een scriptie, ja. Emiel: Ja. Maja: Gewoon een adviesrapport, dat kan ik ook naar je doorsturen als het klaar is. Emiel: Ja, daar ben ik wel heel nieuwsgierig naar. Maja: Dat je dan ook kunt zien wat er allemaal uit gekomen is. Emiel: Ja. Maja: Dat gaat ook dieper in op de beleving, en wat de horeca dus met de producten kan qua bereidingen maar ook qua belevingsaspecten, dus evenementen er om organiseren, wandelroutes, amusetochten, noem het maar op. Emiel: Ja ja. Maja: En ook hoe je het verhaal er in kunt verwerken. Emiel: Ja. Oké. Ja, dat is wel goed dat je dit doet. En op wat voor school zit jij nou als ik vragen mag? Maja: De hogeschool Zeeland. Emiel: Dat is in Vlissingen? Maja: Die zit in Vlissingen, het is de opleiding vitaliteitsmanagement toerisme. Emiel: Ja. Maja: En dat gaat eigenlijk over het managen van wellness, van toerisme, van horeca, dus uh. Emiel: Is dat die vrachtwagen Sonja? Sonja: Ja. Emiel: Ze komen net de gekleurde wortels ophalen. Maja: Oké, nou ja, dat is leuk. Emiel: Wil je zien of niet? Maja: Ja, is goed. Emiel: Dan heb je het ook gelijk meegemaakt hoe dat gaat. Maja: Ja. Emiel: Ik heb de honden binnen gestopt, ze blaffen nogal maar het zijn hele lieve hoor. Ik weet niet of het te koud is voor jou hoor, om zo naar buiten te gaan? Maja: Ja, uh duurt het lang? Emiel: Ja uh, ik bedoel kwartiertje, 10 minuten. Maja: Nou oké moet wel.. Emiel: Ja. Maja: In het zonnetje. Emiel: Ik gooi ze wel even, ik gooi ze er niet op want dan ben ik ze kwijt. Het is goed hè. Oh je bent er niet bang van? Maja: Neehoor. Emiel: Dan laat ik ze los ook. Vind je het erg of niet? Maja: Neehoor, laat ze maar los. Emiel: Ze komen wel even kijken dan hoor. Het is goed he. Kijk, hier heb je de gekleurde wortels, zo zien die eruit. Maja: Ja. 88
Emiel: Je kunt ze zo proeven als je wilt. Heb je interesse of niet om ze eens te proeven? Dan geef ik je een kleintje, ze zijn heel apart van smaak. Ik vind ze zoet van smaak, maar. Ze zijn net gewassen, ze zijn met zoetwater afgespoeld, je kunt er zo een hap van nemen in feite. Maja: Haha, en de hond lust ze ook? Emiel: Ja dat doet hij altijd. Als je die oranje wortels pakt, als je die opeet dan zit je er een tijdje van te eten maar op een gegeven moment dan krijg je het niet meer weg. Hier blijf je van eten. Maja: Ja. Emiel: Als je een kunstgebied hebt dan gaat het iets lastiger hoor. Maja: Haha, dat heb ik nog niet gelukkig. Emiel: Maar dit gaat door heel België heen hé, hij komt hier laden en dan, het is een distributie netwerk door België in feite. Maar mijn probleem is eigenlijk ook van uh, net zoals die horeca je moet overal je paar kisten, peen in dit geval, wel daar zien te krijgen. Maja: Ja. Emiel: Dus je moet ergens een centraal punt hebben. Dus ja dat is wel lastig hoor. Maja: Maar dit gaat allemaal naar België dan? Emiel: Dit gaat nu naar België ja. Maja: Maar komen ze ook uit Nederland bijvoorbeeld, om..? Emiel: Ja, ik heb het nog niet gedaan maar ik kan het bij iemand wel aanbieden en dan gaan ze ook in de belcom naar België, of uh Nederland toe. En dan gaan ze, naar die bio winkels door Nederland in feite, maar dat is ook een bepaald gebied. Maja: Ja. Maar je levert ze zelf niet aan de horeca? Emiel: Nee. Nee. Dat is ook lastig want dan moet je eigenlijk voor 2/3 kistjes op pad. Maja: Ja. Emiel: En dat werkt niet. Voor mij in ieder geval niet. Maja: Nee, maar als je er natuurlijk meer hebt in één gebied? Emiel: Dan moet ik een hele dag rijden om 1 pallet kwijt te raken, en dat red ik niet qua tijd. Maja: Nee, maar misschien is er wel een optie om het bijvoorbeeld bij een andere leverancier ook in het assortiment op te laten nemen. Emiel: Ja, dat zou dan een oplossing zijn. Gaan we laden? Chauffeur: Als je wil wel ja. Emiel: Ja ik wil wel hoor. Ik zal nog een kistje erbij zetten want dat is een proefspoeling geweest want ik kreeg ze de vorige keer niet goed gewassen he de wortels, en ik had wat problemen. En ik heb het nu opnieuw gedaan en het gaat beter. En weet je waar wij nou tegen aanlopen? Tegen dit, die stip hierop, en dit, keuren ze gelijk af. Maja: Ja. Emiel: Kijk, en dat gaat over niets he, want kijk dit ook, dat gaat er zo af. Dit is een dubbele. Hier zit het ook op. Zie je. Je wrijft het er zo af. Maja: Ja. Emiel: Maar dat betekend wel dat er zo’n 50% uit de partij gegooid wordt, door dat het er zo uitziet. Het wordt er gewoon uitgegooid en het is afval. Maja: Oké. Emiel: Ja, dus eigenlijk van deze kist daar blijft eigenlijk nog maar de helft over als je ze naar een winkelketen zou sturen. Ja. In ons eigen circuit, hier maakt dat niet uit, maar hier wordt ik niet goed van, van zulke dingen hoor. Chauffeur: Ah ja, ze zijn goed om te eten. Emiel: Ja dat is zeker. Ja, maar al die koelcellen staan allemaal vol met dit soort peen. Dan zou je de helft weg moeten gooien. Chauffeur: Amai zeg. Emiel: Dat is allemaal afval. Maja: Afval? 89
Emiel: Ja. Maja: Oké. Emiel: Kijk dit dat moet er uiteindelijk uit he, dat is logisch he, dat is allemaal rot, rotte punten. Maar kijk ja, net zoals dit. Maja: Ja en deze…? Emiel: Ja. Maja: Maar je hebt ook witte? Emiel: Ja, ja ik kan allerlei soorten kleuren telen, dus dat is geen probleem. Maar weet je wat het punt is, wij kunnen doordat we kleinschalig zijn, kunnen wij die kleurenpeen allemaal doen, maar als je een grote spoeler hebt met die oranje peen, je staat er met 6 a 10 man te werken, en dat gaat elke keer over kleine hoeveelheden. Je kan met 10 man die spoelinstallatie allemaal niet schoon maken enzo, want dat kost veel te veel geld. Als je maar met zijn 2en bent ofzo dan kun je dat werk allemaal beter, dan is dat nog te overzien qua kosten. Maja: Ja. Emiel: Kost ook tijd hoor extra hoor, je kunt beter achter elkaar oranje peen spoelen, en als je dan klaar bent die dag dan ga je de volgende dag weer gewoon verder zo he. Maar nu moet je elke keer alles schoonmaken dat kost heel veel tijd. Maja: Ja. Emiel: Zeker als je hele grote lijnen hebt voor te wassen, want je moet ze goed wassen natuurlijk. Maja: maar je hebt nu deze dan? Emiel: Ja. Maja: En die witte? Emiel: En gele. Maja: En gele. Emiel: Ja ik zal ze zo wel even pakken dan zie je ze gelijk. Maja: Ja. Emiel: Kijk, dit zijn die gele dan. Dat zijn die witte. Maja: Ja. Chauffeur: Help je ook mee hier? Maja: Ik ben aan het afstuderen. Ik doe een onderzoek naar streekproducten in Zeeland. Chauffeur: Ah ja. Alleen biologische dan of uh? Maja: Nee, echt alle regionale producten, en dan degene die eigenlijk weinig in de horeca gebruikt worden. En daar zijn deze wortelen er één van. Chauffeur: Ja. Ja. Maja: Dat is toch wel heel leuk als je dat op je bord krijgt. Chauffeur: Ja ja ja. Anders zie je ze eigenlijk niet zo veel he, je ziet ze eigenlijk niet denk ik. Maja: Nee. Chauffeur: Die wortelen hé.. Maja: En jullie leveren ook aan de horeca? Chauffeur: Uh, eigenlijk eerder groothandels, die dan verdelen naar de horeca. Maja: Ja, groothandels in België? Chauffeur: ja. Emiel: Het is goed dat ik nog even keek. De grote verleiding komt er ook altijd om maar dan kleine hoeveelheden. Maja: Oké. Emiel: Maar die moeten er dan wel zijn. Maja: Die levert wel? Die komt het wel halen? Emiel: Ja, die komt er wel om. Zo dan is hij straks ook weer tevreden. Maja: dat zal toch wel. Emiel: Ja. Hoeveelste leven we nu? De 14e ofzo? Maja: De 14e? Het is de 13e volgens mij. 90
Emiel: Oh ja de 13e. Dat is altijd nog al een gedoe hoor dit laden. Soms moeten ze helemaal vanachter pallets weg halen want dan moeten ze naar de volgende en anders redden ze dat niet qua ruimte. Dan moeten ze alles weer in en uit laden. Je vergeet je pompoenen nog he! Moet ik die er al op zetten? Chauffeur: Ah jawel, ja. Emiel: Dat is wel apart he die kleur, vooral die paarse he? Maja: Ja, en dat ze oranje zijn van binnen. Die zijn helemaal wit of zijn die ook oranje? Emiel: Ja. Nee. Nee die zijn wit. Maar je hebt ook die zijn helemaal doorheen paars. Maja: Oké. Maar die teel je niet, of die zitten er tussen? Emiel: Nee die heb ik niet geteeld. Zo, nu kunnen wij weer verder. Er zal nu wel modder aan je schoenen zitten, misschien is het beter als je ze daar even uit doet daar bij de ingang. Maja: Ja. Emiel: Ja dan heb je dat ook weer gezien. Maja: Ka. Emiel: Ja. Sonja, riep jij? Sonja: Ja die plintjes, die moeten er toch eigenlijk wel van tegen? Emiel: Ja. Sonja: Want als je laminaat moet leggen moeten die plintjes er toch ook af? Emiel: Ja. Sonja: En, daar heb je nu geen tijd voor zeker? Emiel: Ja ik ben nu eigenlijk met dat interview bezig he. Sonja: Langs één kant is dat er vanaf te brikken of..? Emiel: Ja heel voorzichtig. Dat kan wel. Maar dat moet met een.. ja.. dat moet ik altijd even bekijken hoor hoe we dat doen. Maar die heb ik er zomaar niet af hoor Sonja. Zo. Heb jij suiker ofzo? Maja: Nee. Emiel: Oké. Maja: Dankjewel. Emiel: Alsjeblieft. Maja: Druk aan het klussen? Emiel: Ja. Maja: Uhm, hoe ben je er nu zo op gekomen om die gekleurde wortelen te gaan telen? Emiel: Uhm omdat je ook wel zag, die oranje wortels, waar je die vlekken op had, daar zitten ze allemaal over te… dat is het massaproduct eigenlijk. En daar worden wij op uitbetaald maar, ik ja, we zijn heel afhankelijk van de handel en dit is een nichemarkt waar ik zelf de prijs kan bepalen en zelf eigenlijk de kwaliteit. Maja: Ja. Emiel: En, dat is het verschil. En uh, alleen we hobbelen eigenlijk als boer zijnde met de grote massa mee he. Maar er zijn nu een hoop problemen met afzet met die oranje wortels, vanwege kwaliteit omdat ze over dat ene stipje zitten te muggenziften. Maja: Ja, dat is het probleem eigenlijk. En hoe lang doe je dat nu al die gekleurde wortelen telen? Emiel: Oh dat doe ik zo’n jaar of 4 denk ik, op het moment dat ik daar een beetje mee gestart ben. Maja: Ja, maar daar ben je dus mee begonnen omdat die gewone wortelen eigenlijk moeilijk af te zetten waren. Emiel: Ja. Het vliegt van het een naar het andere op dit moment, maar goed dat geeft niet hoor. Maja: En, was er toen ook al vraag naar die wortelen? Emiel: Uuh, nee. Nee, niet echt. Uit Duitsland een klein beetje trouwens maar daar liepen wij eigenlijk ook weer vast op het transport, op de transportkosten. Dan moet een vrachtwagen die opladen, en dat ging dan over één pallet tegelijk. Ja, een vrachtwagen helemaal vanuit Antwerpen naar hier toe voor één pallet dat kan eigenlijk gewoon niet. Dus die waren er ook niet zo blij mee, dat is op niets uitgelopen. Ik zat met logistiek en transport eigenlijk, waar het op vast liep. 91
Maja: Ja, en dat is nu nog steeds een probleem? Emiel: Ja, in feite is dat nog steeds een probleem. Het logistieke verhaal om onze wortels, stel dat we de juiste afnemers allemaal vinden, dan is het de distributie en het logistieke gebeuren is nog steeds wel een probleem. Ja goed, ze kunnen, je zou via de grote verleiding kunnen bestellen. Dan gaat het weer wel door Zeeland, dus dat zou op zich wel gaan. Er zijn wel mogelijkheden. Maja: Ja. Dus de grote verleiding heeft ze dus wel in het assortiment en die kan ze dus ook verspreiden over? Emiel: Ja. Maar ja je ziet wel, ik heb dan die hoeveelheid klaar staan, en je hebt ook gezien hoeveel kisten er binnen staan aan peen. Maja: Ja. Emiel: Dat zou eigenlijk twee keer zo veel moeten zijn. Net als die pallets die we nou laden, dat zouden 3 of 4 pallets in de week minstens moeten zijn. Wil je dat een beetje rendabel maken hè. Maja: Ja, en ze komen nu één keer in de week? Emiel: Ja. Maja: En de grote verleiding ook? Emiel: Ja. Maja: En uhm, hoe lang is het product beschikbaar? Emiel: Ja in principe vanaf oktober tot en met mei, ja in mijn geval vanaf oktober tot en met, ja die paarse peen kun je lang bewaren hoor, altijd. Dat kun je met die oranje wortels dus niet hé. Die rotten weg bij wijze. En die kun je gewoon bewaren hé. Op een gegeven moment had ik te weinig afzet voor die paarse peen en toen heb ik ze gewoon ik geloof wel bijna 8 maanden hier in de koeling gehouden. Daar kwam niets aan. Maja: Oké. Dus ze kunnen eigenlijk gewoon van oktober tot april zijn ze sowieso beschikbaar. Emiel: Ja dat zou kunnen ja, dat doe ik liefst niet want dat is een oud product wat er dan ligt het laatste in de koeling maar je hebt wel mogelijkheden er mee. Maja: Ja. Want als je het in de koeling bewaart, ook voor de horeca, dan kun je het dus ook lang bewaren? Emiel: Ja. Ja. Maja: Zitten er nog andere voordelen aan die paarse, witte..? Emiel: Ja, kwaliteit. Betere kwaliteit als die oranje. Als je, kijk hij slaat nu ook een beetje dof uit, en dat is een beetje een rotzicht maar kijk, je ziet hier die paarse, als je hier het velletje afkrauwt, dan komt er, kijk dat is het huidje wat er nog opzit. Dat is een dood huidje lijkt het wel. Zie je dat? Maja: Ja. Emiel: En dat ziet er een beetje akelig uit, daar kun je ook weer een machine voor kopen, om dit er af te halen. Dat noemen ze pollishing. En dat kost heel, tsja het is een uiterlijk verhaal in feite. Maja: Ja, maar het doet niets af aan de smaak van de wortel? Emiel: Nee, totaal niet. Maja: En die witte en die gele wortels, smaken die dan bijvoorbeeld ook weer anders dan die paarse? Emiel: Ja. Maja: En, ja waar smaakt dat dan naar? Emiel: ja je hebt die paarse nu geproefd, ik weet niet of het echt een wortel smaak had of? Maja: minder dan de gewone oranje wortel, hij is wat milder van smaak en wat zoeter. Emiel: ja, hij is zoeter hè. Ja. Ja, die andere daar kan ik niet zo goed een naam op plakken maar het is ook het eerste jaar dat ik ze heb in feite. Ik heb bewust voor verschillende kleuren gekozen om meer assortiment te hebben in feite. Dus ik kan er niet echt een, dan zou ik mijn dochters weer eens moeten laten proeven. Dan krijg ik wel te horen wat ze er van zeggen. Maja: ja. En wat kun je er mee? Kun je er hetzelfde mee doen als met de gewone oranje wortel of zijn er andere dingen? Emiel: ja je kunt er ook, je kunt er heel mooi schijfjes van snijden, dan zie je die mooie kleuren. En je kunt ze heel goed rauw eten en je kunt ze ook koken, maar dan komt die paarse kleur komt dan ook 92
in het water te zitten. Dus dan krijg je, zoals je oranje wortels kookt, dan houd je een beetje witte, of gewoon dezelfde kleur water in feite. Maar bij deze dan zie je daar die paarse kleur in trekken. Maja: ja, maar blijft die kleur dan ook nog in de wortel? Emiel: ja, ja. Dat blijft allemaal hetzelfde. Dat blijft hetzelfde. Maja: ja, het is niet zo dat die wortel dan opeens oranje is, want dat zou dan wel weer jammer wezen. Emiel: nee, nee. Het is geen fop. Maja: het is geen nepwortel Emiel: nee. Maja: het is niet geverfd. Emiel: nee. Er zit dan wel een bepaalde kleurstof in, dat geeft ook die paarse kleur. Uhm, god hoe noemen ze dat ook al weer, anti-oxidanten, zit hier van nature meer in. Dus het is nog gezonder, volgens mij is het nog gezonder ook. Maar ik heb daar geen wetenschappelijk bewijs van. Maar ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken. Maja: ja, en dat geldt ook voor die andere 2? Emiel: ja. Dat denk ik wel ja. Het zijn meer natuurlijke wortels hé. De uniformiteit is ook veel minder. Want We willen eigenlijk bij wijze vierkante wortels hebben dat we eigenlijk zo rendabel mogelijk kunnen opeten of kunnen verwerken. En die oranje wortels worden er op geselecteerd. Dat is ook een heel groot ras in de wereld in feite die oranje wortels. Maar je kunt ze niet lang bewaren. Ik moet eigenlijk in december/januari, moeten ze eigenlijk gewoon weg zijn. En deze kan ik gewoon nog bewaren. En dat kost ons veel te veel geld. Dus dit is veel interessanter voor mij om te zetten. In principe, als ik maar afzet heb. Maja: ja, het levert meer op eigenlijk. Emiel: ja. Maja: ja, en je afzet dat doe je nu dus via die Belgische groothandels Emiel: onder andere ja. Maja: en via de grote verleiding? Emiel: ja. Maja: zijn er nog meer? Emiel: jawel, Iegusta. Heb je nog. En wie heb je nog..uuh hoe heette die nou.. Zit in Amsterdam die hoor ook wel eens zit. Dat is voor la place die wel eens iets doen. Maja: en, wordt het nu ook al gebruikt in de horeca? Emiel: ik denk het wel, maar de meesten weten niet dat het ter beschikking is. Maar er zijn er wel die het gebruiken. Maar nog niet veel. Maja: ja, maar ook niet hier in de regio die naar jezelf toe komen van goh..ik wil.. Emiel: nee, maar in principe zou dat wel kunnen want we hebben hier ook een winkel aan huis en op de website staat het ook allemaal. Daar heb ik ook die paarse wortels volgens mij staan dus. Maja: en in die winkel, hoe is dit dan verpakt bijvoorbeeld. Emiel: gewoon los. Maja: gewoon los, dus eigenlijk kunnen horecaondernemers ook zo hier naar de winkel om het hier te komen halen..? Emiel: ja, ze kunnen het hier gewoon komen halen. Makkelijkste is als ze even een mailtje sturen wat ze allemaal nodig hebben, dan zetten we het van te voren klaar en dan is het gewoon afrekenen, terug inladen en weg. Dat zou het makkelijkste zijn. Maja: ja er zijn dus eigenlijk 2 opties, als de horeca ondernemers het willen gebruiken kunnen ze het en hier thuis afhalen of ze kunnen het via de grote verleiding bestellen. Emiel: ja, of uh, wat nog een mogelijkheid is, is uh Deli Xl, die doet ook horeca belevering hè? Maja: ja. Emiel: die zie ik elke keer hier voorbij komen, 1x in de week. Dus. Maja: maar die stopt hier niet? Emiel: die stopt hier niet. Maja: heb je daar wel eens contact mee gehad? 93
Emiel: daar heb ik wel eens contact mee gehad ja, maar toen viel het kwartje nog niet. Maar misschien moet ik elke week wel bellen, maar op een gegeven moment stop je daar mee, als dat niet loopt dan loopt dat niet. Maja: nee. Emiel: maar, ik weet dat ze voor duurzaamheid zijn, dus uh, ik begreep toen het verhaal niet helemaal. Dus misschien dat ik het nog eens een keer moet doen. Maar ik moet de juiste persoon daar ook weer te pakken zien te krijgen. Maja: ja, want wie heb je toen gesproken? Emiel: ik zou dat niet meer weten. Ik weet dat echt niet meer. Jullie hebben daar wel contact mee? Maja: ja, wij hebben ook afgelopen week nog op de horeca beurs gestaan. Emiel: ja. Maja: daar stond 24/7 ook. Dus dat is dat, 24/7 is het deel van Deli wat de streekproducten verspreid zegmaar. Emiel: ja. Maja: en ja die heeft een aantal adressen waar ze producten ophalen. Dat is onder andere vleesboerderij boot, zit in Schouwen-Duiveland. Uhm, kaasboerderij Schellach gaan ze bijvoorbeeld kaas halen, dus dat zijn een paar adressen waar ze dan die streekproducten ophalen. En dat brengen ze dan gewoon naar alle Deli klanten, kunnen de mensen gewoon bestellen. Dus uh, ja als je jezelf daar bij aan zou kunnen sluiten is dat natuurlijk heel gemakkelijk om.. Emiel: ja dat denk ik wel. Maar dan moet je bij 24/7 aanmelden of? Maja: ik denk dat je het beste contact op kan nemen met Jaap Kloosterman. Emiel: ja. Maja: dat is de directeur van Deli XL Burgh Haamstede, dus die levert eigenlijk alles richting Zeeland. Emiel: dat moet ik eens even opschrijven hoor want dat.. zo. En hoe lang zit jij nog bij deze organisatie? Maja: Tot en met half mei zit ik sowieso nog bij de stichting, en dan eind mei is mijn scriptie afgerond, en wat daarna daar zijn we nog niet helemaal over uit. Emiel: ja. Jaap Kloosterman. Maja: ja, Jaap Kloosterman. Emiel: en daar heb je geen telefoonnummer van toevallig hè? Maja: uh nee, ik heb dat telefoonnummer nu niet. Emiel: maar dat kun je misschien op de mail zetten naar mij? Heb jij mijn e-mail adres? Nee hè? Mag ik het daar op zetten? Maja: Ja. Emiel: Zo. Maja: En je bent ook nog niet aangesloten bij de stichting of wel? Emiel: Van de streekproducten toch wel? Maja: Bij lekker regionaal product? Ben je daar bij aangesloten? Emiel: Ja volgens mij wel. Dat is toch uh. Ja, daar is een hele tijd wat over te doen geweest, en toen liep dat weer wat minder dus toen heb ik er wat minder aandacht aan geschonken. Dus ik, of ik er nou echt aangesloten ben.. Dan moest je ook contributie betalen zeker of niet? Maja: Ja, 100 euro is het voor een heel jaar nu. En uhm. Ik heb hier bijvoorbeeld de smaakmaker, ik weet niet of je die al gezien had? Emiel: Ja die heb ik al gezien. Die heb ik uh, Maja: Ja dan heb ik hier de informatie flyer. Aanmelden dat is niet zo heel moeilijk. Je kunt gewoon even een mailtje sturen of.. Emiel: Ja, Tons mosterd zit er ook bij. Maja: Ja dat klopt. Ja aanmelden dat kost dus 100 euro voor een heel jaar. Dan krijg je verschillende dingen, je promotie natuurlijk bij ons op de website, uhm, ja de nieuwsbrief krijg je natuurlijk, je krijgt ook de uitnodigingen om mee te doen aan de workshops. Emiel: ja. 94
Maja: daarnaast krijg je ook de mogelijkheid om bijvoorbeeld zelf op markten of op beurzen te staan waar wij ook staan. Bijvoorbeeld afgelopen week hebben we dan op de horecabeurs gestaan met verschillende ondernemers. Emiel: dat was in Goes zeker hè? Maja: dat was in Goes, onder andere het Melkhuis hier uit Terhole stond er ook. Emiel: ja. Maja: dus dat is ook wel heel leuk om je bedrijf te presenteren natuurlijk. En ook de grote verleiding was daar ook aanwezig. Emiel: Ja. Ja. Maja: Dus, dat is ook wel een hele leuke optie. Ik zal je in ieder geval een aanmeldformulier meesturen als ik je het mailtje stuur. Emiel: En Ard v/d Kreeke was die er ook bij? Maja: Ja die was daar ook. Emiel: Ja, ik heb er wel eens aan meegedaan en ik moet zeggen ik heb er heel weinig respons op gehad. En op een gegeven moment dan heb ik zoiets van ja, ik kan wel bezig blijven. Maar je steekt er ontzettend veel tijd in en uh, uh hoe moet je dat nou zeggen. Op een gegeven moment moet je kiezen daar ook in. Maja: Ja. Emiel: En, dat is lastig. Op een gegeven moment ja. De grote verleiding..ik zou meer vanuit mijn bedrijf, en mijn website en mijn publicaties proberen iets te doen dan als ik op een beurs ga staan. Maja: Ja. Nee, dat snap ik. Emiel: Dat uh, ik heb dat al zo vaak gedaan en dan, ja dan moet je echt zulke unieke producten hebben wil je daar mee kunnen scoren. Maja: Ja. Ja goed of je moet gewoon, net als het ijs, dat trekt toch mensen. Emiel: Ja, ja goed dat is zeker. Maja: En die zijn redelijk onbekend nog. Emiel: Ja. Maja: Dus, dat is wel natuurlijk, dan is het interessant. Emiel: Kijk als de grote verleiding er staat dan neem ik aan dat ze mijn wortels er ook neergelegd hebben. Maja: Dat zou goed kunnen. Emiel: Ja. En dan uh, ja dus vandaar dat. Ik ben er wat terughoudend in op dit moment moet ik eerlijk zeggen. Maja: Ja, nee dat snap ik. Maar goed als je natuurlijk lid wordt van ons dan krijg je dus ook de mogelijkheid bijvoorbeeld dat we je kunnen helpen met die logistiek, distributieproblemen. Dus dat zijn natuurlijk wel dingen die toch interessant zijn. Emiel: Ja. Maja: En voor je bedrijf, op het moment dat je vragen hebt kun je ook naar ons toekomen en dan kunnen we samen voor een oplossing zorgen. Dat is net als dat ik nu bijvoorbeeld achter het adres van Jaap Kloosterman of die gegevens, die zal ik voor je opzoeken en die zal ik naar je doorzetten. Emiel: Ja. Ja. Ja Maja: Want dat is dan toch interessant voor je als je daar binnen zou kunnen komen. Emiel: ja zeker. Maja: en dat scheelt toch wel, dat scheelt jou ook tijd en moeite. Emiel: heel veel. Maja: dus vandaar omdat ze onze naam ook kennen natuurlijk dan gaat dat waarschijnlijk ook een stuk makkelijker. Emiel: ja, dan zullen we het eens proberen, kijken wat er gebeurd, kijken of het die 100 euro waard is, toch? Maja: ja nou ja ik zou het sowieso doen. Emiel: ja. Maja: En als je er natuurlijk ook een stuk promotie er voor terug krijgt, vanuit onze kant. 95
Emiel: Ja, maar dan moet je maar eens kijken, volgens mij, ik ben in ieder geval lid geweest. Of ik het nog ben dat weet ik niet zeker hoor maar normaal wordt dat volgens mij gewoon verlengd. Maja: Ja, maar je hebt geen rekening gehad van 100 euro? Emiel: Ja ik doe de boekhouding niet, dat doet mijn vrouw. Dus ik zie die rekeningen niet. Maja: Ja, ik zal het wel eventjes navragen en anders stuur ik je het formulier mee. Emiel: Ja is goed. Maja: Uhm, even kijken hoor. Ontzettend leuk. Wat is er nou eigenlijk, wat maakt het nou zo uniek dit? Is dat de kleur of de smaak? Emiel: Ja toch wel de kleur en smaak in feite, alle 2. Als je de mensen laat proeven dan, als ze er naar kijken dan vinden ze het er eigenlijk niet zo uit zien, omdat ze het gewoon niet kennen. Maar als ze eenmaal geproefd hebben, ik weet niet wat jouw beleving daar bij was? Het is echt niet verkeerd als je het eet. Je mag het eerlijk zeggen als je het niet lekker vond hoor. Maja: nee ik denk dat je er juist hele leuke dingen mee kunt doen als je het bijvoorbeeld ook zo door midden snijdt en je legt het bijvoorbeeld, dan moet je wel het groen er aan laten, maar dan kun je het heel mooi ook op het bord zo neerleggen bijvoorbeeld. Emiel: klopt. Maja: je zou het ook in ringetjes kunnen doen, maar je zou er misschien ook zelfs wel roosjes van kunnen maken dat je de kleur paars/blauw aan de buitenkant hebt zegmaar. Emiel: ja. Maja: en dat de kern dan oranje is. Dus ik denk dat het voor de horeca zeker qua presentatie hele leuke mogelijkheden heeft. Emiel: ja. Maja: oké, nou dit waren eigenlijk mijn vragen, dus. Ik weet voldoende over de wortels. Emiel: nou is goed, als je nog vragen hebt mag je me altijd bellen. Maja: oké. Emiel: dus. Dan ga ik hier ook weer verder.
96
Interview Harder- Miranda Bout Miranda: En heb je nog gekeken op internet? Maja: ja, ik heb nog wel eventjes gekeken ja, ik heb niet alles meer gezien. Miranda: nee. Maja: maar uh, het is wel leuk. Miranda: en wist je van het bestaan van harder af of niet? Maja: ja, dat dan weer wel. Miranda: ja. Maja: maar minder van wat je er mee kan, wat je er mee doet zegmaar. Miranda: ja. Ja. Maja: het is natuurlijk toch wel een ja, op zich wel iets aparts. Dat het niet, nergens te krijgen is eigenlijk op dit moment. Op kaarten staat het ook nergens van horeca. Miranda: nee, nee. Maja: want dat is eigenlijk waar mijn onderzoek dan over gaat. Het gaat over, ik heb eerste de horecaondernemers geïnterviewd. Miranda: ja. Maja: dat dan over heel Zeeland. Miranda: ja. Maja: dus toen heb ik er 18 gehad. Miranda: ja. Maja: en toen een beetje gekeken, wat gebruik je nu. Wat gebruik je absoluut niet en waarom? Miranda: ja Maja: nou toen kwam er eigenlijk een lijst uit met producten die veel gebruikt worden. Dan valt het op dat vis eigenlijk toch relatief weinig gebruikt wordt en zeker voor in Zeeland. Miranda: ja, ja. Vis, alleen denk ik mossels, kreeft staat er natuurlijk veel op de kaart. Maja: ja en oesters ook nog wel. Miranda: en tong. Maja: ja wel wat tong inderdaad en tarbot ook nog wel eens. Miranda: ja. Maja: en kabeljauw, maar ja dat is dan ook al weer de vraag van in hoeverre is dat dan nog Zeeuws. Miranda: nee, nee echt Zeeuwse vis. Maja: ja. Miranda: nee, want nu tong komt natuurlijk ook overal vandaan. Maja: ja, nou is het wel zo dat als het hier binnen komt dus in Vlissingen, Colijn, zegmaar dat het dan als Zeeuws gezien wordt. Miranda: ja, maar ja dat is natuurlijk.. discutabel. Maja: ja dat klopt. Miranda: maar ja, ik snap het wel. Maja: je kunt het nooit 100% achterhalen waar die vis vandaan komt, zeker niet als die op de Noordzee gevangen wordt, want tot hoever is die Noordzee van zeeland. Miranda: ja dat is natuurlijk een bepaald gebied. Maja: maar als je er dan net over zit, ja, dat visje dat zwemt ook heen en weer dus.. Miranda: ja. Ja. Maar ja dan zou je het vangstgebied kun je natuurlijk wel Maja: ja. Miranda: je kunt wel zeggen ik heb het op de Noordzee gevangen, Oosterschelde, Westerschelde, Waddenzee. Kijk net als vissen, tuurlijk dat zwemt natuurlijk wel, maar ja. Dat is waar, dat is weinig. En dan eten er nog mensen vis en dan is het nog tilapiafilet. Maja: ja, of panga. Miranda: of panga filet ja. Maja: maar ja als dat zelfs al de vis van de maand wordt, dan is dat wel een beetje triest natuurlijk.
