Georganiseerd overleg sector Defensie (SOD) email 02-12-2009 briefnummer AFR/09.00711 zaaknummer ZD.931.1 status X Behandel Pieptermijn
Directie Personeelsbeleid Afdeling Personeelsbeleid en Rechtspositie
Informatie
Aan
De leden van de werkgroep Algemene Rechtspositie / Financiële Rechtspositie
d.t.v.
de Secretaris SOD
i.a.a.
de leden van de Sectorcommissie Defensie
Datum
1 december 2009 BS/2009020505 Wijzigingsbesluit betreffende arbeidstijdenregelgeving
Ons kenmerk Onderwerp
Ministerie van Defensie Hoofddirectie Personeel
Bezoekadres: Binckhorsthof Binckhorstlaan 135 Postadres: MPC 58 L Postbus 20703 2500 ES Den Haag www.defensie.nl
Als uitvloeisel van het overleg in het technisch werkverband ATW bied ik u hierbij in bijlage aan een concept-wijzigingsbesluit van het AMAR en het BARD als gevolg van de vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet.Tevens is gevoegd een voorstel tot wijziging van de beleidsregel werk- en rusttijden Defensie. In het technisch werkverband zijn de volgende bespreekpunten naar voren gekomen. Geen zelfdragend karakter meer In het wijzigingsvoorstel van het AMAR en het BARD is het zelfdragend karakter (zoals dat nu nog bestaat) verdwenen. De ATW en het ATB bevatten immers de voor Defensie geldende normen op het gebied van arbeidstijden. In het wijzigingsvoorstel wordt hier via een schakelbepaling dan ook naar verwezen. Om de toepassing van de nieuwe arbeidstijdenwetgeving binnen de defensie-organisatie te optimaliseren zal er een gebruikershandleiding worden ontwikkeld waarin alle relevante normen worden opgenomen en toegelicht. Een eerste opzet hiervoor is reeds kort besproken. Het is de bedoeling de handleiding gereed te hebben op het moment dat de nieuwe regelgeving in werking treedt. Betrokkenheid centrales bij toekomstige ATW-/ATB-wijzigingen De centrales hechten er aan tijdig te worden geinformeerd over toekomstige ATW- en ATB-wijzigingen. Dit zal geschieden conform de afspraken die eerder in het SOD van 10 juli 2008 (zie agendapunt 3) op dit punt zijn gemaakt ten aanzien van de uitleg van het Besluit georganiseerd overleg. Reistijd in relatie tot werktijd De centrales willen inhoudelijk spreken over het onderwerp ‘Reistijd in relatie tot werktijd’. Voorgesteld wordt dit onderwerp door te schuiven naar de komende arbeidsvoorwaardenonderhandelingen. Ik stel voor het concept-wijzigingsbesluit in de vergadering van de werkgroep AR/FR van 8 december in afrondende zin te bespreken.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE voor deze DE DIRECTEUR PERSONEELSBELEID
“w.g.” drs A. M. Miedema Bij beantwoording datum, ons kenmerk en onderwerp vermelden. Br12013 over voorstel AMAR-BARD-wijzigingen ATW 20505 2-12-2009
Pagina 1/1
Ontwerpbesluit [[ ]] houdende wijziging van het Algemeen militair ambtenarenreglement, het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie en enige andere besluiten in verband met de vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 2009, nr.
;
Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet, artikel 12 van de Militaire ambtenarenwet 1931, de artikelen 5:4, derde lid en 5:9 van de Arbeidstijdenwet, en de artikelen 1:1, 4.6:1, 4.6:2, 4.8:1, tweede lid, 4.9:1, 4.9:2 en 5.3:4 van het Arbeidstijdenbesluit; De Raad van State gehoord (advies van nr. );
2009
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 2009, nr.