97
Miranda: ja, maar ja dat was wel een beetje een misser natuurlijk. Eigenlijk van het productschap, vind ik zelf dan. Maja: ja, maar als je dat ook 2x achter elkaar doet. Miranda: ja. Maja: eerst januari en vervolgens februari doe je het weer. Miranda: ja. Maar ja daar is toch best wel wat commentaar op gekomen volgens mij. Vanuit de handel enzo.. Maja: ja, dat moet toch eigenlijk ook niet kunnen. Miranda: nee, dat kan eigenlijk niet. Nee, want wij zijn eigenlijk een visrijk land en dan is het gewoon zonde natuurlijk, als je buitenlandse vis… Maja: ja, als je het hier allemaal hebt en dan ga je een kweekvis promoten. Miranda: ja. Ja. Maja: dat is toch wel een beetje jammer ja. Miranda: ja. Maja: dus ja, ik heb toen, ben ik verder gaan kijken naar de identiteit van Zeeland. Miranda: ja. Maja: die is nogal hot op het moment. Miranda: ja. Ja. Ja. Maja: en een beetje de producten die daar dus bij passen. En die dus nu weinig in de horeca gebruikt worden. Want ja degene die al veel gebruikt worden dat is niet echt meer een uitdaging. Die weten ze toch wel te vinden dus ja.. Miranda: ja. Maja: en toen zijn er eigenlijk 10 producten uitgekomen en dan ga ik nu bij die producenten langs, om te kijken van wat is het verhaal achter het product, waarom is het product zo bijzonder, maar ook waar kun je het krijgen, wat kun je er allemaal mee doen. Miranda: en daar kwam de harder dan ook uit? Maja: ja. De harder inderdaad en.. Miranda: oké, hoe kwam dat dan? Maja: uhm nou voornamelijk omdat het dus heel weinig gebruikt wordt, maar ook omdat het een vis is die dus hier gevangen wordt en ook hier bij uh ja bij het gebied past. En ook omdat het wel een beetje van oudsher een vis is die bij Zeeland hoort. Miranda: ja. Maja: past zegmaar. Miranda: maar heeft echt iemand dat gezegd of zo? Van harder, of hoe kom je daar dan aan? Maja: nee, ik ben echt gewoon gaan zoeken in allerlei boekjes van Zeeland, oude recepten en noem het maar op. En dan kom je wel wat bijzondere dingen tegen en toen kwam dat bijvoorbeeld ook naar voren. Miranda: ja. Want dat is ook met sprot natuurlijk. Maja: ja klopt, maar dat zijn natuurlijk hele kleine… Miranda: ja. Maja: visjes, ansjovis kwam bijvoorbeeld ook naar voren maar daar heb ik eigenlijk expres niet voor gekozen omdat het bijna niet te krijgen is, in Zeeland. Miranda: nee, nee. Dat komt natuurlijk omdat de ansjovis wordt natuurlijk met het weer gevangen. En wij hebben ja, wij hebben wel jaren gehad dat we daar op visten. Met het anker hier zo op de Oosterschelde. Maja: oké. Miranda: En dan vingen we ook best wel mooie. Maar het nadeel ervan is, één jaar zijn ze er wel, maar je weet nooit hoeveel er zegmaar naar binnen komen. En het is heel erg bewerkelijk, je moet ze echt uitsorteren. Maar het is wel mooie visserij. Je kunt ze vangen met de ankerkuil. Eigenlijk van het jaar willen we dat weer oppakken. Om met een ankerkuil op ansjovis te vissen. Maja: oké. Miranda: ja, en dat is meestal in mei. 98
Maja: ja. Miranda: wil je een smaakje of gewone? Ik heb bosvruchten, sterrenmunt? Maja: bosvruchten is goed. Miranda: bosvruchten. Ja, dat willen we toch wel proberen. Een ankerkuil is een hele passieve visserij, dat is gewoon een hele duurzame. Dan vis je op het tij. Het getijde, door die stroming gaan dan de netten open. Dus je doet geen bodemberoering. Heb je suiker in de thee? Maja: nee. Dus je laat het leven een beetje rusten. Miranda: het is eigenlijk zoals de natuur het geeft. Als er geen getij is kun je niet ankerkuilen. Als er geen stroming is dan kun je niet ankerkuilen. Maja: ja. Uhm, ja goed, dus de harder was er één van. En verder nog de bruine bonen bijvoorbeeld, zwarte bessen. Dat is ook wel iets waar eigenlijk heel weinig mee wordt gedaan maar Zeeland staat er eigenlijk wel een beetje bekend om. Miranda: ja, maar hadden ze daar een reden voor ofzo? Maja: dat de horeca daar niet mee werkt? Miranda: ja. Maja: nee, groente en fruit dat is sowieso weinig uit de regio wat ze gebruiken en voornamelijk omdat ze dat via 1 groothandel bestellen en dat vinden ze makkelijk. Miranda: dat vinden ze makkelijk, ja. Maja: ja, dus dat is een beetje waarom ze groenten en fruit weinig gebruiken uit de regio. Miranda: ja. Maja: ja daarnaast zijn er wat andere dingen, vlees bijvoorbeeld vinden ze vaak duur. Miranda: ja. Maja: het lamsvlees is bijvoorbeeld ook naar voren gekomen. Miranda: ja. Maja: omdat dat ook iets is wat wel heel erg bij de regio past. Uhm, ja wat heb ik nog meer, ik had het Thoolse aardappeltje bijvoorbeeld. Miranda: ja. Maja: omdat het ook een specifieke soort is. Ben ik ook vorige week dan al bij de veiling geweest. Miranda: oh ja, in Sint-Annaland? Maja: ja. Miranda: Alvantho. Maja: ja. Maar dat is op zich ook wel grappig, want het meeste gaat naar Groningen en Friesland terwijl je het hier eigenlijk.. Miranda: ja en hoe komt dat hè, ligt dat aan ons? Dat wij er misschien meer achter moeten staan? Maja: ik denk dat het aan beide kanten ligt. Het Thoolse aardappeltje is bijvoorbeeld heel moeilijk te krijgen hier, want zij verkopen het niet aan particulieren. Miranda: nee. Maja: handelaars zitten hier op het eiland en sowieso in heel Zeeland heel weinig. Miranda: ja. Ja. Maja: dus ja, ik zei ook als je nu eerst naar Groningen moet, want die aardappels gaan naar Groningen en je moet in Groningen die aardappels weer terug halen. Ja, dan blijf je ook bezig natuurlijk. Dat is eigenlijk tegen het regionale en het duurzame in. Miranda: ja. Ja, ja. Want er moet een berg benzine verreden worden zegmaar. Maja: ja, dus dat schiet ook gewoon niet op. En aan de andere kant heb je ook de horeca die het gewoon makkelijk vind om het in grote hoeveelheden te bestellen en die het, ja er eigenlijk vrij weinig moeite voor wil doen. En als het dan uit de regio komt dat vinden ze dan wel leuk, maar het moet, als het echt een meerwaarde voor ze is, als er dus meer gasten komen dan zijn ze echt bereid om dat te doen. Nou is dat ook wel iets waar ik wel over nadenk en goh wat kun je er nog meer mee. Niet alleen qua bereidingen maar ook evenementen, wandelroutes, amusetochten, noem het maar op. Vooral in de wintermaanden zitten ze in Zeeland toch een beetje in een dip. Miranda: ja. Ja. 99
Maja: in de zomer valt dat nogal mee, al gaan heel veel mensen er ook van uit dat die toerist ieder jaar maar komt, en daar moeten ze toch ook een beetje mee oppassen want op den duur houdt dat toch op. Het is niet zo dat ze ieder jaar maar blijven komen. Miranda: ja. En wat wilde je weten over harders? Maja: nou allereerst, wat maakt de harder nou zo bijzonder? Miranda: de harder die wordt, wij noemen het hardervisserij zegmaar. Die wordt gevangen met een bezer, dat is een vast vistuig. En harder visserij vind ik een spel tussen de visser en de vis. Je moet dat zo zien. We hebben een grote boot en een bijboot. Een sloep noemen ze dat. Maja: ja. Miranda: in de sloep liggen de spullen voor de hardervisserij. Dus je netten, je nettenrol. Ja, dat was het eigenlijk, netten en een nettenrol. En dan op een gegeven moment op de Oosterschelde, mijn man weet dan verschillende plekken waar die zitten. Dus dan gaan ze naar vandaag gaan we naar plek 1 want dan zien ze in een getijdenboekje wat het tij is, hoelaat het laag water is, hoog water. Wat de stroming is, je kijkt naar de lucht. Zonnig weer is meestal goed voor de harder. En dan ga je naar een plaats en dan gaat de grote boot gaat dan voor anker en dan stappen ze over in een kleine boot. En dan gaan ze naar een bepaalde plaats toe en daar gaan ze kijken, of ze harder zien. Dus dat is echt puur natuur. Maja: die kunnen ze echt zien? Miranda: ja, dat zie je door de rimpeling in het water. Ja, ik zie het niet, ik ben al best wel vaak mee geweest maar ik zie het niet. Maar mijn man ziet ze dan. En dan op den duur dan gaat hij, dan heb je de buitenboordmotor, achter zijn stuur dan gaat hij een beetje hoger zitten want dan kan hij over het water kijken. Of hij gaat in het mastje en dan kijkt hij nog verder over het water. Nou als hij dat, als hij dan harders ziet, dan gaat het beginnen. Nou dan vaart hij met het net, of hij gooit het zo met een boeitje in het water en dan maakt hij een cirkel. En dan maakt hij het dicht, want als je net niet goed dicht is dan zijn je harders allemaal weg. Dat is heel raar maar dan houd je niets over. Maja: oké. Miranda: dus dan vis je achter het net. Krijg je wel goed dat net er rond heen en is alles gewoon goed gegaan zoals het moet dan heb je meestal wel een mooi klusje harders. En die worden dan weer binnen gehaald in de sloep, over de nettenrol. En dan worden ze zo bewerkt. Dan gaan ze de koeling in op de grote boot en dan vaar je weer naar huis en dan wordt het verder verwerkt. Dan gaan ze naar de veiling. Maja: ja. Miranda: ja ik vind het, ja ik denk dat het, hardervisserij dat is gewoon ja, je kunt niet op een lijntje varen en je netten uitgooien. Elke dag is anders. En als er een collega bijvoorbeeld op 1 plek is geweest en jij komt daar de volgende dag, ja dan heb je meestal gewoon niets want die plek moet je eigenlijk laten rusten. Een harder komt niet opeens terug naar dezelfde plek. En een harder is gewoon heel slim. Die worden ook steeds slimmer. Maja: ja. Miranda: dus ja ik weet niet, het is echt een actieve visserij met passief vistuig. Maja: ja. Miranda: je moet er echt wel iets, je hebt geen apparatuur, je hebt je ogen en je kennis en het getijdenboekje en je netten en je boot en dat is het. Daar moet je het mee doen. Maja: en waarom wordt die vis op die manier gevangen? Miranda: dat is altijd zo geweest. Dat is van oudsher en ik denk niet dat je die echt op een andere manier kan vangen. Maja: nee, die laat zich niet zomaar vangen? Miranda: nee, die laat zich niet zomaar vangen. Nee die zijn echt, want als het zoveel water is en je kunt er met je boot bijna niet meer langs, want op een gegeven moment heb je zoveel diepte nodig voor je boot en je motor. Dan blijft je vis gewoon zwemmen. Maja: oké. Miranda: dus dan kun je er gewoon niet bij. Dan zitten hun zo droog dat de visser er niet bij komt. Dus dat is natuurlijk ook een stukje bescherming voor die vis. Dus het is wel een duurzame visserij. 100
Maja: ja en waarom hebben jullie gekozen om op harder te vissen? Miranda: ja dat is gewoon van vader op zoon, zijn vader was al harder visser en zijn opa was harder visser, dus daar zijn we gewoon zo ingerold. En hij zou ook niets anders willen. Maja: wordt er ook nog wel op andere vis gevangen? Miranda: nou normaal gesproken deden we altijd op sport vissen in de winterperiode. Want een hardervisserij is een seizoensvisserij. En dat is meestal, ja ligt er aan, aan t weer, nu is het natuurlijk lang koud, eind april ofzo tot en met eind oktober. Dus dat is een half jaar. Maja: ja. Miranda: en je vangt er wel eens zeebaars bij, dus die zijn altijd wel lekker duur. Maja: ja. Miranda: en die harders gaan natuurlijk naar de visveiling, daar worden ze verkocht. Maja: ja, en naar welke visveiling gaan ze dan? Miranda: IJmuiden Maja: ze gaan naar IJmuiden. En waarom gaan ze daar naartoe? Miranda: omdat je er daar wel een mooie prijs voor krijgt. Af en toe eens naar Stellendam, ook wel eens. Maar nooit naar Vlissingen. Daar geven ze geen geld ervoor. Maja: nee? Maar daar worden ze ook helemaal niet geveild? Miranda: nee, volgens mij worden er in Vlissingen, nee. Ik denk niet dat er harders naar Vlissingen gaan. Misschien ooit wel eens geweest hoor. En stellendam daar hebben we vorig jaar, hebben we ook wel geveild. En IJmuiden dan. Maja: ja, en als je dan bent wezen vissen, hoeveel heb je er dan ongeveer? Miranda: dat is heel verschillend, je kan er 1 hebben, 1 harder maar je kan ook 1000 kilo hebben. Dat is echt heel verschillend. Maja: ja. Miranda: daar is geen pijl op te trekken. Maja: dus je hebt ook gewoon dagen dat je eigenlijk voor niets..? Miranda: ja. Je hebt ook wel eens dagen dat je gewoon helemaal niets hebt. Ja, als je ze niet ziet of ja, mijn schoonvader zou gezegd hebben, die zei vroeger in zijn leven ze wonen er wel maar ze waren niet thuis. Maja: oké, ja. Uhm, maar die vis zelf. Die is ook anders dan de andere vissen. En waardoor onderscheid die vis zich eigenlijk? Miranda: nou ja, dat weet ik eigenlijk niet. Maja: hoe is de smaak van de vis? Miranda: ik vind hem zelf heel lekker, ik vind hem gegrild heel lekker, en rauw is hij ook heel lekker. Maja: rauw? Miranda: ja gewoon rauw, maar dan moet je van die carpaccio plakjes doen zegmaar. Maja: je kunt hem gewoon rauw eten? Miranda: ja je kunt hem rauw eten, ja. Maja: en je rookt hem ook? Ik heb hem zelf ook wel eens gerookt ook geproefd. Miranda: ja. Ja. Dat vind ik zelf ook, ja je moet natuurlijk van rooksmaak houden. Ja, dat is natuurlijk altijd wel, maar hij is goed te roken. Hij is echt op veel, je kunt hem ook bakken. Ik weet iemand die doet hem bakken in de olijfolie, die vindt dat heerlijk. Maja: ja. Miranda: ja. En daar zijn we pas vorig jaar eigenlijk een beetje mee begonnen. Dus Edwin Vinke die doet harder serveren. Ja. Maja: is hij dan de enige die dat doet? Miranda: mja, ik weet niet of er meer, of er al meer zijn. Maja: en waar haalt hij die harder dan vandaan? Miranda: Edwin Vinke, die komt erom. Maja: die komt het gewoon hier? Miranda: ja, die komt naar ons. Maja: hier ophalen? 101
Miranda: nee wij brengen het gewoon. Maar vorig jaar was natuurlijk echt zo’n aanloop jaar. Dus wij hopen dit seizoen het uit te breiden. Maja: ja. Doen jullie daar ook iets voor om? Miranda: uh, ja doen zullen we toch zelf herkenbaar moeten zijn van uh, mensen moeten weten dat jij harders hebt. Dus ja dan zullen we toch langs mensen moeten gaan of langs restaurants of, Maja: ja. Miranda: ik weet ook niet precies. Maja: ja, want als Lekker Regionaal Product gaan we binnenkort dus ook een soort proef de tour doen voor de horeca. Miranda: ja. Maja: en dan willen we langs wat locaties waar de horeca dus iets kan proeven. Dus misschien zou dat dan ook wel.. Miranda: ja, wanneer is dat? Maja: nou wij moeten nog even kijken, het wordt heel krap om het nog voor dat seizoen te doen want het is natuurlijk vroeg Pasen, en vanaf dan is het eigenlijk een beetje gedaan met de tijd in de horeca. Miranda: ja. Maja: want dan wordt het daar gewoon druk en dan krijg je dat niet meer voor elkaar, en dat is al over 2 weken. Dus ik denk dat het na het seizoen wordt, dan zal het oktober of november zijn. Miranda: ja in oktober vangen ze nog wel eens harders natuurlijk. Maja: ja, goed dus dan zou het wel heel leuk zijn als je daar aan deel kan nemen. Miranda: ja. Maja: en dan moet je natuurlijk ook wel echt iets laten proeven en laten zien. Miranda: ja. Maja: maar dan kun je misschien wel wat mensen voor je winnen. Miranda: ja. Mensen moeten het gewoon zien en proeven natuurlijk. Maja: ja. Miranda: kijk Edwin Vinke die heeft gewoon gezegd kijk laat maar zien, dus dan ga je gewoon met je vis naar hem toe. En die heeft het ook geproefd en die was er ook gewoon enthousiast over. Maja: ja, en waarom was hij zo enthousiast? Miranda: omdat het gewoon, ja hij vond het gewoon een mooie vis om mee te werken. Maja: ja, omdat je er zo veel mee kan of? Miranda: ja, je kunt er best wel veel mee. Want hij heeft er Zeeuwse sushi van gemaakt en hij heeft er gegrild van gemaakt, en uh.. wat had hij nou nog meer. Even kijken hoor. Want toen hebben wij daar een proeverij gehad, oh nee dat ligt in die andere schuur natuurlijk. Wij hebben een proeverij gehad met die harders ook bij Edwin Vinke. Toen hebben we natuurlijk van die hapjes gemaakt, harder hapjes. En toen was dat gegrild, sushi, botarka zelf en er was nog iets hoor. Dat weet ik nu niet meer. Weet ik niet meer. Ik weet in ieder geval je moet gewoon echt je product laten zien en laten proeven, en dan weten mensen gewoon wat ze voor zich hebben. Want de harder is natuurlijk gewoon een hele onbekende vis, onbemind. Onbekend maakt meestal onbemind. Dus ja je moet je plekje proberen te krijgen. Maja: zijn er nou meer die hier in Zeeland op harder vissen? Miranda: ja, zijn er meer. Even kijk hoor, ja hoeveel zullen het er zijn. Ik weet niet hoeveel het er zijn hoor. Ik ken er wel een aantal van naam, ik denk dat er nog wel meer, dat er nog wel 5 zijn hoor. Die op harders vissen. Maja: en dat is ook allemaal in deze regio? Miranda: ja. Ja. De Oosterschelde. Ja. Maja: want ergens anders zwemmen ze niet? Miranda: jawel in de Westerschelde komen ze ook voor en in de voordelta ook. Wij vissen op de Oosterschelde, Westerschelde en voordelta. Ja, dus. Maja: ja, maar de smaak van de vis? Waar lijkt dat op? 102
Miranda: ja, als je het opzoekt, ze zeggen ja hoe was dat nou. Het zit tussen, ze noemen het ook wel witte zalm. Tussen een zalm en een zeebaars ofzo begreep ik. Maja: ja. En dat vind je zelf ook? Miranda: nou, ik eet eigenlijk alleen maar gerookte zalm dus dat kan ik niet proeven. Ik eet voor de rest geen andere zalm. Maja: nee. Maar is hij ook, hoe is de structuur van de vis? Miranda: stevig, stevige structuur. Het is gewoon ja. Maja: maar hij is niet vet? Miranda: nee, het is geen vette vis. Het is niet net als bij een sprotje, een sprotje is een vette vis. Want dat gerookte is ook iets droger dan makreel, en makreel is natuurlijk ook vetter. Maja: ja. En waar is die vis dus te krijgen? Kan dat gewoon hier aan huis of? Miranda: nou we hebben een website, en ja die is nog steeds. Maja: ja die heb ik gezien inderdaad, die is nog steeds in opbouw. Miranda: uh, ja je zou het via de website kunnen bestellen zegmaar. Maar je weet natuurlijk nooit wat de vangst is, maar daar probeer je natuurlijk altijd aan te voldoen. Ja, voor de rest is hij nog nergens te krijgen. Maja: nee, niet in een winkel ofzo? Miranda: nee een viswinkel heeft het niet in zijn assortiment. Maja: nee. Miranda: daar willen we wel verandering in brengen maar dan moeten we eerst natuurlijk vis hebben. Maja: ja. Miranda: He, je moet ze eerst vangen. Maja: klopt, maar goed vanaf dat, dat seizoen loopt.. Miranda: ja, proberen we dat te realiseren dat het toch ook meer in de viswinkel komt. Maar daar zijn we nog allemaal mee bezig. Ja, ik hoop dat, dat allemaal lukt natuurlijk. Maja: ja, want die kunnen ze dan in principe, ja een mailtje sturen of.. Miranda: ja, ja. Dan zou je toch iets op bestelling moeten doen, van wat iemand wil en dan zou je dat op kunnen halen bij ons in de nieuwe loods. Hey, we hebben een nieuwe loods met een bewerkingsruimte. Dus ja daar kunnen we ze bewerken. Maja: ja. En net als Edwin Vinke, daar breng je ze dan naartoe? Miranda: ja. Maja: dus het zou ook een mogelijkheid zijn om ze aan huis te brengen of? Miranda: ja, ik denk dat het beter eerst eens kijken dat mensen het gewoon bij de nieuwe loods aan de Lorijnsweg kunnen halen. En dan op vrijdag en zaterdag gedeeltelijk open ofzo. Maja: ja. Miranda: ja, ik denk dat we dat eerst moeten proberen. Want ik kan niet voor een pond, hey wegbrengen bijvoorbeeld in yerseke ofzo. Maja: nee precies. Maar je hebt dus in principe van maandag tot en met zaterdag? Miranda: ja, Job vist van maandag tot en met zaterdag. Ja. Maja: ja, dus je hebt eigenlijk al die dagen verse vis, mocht je die vangen. Miranda: ja. Uiteindelijk wel ja. Maja: en hoelang kun je zo’n vis bewaren? Miranda: poeh, tsja.. hoelang zou je dat kunnen bewaren. Dat weet ik helemaal niet. Dat zal in ieder geval toch wel een poosje zijn hoor denk ik, als je het gewoon goed behandeld als je het gelijk gekoeld, in de koelcel doet kun je er wel een poosje mee werken. Maja: ja, en.. Miranda: en anders kun je het altijd natuurlijk in de diepvries doen. Maja: en als je het invriest, blijft hij dan? Miranda: dan blijft hij gewoon goed. Maja: dan blijft hij wel goed. Miranda: ja, wat staat er voor vis, 3 maanden of 6 maanden ofzo. Ik weet niet. 103
Maja: ja, dat is ook een beetje afhankelijk van de structuur en de droogheid, want in de vriezer kan hij natuurlijk goed uitdrogen. Miranda: ja. Ja. Maja: maar als je hem vacuüm.. Miranda: als je hem vacuüm verpakt, dan zou je het toch vacuüm doen natuurlijk. En dan in de vriezer zou je het kunnen doen. Ja, je zou het kunnen vacuümeren voor mensen natuurlijk. Als ze zeggen van goh ja, doe het maar vacuümeren want ik wil het toch in de diepvries doen. Maja: ja, dat is wel mogelijk? Miranda: ja, dat is wel makkelijk natuurlijk, dus dat zou kunnen. Maja: hier in de buurt is eigenlijk niemand die.. Miranda: op harders vist? Maja: nee, die het op de kaart heeft staan, de harder. Miranda: nee. Nee. Maja: want je komt hier vandaan en je vist er hier op dus. Miranda: ja dat is gewoon, ja dat zou je nog kunnen proberen natuurlijk. Ja, dan moet je gewoon mensen benaderen, daar zijn we al mee bezig hoor. Met een verdeler ofzo. Proberen we het op die manier. Je kunt toch niet alles zelf. Je kunt niet en vis, en handel en verwerken. Maja: nee. Miranda: daar moet je gewoon je weg een beetje in zoeken. Kijk wij zijn van, we zijn altijd visser gewoon geweest, en dat was het. En nu moet je ondernemende visser worden, dus dat is ook gewoon een verandering. En daar zul je met vallen en opstaan gewoon je weg in moeten vinden. Maja: ja, en waarom moet je die omslag maken? Miranda: uhm, voor een stukje toegevoegde waarde aan je vis. Dat is ook gewoon voor het bedrijf. Om overeind te blijven. Maja: ja, want het levert niet genoeg op als je het alleen naar de veiling brengt? Miranda: nee, dat is krap. Ja, dat is echt heel krap. Je hebt natuurlijk toch hoge prijzen van olie. En dan gebruiken we niet zo veel olie, daar gaat het niet over maar ja, pak en beet 20 jaar geleden was het 20 cent ofzo voor een liter olie en nu 0,75 eurocent. Dus dat is best wel een kostenpost. Hey, en je hebt ook je benzine voor je buitenboordmotor. En gewoon je kosten enzo, dus uh. En dat is gewoon heel fluctuerend. Dan krijg je veel voor je harders en dan krijg je minder voor je harders en dan krijg je nog minder voor je harders. Dat is ook maar net hoeveel harders er op de markt komt. Dus ja daar moet je ook gewoon proberen op in te spelen van, ja. Maja: ja en die vis die gaat dus naar IJmuiden grotendeels. Miranda: ja. Maja: uh, en dan? Miranda: dat weet ik niet. Maja: geen idee waar die dan naartoe gaat? Miranda: nee. Nee. Een groothandel koopt die natuurlijk en wat die er allemaal mee doen.. ja die gaat het dan ook weer niet aan de grote klok hangen. Maja: nee. Maar dat is eigenlijk toch, dat je eigenlijk helemaal niet weet waar het naartoe gaat. Miranda: nee. Nee. Het zal allemaal wel naar het buitenland gaan ofzo. Maar hoe en waar die lijntjes gaan ze allemaal niet aan een visser uitleggen. Nee, dus daar moet je zelf in proberen te. Kijk of je gaat akkoord. Kijk de handel heb je gewoon nodig, een vismijn heb je net zo goed nodig. Want het is toch best wel de ketenvorming natuurlijk. Maar ik denk dat je, ja wij willen gewoon iets meer toegevoegde waarde voor onze vis. Dus dan moet je het proberen een stukje zelf te promoten. Maja: ja. En wat doe je er nu zelf mee met die vis? Je rookt hem, en doe je er nog meer mee? Miranda: ja. Nee, alleen dat roken. En dan proberen straks dat zelf te verwerken tot filet ofzo en dat te kunnen verkopen. Ja. Maja: ja. En je hebt vrij weinig bijvangst bij de hardervisserij. 104
Miranda: ja, eigenlijk alleen harders en zeebaars. En eens een botje ofzo, kan er ook wel eens inzitten. Krabben. Voor de rest niet. Maja: ja, en als je nou een bot hebt bijvoorbeeld, dat is ook wel een beetje een typische vis voor deze regio. Miranda: ja die is natuurlijk ook ondergewaardeerd. Terwijl dat het een smakelijke vis is. Maja: maar wat doe je daar dan mee? Miranda: ja daar deed je niet zo veel mee, die gingen ook gewoon naar de mijn. Maja: die gaan ook gewoon naar de mijn, ja. Miranda: ja, maar ook daar in wil ik. Ja, dat moet eigenlijk toch wel een beetje een hoger niveau. Een Zeeuws botje. Maja: ja, maar is daar dan bijvoorbeeld ook de mogelijkheid dat als je ze hebt dat je ze dan in de loods verkoopt? Miranda: ja dat zou wel kunnen ja. Die kun je natuurlijk schoonmaken en.. Maja: ja. Want waarom wordt die vis eigenlijk niet..? Miranda: ja zo gaat dat gewoon. Vroeger waren er natuurlijk visleurders en die leurden bot in Brabant. In Brabant was het katholiek en die deden vrijdags altijd vis eten. Je had gewoon echt Thoolse bodleurders. En dat is gewoon uitgestorven en ja dan vragen mensen daar ook niet meer naar. Waarom eten mensen tilapiafilet terwijl we scharretjes hebben? Maja: ja, omdat het goedkoop is waarschijnlijk. Miranda: ja, ik weet niet of dat nou zo veel goedkoper is hoor. Tilapiafilet. Ik weet glad niet hoe duur of het is want ik koop dat nooit. Maja: nou je ziet wel eens goede aanbiedingen in de supermarkt dat je denkt van uh, hoe doen ze dat. Miranda: ja. Juist. Kijk tegen prijs valt natuurlijk niet op te boksen. Je zult altijd een categorie mensen hebben die voor de laagste prijs gaan. En dat is met vlees natuurlijk ook. Maja: ja en het hangt er natuurlijk ook echt van af wat je er mee wil doen natuurlijk. Als jij een paella maakt dan doet dat er niet eens zo veel toe, wat voor vis je er in gooit. Miranda: nee. Nee. Maja: al zit daar een tilapia in, daar zit niet eens een vissmaak aan, maargoed. Miranda: nee. Echt waar, ik heb het eerlijk gezegd nooit geproefd hoor een tilapiafilet. Maja: oké, nee. Ja, ’t smaakt echt niet naar vis. Miranda: nee? Maja: nee, totaal niet. Miranda: nee. Nee. Maja: het is echt, ja wat is het eigenlijk, geen idee. Gewoon een gekweekt beestje. Miranda: ja. Ja. Maja: maar goed, dat is hetzelfde als die gekweekte tong. Miranda: ja goed, die heb ik ook niet geproefd, heb jij die geproefd? Maja: die heb ik ook niet geproefd, ik heb er wel veel over gehoord. Dan ook dat de smaak heel erg modderig is. Miranda: oké, ja. Ja. Maja: maar goed, vanuit mezelf heb ik sowieso al zoiets als je die tong hier kunt vangen en die is goed, waarom zou je hem dan op het land gaan kweken? Miranda: ja. Ik weet ook niet waarom ze dat gedaan hebben. Maja: ja om meer afzet te creëren. Miranda: oké. Maja: maar dat is niet beter voor het beestje zelf, als jij na 2 jaar een tong hebt die in het echt 20 jaar moet groeien dan heb je toch wel een beestje wat vol zit met allerlei troep want dat kan niet anders. Miranda: ja. Nou ja, toch zijn die allemaal verkocht. Maja: ja goed, er is toch ergens wel markt voor. Miranda: ja. 105
Maja: en dat zal denk ik ook grotendeels aan de prijs liggen. Maar ja goed, de harder wordt eigenlijk ook niet afgezet hier in de regio, heel weinig. En dat ja, hoe komt dat dan? Miranda: ja, dat komt misschien ook wel deels. Ik denk dat dat een combinatie is hoor. Een visser ja die vist, en die brengt gewoon zijn vis naar de vismijn en die krijgt zijn brief en zijn geld en dat is het. En die gaat rusten en de volgende week begint hij weer met vissen. Een visser is eigenlijk meestal niet zo’n handelaar, nee. Tenminste, als ik gewoon even voor ons zelf kijk hè. Ik weet niet voor de andere mensen, daar kan ik niet over oordelen, maar wij hebben gewoon altijd gevist en gewoon proberen mijn zongen bij elkaar te vangen. En dan weer opnieuw. Maja: ja. Miranda: dus we zijn niet zo van handel zegmaar. Tot dat er een moment komt dat er allerlei dingen gebeuren in het bedrijf. Dat je moet zeggen we moeten gewoon ook zelf iets meer voor die vis zien te krijgen. Zodat we gewoon toch kunnen blijven doorvissen. Dat is het eigenlijk meer. Maja: ja. Miranda: en toen op een gegeven moment, ja dan moet je gewoon iets proberen. Ja, ik vond het ook niet zo makkelijk allemaal maar toen kwam ik op een gegeven moment bij Edwin Vinke terecht en die was gewoon enthousiast. Nou dat is hartstikke leuk. Als je natuurlijk altijd vaak hoort, wat zijn dat, dat zijn toch allemaal graten en kan je die eten dan en dan komt er een twee sterrenkok en die zegt van goed visje. Maja: ja. Miranda: ja, dat is gewoon heel erg leuk. Dus toen is eigenlijk een beetje het balletje gaan rollen. En ik hoop daar op verder te borduren dit seizoen. Ja en dan krijg ja natuurlijk ook weer dat je zegt, ja die Thoolse bot, of Zeeuwse bot. Nou ja daar heeft hij nu natuurlijk ook, heeft hij ook mee gekookt. En daar was hij ook gewoon heel tevreden over. Maja: ja. Miranda: daar staat ook nog een filmpje op. Maja: maar bot wordt ook vaak niet als bot aangezien tenminste dat is wat ik gehoord heb. Miranda: oké. Maja: dat ze het vaak zien als of een schar wat het niet is of een schol wat het niet is. Miranda: nee. Nee. Ja, Job hè, mijn man, die ziet gewoon duidelijk van dit is een bot en dit is een schar en dit is een schol. Maja: ja. Miranda: maar een leek, voor een leek, ik zou het verschil ook niet altijd zien hoor. Maja: dat het heel onduidelijk is. Miranda: maar ja, Zeeuwse bot die door ons is gevangen die is natuurlijk makkelijk te traceren. Maja: ja. Maar dat is ook wel iets wat bij regionale producten wel heel belangrijk is. We hebben ook wat workshops gedaan de afgelopen tijd. Dan merken we ook heel erg de weerstand op het moment dat het niet traceerbaar is. Miranda: oké. Maja: dan is er een brood, dan zeggen ze dat is een Zeeuws brood, maar ja waar de tarwe vandaan komt, niemand kan je dat eigenlijk precies vertellen. Miranda: nee. Oké. Maar ik bedoel de bakker die dat brood bakt die weet toch waar hij zijn meel vandaan heeft. Maja: ja, maar als dat voor de consument niet duidelijk is.. Miranda: nee, dat is waar. Maja: het is een beetje die openheid naar de consument toe die je ook moet creëren. Je moet je verhaal ook vertellen en dat probeer ik ook aan de hand hiervan te doen. Het verhaal is, het wordt op een duurzame manier gevist. Er zijn niet zo veel mensen die de vis nog, die het nog vissen op die manier. Miranda: nee. Nee. Maja: het is eigenlijk niet schadelijk voor de omgeving. Er wordt ook rekening gehouden met de natuur en de getijden. Dus dat is.. 106
Miranda: ja je moet er gewoon rekening mee houden. De natuur, uiteindelijk dwingt de natuur je, hè “dwingt” tussen haakjes om daar rekening mee te houden. Want als het wind kracht 8 waait dan hoef je sowieso al niet te gaan. Maja: nee. Miranda: en is het super warm, hè is het bijvoorbeeld 4 weken achter elkaar 30 graden, dan gaat de harder gewoon in dieper water. Dan zie je ze niet. Dan ben je ze gewoon even kwijt. Maja: dan gaat hij zwemmen? Miranda: ja nou dan blijft hij wel op de Oosterschelde maar dan gaat hij gewoon veel dieper dus dan kun je er gewoon niet, dan gaan ze niet de kant op. Maja: nee, dan kun je er niet meer bij. Miranda: nee, dan kun je er gewoon niet meer bij. Dus dat is natuurlijk ook een natuurlijke bescherming. Maja: ja. Miranda: en je bent inderdaad ja, je houdt rekening met de natuur. Dat vind ik zelf ook wel mooi. Tenminste, is een mooie bijkomstigheid. Daarom hebben we ook dat filmpje laten maken waarin je laat zien van hoe doen wij dat nou. Mensen willen dat ook gewoon graag weten. Maja: wat doe je dan in de wintermaanden op dit moment? Miranda: uh, op dit moment ja nu hebben we dan, waren we met die loods natuurlijk bezig. Zijn we gewoon vanalles, hebben we een verwerkingsruimte gemaakt en de loods moest natuurlijk opgebouwd worden. Maar voorgaande jaren was Job gewoon thuis, deed hij zijn netten maken, netten repareren, nieuwe netten maken. Maja: ja, het is niet zo dat je dan op iets anders gaat vissen? Miranda: nee, ja normaal gesproken op sprot. Maja: ja, en dat doe je nu niet? Miranda: nee, jaren hebben we dat niet meer gedaan omdat ja vanuit de handel kwam het gewoon meer uit de Oostblok landen. Maja: oké, dus de prijs is dan eigenlijk zo laag dat het niet..? Miranda: nee, dan willen ze eigenlijk, dat hebben ze eigenlijk niet nodig. Maja: ja. Heb je er dan wel eens aan gedacht om er dan ook zelf iets mee te doen? Miranda: ja. Maar ja dat is, hoe heet, als wij natuurlijk op sprot vissen dan worden ze ingevroren. En dat is meestal los gevroren ofzo. Dus ja daar heb je zo veel machines voor nodig, dat is zo’n investering, dat kun je gewoon niet doen. Nee. Maja: oké. Uhm. Ja, ik denk dat ik een heel eind ben. Miranda: ja. Maja: het is een leuke vis. Miranda: ja het is echt een leuke. We hebben ze nog niet anders kon je ze natuurlijk zien, maar. Maja: ja, heb je er zelf wel eens aan gedacht om bijvoorbeeld een viswinkel te beginnen? Miranda: ja, maar dat ziet Job niet zitten. Nee. Maja: oké. Miranda: dan ben je echt natuurlijk een hele week. Dat kan je bijna niet combineren. Ik zou niet weten hoe ik dat moest combineren. Nee. Maja: omdat er natuurlijk eigenlijk vrij weinig viswinkels zijn. Miranda: ja, je hebt hier alleen Deurloo en je hebt natuurlijk Van der Velde nu. En dinsdag ’s morgens heb je escas hier op de markt. En zaterdags heb je bazen op de markt hierzo. Maja: oké. Miranda: dus op zich is er wel. Ja, dan heb je de hele week, moet je daar toch wezen. En ik werk zelf nog en we hebben 5 kinderen en Job moet vissen dus dat gaat hem niet worden. Maja: nee, dat wordt een beetje te druk. Miranda: dat gaat hem niet worden maar ik zou wel graag in die loods. Ik weet niet, wil je de loods zien? Maja: ja. 107
Miranda: of heb je daar geen tijd meer voor? Maja: ja dat kan. Miranda: en heb je nog gekeken voor dat document van harder? Want dat is er hè. Maja: oké Miranda: en dit is de boot. Maja: dat is de boot. Miranda: en dit is de sloep. Maja: ja. Gaan er ook wel eens mensen mee vissen? Miranda: ja er gaan er heel veel mee. Deze mensen. Dit document dat is van 2010 een van de weinige documenten die er zijn, kennisdocument harder. Volgens mij staat Job er ook nog in. Maja: oké. Miranda: dan gaat het over voedsel, leefomgeving. Maja: ja, dus als ik gewoon op.. Miranda: dus als je gewoon kijkt bij Google van rapport harders dan komt dit in beeld. 28 bladzijdes zijn het. Maja: oké. Ja, dat is wel interessant natuurlijk. Miranda: dus misschien heb je daar nog wel iets aan. En ik weet niet of je dat van die bot gezien had? Maja: nee. Miranda: even kijken hoor. En deze mensen die hier op staan dat waren dan weer vluchtelingen uit een ander land en dat vrouwtje was toen bij Lekker Regionaal Product toen in de boerderij toen heb ik daar nog bij gestaan om harder te laten proeven. Maja: oké. Miranda: en die wilden heel graag mee die mensen dus die zijn toen een dagje meegegaan. Even kijken hoor, wat moest ik nou laten zien, nu weet ik het niet meer. Maja: iets met de bot. Miranda: de bot hè, De Zeeuwse bot. Kijk. Maja: oké. Zijn er hier ook mensen die echt specifiek op de bot vissen? Miranda: nee, dat is er niet meer. Maja: dat is echt totaal over? Miranda: mijn schoonvader die deed echt op bot vissen. Job heeft zelf ook op bot gevist, maar dat is echt helemaal.. Maja: en dat doen jullie niet meer omdat er geen vraag meer is? Miranda: nee, er is eigenlijk geen vraag meer. Maja: dus op het moment dat er meer vraag komt? Miranda: ja dan zou het wel een optie kunnen zijn om dat te doen, absoluut. Het is gewoon, toch een heel smakelijk visje zeggen ze. Ik heb het wel eens gegeten gebakken zegmaar. En dat is gewoon heel lekker. Maja: oké. En organiseren jullie ook al workshops? Miranda: nee, ja dat zou daar kunnen. Vorig jaar kon dat natuurlijk nog helemaal niet om zulke dingen te doen, maar nu heb je gewoon een mooie ruimte tot je beschikking om zulke dingen te doen. Maar hoe moet ik dat allemaal gaan doen. Ik heb daar zelf niet zo veel ideeën over. Maja: nee, maargoed het is natuurlijk niet zo dat je dat iedere week zou moeten doen. Maar gewoon 1x in de maand, of ik noem maar wat. Miranda: ja. Ja. Nee, dan zou ik toch al weer hulp moeten hebben van iemand anders. Maja: ja, ja, dat mensen inderdaad even kijken van wie en je moet natuurlijk ook verstand hebben van het vak en wat je er mee kan. Miranda: ja. Ja. Maja: en je moet natuurlijk nadenken wat je kunt laten zien of wat je.. Miranda: ja. Ja. Dus ja dan blijft van hoe moet je dat dan.. dan moet je toch iets van een kok hebben ofzo. Dusja Maja: ja bijvoorbeeld, maar goed dat roken dat doe je zelf? 108
Miranda: ja. Maja: daar zou je bijvoorbeeld ook iets mee kunnen doen. Miranda: ja wij laten het ook roken hoor. Wij roken wel maar we laten het roken dan natuurlijk alleen. Maja: ja. Miranda: ja, kijk dat zou natuurlijk best allemaal heel leuk wezen maar ja, wie weet in de toekomst. Maja: ja, maar goed het zijn maar. Miranda: ja maar is wel leuk want schijnbaar is daar toch wel veel vraag naar, naar workshops. Maja: ja. En de boot, je hebt ook geen excursies ofzo? Miranda: nee, dat doen we eigenlijk niet. Maja: en dat doe je expres niet? Miranda: nou, ja weet je wat het is. Je vist 6 dagen per week. Als het weer het toe laat. Dus ja wanneer moet je dat doen. Kijk net als toen zijn die mensen gewoon mee geweest en dan gaat hij ook gewoon echt vissen. Maja: ja. Miranda: Dan is het niet voor plezier, uh, ja dat diept ook niet zo uit op qua kosten denk ik. Maja: nee. Miranda: maar er zijn al best wel veel mensen mee gegaan. En wij doen ook onderzoek, onderzoeksvissen doen we ook wel eens. En we doen best wel van alles maar net als excursies hebben we eigenlijk nooit gedaan. Maar je kunt natuurlijk ook niet met zo veel mensen in de sloep, dat gaat natuurlijk ook niet. Maja: nee. Nee. Maar op het moment dat daar echt vraag is van goh zou ik een keer mee kunnen.. Miranda: ja meestal is daar wel een mauw aan te passen. Maja: dan is dat in principe wel mogelijk? Miranda: ja, als iemand dat graag wil. Dan moet dat wel kunnen natuurlijk. Maja: ja. Het is ook niet zo dat je bijvoorbeeld een dag organiseert waarop je dat echt zou kunnen laten zien? Miranda: nee er zijn natuurlijk al schepen genoeg die op de Oosterschelde varen en zeehonden laten zien of een rondje. Maar daadwerkelijk vissen kun je toch niet met heel veel man. Want Job zit er al in en Sjaak, een zoon van me en een bemanningslid, dus ja dan kun je daar nog eens, zij zijn dan wel meegegaan, zij waren geloof ik met zijn 4en. Nou dan is het best wel druk natuurlijk. Maja: ja. Miranda: ja. Je moet toch je beroep uit oefenen en je kunt niet met zijn 10en in zo’n sloep. Dat werkt niet. Maja: nee.
109
Interview Paling – Marcel v.d. Kreeke Marcel: maar je bent een scriptie aan het doen? Maja: ja ik studeer vitaliteitsmanagement toerisme aan de Hogeschool Zeeland. Ik loop stage bij Lekker Regionaal Product. Marcel: oké, ja die volg ik op twitter ja. Maja: ik weet niet of je daar bekend mee bent. Marcel: ja. Maja: ja, dus dat doe ik sinds september. En dan schrijf ik dus ook een scriptie. Marcel: ja, wil je trouwens een bakje koffie? Maja: ja, als de barman tijd heeft wordt dat wel geregeld denk ik. Marcel: ja, ik ben er zelf om geweest. Maja: ja, ze lopen hier om te bedienen toch, of niet? Haha. Marcel: ja, dat is waar. Maja: maargoed, ik doe dus een scriptie schrijven over, voor de horecasector. Ik ben begonnen met interviews onder horecaondernemers, heb gekeken wat gebruiken jullie nou eigenlijk en wat gebruiken jullie niet, en waarom gebruiken jullie dat niet, omdat het er te weinig is of omdat het te duur is of slechte kwaliteit, of noem het maar op. Distributie kwam ook weer naar voren natuurlijk. Marcel: ja. Maja: nou toen kwam er een lijst uit met veel gebruikte producten. Toen ben ik een beetje verder gaan kijken naar de identiteit van Zeeland. Want dat is een hot item op het moment. Toen ben ik aan de hand daarvan gaan kijken welke producten daar nou goed bijpassen. En gekeken welke producten hier toch wel redelijk wat geteeld of gevist of afijn die hier toch verkrijgbaar zijn maar weinig gebruikt worden in de horeca. Toen kwam ik op 10 producten. Waaronder de paling. Dus ja, onder andere de paling, zwarte bessen, kruisbessen, de harder kwam ook naar voren. Marcel: Job Bout, heb je Job ook al gesproken of niet? Maja: daar ben ik maandag geweest. Marcel: oké, ja die ken ik goed. Maja: ja daar ben ik dus ook al, ook geweest. Het Thoolse aardappeltje is er ook één. Het lamsvlees. Marcel: het Noordbevelandslam. Maja: ja. Marcel: de korenbeurs die deed dat vroeger. Maja: ja. Marcel: in Kortgene. Maja: ja die is nu failliet? En die zit nu op landgoed.. Marcel: nee, hij was niet failliet. Maja: landgoed Rijckholt. Marcel: ja dat weet ik want daar lever ik aan. Maja: oké, ja. Marcel: dat is een van onze afnemers. En vandaar dat ik dat weet want toevallig kom ik er vanmiddag net vandaan. Maja: oké, ja. Marcel: die vroeg ook al om paling. Maja: maar dat heb je nog niet? Marcel: ja, gelukkig wel. Anders hadden we niets op het moment. Maja: nee. Maargoed wat ik dus graag wil weten is een beetje het verhaal achter de paling, wat maakt het nou zo bijzonder. Marcel: het beestje zelf. Maja: het beestje zelf, en wat is er dan zo bijzonder aan het beestje zelf? Marcel: omdat ze nog steeds, ze weten nog steeds niet hoe ze voortplanten. 110
Maja: nou, vertel… leg uit? Marcel: ja, ze gaan er nog steeds van uit dat ze 6000 kilometer zwemmen om voort te planten maar ze weten niet hoe of wat. En hoe ze terug komen. Maja: oké. Marcel: ze sterven dan af en dan komen de larfjes op de stroom terug, zeggen ze, dat is nooit 100% bewezen. En voor de kust wordt het een glasaal en dan trekken ze rivieren op. Maja: ja. Maar waar planten ze zich voort dan? Marcel: de Sargassozee. Maja: oké, en dan komen ze terug hier naartoe? Marcel: de jongen weer. Oude dieren sterven af dus ze hebben maar 1x kans om voort te planten. Maja: oké. Ja. Marcel: en dan moet je geluk hebben dat ze naar jou water terug komen. Dus dat wist je niet? Maja: nee. Nee. En wat maakt die paling hier dan zo bijzonder is deze paling anders dan die andere? Marcel: smaak. Ja, je hebt hier natuurlijk als enige de zoutwaterpaling in Nederland. Veerse Meer, Grevelingen, Oosterschelde. Maja: ja. Marcel: de rest is allemaal zoet water. Maja: maar waarom trekt die vis dan toch hiernaartoe? Marcel: ja dat zal voedsel wezen of de ouderdieren. Dat is natuurlijk nooit 100% te bewijzen waarom ze het doen. Maar als ze geen voedsel hebben dan komen ze niet. Maja: nee. Marcel: dat is natuurlijk heel simpel. Dus ik denk dat het gewoon het leefgebied is, wat ze kiezen. Maja: oké. Marcel: maar dat is mijn mening. Maja: en, waarvan verschilt hij dan qua smaak? Marcel: nou, bij zoetwaterpalingen dan heb je vaak een grondsmaak eraan. Een echte grondsmaak en dat heb je bij zoutwaterpaling dus niet. Maja: en uhm, is hij dan ook beter? Marcel: wij vinden van wel in ieder geval. Maja: wij vinden van wel.. Marcel: want we hebben bijvoorbeeld afnemers ook in, die zitten in de handel en die willen dus voor een aantal restaurants alleen maar die paling van ons hebben. Omdat daar niet die grondsmaak aan zit. Die kun je in Zeeland ook moeilijk kwijt hoor, met grondsmaak er aan. Maja: oké. Marcel: wij willen hem liever niet hebben. Al onze klanten zeggen liever geen paling dan vreemde paling. De afzet voor paling is niet zo’n probleem hoor in Zeeland. Maja: nee. Marcel: nee, wij komen meestal paling te kort. Maja: en hoe los je dat dan op? Marcel: nee verkopen. Maja: nee verkopen. Marcel: vooral naar particulieren dan. Die komen gewoon op de tweede plaats. Restaurants komen gewoon op de eerste plaats. Maja: ja, zijn er veel restaurants die het afnemen hier in de buurt. Marcel: wij hebben zelf 8 restaurants die paling afnemen. Wij zoeken het een beetje bij het Veerse Meer in de buurt. Het is natuurlijk en zelf vangen, en zelf verwerken en op de grond brengen dus ja dan kun je natuurlijk niet door heel Zeeland gaan fietsen. Dus wij zoeken het meer rond het Veerse Meer. Maja: ja. Marcel: Goes. De Campveerse Toren, De Meerkoet, De Boei, Het Kraaiennest, Korenbeurs, vroeger. Dat zit allemaal rond het Veerse Meer. Maja: ja. Maar is daar nog een mogelijkheid om daar in te groeien? 111
Marcel: dan moet je meer vangen natuurlijk. Maja: maar lukt dat ook? Marcel: nee, ja, op dit moment niet. Want je zit natuurlijk met je vangstbeperking. September, oktober november mag je niet vissen en daar vingen wij normaal gesproken 60% van wat we op een jaar vingen. Dus dat is, dat ben je kwijt. Maja: waarom mag er dan niet gevist worden? Marcel: bescherming van de paling. Het is een uitstervende soort zeggen ze, tenminste, de geleerden dan. Nee, ik geloof daar niet in. Maja: nee. Marcel: dat werd toen ook over de kabeljauw geroepen en over de schol en over de tong. En het komt allemaal gewoon terug. Maja: ja Marcel: De natuur die kun je niet peilen. Je kunt er 10 publicaties over zetten, maar je weet het nooit. Maja: nee. Marcel: maar de meeste klanten waar wij leveren, leveren wij het al meer dan 10-20 jaar. Naar onze klanten. Al ruim 53 jaar leveren wij al. Het is met mijn opa begonnen. Toen mijn oom en toen wij. Maja: oké. Maar je bent ook niet echt bezig om meer restaurants..? Marcel: niet voor mijn paling, niet nee. Maja: nee, je hebt daarnaast dus nog meer producten dan alleen je paling? Marcel: ja, kreeft. Maja: kreeft. Marcel: mosselen, oesters, harder. Maja: harder ja? Marcel: daar vissen wij ook op, mogen wij op vissen laat ik het zo zeggen. Bot in de winter. Wij hebben 6 verschillende soorten visserij. Maja: dan kun je afwisselen. Marcel: als het ene niets is kun je aan het andere beginnen. De seizoen overlappen elkaar gedeeltelijk. Maar dan kun je precies het hele jaar door kun je dan vissen. Maja: ja, want die paling van wanneer tot wanneer loopt dat? Marcel: ja dat ligt er ook aan, soms al half januari en nu van 3 weken terug ofzo. We hebben het ook wel eens gehad dan begint het pas in april. Maar dat ligt ook een beetje aan de temperatuur en aan het weer. Maja: ja. Marcel: wij bellen dus ook pas de klant van er is weer paling en dan zetten ze het op de kaart. Maja: en tot wanneer loopt dat? Tot september dan? Marcel: ja tot september dan, vroeger liep dat tot december door. En dan had je een voorraad in de vriezer liggen. Dan kon je in principe 12 maanden palingen leveren. Ja, dat is over, dat kan niet meer. Maar dan kochten we ook wel eens bij de collega’s op De Grevelingen bijvoorbeeld. Maar die vangen ook gewoon normaal gesproken alles in het najaar, ja dan mogen ze ook niet vissen. Maja: nee, maar je bewaart het ook niet meer in de vriezer dan? Marcel: nee, als je ze direct kwijt kan, ik heb liever mijn centen zo dan dat ze in de vriezer liggen. Maja: ja. Marcel: dan zeg ik tegen die klanten dan vries je ze zelf maar in. Maja: ja. Ja. En je zei bot bijvoorbeeld? Marcel: ja. Maja: daar heb ik het ook over gehad omdat het ook wel een vis is die.. Marcel: een vergeten vis ja. Maja: ja, weinig gebruikt wordt eigenlijk ook. Marcel: nou hij wordt wel veel gebruikt maar dan wordt hij verkocht als schol waarschijnlijk. Maja: ja, of als schar of als..nog iets anders. 112
Marcel: plavuis noemen ze het ook wel, ja. In België, dat is ook weer een ander soort maar wij hebben daar 1 vaste afnemer van, dat is gewoon een groothandel. Als je dan s’ ochtends gaat vissen komt hij ze s ‘avonds halen. En dan weegt hij ze en geeft hij de kilo’s door en dat is gewoon alleen één vaste leverancier. Daar gaan wij niet mee langs restaurants ofzo. Maja: nee. Marcel: hij heeft daar wel een klant voor. Maja: en dat wil je niet ook? Marcel: nee. We hebben nu alleen Campveersetoren die heeft een weekmenu door de weeks en dan verkoopt hij bot van het Veerse Meer. Maja: oké. Marcel: ja, dat zijn ook geen hoeveelheden natuurlijk. Maja: nee, nee, nee. Dan moet je het echt overal hebben staan. Marcel: ja, daar is het ook veels te goedkope vis voor. Als wij… kijk met een kreeft kun je nog eens rondrijden maar met een bot niet. Maja: nee. Marcel: dat kost een euro de kilo, ja dat schiet niet op. Dus als we nu een paar botjes hebben dan bel ik die kok op want die woont vlak bij mij in Kruiningen, ik woon in Yerseke. Dus dan breng ik het gewoon bij hem langs. Maja: ja. Marcel: daar ga ik niet voor rijden zegmaar. Maja: nee, precies. Maar je doet het wel allemaal zelf, je vis rondbrengen? Marcel: wij doen alles zelf. Maja: en waarom? Marcel: kosten. Maja: kosten. Marcel: als je daar iemand voor moet laten rijden ja dan is de winst weg. Dan kun je het beter aan de handel geven. Maja: en dat doe je totaal niet? Marcel: als ik over heb. Maja: ja, maar het is niet zo dat je echt naar de veiling gaat? Marcel: nee. Ja, nou die bot die gaat dan over de veiling en dan komt een handelaar er daar om, die weegt de kilo’s, die faxt dat naar de vismijn en die betaald dat aan ons. Maja: oké. Marcel: ja dat is een verplichting. Wij mogen die bot vissen, maar dat is op vergunning van de sportvisserij. Omdat wij het aalvisrecht hebben op het Verse Meer, en de sportvisserij heeft het schubvisrecht. En als wij schubvis meenemen, in feite als je het niet op zal geven dan steel je van de sportvisserij. Dus wij hebben nu een vergunning gekregen, dat we 10 % van de besomming aan de sportvisserij storten. Maja: oké, ja. Marcel: daar kunnen zij dan weer vis voor uitzetten, al dat soort dingen. Maja: ja. Marcel: en dat zijn we ook al vanaf 1996, daarvoor visten we ook nooit op bot. Maja: en waarom ben je op bot gaan vissen? Marcel: omdat in de wintermaanden, normaal hadden we dan geen visserij, dus ook geen inkomen. Toen zijn we er heel toevallig achter gekomen. Want normaal vissen wij op schieraal, dat is die dikke paling die wegtrekt. Dus als je op september, oktober, november, december. Maar als het niet waait, dan trekken ze niet weg, dan vang je ze niet meer. Dus dan had het heel het najaar niet gewaaid. In december lieten we de fuiken staan ging het 2 weken waaien. Dan kun je er niet bij dus toen kwamen we in januari die fuiken lichten. Dat was allemaal bot. He, toen gelijk naar de vismijn, en toen kreeg je er nog 2,25 euro voor ook, gulden 25 was het trouwens. Dus ja dat was natuurlijk lekker. Ja en toen hebben we de sportvisserij gebeld en toen hebben we vergunning gekregen. 113
Maja: ja. Marcel: dus hebben we eigenlijk in die 1.5 maand dat je normaal niets deed, heb je toch nog inkomsten. Maja: en de palingvisserij, hoe is die begonnen? Marcel: dat deed mijn opa al, die is begonnen op het Veerse Meer. Eerst in de zandkreek, toen was het nog open. He, vroeger was het natuurlijk een open verbinding. Toen het afgesloten was is hij op het Veerse Meer gaan vissen, toen was ik 15 en kreeg mijn opa een maagzweer. Toen is mijn vader begonnen. En vanaf 1991 ben ik aan boord gekomen. Mijn vader die stopt er dan nu deze zomer mee en dan gaat mijn zwager mee aan boord. Maja: oké, ja. Marcel: dus dat is eigenlijk gewoon traditie in de familie. Ik ben de 3e generatie en de 4e staat alweer klaar. Maja: toe maar. Dus het houdt niet op? Marcel: nee, ja dat hoop ik niet. Maja: dat hoop ik niet? Marcel: ja, we leggen ons toch wat meer toe op de mosselen. Maja: ja. Marcel: want de paling is natuurlijk niet echt een stabiele factor. Voor het zelfde geld zeggen ze over 2 jaar je stopt er maar mee. Met palingvissen, dat kunnen ze gewoon doen. Op de rivieren hebben ze het ook gedaan. Dus ja dan moet je toch wat anders zoeken en 3 jaar geleden zijn we dan mossels gaan kweken hangcultuur op het Veerse Meer. Die afzet die neemt elk jaar wel toe. Maja: ja. Marcel: en dan hebben we een uitbreiding gedaan, zijn we nu mee bezig dan, een dubbele bezetting zegmaar, dus 2x zoveel lijnen neerleggen. Om maar meer omzet, niet afhankelijk te worden van je palingvisserij. Maja: ja, hoe groot is dat deel palingvisserij nu? Marcel: nu, ik denk nog 30%. Maja: van je gehele? Marcel: ja. Want kreeft heb ik ook nog. Maja: ja, kreeft is natuurlijk ook maar een korte periode. Marcel: ja dat is ook maar 3,5 maar en als dat zo koud is als nu wordt dat gewoon 2,5 maand. Want dat wordt niets. Zolang je met de natuur te maken heeft, dat kan. Oesters die kweken we dan ook gewoon in mandjes, dus hangcultuur oesters. Dus niet op de bodem, niet het traditionele maar die kweken we in mandjes. Ik ben er nog niet helemaal uit of we daar mee doorgaan. Maja: ja, en waarom zou je? Marcel: het is maar een proef hoor dus. Maja: en waarom doe je dat in mandjes? Marcel: een snellere groei en minder uitval. Ik weet niet of je bekend bent met… kunstmatig maken ze daar oestertjes. Maja: ja, oké. Marcel: die kweken wij dan verder op. Maar dat is een verhaal zonder einde. Maja: een verhaal zonder einde. Marcel: ja nou ja, als je oester snel groeit dan groeit ook de rest, groeit heel snel. Dus alles wat zich op dat mandje hecht groeit heel snel. Dus dan moet je elke 2 weken dat mandje verschonen. Maja: oké. Marcel: dat is zo veel werk en als dat 10 mandjes zijn dan is dat niet zo erg maar heb je er een paar honderd dan neemt dat een behoorlijk deel van je tijd in beslag. En als ik dan de opbrengsten zie word ik daar niet vrolijk van. Maja: ja, het is een vrij arbeidsintensief verhaal. Marcel: ja heel erg. In Frankrijk doen ze dat trouwens wel veel, daar kweken ze creuses en geen platte oesters. Wij kweken dan platte oesters. Maja: oké, ja. Want die platte oesters brengen toch wat meer.. 114
Marcel: ja normaal gesproken wel maar op dit moment zijn er zo veel platte oesters. De vraag is nog minder. Dus op den duur moet je toch iets afstoten en ik denk dat, dat dan het eerste is wat we afstoten. Maja: ja. Maar die paling gaat er op den duur misschien ook uit of niet? Daar wil je wel echt mee.. Marcel: nou, ik ga er voorlopig nog van uit van niet maar ik kan je niet met 100% zekerheid zeggen dat wij door mogen blijven vissen. Maja: nee. Marcel: niet op deze manier. Net als in Friesland vissen ze op een quotum. Die krijgen gewoon een quotum, die mogen wel 12 maanden vissen, behalve als je aan je quotum zit, dan moet je stoppen. Maja: oké, ja. Marcel: ze krijgen een quotum toegewezen en dan kun je zelf bepalen wanneer je vist. Aan de ene kant is dat ideaal want dan kun je zelf natuurlijk bepalen wanneer je vist. Nu ben je het verplicht als het ware om van maart tot september te vissen. En daarna, de rest vang je niets of mag je niet vissen. Maja: ja, ja maar goed als je natuurlijk in juni aan je quotum zit.. Marcel: ja maar dat kun je zelf bepalen, je ziet dat aankomen. Maja: ja. Marcel: dan kun je je visserijdruk verminderen. Maja: dan laat je ze weer zwemmen? Marcel: ja of dan zet je minder fuiken. Dat is een simpele oplossing dan. Want vanaf juni dan begint toch de mossels dus dan wordt het met vis toch wat minder druk. Maja: ja. Want wanneer is de topvraag eigenlijk? Marcel: van paling? Maja: ja. Marcel: de zomermaanden als het vakantie is. Maja: oké, wel toch tijdens de vakantie. Marcel: net als weer restaurant doet dan meestal een menu in de maanden januari, februari. Een menuutje met paling, vrij goedkoop aangeboden vind ik. En dan is er ook behoorlijk wat vraag ineens. Maar dat is meer voor één restaurant. Maja: ja. Marcel: maar de restaurants hebben het niet verschrikkelijk druk. Maja: nee maar goed omdat bijvoorbeeld het lamsvlees, dat is voornamelijk in de voorperiode zegmaar mei juni en daarna vanaf september. Omdat het wat exclusiever en wat duurder is maar dat is met de paling niet eigenlijk? Marcel: nee. Vroeger als we 12 maanden zouden vangen dan konden we 12 maanden leveren. Dat is toch een ander product. Ik heb nu het idee dat steeds meer mensen gewoon paling gaan eten in een restaurant omdat het op de een of andere manier negatief in het nieuws komt. Dan gaan ze het meer eten. Dat was met kabeljauw was dat ook zo. Dat werd opeens verschrikkelijk duur. En mensen moesten het allemaal eten. Maja: ja, want als je hier in deze omgeving kijkt staat het niet bij veel restaurants op de kaart. Marcel: ik weet niet in welke omgeving je gekeken hebt? Maja: ik heb het over heel Zeeland wel bekeken. Maar dan valt het ook op, op Zeeuws Vlaanderen dan is dat veel en veel meer. Marcel: ja oké, maar vroeger ging ook de meeste paling van ons naar Zeeuws Vlaanderen toe. Maja: ja. Marcel: we hadden vroeger ook een aantal handelaren op Zeeuws Vlaanderen die bij ons om de paling kwamen. Omdat daar meer afzet was, en we leverden het toen ook naar moerdijk omdat daar ook meer afzet was, van de groothandel dan. Want voor de rest wij hebben de restaurants rondom dat Veerse Meer en 1, 2 in Goes, in ’S-Heerhendrinkskinderen en in Yerseke. Maja: ja. Marcel: ik heb de klanten kring eigenlijk zo’n beetje op 10-12. Dan kan ik het net behappen. Net een paar euro extra en daar kan ik net wat leuks voor doen. 115
Maja: ja, je zit niet echt te wachten op meer? Vraag van de horeca? Marcel: nee. Ik denk ook dat wij dat niet aan kunnen met die vis in Zeeland. Dan zou je het echt exclusiever moeten maken, op zich is dit natuurlijk een van de weinige palingen die helemaal schoon is. Het is één van de schoonste palingsoorten hier in Zeeland. Er zit geen dioxine of PCB in. Omdat er hier natuurlijk geen industrie zit. Tenminste aan die zoute wateren niet. Dus daar zou je iets mee kunnen doen maar ik weet niet of mensen nog paling eten als het echt duur wordt. De prijs is de laatste jaren wel behoorlijk omhoog. Maja: ja. Marcel: ik denk dat het in 3 jaar 5 euro omhoog is. Maja: ja, dus als er vraag is van de horeca, dan um, kunnen ze eigenlijk nergens terecht? Marcel: nou ja de Zeeuwse paling. De meeste vissers hebben hun eigen klantjes. En als er echt veel gevangen wordt dan gaat dat in één keer naar een hele grote handelaar, in Holland. Dan gaat dat gewoon met de grote massa mee, dan wordt dat niet speciaal als Zeeuwse paling verkocht ofzo. Maja: nee. Marcel: dat was vroeger ook niet en dat is nu ook niet. Maja: nee. Marcel: maar er zijn er een hoop die hebben gewoon hun eigen klantjes en die leveren dan, die hebben wel vraag naar die specifieke paling. Maja: ja. Marcel: en dat hebben wij ook met onze restaurants, wij hoeven echt geen andere paling te brengen want dan hoeven we niet meer te komen. Maja: nee. Marcel: dan zeggen ze dan halen we het van de kaart. Er is ook één restaurant dat heeft het helemaal niet op de kaart staan, die doet het altijd buitenom zijn kaart. Er is nu al een maand paling en hij heeft het nog niet op zijn kaart gehad. Nu vanaf aanstaande week zet hij het voor het eerst op zijn kaart. Maja: oké, en met hoeveel palingvissers zijn jullie dan? Marcel: op het Veerse Meer 2, op De Grevelingen 6, en op de Oosterschelde als er daar nog 2 op paling vissen is het veel. Maja: ja, dus maximaal 10 eigenlijk? Marcel: ja en op het zoommeer nog hè, nog 5 en dan nog een aantal binnenvissers net als Job, die vist ook op paling. Dus ik denk in totaal 15 misschien. Maja: ja. Marcel: en dan heb je er nog die op die kleine binnenwatertjes vissen hè. Dat is van der zwam. Ik weet niet of je die kent uit Vlissingen die vishandel. Maja: nee. Marcel: die vist dus op het kanaal hier. Het kanaal door Walcheren. Maja: oké. Marcel: en je zit ook met je 250 hectare. Als je geen 250 hectare hebt mag je niet eens meer vissen. Je moet minimaal 250 hectare in bezit hebben, je rechten zegmaar hebben anders mag je niet op paling vissen. Maja: oké. Marcel: ja dan mag het wel, met een hengel. Het enige vistuig wat je dan mag gebruiken is een hengel. Nu mag je als je gewoon 250 hectare of meer hebt en je inkomen is boven de 8500 euro, nou is dat niet zo moeilijk natuurlijk, mag je gewoon met fuiken er op vissen. Maja: ja, want je palingvisserij doe je altijd met fuiken? Marcel: ja. Ze doen het ook wel eens met lijnen vissen maar dat is meer op het ijsselmeer. Dat noemen ze lijn aal. Daar doen ze allerlei soorten visserij, maar hier zie je dat niet. Maja: nee, en waarom wordt dat alleen met fuiken gedaan? Is dat het effectiefste? Marcel: ja. Maja: ja? 116
Marcel: ja dat is, ik weet niet waarom dat net als op het ijsselmeer met die kistjes, ja dat is van vroeger begonnen en er zijn natuurlijk rechten en die rechten kun je ook niet omdraaien voor een schietfuik ofzo. Dus dan moet je met je kistjes blijven vissen. Maja: ja. Marcel: dat is ook weer een apart soort paling. Je hebt tegenwoordig meer dan 30 verschillende sorteringen hebben wij op dit moment, op de veiling, van soorten paling geloof ik. Maja: oké. Marcel: een kistaal en een schietsluipaal, vaaraal, noem het allemaal maar op. Maja: ja, en jullie vangen er maar 1? Marcel: ja. Maja: of hebben jullie ook al die soorten? Marcel: nee, gewoon de Veerse Meer paling en die doen we dan in 3 verschillende sorteringen qua dikte, 4 eigenlijk. Maja: ja. Marcel: maar we maken voor de rest geen onderscheid. We hebben er zegmaar van de 8-10 op een kilo en tussen de 7 en 4, dat zijn iets dikkere en 4 tot 2 op een kilo en dan dikker dan dat gaat zo naar de rokerij toe, want die kun je niet meer bakken, dat is te dik. Maja: ja, want wat kun je er allemaal mee? Marcel: bakken, stoven, roken. Dat doen we ook wel in de zomer van die dunne palinkjes verkopen van die kleine palingrokers. Maja: die rook je zelf? Marcel: nee, die doen we niet zelf roken. Dat doen we niet meer, daar zijn we mee gestopt. Maja: die laat je roken? Marcel: nee, wij verkopen geen gerookte paling meer. Maja: nee. Marcel: dat zijn allemaal van die mensen die op de camping staan die hebben dan een klein rookoventje en dan komen ze om 10 kilo paling en dan doen ze zelf een beetje paling roken. Maja: oké, ja. Uhm, maar wat is er nou echt zo onderscheidend aan die paling? Marcel: ja, ik kan je een aantal dingen.. dat is vooral de smaak dan. Maja: ja. Marcel: ze zijn wat vaster van structuur. Als je bijvoorbeeld paling hebt van de rivieren en die bak je of die rook je, die vallen sneller uit elkaar. Die zijn wat grover van structuur. Dat heeft waarschijnlijk met de stromingen of met het zoet water te maken. Maar dat is een heel ander soort paling. Als wij paling van het ijsselmeer eten zeggen wij ook dat is anders en als het ijsselmeer paling van hier eet zeggen ze ook dat is anders. Elk water is anders. Behalve bijvoorbeeld Veerse Meer, Grevelingen en Oosterschelde, dat is, verschilt niet zo veel. Maja: nee, maar merk je het wel al dat daar verschil in zit? Marcel: ja ik kan het zo zien hoor, Grevelingen zie ik het verschil niet maar Oosterschelde wel. Vooral als hij bereid is, dan kun je het zien. Maja: waar zie je dat dan aan? Marcel: in de structuur ook. Ietsje minder vast van structuur. Maja: die in de Oosterschelde? Marcel: ja. Dat heeft toch meer met dat stromend water te maken denk ik. Maja: ja. Marcel: snellere groei. Kan het ook mee te maken hebben. Maja: want hoe lang heeft zo’n beestje nodig om te groeien? Marcel: dat ligt eraan, er zijn er die groeien 4 centimeter per jaar en er zijn er die groeien 15 centimeter per jaar. Maja: oké. Marcel: dus dan kunnen ze, in 2-3 jaar kunnen ze gewoon aan de maat zijn. Dat is 28 centimeter. Maar op het Veerse Meer hanteren we dan 30 centimeter, vorig jaar zijn ze bij ons doorgemeten en was de kleinste paling 37 centimeter. 117
Maja: oké. Marcel: ontsnappingsringen moeten er in je fuiken zitten. 4 ringen zitten er dan in, en die hebben een diameter van minimaal 13 mm. En bij ons zit er 18 in. Dat kleine spul dat zwemt er dan gewoon weer uit, dat ben je kwijt. Dat kan doorgroeien, dat is ook voor je toekomst beter. Maja: ja. Marcel: dat doet iedereen in Zeeland trouwens. Allemaal 18 mm. Maja: en heb je ook veel bijvangst? Marcel: uhm, nou eigenlijk niet, aan vis nee. Het enige wat we nog wel eens verkopen is strandkrabben. Maja: strandkrabben? Marcel: ja. Van die kleine krabbetjes. Die gebruiken ze ook veel als basis voor saus en soep enzo. Dat is een vergeten soort, strandkrabben. Die zijn er voldoende. Maja: ja daar wil je graag vanaf? Is dat het. Marcel: ja. Maja: want wat doe je daar mee dan? Marcel: af en toe komt er een handelaar om 100 kilo of 150 kilo. En dat gaat eigenlijk als basis voor soep en saus. Maja: ja, en de rest? Want er is dan nog over neem ik aan, of niet? Marcel: ja, er is nog over ja, dat gaat terug. Maja: terug het water in, dat lost het probleem dan niet op eigenlijk? Marcel: nee. Een collega toevallig vorig najaar belde hij, hij viste al op het wad. Het Friese wad en die ving tussen de 10 en 20 ton in 3 weken. Maja: jeetje. Maar dat zijn echt kleine krabben? Marcel: ja van die kleintjes, die zie je wel eens. Die kun je zien lopen vaak aan het strand. Maja: ja, als je een steen aan de kant gooit. Marcel: ja inderdaad, daar zitten ze vaak onder. Maja: ja. Marcel: in april mei. Dan verschalen ze, worden ze dus groter. Dan, het moment dat ze uit hun schaal kruipen zijn ze zacht, dat is natuurlijk een makkelijke prooi voor alle vis, en dan kruipen ze weg. Maja: ja, maar goed, die krabben daar kun je eigenlijk niet zo veel mee? Marcel: nee. Vroeger konden we ze allemaal kwijt. Alles wat je ving. Maar dat was een handelaar uit Yerseke en die is een keer besodemieterd toen en sindsdien, ja niemand pakte dat op. Maja: ja, want wat deed hij daar dan mee? Marcel: ja, dat zei hij ook niet want hij was natuurlijk bang dat wij achter zijn klanten aangingen. Maja: ja, ja goed dat is wel logisch. Marcel: nou toen was hij een keer besodemieterd door iemand, door een visser ook, toen zei hij, nu stop ik er mee. Maja: ja. Marcel: en die haalde alles op het Veerse Meer en alles op De Grevelingen. Maja: ja, dat is dan toch wel.. Marcel: ja, heel veel. Maja: een behoorlijk aantal krabben. Marcel: duizenden kilos in de week. Maja: ja. Marcel: dus ja, dat was in één keer weg. Dat was toch wel leuk voor een gulden de kilo. Maja: ja. Marcel: en nu vragen we ook gewoon een euro. Eigenlijk veel maar ja goed anders nemen ze ze maar niet. Maja: een euro voor een kilo? Marcel: ja, voor minder doe ik het niet. Je moet ze allemaal uitzoeken, dat spul er van tussen, kleine visjes zeeslag. Alles moet er van tussen. Het moet schoon geleverd worden. Dus daar hebben wij best wel wat werk aan. 118
Maar ik ben ook nog bestuurslid van een landelijke organisatie van, … vis wij zijn zelf ook bezig om zoetwatervis, waar de paling dus ook onder valt, meer te promoten. Maja: ja Marcel: met een folder, op opendagen, daar zijn we nu een keer of 4 voor bij elkaar geweest. Maja: en waarom de zoetwatervis? Marcel: ja omdat 90% van de beroepsbinnenvisserij op zoetwater is. Dan heb je het over snoekbaars, baarzen, snoek, wolhandkrab, paling. Maja: ja. Maar daar vis je zelf niet op? Marcel: nee. Maar zij pakken natuurlijk het geheel van alle leden. Maja: ja. Marcel: de paling nemen ze daar ook in mee. Maja: ja. Marcel: om dat toch wat meer te promoten. En je ziet steeds meer binnenvissers die zelf hun paling gewoon vermarkten. Dus ja, dat is toch een euro of wat extra. Maja: ja. Maar het is wel een ander soort paling. Marcel: ja, in die regio zijn ze dat ook weer gewend. Maja: ja. Ja. Marcel: daar kennen ze niet anders. Als je die paling van hier daar levert vinden ze dat weer niet lekker. Maja: wat zijn mensen toch moeilijk eigenlijk. Marcel: ja, gelukkig wel. Maja: ja, als er dan bijvoorbeeld vraag is naar die strandkrabben dan kunnen ze bij jou wel terecht? Marcel: ja, dan kunnen ze zeker terecht. Maja: dan kunnen ze zeker terecht, moeten ze daar even voor bellen van te voren? Marcel: ja graag. Maja: het is natuurlijk wel de bedoeling dat ik uiteindelijk aanbevelingen ga geven aan de hand hiervan, maar paling is een leuk product, zeker. Maar ja als je het natuurlijk niet hebt, dan wordt dat een moeilijk verhaal. Marcel: ik kan precies mijn eigen klanten voorzien en daarom kan ik mijn klantenkring ook niet uitbreiden. Maja: ja. Marcel: en als ik wat extra’s heb dan verkoop ik het particulier of aan de handel. Maja: ja, maar ze kunnen je in principe wel bellen? Marcel: iedereen kan bellen. Maja: alleen je kunt er misschien niet aan voldoen? Marcel: ja, dat weet ik op dat moment pas. Maja: ja. Marcel: de weekvangsten zegmaar die verdelen we over de restaurants. Het ene restaurant dat zegt gewoon ja breng maar en dan zet ik gewoon een voorraad, want als ik dan een week niet heb heb ik sowieso nog wat achter de hand. En een ander zegt gewoon als er niets is dan heb ik niets. Maja: ja, dat hangt er natuurlijk ook van af hoe je dat op je kaart zet.. Marcel: hoe je het brengt naar je klanten. Maja: als menu of op de kaart. Marcel: ja. Maja: ja, en je zei dat er verschillende dingen zijn waardoor hij eigenlijk uniek is, paling. Marcel: ja. Maja: je had de structuur net genoemd. Marcel: ja, smaak. Maja: de smaak, wat is er anders aan de smaak? Marcel: ja daar zit die grondsmaak zit er niet aan. Je proeft meer dat zilte smaakje eraan. Maja: ja. 119
Marcel: ik proef het goed hoor, ja grondsmaak, afijn ik vind het niet lekker. Bij de eerste hap proef je het. Het is net of je echt.. ja je proeft de grond gewoon, waar ze in gezeten hebben. En dat is vaak bij zoetwaterpaling is dat erg. Soms. Maja: ja. Marcel: maar ja, wij zijn dat niet gewend dus wij proeven dat direct. En het feit dat het hier in Zeeland zoutwaterpaling is, dat zie je natuurlijk ook nergens in Nederland voor de rest. Maja: ja, het is niet bekend waarom hij nou echt hier voorkomt? Marcel: ja er is natuurlijk zo veel afgedamd vroeger. Die hebben misschien wel een vaste trek van vroeger waar ze langs komen. Dan trekken ze daar naar binnen, maar nu kunnen ze niet verder dus blijven ze zitten. Nederland is zo’n beetje helemaal dichtgebouwd natuurlijk. Ja, waar kunnen ze nog echt naar binnen? Nergens. Ja, de Oosterschelde als de kering open staat. Ja, dat is het enige. Maja: ja, als de kering open staat. Marcel: ja die staat normaal gesproken open, maar. Maja: ja. Marcel: als je natuurlijk die rivieren op wil moet je toch door een dam. Maja: en hoe is de palingvisserij in Zeeland begonnen, of weet je dat niet? Marcel: ja dat is van vroeger uit ontstaan natuurlijk. Zolang als ik weet wordt er gevist natuurlijk in Zeeland maar zolang als ik weet wordt er op paling gevist. En dat heeft natuurlijk heel erge pieken en ook heel erge dalen gehad. In de jaren 50 was er ook bijna geen paling. Toen was er weer een piek in 1970 tot eind jaren 80. Toen is het weer terug gelopen. En ja goed nu weet je niet wat je kunt vangen. Want in de 3 beste maanden mag je niet vissen, dus vergelijk heb je niet. Maja: nee, maar waarom zijn dat de beste maanden? Marcel: dat is als de schieraal gaat trekken. Maja: oké. Marcel: en dan gaat de gewone paling, de bevruchte paling die trekt weg. Dan kun je ze echt vangen. En de gewone paling gaat een plekje zoeken voor de winter, dan komen ze ook in beweging. Maja: ja. Marcel: die eten zich nog even goed vol, en dan zie je ze een poosje niet als het koud is. Maja: dan gaan ze slapen. Marcel: ja, maar als je nu paling in je fuik hebt is het net of ze dood zijn hoor. Maja: ja? Marcel: Er zit amper beweging in als het water zo koud is. Maja: en is die smaak dan ook anders als je ze nu hebt of is dat allemaal hetzelfde? Marcel: nee hoor. Maja: maar je vangt er nu eigenlijk geen? Marcel: ja ik vang er wel, maar nog niet zulke hoeveelheden. Dat is altijd bij deze kou natuurlijk. Maja: dan is het nu gewoon nog.. Marcel: ja, ze zijn niet echt actief. Dan moet er iets extreems gebeuren, net als nu een week of 4 5 terug zeker. Toen die sneeuw ging smelten. Maja: ja. Marcel: dan gaan op het Veerse Meer alle gemalen draaien, die pompen al die polders leeg in het Veerse Meer. Ja, daar heb je wel eens een reactie op. Dan zie je er opeens wat meer. Maja: ja. Marcel: als je een keer windkracht 9 hebt in het najaar, dan heb je opeens een piek in je vangst. Ja, dat kun je van te voren, kun je dat niet, niets van zeggen. Maja: nee. Maar houden ze ook van warm, of kruipen ze dan ook juist weg? Marcel: heel warm? Nee hoor, het kan wel dat ze dan meer naar de oppervlakte gaan, vaak. Vroeger op het Veerse Meer toen het afgesloten was als het dan heel warm was, dan heb je geen zuurstof meer onder in die diepe putten zegmaar, dus die zuurstof grens komt dan steeds meer naar boven te liggen. Nu kunnen ze nog wel tot 3 meter hebben ze zuurstof. Dan heb je natuurlijk een beperkt gebied om te vissen, dan kun je ze natuurlijk wel makkelijker pakken. 120
Maja: ja. Marcel: maar dat is de laatste jaren sinds het open is zie je dat niet meer zo. Dan is er in de zomer ook hoe warm het ook is, er is gewoon overal zuurstof. Dus dat is wel verbeterd hoor op het Veerse Meer. Maja: ja. Marcel: ik weet niet of je er bekend bent? Maja: het Veerse Meer? Marcel: ja. Maja: nou, ik ben wel bekend met het Veerse Meer, maar niet echt met de hoeveelheid vis die er gevangen wordt. Marcel: nee dat snap ik, dat is niemand. Alleen wij en mijn collega dan. Maja: oké, ja. En jullie vissen dan iedere dag? Marcel: ja, 5/6 dagen in de week. 50 weken in een jaar, 2 weken vakantie. Maja: met de kerst? Marcel: nee, ik ben toevallig in de voorjaarsvakantie geweest en vorig jaar najaarsvakantie. Maja: oké. Marcel: een week, in de zomermaanden kan ik niet weg. Maja: nee. Marcel: dan is het seizoen begonnen weer en dan is het gigantisch druk. Dan maak ik 80-90uur in de week. Maja: ja, en die mossels die zijn ook.. Marcel: hangcultuur mossels Maja: ja, dus die zijn ook onderscheidend eigenlijk van de mossels in Yerseke? Marcel: ja, ja goed er zijn er natuurlijk meer die hangcultuur doen, dan moet je naar Neeltje Jans en Bout die doen ook puur hangcultuur mossels. Bij ons is het toch weer net een iets andere smaak. Iets zoeter. Maja: waarom zijn die zoeter? Marcel: het Veerse Meer is sowieso iets zoeter, omdat de gemalen daar steeds lozen. Maar die vraag die neemt wel echt gewoon toe. Dat is elk jaar, in 2 jaar tijd verviervoudigt. Maja: en daar kun je ook aan voldoen aan die vraag? Marcel: ja, ja daar investeren we ook veel in, in machines en subsidie op gekregen op het vorige traject. En op de nieuwe projecten hebben we dat weer, subsidie. Maja: en waarom? Marcel: innovatief. Maja: innovatief omdat je ze daar..? Marcel: ja we hebben meer, het hele project omhelst meer, dat is oesterkweek en mosselkweek dan. Maja: ja. Marcel: maar ook tapijtschelpen en kokkels. Maja: oké. Marcel: die kweken we ook in de bar, maar dat doet dan iemand anders voert dat uit. Dat is van stichting Zeeschelp. Misschien mee bekend? Maja: nee. Marcel: die doet dat op het Veerse Meer, tapijtschelpen en kokkels kweken. Maar die heeft een nieuw soort oogstmachine. Een waterjet is dat. Dan komen op een transportbandje komen de schelpen gelijk aan dek. En dan mijn oogstmachine voor de mosselen die is zo gemaakt dat hij binnen 2 minuten demontabel van boord af is. En dan kan ik gelijk met mijn andere visserij door. Dus die pak ik op, leg ik aan dek van mijn kotter, de grote boot. Maja: ja. Marcel: en dan het kleine bootje waar ik eerst de mossels mee geoogst heb kan ik gelijk richting de paling, alles kan ik gaan vissen. En dan aan boord van de grote boot verwerk ik de mossels. Maja: dus je laat je kotter eigenlijk liggen dan en je gaat zelf verder? Marcel: ja. 121
Maja: oké. Marcel: dat is het idee. Ja, dat vergt een investering van stam en alles bij elkaar rond de 2 ton. Dat hoest je nu alleen op als ze nu in een keer 60% van je inkomen afpakken. Dus vandaar dat we daar een paar keer subsidie voor aangevraagd hebben. En dat is al 2x gehonoreerd dus, maar het is niet dat we dan alles krijgen. Je krijgt maar 40%. Maja: nee, ja. Marcel: maar het is toch meegenomen. Tenminste, je krijgt 40%, ik moet het nog zien. Maja: daar moet je ook wel wat voor doen.. maar.. Marcel: ja, maar ik had vorig jaar 4 april een voorschotverzoek gedaan om kosten die ik gemaakt had en al betaald, want dan kun je gewoon een voorschot verzoek doen en dan betalen ze je dat, ik heb het nog niet. Maja: oh. Marcel: maar ja.. Maja: ja, dat is toch wel.. Marcel: ze zeggen, ja we kunnen het binnen 4 weken betalen. Maja: kunnen. Marcel: ja. Nou dat is met meerdere dingen hoor. Voordat we dat project mochten doen, 5 jaar lang over vergunningen aan het praten. 5 jaar lang. Maja: jeetje. Marcel: op den duur ben je het zat hoor. Maja: ja, nee dat snap ik. Marcel: toen hadden we zoiets van we gooien het er gewoon in en we zien wel waar het schip strand, maar toen kregen we alsnog de vergunning.. Maja: toen wel Marcel: toen wel ja. Maja: toen kon het opeens. Marcel: ja, maar goed als je mossels of oesters wilt kweken moet je gebied aangewezen worden als productie gebied, waar je echt schelpdieren mag produceren. Maar dat kost 25.000 euro op een jaar. Waarvan de helft door de overheid wordt betaald. Dus 12.500 moet je zelf betalen. Nu had ik dat meegenomen in die subsidie, maar die loopt in juni af. Dus ik bel een paar weken terug, ja ik heb nog steeds geen rekening gezien. We zijn bijna 3 jaar verder hè, ik zie maar geen rekening. Ja, we lopen 3 jaar achter. Ik zei ja, dat is allemaal leuk maar ik wil voor juni mijn rekening betaald hebben anders krijg ik het niet vergoed vanuit mijn subsidie. En als ik het na 1 juni betaal zeggen ze.. Maja: ja, dan is de subsidie afgelopen. Marcel: ja. 3 jaar achterlopen. Maja: ja, dat is toch wel.. de belastingdienst loopt ook een beetje achter, maar 3 jaar, dat is toch wel heel veel. Marcel: 3 jaar dat is echt extreem. Maar dat is dan ook het productschap en dat wordt nu opgeheven. Maja: het productschap vis? marcel: ja. Maja: wordt dat opgeheven? Ja, het was ook niet zo’n heel erg groot succes in januari, februari.. maar daar zullen we het verder maar niet te veel over hebben. Marcel: over de tilapia. Maja: ja, en de panga. Marcel: en de pangafilet. Ja, maar ja er valt wat van te zeggen. Je kunt het niet verkopen maar ze worden natuurlijk ook betaald uit de handel. En de handel die handelt in tilapia en pangafilet. Maja: ja, maar ja. Daar kun je toch in Zeeland niet mee aankomen. Marcel: ik zou zeggen als je eigen Noordzeevissers hun schol niet kwijt kunnen dan ben je toch gek dat je die zooi binnenhaalt. Maja: waardeloos. 122
Marcel: greenpeache die zet het op groen dusja. Maja: oh? Marcel: en de scholvisserij staat nog steeds op oranje. Maja: oranje? Waarom dat dan? Marcel: dat is niet duurzaam. Dat is meer vissertje pesten. Maja: ja, dat is natuurlijk wel een beetje apart. Net of zo’n kweekvis wel duurzaam is. Marcel: dat wordt ongeveer in een riool gekweekt. Dat is één van de meest vervuilde rivieren ter wereld en daar kweken ze dat in. Maar als we die verhalen gaan beginnen dan zitten we hier om 12 uur nog hè. Maja: nou, dat zullen we maar niet doen. Ja, ik denk dat ik over de unieke paling wel genoeg weet. Het is net jammer dat ik niet weet hoe het nu komt dat hij hier is, maar. Marcel: dat hij hier is, ja.. Maja: daar kan ik misschien nog wel wat deskresearch naar doen. Marcel: nou dat is, zoals, nou ze weten het niet 100% zeker hè, maar ze zeggen dat de larfjes terug komen naar de plek waar de ouderdieren vandaan komen. Ja, als er ooit hier paling gezeten heeft, die ouderdieren trekken weg, ja dan komen de kleintjes weer terug. Maja: ja. Marcel: dus vandaar dat ze hier zitten. Maar Maja: goed, er is ooit een keer een eerste paling geweest hier. Marcel: ja. Hier in Zeeland hebben ze natuurlijk nog steeds de vrije intrek in principe op die 3 wateren. De Grevelingen, het Veerse Meer en de Oosterschelde. Maja: ja. Ja. Marcel: en voor het zoommeer niet, maar via het spuikanaal komen er daar ook best wel wat. Maar daar mogen ze ook in geloof van de 5000 hectare nog maar op 800 hectare vissen. Maja: oké, dat is ook niet echt.. Marcel: ook afgesloten vanwege de dioxine in de paling. Te veel dioxine er in en dan zeggen ze gewoon visserij gesloten. Dus ik zeg 5 visserijbedrijven maar er vissen er maar 2 elk jaar. Maja: ja. Marcel: de andere kunnen dan bijvoorbeeld 2 jaar gewoon niet vissen. Maja: oké.. dat is toch wel een.. Marcel: ja dat is een hard gelach. Dat zijn ook collega’s, ik ken ze ook allemaal en als ze van de een op de andere dag zeggen ja je stopt maar. Maja: en dan gaan ze gewoon op wat anders vissen? Marcel: kijk die vervuiling die plaatsgevonden heeft, is met toestemming van de overheid. Maja: dat komt niet door hun. Marcel: door een ander bedrijf, en jij wordt gestraft. Maja: ja. Marcel: en behandelt als een crimineel. Maja: ja, maargoed die vis die zwemt.. Marcel: ja die zit in de bodem hè, die paling. Die eet ook veel bodemdieren en ja, dioxine hoopt zich op in de bodem. Dusja, die krijgt best wel wat binnen. En ze mogen geloof ik 12 picogram bevatten en er zijn gebieden van 65 picogram. Maja: ja. Marcel: bij ons is het maar 4,6. Maja: maar het is ook echt schadelijk als je dat dan eet? Marcel: in Duitsland zeggen ze gewoon dan moet je er niet zo veel van eten, staat op de verpakking. Maja: dan moet je er niet zo veel van eten. Marcel: ja, maar met slagroom taart weet je toch ook dat je er geen 3 op een dag moet eten. Maja: nee. Marcel: dat kun je op een verpakking van een sigaret zetten ze het toch ook op. Een pakje sigaretten, roken is dodelijk. 123
Maja: ja. Marcel: dan kun je dat bij een paling ook, als je dat veel eet kan het schadelijk zijn voor de gezondheid. Ja, dan heb je wel het probleem opgelost. Maja: ja maar dat zorgt misschien wel weer voor een slechte naam voor alle paling. Als je zulke dingen doet. Marcel: ja dan moet je een keurmerk geven voor de gezonde paling natuurlijk. Maja: ja. Marcel: ik weet niet of je van dupan wel eens gehoord hebt? Ik ben de folder trouwens vergeten, maar die kan ik wel mailen waarschijnlijk. Maja: nee. Oké, ja. Marcel: duurzame palingsector Nederland is dat. Die hebben een fonds en daar storten dus de kweek, de palingkwekers, palinghandelaren en de vissers geld in. Met al dat geld doen ze allerlei projecten om de aalstand te verbeteren. Maar als je dat logo wilt voeren moet je ook aantonen dat je gezonde paling hebt, dus geen dioxine er in. Duurzaam gevangen. En je mag ze ook niet meer ontslijmen met soda, laat ik het zo maar zeggen. Maja: oké. Marcel: dat moet je in een palingsdodings machine doen. Dat gaat dan op een diervriendelijke manier. Maja: ja, en dat doen jullie niet of wel? Marcel: nee nog niet, het is nog niet verplicht maar als het verplicht is moeten wij het ook. Het kost 25.000 euro zo’n apparaat dus ja. Dan moet je daar weer wat op vinden dan moet je het met een paar collega’s samen doen. Ja goed, dat wordt ook weer heel wat. Maar daar zijn ze wel over bezig in ieder geval. Maja: ja, want nu doe je het wel met soda? Marcel: maar als je op dupan zoekt gewoon op internet, want die hebben een eigen site ook. Maja: oké, ja. Marcel: dus daar kun je ook wel wat van vinden ook over het leven. De combinatie van beroepsbinnenvissers hebben ook een eigen site. Daar staat ook veel informatie op. Combinatie van beroepsbinnenvissers. Beroepsvissers sorry.nl. Maja: oké, dat is goed. Nou bedankt in ieder geval. Marcel: ja, graag gedaan.