;
HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:
:
ARTIKEL I Het Algemeen militair ambtenarenreglement wordt als volgt gewijzigd: A Het opschrift van hoofdstuk 7 komt te luiden: Hoofdstuk 7 Arbeids- en rusttijden. B Het opschrift van paragraaf 1 van hoofdstuk 7 komt te luiden: Paragraaf 1: Bepalingen inzake arbeids- en rusttijden. 1
C Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a Begripsbepalingen In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- arbeidsduur: de tijdsduur, uitgedrukt in een aantal uren per dag of per week, gedurende welke een militair arbeid verricht;
- arbeidstijd: het totaal van de in kloktijden aangegeven perioden gedurende welke een militair de hem opgedragen arbeid moet verrichten;
- rooster: een voor een periode van tenminste een week opgesteld en van tevoren schriftelijk bekendgemaakt schema van aanvang en einde van het dagelijkse arbeids- en rusttijdenpatroon;
D
Artikel 54b wordt als volgt gewijzigd: 1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 54b Vaststelling arbeids- en rusttijdenpatroon. 2. a. In het eerste lid wordt ‘opgedragen werkzaamheden of diensten’ vervangen door: opgedragen arbeid. b. In het eerste lid wordt ‘vastgestelde werktijden’ vervangen door: vastgestelde arbeidstijden. 3. In het tweede lid wordt ‘De werk- en rusttijden van de militair worden met inachtneming van de bepalingen in dit hoofdstuk’ vervangen door: Het arbeids- en rusttijdenpatroon van de militair wordt met inachtneming van de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen. 4. In het tweede lid wordt ‘Besluit medezeggenschap defensie’ vervangen door: Besluit medezeggenschap Defensie 2008. 5. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid in respectievelijk vierde tot en met zesde lid wordt een derde lid ingevoegd, luidende: 3. De commandant van een nationale eenheid geplaatst in een land buiten Nederland neemt bij toepassing van het tweede lid de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen in acht voor zover de daarin opgenomen normen overeenkomen met lokale arbeidstijdenwetgeving. 2
6. In het vierde lid wordt ‘De werktijd’ vervangen door: De arbeidstijd. 7. a. In het zesde lid wordt ‘waar de militair werkzaamheden of diensten moet verrichten’ vervangen door: waar de militair arbeid moet verrichten. b. In het zesde lid wordt ‘buiten de voor de militair geldende werktijd’ vervangen door: buiten de voor de militair geldende arbeidstijd.
E
Artikel 54c komt te luiden: Artikel 54c Bekendstelling en registratie van arbeids- en rusttijden
1. De commandant die een rooster vaststelt of opnieuw vaststelt, maakt het rooster ten minste 28 dagen vóór de datum van inwerkingtreding bekend aan de militair.
2. De registratie van arbeids- en rusttijden bedoeld in artikel 4:3 van de Arbeidstijdenwet dient ten minste de volgende gegevens te omvatten: a. het dagdienstrooster, het continu- en ploegendienstrooster, het rooster van aanwezigheidsdiensten en consignatie en het individueel rooster tot op het niveau van de individuele militair; b. de afwijkingen van de onder a bedoelde roosters; c. de data en tijdstippen van aanvang en einde van de toepassing van algemene uitzonderingsbepalingen, bedoeld in artikel 2:4 van de Arbeidstijdenwet, tot op het niveau van de individuele militair.
F
Na artikel 54c worden artikelen ingevoegd, die luiden: Artikel 54ca Pauze
1. De commandant organiseert de arbeid van de militair zodanig, dat indien hij:
3
a. meer dan 5,5 uren arbeid per dienst verricht, zijn arbeid wordt onderbroken door een pauze van ten minste 30 minuten, die kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten;
b. meer dan 10 uren arbeid per dienst verricht, zijn arbeid wordt onderbroken door een pauze van ten minste 45 minuten, die kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten.
2. In afwijking van het eerste lid kan de commandant de arbeid zodanig organiseren, dat indien de militair meer dan 5,5 uren arbeid per dienst verricht, zijn arbeid wordt onderbroken door een pauze van ten minste 15 minuten.
3. De commandant dient over de toepassing van het tweede lid overeenstemming te bereiken met de betrokken medezeggenschapscommissie, indien het dienstbelang toepassing noodzakelijk maakt.
4. De artikelen 4.6:1 en 4.6:2 van het Arbeidstijdenbesluit zijn van toepassing.
Artikel 54cb Arbeids- en rusttijden op bepaalde dagen
1. Op zaterdag, zondag, Nieuwjaarsdag, Eerste en Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Eerste en Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag, Koninginnedag, 5 mei en de door Onze Minister aan te wijzen feest- of gedenkdagen wordt aan de militair geen arbeid opgedragen. Hiervan kan slechts worden afgeweken indien naar het oordeel van de commandant het dienstbelang dat onvermijdelijk maakt.