124
Interview slagerij Verburg: Introductie over mijn afstuderen (niet volledig opgenomen) Maja: Dat heb ik toen bekeken, dat DNA heb ik toen uitgewerkt, gekeken wat er belangrijk is voor Zeeland, wat past er nou het beste bij Zeeland, uhm. Toen kwam ik tot een lijst met wat criteria waaraan een product dan moest voldoen. Wat je bijvoorbeeld zou moeten kunnen zien in Zeeland. Fruitbomen kun je zien in Zeeland, weilanden kun je zien in Zeeland, dus dat kun je ook vrij breed trekken eigenlijk. Toen heb ik verder nog gekeken welke er eigenlijk weinig gebruikt worden in de horeca. Corine: Hoi, ik heb je eerder gezien. Maja: ja. Dus ja toen ben ik gaan kijken, wat gebruiken ze nu weinig maar wordt wel veel geteeld in Zeeland of is er wel behoorlijk wat. Nou toen kwam ik tot een lijst met producten, daar zijn we dus ongeveer nu. De lijst producten met uh, ja die dus interessant zijn om te onderzoeken voor het gebruik in de horeca en dan gaat het om bereidingswijzen, ook het verhaal achter het product, waarom is het product zo bijzonder. Uhm, ja wat kun je er allemaal mee, zou je er bijvoorbeeld ook een evenement om heen kunnen organiseren of is het mogelijk om uhm.. bijvoorbeeld een excursie naar het bedrijf toe te doen waar het wordt geproduceerd of verwerkt. En toen zijn er dus 10 producten uit gekomen, waaronder het lamsvlees. Een paar andere producten zijn bijvoorbeeld de kruisbessen, uhm de bruine bonen, de paling die hier eigenlijk vrij weinig wordt gebruikt Zeeuws Vlaanderen wel heel veel. Cor: ja. Maja: dus dat zijn zo’n beetje de producten waar ik nu verder onderzoek naar doe en dus ga kijken naar de producent van, wat is het verhaal er achter en waarom is het product zo belangrijk. Dus ja ik zou van u graag willen weten wat er zo bijzonder is aan het Noordbevelam. Cor: Aan het Noordbevelam? In eerste plaats is het een, een lam dat op Noord-Beveland geboren is, opgegroeid is, dus en daarna ook geslacht wordt op Noord-Beveland. Dus het is eigenlijk niet van het voormalige eiland af geweest. Dus het is eigenlijk geografisch gebonden. Dus heel de keten van oerproducenten tot aan consument. Maja: die vindt hier plaats? Cor: Vindt plaats hier. Maja: oké, maar is het van oudsher dat die lammen hier voorkomen? Cor: nou, eigenlijk ga je terug naar het vroegste begin hier op Noord-Beveland. Het ontstaan van het eiland. Het eerste wat er kwam was een schapenhouder met een kudde. Maja: oké, Dus het zijn nog steeds afstammelingen van? Cor: Ja, dat, nee de rassen zijn natuurlijk veranderd in de loop van de jaren. Uhm, want het Noordbevelam is in feite een kruising tussen het Swifter Schaap en de Texelaar. En uhm, ze worden dus op Oosterstein gefokt bij Guus de Regt. En die zoekt de, die selecteert. Die is niet alleen een fokker maar ook een handelaar. En uit zijn fokmateriaal haalt hij dus de beste lammers uit en die houdt hij dus voor het Noordbevelam. En dat zijn dus dikwijls de schapen die wat meer naar de texelaar neigen. Omdat die dus vollere billen en een betere rug, korte gedrongen schaapjes. Affijn, we kunnen het straks zien want ik heb er een paar hangen. Maja: haha. Waarom is Noord-Beveland eigenlijk nou zo geschikt voor die lammen? Cor: Nou ten eerste begrazing aan de zeedijken. Dus in feite. Corine: Pre sale Cor: ja uh, het pre sale verhaal hè, de zilte wind, laten we het zo zeggen in combinatie met de aanwezigheid van de zee. Maar op die dijken moet er ook begraasd worden. Het is een stukje onderhoudt en ze hebben dus van nature hun weilanden aangeboden gekregen. En de lammeren die we dus slachten zijn tot ongeveer 4 maanden. Die zijn ongeveer 4 maanden oud. Kort na de geboorte als ze dus ook een beetje. Blijven ze zo lang mogelijk buiten in de wei. En de laatste maand gaan ze bij Guus op stal, hey, die hij dus geselecteerd heeft en krijgen ze nog, ja dan groeien ze wat, afmesten zoals ze dat noemen. 125
Maja: ja. Cor: Dan wordt het dus uiteindelijk het product zoals wij het willen hebben. Maja: en wat is de smaak, is die ook echt onderscheidend met bijvoorbeeld het Schouwse lam? Cor: Ja of dat nou echt onderscheidend zal wezen dat is altijd een beleving Maja: ja. Maar het Noordbevelam is hier wel echt. Cor: het is, we doen het nu misschien een jaar of 10 en het is inmiddels toch uitgegroeid tot een begrip. Maja: ja, en is dat dan ook echt alleen op Noordbeveland of ook er buiten? Cor: nee dat is een pure Noord-Bevelandse aangelegenheid. Maja: wordt het hier ook veel gebruikt in de restaurants? Cor: ja, ik denk een vijftal restaurants zeker? Corine: ja. Cor: dan hebben we de graaf van buren, korenbeurs..uhm.. Corine: De kroon, De Patrijs en De Rozentuin. Cor: en De Rozentuin. Ja. Maja: en jullie zijn de enige die dat hier doen? Cor: ja. Maja: dus eigenlijk is het een soort.. wel een beetje een besloten… Cor: uh, nou ja besloten, in zoverre dat, als je een product als dit kan je alleen maar voortbrengen als je fokker als slachterij dicht bij elkaar hebt. En wij zijn nog in de gelukkige omstandigheid dat we zelf mogen slachten. Dat er dus nog een nigever op het pand. Wij voldoen dus aan de regels. Dat is bijna niet te doen. Maja: ja. Cor: maar gelukkig omdat we het dus nog doen, kunnen we dit aan de consument aanbieden en de laatste jaren is er dus echt een trend. Ja, de traceerbaarheid van het vlees speelt daar ook een rol bij. Maja: ja. Cor: Het verhaal van zowel de boer als van mij is heel kort. De lijnen zijn heel kort. Ik kan precies zeggen, daar komt hij vandaan. Dat is hier in feite ook met mijn rundvlees. Dat komt hier ook van het dorp. Van één leverancier. Zo van de boer, hup, hij brengt hem hier zo levend en wij slachten. Maja: ja. Is het bijvoorbeeld ook mogelijk om bijvoorbeeld waar de lammen lopen om daar te gaan kijken. Cor: ja hoor. Maja: is dat open voor bezoekers? Cor en Corine: uhm nou, ja. Zijn spul voorbij, Hij heeft een bezoekerscentrum. Maja: ja. Corine: dat is op zich wel heel leuk. Maja: ja inderdaad, dus het is wel echt voor de toeristen ook open en uh.. Cor/Corine: Ja, dat moet gewoon even afgesproken worden met Guus. Welk uur dat hij open is, ik weet niet of hij van ’s ochtends 9 tot ’s avonds 5 open is. Maar hij heeft er dus wel een centrumpje van gemaakt met de informatie. Maja: ja. Corine: en dan zit je dus aan de zeedijk aan de schorre, je gaat bij hem de zeedijk over en dan kom je op de schorren. Maja: en krijgen die lammen ook nog speciale voeding daarnaast? Cor: gewoon aan de dijk. Het gras daar moeten ze het mee doen, en komen ze dan dus die laatste maand binnen ja dan worden ze bijgevoerd. Maja: dan worden ze bijgevoerd, en voor de rest op het gras helemaal niet? Cor: nee. Corine: zeekraal en lamsoren. Maja: haha, ja dat eten ze echt? Cor: ze eten wel bij hun moeder hè. 126
Maja: dat groeit daar ook? Corine: Ja op die schorren groeit dat wel. Maja: ja oké. Corine: Maar dat wordt niet in grote mate gegeten. Cor: kijk, dat was één van de eerste foldertjes die we laten maken hebben. Maja: en doen jullie hier ook iets rondom organiseren? Hebben jullie bijvoorbeeld ook een evenement waarop.. Cor: uh, zozeer een evenement niet. 18 april is het wel dag van de slager. En dan daar doen we dus aan mee. En uh, nou ja, goed. Corine: daar wordt ook vanuit onze slagersbond veel aandacht aan besteed. Dan kun je bijvoorbeeld ook zeggen nou uh, dan benen we een lam uit. Het ligt ook een klein beetje precair. Mensen vinden het wel leuk als je een varken uit beent maar lam ziet men liever als lammetje of in stukjes. Cor: heeft een hoge aaibaarheidsfactor. Corine: dat tussenstuk ligt altijd wat moeilijk. Maja: ja. Corine: maar dat is wel de lol ervan, om dat op die manier te promoten. En we worden dus wel eens gevraagd door de gemeente of we mee willen doen aan nieuwjaarsrecepties en dat soort dingen. En dan doen we ook meestal een proeverij van lamsvlees. Of op braderies of barbecue’s. Cor: nou hier staat dus nog op Swifter fokkerij maar inmiddels is dat dus.. Maja: een kruising, ja. Cor: een mix van Swifter en uh Texelaar. Maja: ok. Corine: Maar wij zien dus wel enorm verschil tussen de Nieuw-Zeelandse schapen die natuurlijk hier in Nederland heel veel verkocht worden en ons eigen geslacht lamsvlees. Maja: omdat de smaak anders is? Corine/Cor: en de structuur en hoe het eruit ziet. Cor: dat zal je zometeen aan het vlees zien. Het heeft een andere kleur. Het heeft een hele mooie kleur. Corine: het is eigenlijk, Kenners zeggen het is niet te vergelijken. Cor: en het heeft een hoge voedingswaarde. Het is een spiereiwit, gehalte is bijzonder hoog in lamsvlees. En lamsvlees is ook een mineraal rijk vlees. Maja: ja, maar is het vlees hier vandaan, ’t Noordbevelam dan ook gezonder? Cor/Corine: dat, dat uh, ja is niet onderzocht. Maar dat zal aan de bodem liggen. Dat zal best goed kunnen. Maja: ja. Cor: Als je natuurlijk ergens op een berg loopt. Ik kan me voorstellen dat een heide schaap heel wat minder levert dan een schaap wat hier opgegroeid is. Corine: wat zei je nou geit of heide? Cor: een schaap wat op.. een heide schaap zoals je dat in Drenthe hebt op die magere zandgronden. Dat zal heel anders van structuur en smaak wezen dan een schaap, een lam, een schaap niet, een lam dat hier opgegroeid is. Op de hei heb je altijd bescherming. Hier ga maar kijken aan de dijk, je zou er lopen met windkracht zoveel. Eh ja. Maja: ja, dus ze zijn eigenlijk sterker ook van.. Cor: daarom zijn ze gespierder. Maja: ja omdat ze sterker zijn ook door de omstandigheden. Cor: ja. Maja: omdat ze het moeilijker hebben eigenlijk wordt het geslacht sterker. Cor: ja. Maja: krijgen ze ook meer lammen dan bijvoorbeeld? Cor: uhh, gemiddeld deze uh nee 1 a 2. Texelaar is niet gekend om zijn Corine: makkelijk lammen. 127
Maja: en hoe groot is nou de populatie in zijn algemeen? Corine: ja wat waren er nu? Hij is een van de grootste van Nederland. Cor: ja hij is een van de grootste van Nederland. Ja uh. Hij heeft er wel duizenden. Corine: hij heeft er veel meer nog gehad, hij heeft het een beetje ingeperkt. Nee, ik geloof dat hij een van de 2 grootste van Nederland is. Maja: en hoeveel worden er daarvan geslacht? Cor: bijna allemaal, allemaal kan ik wel zeggen. Alleen hij houdt natuurlijk de. Het goede fokmateriaal houdt hij achter. En voor de rest hij levert ook ontzettend veel naar Amsterdam slachthuis, Frankrijk. Maja: oké dus ze worden niet allemaal hier geslacht? Cor: Nee dat zou niet kunnen? Corine: Dat zouden wij niet aankunnen. Maja: Ja goed omdat het natuurlijk hier opgegroeid is en je zegt dat dat de kracht is van het.. Cor: ja die pakken we er dus uit en die verwerken we dus hier in het bedrijf. Maar er zit bij mij een begrenzing aan. Ik kan niet.. ik heb ook niet de wens om te zeggen van Corine: ik ga nu eens 1000 schapen slachten. Maar zo is het ook niet opgezet. Het is opgezet voor op het eiland. Het is een opzet tussen de horeca, Guus en ons. Dus echt om het kleinschalig maar wel over het hele eiland te laten verspreiden. En dat is eigenlijk heel erg leuk gelukt. Cor: van een bevolking die eigenlijk niets van lamsvlees wil weten. Maja: ja. Wordt het hier in de winkel dan ook veel verkocht? Cor: ja, dat duurt een poosje maar op een gegeven moment gaat dat lopen. En uh, 20 jaar geleden was je blij als je verkocht een lamsboutje en een stukje lamsrug verkocht. Nu over een heel jaar genomen slacht ik er rond de 100. Maja: rond de 100 op een jaar. Cor: ja. Corine: en in vergelijking we hebben een collega in Middelburg en die wil dan ook wel eens graag een lam hebben. En die verkoopt er 2 op een heel jaar. Maja: haha oké. Ja. Corine: gewoon omdat de mensen daar het niet kennen. Maja: wat hebben jullie er dan aan gedaan om dat hier bekend te maken of in de markt te zetten eigenlijk? Want.. Corine: je was er al mee bezig Cor: ja. Corine: we waren al bezig om het lamsvlees, dat liep al best leuk. Maar toen we dit samen met de horeca gaan doen zijn. Hebben we toen ook wel wat reclame gemaakt hebben en de horeca het ook leuk vond om het op de kaart te zetten. Ja, toen is het.. Cor: En het verhaal slaat aan hè. Dat je dus echt duidelijk kunt zeggen daar komen ze vandaan, hier worden ze geslacht, daar kun je ze eten. Corine: dit wordt er gevoerd, dit wordt niet gespoten, zo wordt het beest behandeld. Cor: en ja en de vleeskwaliteit. Want Corine: ja het verkoopt zichzelf. Dat is gewoon zo als je zo’n lamsbout in de toonbank ziet liggen. Dat verkoopt zichzelf. Als we hier een Belg, we hebben heel veel Belgische klanten. Dat is aha en we pakken hem in. Maja: ja. Cor: 2 of 3 jaar geleden hebben we in een Belgisch blad gestaan, de knak. Ik weet niet of je dat kent. Dat is een soort, ja. Corine: de Elzevier Cor: ja de Elzevier van België zal ik maar zeggen. Nou ja zijn nog steeds Belgen die komen. Die gaan een rondje rijden, en dan gaan ze eens over Yerseke en ze komen over Kortgene en ze nemen lamsvlees mee. Maja: want dat hebben ze gelezen? Cor: ja. 128
Maja: oh oké. En wat kun je er nou allemaal mee? Want ja goed de horeca die heeft het op de kaart. Cor: nou uh. Ja. Uhm. Corine: je kunt het van top tot teen opsnijden. Helemaal. Alles lukt er van Cor: ja. Dus van de rug kun je de koteletten maken. Van de bout ja lamsbout. Van de schouder maak je stoofvlees en van de nek ook. Nou en dan heb je dus nog de buik die gaat in het gehakt. Dus wat maken we er dan van. Uh. Lamsshoarma, uh, lamswortjes. Uh, lamsburgers, niet te vergeten. Corine: Lamsquiche. Cor: ja dat is een heel typisch Zeeuws product, dat is een uh, quiche lorene met lamsvlees, met Noordbevelam en lamsoren. Maja: ok. Cor: dus geen oren maar.. Maja: dat snap ik. Cor: en dat is in de zomer, zijn dat hardlopers. Maja: ja. Cor: want dat, dat ja de specialiteiten hè. Maja: en dat maak je hier dus ook zelf? Cor: ja. Ik ben nu in december begonnen met uh. Lamsdroge worst. En dat slaat ook goed aan. En daar verwacht ik van de zomer wel behoorlijk wat van te verkopen. Maja: lamsdroge worst? Cor: ja. Maja: en hoe kom je er nou bij om zoiets te maken? Cor: nou ja dat.. Corine: nou gewoon omdat je na gaat denken Cor: wat kan, wat zou ik er eens van kunnen maken? Corine: je moet het helemaal vermarkten. Zo’n beestje slacht je en dat moet volledig tot zijn recht komen. En de uh edele delen dat gaat natuurlijk in de toonbank makkelijk en in de horeca want de horeca wil natuurlijk ook graag.. Maja: een lamsboutje Cor: ja, de makkelijke stukken. Corine: ja, maar je hebt natuurlijk ook altijd dingen die waarvan je zegt ja dat zijn wat minder courante stukken en uh ja goed. Die lopen momenteel net zo hard als, bijna harder dan de courante zegmaar. Maja: ja. Corine: gewoon omdat je leuke producten er van maakt. Lamsburgers maken we met verse kruiden en dat slaat enorm aan. Dat is eigenlijk zegmaar dan een luxe hamburger. En zo krijg je mensen die denken dat ze niet van lamsvlees houden, krijg je aan het lamsvlees. Gewoon door het eerst als gehakt. Gekruid gehakt te beginnen te eten. Mja, dat vind ik toch wel lekker. Maja: en wat doe je dan met het gehakt? Kan je dat gewoon als gehaktballen.. Corine: nee gewoon als soort hamburger of tartaar op die manier in een bakje. Maja: maar je kunt het ook ergens door doen? Cor: ja hoor, je kunt er ook gewoon gehakt van draaien, gewoon los lamsgehakt. Als mensen komen dan draaien we even een paar ons. Corine: je merkt dat er een hele generatie nu omgaat met lamsvlees. Maar 20 jaar geleden nog niet eens. Oudere mensen aten t niet want die hebben allemaal nog een trauma uit de oorlog dat ze schaap moesten eten. Maja: haha Cor: ja er zit natuurlijk een wezenlijk verschil in, een schaap van een jaar smaakt heel anders dan een lam. Maja: ja. Cor: de smaak wordt sterker, en dat heb je met lamsvlees heb je dat niet. Maja: en de schapen zelf worden eigenlijk nooit geslacht? 129
Cor: nee bij mij niet. Ik heb er geen vraag naar. Maja: nee. Cor: ik heb puur vraag naar lamsvlees. Maja: ja. En zijn er nou bepaalde dingen waarvan je zegt goh dat is nou echt leuk in de horeca? Dat zou je eigenlijk meer moeten gebruiken of meer moeten promoten? Corine: het leuke is dat alle horeca, die doet wat anders. We hebben horeca gehad die nam de lamsschenkeltjes allemaal af. Cor: hebben we nog van die boekjes liggen? Corine: uh, dan de graaf van buren zit altijd op lamsbout. En die heeft weer klanten die speciaal bellen van heb je lam want dan komen we, dus die schakel is ook heel klein. Voor De Kroon maak ik altijd pakketjes, die heeft een soort mixed grill er van gemaakt met een worstje en een hamburgertje en dan maakt hij een spiesje van lamsbout en een half koteletje. De patrijs die doet weer een ander mixed grilletje, een beetje een kleinere uitvoering. En de rozentuin die maakt ook stoofpotten. Die is meer van het stoof… dus uh, het grappige is dat het lamsvlees hier wel overal op de kaart staat maar niemand voert het op dezelfde uh. Wijze. Het is niet zo dat we allemaal koteletten leveren. Maja: nee iedereen doet wat anders. Corine: ja en dat vind ik eigenlijk heel erg leuk. En voor ons natuurlijk makkelijk want als iedereen alleen maar koteletten wil dan hebben we natuurlijk altijd lammers in de kast hangen zonder koteletten en de rest blijft hangen. Dat is totaal niet. Maja: nee, maar jullie staan ook niet open om het bijvoorbeeld naar andere restaurants ook daar op de kaart te zetten? Of is dat eigenlijk.. Corine: hier op het eiland bedoel je? Maja: ja maar bijvoorbeeld ook, ik noem maar wat, in Middelburg? Corine: ja hebben we gehad. Want dat was een kok van hier. Maar dat bloeit dan toch dood. Hier vind men, dat is ook een soort beleving he. Je leest op de kaart, je bent op Noord-Beveland op vakantie. He Noordbevelam, oh dat komt hier vandaan, dat ga ik eens proberen. Als je in Middelburg zit dan is het oh ja Noordbevelam, oh dat is een ander eiland. Dat is al een mindere beleving dan als je hier gewoon tussen zit. Mensen zijn er eens langsgefietst die hebben dat gezien. Sorry hoor mag ik heel eventjes? Maja: jahoor dat moet gewoon doorgaan he. Corine: ja dat zal je dan zien dat je net allebei weg bent. Cor: Wou je er eens eentje zien? Maja: uh ja dat is goed. Cor: ja? Even kijken, even eentje pakken hoor. Kijk je kan aan de kleur zien, licht van kleur. Het is heel jong vlees en niet vet. Maja: ja. Cor: dat is eigenlijk het kenmerk van dit lam. En de rug kijk, die is niet scherp he, die is mooi rond. Vlees, allemaal vlees. Maja: en hoeveel slacht je er dan in een week? Cor: ik heb er nu maandag 3 geslacht. Maja: je hebt er nu 3. Cor: ja. Maja: en is dat ook echt, uh is het een seizoensproduct, merk je dat uh.. Cor: uh ja, zometeen met de Pasen slacht ik er misschien wel 8. Maja: ja dan is het echt..dat is op zijn top eigenlijk of niet? Cor: ja nou, de echte top is bij ons juni en september. En dat heeft te maken met het toerisme. En dan vraag je je misschien af waarom juli niet? dan heb je hier de bouwvak vakantie maar dan heb je weer een ander publiek dan het publiek dat je voor de grote drukte hebt en na de grote drukte. Maja: ja. 130
Cor: dan heb je een wat uh ja exclusiever publiek. Maja: ja. Cor: want lamsvlees dat is natuurlijk toch een duurder stukje vlees. Maja: ja. Cor: het is luxer. Maja: en merk je dan ook echt dat er ook mensen zijn die dat echt niet. Cor: er zijn er ook die willen het echt niet, die zeggen uit principe eet ik geen lamsvlees. Ja, goed. Maja: omdat het een lam is? Cor: ja, omdat ze dan de gedachte hebben van.. Maja: ja. Ja. Ok. Cor: maar dat heb je ook met kalfsvlees. Maja: ja, ik snap wel dat een lammetje natuurlijk uh.. Cor: ja, maar het zijn niet zulke lammetjes he. Het zijn al.. Maja: het zijn al bijna schapen? Cor: ja nou, kijk dit beest dat weegt nu hier 18 kg, dan heeft het in leven zeker een 35 kg gewogen. Ja dan heb je het niet meer over een.. Maja: dan is het gewoon bijna een schaap. Cor: het dartellen is er af hoor. Maja: ja inderdaad. Nou goed ze zijn dan rond de 4 maanden toch als je ze slacht? Cor: ja. Maja: nee we hebben inderdaad vroeger ook altijd schapen gehad, ook lammetjes. Super leuk natuurlijk als je ze het flesje mag geven. Cor: ah ja nou kijk dat is het. Nou maar als je bijvoorbeeld bij een schaapskooi gaat kijken, met die open dagen dan heb je dat. Maja: die lieve kleine lammetjes. Cor: kijk. Maja: ja. Cor: en dat blijft hangen he. Maja: ja, inderdaad. Nou heb ik zelf geen problemen met lamsvlees. Maar. Cor: nee, ja ik ook niet. Zal ik er een uitsnijden voor je? Als je eens wil zien wat er af komt? Vind je dat leuk? Maja: ja als je daar tijd voor hebt? Cor: jahoor ik moet er toch. Ze zijn maandag geslacht, en ze moeten altijd een paar dagen uithangen he. Het vlees moet zoals ze dat noemen besterven als het ware. De structuur, de celstructuur moet kapot gaan om mals vlees te krijgen. Maja: ja. Cor: nou als je dat dus een dag of 3 laat hangen en dan uitsnijden, dus morgen komt dat in de winkel. Maja: morgen ligt dit in de winkel? Cor: ja. Misschien vanmiddag al maar in ieder geval, morgen ga ik vraag krijgen. Dan gaan de klanten.. En kijk dit nummertje zit er dus op voor dat je gaat slachten. Dat is de slachtvolgorde, aangegeven voor de keuringsdienst. Weet je wat ook zo belangrijk is? Dat bij het zelf slachten dat de reistijd van zo’n lam van de boerderij naar hier, is misschien 5 minuten. Maandag ochtend worden ze gebracht om half 8, om 8 uur komt er een keurmeester, die komt kijken of ze leven en optisch gezond zijn. Dan krijg je een slachtvergunning. Dus die reistijd is heel beperkt. Je hebt een beest wat optimaal uitgerust is. En dat komt dus ten goede aan de kwaliteit en aan het verbloeden, dus.. Maja: dat merk je echt? Cor: juist. Maja: dat het gewoon zo kort.. Cor: ja, geen stress. Ook als je industrieel slacht, lijkt altijd heel leuk maar het beste is gewoon net zoals wij slachten. Bezoedeling komt niet voor, omdat je het zelf doet. 131
Je bent, ja, eigenlijk min of meer trots op je product dus je zorgt ook dat je het zo zuiver mogelijk slacht. Maja: ja. Cor: geen, ja, niet vlug vlug, secuur slachten. Maja: je,neemt er echt de tijd voor om het.. Cor: we slachter hier niet in het aangenomen. We slachten per keer één rund en zegmaar 3 of 4 lammen per keer. En ja goed daar ben je een ochtendje mee bezig maar als je het dan heel netjes doet dan komt dat terug ten goede van je product. Maja: en je slacht één keer in de week of vaker? Cor: ja meestal maandags. Maja: ok. Cor: ja. Maja: en waarom dan op de maandag? Cor: nou ja de verkoop piek ligt bij ons op donderdag, vrijdag, zaterdag Maja: oké Cor: dus als je dan maandags slacht dan.. Maja: heb je donderdags vers vlees. Cor: kijk. Maja: ja, haha. Nee, ik snap het. Cor: dat is heel ouderwets gedacht hoor maar uhm 9 van de 10 slagers die slacht dus niet meer zelf en die bestellen het dus gewoon bij groothandels. Ja dan schakel je dat proces uit. Dat is allemaal al achter de rug zelfs het uitbenen wordt uitbesteed. Maja: ja. Ja. Cor: Maar ja, ik ben misschien ouderwets, maar dit is nog een traditionele werkwijze. En als je dan zelf slacht dan, ja ik vind het beter. Maja: je houdt er dan ook meer vlees aan over of niet? Cor: wablief? Maja: Je houdt er dan ook meer vlees aan over? Cor: uh nee, niet meer maar beter. Maja: beter. Cor: een mooier product. Netter geslacht. Maja: ja. Cor: beter uitgerust. Dat is met het rundvlees ook. De runderen komen hier 300 meter vandaan. Maja: ja. Cor: bij mijn vader vroeger kwamen ze lopend. Ja, dat kan nu niet meer want er staat nu veel. Maar die brachten ze gewoon te voet. Maja: dat mag nu ook niet meer zeker? Cor: Nou dat mag wel maar, ja, er staan nu zoveel auto’s overal in de straat daar moet je niet over denken als daar een stier op klapt. Dan uh. Maar dat weet ik toen ik begon was dat heel normaal. En kon dat ook. Maja: ja. Cor: nu kan dat niet meer. Het verkeer is ook vele malen drukker geworden. Maja: maar dit is eigenlijk, dit zou je dus ook op zo een slachterij dag, dan doe je dit dus eigenlijk ook voor het publiek? Cor: ja. Ja. Dan doe je een demonstratie of uh je maakt worst van het een of andere zodat je kunt laten zien. Kijk dit zijn de schouders. Nou dan zie je, ze vallen niet in he. Normaal dan gaat dat meestal zo, maar dit ligt er al meer bovenop. Maja: ja. Cor: en ja, een schitterende kwaliteit van vlees en geen vet. Maja: nee. 132
Cor: heb je het al eens gezien? Het uitsnijden van een Lam of niet? Maja: nee, nee. Ik heb wel vroeger heb ik wel eens stieren geslacht zien worden, want zelf hebben we stieren. Cor: Wat voor stieren? Maja: rood bont stieren. Cor: rood bont, oh ja. Maja: wat voor ras het precies is dat zal je niet aan mij moeten vragen want daar ben ik niet helemaal in thuis. Cor: en waar staat jullie bedrijf? Maja: mijn ouders wonen op Tholen. Cor: op Tholen. Ja juist. Zo. Dit is de borst. Kijk en dit zijn de koteletten. Maja: ja. Corine: je bent precies op tijd hoor. De post komt net. Maja: ja, dat is wel leuk, daar ga ik zo even een foto van maken als je dat goed vindt. Corine: ja, zeker. Dan moet ik hem ergens op een deur hangen ofzo. Cor: kijk en dat zijn de bouten. Uhm eens kijken wat kan ik nog laten zien. Ik zal dat boutje even klaarmaken voor de winkel. Dan zie je wellicht ook nog iets van de vleeskleur. Het vlees is dus ook nog niet slap he. Maja: nee, het is heel stevig. Cor: dat krijg je dus die laatste maand met het afmesten. Dat je dus die stevigheid in het vlees krijgt. Maja: en dan krijgen ze bix? Cor: uh ja, dat vermoed ik wel, dat weet ik niet precies, dat zal je bij Guus moeten vragen. Maar daar mag je gerust naar toe hoor als je een afspraak maakt want dat is geen enkel probleem. Ik weet niet of je.. Moet ik zijn nummer geven? Maja: uh ja, als je dat straks even geeft dan kan ik daar wellicht ook nog even een afspraak mee maken. Cor: ja. Maja: krijgen jullie nou vaak vragen eigenlijk hoe het wordt geslacht? Cor: nee. Uh. Maja: of willen mensen dat eigenlijk liever helemaal niet weten? Cor: jahoor, ja, ja. Dat staat bij ons ook in de winkel, lekker vlees van eigen slacht. Maja: ja. Cor: nou dat is dikwijls al genoeg om, om dan de consument te overtuigen dat je geen massa product verkoopt. Maja: nee. Cor: maar als ze er naar vragen dan krijgen ze gewoon eerlijk antwoord. Want ik schaam me eigen er niet voor hoor. Maja: nee, dat snap ik. Maar ik ben ook wel geïnteresseerd in de achtergrond van hoe de toerist er dan eigenlijk op reageert. Cor: nou die reageert er heel…we hebben aan het einde van het seizoen vaak mensen die een voorraadje mee komen nemen, als de camping gaat sluiten in oktober, dan uh ja dan nemen ze nog een pakket vlees mee, want dit kunnen we thuis niet kopen. Maja: nee. Cor: dus dat zegt genoeg. Maja: en kun je het ook goed invriezen? Cor: ja. Maja: en hoe lang kun je het dan bewaren? Cor: uhm voor mensen uit Amsterdam maak ik ieder jaar een stuk of 3 lammen klaar en dan doe ik het vacuum en dan kunnen ze het zo in de vriezer leggen. Dan blijft het wel 7 maanden goed in de vriezer. Maja: oké, ja. 133
Cor: als je het maar vacuumeert want dan krijg je geen uitdroging. Doe je het in plastic zakjes dan krijg je uitdroging, dan zie je dikwijls ook een soort bruin verkleuring. Als je het dan vacumeert is er niets aan de hand. Cor: wanneer moet je verslag af wezen? Maja: in juni moet het klaar zijn. En dan hoop ik.. ik ben nu de komende weken eigenlijk bij verschillende producenten ga ik dus langs om het verhaal er achter een beetje te horen en ook de interesse van toeristen in het product en wat gebeurd er nu eigenlijk dus mee. Ik vind dit bijvoorbeeld ook een heel leuk product, zeker ook voor Noord-Beveland maar ik ben dan ook wel benieuwd als je het bijvoorbeeld in Middelburg ergens op een kaart zou zetten of dat dan ook.. Cor: ik denk dat dit een product is dat heel streekgebonden is. Omdat het klein van opzet is. Uhm de toerist hier, die hier dus komt, zowel op de gewone camping als op de camping bij de boer, want daar maken we ook behoorlijk wat uh.. daar is het een bekend product bij. Maja: ja en op de schaapskooi zelf, is daar bijvoorbeeld ook lamsvlees te proeven. Cor: uh desgewenst dat doe ik wel eens. Hij zit ook in een groep van, hoe zal ik dat zeggen, schapenfokkers zal ik maar zeggen, landelijk. En die komen dan ook wel eens bedrijfsbezoeken doen bij hem en dan zorgt hij dus dat hij, ja. Dan zorgt hij voor een proeverij. Maja: ja, maar ze hebben dus niet een kaart waar dat vast op staat eigenlijk? Cor: nee, je zou er nog een stapje bovenop kunnen gooien. Maja: ja, nou dat zijn wel dingen die ik wel vanuit de toeristische achtergrond interessant zijn, van goh wat zijn er nog meer voor opties. Cor: geef je daar ook aanbevelingen voor dan? Maja: ja. Cor: ja, juist. Kijk zo komt dat dus in de toonbank te leggen. Dit is de schenkel die kun je ook nog, ik weet niet of je dat wel eens gegeten hebt, gestoofde lamsschenkel? Heerlijk Maja: nee. Cor: heel zacht vlees. Kijk maar je ziet dus, de kleur ej, kijk dit, dit is heel bepalend. De structuur is heel fijn. Nu een beetje oppoetsen en dan kan hij zo de toonbank in. En dan het kaartje met het logootje erbij: Noordbevelam. En dan stempel, kijk dit betekend dus 9471 is mijn nummer. Maja: ja dus dat betekend dat het gewoon hier geslacht is? Cor: ja. Nou schouderstoofvlees, de koteletten dat zegt zichzelf. En dit gaat meestal door het gehakt of door de worst. In de zomer hebben we een merquize dat is een soort barbecue worstje, Maja: ja? Cor: dat vliegt weg. Dat is gewoon gehakt, je doet er merquize kruiden door, je stopt het in een schapensnaar. Dit zijn dus de schapendarmen. Maja: oké. En daar doe je het dan in? Cor: ja. Een sausijs gaat in een varkensdarm en voor de lamsworst heb ik dus deze. Maja: dan doe je het dus ook echt in een schapendarm. Cor: daar doe ik ook de gedroogde worst in stoppen. Maja: oké, ja. Cor: volgende week moet ik het maken dus je bent eigenlijk net een week te vroeg anders had je het zo kunnen proeven maar anders dan als je in de buurt bent dan krijg je er een paar mee he, dan kun je het eens proberen. Maja: ja nou goed die worst is sowieso ook interessant voor de week van de smaak. Dat hebben jullie denk ik wel gehoord, het thema is worst. Cor: ja. Maja: en uh de vorige keer hadden we het er ook over dat er hier misschien ook workshops wel of niet georganiseerd zouden worden Cor: ja dat is met corine besproken denk ik? Maja: ja. Nou goed als je dat natuurlijk met lamsworst doet dan heb je ook wel iets heel erg unieks. 134
Cor: ja. Maja: want dat past ook wel heel erg binnen de pilars van de week van de smaak. En dat is dan ook eigenlijk een beetje de innovatie die centraal staat, nou dan zou zoiets zou echt super wezen. Cor: ja, dat ben ik ook van plan om te doen. Het is in ieder geval, ik heb het nu, ja nu heb je er natuurlijk weinig vraag naar maar tegen de Pasen heb ik volop. Maja: ja. Cor: we hebben met, rond de kerst hebben we proef gedraaid zal ik maar zeggen en dat liep als een trein. Maja: ja en dat wordt dan ook gewoon bij de borrel geserveerd? Cor: ja, het is gewoon een cervelaat worstje, in dus ja, in een schapendarm. Maja: in een schapendarm..ja. Cor: dus ik weet niet wanneer je in de buurt bent? Maja: ik durf het niet te zeggen. Als ik eens een keer een beetje in de buurt ben dan kom ik zeker langs. Cor: ja dat is goed, prima. Maja: ja, nee dat is hartstikke leuk. Ik weet niet of je dat nummer nog even voor me hebt? Cor: uh van Guus? Ja. Uhm even kijken hoor. Dit is zijn 06 nummer dan krijg je hem meestal zo. 0613734756. Dat is Guus de Regt. Maja: ja, dat is super. Het zou ook leuk wezen als ik daar nog eens een keer langs zou kunnen gaan. Cor/Corine: nee Guus die is niet zo moeilijk hoor. En anders Marjet wel als die thuis is. Ah ja dat kan ook. Corine: Dat is ook gewoon een twee mans zaak zal ik maar zeggen. Korte lijnen, dat is het makkelijkst. Maja: ja, ja. Precies. Maar je zei net nog van in Middelburg dat ging niet? Corine: nou die hebben dat een poosje op de kaart gehad, maar dan wisselt de kaart en dan is dat weer over. Die heeft toch minder verbondenheid met dat Noordbevelam als dat het hier zo in de horeca is. Horeca hier heeft dat samen opgenomen, die hebben we ook een keer uitgenodigd, toen hebben we een proeverij georganiseerd. Toen een lam uitgesneden en al die mensen van de horeca zijn toen hier geweest dus, ze hebben het allemaal gezien en daar is toen een deel van blijven hangen die toen zei van daar gaan wij mee aan de slag. Een ander deel niet, want er zijn ook mensen die willen alleen kotelletjes hebben en uh wij zitten natuurlijk aan een maximum qua slachten. We slachten hele lammetjes en niet alleen de koteletten. Dus het moet in samenspraak. Je kunt niet zeggen nu hebben we nog een grote klant erbij die 1000 koteletten in de week wil hebben want dat kan je niet verzorgen. Maja: nee. Corine: dat houdt het ook een beetje exclusief. Maja: ja, maar jullie willen het ook graag eigenlijk op Noord-Beveland houden? Of jullie staan er wel een beetje voor open om dat ook.. Corine: nou iedere klant is welkom, maar het is natuurlijk als er hier Belgen komen en die nemen een half lam mee, maar dat is gewoon particulier. Maar uh. Je zit aan een maximum. Maja: ja. Corine: je kunt niet onbeperkt. Cor: het is ook een beetje de charme van Noord-Beveland, niet te groot. Corine: ja dit past eigenlijk gewoon, dit is een beetje samensmelting van, van dus en de producent en de verwerker en de horeca. Dat het zo bij elkaar valt en ja goed wij hebben dan ook heel veel klanten. Maar om nou heel veel buiten het eiland te promoten om te zeggen daar moeten we klandizie vandaan halen… Iedereen die komt is welkom. Maja: ja. Corine: die weiger je niet maar je gaat niet echt lobbyen buiten het eiland.
135
Maja: nee precies, want ik ga natuurlijk mijn scriptie schrijven straks. Daar zal het lamsvlees, maakt daar dus deel van uit als 1 van de producten die heel goed bij Zeeland passen en eigenlijk weinig gebruikt wordt nog in de horeca. Er wordt gewoon relatief weinig gebruik van gemaakt. Corine: ja. Maja: Daar zal natuurlijk ook een advies uit komen van goh wat kun je er allemaal mee, nou ik vind het bijvoorbeeld heel leuk dat je bijvoorbeeld een mixed grill kan maken van lamsvlees. Corine: ik wou net zeggen, misschien vind je het ook nog wel leuk om eens bij de kroon te vragen. Die zijn heel consequent daarin, ze hebben het altijd op voorraad. Daar kan je het altijd eten. Maja: ja. Corine: graaf van buren ook maar die is wat beperkter en die wisselt meer met zijn kaart. Bij de kroon staat het er al 5 jaar op. Maja: ja want ik heb tijdens mijn interviews met de horeca, ben ik hier ook bij de korenbeurs geweest. Die ging natuurlijk net daarna eigenlijk failliet. Een paar weken daarna dus dat was eigenlijk niet een hele goede timing. Corine: nee. Maja: maargoed dat wist ik ook niet van te voren. Corine: nee dat hebben ze je ook vast niet gezegd. Maja: nee dat hebben ze me niet verteld inderdaad. Maargoed die gebruikte het dus ook en die was er ook heel erg voorstander van. Maar ik zou het ook wel leuk vinden om dit bijvoorbeeld in Goes op de kaart te krijgen of in Vlissingen ik noem maar wat. Want daar heb je ook veel minder mogelijkheden met lamsvlees. Corine: ja. Dat is ons geluk. Uh. Walcheren heeft nergens meer een eigen slachthuis. Die krijgen alles gewoon uit de massa aangeleverd. Maja: ja. Maar goed als je natuurlijk toch met je streekproducten en je wilt het toch dichtbij halen dan is Noord-Beveland eigenlijk.. Cor: een goed alternatief. Maja: nouwja het zit heel dichtbij dan eigenlijk he. Corine: nou als ze komen zijn ze van harte welkom. Er staat geen stop op. Maja: nee, maar je vindt het geen bezwaar als ik dat bijvoorbeeld uh in mijn aanbevelingen zou zeggen van wat er mogelijk is met het Noordbevelam Corine: Dat is voor ons een mooie aanbeveling. Maja: ja dat is waar. Corine: en dan komt die ondernemer en dan gaan we rond de tafel. Kijken wat ze willen en natuurlijk zijn er mogelijkheden. Maja: ja. Corine: want zoals je het zegt, dat is echt zo, daar kom je nu hoe langer hoe meer achter, hoe een rijkdom het is dat we nog een eigen slachthuis hebben. Het hele voedselveiligheid verhaal. Wij zijn zo klein maar wij kunnen zo eerlijk zijn naar de consument. Ga maar kijken hierzo, je zit nu op het lamsvlees maar dat rundvlees, ja dat is ook zo. Maja: ja dat loopt ook hier. Corine: dat loopt hier bij de molen zegmaar. Maja: ja. Corine: en het is dan dat we niet meer durven om door de straat te lopen met dat beest anders als het hier naartoe komt. Het is alleen maar deze straat he. Cor: ja, we kunnen zo recht. Corine: ja, maar mocht hij op een auto vliegen dan heb je een probleem, dus hij moet even in de kar maar dat beest die wordt hier gelost, de boer staat er bij. Die rijdt mee in de kar. Maja: ja. Corine: en hij lost hem en dat beestje dat komt zo naar binnen en klaar. En dat is natuurlijk uh voor de kwaliteit van je vlees, om te beginnen zoeken wij die kwaliteit maar ten tweede een beest slachten zonder stress is zo belangrijk voor de kwaliteit van je vlees. Uh ja dat kan op Walcheren niet meer want daar moeten ze alles uit de groothandel halen. 136
Maja: ja. Nouja goed juist omdat natuurlijk die streekproducten steeds meer in opkomst zijn. Corine: en ja wij zijn niet benauwd van werken hoor, ik bedoel uh, als we er natuurlijk gewoon meer lammen voor moeten slachten om meer horeca te… daar zijn we niet bang van. Maja: nee, maar je hebt natuurlijk wel ergens een grens waar je niet overheen kan of niet wil. Corine: ja. Maar het mooie ook van dit lamsvlees is omdat Guus zo een grote fokker is dat we het een heel jaar door kunnen in de winkel hebben en slachten. En dat is natuurlijk bij andere.. Maja: kleinere fokkers, is dat moeilijker Corine: die hebben nu, daar zijn ze nu aan het lammen. Maja: ja, inderdaad. Corine: dus daar heb je over een week of 6 dat je daar lamsvlees van af kunt nemen en dat is beperkt tot maar een paar maanden. Maja: ja. Corine: en wij hebben het dus een heel jaar. En gewoon echt goed lamsvlees ook in de winter. Maja: maar in de winter staan die lammen wel binnen? Corine: nee hoor. Maja: dus dan lopen ze ook buiten? Corine: ja. Maja: ze lopen eigenlijk een heel jaar rond wel buiten? Corine: ja. Maja: en dan worden ze ook niet bijgevoerd in de winter? Want als het natuurlijk vriest bijvoorbeeld.. Corine: nee een lam wordt zomaar niet bijgevoerd. Ze lopen een heel jaar buiten. Ze zijn winterhard lammen. Cor: ja. Behalve de laatste maand. Corine: nee, maar als het heel veel vriest lopen ze ook buiten. Maar worden ze dan bijgevoerd? Cor: dat weet ik niet. Corine: nee dat weet ik ook niet precies. Dan moet het wel heel extreem wezen dat ze dus geen gras meer kunnen, of dat het gras helemaal kapot gevroren is. Dan zal hij daar best wel bijvoeren. Maja: ja, inderdaad. Corine: maar dat is, als je toch naar Guus gaat, is dat wel leuk om aan Guus even te vragen. Maja: ja maar merk je dat dan ook aan de kwaliteit van het vlees? Of aan de smaak van het vlees dat, dat dan eigenlijk anders is in de lente en in de winter? Corine: nee. Maja: Dat merk je eigenlijk niet? Corine: nee. In ieder geval zijn we daar nooit op geattendeerd. Van goh nu is het anders of nee het is een constante kwaliteit. Cor: ja, dat moet je aan Guus vragen die weet dat precies. Maja: ja, precies. Cor: en kijk zo doen we het dus in de toonbank en varkensvlees hebben we label rouge kwaliteit en kip ook. Dat komt van Frankrijk en Label Rouge dat is de hoogste standaard op EKO gebied zal ik maar zeggen. Dan hebben we dit logootje ontwikkeld voor het Noordbevelam en dat zetten we er dan ook bij. Kijk dat zie je hier ook terug komen. dat is eigenlijk min of meer de vorm van het eiland. Maja: ja oké, hartstikke leuk. Corine: ja het is ook gewoon een heel leuk product waar je vanalles van kunt maken. Cor: ja je kunt je eigen er door onderscheiden he. Maja: maar is het ook echt daadwerkelijk heel anders dan het Schouwse lam, want daar is het lamsvlees ook best wel voor Zeeland bekend. Corine: ik denk niet dat het heel veel verschil zal maken. Cor: nee. 137
Corine: ook daar lopen de lammen aan de zeedijk en ook daar heb je de Oosterschelde er rond en dus of het nou kwalitatief het Noordbevelam of het Schouwse. Het Noordbevelam hebben we er natuurlijk zelf van gemaakt. Het is geen ras. Maja: nee, nee precies. Het is wel een soort merknaam die je er aan hangt. Cor/Corine: ja. Corine: Maar kwalitatief uh t verschil tussen een Noordbevelam of een Schouws lam hoeft er niet te wezen. Cor: nee het zit natuurlijk in de methode van afmesten uiteindelijk. Dat je, je stevigheid in je vlees krijgt. En dat doet hij gewoon heel goed. Corine: ja dat ligt er dan maar net aan bij wie je in Schouwen gaat kijken. Maja: oké Cor: ja, dat is dan ook een stukje vakmanschap, toch. Maja: ja, nou super bedankt. In ieder geval. Cor: graag gedaan.
138
Interview veiling Sint-Annaland David: Wil je wat drinken? Maja: uh ja thee als je dat hebt? David: ja. Zo. Kijk, alsjeblieft. Maja: dankjewel. David: en je liep stage of werkte je nou bij Lekker Regionaal Product? Maja: Ik loop nu stage bij Lekker Regionaal Product vanaf september, toen ben ik daar begonnen tot en met 1 mei loopt mijn contract dan zegmaar. David: ja. Maja: dus dat is eigenlijk bijna een volledig jaar dat je stage loopt. David: ja. Maja: dan daarnaast heb ik natuurlijk mijn afstudeerscriptie. David: ja.ja. En op welke school zit je? Maja: Hogeschool Zeeland, Vlissingen. Uh ja, de opleiding vitaliteitsmanagement toerisme. En vanuit daar dus bij Lekker Regionaal Product gekomen omdat het toch veel in opkomst is eigenlijk het regionale, gezondheid, duurzaamheid, en natuurlijk ook de beleving en het toerisme. David: ja. Ja. Ja. Maja: nu heb ik dus een onderzoek. ik ben begonnen met de horecaondernemers interviewen. Ik heb 18 horecaondernemers geïnterviewd over alle eilanden. 3 per eiland heb ik er dan genomen. David: ja. Maja: Heb ik een beetje gekeken van uh.. David: Er zit wel spreiding hierzo in Zeeland, je hebt overal wat. Maja: ja, nee klopt. Dus ik heb een beetje gekeken van ja, wat gebruiken ze nu allemaal aan producten. Wat doen ze nu met die producten, dus gebruiken ze het echt alleen in de bereiding of ook met decoratie of met evenementen of noem het maar op.. en ook gekeken naar wat gebruik je echt niet en waarom gebruik je dat dan eigenlijk niet. Ja, er zijn bepaalde producten die sprongen daar echt uit. Bijvoorbeeld de wijn omdat de kwaliteit niet goed was. Of de kaas dat, dat moeilijk was met distributie. Of de groente, dat, dat gewoon heel makkelijk is via één bestelsysteem. Dusja dat zijn dingen waar ik dan. David: ja, daar kan je conclusies uit trekken zegmaar. Maja: Dat zijn dingen waar ik dan voor de stichting dingen mee ga doen. Uh nou toen is er dus een lijst uit gekomen met producten die ze veel gebruiken. Toen heb ik gekeken naar de identiteit van Zeeland. Dat is natuurlijk ook weer zo iets dat is heel erg actueel op dit moment. En daar willen ze eigenlijk zo veel mogelijk gebruik van maken. Toen heb ik gekeken welke producten passen bij de identiteit van Zeeland. Uh ja waar moet het dan aan voldoen. Ik heb een lijst met criteria opgesteld en toen kwam er dus een lijst met producten uit die en bij de identiteit van Zeeland zouden kunnen passen en die eigenlijk nog weinig gebruikt worden in de horeca. David: weinig, ja. Ja. Maja: ja, want de producten die al veel gebruikt worden David: ja, die, dat loopt. Maja: die zijn niet zo interessant om iets mee te doen. Dus ik heb juist degene die eigenlijk heel weinig gebruikt worden naar voren gehaald en dan heb ik er 10 zegmaar waar ik dan met de producenten of met mensen die daar veel over weten dus gespreken voer. Om te komen achter het verhaal van het product. Dus waarom is het zo bijzonder, waarom is het anders dan die andere producten, zegmaar? En ook wat kan je er allemaal mee. David: ja, en is de aardappel er daar dan één van? Maja: De Thoolse aardappel is er een van. Niet de aardappel in het algemeen. Maar echt de Thoolse aardappel inderdaad. Onder andere ook het lamsvlees, daar ben ik dan vanochtend geweest. Uhm. Kruisbessen is ook naar voren gekomen. Wordt hier heel veel geteeld, 139
het meeste van Nederland en heel weinig mee gedaan. Terwijl dat ook juist heel goed bij vis smaakt dus dat is wel weer iets waarvan je zegt goh. David: ja, zeeland, vis. Maja: ja, vis, kruisbessen, dus dat is leuk. Dus ja zulke dingen maar ook de bruine bonen die eigenlijk allemaal naar hak gaan en ja je zit hier in Zeeland en je hebt het allemaal maar je doet er niets mee. David: ja, dan kom je weer in Zeeuws Vlaanderen terrecht neem ik aan? Maja: dan kom je in Zeeuws Vlaanderen ja. En de Harder hier ook van Tholen dan. David: oh ja, ja. Maja: ja, dat is ook zo een vis die eigenlijk een beetje onder gewaardeerd wordt. Uhm ja, het is toch wel leuk om daar iets mee te doen. David: ja, ja de ansjovis dat is natuurlijk echt een stukje wat, ja dat is niet echt Thools he. Dat is meer Bergen natuurlijk. Maja: ja, daar heb ik inderdaad ook naar gekeken, maar ik zit ook met de aanlevering er van. Je moet in de horeca toch een bepaalde continuïteit hebben en als je die niet hebt dan. David: ja, het is zo een klein dingetje. Maar het is wel iets unieks natuurlijk. Maja: ja. David: die weervisserij. Maja: ja. David: het is ambachtelijk natuurlijk, en uh het is erg klein, maar ja, inderdaad, je moet er wel, die horeca moet er wel mee kunnen werken natuurlijk. Maja: ja, daarom zijn bepaalde producten ook gewoon afgevallen. Omdat ze er te weinig zijn of omdat ze niet te krijgen zijn. David: ja, en de tijd te kort natuurlijk, want het is ook echt maar een korte tijd. Maja: ja ik heb bijvoorbeeld ook naar het Walchers kogelboontje gekeken maar er is één man die teelt het. David: wat is dat? Maja: dat is echt een heel speciaal boontje. David: oh. Maja: maar er is nog maar één iemand die dat teelt, dus er is bijna niet aan te komen. David: nee. Maja: Ja, dan kan ik daar wel leuke adviezen over gaan geven.. David: nee, nee. Maja: maar dat werkt niet. En dat is ook gewoon een van de criteria geweest, het moet beschikbaar zijn en je moet er wat mee kunnen anders dan is het.. David: de Thoolse aardappel hebben we volop. Maja: ja, juist daarom, dus daarom zit ik hier. Maja: maar uhm, ja. Wat ik graag wil weten is bijvoorbeeld waarom is die Thoolse aardappel nou, wat maakt hem zo bijzonder? David: eerste, ja het is eigenlijk het tijdstip waarop er nieuwe oogst is. Dat hij zo vroeg op de markt is. Half mei, begin juni hebben we hier nieuwe aardappelen. Dat is geen uitzondering, die zijn er gewoon. In andere gebieden is dat allemaal later, dat heeft natuurlijk alles te maken met de grondsoort die hier is, je kan hier vroeg het land op, en daarnaast, je zit hier toch dicht aan zee, dus de nachtvorst die kansen die zijn hier zeer gering in april, mei. Dusja dat geeft eigenlijk dat zo’n teelt eigenlijk altijd, dat hij gewoon gegarandeerd eigenlijk in dat tijdstip er is. Als je bij andere gebieden in Nederland, pak aardappelgebieden waar ook veel aardappelen naartoe gaan, naar Groningen, Friesland. Ja daar zijn, dan zijn het bij ons al hele gewassen en dan zijn ze daar nog aan het poten bij wijze van spreken. En uh ja dan is er ook automatisch dat ze pas in augustus daar over nieuwe oogst gaan praten. Ja dan is dat bij ons al vergeten. Maja: ja. David: en als je, ja goed wat maakt hem nog meer zo bijzonder, dat is eigenlijk de smaak. We zitten hier allemaal op klei, toch, en ja het is wel allemaal geen zware klei maar toch wel klei aardappelen. 140
En ja van oudsher is een klei aardappel die heeft gewoon een smaak bij zich. En dat wordt gewaardeerd. Maja: ja. David: dat zijn eigenlijk een paar typerende zaken voor het Thoolse gebeuren. Maja: Maar is de smaak dan ook echt daadwerkelijk anders dan bijvoorbeeld een aardappel die op Noord-Beveland groeit? David: nou, ja goed, het ook wel met de raskeuze te maken heeft. Maar als je natuurlijk hier vroeg in het jaar zit dan heb je andere rassen dan, als je een vroege oogst hebt dan ga je andere rassen telen als dat je op hele zware klei zit. En ja goed, een, van oudsher een dore en een vroege frieslander ja die doen het gewoon goed in de smaak in dit gebeuren. Kijk een bintje is goed in, wat ze noemen..maar er zit weinig smaak aan. En die vroege aardappelen, dat zijn andere rassen, die zijn smaakvoller. Maja: ja. Maar goed, die kun je ook minder lang bewaren? David: nou ja, goed. Maja: tot op zekere hoogte. David: uh, het is natuurlijk ook zo, vroege rassen die moet je ook vroeg oogsten. Kijk je gaat juni beginnen en die moeten gewoon mei, juni, juli, augustus moeten die in de markt gezet worden. Kijk die frieslanders die kan je nog tot november, december wel er bij betrekken maar echt die dore, ja dan is dat gewoon gebeurd. Maar dan zit er ook weer een vervanger want dan komen de, een dore die kun je goed laten vervangen door een eigenheimer. Dus er zit best wel wat opvolging in. Maar je hebt natuurlijk in de supermarkten, waar je tegenwoordig, gebeurd er eigenlijk niets op rasnaam. Terwijl je natuurlijk, daar gebeurd alles op kooktype, en uh ja dat is natuurlijk, ja dat is wel eens zonde. Want als je echt de mensen die echt op smaak, die kopen op ras meestal. Maja: ja, want iedere aardappel is ten slotte toch anders. David: ja. En ja goed het onderscheid tussen een blankschillige en een roodschillige dat weet iedereen dan wel maar voor de rest is het niet zo veel verschil, niet zo veel kenmerkend voor het algemene publiek. Maja: nee, ze kunnen het niet zien. David: nee, nee. Kijk dus ja die gaan of zit er een groene streepjescode op die zak of zit er een rode streep op of he kijk er maar naar. Maja: ja. David: ja goed en dat is bekend mensen die een lekkere pot aardappelen die moeilijk koken, jongere mensen die snel even nog een keer de moeite willen nemen om zelf wat aardappels te bereiden, die moeten gewoon een vastkokende aardappel hebben die moeten ze snel in die pan kunnen gieten, het vuur er hoog onder en binnen 10 minuten een kwartier moeten die op tafel staan en dan moeten ze eetbaar zijn. Maar dat zijn andere, die hebben een ander kooktype dan als je een dore of een frieslander hebt op dat moment. Want ja die kunnen makkelijk, ja die moet je echt met zorg van zoveel water erop en dan 10 minuten en dan nog eventjes na laten garen en dan heb je een pan met bloem. Maar er zijn ook mensen die willen vastkokende aardappel, die pakken nicola. Maja: ja. David: en daar zit veel verschil in, maar hier op Tholen kun je al die kooktypes wel vinden, maar tijdsgebonden dan. Maja: ja, maar echt het Thoolse aardappeltje, welk ras zou je dan eigenlijk? David: Nou ja, van oudsher is natuurlijk een dore, dat is echt. De dore komt van Tholen. Maja: ja. David: maar dat is, vroeger had je 3 maanden dat je een dore kon telen en je je daarmee in de markt kon onderscheiden en dat is nu een periode van 6 weken geworden. Eind juli moeten die dores, ja dan moet daar wat anders voor komen maar die zijn er dan ook, dan komen die frieslanders en die doen het ook goed. Want de frieslander, ja die heeft ook weer goede kookéigenschappen. Maar die frieslander moet lekker zon op zijn barst gehad hebben, dan is hij ook weer goed in de smaak. Dan gaat hij smaken, er ook op komen. Wij ervaren dat dagelijks maar onze kopers die hier zelf hun wagentje zitten te kopen voor de markt, die spreken hun klanten en die merken wat er natuurlijk, die 141
horen wel of die aardappels goed in de smaak zijn want volgende week komen die mensen en dan is het mooiste als ze vragen: menneer die van vorige week. Dan heb je het goed gedaan. Als ze zeggen, niet die van vorige week dan, dan is die smaak of t koken was niet naar hun zin. Maja: ja. David: dus uh ja, en we merken toch wel dat, dat eigenlijk hierzo nog steeds wel, vooral voor die, wat natuurlijk ook gebeurd dat daar nogal naar gekeken wordt. Maja: ja, en daarnaast ook de grote? Of is dat niet echt van belang, minder? David: ja, goed sortering, kijk als je natuurlijk een aardappel van uh. Kijk niemand wil van die kleine aardappeltjes, want. Kijk als ze lekkerder zijn dan maar er is gewoon geen beginnen aan. Maar kijk het hoeven ook allemaal geen frietaardappelen te zijn. Maja: nee, nee. David: het moet echt consumptie maat zijn. En wij sorteren die natuurlijk ook uit in verschillende sorteringen. Je hebt dan die grove maat die wordt apart gedaan en dan heb je de consumptiemaat en dan heb je die tussenmaat dat zijn, dat noemen we de drielingen. En dan heb je de kleine krieltjes. Dus ze worden nooit van heel klein tot frietaardappelen in 1 kist, die worden in vier sorteringen aangeleverd. Dus daar kan je wel onderscheid in maken. Maja: ja, maar is dat ook belangrijk voor de Thoolse aardappel zegmaar David: ja, nou dat is één van de criteria waar toch naar gekeken wordt. Ik bedoel je hebt echt die consumptiemaat dat is, in het begin is dat 35-60 en als we dan een eindje verder, vanaf 1 juli dan gaan we naar 40-60 bij wijze van spreken. Dan moeten die kleintjes er uit zijn. Maja: ja. David: dat wil, of ja dat staat dan niet. En als je natuurlijk in het vroege, dan is toch die sortering wat fijner vallend, dan valt die 35-40 valt niet op, maar als het echt al, als die gewoon 1/3 of ¼ van de aardappels tussen de 55-60 zit, dan wordt die gewoon, ja die sortering is niet gaaf in die kist, en dat moet je niet willen. Maja: ja, en komen er hier nou ook veel horecaondernemers die hier.. David: nee, nee. Het is allemaal groothandel. Maja: het is allemaal voor de groothandel. David: ja, het is allemaal groothandel, ja dat klopt. Kijk je hebt natuurlijk wel uh ja groothandelaren die aan de speciaalzaken en horecagelegenheden bevoorraden. Dat wel. Maja:ja. David: maar ja, ik heb eigenlijk zelf het idee dat er weinig horecaondernemers zijn die uh echt met verse aardappelen werken. Ik denk dat je misschien wel, ja ik kan die cijfers niet onderbouwen maar gevoelsmatig zeg ik van er is misschien wel 75 of 80% dat met een bewerkt product werkt. Maja: ja, ja juist daarom is het dus ook wel een aandachtspunt om die aardappel ook op de kaart te krijgen. Zeker omdat het er hier allemaal is. David: ja. Maja: maar het wordt dus niet rechtstreeks geleverd vanuit hier? Dus dan moeten ze bij een.. David: ja, dan kom je bij een, nou goed uh, dat is gewoon een kwestie van de volumes dan weer. Kijk je kan ook niet verwachten dat ze daar met 30, 40 kisten aardappelen tegelijk in zo’n horecagelegenheid, dat gaat natuurlijk niet. dus daar moet een distributiesysteem. Kijk bij ons gaan er dagelijks 200.000 tot 300.000 aardappelen weg. Ja die gaan niet met 100 kg tegelijk dan afzetten. Ja goed, ik zal niet zeggen dat het onmogelijk is maar dat, ja dan ga je je doel denk ik een beetje voorbij. Maja: ja, dat schiet niet echt op. David: en plus, we hebben het net al over een stukje distributie, je kan niet 2 keer in de week met 100 kg aardappelen naar Zeeuws-Vlaanderen gaan rijden, naar dat 3 sterren Michelin. Maja: nee, dat is zeker. David: restaurant bij wijze van spreken. Maja:nee, nee. Nee, daar moet wat andere.. David: nee, daar moet wat tussen zitten. 142
Maja: Maar er zitten dus wel mensen hier uit de buurt die dus die aardappels afnemen? Of is dat allemaal ook verspreid over het hele land? David: ja dat is, wij hebben wel afname door heel Nederland. Zoals ik ook zeg, groothandelaren uit Groningen en Friesland die hebben wij er veel. Daar gaat best veel, behoorlijk wat, naartoe. Omdat ze het daar, ja die tijd van het jaar dan is daar gewoon nog geen nieuwe oogst. En uh, ja die wordt wel gewaardeerd in die streken dus die komen echt wel meerdere keren per week hierzo komen laden. Maja: ja.ok. Want het is natuurlijk voor mij even interessant om te weten waar ze dat dus bijvoorbeeld zouden kunnen krijgen hier in de regio. Omdat regionale producten, we willen ook graag de keten zo kort mogelijk houden en niet dat ze bijvoorbeeld in Groningen de Thoolse aardappel weer terug deze kant op moeten laten komen. David: nee, nee nee. Nou goed supermarkten werken allemaal via distributiecentra, dat is duidelijk. Uh ja goed, wat dat betreft echt hier zo directe handel in het Zeeuwse zit eigenlijk weinig aardappelhandel moet ik wel aangeven. Op die manier. Kijk ik bedoel onze buurman Bijl dat is ook een aardappelhandel die heeft best wel wat klantjes in het klein maar zoals ik dat dan zie, zal een voorbeeld nemen vanuit ja wat is dat, Hoekse Waard, we hebben hier een grote koper die laad dagelijks volle auto minimaal, soms wel 2. En die heeft gewoon een loods en daar staan die kistjes in en die heeft daar, ja daar komen al die markthandelaren of die straatventers die komen bij hem elke dag hun karretje laden en 10 kistjes van dat, vijf van dat en vanalles wat mee. En zijn loods is leeg en hij komt de volgende dag weer hierheen om dat aan te vullen bij wijze van spreken. En dat mis ik wel hier in Zeeland. Maja: ja, dat hebben ze hier niet? David: nee. Maja: nee. Ok, uhm. David: kijk, we hebben natuurlijk overal ook over gesproken voor het voorzien van de Agrimarkt. Wat dan natuurlijk een van de supermarkt ketens is supermarkten is die echt met regionale producten wat wil doen met regionale product. En dan loop je er al tegen aan van uh hoe moet die distributie gaan lopen? Maja: ja. David: want als je aardappelen in de schappen dat loopt allemaal via Boon, heb ik begrepen. Toen hebben ze voor het regionaal gebeuren hadden ze natuurlijk in het verleden een uh, in Middelburg, pf help me eens, net failliet. Maja: De Zeeuw? David: De Zeeuws, nee, nee. Maja: Niet de Zeeuw? David: nee, die zit in Kapelle geloof ik he. Uh nee. Wie is dat nou in Middelburg. Maar de Zeeuw is ook gestopt volgens mij he? Maja: er zijn er 3, zijn er vorig jaar inderdaad failliet gegaan, achter elkaar. Dus het is, ja voor ons is het ook een beetje een vraagstuk met de distributie. Je merkt toch dat er hier en daar wat vragen over zijn. David: ja, want de Visser kan dat? Maja: ja, zou kunnen. David: de visser in Middelburg volgens mij. Maja: oké. David: en Adrie de Zeeuw is ook gestopt volgens mij uit kapelle. Maja: ja. Klopt. Ja goed, het is toch nog wel lastig. Er zijn toch, bij de horecaondernemers had ik 18 heb ik geïnterviewd en er waren er 4 die hadden problemen met de distributie. Dan merk je toch dat, dat wel een beetje de grotere ketens zijn die daar problemen mee hebben. David: kijk je hebt natuurlijk, je hebt van die horecaondernemers die hebben natuurlijk goede contacten met een Sligro of een ISBC Breda. 143
Maja: ja, en de Deli XL levert ook heel veel. Ook tegenwoordig steeds meer met streekproducten in het assortiment. David: De Deli Kapelle ook? Maja: De Deli XL, via Burgh Haamstede gaat dat volgens mij hier in Zeeland. David: ja ik zit daar uh Kees Boer? Maja: nee, Jaap Kloosterman. David: Jaap Kloosterman. Nee, want volgens mij, die van de Visser zat Kees Boer en die is ergens begonnen ook bij Maja: ja die is in Kapelle volgens mij begonnen. David: In Kapelle, ja. Maja: met Verscentra BV. David: Verscentra, ja ja. Die hebben een nevenvestiging in Oost Brabant ofzo? Of is dat de hoofdvestiging. Maja: Ja, die hebben in Brabant hebben ze er ook één ja. Daar moeten we ook nog langs want die heeft ons inderdaad gevraagd om ook langs te komen. Dus dat is weer iemand die dat eigenlijk weer opgepakt heeft. David: ja, ja. Kees is natuurlijk van, ja dat is echt een pionier. Die heeft overal al gezeten. Maja: ja. David: maar vorige week kwam ik hem ook tegen, want toen was er hier iemand van drukwerk enzo. En ja die zag bij mij dat ik voor qualitypick wat deed. En toen was het praten praten, en toen kwamen we ook bij Kees Boer. Ja, hij zei, die zit bij een of andere versgebeuren in Kapelle. Maja: ja. Die heeft inderdaad dat een beetje opgepakt van al die bedrijven die met zijn allen achter elkaar failliet zijn gegaan. Want ja die zag natuurlijk toch wel weer een kans, die dacht.. David: en hoe heet dat bedrijf nou zei je? Maja: Verscentra Bv. David: Verscentra Bv. Maja: ja. David: en die zit in dat van Adrie de Zeeuw? Maja: uh, ze zitten in ieder geval in Kapelle. Of dat hetzelfde pand is durf ik je niet te zeggen. Maar ze zitten in ieder geval in Kapelle. Uhm maar goed het Thoolse aardappeltje is dus eigenlijk bijzonder omdat het, door de grondsoort, omdat het er vroeg is. David: ja. Maja: uhm en omdat het dus weinig nachtvorst kansen heeft. David: ja, het nachtvorst risico is heel erg klein. En ja goed, alles wordt er aan gedaan op Tholen om zo’n teelt te vervroegen. David: kijk, ze, nou is het een mooie week weer, die grond die leent zich om nu aardappelen te poten. Die hebben ze allemaal in die voorkiem loodsen die schootjes er op laten komen dus dat scheelt weer een dag of tien vervroeging van de teelt. Maja: ja. David: ze worden gefreesd, plastic gaat er over, zo gauw als de zon doorkomt dan is het onder dat plastic zo 20 tot 30 graden. Dusja dan gaan die ruggen toch wat verwarmen. Je kan zo een teelt makkelijk 15 tot 20 dagen vervroegen op deze manier. Maja: ja. David: met al deze hoogstandjes. Maja: en dat de smaak eigenlijk anders is, dat komt alleen door het ras? Of ook bijvoorbeeld.. David: Nou, de grondsoort is daar ook wel de butaal in. Kijk zoals je net al geconcludeerd zal hebben, de zilte zwavelgrond hier van Tholen die leent zich uitermate voor een smaakvolle aardappel. En, kijk klei is, heeft altijd goed, maar dit is echt, voor die loskokende rassen is het echt wel een goede, ja heeft het een goed effect. Maja: ja, is zo een aardappel hier vandaan bijvoorbeeld dan ook zouter dan eentje uit Overijssel of Gelderland of noem het maar op? David: nou, nee. 144
Maja: niet per se? David: nee, want er worden nu wel proeven gedaan, maar dat gebeurt meer in Texel heb ik begrepen, met die zilte aardappel. Maja: ja, en ook op het hof van Saeftinghe. David: ja, ja. Dat gaat aan deze kant ook een beetje komen natuurlijk. Maar dat zijn dan echt rassen die ze in de zilte grond willen gaan telen, heb ik begrepen. Maja: ja, die ze ook besproeien met zout water, inderdaad. Ik ga daar dan volgende week toevallig, de zeekool is ook een van de producten die naar voren is gekomen, daar doen ze ook heel veel proeven mee op het land van Saeftinghe. Dus daar heb ik dan ook nog een gesprek mee en die is ook met de zilte aardappel, ook bezig. David: ja, en anders moeten we van die flesjes water uit Yerseke er bij doen hé om te koken. Maja: oh ja, ja dat zijn wel dingen waar je in de horeca wel iets mee kan, inderdaad. David: ja. Maja: maar wat is nou eigenlijk de beste bereidingswijze van die aardappel, voor de Thoolse aardappel? David: ja, kijk, ik zeg altijd hoe puurder, ja je moet daar zo weinig mogelijk toevoegingen aan doen. Kijk als je natuurlijk, als je bij ons pakt een mooie dore, die echt bloemig is, ja of stevig, in een beetje boter jus en een beetje mosterd, ja en een asperge ofzo erbij, ja dan heb je een koningsmaal. En dat kan met, kijk, het is natuurlijk in de horeca kan je alles op smaak krijgen maar ik vind het altijd dikwijls nog charmanter dan, om te zeggen dat pure. Maja: ja, en zou je dan ook het liefst de schil er eigenlijk aanlaten? David: mwah. Maja: of heeft dat geen toegevoegde waarde? David: voor mij, persoonlijk heeft dat geen toegevoegde waarde nee. Ik heb hem liever zonder. Dat schilletje dat is natuurlijk zo dun, dat is eigenlijk geen schil, maar zomaar een velletje. En bij het koken gaat dat er toch voor 80% maar ik zou ze liever maar een beetje borstelen en dan koken. Dat vind ik dan nog wel fraaier als ik ze dan op de schotel zie liggen als dat het dan allemaal van die velletjes die dan los gekookt zijn. Maja: ja, dat is dan toch een beetje de presentatie. Wat ik zelf ook graag doe is ze eerst koken heel kort en vervolgens frituren. David: ja, of ze in schijfjes snijden en dan, ja inderdaad. Dat is ook, maar dan ga je ze natuurlijk weer al een bewerking geven, dan is het pure er af natuurlijk. Maar dat is zonder meer lekker. Want dat is, dat vind ik persoonlijk nog lekkerder dan frietjes als het er op aankomt. Maja: ja, dat is ook zo. Maargoed dat is een redelijk korte termijn dat je dat kan doen want op den duur dan lukt dat niet meer. David: ja dan, klopt. Maja: dan wordt het niets meer. David: nee maar dat zijn allemaal van die toepassingen wat best wel te doen is. Maar ik vraag me af, of nouja ik vraag me af, jij neemt die tijd er nog voor. Maja: ja. David: maar het is natuurlijk in de horeca, kunnen die mensen die tijd er aan besteden? Kijk, dat de mensen het waarderen dat geloof ik vast maar het gaat erom van ja, leent die aardappel zich ervoor om daar zo veel tijd in te stoppen natuurlijk. Want, ja dan moet je toch nogal wat.. Maja: ja, dat is zeker, dat kost toch best wel wat tijd als je dat allemaal eerst moet koken en dan in schijfjes snijden en dan voorbakken en dan nog eens afbakken, dan uh. David: ja, want je kunt het ook niet zo van dat ga ik eens.. Maja: ja, van goh dat ga ik eens even laten hangen en dan is het goed, nee zo werkt dat ook niet. David: nee, nee. Maja: dus dat is inderdaad wel redelijk.. David: ja, dat is arbeidsintensief. Maja: ja, het is een bewerkelijk iets. David: ja, klopt. Maar ja goed die distributie dat vraagt nog wel de nodige aandacht. 145
Van als je dat echt hier in het Zeeuwse mee wil gaan werken. Want dat is, dat voorzie ik zelf ook wel. Dat hier, zit een dunne, van die groothandel dat zit hier niet dicht bevolkt, in het Zeeuwse. Maja: nee, nee. Ja goed als er natuurlijk niemand hier echt is die ze hier opkoopt en waarvan je het hier weer kan kopen, dan wordt het een beetje, ja dan gaat het.. David: ja dan wordt het een beetje een grijs gebied. Maja: je verhaal van je duurzaamheid en je milieubewustheid gaat er eigenlijk al af als je natuurlijk dat.. David: ja, wij, dat roepen wij natuurlijk ook. Kijk als wij natuurlijk met die aardappelen op de markt komen dan is het ook nog volop import aardappelen. Vanuit Spanje en zeker vanuit Frankrijk nog wel. Maar ja dan zeggen we van als je ziet hoeveel kilometers die al afgelegd hebben, wat daar.. als we allemaal onze mond vol hebben over duurzaamheid dan, ja. Dan moeten die niet meer in de winkelschappen liggen want, er is een ander product en dat is ook nieuwe oogst, ja ga daar dan mee werken. Dat is dan wat je aangeeft, dan moet je eerst toch eigenlijk in je eigen streek zou je ze rond moeten gaan voordat we er mee naar Groningen en Friesland gaan karren. Maja: ja precies, maar goed omdat het nu eigenlijk al vanaf het begin gaan ze naar Groningen en Friesland. David: ja. Maja: Terwijl er hier, ja hier zijn ze, ze komen hier vandaan, en er wordt hier zo ontzettend weinig mee gedaan. David: weinig mee gedaan, absoluut. Dat, kijk wij hebben wel als je wat verder in het seizoen komt als het eenmaal juli gaat worden dan hebben we wel wat afzet richting België. Ook, maar niet in het klein ook, dat gaat dan allemaal in bulk weg. Maja:ja. David: maar daar hebben we wel vraag voor de Belgische supermarkten. Die is er wel. En dat ja dat vind ik dan wel mooi want dat is natuurlijk nog dichter bij als dat je naar het Noorden zit te rijden. Maja:ja, inderdaad, maargoed dat is wel iets.. want de horeca kan er zo eigenlijk niet aan komen, op deze manier? Die moeten echt.. David: ja, zoals ik zeg dan kom je, dan zou je bij een Sligro of een Deli terechtkomen of Kees Boer met zijn.. Maja: ja, maar die zou het hier dus gewoon s’ochtends kunnen bieden en het in kunnen laden en dan kunnen ze het wel verspreiden. David: ja. Maja: maar voor die horeca ondernemers zelf is dat niet mogelijk? David: nee, ik denk dat.. ja goed die dat zie ik ook niet zitten dat die mensen dat hier zelf op moeten komen halen, er moet een distributie.. Maja: nee goed, maar bij de vismijn ofzo gebeurt dat dus wel. Daar komt ook echt de horeca gewoon echt in de vismijn en neemt ook gewoon een vis mee die ze.. David: die als ze zien zitten. Maja: ja. Dus dat is dan eigenlijk toch wel grappig dat, ja goed ik weet niet in hoeverre je dat met elkaar kunt vergelijken natuurlijk, want zo’n vismijn is natuurlijk ook iets anders dan een aardappel veiling. David: ja. Maja: Want ik denk soms dat een kist aardappels voor een horecabedrijf al veel is. David: ja, inderdaad, ja goed bij ons is het ja, als er iemand zegt van.. kijk met krieltjes en die bijproducten dan heb je dat wel dat dat met vijf of tien kisten tegelijk gaat maar normaal doen we, dat zijn pallets of 100 of 200, dat gaat allemaal in groot weg. Maja:ja. En op een pallet zitten toch minimaal 40 kisten? David: ja uh, 36 op zijn minst. Maja: ja daarom, dus dat..ja. David: ja en het is niet zo dat als er iemand zegt ik wil 20 kisten dat we dat niet doen. Kijk ik heb hier ook een groenteboer eigenlijk, die zelf 1x in de 14 dagen ofzo komt hij dan en ja dan moet hij 10 146
kistjes van dat ras en 15 van een ander ras, ja dan laad hij zijn wagentje vol en ja dan is hij voor 14 dagen verdwenen. Maja: ja. David: maar ik kan mezelf, ja als je dat als horeca, maar kijk hij zal er vast wel wat horeca gelegenheden hebben waar hij dan nog een kistje aardappelen kan leveren. Maar als je dat puur echt als horeca ondernemer zelf, ja dan zie ik ook niet zitten dat, dat winstgevend kan worden. Maja: nee, precies. Maar zeker als je natuurlijk hier op Tholen zit dan zou je eigenlijk een soort werkgroep moeten hebben ofzo waarvan ze dat samen inkopen. David: ja. Maja: en dan gaan verdelen, want als ze natuurlijk hier allemaal.. David: ja, goed er zitten natuurlijk hier op Tholen als je bijvoorbeeld Sint-Philipsland pakt, daar zit wel een uh.. die doet zelf markthandel, en dat is van hanex. En die hebben in de Spaanse polder in Rotterdam, doen die nogal wat in groothandels gebeuren. Uh kijk als je natuurlijk met zulk soort bedrijven zou kunnen, als die zeggen van ja we hebben ook op Sint-Philipsland wat distributie staande, dat zou natuurlijk wel mogelijk zijn. Maja: ja, ja goed of toch gewoon eens een keer met die Deli..van ga hier die aardappels eens halen. David: ja, die zit natuurlijk wat centraler. Kijk je moet toch als je wat richting Zeeland wil doen dan moet je toch een beetje in het Zuid-Bevelandse komen om een beetje centraal te zitten. Die a58. Maja: ja, ja goed Deli die levert natuurlijk gewoon bij alle normale deli klanten, leveren ze dus ook die streekproducten. Dus dat zou wellicht wel een optie zijn om het er misschien ook in op te nemen als ze dat ook zien zitten. David: ja. Maja: want ja, als je het hier natuurlijk niet kan krijgen dan wordt het wel moeilijk om dat ook echt op de kaart.. David: nou het is wat ik zeg wij zitten al een beetje tegen aan te hikken kijk we hebben binnenkort een gesprek bij Agrimarkt om dan daar dan toch te kijken wat.. maar daar zitten we al met een stukje distributie te kijken van hoe kan dat gaan lopen. Maja: ja, maar daar kan Kees Boer misschien een.. David: ja, ja. Die naam is al Maja: die wil wel graag een beetje bemiddelen daar in denk ik. Ja, oké. Ja, goed ik denk dat dat… David: jij kan er wel een verhaaltje van maken? Het voldoet een beetje aan..? Maja: Ik denk wel dat ik hier wel een verhaaltje van kan maken. David: het voldoet een beetje aan je verwachtingen? Maja: Ja, goed, het heeft eigenlijk gewoon met de omstandigheden hier te maken. Waardoor die aardappel hier vroeg kan groeien. David: ja, klopt. Maja: dus, dat spreekt eigenlijk voor zich dan. David: ja. En anders als er zomers natuurlijk toeristische veilingen komen dan moeten ze maar kijken of ze dan elke week boodschappen komen doen. Maja: dan moet je iedere week aardappels hier.. David: ja, die zijn er wel dan natuurlijk. Maja: die ga je iedere week veilen dan? David: ja, aardappelen is wel een van de producten die er wel elke week bij staan. Maja: ja. David: we hebben natuurlijk echt van die seizoensproducten, die echt seizoensgebonden zijn die je enkel in juni of in juli of augustus hebt. Maar aardappelen hebben we gewoon van begin tot eind. Maja: die heb je doorlopend, ja. Maar er worden dus meerdere producten per week geveild? David: ja, ja dat is wel de bedoeling. Maja: ja. David: je hebt dat staatje, dat heb je niet meegekregen? 147
Maja: nou ja, het eerste wat ik begrepen had was dus dat er iedere week een ander product geveild zou worden waarvan ik gelijk zei van goh, dan is het juist wel leuk als je bijvoorbeeld combinaties kan maken. David: ik zal het staatje eens pakken. Dat gaat verder. Nee, ik had het staatje zo opgesteld, in de maand mei is dit in ieder geval beschikbaar. Maja: ja. David: is het juni dan komen er weer andere dingen bij. Maja: ja, precies, maar dan is het, iedere week zijn dan al die producten David: dat zouden we wel moeten proberen. Maja: te veilen eigenlijk.. David: anders is het nogal eenzijdig. Maja: ja, goed, dat was dus ook mijn ding van uh, oh iedere week 1 product dan.. David: nee, nee. Deze in de maand mei beginnen dus dan zouden deze producten in die maand er zijn. In juli dan is er volgens ons in ieder geval dat. Kijk aardappels en eieren die zijn er heel het jaar rond. Maja: ja, en paprika en tomaten en komkommers. David: ja, dat is ook allemaal te doen. Nee, maar dan heb je hier een beetje die bijzondere dingen van ja, kijk die asperges die vallen eind juni af, want dan is het gebeurd maar de nieuwe oogst appels en peren die komen pas vanaf augustus weer eraan zetten. Dit is eigenlijk een beetje zoals we dat eigenlijk voor ogen hadden. Maja: ja, maar dan wordt echt alles los geveild? Of maak je ook combinaties bijvoorbeeld, een pakket van ik noem maar wat, aardappels, asperges en nog iets leuks erbij. David: nou we hadden eigenlijk.. ja, je kan inderdaad, je zou een boodschappen mandje kunnen doen van aardappelen, asperges, eieren.. dat zou je kunnen doen. Die gedachte is nog niet opgekomen maar goed dat is zo bij elkaar gelegd natuurlijk. Maar goed ja, eigenlijk maar dit is wel de bedoeling dat dit consumenten verpakkingen zijn dan. Maja: ja. David: dus ja, ze moeten gewoon dan.. wij gaan met die doosjes dan werken dus dan hebben ze 3 kg aardappelen. Maja: ja. David: en dan als je sla, ik weet niet of er sla tussen staat, maar dan moeten ze gewoon een kropje sla mee kunnen nemen, dan moet dat geen kist sla zijn. Maja: nee precies, maar goed dat, dan is het juist leuk dat je die mensen eigenlijk van goh vanavond kun je , ik noem maar wat in september, hutspot eten, want dan neem je aardappels, uien en peen en dat doe je.. David: en dan doe je ff een pakketje maken, ja. Ja nee, die is nog niet opgekomen maar dat zouden gedachtes kunnen zijn ja. Dan doe je gewoon een tasje vullen van te voren en dan. Maja: ja zeker om die beleving natuurlijk een beetje te versterken, want daar gaat het uiteindelijk om volgens mij. David: ja. Nee, maar dat is misschien nog niet zo een gek idee om dat bij elkaar te voegen. Want dat zou best wel succesvol kunnen zijn. Maja: een bloemen boeket, met snijbloemen en pioenrozen bij elkaar. David: ja. Maja: ja, nee ja goed dat is hartstikke leuk natuurlijk. Ben ik heel benieuwd wat er allemaal naar voren komt en hoe dat allemaal gaat lopen. David: ja goed, het eerste jaar moeten we echt als een proefjaar zien denk ik. En dat moet je goed evalueren, wat er erg goed is gegaan en wat er erg slecht is gegaan. Maja: totaal niet ging David: nee, dat en dan moet je zeggen, ja, dan moet je, je keuzes maken van zo gaan we het volgend jaar dan opnieuw aanpakken. Maja: ja. 148
David: kijk, je moet daar ook niet te kortzichtig in willen zijn, van dat wil ik binnen een jaar succesvol hebben. Kijk, dat zal toch zijn naam, zichzelf moeten bewijzen. Maja: ja en zeker voor die opening dan moet je er natuurlijk wel echt iets groots en iets leuks van maken. Eigenlijk ook, misschien zou je dat zelfs met een soort streekproducten markt of iets moeten doen dat je in ieder geval.. David: ja ik heb begrepen dat nou de definitieve datum vastgesteld is op vijf juni, de eerste veildag. Maja: ja. David: dus ja, we moeten daar nou binnenkort aan de slag om te zeggen van hoe gaan we op die trom slaan. Maja: ja, wat gaan we er mee doen. Ja want Kees van Beveren die komt dan inderdaad. Dus ja, dat is natuurlijk wel iets wat mensen trekt. David: ja er zou natuurlijk ook, een bus van Van Fraasen ofzo moeten zijn die dan toevallig in Zeeland rijdt. Maja: en toevallig even langskomt.. toevallig ja, ja. David: ja, maar er zitten wel mensen tussen die wel wat kunnen regelen volgens mij. Sabine die heeft wel zoveel, ja, die zit overal wel zo tussen dat die wel ergens dingen, waarvan andere mensen zeggen van hoe kan dat, dat zij dat wel voor elkaar kan krijgen. Maja: ja. Maar goed het is eigenlijk de kunst om eigenlijk een beetje bij die busreizen, dat dat ook aangeboden wordt dat je hier ook naartoe kan komen. David: ja. Maja: ik bedoel ze organiseren ook busreizen naar de orchideeën hoeve, dus waarom niet naar de Thoolse veiling. David: wij zaten 2 jaar terug of misschien 3 jaar terug weer al een keer in Volendam. Zo maar een weekje, begin september denk ik. Ja, dan zit je toch elke dag te kijken en toen kwamen mijn vrouw haar ouders nog een dagje over, oh dan gaan we een dagje naar de Broeckerveiling. Maja: ja. David: terwijl dat ik zelf elke dag op de veiling zit maar daar ga je dan toch zoeken en ja dat is daar wel bekend. En we hebben al een keer in Walcheren gezeten en dan ga je naar de vlindertuin ofzo. Maja: ja, uthopia ofzo heet dat. David: ja, inderdaad, dan, maar dan loop je ook binnen terwijl je dat normaal gesproken helemaal niet, maar als je op vakantie bent dan doe je toch andere dingen dan als je in het dagelijks leven doet. Maja:ja. David: dan ben je daar veel meegaander in heb ik wel eens het idee. Maja: maar de Broeckerveiling dat is toch ook wel echt redelijk toeristisch ingesteld. David: ja, ja. Nou er zit echt een museumpje aan en nog een rondvaartje kun je daar maken. En ja dan als klap op de vuurpeil ook nog het veilen. Dat is wat voor de mensen wel interessant is. Maja: ja, maar die is niet meer echt open voor een normale veiling? David: nee, dat is geen normale veiling. Maja: dat is echt alleen toeristisch. David: alleen toeristisch, ja dat klopt. Maja: dat is natuurlijk toch anders dan dat je hier zit. Je moet hier natuurlijk, je hebt hier nog wel echt je hoofdbusiness en dat moet je ook niet vergeten. David: ja ja, dat blijven we wel doen. Maja: nee, precies, maar niet dat je dan… David: nou daarom is het wel leuk als we die dingen, kijk je hebt even hierzo die veilingzaal die is nostalgisch, en die producten die kan je dan hier kwijt en dan moet je echt de aandacht richten naar het museum toe, daar kunnen de mensen.. de een die vind de oude ambachten interessant en de ander die vind ja de andere dingen die daar tentoongesteld worden. En ze hebben er nog een wisseltentoonstelling in dus ja er is altijd weer wel wat te beleven. Dat wel te doen is. En ja hun willen er ook, hun zien het weer als een stukje verlenging van hun gebeuren en een stukje catering erbij als ze dat een beetje uit kunnen breiden, ja dat is altijd leuk natuurlijk. 149
Ze zijn daar 40, ik geloof dat ze dit jaar hun 40 jarige bestaan hebben dus ze moeten toch met nieuwe dingen komen anders hebben de mensen het een keer gezien he. Maja: ja precies, zeker omdat het natuurlijk niet echt heel groot, geen groot eiland is. Echt heel veel toeristen komen er hier nou ook niet. David: nee. Maja: dus dat is toch wel een soort uitdaging die je hebt. David: nou dat willen we natuurlijk wel steeds meer. Alles wordt er wel aan gedaan natuurlijk om, kijk het Thoolse DNA, daar wordt door de gemeente ook wel behoorlijk aan gewerkt om Tholen toch qua toerisme op de kaart te zetten. Kijk, maar van de andere kant is het zo, ja, die duikers die hier zo aan de krabbenkreek of aan gorishoek komen die komen echt niet hier in die mijnzaal zitten. Maja: nee.nee. David: Maar die mensen die op camping Gorishoek staan of op Stavenisse, ja daar is het weer wel, daar zou het weer wel eens een keer een uitkomst kunnen zijn van ja wat kan ik nou nog meer doen dan elke dag een rondje over die zeedijk of wat dan ook. Maja: jagoed ik denk dat je… David: en ja van de andere kant ik zeg net wij zaten toen in Volendam en dan rij je ook naar Broeckenplan en wijk. Kijk en mensen die in Bruinisse zitten, eigenlijk is het geen afstand dan, als het echt bekend is om er hier naartoe te komen. Maja: nee, ik denk dat je ook echt op die Belgen bijvoorbeeld, die zijn ook wel heel erg van de streekproducten en de regio. David: ja. Maja: dus daar heb je denk ik ook wel een markt die daar een beetje klaar voor is. Mensen die bijvoorbeeld in Bergen op Zoom zitten, daar zitten toch meer toeristen dan hier. Die je dan even een dagje hiernaartoe trekt. David: ja, maar dan zie je als je eens een keer in Yerseke komt of die kanten op hoeveel Belgische auto’s je dan ziet rijden Maja: het zijn bijna allemaal Belgen in Yerseke, zeker in Yerseke. Ja die zijn ook geen op schaal- en schelpdieren natuurlijk. David: ja. Want er zit daar dan zo’n groente winkeltje aan de kant van de weg dat is daar bij, dat zit daar net voor Kruiningen zeker. Maja: tussen kapelle en Goes? David: nee, aan de andere kant, tussen Krabbendijke, de oude weg dan en naar Kruiningen toe. En daar was ik vorig jaar, toen was ik daar eventjes die kant op dusja toen zag ik daar ergens iets van roodfruit volgens mij. Ik zeg tegen mijn dochter eventjes halen en allemaal Belgen die je daar ziet die daar bij dat tentje komen. En die nemen dan een zakje aardappelen mee en een paar kilo uien, en aardbeien en alles wordt ingeladen. Maja: ja, maargoed andersom tenminste ik doe dat zelf bijvoorbeeld ook ik ga ook op zondags bijvoorbeeld ook graag even naar de bakkersmolen. David: ja. Maja: en dat is dan eigenlijk toch een soort, ja ook die beleving maar David: ja, zoals wij ook naar de vogeltjesmarkt in Antwerpen gaan. Maja: de vogeltjesmarkt, ja. Maargoed ook omdat je in Zeeland kan je bijna nergens brood krijgen op zondag. David: nee, nee klopt. En dan ga je even richting Essen. Maja: dan ga je daar eventjes naar de bakkersmolen en dan ga je daar nog eventjes lekker op een terrasje zitten en.. David: dan komt dat best goed ja. Maja: en dan nog een rondje over de Kalmthoutse heide en dan heb je je uitje ook weer gehad. David: ja. Klopt. Klopt. Maja: dus ja voor de mensen die daar zitten is dat ook best wel eens interessant om eens een dagje hier naartoe te komen. David: ja, goed, dat heeft even zijn tijd nodig denk ik. Voordat dat bekendheid geniet. 150
Maja: ja, dat duurt wel even hoor. David: dat moet, ja daar moet je wel aan werken maar ja die mond tot mond daar gaat niets tegen op natuurlijk. Dat gaat altijd het beste. Maja: ja, en social media he, dat is tegenwoordig toch ook wel echt belangrijk. David: ja, dat is een beetje voor mij Maja: Dat is hier misschien allemaal nog wat minder. David: we zullen er aan moeten. Maja: ja, nou goed zeker voor zulke dingen als je dat een beetje goed weet te verspreiden dan is het wel heel snel bekend, dan vinden mensen dat leuk en dan krijg je van goh weet je wat ik nou eens op twitter heb gezien, David: dan moet ik op facebook en op twitter en… Maja: ja, nou zag ik toch op facebook dat die veiling op Tholen open is.. daar kan je iedere week je eigen streekproducten kopen. David: ja. Ja. Maja: zo, daar moeten we ook naartoe.. David: ja, inderdaad. Ja. Ja. Daar moeten we dan toch nog aan gaan werken. Maja: dan kun je ook je prijzen daar iedere week opzetten. David: aanbiedingen. Maja: ja. Maargoed, dat hoort er allemaal bij. Oké.