2. De militair verricht geen arbeid op ten minste 26 zondagen per periode van 52 weken.
3. De voor de militair, die volgens rooster arbeid in continu- of ploegendienst verricht, geldende arbeidsduur, bedoeld in artikel 54b, vierde lid, wordt tijdens de desbetreffende roosterperiode evenredig verminderd indien hij op dagen als bedoeld in het eerste lid, niet zijnde zaterdag of zondag en die niet op zaterdag of zondag vallen: a. daadwerkelijk arbeid heeft verricht, of; b. volgens rooster niet was aangewezen voor het verrichten van arbeid. Een dergelijke vermindering van de arbeidsduur zal per dag, als bedoeld in het tweede lid, niet meer dan acht uren bedragen.
4
4. Indien naar het oordeel van de commandant het dienstbelang zich hiertegen niet verzet, organiseert de commandant de arbeid op de in het eerste lid genoemde dagen zodanig, dat de militair tijdens de arbeidstijd in de gelegenheid wordt gesteld de godsdienstuitoefening van de gezindte waartoe hij behoort bij te wonen. Artikel 54cc Aanwezigheidsdienst
Onder toepassing van artikel 4.8:1, tweede lid, van het Arbeidstijdenbesluit kan een aanwezigheidsdienst als bedoeld in artikel 1:1 van het Arbeidstijdenbesluit worden opgelegd aan de militair. Artikel 54cd Referentieperiode
De artikelen 4.9:1 en 4.9:2 van het Arbeidstijdenbesluit zijn van toepassing.
G
De artikelen 54h tot en met 54k en de paragrafen 2 tot en met 11 vervallen onder vernummering van paragraaf 12 tot paragraaf 2.
H Het opschrift van artikel 60a komt te luiden: Artikel 60a Herleiding arbeidstijd.
I
In artikel 60b wordt ‘vastgestelde werktijden’ vervangen door: vastgestelde arbeidstijden.
J
Artikel 60c wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘verrichten van werkzaamheden of diensten’ vervangen door: verrichten van arbeid.
5
2. In onderdeel b wordt ‘als bedoeld in de artikelen 56q, 58a, 58b, 58c, 58d en 60b’ vervangen door: als bedoeld in artikel 5:9 van de Arbeidstijdenwet, de artikelen 4.6:2, 4.8:1 en 5.3:4 van het Arbeidstijdenbesluit en 60b. 3. In onderdeel e wordt ‘of werkzaamheden’ vervangen door: of arbeid. 4. In onderdeel e wordt ‘als bedoeld in artikel 57a, eerste en tweede lid’ vervangen door: als bedoeld in artikel 54cb, eerste lid.
K
In artikel 88, eerste lid wordt ‘werkzaamheden en/of diensten’ gewijzigd in: arbeid.
ARTIKEL II Het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie wordt als volgt gewijzigd:
A Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden: Hoofdstuk 4 Arbeids- en rusttijden. B Het opschrift van paragraaf 1 van hoofdstuk 4 vervalt. C Artikel 30a komt te luiden: Artikel 30a Begripsbepalingen In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- arbeidsduur: de tijdsduur, uitgedrukt in een aantal uren per dag of per week, gedurende welke een ambtenaar arbeid verricht;
- arbeidstijd: het totaal van de in kloktijden aangegeven perioden gedurende welke een ambtenaar de hem opgedragen arbeid moet verrichten;
6
- rooster: een voor een periode van tenminste een week opgesteld en van tevoren schriftelijk bekendgemaakt schema van aanvang en einde van het dagelijkse arbeids- en rusttijdenpatroon;
D
Artikel 30b wordt als volgt gewijzigd: 1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 30b Vaststelling arbeids- en rusttijdenpatroon. 2. In het eerste lid wordt ‘De werk- en rusttijden van de ambtenaar worden met inachtneming van de bepalingen in dit hoofdstuk’ vervangen door: Het arbeids- en rusttijdenpatroon van de ambtenaar wordt met inachtneming van de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen. 3. In het eerste lid wordt ‘Besluit medezeggenschap defensie’ vervangen door: Besluit medezeggenschap Defensie 2008. 4. Na vernummering van het tweede tot en met vijfde lid in respectievelijk derde tot en met zesde lid, wordt een tweede lid ingevoegd, luidende: 2. De commandant van een nationale eenheid geplaatst in een land buiten Nederland neemt bij toepassing van het eerste lid de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen in acht voor zover de daarin opgenomen normen overeenkomen met lokale arbeidstijdenwetgeving. 5. Het vierde lid komt te luiden: Aan de ambtenaar van 55 jaar en ouder wordt niet opgedragen dienst te verrichten tussen 00.00 uur en 06.00 uur. 6. In het zesde lid wordt ‘de voor de ambtenaar geldende werktijd’ vervangen door: de voor de ambtenaar geldende arbeidstijd.