151
Interview zeekool en bruine bonen- jp van Wesemael Rondleiding buiten: Maja: je doet ze echt zo per? Jean Pierre: ja nou ja, per stronkje of kijk wat op een gegeven moment ook gebeurd is dat je ze helemaal afsnijdt. Hier is nou gisteren zegmaar de grote hoeveelheid afgehaald. Maja: ok. Jean Pierre: want normaal gezien worden ze zo groot zegmaar. Dus dit gaat ook mee, deze stengels. Maja: ja. Jean Pierre: en dat is de eerste keer, er komt altijd een hoofdstengel in zegmaar, dus normaal waar de bloem op komt, en als je die afsnijdt dan wordt die dus uiteindelijk, dan komen ze fijner uit. Zie je dat? Maja: ja. Jean Pierre: die krijgen eerst groene blaadjes. Maja: ja. Ja. Jean Pierre: en dit is echt een proefje voor binnen. Hier staan ongeveer een kleine 4000 planten in, en de rest komt dan buiten straks. Dat groeit buiten gewoon op ruggen. Maja: oké. Jean Pierre: dus dat is hier buiten. We zullen eventjes kijken. Dit is eigenlijk het 2e jaars gewas. Maja: ja. Jean Pierre: hier zie je die knol zegmaar, dat is ongeveer, ja ten grote van een knappe winterwortel zegmaar die grote. Uhm en die staan daar ook zegmaar. Maja: daar achter? Jean pierre: ja daar die rugjes die je daar ziet liggen, nou je ziet dat veldje dat is iets groter geweest. Puur waar het besneeuwd is daar staan er nog en daarvoor niet. dus die zitten in die kisten zegmaar, dat is 2e jaars gewas dat gaat nu het 3e jaar in. Dit is het eerste waar we ooit mee begonnen zijn. Dit zijn echt knollen die zijn, die zijn ongeveer 5 a 6x zo groot. Dus dit is er één. Maja: ja. Jean Pierre: als je die uit moet steken die is echt enorm, die is een halve meter diep. Dit is ook het mooie zegmaar, het is ook een vaste plant. Maja: maar de knol zelf die eet je dus niet? Jean pierre: nee. Maja: dus alleen de blaadjes? Jean Pierre: nou eigenlijk het moment dat je die blaadjes niet afdekt en je laat ze gewoon groeien zegmaar dan wordt het een gewas van zo hoog. Bladeren zegmaar. Dat formaat. Maja: oké. Jean Pierre: dan wordt het echt een heel dik blad, heel bitter dus dat is niet eetbaar. Maja: oké, dus je moet het echt klein houden eigenlijk? Jean Pierre: ja. Zeekool wordt echt, vanuit zaad kun je het ook doen, dus het bloemetje maakt een zaadbolletje, dat zal ik je straks laten zien. Je kunt het vanuit zaad zaaien maar dan gaat er 2 jaar overheen voordat je een plantje hebt. Dus het moet een jaar kiemen. Meestal in het begin hebben we dat gedaan, gewoon 8 maanden onder water zegmaar. Dat zijn de eerste 2000 planten zegmaar, en van die 2000 zijn er ongeveer 500 geselecteerd en terug gezet. Op wat zijn die geselecteerd, puur op de hoeveelheid koppen die ze maken. Net als deze die maken er 1,2,3,4,5,6. Je hebt er natuurlijk ook bij die maakt er maar eentje. Dat is gewoon simpel zat, een steel maakt ongeveer 50 blaadjes, of een kop. Maja: ja. Dus die levert meer op. Jean Pierre: ja inderdaad. Maja: oké. Hoe ben je er nou op gekomen dan om zeekool te gaan telen? 152
Jean Pierre: nou zeekool is, nou ja goed als je, in het begin zijn we begonnen met zeekraal zegmaar. Maja: ja. Jean Pierre: dus de totale oppervlakte, dat is ongeveer 2 hectare, dat loopt hier dus ook achter het hoekje van die wei. Uh in het eerste jaar begonnen met zeekraal op een klein stukje. Dat was in het 2e jaar ongeveer een hectare, dus heel dat stuk. 3e jaar was dat 2 hectare, en in het 4e jaar was dat terug een halve hectare omdat dat niet gaat. Maja: oké. Jean Pierre: continue hetzelfde gewas.. Maja: dat lukt niet? Jean Pierre: nee. Dat lukt niet, dus gaan zoeken naar andere soorten. Was zeekool die ene waar ik eigenlijk ook gelijk mee begonnen ben en dat was eigenlijk zo een beetje puur voor de mooi, een strookje omdat het hele mooie witte bloemetjes geeft, en het is een heel makkelijk gewas. Je steekt het in de grond en het groeit. Maar goed van lieve lee heeft dat toch wel redelijk potentie. Dus mensen gelijk vanaf het begin. De restaurants waar je kunt leveren van goed, heb je ook nog wat anders dan zeekraal en lamsoor? En ja goed dat hebben we wel maar dat is beperkt. Dus vanaf het eerste jaar ook ieder voorjaar aan het oogsten. Meestal zowat eind april. Oogsten we dan van zo’n partje een kg of 15. Nou ja 15 kg dat is natuurlijk niet zo heel veel. Maja: nee. Jean Pierre: dus dan ga je daar vanaf het begin af aan een stukje aan uitbreiden. Zeekool heeft wel een heel beperkte markt. Dus het houdt ergens op met zo een 200 tot 300 kg in heel het seizoen in heel de Benelux. Maja: oké. Jean Pierre: dus dat geeft ook gelijk aan dat het een heel exclusief gebeuren is. Waarbij eigenlijk alleen de sterrenrestaurants daar mee werken. Maja: omdat het duur is? Jean Pierre: het is duur, het zit nu op 47 euro de kilo. Maja: oké, ja. Dat is redelijk duur ja Jean Pierre: ja, goed. Maja: maar goed hoeveel heb je er van nodig? Jean Pierre: van die blaadjes? Maja: ja. Jean Pierre: nou een beetje een schoenendoos zegmaar dat is een kilo. Maja: een schoenendoos, dat is een kilo. Jean Pierre: ja. Dus dat, maar je oogst ongeveer kijk per kist zegmaar die je daar binnen zag staan, oogst je ongeveer een kilo of 4, 5. Dus dat is wel wat per meter. Dus dat geeft al aan zegmaar dat je rond de 200 euro per meter zit zegmaar aan opbrengst, mits ze heel dicht bij elkaar staan. Ga je dat hier bekijken dan zit je eigenlijk op 50 euro de meter. En dan heb je ook nog een potentieel gewas van iets meer dan 50.000 euro per hectare. Maja: ja. Maar groeit het beter buiten dan binnen? Jean Pierre: nou ja goed, het is een stukje marktvervroeging. Dus je ziet, dit is gewoon nog helemaal niets, puur omdat het gewoon koud is. Op het moment dat je hier 14 dagen 15 graden op hebt dan is het zo groot als dat he. Maar goed wij zijn daar ondertussen al 6 weken bezig, dus. Maja: ja. Jean Pierre: met kleine volumetjes. En dat is puur om, laat ik het zo zeggen de afzetkant zegmaar een beetje wakker te maken. Zullen we naar binnen gaan? Maja: ja is goed. Gesprek binnen: Jean Pierre: dus, jij loopt stage bij Lekker Regionaal Product. Maja: ja, ik ben daar aan het afstuderen inderdaad. Jean Pierre: bij Sabine? 153
Maja: ja. Ik zit daar nu vanaf september tot en met mei dan. En, ja ik ben natuurlijk afstudeer onderzoek aan het doen. En ja, ik ben begonnen bij de horeca. Ik heb 18 horecaondernemers geïnterviewd over heel Zeeland. Toen heb ik een beetje gekeken van wat gebruiken jullie nu, wat doe je er allemaal mee, wat gebruik je juist absoluut niet, en waarom. Maar ook van hoe reageren je gasten er op, en uhm, nou ja zulke dingen. Toen heb ik daarna gekeken naar een onderzoek wat dat jaar daarvoor uitgevoerd is over de beleving van de toerist met betrekking tot streekproducten. En dat blijkt dat ze dat best wel belangrijk vinden en met name ook er iets mee doen, evenementen, kookworkshops en dergelijke. En dat het eigenlijk toch nog niet zo heel veel gebeurd in de horeca. Toen ben ik een beetje gaan kijken naar de identiteit van Zeeland. Dat is natuurlijk een hot item op het moment. Jean Pierre: ja. Maja: gekeken welke producten passen daar nou het beste bij. En ook van uhm, welke producten worden er dus weinig in de horeca gebruikt nu, maar passen wel bij de identiteit, en zijn ook beschikbaar in Zeeland. Want ik kwam ook tot een aantal producten die zijn heel leuk maar die zijn gewoon nergens meer te krijgen. Jean Pierre: nee. Maja: dus dat schiet niet op. Dus nu heb ik 9 producten dan waar ik verder mee ga. Jean Pierre: en dat zijn? Maja: nou de zeekool onder andere, het lamsvlees, de kruisbessen, zwarte bessen, bruine bonen, gekleurde wortelen, ik ga vanmiddag namelijk naar ongeveer je buurman geloof ik, in Graauw. Jean Pierre: uh, Emiel? Maja: ja. Jean Pierre: v.d. Vijver. Die ken ik wel ja, dat is hier net over de dijk. Maja: oké. Jean Pierre: dus dat is niet zo heel moeilijk. Maja: nee. Dus uh.. Jean Pierre: en bruine bonen waar haal je die? Maja: daar moet ik nog een adres voor zoeken. Jean Pierre: nou wij hebben ook bruine bonen, dus. Maja: jullie hebben ook bruine bonen? Jean Pierre: ja. Maja: nou dan kunnen we daar misschien gelijk zo nog eventjes mee verder. Jean Pierre: nou ja goed, dat is, die heb ik nu niet in de schuur liggen zegmaar maar als je er meer over wil weten kan dat wel. Maja: ja, nee dat gaat natuurlijk toch. Bruine bonen is ook zo iets wat eigenlijk gewoon heel veel geteeld wordt in Zeeuws Vlaanderen maar je ziet het nergens in de horeca. Jean Pierre: nee. Maja: dat is toch ergens wel jammer, zeker omdat je het hier toch wel heel veel hebt. Jean Pierre: ja, het is echt iets van Zeeuws Vlaanderen zegmaar. Maja: ja, maar bijvoorbeeld ook de paling, is ook een product waar ik dan bijvoorbeeld verder mee ga. Dat wordt heel veel gevangen in De Grevelingen onder andere. Maar daar wordt helemaal niets mee gedaan terwijl het hier op Zeeuws Vlaanderen wel heel veel mee gedaan wordt, al is die paling niet altijd Zeeuws. Jean Pierre: nee. Maja: dus ja, dat zijn dan allemaal producten die toch wel interessant zijn om wat mee verder te gaan. Jean Pierre: oké. Maja: en ja, de zeekool die is eigenlijk naar voren gekomen omdat het toch, zilt is toch wel belangrijk voor Zeeland. Nou lamsoor, zeekraal wordt eigenlijk al best wel wat gebruikt in de horeca. Is ook al heel erg bekend bij mensen. Jean Pierre: ja. Maja: dus daarom is de zeekool wel echt iets aparts. 154
Jean Pierre: het is nieuw he. Maja: dus ja was ik wel heel erg benieuwd naar hoe je er eigenlijk bij komt om dat dan te gaan telen. Gewoon alleen voor.. Jean Pierre: nou ja goed zoals ik dat, buiten is dat een beetje ontstaan vanuit een stukje rotatie binnen je bouwplan. Op een gewone boerderij kun je ook niet aardappels achter aardappels en graan achter graan. Maja: nee dat snap ik. Jean Pierre: je moet ronddraaien zegmaar. Zo gaat geldt dat uiteindelijk ook voor zeegroenten. Je kunt proberen jaar achter jaar hetzelfde te zetten. Dat houdt bij 9 van de 10 gewassen heel snel op. Koolsoorten, dat zul je bij de buurman ook horen noem bijvoorbeeld een broccoli, bloemkool, spruiten, uhm noem dit ook. Dat is oneindig zegmaar. Omdat kool zegmaar, is niet slecht voor je grond, en ook niet goed voor grond. Het is een beetje een tweestrijd van. En het brengt ook geen ziektes met zich mee. Neem bijvoorbeeld een ui zegmaar, als je 2 jaar achter elkaar uien zet, dan komt het 2e jaar er niets van je uienperceel terecht. Want die ui die draagt een aantal ziektes met zich mee, dat gaat gewoon niet. En kool is daarin een makkelijk gewas. Nou is zeekool is gewoon de oerkool zegmaar. Waar alles uit veredeld is. Dus ook de bloemkool, de broccoli, alle andere kolen zegmaar, spitskool, witte kool.. Maja: stammen af van deze? Jean Pierre: ja. Dus dit is eigenlijk de oerkool die je in het wild kunt vinden. Hij komt van oorsprong zegmaar in Groot-Brittannië op de krijtrotsen groeit hij, dus het is eigenlijk een rotsplant. Het kan net zo goed groeien, ik zeg altijd maar als voorbeeldje, als je een steen uit de straat pakt, je zet hem er tussen en legt de steen er terug op, dan komt hij er uit. Maja: oké, zegmaar een soort vuilte? Jean Pierre: nou ja goed, hij groeit dus uiteindelijk bijvoorbeeld ook op de afsluitdijk, op de zeekering, tussen de basaltblokken zegmaar. Ik weet niet of je de deltawerken kent, maar bij de waterlijn heb je zwarte blokken liggen. Daar groeit hij ook tussen. Maja: oké. Jean Pierre: dus het is een hele sterke plant. Zou je hem uittrekken, en je legt hem in de zon. Hij is dan helemaal verdroogd en je steekt hem terug in de grond dan staat hij in een week tijd terug recht. Zo sterk is hij. Maja: oké. Jean Pierre: maar het spreekwoord zegt genoeg, het groeit als kool. Dus dat is gewoon een hele sterke plant. Waar ook ja goed, doordat het kleinschalig is, en heel arbeidsintensief, exclusief is. Maja: ja, en hoe ben je daar nou zelf eigenlijk aan gekomen? Jean Pierre: uhm nou ja goed, zo als ik ook aan het uitgangsmateriaal van zeekraal, lamsoor. In dat kastje zit bijvoorbeeld, ik weet niet of je maggiplant kent. Maja: nee? Jean Pierre: maggi, soep? Maja: ja, maggi soep wel. Maar.. Jean Pierre: nou dat is een plant zegmaar die of, ik zal het even laten zien. Kijk hier heb je een zakje zaad, daar staat volgens mij wel een plaatje op. Nou maggi is dit spul, dat is het blad, lavasblad. Maja: ja. Jean Pierre: nou zo heb je dus ook bijvoorbeeld, alles wat je van planten kent zegmaar, noem venkel, heb je ook zeevenkel. Zo heb je lava, dat is een smaakplant zegmaar, heb je ook zeelava. Zo heb je een gewone biet, rode biet, maar ook een strandbiet, zeebiet. Zo heb je bijvoorbeeld een melde achtig blad zegmaar. Dus je hebt tuinmelde, dat wordt ook wel eens gebruikt voor, in salades een soort slablad zegmaar. Maja: ja. Jean Pierre: Zo heb je ook gewoon zeemelde. Zo heb je bijvoorbeeld gewoon gras, maar je hebt ook zeegras. Noem het maar op, alles waar je gangbaar, is vaak het woordje zee voor te zetten. Is ook gelijk meestal de oerplant waaruit het veredeld is. Het is dan vroeger geplukt, verschillende variateiten van gemaakt is ooit. 155
Maja: is er ooit uit ontstaan? Jean Pierre: nou we zullen het simpel zeggen een strandbiet, de afgeleide daarvan is gewoon onze suikerbiet die we kennen. Pak je een strandbiet dat is een knolletje van zo, niet veel meer dan dat. Dus dat is gewoon veredelt. En de rode biet dat is, er wordt een rode biet gevonden in het wild.. Dus zo is dat uiteindelijk ook bij zeekool. Nou uitgangsmateriaal dat is gewoon een hele lastige. Je kunt vanuit zaad, eens even kijken, kijk dat is een zeekoolzaadje, eens even een mes pakken. Kijk. Dan kun je je wel voorstellen het is gewoon een harde schil. Dan moet hij in de natuur zegmaar weken, en voordat daar dat kiempje uitkomt dat duurt gewoon heel lang. Maja: ja. Jean Pierre: dus uh, ja goed het moment dat je dus het zaadje zegmaar naakt in de grond steekt, dat wordt ook gedaan, dat is sneller. Maar dan is eigenlijk alle kracht, en alle energie die hier inzit die is weg. Dus dat duurt gewoon heel lang. Dus dat doen we niet, dus we doen gewoon stekken. Eh dus je zorgt dat je een plant hebt. Maja: ja. Jean Pierre: die snij je gewoon in stukjes, de onderste worteltjes en die verplant je. Dan gaat dat sneller. Dus je kunt het eigenlijk ook vermeerderen, als je zegt ik heb 1 plant daar kun je er 20, 25 van maken. Dat gaat vrij snel op dit moment. Maja: ja. Jean Pierre: en uiteindelijk een volwassen zeekool plant maken maar 3 tot 4 zaadjes. Nou het uitgangsmateriaal het eerste, uhm de eerste vijf planten zegmaar uh die kwamen hier van achter de dijk. Uh nou ja goed, die stonden daar te groeien, die hebben we gewoon uitgetrokken. Maja: gewoon wilde planten? Jean Pierre: dat is een wilde plant, uh nou ja goed dat schiet natuurlijk niet heel hard op. Dat zijn wel overigens de planten die je dus nu daar ziet liggen. We zijn wel begonnen met 2000 stekken vanuit Hongarije toen. Daar groeien ze ook in het wild. Uhm die hebben we geplant. Ik geloof niet dat er daar 300 van over gebleven zijn. Puur omdat dat, ja goed, slechte bij, kleine, dikke, dunne, gewoon allemaal verschillende. Daar is wel een selectietje uit gemaakt. Uh maar daar is eigenlijk praktisch niets meer van over. Dus die 5 wilde zegmaar daar zijn we mee verder gegaan, en dat is ondertussen het 6e jaar nu, dit vakje. Maja: en die kun je eeuwig laten staan daar? Jean Pierre: nee ja, dat is ongeveer, ze zeggen in de literatuur 10 tot 15 jaar. Het is maar net, de, het moment zegmaar dat hij groeit, en die 5, 6 koppen zegmaar dat blijft niet bij elkaar. Die groeien open. Maja: die groeien uit elkaar? Jean Pierre: ja, het moment dat daar te weinig grond op ligt zegmaar dus als die koppen gewoon boven de grond groeien, dan drogen die wat uit en die groeien open zegmaar, die barsten open net als een knotwillig. Maja: ja. Jean Pierre: nou op het moment dat, dat gebeurd zegmaar dan raakt die plant al zijn sterkte kwijt en zou je die ook groen blad laten maken dan wordt dat veel te zwaar en dan breekt dat. Dat neemt niet weg dat hij wel gewoon blijft groeien. Daar komt gewoon een nieuw kopje uit zegmaar. Maar 10, 15 jaar is echt wel de Max. , zegmaar. Maja: ja. Jean Pierre: sinds een jaar of 5 zit hij op zijn top, kun je 5, 6 misschien 10 jaar van oogsten, en dan moet je weer nieuwe hebben. Goed. Ja dat duurt lang. Zolang je zegt ik heb nu een setje staan binnen, volgend jaar heb ik weer zo’n setje, nou ja goed dan blijf je bezig he. Maja: ja. Jean Pierre: maar opschalen, dat is in dit geval lastig. Je kunt niet zeggen van morgen ga ik naar 2 of 3 hectare oppervlakte van dit product om maar een idee te krijgen van 500, 600 kilo product te oogsten per week. Daar moet je een enorme woonoppervlakte voor hebben he. Maja: ja, hoeveel oogst je nu per week? Jean Pierre: nu gaan we naar 20, 25 kilo per week uit die kisten. 156
Maja: ja, en van de open grond straks? Jean Pierre: Uhm het dubbele. Zo ongeveer. Maja: en hoe wordt het nu afgezet? Jean Pierre: nu gaat het via een handelaar, misschien dat de naam je wel iets zegt, Elenbaas. Dat is een handelaar in zeegroente, in Middelburg. Die neemt dat allemaal af en die verdeelt dat. En ik heb zelf nog een aantal restaurants, waarbij ik ook normaal gezien in de zomer andere zeegroente aanlever. Die ik tussen door wat, dat ik daar wat naartoe schuif, maar dat is niet zo heel veel. Dat zijn maar kilootjes. Maargoed dat is ook niet de insteek. De bedoeling is om dat gewoon via één afnemer neer te zetten. Ik ben producent, hij is handelaar/verdeler. Dus ik, en ik wil daar ook niet tussen zitten want dat is ook de afspraak. Tussen hem en mij zegmaar om gewoon te zeggen kijk, ik produceer en hij neemt af. Maja: ja. Maar het is dus eigenlijk daar ook verkrijgbaar? Jean Pierre: ja. Maja: voor de horeca ondernemers mochten ze dat willen? Jean Pierre: ja, klopt. Daar is ook gelijk bij te vertellen dat het gewoon heel schaars is hé. Een plaatselijk bistrootje of bruin café zal dat niet afnemen want die zal dat te duur vinden. Maja: ja. Jean Pierre: kijk en bij benadering 1 sterrenrestaurant of net daar onder vind het eigenlijk al.. Maja: vindt het al duur? Jean Pierre: vind het al duur. In die zin ja goed, je gebruikt er natuurlijk geen enorme hoeveelheden van hé. Maja: nee. Jean Pierre: dus een sterrenrestaurant is een kilo in de week al veel. Heel veel. Maja: ja. Jean Pierre: en dat geeft al aan wat de hoeveelheid is. Maja: en waar smaakt het naar? Jean Pierre: je kunt het zo proeven. Maja: je kunt het zo proeven? Jean Pierre: ja. Maja: je kunt het rauw eten? Jean Pierre: ja, eet maar gewoon op. Maja: eet maar gewoon op.. haha Jean Pierre: ja, goed, het is gewoon hartstikke lekker. Het is zoet he, een beetje zoetig. Het is kool en zoet achtig. Maja: ja, maar het zilte smaakje? Jean Pierre: niet nee, maar dat is echt, dan zal ik je voor eens en altijd uit de droom helpen zegmaar, het zilte is een groot deel beleving. Uh op het moment dat je dus zeekraal proeft, dat is zout. Maar ook in zeekraal land zegmaar zijn duizend en 1 verschillende soorten zeekraal. Uhm onderscheid de wilde, wilde van hier uit het schor of wilde vanuit Noord Frankrijk dat is al een wereld van verschil. Daar tussenin zit eigen teelt Zeeland. Hier, wolphaartsdijk, kruiningen. Daar zitten nogal wat mensen tussen. Texel, daar zitten al 5, 6 verschillende. En dan heb je nog teelt vanuit het zuiden van Frankrijk, Israel en Mexico. Dat zijn ook weer 3 verschillenden. Nou, de meeste zouten, vind ik zelf zegmaar, die komt, nou dat is een beetje een tweestrijd maar puur op smaak komt hij hier uit het schor, dat is de meest zoute. Daarop volgend is degene uit het Zuiden van Frankrijk, puur omdat hij bijvoorbeeld cultuur water er in krijgt. Uh totaal niet zout is Mexico en Israel, dus wat je nu in de winkel kunt kopen, is echt niet zout. Dat is gewoon bitter zegmaar. Dat is maar puur wat de mensen willen proeven. Kijk op het moment dat we die stengel zegmaar een hoeveelheid meenemen en je zet die in een glas en we doen er gewoon zeewater bij. Dan is hij morgen echt gruwelijk zout. Die trekt door. Zet hem in een glas pasoa zegmaar, en dan heb je morgen, dan is hij roze. Hij groeit gewoon door zegmaar. Dus dat, je kunt het er wel inkrijgen maar het is de vraag of dat je dat wilt. Kijk, en dat is met zeekraal ook. De eerste jaren was het heel erg, 157
het moet zout zijn, handelaren en die zeggen, ja hij smaakt niet zout. Die uit de schor is beter want die is zouter. We hebben vaak genoeg een proef gedaan, pak die uit het natuur gebied, en spoel hem eerst al eens af, en doe dat bij deze niet. Want deze krijgt water langs onder, hier dat is gewoon bevloeiing langs onder, druppels water, dus het wordt alleen aan de wortel gelegd. In een natuur gebied, eb en vloed komt het eens in de 12 uur onder water. het zout blijft eraan plakken. Nou spoel die af en die niet, dan kom je al op hetzelfde. Uhm en zilt, in een zeegroente plantje is niet van het zout. Dat is puur van de chloor gehalte die jou en mij een zoute smaak geeft in de mond. Dus dat is de beleving van zout natuurlijk. Uh als voorbeeld, het afgelopen jaar hebben we een proef gehad met zoute aardappels. Nou we zetten 2 borden, we hebben 20 man op een rij zitten. We zetten hier een bord, zogenaamd de zoute, zout gegroeid met zeewater. De andere niet, die is gewoon zoet, door de regen. En ik zeg tegen die mensen dit is de zoute en dit is de zoete. Dus 20 man zegt oké, klopt, dat is de zoute. Draai je het om en ik vertel het andersom, dat is de zoute en dit is de zoete, dan proef jij geen zout. Het is maar net wat je wilt proeven zegmaar, dat zit erin. Zou je het op inhoudstof, zou je het laten analyseren zegmaar, he die aardappel die zoute en die zoete. Nou dan zit in die zoute zit praktisch geen fractie, een heel minuscuul iets, maar eigenlijk een onmeetbaar iets van zout in. Het gedijt op zoute grond. Het groeit met zout water. Maja: ja. Jean Pierre: je teelt het ook met zout water. Maar je krijgt de smaak er niet in. Maja: nee, dus dat kan alleen als je het echt in het water zet? Jean Pierre: nou, kijk het moment dat je het dus gaat onder water zetten, zeekool. Met zeewater, dan gaat hij dood. Want in de natuur staat hij op de dijk. Dus hij kan niet onder water. hij kan wel zout water verdragen. Dus het moment dat hij op de dijk staat en het waait, er gaat gewoon zoute nevel van het water, komt er op op het blad, gebeurd er niets. Daar groeit hij ook van. Maja: ja. Jean Pierre: daar kan hij tegen, maar hij kan er niet volledig met groeien zegmaar. Dus daarom krijg je die zoute smaak er ook niet in. Het enige wat je wel doet zegmaar is hem er aan laten wennen zegmaar. Dus zoals je dan krijgt hier buiten, op het moment met kolen is bekend dat daar van die koolbeetjes, waar die vlindertjes ook komen. Maja: ja. Jean Pierre: en die rupsen, die zal niet onbekend zijn als je ooit al eens een bloemkool hebt gehad met een rupsje ofzo. Nou dat heb je dus bij zeekool ook. Nou dan kun je hem dus gewoon met de slang zegmaar afspoelen met zout water. Dan zijn alle rupsen en vlindertjes weg. Maar hij kan daar tegen. Maja: ja die plant die kan daar wel tegen? Jean Pierre: ja. Maja: en dat doe je ook echt? Jean Pierre: ja. Maja: en binnen doe je dat ook? Jean Pierre: binnen doen we dat ook ja. Dus er worden geoogst, dit ook, in 2 keer zegmaar. Dus dat is ongeveer oogsten en dan nog 1, 2 weken wachten en dan gaat het laatste eraf. Dan gaat die bak gaat eruit. Dan komt er een laagje grond overheen zegmaar. Terug over dat snijvlak. Dus daardoor zie je, dat is je misschien niet opgevallen Maja: en de andere is.. Jean Pierre: maar de ene bak is nog vrij leeg, en de andere is al bijna tot op het randje zegmaar. Dan zie je, dan zitten we echt op een gegeven moment tegen het randje zegmaar. Dus je hoogt iedere keer op. Doe je dat niet dan beschimmeld alles van die knol zegmaar, omdat je dat kapot gesneden hebt. Dus je moet dat terug begraven. En dan doen we er nog water bij, zout bij en op het moment dat hij weer net terug boven de grond begint te komen dan, dat is voor binnen. Zo gaat dat rond. Maja: ja, en waar wordt dat nou voor gebruikt in de horeca? 158
Jean Pierre: nou ja goed, het is net als alle andere zeegroente een enorme bijgroente. Dus niet dat als je in een restaurant biefstuk met groente gaat eten, dan ga je niet biefstuk met zeekool eten. Je gaat waarschijnlijk doordat het ook wat exclusiever is, een steeltje ga je krijgen. Of, 2 dus dan is het echt een bijgroente, misschien wel garneren zegmaar. Zo wordt het nu neergezet. Maja: ja. Jean Pierre: het is ook uiteindelijk, is het ook gewoon ja goed, het is een apart iets he. Het is een aparte vorm, het is een leuk blaadje. Het is gewoon ja. Maja: is het voor de consumenten ook te koop in een winkel? Jean Pierre: in de winkel niet, uh nog niet. dat is puur omdat er geen volume is. Maja: ja. Jean Pierre: zulk soort dingen moet je ook op een gegeven moment niet willen, zegmaar dat het in de supermarkt te krijgen is. Doe je dat wel met zeekraal, maar ja goed binnen mijn beleving is zeekraal binnen nu en 5 jaar, is gewoon, nou ja goed als de productievolumes zo blijven stijgen, afgelopen binnen 5 jaar. Binnen nu en 5 jaar ligt tussen de bloemkool en de broccoli, ligt gewoon een bak met zeekraal. Tegen een eurootje de kg ofzo. Maja: ja. Jean Pierre: want dat is nu al de trend, ze beginnen straks over 4 zegmaar 5 weken vanuit de kas zeekraal te leveren, dan moet je enorm je best doen om 7,50 a 8 euro te krijgen. Rond Pasen, de maand na Pasen zegmaar zit dat op 7 a 8 euro. Daarna gaat dat enorm naar beneden en als je midden in het seizoen zit, tot het eind van het seizoen juni, juli, augustus, september zegmaar die maanden, 2 a 3 euro zegmaar, blijft er nog van over als verkoopsprijs voor mij. Dus dat is niet veel he. Maja: nee dat is vrij… Jean Pierre: en ja op een gegeven moment, kom je op een keerpunt zegmaar, dat je kunt zeggen van kijk wat kost een kilo spinazie.. 1,50, 2 euro, ongeveer. Maja: ja zoiets. Jean Pierre: gewassen en gestreken in een mooi zakje bij de AH. Nou ja goed als zeekraal dat niveau bereikt dan kun je je afvragen of 1. Als je een hele moeilijke teelt op je bedrijf hebt voor zeekraal, het zelfde geld voor lamsoor trouwens, je grond aan het verzilten bent, heel arbeidsintensief bezig bent, en een product wat een houdbaarheid heeft van 2 a 3 dagen. Dus ja goed, nee dat gaat niet. Dat doe je dan niet want dan kun je net zo goed op de trekker en met een machine spinazie zaaien en met die oogstmachine. Financieel gaat het dan net zo goed met je. Maja: ja. Jean Pierre: dus dan is, de specialiteit die is er af. Kijk en hetzelfde geld voor dit, op het moment dat je dat tegen een prijs van ik zal maar zegen 10 euro de kilo in de supermarkt legt, is de sport er heel snel af. Maja: dan is het niet meer interessant om te telen? Jean Pierre: nee. Kijk op het moment dat het gewoon uh boven de 30 euro de kilo blijft, blijft het gewoon interessant. Maja: ja, en wil je er ook nog verder mee met die zilte groente? Jean Pierre: nou dat sowieso, kijk we produceren ongeveer nu op ongeveer een halve hectare, 100 kg zeekraal zaad. Dus we hoeven hier niets meer voor consumptie te snijden. Dus dat is een stukje, en dat gaat dan naar Frankrijk, wordt daar verdeeld en daar gezaaid, dat is 1. Lamsoor is praktisch 0, hier, dat komt hier allemaal uit het wild, dat kom allemaal achter de dijk vandaan. Dat zijn allemaal pensionado’s zegmaar die daar hele dagen op hun knieën zitten. Maja: die daar lekker lamsoor gaan snijden. Jean Pierre: ja, nou en die brengen dat gewassen en gestreken in dozen van 10 kg zo veel ik wil zegmaar hier op het erf. De kwaliteit is ook niet te evenaren hier gewoon hè, op deze grond. uhm nouwja, ik noemde net ook al die aardappels, we doen ongeveer een half hectare, dus ongeveer, nou vorig jaar was dat ietsje minder maar ongeveer 25 ton kleine zoute aardappels zegmaar. Dat is een beetje proefondervindelijk nog maar dat is wel een stukje waar we in uit willen breiden. En echt een zoute 159
Zeeuwse aardappel maken. En dan hebben we dit stukje hier voor, dat wordt een grote speel en proeftuin zegmaar met nieuwe gewassen op het gebied van zout en niet zout zelfs. Maja: oké. Jean Pierre: dus hier komen ongeveer om en nabij de 50 vakken zegmaar van ongeveer 5 bij 5, en noem daarin strandbiet, zeevenkel, oesterblad, deze dan maar noem ook gewoon wortels tot zoete maïs, andere gewassen wat onder zoute condities kan groeien. En wat misschien wel zijn weg vind via exclusievere restaurants. Maja: ja, dus je teelt eigenlijk bijna alles voor de exclusievere restaurants. Jean Pierre: ja. Nouja goed, het schiet gewoon niet op zegmaar om voor het café of restaurant op de hoek zegmaar die dat gewoon cliënteel heeft zegmaar om daar voor te telen. Maja: ja, en gaat zeekraal en lamsoor en dan bijvoorbeeld ook helemaal uit? Jean Pierre: nee het zal er nooit helemaal uit gaan maar toch, als mensen een associatie hebben met zeekraal dat dat mogelijk een van de enige eetbare zeegroenten is. Lamsoren zit daar al weer een segmentje onder zegmaar, dat is nog voordeliger. Maar ja goed het moment dat er iemand zegt op de ze wereld, ik ga 5 hectare zeekraal in een kas zetten dan is heel de markt omzeep dus ja. Maja: ja. Jean Pierre: en dat zijn ze nu aan het doen. Want in het zuiden van Frankrijk zaten ze vorig jaar op 1 hectare en gaan ze nu naar 4.5 en in Portugal zaten ze ook op een halve hectare en gaan ze ook naar 5. Dus er komt behoorlijk veel volume straks los. Dus dan kun je wel willen als telertje om elke week zegmaar heel traditioneel op je knieën daar 10 kg zeekraal te zitten oogsten in de bagger maar dat schiet niet op he. Maja: nee. En die zilte aardappels, is dat ook een bepaald ras wat je doet? Jean Pierre: dat is inderdaad een bepaald ras, dat is een selectie van een probeersel van 80 verschillende soorten waarvan er 3 potentie hebben. En 1 waarschijnlijk wel het meeste. Maja: ja. Jean Pierre: ja. Maja: want ik ben toevallig vorige week dan ook op Tholen geweest voor het Thoolse aardappeltje wat eigenlijk ook nog als een van de producten naar voren is gekomen. Omdat het natuurlijk die vroege oogst heeft op Tholen. Jean Pierre: ja. Maja: en is dit ook een vroege aardappel of is die juist laat? Jean Pierre: uh nee, dat is ook een vrij vroege zegmaar. Maar wat is vroeg, kijk de Thoolse aardappels, wanneer komen die op de markt? Uh als een van de eersten. Als ze een beetje geluk hebben met het weer. Uh, dit zit daar iets achteraan. Maar het gaat mij niet om te concurreren in vroege rassen mij gaat het er op een gegeven moment om kijk als dat ras goed is naar mijn zin, voor mijn part eind september, dan komt dat eind september op de markt. Waar je wel naar moet kijken is, wat zijn belangrijke maanden in het jaar natuurlijk. Kijk zeekraal leveren in oktober, november heeft geen zin. Maja: nee. Jean Pierre: want 1. Hier is het niet, vanuit het buitenland nog wel. Mensen kopen niet. het zelfde geld voor de maanden januari, februari. Uh mensen hun portemonnee is leeg, na december, mensen kopen zulk soort dingen niet. Nu als het bijna Pasen is, ja dan wil iedereen iets van verse nieuwe groente, dan moet je het hebben. Het zelfde geld voor die aardappel, maar goed zolang je buiten zit is dat lastig te sturen. Maja: ja. Jean Pierre: op het moment dat je dit naar binnen steekt, ja goed dan is de winter voorbij he. Je doet de schuurkachel aan en ja goed laat maar groeien. Maja: ja. Jean Pierre: dan kun je het weer sturen. Maja: en is dit nou jaar rond verkrijgbaar? Jean Pierre: uhm is niet de bedoeling. Dat is niet de bedoeling. We proberen dat vanaf februari tot eind april, en dan stop ik ermee. Dus dat is februari, maart, april, pak maar 3 maanden. 160
Maja: ja, en dan is er helemaal geen zeekool meer? Of geen zeekool meer vanuit binnen. Jean Pierre: nou ja goed, je moet daar, je moet ze niet verwennen zegmaar. Dat gaat wel, maar het moment dat je dus. Kijk stel dat je nou, uh asperges een jaar rond zou kunnen telen. Dat kan he, dat kan prima want als je nu naar de supermarkt rijdt en er staan asperges, hoe kom je er dan aan, van weet ik niet waar ergens. Maar het moment dat je het dus echt als seizoensproduct neerzet, verwachten mensen dus ook dat het er dan pas is en dan is het weer klaar. En dan is de prijs ook kunstmatig hoog te houden. Maja: ja. Jean Pierre: en als je asperges, wanneer begint dat? Noem eens iets? Maja: mei, meestal. Jean Pierre: ja, eind april, mei. Nou ja goed, en dan is dit net klaar. Maja: ja, maar je hebt er ook echt voor gekozen om het in februari, maart, april? Jean Pierre: nee, ik heb er niet voor gekozen. Kijk van het jaar is het natuurlijk, die afnemer begon te zeuren van wanneer komt dat spul nou. Zo is het eigenlijk begonnen maar aan de andere kant. Je moet dat voor jezelf ook een beetje kijken van wanneer begint dat nou eigenlijk te passen. Want kijk, het had al kunnen groeien buiten als je kijkt naar volgende week dan begon dat eigenlijk al. Nou als dat 2-3 weken doorzet dan heb je buiten ook. Maar geven ze weer terug sneeuw en vorst af ja dan houdt het op he. Dus wil je dat een beetje stabiliseren zegmaar, kijk ik wil wel een redelijk constante aanvoer hebben. Nou dan moet je naar binnen he, of je moet kiezen ik doe het alleen van buiten. Maja: ja, maar als je het alleen van buiten doet? Jean Pierre: nou dan is het veelal wat later he, over een maandje pas. Maja: ja. Jean Pierre: maar goed, dat is gewoon een truc. Kijk wij zullen nooit een schuur gaan bouwen zegmaar om die helemaal vol te steken met zeekool kisten. Dat is niet de bedoeling. Kijk de bedoeling is om gewoon met, nu staan er 50 kisten, ik noem maar wat, 50 0f 100 of 150 kisten op het gemakje op de markt te raken en om dan te zeggen kijk ik heb hier nog een hectare buiten staan en daar kun je totaal 500, 600 kilo mee maken. Nou en als er dan op een gegeven moment iemand wakker wordt en die wil 5 hectare zeekool zetten nou succes, maar dan is het klaar ook met de markt. En dat zelfde geldt voor zeevenkel of strandbiet, dat is er nu beperkt, de prijs is goed. Op het moment dat je dat voor groot.. dan.. Maja: ja, je bent nu de enige die dat doet? Jean Pierre: nou zeekool komt ook uit Texel, gewoon van een teler. Maja: ja. Jean Pierre: uhm, als je puur kijkt op volume dan kun je de grote inschatten. Die levert nu 1.5 tot 2 kilo in de week. Dus als je op zijn site kijkt ook hij heeft ongeveer 2500 planten, dus dat klopt wel ongeveer. Dus dan weet je wat het volume is. Maja: ja, dus jij bent de grootste van Nederland nu? Jean Pierre: nou ja, ik zou niet weten waar of er nog zitten. Nee, maar goed als ze er zijn prima, als je er eentje vind laat het me weten maar, die zijn er niet. Maja: ja. Jean Pierre: er zijn heel veel hobby telers en als je alles bij elkaar sprokkelt zegmaar, en als je dan op de veiling in Parijs kijkt zegmaar dan zul je zien er komt wel wat binnen, het is er wel. He, als jij echt zegt ik ben een goed restaurant en nu moet ik maakt niet uit op welke dag of moment van het jaar, zeekool hebben dan is dat er. Het is er gewoon wel. Maar het is geen enorm volume Maja: ja. Jean Pierre: kijk en ja, als je ook aan het afleveren ben dan moet het ook weer redelijk constant zijn. Niet zo van nu heb ik 20 kilo en nu 3 weken niets. Want dat schiet niet op bij een restaurant hè. Dan maken ze de kaart, zeekool. En ja van de week en volgende week maar weer een nieuwe kaart want ik heb het even niet. Nee, ja, dan houdt het op hè. Maja: ja. Oké. En bruine bonen had je ook zei je? Jean Pierre: ja. 161
Maja: die worden hier ook geteeld. Jean Pierre: ja. Maja: ook voor HAK? Jean Pierre: uh wij ziten niet in de Zeeuwse bonenclub. Uhm maar wij doen wel bij alle telers die bruine bonen hebben binnen de club doen wij het werk van zaaien tot oogsten zegmaar. Maja: ja. Jean Pierre: wij hebben zelf op onze gewone boerderij, langs de zuidkant hier achter zegmaar tot zover je kan kijken een gewone boerderij graan, bieten, graszaad, bruine bonen, uien en aardappels. En ja goed, bruine bonen is daarvan een 5 hectare, dus dat is een stukje daarvan. Maja: ja, en waarom dan bruine bonen? Jean Pierre: nou ja goed, waarom bruine bonen. Uh diegene die hier net was die vroeg dat ook zegmaar. Uhm nou kijk, een traditioneel Zeeuws bouwplan. Maja: ja? Jean Pierre: zoals ze dat benoemen zegmaar, bestaat uit graan, aardappelen, bieten, graszaad, en uien. Dat is zo een beetje, dat is een 5 gewas zegmaar. Uh bruine bonen is vaak het 6e gewas, uh als je nou al geen uien hebt dan zoek je vaak een 5e gewas. 4 teelt is wat karig zegmaar. Zou je alleen graan, bieten, aardappelen, dan heb je er nog maar 3 en bijvoorbeeld graszaad of uien of iets dergelijks. Maar vier gewassen, dat is wat karig. Dus je pakt altijd een 5e gewas daarin. Nou en bonen is een heel, mits je het goed doet, een vrij makkelijk gewas en het is opzich vrij zuinig voor je grond. He, want het spreekwoord zegt al genoeg, een boon mag de meimaand niet zien, dus een boon zaai je meestal stel je het 10 dagen uit, rond half mei. Nou meestal is het half mei, lekker, mooi, zonnig weer. De meeste grond is mooi opgedroogd. Dus je zaait dat onder vrij droge omstandigheden. Nou het wordt maar een gewasje van dit. Uh en de mechanisatie zegmaar om het er af te halen is ook vrij compact zegmaar. Het is geen zware bietenrooier van 25 ton die erover moet, ergens in november als het net een week geregend heeft zegmaar. Maja: ja. Jean Pierre: dus het is allemaal stoffig zegmaar, en het is warm en de momenten zegmaar waarvan je dus met bonenteelt bezig bent is vaak droog. Het kan ook anders, uitzonderingen daargelaten maar het is opzich voor je grond is het een heel zuinig gewas. Plus de prijs die is daar ook nog wel, die plust nogal wat boven graan zegmaar. Maja: ja. Jean Pierre: he dus, hondert kilo bonen is zegmaar 95 euro nou wat dors je daarvan, ongeveer gemiddeld 4000 kg per hectare. Dus dat is een pak een 3700, 3800 euro per hectare. Toegerekende kosten daarvan ongeveer, pak maar eens 1500 euro eraf. Nou dan hou je 2300 euro over en bij graan hou je er maar 1000 over dus. Het is opzich.. Maja: ja en hoe worden die afgezet die bonen? Jean Pierre: bonen gaan meestal via 2 afzet organisaties, dus je hebt een CZRV dat is de coöperatie en je hebt nog een graan opvangst bedrijf zegmaar, een beetje vergelijkbaar met CZRV. Hier in oostwest- Zeeuws Vlaanderen. Maar dat zijn eigenlijk gewoon, je kunt wel zeggen, de graanschuren zegmaar, waar ook het graan en de maïs en al die dorsgewassen naartoe gaan. En dat gaat dan in principe naar een aantal verwerkende partijen. Noem een HAK, of een Kapelle Coroos. Die het product verwerken. Meestal gewoon in de potjes he. Maja: in de potjes. Ja, want het wordt niet zo afgezet, aan bijvoorbeeld de horecaondernemers. Jean Pierre: nee. Nee. En dat denk ik dat dat puur, kijk laat ik het zo zeggen. Een bruine boon in een potje, heeft al best wel een traject zegmaar. Dus hier komt het, even dat teeltverhaal vergeten, het zit in een kar achter een trekker. Maja: ja. Jean Pierre: nou gaat het naar het bedrijf wat het opslaat. En gaat drogen. Drogen, schonen, dus dat traject dat is al wel kostbaar. Dat kost n totaal zo een 0,95 euro cent de kilo, daar zitten dan 0,25 cent kosten in om ze echt keurig te maken zegmaar. Dan zou je ze eigenlijk al bijna in het potje kunnen doen. Nou dan gaan ze naar HAK of naar Coroos en die gaat ze nog lezen, want als jij het potje open doet dan wil je geen halve, en geen zwarte, en geen witte. Dan wil je alleen bruine bonen hebben. 162