E
Na artikel 30c worden artikelen ingevoegd, die luiden: Artikel 30ca Pauze
1. De commandant organiseert de arbeid van de ambtenaar zodanig, dat indien hij:
a. meer dan 5,5 uren arbeid per dienst verricht, zijn arbeid wordt onderbroken door een pauze van ten minste 30 minuten, die kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten; 7
b. meer dan 10 uren arbeid per dienst verricht, zijn arbeid wordt onderbroken door een pauze van ten minste 45 minuten, die kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten.
2. In afwijking van het eerste lid kan de commandant de arbeid zodanig organiseren, dat indien de ambtenaar meer dan 5,5 uren arbeid per dienst verricht, zijn arbeid wordt onderbroken door een pauze van ten minste 15 minuten.
3. De commandant dient over de toepassing van het tweede lid overeenstemming te bereiken met de betrokken medezeggenschapscommissie, indien het dienstbelang toepassing noodzakelijk maakt.
4. De artikelen 4.6:1 en 4.6:2 van het Arbeidstijdenbesluit zijn van toepassing. Artikel 30cb Arbeids- en rusttijden op bepaalde dagen
1. Op zaterdag, zondag, Nieuwjaarsdag, Eerste en Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Eerste en Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag, Koninginnedag en 5 mei en de door Onze Minister aan te wijzen feest- of gedenkdagen wordt aan de ambtenaar geen arbeid opgedragen. Hiervan kan slechts worden afgeweken indien naar het oordeel van de commandant het dienstbelang dat onvermijdelijk maakt.
2. De ambtenaar verricht geen arbeid op ten minste 26 zondagen per periode van 52 weken.
3. Indien naar het oordeel van de commandant het dienstbelang zich hiertegen niet verzet, organiseert de commandant de arbeid op een zondag of een dag als bedoeld in het tweede lid zodanig, dat de ambtenaar tijdens de arbeidstijd in de gelegenheid wordt gesteld de godsdienstuitoefening van de gezindte waartoe hij behoort bij te wonen.
Artikel 30cc Aanwezigheidsdienst
Onder toepassing van artikel 4.8:1, tweede lid, van het Arbeidstijdenbesluit kan een aanwezigheidsdienst als bedoeld in artikel 1:1 van het Arbeidstijdenbesluit worden opgelegd aan de ambtenaar.
8
Artikel 30cd Referentieperiode
De artikelen 4.9:1 en 4.9:2 van het Arbeidstijdenbesluit zijn van toepassing.
F
Artikel 30d komt te luiden: Artikel 30d Bekendstelling en registratie van arbeids- en rusttijden
1. De commandant die een rooster vaststelt of opnieuw vaststelt, maakt het rooster ten minste 28 dagen vóór de datum van inwerkingtreding bekend aan de ambtenaar.
2. De registratie van arbeids- en rusttijden bedoeld in artikel 4:3 van de Arbeidstijdenwet dient ten minste de volgende gegevens te omvatten:
a. het dagdienstrooster, het continu- en ploegendienstrooster, het rooster van aanwezigheidsdiensten en consignatie en het individueel rooster tot op het niveau van de individuele ambtenaar; b. de afwijkingen van de onder a bedoelde roosters; c. de data en tijdstippen van aanvang en einde van de toepassing van algemene uitzonderingsbepalingen, bedoeld in artikel 2:4 van de Arbeidstijdenwet, tot op het niveau van de individuele ambtenaar.
G
De artikelen 30e tot en met 30h en de paragrafen 2 tot en met 11 vervallen.
H
In artikel 32, vijfde lid, onder b, wordt ‘artikel 31g, tweede lid’ vervangen door: artikel 30cb, eerste lid.
I
9
In artikel 33, achtste lid, wordt ‘onvolledige werktijd’ vervangen door: onvolledige arbeidstijd.
J
In artikel 38, vierde lid, wordt ‘artikel 31g, tweede lid’ vervangen door: artikel 30cb, eerste lid.
ARTIKEL III
Het Inkomstenbesluit militairen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid, onder a, wordt ‘werkzaamheden of diensten’ vervangen door: arbeid. 2. In het vierde lid, onder a, wordt ‘moeten worden verricht’ vervangen door: moet worden verricht.
B
In artikel 23, eerste lid, wordt ‘de voor de militair geldende werktijd, bedoeld in artikel 54a, onder d,’ vervangen door: de voor de militair geldende arbeidstijd, bedoeld in artikel 54a.
ARTIKEL IV
Het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie wordt als volgt gewijzigd:
A
1. In artikel 1, onder o, wordt ‘bedoeld in artikel 30a, onderdeel d,’ vervangen door: bedoeld in artikel 30a. 2. In artikel 1, onder p, wordt ‘bedoeld in artikel 30a, onderdeel c,’ vervangen door: bedoeld in artikel 30a. 10
B
In artikel 20, tweede lid, onder e, wordt ‘genoemd in artikel 31g, tweede lid’ vervangen door: genoemd in artikel 30cb, eerste lid.
C
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘buiten de werktijden’ vervangen door: buiten de arbeidstijden. 2. In het tweede lid, onder b, wordt ‘genoemd in artikel 30b, eerste lid’ vervangen door: genoemd in artikel 30cb, eerste lid.
D
In artikel 24, vijfde lid, wordt ‘als bedoeld in artikel 31g, tweede lid’ vervangen door: als bedoeld in artikel 30cb, eerste lid.
E
In artikel 41, eerste lid, wordt ‘de voor hem geldende werktijd’ vervangen door: de voor hem geldende arbeidstijd.
F
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt ‘buiten de werktijden’ vervangen door: buiten de arbeidstijden. 2. In het derde lid wordt ‘dagelijkse werktijd’ vervangen door: dagelijkse arbeidstijd. 3. In het vierde lid wordt ‘werktijd’ vervangen door: arbeidstijd. 4. In het achtste lid, onder c, wordt ‘genoemd in artikel 31g, tweede lid’ vervangen door: genoemd in artikel 30cb, eerste lid. 5. In het negende lid, onder b, wordt ‘genoemd in artikel 31g, tweede lid’ vervangen door: genoemd in artikel 30cb, eerste lid. 11
G
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder b, wordt ‘als bedoeld in artikel 30a, onderdeel k, van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie’ vervangen door: als bedoeld in artikel 2:4, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet. 2. In het eerste lid, onder c, wordt ‘als bedoeld in artikel 31g, eerste of tweede lid’ vervangen door: als bedoeld in artikel 30cb, eerste lid.
ARTIKEL V
Het Besluit dienstreizen defensie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 13, eerste lid, onder c, wordt ‘het verrichten van diensten, als bedoeld in artikel 54a, onderdeel b, van het Algemeen militair ambtenarenreglement’ vervangen door: het verrichten van aanwezigheidsdiensten, als bedoeld in artikel 1:1 van het Arbeidstijdenbesluit. ARTIKEL VI
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
12
NOTA VAN TOELICHTING
1. INLEIDING
Met dit besluit wordt de werk- en rusttijdenregeling van defensie aangepast in verband met de vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet (hierna: ATW). De werk- en rusttijdenregeling van defensie is vanaf 1 juli 2001 van kracht en is gebaseerd op de ATW en het Arbeidstijdenbesluit (hierna: ATB). De regeling is opgenomen voor militairen in hoofdstuk 7 van het Algemeen militair ambtenarenreglement (hierna: AMAR) en voor burgerambtenaren in hoofdstuk 4 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie (hierna: BARD). Met de vereenvoudiging van de ATW wordt nu gekozen voor deregulering van de arbeidstijdenregelgeving bij defensie. Dat houdt in dat hoofdstuk 7 AMAR en hoofdstuk 4 BARD ingrijpend zullen worden gewijzigd. Ook worden enkele technische aanpassingen gedaan in enige andere besluiten.