Dus die worden gelezen zegmaar. Die zitten allemaal op bandjes en die slechte worden er van tussen gehaald. Dus alleen maar bruine, nou en dan pas heb je een fatsoenlijk product. Dus dat zelfde traject geldt eigenlijk, dat mannetje van HAK heeft op een gegeven moment een bak daar zitten alleen bruine bonen in. Dat is al een hele stap verder dan dat ik een schep van mijn kar af heb. Want daar zit 10% grond in, en 2% witte, en een 0,5 % zwarte, ik noem maar wat. Je kan niet een emmer hier restaurant begin er maar aan. Dat gaat niet. Maja: nee. Jean Pierre: ja dat gaat wel, velen zullen dat misschien wel aannemen maar dan hebben ze werk he. Dus dat is dan in dat geval een lastig verhaal. Kijk het moment dat het bij een opslag zegmaar he, CZRV is geweest, dan is het al een heel stuk beter. Maja: ja. Maar vanuit daar worden ze eigenlijk altijd in potjes gestopt? Jean Pierre: ja. Maja: dus je hebt nooit meer de echte oorspronkelijke bruine bonen. Jean Pierre: ja maar ja goed, kijk dat is dan bij bruine bonen nog zo. Er staat ongeveer in heel Zeeuws Vlaanderen, nou Zeeland, want natuurlijk over het water Kruiningen die kanten worden ook nog wel wat bruine bonen gezet. En ik geloof, even kijken, Drenthe, achterhoek ofzo. Daar heb je ook nog een 5, 10tal mensen die wat doen. Maja: ja. Jean Pierre: maar goed, die proberen vanalles de laatste jaren. Die proberen ook uien op het veen te telen, ja dat gaat niet, dat is ook niet zo heel gek. Maar laat ze daar maar mee bezig. Uh dat is echt een arriatie van hier zegmaar. Dus het moment dat het hier ergens van een teler komt dan gaat het altijd wel naar HAK of naar daar. Dat is echt altijd wel een product uit Zeeland zegmaar. Maja: ja. en wat maakt die bruine bonen nou zo typisch Zeeuws dan? Jean Pierre: omdat je het nergens anders kunt telen. Dat is gewoon het verhaal. Maja: en waarom kun je het nergens anders telen? Jean Pierre: nee, ja dat. Hoe moet ik dat weer eens uitleggen. Dat is niet zo’n heel moeilijk verhaal hoor. Uhm stel, je hebt een boon, dus een ras. Je hebt van verschillende gewassen heb je rassen hè. Zo heb je ook botersla, ijsbergsla, hè zo. Zo heb je dat ook van bonen. Bonen heb je, dat zijn er dan gelukkig maar 2. Bernak en narda. Dat zijn de rassen. Nou stel je pakt die boon en je gaat in het vliegtuig zitten naar China en je steekt hem daar in de grond. Nou die boon die wordt zo hoog en dan gaat hij hartstikke dood. Zou je die hier in de grond steken dan worden ze zo hoog. Dat heeft puur te maken met 1. De daglengte en 2. Het klimaat. En op welke lijn je van het bolletje zit. En hetzelfde geldt voor uien en hetzelfde geldt voor peren. Dus dat is puur het gewas, ze zeggen niet voor niets dat de perenteelt in Zeeuws Vlaanderen, dat is nog het belangrijkste. Daar groeit aan een perenboom de meeste en kwalitatief hoogste peren. Zouden ze uien, zouden ze die op kwaliteit beoordelen dat doen ze min of meer, er groeien uien in Nieuw Zeeland en er groeien uien in Zeeuws Vlaanderen, zou je even op de kaart kijken dan zit dat op het bolletje ongeveer op dezelfde lijn. Zou je uien zaaien in Noorwegen, dat wordt nooit een bol. Dat wordt een platte sjalot zegmaar, misschien wel meer een prei zegmaar. Want er zit geen daglengte in zegmaar, in de dag. Dus dat is, ja goed. Waarom uit Zeeland. Puur omdat het misschien wel, nou ik denk dat je hier wel in de top 10 van de best producerende gebieden zit ter wereld zegmaar. Maja: van de bonen, of in het algemeen? Jean Pierre: nou, pak maar even in het algemeen want ik zal niet zeggen kijk als ze ergens in Zeeland bruine bonen telen zal dat hartstikke goed gaan. Maar een kwestie van klimaat, omstandigheden, is kwalitatief hier de beste plek. En daardoor zie je dat ook hier. Maja: ja. Jean Pierre: he, dat is met andere gewassen ook wel een beetje. Maja: maar hoe komt het dan dat het hier eigenlijk zo weinig gegeten wordt, gebruikt wordt? Jean Pierre: uhm, eet jij graag bruine bonen? Maja: nou ja, ik eet wel eens bruine bonen. Inderdaad niet iedere dag maar. 163
Jean Pierre: nou dit is een beetje, ja hoe moet ik het zeggen, wat kun je er mee he. Het is een niet zo heel spannend product zegmaar. He, je kunt er soep van maken, je kunt het ook in een gerecht zegmaar, uh je kunt het in een of andere, ja 1pans gerecht maken zegmaar. Maar dan houdt het ver op zegmaar. Je kunt het niet door een frisse salade draaien, of noem het maar op. Het is een, een beetje een oudbollig karakter zegmaar. Maar ja dat is mijn mening. Maja: ja. Oké. Jean Pierre: van de andere kant, ja goed prima he. Volgens mij hebben ze vorig jaar wel eens een, de bruine bonen dag ofzo ingevoerd. Maja: ja. Jean Pierre: ik weet niet uit wie zijn lijntje dat kwam. Maar goed, dat is natuurlijk welkom, promotie daarvoor en uhm. Maar van de andere kant. Bruine bonen teelt valt of staat een stukje met de prijs. Nu is dat 0,95 eurocent de kilo, vorig jaar was dat 0,85. Stel dat, dat nou naar 0.75 gaat dan gaat dat areaal van ik zal maar zeggen hier in de buurt, van het jaar is dat 150 hectare voor ons. Omdat dat 0,95 euro is. Is dat 0,85 euro, dan gaat dat naar 100. Is dat maar 0,60 euro dan gaat dat naar nog maar een enkeling nog. Want dat is puur vanuit kosten, dus opbrengsten en oogstzekerheid, zegmaar. Want dat is altijd het grote drama bij bruine bonen zegmaar. Je kunt ze wel zaaien, je kunt ze telen maar ze moeten er ook nog eens af. Maja: ja. Jean Pierre: en dat is heel, dat is heel bewerkelijk. Het is niet. Als je ze wil oogsten zegmaar normaal een combine, graan even met de machine, grote machine, grote hoeveelheid capaciteit en bla bla. Bij bonen, bonen kun je niet dorsen. Als je echt een bruine boon hebt zegmaar en die duw je door een combine zegmaar dan zijn ze allemaal plat. Dat gaat niet. Maja: dan blijft er niets van over. Jean Pierre: dus daar heb je specialistische apparaten voor. Je kunt een boon ook niet maaien want een het is een, een bonenplant dat is dat zijn net touwen zegmaar. Maja: ja. Jean Pierre: dus nou ja goed, er zijn vele generaties voor mij die daar heel veel tijd en kunde aan besteed hebben waarschijnlijk om machines daar voor te ontwikkelen. Nou ja je hebt dus een bodem ploeg zegmaar, een soort schoffel balk is dat met hele brede messen. Nou schuif je die af, net onder de wortel, daar schuif je die af. Dan moet je die een dag laten liggen. En dan moet je die met hele ouderwetse machines zegmaar heel voorzichtig bij elkaar harken. Want die liggen daar dan, al die plantjes gewoon uitgeschoffeld. Nou die moeten dan bij elkaar. Dat kun je niet met moderne grasharken doen, met 10 per uur, dat moet allemaal heel op het gemakje. Nou dan heb je meestal oude machines he. 30, 40 jaar oud om die te dorsen. En dat gaat allemaal vrij traag. Ja. Je hebt er nieuwe machines voor. We hebben sinds vorig jaar een apparaat, die hier ook op de foto staat, en dat is dan een, dat is om pinda’s te dorsen. Die hebben we vanuit Brazilië hebben we die gekocht. En daar gaat dat dan weer iets sneller mee. Maja: ja. Jean Pierre: dus dat is het bruine bonen verhaal. Maja: dat is het bruine bonen verhaal, ja. Jean Pierre: maar goed, het moment dat je promotie gaat maken, is altijd goed, denk ik. Maja: ja, het moet natuurlijk ook wel verkrijgbaar zijn, en dat is natuurlijk wel een beetje de vraag. Ook hoe de horeca ze wil, wil de horeca ze echt gedroogd of wil die ze.. Jean Pierre: in een potje. Maja: in een potje, want in een potje dat is niet zo moeilijk. Jean Pierre: nee, maar goed ik denk, dan kom je op het punt van kijk wil je als ik zal maar zeggen gezamenlijke Zeeuwse telers bruine bonen richting de horeca afzetten dan kun je puur of ruw product afzetten gewoon in leuke jutte zakjes met een ceel touwtje er rond. Maar dan heb je een onbewerkt product waar de horeca waarschijnlijk niet zo heel veel mee kan. Of wil je het gewoon uit het potje zegmaar gaan leveren, nou dan is de truc natuurlijk niet zo heel moeilijk. Want dan stap je naar HAK en dan zeg je van kijk, doe nou eens een etikketje Zeeuwse bonen er op zetten. Maja: ja. 164
Jean Pierre: en ga daarmee in een leuker potje als nu, ga daar mee naar de horeca. Maar dat is puur een marketing verhaal natuurlijk. Maja: ja, maargoed je krijgt toch ook weer een discussie over is het wel of is het geen streekproduct natuurlijk op het moment dat je het vanaf HAK afneemt. Want die krijgt waarschijnlijk ook nog bonen binnen van andere telers. Jean Pierre: ja. Nee, maar ja goed, dat kun je, tegenwoordig kun je dat wel redelijk zeggen van kijk. Als je het echt wilt volgen dat kan. Ik breng die kar met die trekker bonen naar dat bedrijf wat ze dus eerst opslaat en droogt. Dat traject kun je volledig volgen. Dan ga je ze vervolgens, ja, worden ze geschoond. Nou dan zou je er dus gewoon bij moeten zijn zo van oké nu gieten ze ze in dat apparaat en daar vangen ze ze op, dat zijn de mijne. En die breng je naar HAK dat kan. Dat kan. Maar dat zit ook allemaal in kisten zegmaar. Maja: ja. Jean Pierre: kisten van 1000 kg. Dat kan. Maar dan is er ook geen discussie. Dan is het gewoon traceerbaarheid zegmaar, tot hoever wil je daar in gaan. Maar dat zelfde geldt voor ja, voor andere producten ook wel eens natuurlijk He. Maja: ja, dat is altijd lastig zeker als je natuurlijk streekproducten of regionale producten wilt promoten en het komt uit een potje.. ja dan is het altijd de vraag in hoeverre is dat product nou echt Zeeuws. Jean Pierre: je geloofd toch niet dat als je bijvoorbeeld Zeeuwse mosterd, of ik noem maar wat of alles wat inderdaad in een potje zit of nou, aardbeienjam van t Siepje dat geloof ik dan nog wel, want dat doet dat vrouwtje zelf maken, maar die Zeeuwse mosterd, dan geloof je toch niet dat, dat allemaal van die Zeeuwse mosterd is? Maja: nee. Jean Pierre: dat is gewoon een fabrikant die draait daar gewoon, die maakt gewoon 1000 liter mosterd en die vult gewoon af naar gelang hoeveel mensen er bestellen naar het etiketje dat, dat of dat. Maja: ja, dat is puur het merk. En dat zelfde geld voor dat Appelaere. Jean Pierre: Appelaere precies hetzelfde. Dan geloof je toch niet dat die appels hier uit Zeeuws Vlaanderen komen en dat er hier sinaasappelbomen groeien, omdat ze ook nog het sinaasappel variantje hebben. Maja: ja. Jean Pierre: maar dat is puur het marketing verhaal. Maja: ja, maar het is wel een goede marketing want het werkt wel. Jean Pierre: tuurlijk, het werkt wel. Maja: maar goed, dat is een beetje het verschil. Het gaat nu om niet echt om de marketing, ja ook, maar het gaat, de basis is het product en vanuit het product, en vanuit het product.. Jean Pierre: nou ja goed het is, het belangrijkste, ik vind altijd kijk je kunt dat heel vaak doordrijven door te zeggen van kijk het is traceerbaar, dat het Zeeuws is en prima maar het belangrijkste is gewoon de beleving. Daar komt het vandaan, die boer is gewoon die held zegmaar die dat product heeft geproduceerd en het verhaal is belangrijker dan de herkomst. Mocht er dan een slimme consument zijn die het kan herlijden zegmaar dan moet dat ook kunnen ook. Maar dan is het niet zo belangrijk als dat potje uit die HAK fabriek komt, waar dat Zeeuwse etiketje opzit van Zeeuwse bonen en dat is met een nummertje, waar het in het proces dan mis is gegaan is even niet zo belangrijk met een nummer van dat is teler boer pietje, dat is in Kloosterzande geweest in die schuur om te schonen en dat komt van perceel 11a. Daar komen die bonen vandaan, en dan is het goed. Maja: ja. Jean Pierre: en zo ver gaat dat wel uiteindelijk he. Want als je die map leest, dat is global cap, voedselveiligheid, nou noem het allemaal maar op. Ik moet opschrijven van die boon die gaat vandaag in de grond, en er wordt dat van kunstmest op gedaan, dat op gespoten, dan haal ik hem eruit, dan breng ik hem weg. En dan heb ik mijn geld op mijn rekening staan want dan hebben ze betaald. 165
Maja: ja, dus eigenlijk is alles wel traceerbaar? Jean Pierre: alles is traceerbaar. Laat ik het zo zeggen, dat is het laatste, als je voor AH zou, he AH protocol. Gaat zo ver bijvoorbeeld met appels en peren dat, dat wel kan. Zo een doosje waar appeltjes in liggen staat een code op, zou je die code zoeken dan vind je de teler. Maar dat brood wat we gaan bakken van dat graan wat waarschijnlijk niet van hier komt, maar, dat kun je niet herleiden want dat is veel moeilijker. Kijk zoals appels wel. Maar brood of suiker, of .. Maja: ja, ja. Jean Pierre: het moet kunnen, want dat is bijvoorbeeld met aardappels wel. He, uiteindelijk hebben we ook aardappels voor farmfriet. Op het moment dat er een glasscherf in jou frietje zit, dan moet farmfriet kunnen zeggen van dat is van boer pietje. Van dat perceel, en dan moet je eigenlijk nog als er glas in zit moet ik opschrijven van daar is mijn raam van mijn trekker uitgevallen, dus het zou kunnen dat daar een stukje glas in zit. En dat kost mij geld. Als je een stuk glas vindt. Zo moet het zijn. Maja: ja, maar het kan natuurlijk ook dat het daar fout is gegaan? Jean Pierre: ja, maar dat zullen ze nooit toegeven. Maja: ja, maar het kan wel. Jean Pierre: het is altijd bij de producent he. Maja: ja. Jean Pierre: de verwerker doet in deze meestal niets verkeerd. Een partij aardappels die, dat is ook afhankelijk van de prijs natuurlijk weer, he alles is afhankelijk van de prijs. Aardappels zijn van het jaar gemiddeld duur, dan is de kwaliteit matig/goed. Is de prijs hartstikke duur, he van een aardappel voor mij om te verkopen zegmaar. Dan betekend het dat het schaars is maakt het niet uit hoe die aardappel er uit ziet, altijd goed. Is de prijs net als vorig jaar voor die aardappel voor mij 1 cent, praktisch onverkoopbaar, hartstikke prachtig, niets op aan te merken. Dan is het voor de fabriek alleen maar slecht. Want dan lever je een slecht product, en goedkoop dus dat is 2x winst voor hun. Dat is gewoon, stemming. Dat is marktstemming. Zo gebeurt dat. Maja: ja, en daar hou je zelf ook rekening mee met wat je teelt elk jaar? Jean Pierre: uhm ja en nee, want het is gewoon een gemiddelde ciclus die 1 op 5 of 1 op 4, dus je zit gewoon redelijk gebonden aan het bouwplan. Je kunt wel een beetje doorkijk hebben van kijk vorig jaar waren de aardappels goed, 2 jaar geleden waren de aardappels goedkoop, afgelopen jaar redelijk, van het jaar slecht. Dat weten we zeker want het plantgoed, wat je in de grond steekt van aardappels, is duur nu. En dat betekend dat de prijs aan de achterkant ook goedkoper is als dit jaar. Dus dat is er altijd wel in te betrekken. Nou dan zet je gewoon wat minder aardappels en wat meer graan of wat meer bonen. Maar daar kun je nooit enorm mee schuiven he. Maja: ja, okée. Jean Pierre: dus. Maja: nou, hartstikke bedankt. Jean Pierre: vond het ook wel heel leuk.
166
Interview zwarte bessen Maja: ja, als bewijslast voor school, dat ik hier geweest ben. Boonman: ja oké, dat je gewoon een interview afgenomen hebt. Maja: niet, geen rare dingen maar gewoon.. Boonman: nee, nee oké. Maja: dus vandaar. Nee, maar je doet er niet veel mee, met Lekker Regionaal Product? Boonman: nou, wij hebben, ik krijg ook meestal aanbiedingen van wil je, Lekker Regionaal Product, wil je daar aan meedoen. Maar dat doet nu, die woont in Kloetinge volgens mij die mevrouw? Maja: wie? Boonman: hoe heet ze ook al weer. Maja: Sabine? Boonman: Sabine Verburg. Maja: ja, die woont in Breskens. Boonman: Breskens, oh. Maja: dat is een beetje.. Boonman: nee, nee oké. Maar dat is Sabine Verburg he. Maja: Sabine Verburg, ja. Boonman: want die doet Lekker Regionaal Product, die heeft het ook wel eens gevraagd of ik er niet aan mee wou doen. Maar ik heb net, of teminste net, mei 2011 het complete bedrijf overgenomen. Dus en de zwarte bessenteelt + de landbouw + ja het hele gebeuren. Maja:ja. Boonman: Samen met mijn vrouw natuurlijk. En ja dat heeft er best wel financieel ook ingehakt. Dus wij zeggen ook gewoon qua sponsoring en om gelijk, want je kunt aan Lekker Regionaal Product meedoen, je kunt aan diverse VVV toestanden, ik ben dan wel aangesloten bij het VVV maar daar kun je je zover uitsplitsen, tot in den treuren. Dat je op websites staat en op dingen. En ja op een gegeven moment moet je daar voor jezelf, heb ik gewoon gezegd dit is het budget, wij gaan een beetje die, die richting op. En we doen nog eens een lokaal dingetje. Maar wij houden een beetje pas op de plaats. We hebben gelukkig weinig last van de crisis. Ik kan eigenlijk zeggen, het loopt best lekker. Maja: ja. Boonman: uhm ja ik zeg altijd, mijn nuchtere verstand gebruiken. Je kunt pas aan extra dingen doen als het budget er ook goed voor is. Maja: ja. Boonman: dus dan zeg ik van, ja vandaar ook Lekker Regionaal Product, is een hartstikke goed iets. Ik vind het allemaal goede dingen maar ja, je moet even, sommige dingen die moet je gewoon een beetje beknibbelen misschien. Maja: ja. Boonman: en dan voorzichtig zijn. Maja: nee ja ik snap het. Ik heb wel een informatie flyer in ieder geval van Lekker Regionaal Product. Boonman: ja. Nee, nee, maar ik ken heb absoluut. Want ze doen ook workshops niet maar soort dingen.. ik weet het. Maja: ja. Boonman: ’t siepje, mijn zus, is er bij aangesloten. Maja: ja, dat is je zus? Boonman: ja. Dat is mijn zus toevallig, en die maakt van de zwarte bessen de jams, de chutneys de dessertsauzen. Ik zal eens even de tv wat zachter zetten. Dat is alleen maar storend. Uhm ja die is er volgens mij wel bij aangesloten. Maja: ja, dat klopt ja. Die is ook een tijdje geleden bij een van de workshops aanwezig geweest. Boonman: ja, nee maar dat zal ongetwijfeld. Uhm.. Maja: maar goed. Boonman: schiet van wal.
167
Maja: ja, nou ik ben dus aan het afstuderen bij Lekker Regionaal Product. Dat doe ik sinds september. Dat loopt tot en met mei. Dan is mijn afstuderen klaar. Ik schrijf daarvoor ook een scriptie. Nou die scriptie dat gaat over de horecasector. Boonman: oké. Maja: en dat, ik ben begonnen met de horecaondernemers interviewen. Boonman: aha. Maja: uh onder andere wat voor producten gebruik je. Welke producten gebruik je niet. waarom gebruik je ze niet? toen is er een lijst uit gekomen met producten die heel veel gebruikt worden. Toen ben ik vervolgens gaan kijken naar de identiteit van Zeeland, want dat is een beetje een hot item op dit moment. Boonman: jawel, nee dat is ook zo. Maja: ze willen de identiteit heel graag meer onder de aandacht brengen. Dus ja goed, de identiteit er bij betrokken, gekeken welke producten daar nou goed bij aansluiten. En dus gekeken welke producten er weinig gebruikt worden in de horeca. En dan is daar een lijst uit gekomen met een stuk of 10 producten die er zegmaar een beetje uitsprongen. Wel echt bij de identiteit van Zeeland passen, maar gewoon heel weinig gebruikt worden. Maar ook wel veel geteeld worden in Zeeland. Boonman: oké. Maja: want dat is ook wel een van de criteria geweest, ze moeten wel beschikbaar zijn. Boonman: ja natuurlijk, ja. Maar dat is ook bij zwarte bessen dus eruit gekomen? Maja: ja, zwarte bessen is daar een van. Uhm. Boonman: dat is eigenlijk een product wat, waarvan je van tegen gekomen bent dat, het is er best wel wat, maar het wordt weinig gebruikt. Of andersom? Maja: ja, het is er inderdaad heel veel en het wordt weinig gebruikt en het past heel goed bij het gebied. Boonman: ja, zeeland is zwarte bessen. Maja: ja. Dus ja toen was mijn vraag van hoe kan dat nou dat dat zo weinig gebruikt wordt? Boonman: uhm, ja gebruiken. Kijk wij zijn begonnen als streekproduct te realiseren een kleine 20 jaar geleden. Daar zijn mijn vader en moeder mee begonnen. Met het maken van wijn. Wijn maken ja dat was eigenlijk een soort plattelandsvernieuwing. Heette het toen. Ja plattelandsvernieuwing, ja dat wilde zeggen, uh er ware nog maar enkele Nederlandse boerderijen die er een boerderijwinkeltje op na hielden met verkoop van eigen gemaakte producten. En dat is uiteindelijk streekproducten geworden en ja. Het is eigenlijk tot stand gekomen door dat er behoorlijk wat mensen wat gingen zoeken omdat de landbouw ja toch een 18-20 jaar geleden in een behoorlijke dip zat. Al een aantal jaar, en ja, je zoekt er wat bij je moet inkomsten genereren of tenminste proberen ergens wat meerwaarde uit te halen. En ja, dat was op die manier te realiseren. Dus ja vandaar dat we van die bessen, die hadden we zelf, daar gingen we wijn van maken. En dat liep redelijk goed. Dus ja, van de wijn kwam een, dat was een pure zwarte bessen wijn, hadden we eerst. Daarna zeiden ze ja, we willen ook wel een beetje andere wijn. Hebben we ook witte bessen geteeld, dus er kwam ook een witte bessen wijn. Ja en die zwarte bessen wijn, heb je niet eens iets, ja een beetje anders. Maar ja andere zwarte bessen zijn er niet, want een zwarte bes is een zwarte bes. Hebben we ook een zwarte bessen kersenwijn gemaakt. Dus een mix van bessen en kersen door elkaar, dat laten vergisten dan heb je zwarte bessen kersen wijn. Smaakt best wel iets anders. Nou daar was ook vraag naar dus we hebben nu nog steeds die 3 soorten wijnen. Dat loopt mee. Maar zo’n 12 tot 13 jaar geleden zijn we begonnen met sap maken. Van zwarte bessen, en ik kan eigenlijk tot op de dag van vandaag zeggen dat het sap sterk toeneemt in afnames en de wijn niet afneemt, maar loopt eigenlijk als een rode draad beetje daar doorheen. Maja: ja, gelijkblijvend. Boonman: het heet wel boonmans wijnmakerij, daar is het mee begonnen. Maar de wijn die we eigenlijk nu nog maken is hetzelfde niveau als 10 jaar geleden. Het loopt niet op, het loopt niet af. Maar. Maja: ja. 168
Boonman: de sappen daar kan ik van zeggen, neemt sterk toe eigenlijk. Ik kan bijna zeggen, dat gaat over 10% per jaar neemt dat nu toe. En dan heb ik het puur over mijn sappen afzet. Maja: ja. Boonman: dus ik heb wel het idee dat het meer gebruikt wordt. Ik heb ook nu het idee dat het een grotere groep ja kent, gezond, lekker vind. Maja: ja. Boonman: en ja, dat is eigenlijk mijn product idee. En het is er voor de rest ook niet zo veel. Er is geen echt zwarte bessensap zoals wij dat maken. Dus dat is ook een voordeel. Uhm ja, alleenheerser zal ik niet zeggen er zijn er meerdere, absoluut. Maar ik kan wel bijna zeggen dat ik behoorlijk wat aandeel in hand heb voor wat zwarte bessensap betreft. Maja: ja. En de zwarte bessen zelf? Waarom, wat maakt het nou zo bijzonder? Boonman: de zwarte bes? Maja: ja. Boonman: ja, een unieke smaak, gezond. En van oorsprong is het natuurlijk gewoon de Hero cassis. Ja, waarom zijn er zwarte bessen.. Maja: ja, waarom wordt het hier geteeld? Boonman: uhm de kans op nachtvorst. Die is het kleinste in Zeeland. Waarom is zeeland ja onder andere het uitstek gebied buitenom de Veluwe voor appels en peren, ja dat is de nachtvorst kans. Ja, je zit tussen de zeearmen. En een kalkrijke grond groeien de bessen ook het beste. Dus Zeeland heeft kalkrijke gronden. Dus de combinatie kalkrijke gronden met de minste kans op nachtvorst. En ja waarom zou je zeggen nachtvorst. Uh, als een bes bloeit en er komt vorst dan uh.. Maja: gaat hij dood? Boonman: nou, dan gaat de bloesem dood ja. Maja: ja. Boonman: dus dat, dan heb je geen bessen. We hebben het vorig jaar gehad, dat was een nachtvorstjaar vorig jaar. Er was een ras dat viel precies in de bloei en daar was, ja niet heel ons areaal zegmaar, maar die hoefde je ook bijna niet meer te plukken. Maja: oké. Boonman: het was echt, nou ja bij appels en peren was het ook, vele boomgaarden waren ook de dans net niet ontsprongen. En wij hadden ook een perceel erbij dat wat net ongelukkig net op dat moment volop in bloei staat eigenlijk. Komt er dan 2-3 graden nachtvorst, he dus je moet echt wel wat vorst hebben. Ja dan mispak je het. Maja: ja. Boonman: dat is het risico van het ondernemen, ja daar kun je niets aandoen. Als dan de rest goed is dan geeft het ook weer niet maar, je hoopt dat alles goed is. Maar zou je zoiets hebben verder in het land, ja daar waren grotere problemen. Ik heb blauwe bessen bedrijven gesproken in Limburg en die hadden ook op de Veluwe nog wat. De Veluwe hoefden ze ook al een aantal percelen niet te plukken. Dus ja dat was een probleem. Maja: ja. Hoi, Maja. Christa: Christa. Maja: ja, dus het komt eigenlijk door de nachtvorst.. Boonman: de nachtvorst is hier de minste kans. Nee, maar ja, je probeert toch als je iets plant en doet dan probeer je zo veel mogelijk risico’s uit te sluiten. En ja als je die in Zeeland teelt ja dan sluit je al 1 groot risico uit en dat is de nachtvorst dus vandaar. Maja: en waarom dan de zwarte bessen en niet de witte, rode.. ? Boonman: witte bessen hebben wij voor de, puur voor de wijn. Maar dat is een heel klein gedeelte. Rode bessen telen wij ook wel wat. Uhm we hebben nu in totaal ruim 30 hectare zwarte bessen en waarvan 2 hectare rode. Maja: oké. Boonman: en die rode bessen, dat gaat ook gewoon naar klanten. Rode bessen zijn vorig jaar volgens mij ook nog naar Finland gegaan. Er is her en daar vraag voor siropen en dingen. Maar onze zwarte bessen gaan hoofdzakelijk naar de HERO. 169
Maja: ja, ze gaan dus eigenlijk voor de cassis. Boonman: voor de cassis. Ja. Maja: en heb je zelf, zet je ze hier ook af de zwarte bessen? Boonman: uh in de, tijdens de oogst minimale hoeveelheden. Dus gewoon klantjes die er dan tijdens de oogst omkomen. Kan ik zeggen ik heb een redelijke diepe vriezer, dus je kunt ze wel even bewaren maar het nadeel is, een bes vers is 2 dagen houdbaar. Dan moet hij ook gewoon de diepvries in. Maja: ja. Boonman: dus binnen 2 dagen zet je zo’n krat, ja dan moet je die ook al koel zetten eigenlijk, maar na 2 dagen moet een bes na de oogst echt ingevroren zijn. Maar bij ons is de doelstelling plukken en binnen 24 uur moeten ze in t vrieshuis staan. Dat waarborgt ook de kwaliteit. Maja: ja. Boonman: dat is echt.. uh ja. Maja: dat is echt vers? Boonman: vers het vrieshuis in. Al onze bessen gaan, ja ik kan heus zeggen, al de bessen behalve de particuliere huisverkoop dan of hier in de winkel tijdens de oogst. Gaat er direct vers, maar dat is letterlijk vanuit de plukmachine gaan ze naar de klant. Maar dat gaat dan over doosjes van 10kg of 5 kg. Dus dat is, wij, even in hoeveelheden, wij plukken honderden tonnen. Maja: ja. Boonman: dus het gaat over, en van die honderden tonnen gaat een klein gedeelte, een heel klein gedeelte naar de wijnmakerij en sapmakerij. Dus wij praten hier echt niet over een.. de streekproducten is echt geen grote fabriek. Maja: nee. Nee dat is een nicheproduct. Boonman: dat is echt, het is gewoon wij kunnen het nu net met zijn 2en en mijn vader en moeder dan nog. Ja het aan. Maar uh, het is geen grote fabriek waar nog wat personeel loopt en uh..vanalles en nog wat. Nee, het is gewoon, er staat een grote fruitpers. Alles allemaal netjes RVS. Pasteuriseer apparatuur en dat soort dingen, maar het is geen grote fabriek. Nee absoluut niet. Maja: nee. Boonman: maar wij hebben wel best wel wat dat we ook kunnen maken en doen. Het loont de moeite om er mee bezig te zijn, zullen we het zo zeggen. Maja: ja, en als je ze dan hier aan huis verkoopt, de verse bessen, is dat dan gewoon in consumenten verpakkingen? Boonman: nou mensen komen meestal gewoon met een tasje hoor. In de koelbox of iets dergelijks. Ja het is eigenlijk, dat is zo een klein kort stukje dat je daar eigenlijk, ja het valt in het niet. Maar wat de meesten er mee doen is zelf ook sap maken. Maar ze kunnen hier ook een pot kopen. Eigenlijk is het, het zelfde maar. Mensen zijn ook gelukkig graag zelf bezig ja, dat is alleen maar goed. Maja: ja. Boonman: maar het is een heel klein iets. Christa: wil je wat drinken? Maja: ja, thee alsjeblieft. En uh, vanaf wanneer tot wanneer zijn die dan verkrijgbaar? Boonman: de oogstmaand? Dat is de maand juli. Maja: juli. Boonman: ja, ja. Juli. Het zal dit jaar ook juli zijn maar ja het ziet er naar uit dat het dit jaar later is. Ja het is koud geweest, continue koud. Maja: ja. Boonman: ja goed, hoe kouder in het voorjaar, hoe later die bessen..maar de oogstmaand kun je rekenen op juli, opzich. Ja. Maja: ja. En die bessen die vries je dus ook in? Boonman: dat doen we niet zelf. Maja: dat doe je niet zelf. 170
Boonman: nee, wij oogsten zelf, wij kunnen alles zelf, tot en met de oogst. Wij hebben nog fusten zelf. Dat zijn daar komen dus vaten en daar kan het vrieshuis en grote afnemer, en ikzelf als kleine afnemer kan er ook goed mee overweg. Uhm ja dat invriezen, ja dat doen ze hier eigenlijk hoofdzakelijk bij de firma kloosterboer. In Vlissingen bijvoorbeeld of in Etten-Leur gebeurd het ook, is ook een firma Kloosterboer die daar zit. Maja: ja. Boonman: maar daar gaan eigenlijk alle bessen naartoe en nog maals de doelstelling is, en dat lukt ook eigenlijk altijd, dat na de oogst dus als de bes in het kratje of in de ton zit. Dan moet hij binnen 24 uur ook letterlijk in het vrieshuis staan. En dat is echt, dan heb je kwaliteit. Van het product. Maja: ja. En vanuit daar wordt het niet meer..? Boonman: vanuit daar gaan wij de boel verkopen. Maar de klanten die wij hebben die willen vaak die bessen niet, ja een klein gedeelte soms vanuit de oogstmachine gelijk kunnen ze ontvangen. Maar zo een fabriek kan niet in één keer al die honderden tonnen met bessen, ja kunnen ze wel verwerken maar die moeten dat ook weer verder transporteren. En dat is allemaal just in time tegenwoordig. Dus op afroep ja willen we die bessen hebben en voor de HERO doen we het nog specifiek. Dat we de bessen concentreren en dat laten we doen in Duitsland of in Polen. Dus de HERO die vraagt geen zwarte bessen maar die vraagt concentraat. Maja: ja. Boonman: en dat concentraat dat verzorgen we ook helemaal zelf. Dat traject, doen we niets, ja kunnen we niet zelf maar we regelen het wel zelf. Maja: oké, ja. Boonman: dus wij transporteren de bessen naar een concentraat fabriek, en ja de goede concentraat fabrieken die staan helaas enkel ver in Duitsland of in Polen. En ja dan moet je je bessen daar naartoe transporteren en het concentraat komt terug. Maja: ja. Boonman: en de klant vraagt er om. Maja: en wat kun je nog meer met de zwarte bessen? Boonman: uhm, ja ik zeg wijn en sap en ja concentraat hebben we gehad en jams hebben we natuurlijk, chutneys, diverse siropen eigenlijk ook wel, ja dan heb je het wel een heel eind gehad. Het wordt ook verwerkt in snoepjes. Met zwarte bessen smaak. Smoothies hoor ik van de HERO zeggen. Maja: oké, ja. Boonman: als je suiker moet dan kan daar ook hoor. Maja: neehoor. Uhm, en voor de horeca, zie je daar nog kansen/mogelijkheden? Boonman: ja, wijn en sap. Horeca. Maja: ja. Boonman: we hebben ook puur sap, misschien dat ze het kunnen bereiden met een gerecht. Maar ik ben geen echte kok of iets dergelijks. Of ik daar over kan beslissen, maar ja voor horeca Christa, jij kookt meer dan ik. Christa: ja, nouja, sap gebruiken ze natuurlijk al wel. Boonman: sap gebruikt de horeca al wel wat, maar de horeca dat is allemaal minimaal. Onze afzet is op dit moment, uh we zijn nu behoorlijk binnen bij de agrimarkt. Maja: ja. Boonman: dus alle agrimarkten. We hadden 2 jumbosupermarkten in Zeeland en op het moment gaat dat al uitbreiden naar de 30. Maja: oké. Boonman: dus dat neemt al een beetje..een toevlucht. Maja: ja. Boonman: maar dat gaat hoofdzakelijk over de sappen. Ja, wijn is daar, ik zei dat blijft wel een beetje, op een constant niveau blijft dat wel maar die sappen. Dat neemt toe. Christa: ja vooral ook het pure sap. 171
Boonman: puur sap, omdat het ook gezond is. We hebben een drinksap, drinksap dat is al wat verdund en wat suiker aan toegevoegd. En het pure sap, ja dat zegt de naam al, dat is gewoon sap zoals het uitgeperst is. Maja: ja, en heb je hier horecaondernemers die het bij je komen halen, de sappen of de wijnen? Boonman: uh ja, of dat echt horeca.. ja ik heb wel wat restaurant ook wel iets, maar die halen ook wel wijn op. Christa: ja ook veel gaat natuurlijk naar..via distributie. Boonman: ja via distributie Christa: dus dan weet je ook niet precies waar het naar toe gaat Boonman: ik heb een 3 tot 4 hele grote distributies die er met regelmaat om komen. en waar het dan van daar naartoe gaat, ja dat durf ik ook niet echt helemaal te zeggen. Maar dat schiet natuurlijk dan alle kanten op en dan, ja goed hopen dat die mensen zo vlug mogelijk weer terug komen eigenlijk en ja dat gaat ook naar horeca gelegenheden, dat weet ik wel zeker. Maar wie en wat dat allemaal dan precies heeft, dat weet ik niet. Maja: oké, ja. Boonman: mini campings hebben het ook. Er zijn er een paar die er om komen. veel naar boerderij winkeltjes. Maja: ja. Ja. Boonman: we hebben een paar, ja redelijk grote afzet van boerderijwinkels, de zoete kers, ken je die toevallig? Maja: ja. Boonman: nou die neemt behoorlijk wat van ons af. Hij heeft ook een goedlopende boerderijwinkel en. Maja: ja. Boonman: ze staan ook bij het tankstation de Meeuw in Rilland. Maja: oké. ja Boonman: dat zou je niet zeggen maar dat is ook een behoorlijke afname. Ja, die neemt echt behoorlijk veel af. Maja: ja dat is ook wel een hele grote winkel die daar bij zit, inderdaad. Boonman: ja klopt, maar de Meeuw in Rilland die neemt behoorlijk wat, ja geen wijn hoor, maar die neemt heel veel sappen van ons af. Absoluut. Maja: oké. Maar het is ook niet mogelijk om gewoon de bessen af te nemen bij je, later, alleen tijdens de pluk? Boonman: bessen is alleen tijdens de pluk. Hetgeen wat wij aan puur zwarte bessen afzetten is nihil. Maja: ja. Boonman: dat is gewoon echt nihil. We hebben een bonbon maker die zijn bonbons maakt, daar nemen wij behoorlijk wat bonbons van af. Die verkopen we hier in de winkel of dat gaat ook weer verder via distributie. En die neemt dan die gepoetste zwarte bessen af. Want er is ook nog een markt voor die zwarte bessen, daar verkopen wij ook aan, dat is de Firma de Regt, De Regt zo heten die mensen, Farmpack in Kapelle. Maja: ja. Boonman: en die maken daar een gepoetste zwarte bes van. Nou daar is dat kroontje, steeltje van af. Het is gewoon een los. Ja, dan heb je eigenlijk een zak vol met knikkers. Van 20 kg. Maja: oké. Boonman: ja waar wordt dat voor gebruikt, bakkerij grondstoffen meer en dat soort dingen. Die moeten echt een beetje een zuiverder product hebben. Maja: ja. Boonman: dus als jij iets hebt wat gemalen is in een cakeje of in een dingen en er zit met zwarte bessen, dan wil je niet meer dat steeltje eraan hebben en een kroontje. Maar als dat toch in jams en dingen moet ja dan is het een puree. En je hebt ook pure grondstoffen maar dan gaat het allemaal in de jam. Dan is het zo fijngemalen of gefilterd op de een of andere manier. Dat zijn allemaal, ja ik ben wel eens in die fabrieken geweest maar dat is allemaal fabrieksgeheim. Net als zo’n puree dat krijg je 172
niet te zien hoe dat precies gefilterd wordt. He, bij farmpack in Kapelle krijg je ook niet te zien hoe ze dat precies poetsen en bewerken. Maja: ja. Boonman: het ene product gaat erin, en het andere komt eruit. En voor ons is eigenlijk maar één doelstelling. Een zo goed mogelijke kwaliteit leveren zodat die fabriek zo goed mogelijk rendement kan draaien. En daardoor mag je blijven leveren. Maja: ja. Boonman: want de prijs kan niemand wat aan doen. Kijk wij zijn afhankelijk van de grote hoeveelheid. Nederland, nou eigenlijk zeeland kent een kleine 400 hectare zwarte bessen. Maar Polen is altijd de prognose dat er rond de 18000 hectare groeit. Dus die 18000 hectare, als daar volle bak geoogst wordt, ja dan stelt die 400 hectare in Zeeland… Maja: daar kun je niet tegen op. Boonman: dus de prijs die zal in Polen bepaald worden. Maja: ja. Boonman: ja als daar de oogst goed is dan zal hier de prijs absoluut zakken. Maar is er in Polen een nachtvorst geweest, de welbekende nachtvorst in die bloei, ja dan gaan de geruchten heen en weer. Weet jij hoe het is in Polen? Nee, maar we gaan er misschien nog wel eens even kijken. Wij hebben daar concentraat fabrieken waar we goed contact mee hebben. Dus die bel je eens op. He, hoe is de bessenoogst, of hoe staat het er voor? Maja: ja. Boonman: en dan is het maar afwachten, en dat bepaald een beetje de prijs. Maja: ja. Boonman: de groothandels, de belangrijkste factor is gewoon de kwaliteit die wij kunnen leveren. Maja: maar is er dan een bepaalde, de veiling ofzo, waar de bessen naartoe gaan? Omdat dat dan die prijs… Boonman: nee, bessen is een heel vreemde markt. Er zit geen veiling op, er zit niets op. Het zit bij een klein aantal afnemers, zit dat onder gebracht. En, wij als Mavebo zijnde eigenlijk zitten daar tussen. Het is, we hebben boonmanswijnmakerij, maar ik doe het landbouwbedrijf doe ik samen met mijn neef. En wij telen samen bessen. Wijnmakerij neemt wel van mijn eigen bessen af natuurlijk maar wij doen uiteindelijk die bessenteelt, en dan praat ik niet eigenlijk over de teelt maar de pluk en de afzet. Dat doen we eigenlijk gezamenlijk als Mavebo, en dat is maatschap vermue-boonman. En de firma vermue, ja, die woont hier een stukje verder, en boonman ja dat zijn wij. En inmiddels zijn we daar 3 jaar geleden mee begonnen, met de Mavebo. We waren in eerste instantie bij de coöperatieve zwarte bessentelers aangesloten maar omdat wij andere gedachtes hadden over afzet, plukmethodes en afijn, verschillende dingen. En ja dat botste op een gegeven moment. Wij wilden die weg op en hun wouden niet met ons mee. Toen zijn we daar mee, toen hebben we gewoon gezegd het is goed, jullie die kant en dan gaan wij ons eigen weg. En dat hebben we 3 jaar geleden gedaan. En uiteindelijk nog steeds naar tevredenheid. Maja: ja. Boonman: he, omdat wij toch gewoon op een andere manier werken dan de coöperatie eigenlijk. Maja:ja, want hoe is dat begonnen, dat zwarte bessen telen? Boonman: hier in Nederland, of in Zeeland eigenlijk? Maja: ja, hier. Boonman: bij ons? Of? Maja: of in je eigen bedrijf ja. Boonman: nou puur omdat ik zeg er was een hoop vraag naar zwarte bessen, door de HERO eigenlijk. Er kwam eigenlijk wat ruimte, en die hadden we. Dus wij hebben toen gelijk ja gezegd om er aan mee te doen. Om zwarte bessen te gaan telen. En dat was een nieuwe teelt. We hebben meegedaan en uiteindelijk altijd blijven doen. Maja: ja. Boonman: ja dat is, en zolang als we die bessen telen zijn we alleen nog maar iets gegroeid. 173
Heel weinig, want ja je zit ook met je oppervlakte, die je hebt. Maja: ja. Boonman: ja en nog steeds naar tevredenheid. Net als zoveel kennen bessen ook gewoon goede tijden en slechte tijden. Maja: ja, oké. En heb je ook kruisbessen? Boonman: geprobeerd. Maja: geprobeerd. Boonman: ja, machinale pluk natuurlijk, bij ons is alles machinaal. Toen kwamen we er achter dat kruisbessen niet tegen water konden. Niet tegen te veel water. Maja: okée.. ja. Boonman: als we in een bessenveld, en het regent heel veel, en je rijdt de paden continue aan. Omdat je daar geen grondbewerking doet bijna. Kan er na een behoorlijke regen periode, ja. Eventjes wat water staan tussen de bessen. Maar als dat bij kruisbessen gebeurt dan rotten ze gewoon. Dus een kruisbes, en dat is net als een rode bes, die kan niet tegen water. Uhm daarin tegen hebben we de kruisbessen ook nog eens op een hoger stuk gepland. He, dus waar eigenlijk minder vlug water staat. en toen deden ze het 2 jaar wel aardig. De pluk ging matig, want omdat ze toch van die stekeltjes hebben die er aan zitten. En toen hadden we weer een ander ras daar zaten wat kleine stekeltjes aan. Maar het was altijd een gedoe. En het was ook altijd die prijs slecht. Maja: ja. Boonman: toen zei ook iemand, ja die prijs is eens in de 8 jaar heel goed. Ja, daar kun je ze niet voor telen. Maja: nee. Boonman: daar kun je het ook niet voor, ze werden voor pectine gebruikt volgens mij. Maja: oké. Boonman: maar kruisbessen, dat is net als witte bessen, de mensen moeten het niet. Maja: ja, nou dat is wel. Boonman: dat is heel vreemd. Rode bessen wel maar witte bessen niet. Maja: ja, het is wel grappig want kruisbessen is ook als een van die producten ook naar voren gekomen. Boonman: als wat? Maja: als een van die producten die dus best wel wat in Zeeland geteeld worden, en heel weinig gebruikt. Boonman: kruisbessen in Zeeland geteeld? Maja: ja. Boonman: nou vertel je me wat nieuws. Maja: voornamelijk in oud-sabbinge, bij de ring. Boonman: oké. Maja: die heeft zich er ook echt in gespecialiseerd. Boonman: dat kan. Maja: dus daar worden er heel wat, bijna het meeste van Nederland.. Boonman: maar oud-sabbinge, waar ligt dat, daar bij Wolphaartsdijk? Maja: ja. Bijna het meeste van heel Nederland dus, dan is dat toch wel.. Boonman: ik weet niet hoeveel hij er heeft? Maja: ik ben er ook niet geweest, ik heb een paar keer geprobeerd te bellen maar.. Boonman: oké. Maja: ik heb ze nog niet te pakken gekregen. Boonman: nee, maar kruisbessen daar hoor je echt heel weinig van. We zijn er ook zelf mee bezig geweest om dat industrieelmatig op te zetten en ik weet, ja dat is toch wel 10 jaar geleden hoor. Maja: ja.