De per 1 april 2007 vereenvoudigde ATW (Wet van 30 november 2006, Stb. 632) vergroot de mogelijkheden voor werkgevers en werknemers om op maat afspraken te maken inzake arbeids- en rusttijden van werknemers met behoud van de noodzakelijke bescherming van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van die werknemers. De belangrijkste kenmerken van de doorgevoerde vereenvoudiging zijn: •
Het dubbele normstelsel (standaard- en overlegregeling) verdwijnt. In plaats daarvan komt een enkelvoudig stelsel met per onderwerp (arbeidstijd, rusttijd, nachtdienst, etc.) één wettelijke norm;
•
Ook wordt het aantal onderwerpen waarvoor een wettelijke normering bestaat minder. Ten opzichte van de oude wet worden de meeste normen verruimd;
•
Tot slot is voor een beperkt aantal onderwerpen mogelijk om te kiezen voor extra verruimde ATW- en ATB-normen. Indien wordt gekozen voor de extra verruimde norm, zal dit in de artikelsgewijze toelichting worden aangegeven.
13
2. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel I en artikel II
Als gevolg van het streven naar gelijkwaardigheid vertonen de bepalingen van hoofdstuk 7 AMAR en hoofdstuk 4 BARD grote overeenkomsten. In de navolgende artikelsgewijze toelichting zal daarom waar mogelijk het AMAR-artikel en het overeenkomstige BARD-artikel tegelijkertijd worden toegelicht.
Artikel I, onderdeel A en B en Artikel II, onderdeel A
Met deze wijzigingen wordt gekozen voor de terminologie in de ATW en het ATB. Hierin worden de begrippen ‘arbeids- en rusttijdenregeling’ en ‘arbeids- en rusttijdenpatroon’ gebruikt. De arbeids- en rusttijdenregeling betreft een door de werkgever vastgestelde regeling van de werken rusttijden. Op basis van deze regeling wordt een arbeids- en rusttijdenpatroon voor de werknemer vastgelegd. Dit is het reguliere patroon van arbeid en rust dat voor de werknemer of een groep van werknemers van toepassing is. Het patroon wordt ook wel aangeduid als het rooster.
Artikel II, onderdeel B
Als gevolg van het vervallen van de paragrafen 2 tot en met 11 behoeft het hoofdstuk niet meer te zijn ingedeeld in paragrafen. Het opschrift van paragraaf 1 kan daarom vervallen.
Artikel I, onderdeel C en Artikel II, onderdeel C
In artikel 54a AMAR zijn de onderdelen a en g tot en met j vervallen, in artikel 30a BARD zijn de onderdelen a, e, g en h vervallen. Deze onderdelen zijn geregeld in artikel 1:7 ATW. Verder zijn in artikel 54a AMAR en artikel 30a BARD de onderdelen b, k en m, respectievelijk i en k, vervallen. Deze onderdelen zijn geregeld in artikel 1:1 ATB, respectievelijk artikel 2:4 ATW. Onderdeel f van artikel 30a BARD is vervallen. Dit onderdeel is geregeld in artikel 1:1 ATW. Het begrip ‘piket’ in onderdeel l van artikel 54a AMAR en onderdeel j van artikel 30a BARD is vervallen. Dit begrip komt overeen met het begrip ‘aanwezigheidsdienst’ in artikel 1:1 ATB. In beide artikelen is de terminologie aangepast, in die zin dat de term ‘werk’ is gewijzigd in ‘arbeid’.
14
Artikel I, onderdeel D en Artikel II, onderdeel D
De artikelen 54b AMAR en 30b BARD zijn geactualiseerd qua terminologie en relevantie. Het uitgangspunt is dat de ATW en de daarop gebaseerde regelgeving van toepassing is bij het vaststellen van een arbeids- en rusttijdenpatroon. Voor militairen en burgerambtenaren die in het buitenland zijn geplaatst bij een nationale eenheid geldt hetzelfde; de ATW-normen worden overeenkomstig toegepast mits niet in strijd met de lokale arbeidstijdenwetgeving. Binnen deze kaders is het aan de commandant en de werknemer om te komen tot een concrete invulling van het arbeids- en rusttijdenpatroon. In dit kader wordt opgemerkt dat artikel 5:12, tweede lid van de ATW met de vereenvoudiging van de ATW ongewijzigd is gebleven. Het op dit artikel gebaseerde Arbeidstijdenbesluit vervoer is dan ook niet van toepassing op arbeid verricht door defensiepersoneel. Met de wijziging van artikel 30b, derde lid, van het BARD, is aansluiting gezocht bij het begrip nachtdienst, als bedoeld in artikel 1:7 ATW.
Artikel I, onderdeel E en Artikel II, onderdeel F
In de artikelen 54c AMAR en 30d BARD zijn bepalingen inzake bekendstelling en registratie van arbeids- en rusttijden opgenomen. Het eerste lid komt overeen met het eerste lid van artikel 54c (oud) en 30d (oud). In het tweede lid van de artikelen 54c AMAR en 30d BARD is overeenkomstig het bestaande beleid opgenomen welke gegevens in ieder geval dienen te worden geregistreerd bij de registratie van arbeids- en rusttijden.
Artikel I, onderdeel F en Artikel II, onderdeel E
In de artikelen 54ca AMAR en 30ca BARD zijn de bepalingen over pauze opgenomen. In het eerste lid van beide artikelen zijn de bepalingen van artikel 5:4 lid 3 ATW overgenomen. Het uitgangspunt blijft dat bij het verrichten van meer dan 5,5 uren respectievelijk 10 uren arbeid per dienst, de arbeid wordt onderbroken door een pauze van ten minste 30 minuten respectievelijk 45 minuten. Met het tweede lid van beide artikelen kan de commandant bij de vaststelling van het arbeids- en rusttijdenpatroon ook een pauze van minimaal 15 minuten mogelijk maken. Deze mogelijkheid creëert ruimte voor de commandant en de medewerker om flexibeler om te gaan met pauze. Ingevolge het derde lid van beide artikelen kan deze mogelijkheid pas worden toegepast nadat hierover overeenstemming is bereikt met de betrokken medezeggenschapscommissie. In het vierde lid van beide artikelen zijn de bepalingen van de 15
artikelen 56q (oud) en 56r (oud) AMAR en 31e (oud) en 31f (oud) BARD overgenomen, door de artikelen 4.6:1 en 4.6:2 ATB van toepassing te verklaren. De inhoud van de artikelen 54cb AMAR en 30cb BARD is grotendeels overgenomen van de artikelen 57a AMAR (oud) en 31g BARD (oud). Het eerste lid komt overeen met hetgeen is bepaald in het eerste en tweede lid van artikel 57a AMAR (oud) en 31g BARD (oud) opgenomen. Artikel 57a, derde lid, AMAR (oud) is komen te vervallen gelet op de zeer geringe uitvoeringspraktijk op dit punt. Het zesde lid van artikel 57a AMAR (oud) is eveneens vervallen omdat in het eerste lid van artikel 57a AMAR al een soortgelijke afwijkingsmogelijkheid is opgenomen. Met de artikelen 54cc AMAR en 30cc BARD is invulling gegeven aan artikel 4.8:1 lid 2 ATB. De in artikel 4.8:2 lid 1 ATB genoemde optie om voor een bepaalde tijd aanwezigheidsdiensten met instemming van de werknemer op te leggen, staat op gespannen voet met de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht. Deze optie wordt dan ook niet toegepast. Met de artikelen 54cd AMAR en 30cd BARD is invulling gegeven aan de artikelen 4.9:1 en 4.9:2 ATB. De referentieperioden arbeidstijd en nachtarbeid waren al opgenomen in de artikelen 56b (oud) en 56m (oud) AMAR en 30p (oud) en 30z (oud) BARD.