174
Boonman: en dat is toen meerdere keren mislukt, nouja mislukt, in die zin, dat overleef je wel want je doet een proef, je gaat geen hectares van dat spul ineens inplanten zegmaar. Zo van we zien wel waar het schip strand. Maar die proeven zijn elke keer mislukt en toen zeiden we ja.. Maja: laat maar. Boonman: dat mag een ander doen. Dus dat was eigenlijk de enige reden dat wij zeggen van ja, kijk een kruisbes die kun je misschien mooi. Er zijn ook proeven gedaan met die machines om vlierbessen te plukken, ja een vlierbes die groeit 2 meter per jaar. Maja: ja, dat ging niet. Boonman: de machine kan een bos aan van 2 meter, maar dan is het klaar. Maja: ja. Boonman: dus dat is, daar zitten nadelen in ja. Maja: ja. Ja. Boonman: dat gaat puur op die machine rendabel te maken. Je koopt een machine van 150.000 euro en je rijdt er 3 weken in een jaar mee, en dan kan hij weer achter slot en grendel. En ja dat zijn dingen, kan ik die machine rendabel maken. Kruisbessen plukken, rozenbotels, het maakt mij niet uit. Maja: ja. Ja. Boonman: maar dat zijn allemaal van die soorten producten, ja. Het is het net niet. Dus wij houden het bij zwarte bessen. Maja: ja. Boonman: en wat witte bes voor eigen gebruik. En rode bes ook voor de industrie. Maar rode bes is ook een kleinere markt nog als zwarte bes. Maja: ja. Boonman: dat is gewoon het vraag en aanbod. Maja: ja, maar de vraag van de zwarte bessen komt eigenlijk allemaal van HERO? Boonman: uh, bij ons is het wel, de HERO is een belangrijke klant. Maja: ja. Boonman: maar niet allemaal, nee want een firma SVZ die maakt daar ook consultraat van maar die koopt dus zwarte bessen van ons en dat gedeelte wordt ergens anders verwerkt. Maja: ja. Boonman: en dat gaat in siropen of in limonades. Waar net een beetje zwarte bes in zit. Je ziet het meer. Maja: ja precies. Dus het is niet zo dat het de enige is. Boonman: nee de HERO is wel een belangrijke klant, absoluut. Maar als de HERO zou weg vallen zou dat uitermate vervelend zijn maar het is niet zo dat wij dan met al onze zwarte bessen zouden blijven zitten. Dat is.. Maja: nee. Boonman: dat hoeft niet. Maar de HERO heeft het hier in Zeeland ook, de zwarte bessen teelt groot gemaakt. Want dat was de, fabriek eigenlijk toen die bessen vroeg. Dus ja toen kwam hierzo eigenlijk ja, het wordt ergens geteeld en dat was hier, ja niet hier op het bedrijf maar dat is ergens anders. Bessen teelt is voor de oorlog al begonnen en wij zijn 25 jaar geleden pas begonnen dus. Maar rond de oorlog was hier al zwarte bessenteelt. Maja: ja, was er dus toen al vraag naar..door HERO? Boonman: ja, maar de HERO was toen wel kleiner. Maja: ja. Boonman: want ze hadden het 75 jarige bestaan de HERO toen? Christa: ja toen ze dat hier gevierd hebben. Boonman: dat hebben ze hier nog gevierd. Maja: oké. Boonman: ja, was het 100 of 75 jaar. Nee 75 jaar. Dat was het 75 jarig bestaan. Dat hadden we ook gelijk met de zwarte bessen dag. Maja: ja. En waarom gebruiken ze dan geen zwarte bessen uit Polen? 175
Boonman: nou omdat de HERO gelukkig waarde hecht aan een Nederlands product. HERO schrijft het ook op de fles. Maja: ja. Ja. Klopt ja. Boonman: gemaakt van zwarte bessen uit Zeeland, en dan zou dat goed ons product kunnen zijn. Maja: ja. Boonman: ze zullen ook wel wat producten uit polen kopen maar zoveel procent uit Zeeland is voldoende om het op je etiket te zetten. Dat, het is duurder, waarschijnlijk duurder dan uit Polen. Maar het is ook, volgens mij voor, ja even moeilijk te zeggen maar om voor de HERO te praten, maar als ze zwarte bessen van ons kopen of van de Mavebo moet ik dan even spreken. Dan weten ze zeker dat het goed is. En uit Polen, er zijn mensen die zwarte bessen uit Polen gekocht hebben en ja gewoon door verkocht als hetzijnde zwarte bessen maar toen kwamen de analyses met residuen en normen, ja, dat kwam er allemaal net niet. ja dan heb je, ja dan is het misschien vaak dat je in prijs moet zakken dan gaat het er wel door maar dan is het er eigenlijk net niet. dan heb je wel problemen eigenlijk. En dat hebben we eigenlijk bij die Nederlandse bessen nooit. Maja: ja. Boonman: wij moeten zelf die bessen spuiten zegmaar, met schimmelbestrijding en zo af en toe ook eens tegen beestjes, schadelijke beestjes zegmaar. Ja, dat moet gewoon, ja, moet niet want dan moet je het biologisch doen. Hebben we ook geprobeerd, is ook mislukt. Maja: ja. Boonman: we hebben een biologische bessentak opgezet, 5 jaar lang, misschien dat het nu beter zou lopen. Maar ja bij de huidige crisis weet ik het ook niet. Maja: maar het is mislukt omdat? Boonman: te veel werk, en dan zeg ik het werk brengt het niet op tegen het geen wat het als meerwaarde zou kunnen zijn. Maja: ja. Boonman: dus uiteindelijk, ja bij ons draait het gewoon, voor mij maakt het niet uit. We doen het nu wel milieuvriendelijk. Het is niet dat wij zomaar zeggen van ja ga maar lekker rijden en zo veel mogelijk van dat spul erop want dan wordt het zeker niet ziek. Nee, het is bij ons echt, wij bepalen gewoon schadedrempels en we gaan toch echt pas het land in met zo’n spuitmachine als het ook echt nodig is. En dan gebruiken we ook nog een keer de middelen die milieuvriendelijk zijn. En dan, of milieubewust. Zullen het zo zeggen, milieuvriendelijk dat is misschien een heel groot woord. Maar wij gebruiken bijvoorbeeld de eerste, tot aan de bloei, bijna alleen maar zwavel. Nou zwavel wordt ook in de biologische teelt gebruikt. Maja: ja. Boonman: dus dat is eigenlijk ook een middel wat, bij ons is het niet biologisch maar het is zeker niet zwaar verontreinigd. Maja: nee. Boonman: en in Polen mogen er nog veel meer van die echte zware strenge middels. En ja bij ons is het ook rassenkeuzes. Van bessen die beter bestand zijn tegen meeldouwschimmels en andere dingen. Maja: is de smaak hier dan ook anders dan van die bes in Polen? Boonman: uhm, dat kan ik niet zeggen. Nee, dat is net als hetzelfde als dat ze zeggen ik heb biologische bessen of bessen die milieuvriendelijk geteeld zijn. Maja: ja. Boonman: kijk, ik geloof niet dat daar smaakverschil in zit. Maja: maar zit er hier in Nederland verschil in de smaak van bessen, welk gebied..? Boonman: nee weet ik niet, nee denk ik niet. Ik denk wel per jaar, dus als je de bes hebt van het ene jaar, die kan meer zonuren hebben als het andere jaar. Uh, vorig jaar, moet ik wel eigenlijk zeggen, vorig jaar was een heel slecht jaar voor de zwarte bes. Zou je zeggen, alleen maar donker, nat. Toch wel wat een schimmelprobleem, ja wij hadden er weinig last van, eigenlijk net altijd op tijd. En ik moet best zeggen dat er best dit jaar, heel goed van smaak. Het sap in ieder geval. 176
Dus het is lastig om daar conclusies uit te trekken. Ja, nou is het heel zonnig en dit en dat, en dan de conclusie op de smaak. Maja: ja, je kan niet puur vanuit het weer zeggen van nu is het, nu zijn ze zoet of nu zijn ze.. Boonman: nee, nee ja we kunnen het wel meten. Dit jaar zat er wel minder zoetigheid in, in de bes. Maar dat was omdat het.. afgelopen jaar he. Dat was omdat het gewoon een slechte zomer was. Maja: ja. Boonman: of teminste, daarvoor eigenlijk al. En dat kunnen we meten, dat er minder suiker in de bes was, absoluut. Maja: ja. Maar het is niet zo dat een bes hier anders smaakt door de zeelucht, of door.. Boonman: nou, ik vind dat eigenlijk ook wel een beetje… ik heb mensen wel eens horen zeggen, ja een broodje met biologisch meel dan he, en een broodje met wat voor mij part uit Rusland komt en met de meest chemische middelen gespoten is, dat proef je niet. Misschien wel dat het door de ene bakker gebakken is, of door de andere. Maja: ja. Boonman: ik denk dat het te proeven, denk ik dat te ver gaat. Bij biologisch. Het is wel merkbaar als het zijnde misschien qua chemische middelen of residuen die er in zitten. Maar echt proeven, ik weet het niet. ik zet daar echt mijn vraagtekens bij. Ik ben daar ook geen profeet in om te zeggen ja dat is ook zo, maar zelf heb ik daar sterk mijn bedenkingen bij. Maja: ja. Boonman: he, dat je het echt proeft. Als ik zeg dit is biologisch en dit is. Biologisch sap en dit is vaal gespoten met chemische middelen, en ik zou het eventueel omdraaien, ik denk niet dat.. Maja: dan proef je het niet. Boonman: ik denk niet dat het te proeven is. Maja: nee. En net als de wijn, heb je die altijd? Boonman: ja, ik heb altijd wijn en ik heb altijd sap. Mits we een complete misoogst hebben, maar daarvan uitgaande heb ik eigenlijk altijd voldoende productie. Maja: ja. Boonman: ja het is eigenlijk zo dat van de mavebo, uhm ik eigenlijk wel als vaste klant eigenlijk mijn kilo’s bessen altijd heb. Zullen we het zo zeggen, ik heb gemiddeld per jaar, ik schat in, zoveel nodig. Het enige wat je zou kunnen zeggen is dat ik tegen het einde van het jaar, maar dan moet je zo extreem veel afzetten. Ja, dat dat.. Maja: dat het op is? Boonman: dat het op is. Dat zou kunnen. Maja: ja dat is dan in mei, juni ofzo? Boonman: ja, eind juni. Maja: oké. Boonman: en dan komt de nieuwe oogst. Maja: ja. Boonman: dus ik zou stil kunnen vallen, eind juni. Maja: ja. Boonman: dus stel dat er nu de vraag komt van 10 mensen en die willen honderd duizenden potten sap hebben, dan ga ik daar misschien wel ja op zeggen maar dan is de kans groot dat ik eind juni, de diepvries leeg is. Maja: ja, dan houdt het op. Boonman: maar die illusie maak ik me eigen niet. Maja: ja, goed, je weet het nooit he. Boonman: je weet het nooit. Maar het neemt behoorlijk toe, maar wij slaan ook altijd in naar de verwachting. Maja: ja, oké. 177
Boonman: dus het is altijd dat ik tonnen met bessen over heb op het eind van het jaar, maar dat is ook de, ja, dat weet ik. En ja, het is leuk dat het op is. Maar bijna nooit. Maja: ja. Boonman: je hebt een bepaalde verwachting en die komt eigenlijk altijd wel redelijk uit, gelukkig, ja. Maja: en wat doe je er dan mee als het over is? Boonman: dat is eigenlijk, want bessen kun je 2 jaar lang in de vriezer bewaren. Maja: oké. Boonman: uh, zonder kwaliteitsverlies eigenlijk. Bij ons zitten ze ook in de gesloten tonnen. Dus ja, ze zitten niet in een open kratje of iets dergelijks. Uhm, ja wanneer zijn ze wel op. De bessen die we zegmaar nu juli gaan plukken die gaan de vriezer in. Het laatste beetje is dan in juli nog niet op maar dat is in december wel op in ieder geval. Maja: oké, ja. Boonman: dus ze zitten nooit langer dan 1.5 jaar in de vriezer. Maja: nee. Boonman: eigenlijk nooit. En dat is, ja dat herhaalt zich. Je haalt natuurlijk altijd je oudste bessen uit de vriezer en je doet je jongste bessen er in. Maja: ja, en is er bijvoorbeeld ook een mogelijkheid om die bessen ook vanuit de vriezer te leveren aan mensen? Boonman: ja, doen we ook, maar dat is de Mavebo die dat doet. Want dat gaat vaker naar grotere klanten. Maja: ja, maar niet in kleinere verpakkingen? Boonman: een enkele keer doen we het, dat zijn echt mensen die specifiek bellen ik wil nu graag bessen hebben. Maar wij doen bessen vullen in vaten van 200 liter die onderste bessen, ja dat is al sap eigenlijk bijna, of die zijn plat. Maar ja het moet toch sap worden dus ja. Dat probleem dat is er niet. Ja, dan steek ik wat bessen uit die dingen, maar dat is echt voor een liefhebber. Want die gefreerolde, dat is eigenlijk een heel duur product. Ja om daar dus een paar duizend kilo van in te slaan, ja dan zit daar allemaal weer kapitaal in en voor misschien als je geluk hebt wordt er eens 25 kilo verkocht. En dat, het is dat ik het bij de Mavebo doen wij jaarlijks een paar vrachtauto’s met van die bessen laten we akf draaien. Dat is eigenlijk voor de wijnmakerij, doe voor mij ook eens 1000 of 2000 kilo. Maar dan gaat het ook weer, hoe goed is dat proces. Halen hun een rendement van 95% wat redelijk hoog is, dan hebben ze vaak wat over en die koop ik dan. Maar is het een ander jaar dat het rendement maar 91% is, ja dan heb ik maar 700 of 800 kilo over, en dan heb ik net een bonbonmaker die daar geleien van maakt van die zwarte besjes, en nog een mosterdmaker, en dan ben ik er een eind doorheen. Maja: ja. Boonman: maar het is niet dat je tegen zo een fabriek zegt ik kom even met mijn autootje en doe maar even een paar kratjes. Nee, dat werkt niet. Maja: nee. Boonman: dus het is eigenlijk, dat is ook een te duur product aan het worden. En dat gaan de mensen er ook niet meer voor betalen. Je ziet wel eens van die rode besjes in een bakje liggen van 2,50 euro, ja wij verkopen ze voor 0,50 cent per kilo. Maja: ja. Boonman: maar het is allemaal machinaal geplukt, het zijn dan geen mooie trosjes. Dat moet ik er wel bij zeggen. En dat is bij die zwarte bessen precies het zelfde. Het is wel een streekproduct maar het blijft een machinaal geplukt product. Maja: ja. Boonman: maar zou je dat allemaal met de hand doen, dan is het nog steeds een streekproduct maar dan, in de huidige crisis, wordt het zeker te duur. Er zijn er, maar de zwarte bessen niet meer hoor.
178
Rode bessen zie je nog, en dat is het enige. Maar die rode bessen, dat levert enkel wat op als je ze heel vroeg kunt plukken. En daarna in het seizoen, de mensen dan ook, die laten ze dan gewoon hangen. Dat loont de moeite niet meer. Maja: ja. Boonman: dat is gewoon een lastig product. Kijk je kunt er net eens een gelukje mee hebben, maar ja dat, daar kun je niet van leven zeg ik, dat is tegenwoordig, moet het gewoon machinaal, goedkoop. En ja dan vragen de mensen, dat sap wat we dan maken is dat dan wel allemaal ambachtelijk en ja inderdaad via dat streekproduct. Maar zou je die bessen allemaal met de hand plukken dan wordt die fles sap eens zo duur, en dan zeggen de mensen ja, hij is nu al duurder maar dan nog een keer duurder en zou het dan nog biologisch zijn, dan is het nog duurder, ja dan prijs je jezelf uit de markt. Maja: ja. Boonman: dus ik vind ook dat je daar behoorlijk voor uit moet kijken. Het is leuk dat dat een streekproduct is maar je moet ook proberen dat je streekproduct betaalbaar blijft. Maja: ja. Boonman: en daar zijn wij behoorlijk mee bezig ook. Maja: en die chocolaatjes zijn ook hier te koop? Boonman: ja. Maja: die worden gemaakt door? Boonman: caringe in Goes. Maja: oké. Boonman: die maakt heel veel zwarte bessen bonbons, ja. Maja: en mosterd zei je? Boonman: ja, dat is, ik denk van tons mosterd. Maja: oké. Die maakt mosterd met zwarte bessen erin? Boonman: ja, die maakt zwarte bessen mosterd. Ja, maar die maakt heel veel verschillende soorten mosterd. Maja: ja. Boonman: volgens mij zit hij ook wel bij Lekker Regionaal. Maja: klopt ja, ik heb ook verschillende soorten mosterd geproeft. Maar wat hij er allemaal mee doet.. Boonman: dat klopt, volgens mij had hij ook die reclame toch vorige week, dat het beeld even op zwart ging. Maja: ja, het moest 30 seconden op zwart, dat was milieubesparend. Boonman: maar iedereen heeft het er over dus het is een goede reclame. Christa: mensen wisten niet dat het van hem was volgens mij? Boonman: jawel, het kwam toch in beeld. Maja: ik weet het niet, ik heb het niet gezien. Boonman: ik vond het opzich een goede stunt, maar ik denk bij mijn eigen ik heb net het bedrijf over genomen, kosten ruim 20.000 euro. Maja: ja, kan je ook wat leukers mee doen ja. Boonman: ja nou wat leukers, kijk we hebben net zonnepanelen geïnvesteerd. Maja: oké, ja. Boonman: gewoon behoorlijk bedrijfsmatig, we hebben 76 panelen. Dus dat is aardig wat. Maja: ja. Boonman: en dat is al een stukje milieubewustheid waar ik ook mee bezig ben. Maja: ja, je wilt wel verder met die duurzaamheid? Boonman: duurzaamheid en milieubewust, ja, ja. Binnen het bedrijf zeker. Binnen de mavebo, want heel de mavebo heeft zonnepanelen aangeschaft. Maja: oké. Boonman: de mavebo is de teelt uh, mavebo.nl daar kun je ook zien wat we.. Maja: ja, heb ik inderdaad ook op gekeken ja. 179
Boonman: daar zie je ook de bessenpluk machine rijden. Nou daar kun je zien hoe snel dat allemaal gaat. Ja, we hebben ook kratjes of die vaten of die bakken. Ja, en zo wordt het ook als streekproduct verwerkt. Hier op het bedrijf en ook bij het siepje trouwens. Maja: ja, oké. Boonman: dus ja dat is een beetje… Maja: ja. Boonman: het idee van zwarte bessen. Ging je nog bij het siepje langs of weet je dat nog niet? Maja: ik heb nog geen afspraak in ieder geval. Boonman: maar je was het misschien wel van plan of? Maja: moet ik nog even kijken, ik zit heel krap met mijn tijd.
180
Bijlage 8: Lijst met bedrijven waarvan de menukaarten zijn bestudeerd In deze bijlage staan de websites die zijn geraadpleegd voor het bestuderen van de menukaarten van verschillende restaurants. Bedrijf: De Frietstal, Sluis De Deining, Groede De Kreeke, Eede Oud Sluis, Sluis La trinité, Sluis Ter Kade, Sluis Hotel Noordzee, Cadzand-Bad Hotel de Wielingen, Cadzand-Bad Hotel de Milliano, Breskens De schaapskooi, Heile Moio, Cadzand-Bad De drie koningen, Groede Bistro spetters, Breskens De gespleten arent, Middelburg Panta Rhei, Vlissingen De gevangenen toren, Vlissingen De gecroonde liefde, Vlissingen De vissershaven, Vlissingen Peper en zout, Middelburg Solskin, Vlissingen Hildernisse, Middelburg Hotel arneville, Middelburg De boekanier, Vrouwenpolder De visbar, Domburg Mossels en meer, Oostkapelle De strandzot, Westkapelle Brasserie de walvis, Zoutelande Noordduine, Domburg De zilte Zeeuws, Kortgene Brasserie ’t kaaigat, Yerseke De oesterbeurs, Yerseke Restaurant havenzicht, Sint-Annaland Restaurant hof van Holland, Tholen Brasserie de Zeester, Scherpenisse De pannenkoekerei, Scherpenisse
Website: http://www.defrietstal.nl/ http://www.restaurantdedeining.nl/ http://www.dekreeke.nl/ http://www.sergioherman.com/ http://www.latrinite.nl/ http://www.terkade.nl/nl/index.php http://www.hotelnoordzee.com/ http://www.hoteldewielingen.nl/ http://www.milliano.nl/ http://www.deschaapskooi.nl/ http://www.moio.nl/ http://www.dedriekoningen.com/ http://www.bistrospetters.nl/ http://www.degespletenarent.nl/site/ http://www.strandpaviljoenpantarhei.nl/home http://www.restaurantdegevangentoren.nl/ http://www.degecroondeliefde.nl/ http://www.devissershaven.nl/ http://www.peperenzout.com/ http://www.solskin.nl/ http://www.hildernisse.nl/ http://www.hotelarneville.nl/ http://www.boekanier.nl/ http://www.visbardomburg.nl/ http://www.mosselenenmeer.nl/ http://www.strandzot.nl/ http://www.beachhotel.nl/brasserie-dewalvis/menu.html http://www.noordduine.com/ http://www.deziltezeeuw.nl/ http://www.kaaigat.nl/ http://www.oesterbeurs.nl/ http://www.havenzichtrestaurant.nl/ http://www.restauranthofvanholland.nl/ http://www.brasserie-dezeester.nl/ http://www.depannenkoekerei.nl/
181
Bijlage 9: Operationalisatie In deze bijlage wordt de volledige operationalisatie van de deelvragen en hoofdvraag beschreven. Hoofd- en deelvragen
Begrippen
Wat zijn streekproducte n volgens Zeeuwse horecaonderne mers?
Streekproducten: (definitie wordt aan de hand van de interviews met horecaondernemers opgesteld)
Welke streekproducte n worden er door de Zeeuwse horecaonderne mers weinig gebruikt en waarom?
Welke streekproducte n, die momenteel weinig gebruikt worden in de horeca sluiten aan bij de identiteit van Zeeland en passen bij de beleving van de toerist?
Lokale producten: producten die in de eigen regio, in dit geval Zeeland, zijn geproduceerd. Streekproducten: definitie die tot stand is gekomen naar aanleiding van de interviews met 18 horecaondernemers. Weinig gebruikt: in het hele onderzoek gaat het over producten die momenteel weinig gebruikt worden in de horeca. Als het over weinig gebruikte producten gaat wordt het product door minder dan de helft van de geïnterviewde horecaondernemers gebruikt. Streekproducten: definitie die tot stand is gekomen vanuit de interviews met horecaondernemers Weinig gebruikt: in het hele onderzoek gaat het over producten die momenteel weinig gebruikt worden in de horeca. Als het over weinig gebruikte producten gaat wordt het
Vragen die nodig zijn voor de beantwoording van de hoofd- of deelvraag - Wat zijn streekproducten volgens u? - Aan welke criteria moet een product voldoen om een streekproduct genoemd te mogen worden? - Welke streekproducten vindt u typisch Zeeuws?
Onderzoeksinstrumente n
- Gebruikt u producten die in Zeeland worden geproduceerd? - Waarom maakt u wel/geen gebruik van streekproducten? - Welke streekproducten gebruikt u en hoe maakt u gebruik van deze producten? - Zijn er producten waar u express niet voor kiest? Zo ja, welke producten zijn dat en waarom?
Interviews met 18 Zeeuwse horecaondernemers genoemd in bijlage 2.
- Wat zijn streekproducten? - Welke streekproducten zijn er in Zeeland? - Wat is de identiteit van Zeeland? - Waar moet een streekproduct aan voldoen om bij de identiteit van Zeeland te passen? - Wat is de beleving van de toerist? - Waar moet een streekproduct aan voldoen om aan te sluiten bij de beleving van de toerist? - Welke streekproducten sluiten
Interviews met 18 Zeeuwse horecaondernemers genoemd in bijlage 2.
Interviews met 18 Zeeuwse horecaondernemers genoemd in bijlage 2.
Theoretisch kader hoofdstuk identiteit van Zeeland, beleving en consumentenonderzoek Kenniscentrum Kusttoerisme (2012). Deskresearch naar oude recepten en 182
product door minder dan de helft van de geïnterviewde horecaondernemers gebruikt.
aan bij de beleving van de toerist en passen bij de identiteit van Zeeland?
Identiteit Zeeland: Zoals beschreven in het theoretisch kader
www.zeeland.nl/toeris me_recreatie/culinair
Beleving: Beleving is de wijze waarop iemand iets ervaart, een onmiddellijke, relatief geïsoleerde gebeurtenis met een complex aan emoties die indruk maken en een bepaalde waarde vertegenwoordigen voor het individu binnen de context van een specifieke situatie (Boswijk, 2008, p. 165)
Hoe kunnen horecaonderne mers de streekproducte n die weinig gebruikt worden in de horeca, aansluiten bij de identiteit van Zeeland en passen bij de beleving van de toerist aanbieden aan de gast?
Beleving van de toerist: wordt beschreven in het consumentenonderzoek van het Kenniscentrum Kusttoerisme (2012). Beleving: Beleving is de wijze waarop iemand iets ervaart, een onmiddellijke, relatief geïsoleerde gebeurtenis met een complex aan emoties die indruk maken en een bepaalde waarde vertegenwoordigen voor het individu binnen de context van een specifieke situatie (Boswijk, 2008, p. 165) Marketing: Marketing een sociaal management proces waarin individuen en groepen verkrijgen waaraan zij behoefte hebben en wat zij
bereidingswijzen van Zeeuwse producten via onderstaande bronnen: http://www.reisweb.nl/ artikelen/artikel.php?ar tikel_id=5260
Boeken: Echt Zeeuws?! Culinaire groeten uit Zeeland Van mosselsoep tot kaneelpap Zeeuwse visgerechten Het Zeeuws kookboek
- Gebruikt u de streekproducten ook op een andere manier dan in de keuken? - Welke marketingmethoden kunnen worden toegepast in de horeca om één of meerdere streekproducten extra aandacht te geven? - Wat is de beleving van de toerist? - Hoe kan de beleving van de toerist worden beïnvloed? -Op welke manier kunnen streekproducten ingezet worden voor de marketing van de regio en het restaurant? - Op welke manier kunnen de producten die aansluiten bij de identiteit van Zeeland en passen bij de beleving van de toerist bereid worden?
Theoretisch kader; beleving, storytelling. Interviews met 7 producenten van de producten die naar voren gekomen zijn bij de vorige deelvraag. Deskresearch naar marketingmethoden via onderstaande bronnen: www.aandacht4all.nl http://www.restaurantd esign.nl/restaurantinteri eur/restaurantinrichten-hoe-pak-jedat-aan http://zakelijk.infonu.nl /marketing/36905-wat183
wensen, door producten en waarde te creeren en deze met anderen uit te wisselen. (Kotler, 2009)
is-eventmarketingpopulairmarketingmiddel.html http://www.materialdes ign.nl/?p=1236 http://www.kenniscentr umhoreca.nl/artikel/lee r-je-collegaondernemers-kennen http://www.blinker.nl/k ennis/blog/1989/geefrichting-aan-jemarketing-kies-eenthema
Hoe kan storytelling worden toegepast in de horeca?
Storytelling: storytelling is een marketingmethode waarbij een verhaal verteld, opgeschreven of via beelden weergeven wordt. Vaak speelt de historie hierbij een rol.
-Wat is storytelling? - Wat is het verhaal achter uw product? - Kent u de verhalen achter de producten die u gebruikt? - Maakt u ook gebruik van de verhalen in uw restaurant? - Op welke manier vertelt u het verhaal aan uw gasten? -Op welke manieren kan het verhaal verteld, opgeschreven of via beelden weergeven worden in de horeca?
boeken: innovatie, succes is geen toeval Interviews met 7 producenten. Interviews met 18 Zeeuwse horecaondernemers. Deskresearch naar het toepassen van storytelling in de horeca via onderstaande bronnen: http://www.hotelierfoc us.nl/2012/02/storytelli ng-in-hotels-meer-daneencommunicatiestrategie/ Deskresearch om de voorbeeldverhalen te creeren over bot, zeekool en zwarte bessen door middel van onderstaande bronnen: http://www.heemkund etholen.nl/index.php?o ption=com_content&vie w=article&id=12&Itemi d=10 http://www.visserijnieu ws.nl/nieuws/8102184
presentatie-zeeuwsekaviaarvisserman-jobbout-grijpthardervisserij-aan.html http://provincie.zeeland .nl/nieuws/bericht/1769 1/Harder,_een_allround _vis_die_meer_aandach t_verdient http://www.geschiedeni szeeland.nl/tab_themas /themas/visserij/overga ng/
Is het raadzaam om in Zeeland een keurmerk te verbinden aan de promotie van streekproducte n?
- Vindt u dat er een keurmerk moet komen voor streekproducten? - Wat zijn de kosten van een keurmerk? - Wat zijn de regels en wetten die verbonden zijn aan een keurmerk? - Wat is de mening van de consument en de horecaondernemers met betrekking tot keurmerken?
Boeken: De hengst, de botvisserij en de mosselvangst in Zeeland en Vlaanderen Nederland en vis, een moderne traditie Vissen op Zeeuws water Interviews met 18 Zeeuwse horecaondernemers. Deskresearch naar de kosten en regels van een keurmerk via onderstaande bronnen: http://www.milieucentr aal.nl/themas/keurmerk en-labels-enlogos/voedselkeurmerk en/keurmerkenstreekproducten http://www.erkendstre ekproduct.nl/keurmerk/ aanmelden-voor-hetkeurmerk/ http://www.duurzaamn ieuws.nl/bericht.html?i d=80878 http://www.keurmerk.n l/NL/Alles-overkeurmerken/Certificatie /Veel-gestelde-vragen185
over-keurmerken http://www.adformatie. nl/opinie/bericht/comm unicatieman-v-h-jaarbelang-transparantienog-nooit-zo-duidelijkgewees/ http://www.milieucentr aal.nl/themas/keurmerk en-labels-en-logos http://www.consuwijze r.nl/sites/consuwijzer.nl /files/eisen-aankeurmerkeigenarenkeurmerkverleners-enhun-keurmerken-tbvvan-dekeurmerkentoets.pdf
Op welke manier kunnen horecaonderne mers met streekproducte n die aansluiten bij de Zeeuwse identiteit en weinig gebruikt worden in de horeca inspelen op de beleving van de toerist?
Beleving: Beleving is de wijze waarop iemand iets ervaart, een onmiddellijke, relatief geïsoleerde gebeurtenis met een complex aan emoties die indruk maken en een bepaalde waarde vertegenwoordigen voor het individu binnen de context van een specifieke situatie (Boswijk, 2008, p. 165)
-Wat is een streekproduct? - Welke streekproducten sluiten aan bij Zeeuwse identiteit en worden weinig gebruikt in de horeca? - Wat is de beleving van de toerist? - Hoe kan er worden ingespeeld op de beleving van de toerist?
http://www.erkendstre ekproduct.nl/wpcontent/uploads/2013/ 03/Eindrapport-Detoegevoegde-waardevanstreekproducten.pdf Interviews met 18 Zeeuwse horecaondernemers. Interviews met 7 producenten. Deskresearch naar marketingmethoden om producten aan te bieden aan de gast. Deskresearch naar het toepassen van storytelling in de horeca en deskresearch naar de kosten en regels van een keurmerk.
186
Bijlage 10: Weinig gebruikte streekproducten in de horeca In deze bijlage wordt een tabel weergeven met antwoorden van de 18 geïnterviewde horecaondernemers op de vraag welke producten expres niet worden gebruikt en waarom. Welke product? Wijn
Aantal keren niet gebruikt? 8
Bier
5
Kaas
5
Vlees
4
Groente
3
Brood
2
Waarom niet gebruikt? De streekwijnen zijn erg seizoensgebonden waardoor je niet het hele jaar dezelfde wijn kunt schenken; Kwaliteit is niet hoog genoeg (4x); Distributie is nog niet geregeld; Prijs kwaliteit verhouding niet goed; Wijnen zijn aangepast aan de menukaart. Prijs kwaliteit verhouding niet goed; Is geen vraag naar (3x); Wordt bijna niet verkocht. Kaas van eigen leverancier is beter; Omdat het assortiment niet groot genoeg is (2x); Er zit geen lokale kaasboer in de buurt; Wordt weinig gebruik van gemaakt. Wordt wel lokaal ingekocht maar zijn geen Zeeuwse producten; Past niet bij de bedrijfsvoering; Is te duur. Wordt wel lokaal ingekocht maar zijn geen Zeeuwse producten; Is gemakkelijk te bestellen bij de groothandel. Praktisch niet haalbaar om het iedere dag vers binnen te krijgen; Komt van de bakker op het dorp (3x).
187
Bijlage 11: Voorbeeldverhalen In deze bijlage staan de drie voorbeeldverhalen die geschreven zijn over de producten bot, zwarte bessen en zeekool. Zwarte bessen Al vanaf 1600 zijn er op het gebied rondom Goes veel hoogfruitbomen gezien op tekeningen. Onder deze hoogfruitbomen groeiden verschillende soorten bessen, waaronder ook de zwarte bes. In de loop der jaren werden de fruitbomen steeds lager, voornamelijk om het plukken van het fruit te vergemakkelijken. Hierdoor bleef er geen plaats over voor de zwarte bessen struiken. De vraag naar de zwarte bessen bleef echter wel bestaan. Hero, de fabriek die cassis maakt van zwarte bessen, had specifiek vraag naar de Zeeuwse zwarte bessen door de goede smaak en hoge kwaliteit, wat onder meer komt door de geringe kans op nachtvorst, kalkrijke gronden en de vele zonne-uren. Om aan de vraag van Hero te voldoen zijn vele bedrijven in Zeeland begonnen met de teelt van zwarte bessen. Tot op vandaag de dag maken de zwarte bessen een belangrijk deel uit van de Zeeuwse fruitteelt. In Zeeland worden dan ook de meeste zwarte bessen van heel Nederland geproduceerd en Hero werkt uitsluitend met zwarte bessen uit Zeeland. Tegenwoordig worden de meest uiteenlopende producten van zwarte bessen gemaakt, van zwarte bessen wijn tot likeur en van zwarte bessen mosterd tot en met jams en zwarte bessen bonbons. Bot Bot, tegenwoordig een ondergewaardeerde vis, was vroeger erg populair. Vooral in Tholen waren er een groot aantal botvissers. Deze vissers vertrokken in de nacht van zondag op maandag en kwamen vrijdag ochtend vroeg weer terug. De vis die dan binnengebracht werd, moest zo snel mogelijk verspreid worden, omdat alleen levende bot geld waard was. Als de bot binnen gebracht werd stonden er tientallen botleurders te wachten met paard en wagen, hondenkar of kruiwagen. De vis zelf zat vaak in armkorven, met daarbovenop zeewier om alles levend te houden. De bot werd voornamelijk naar het katholieke West-Brabant gebracht. Het was voor katholieken immers normaal om op vrijdag vis te eten. Toen het katholieke geloof afnam, en er steeds minder vraag kwam naar bot, zijn steeds meer vissers overgestapt op andere vormen van visserij, en is de botvisserij langzaam opgehouden. Zeekool Al enkele jaren is er veel behoefte aan zeekraal en lamsoor, zoveel dat er op het land proeven worden gedaan om deze zilte groenten te verbouwen, onder zilte omstandigheden. Tijdens deze proeven is echter gebleken dat het niet mogelijk is om meerdere jaren achter elkaar zeekraal te telen op hetzelfde stuk land. Net als bij gewone landbouw is er ook bij het verbouwen van zilte groente teeltwisseling nodig om een optimaal resultaat te behalen, er zal dus afgewisseld moeten worden met andere gewassen. Een zoektocht naar smakelijke gewassen die zout tolerant zijn heeft geleid tot de teelt van het bijzondere plantje zeekool. Deze koolsoort met een licht zoete smaak kan goed groeien onder zilte omstandigheden en komt van nature dan ook onder andere voor op de afsluitdijk. Dit unieke gewas heeft er dus voor gezorgd dat er zeekool en lamsoor geteeld kan worden zonder problemen, en is een mooie toevoeging aan de andere soorten zilte groenten.
188
Bijlage 12: Proef de tour opzet Hieronder staat de opzet voor de ‘proef de tour’ die opgesteld is voor Lekker Regionaal Product. Proef de tour Doel: Lokale horecaondernemers kennis laten maken met lokale producten en de producenten daar achter. Dit door middel van een tocht langs verschillende producenten waar proeverijen van het product plaats zullen vinden. Producten: Producten door heel Zeeland die minder bekend zijn, maar wel zeer geschikt zijn voor gebruik in de horeca. Data: Precieze data zijn nog niet bekend maar de tours zullen plaats moeten vinden in het naseizoen vanaf september tot en met maart omdat de horecaondernemers in die periode het minder druk hebben met hun eigen bedrijf. Tours: Drie verschillende in de verschillende regio’s van Zeeland. Noord: schouwen Duiveland en Tholen Mogelijke bedrijven die bezocht worden: - Miranda bout: harder en bot - Seafarm: tarbot, mesheften - vleesboerderij boot: vlees van eigen boerderij - de kleine schorre: Zeeuwse wijn - bakkerij Spelt: Zeeuws brood Midden: Walcheren, Noord-Beveland, Zuid Beveland, Kapelle, Reimerswaal Mogelijke bedrijven die bezocht kunnen worden: - Het vierendeel: wijn, likeur - Slagerij Verburg: lamsvlees, rundvlees uit de regio - wijnmakerij Boonman: zwarte bessen producten -‘ t hof welgelegen: biologische groenten - kaasboerderij schellach: kaas, zuivel - bierbrouwerij Emelisse: bier - brassers korenmolen: molenproducten - verscentrum Zeeland, Kees de Boer: verschillende Zeeuwse producten Zuid: Zeeuws Vlaanderen Mogelijke bedrijven die bezocht kunnen worden: - Jean Pierre van Wesemael: zilte groenten (zeekool) - Het melkhuis: zuivel en boerenijs - Limousinhoeve: vlees van eigen boerderij - De Baeckermat: landbouwproducten - Verscentrum Zeeuws Vlaanderen: kasproducten - Appelaere: vruchtensappen
189