Artikel I, onderdeel G en Artikel II, onderdeel G
De artikelen 54h tot en met 54k (oud) van paragraaf 1 en de paragrafen 2 tot en met 11 (oud) van het AMAR, en de artikelen 30e tot en met 30h (oud) en de paragraaf 2 tot en met 11 (oud) van het BARD zijn vervallen. De artikelen van deze paragrafen zijn reeds neergelegd in de ATW of het ATB, of zijn vervallen door de vereenvoudiging van de ATW, of zijn in geactualiseerde vorm opgenomen in hoofdstuk 7 AMAR en hoofdstuk 4 BARD. In situaties waarin de ATW ingevolge artikel 2:4 ATW wordt uitgezonderd blijft het uitgangspunt dat ook in dat geval in de geest van de arbeidstijdenwet- en regelgeving wordt gehandeld. De artikelen 55e AMAR (oud) en 30m BARD (oud) zijn vervallen aangezien de ATW niet van toepassing is op internationaal tewerkgestelde burgerambtenaren en militairen als gevolg van artikel 2:8 ATW. Op grond van artikel 2 van het AMAR heeft de Minister van Defensie de bevoegdheid afwijkende bepalingen vast te stellen voor in internationaal verband geplaatste of tewerkgestelde militairen. Het betreft hier militairen die in het buitenland geplaatst of tewerkgesteld zijn bij bondgenootschappelijke staven en hoofdkwartieren van de NAVO, de VN en de OVSE, alsmede militairen bedoeld in artikel 23 van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel, zoals defensieattachés. Bedoelde militairen volgen de aldaar door de (inter)nationale commandant of chef vastgestelde arbeids- en rusttijdenregeling. Deze 16
regelingen dienen overeen te stemmen met de voor dat land geldende arbeidstijdenwetgeving. Voor zover dat land behoort tot de EG dient de betreffende arbeidstijdenwetgeving te voldoen aan de gestelde EG-richtlijn terzake. Voor militairen die in het buitenland zijn geplaatst bij een nationale eenheid geldt hetzelfde; de ATW-normen worden overeenkomstig toegepast mits niet in strijd met de lokale arbeidstijdenwetgeving. Tot slot kan door de vervallen paragrafen 2 tot en met 11 AMAR paragraaf 12 AMAR worden vernummerd tot paragraaf 2.
Artikel I, onderdeel H, I, J en K, Artikel II, onderdeel H, I en J, Artikel III, Artikel IV en Artikel V
Deze wijzigingen betreffen uitsluitend technische aanpassingen.
17
- CONCEPT -
Beleidsregel werk- en rusttijden defensiepersoneel (BWRD)
Datum:
…………………………2009
Nummer:
BS/2009020505
Doelstelling:
Wijziging van artikelen i.v.m. de vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet
Juridische grondslag:
Arbeidstijdenwet (ATW) Arbeidstijdenbesluit (ATB) Hoofdstuk 7 van het AMAR Hoofdstuk 4 van het BARD
Gaat in per: Afkomstig van:
De Hoofddirecteur Personeel
Wordt gepubliceerd in:
MP-serie
By12001 wijziging BWRD concept 20505
Pagina 1 van 3
- CONCEPT -
Artikel I De Beleidregel werk- en rusttijden Defensie wordt als volgt gewijzigd: A Het opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden: Hoofdstuk 2 Arbeids- en rusttijden B Artikel 2 wordt komt te luiden: Artikel 2 Aanwezigheidsdiensten In de bijlage is een opsomming opgenomen van aanwezigheidsdiensten als bedoeld in artikel 1:1 van het Arbeidstijdenbesluit. C Artikel 3 vervalt. D Artikel 5 vervalt. E Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef wordt ‘In aanvulling op artikel 54i Amar’ gewijzigd in: In aanvulling op artikel 5:2 ATW. 2. In de aanhef wordt ‘werkzaamheden of diensten’ gewijzigd in: arbeid. F Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt ‘in het rooster geldende werktijden’ gewijzigd in: in het rooster geldende arbeidstijden. 2. In het tweede lid wordt ‘werkzaamheden of diensten’ gewijzigd in: arbeid. 3. In het derde lid wordt ‘geldende werktijd’ gewijzigd in: geldende arbeidstijd. 4. In het vierde lid wordt ‘werkzaamheden of diensten’ gewijzigd in: arbeid. G Artikel 8 vervalt. H Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt ‘vastgestelde werktijden’ gewijzigd in: vastgestelde arbeidstijden. 2. In het eerste lid wordt ‘werkzaamheden of diensten’ gewijzigd in: arbeid
By12001 wijziging BWRD concept 20505
Pagina 2 van 3
- CONCEPT -
I Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd: 1. ‘Onverminderd het gestelde in artikel 55a, lid 2, AMAR en artikel 30i, lid 2, BARD’ wordt gewijzigd in: Onverminderd het gestelde in artikel 2:4 lid 3 ATW. 2. ‘geldende werk- en rusttijden’ wordt gewijzigd in: geldende arbeids- en rusttijden.
Artikel II
Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening en wordt gepubliceerd in de serie Ministeriële Publicaties.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE voor deze DE HOOFDDIRECTEUR PERSONEEL
J.G.A. Leijh Luitenant-generaal
By12001 wijziging BWRD concept 20505
Pagina 3 van 3