WT04-07-12 Informatie voor houders van een bestelauto die is aangepast voor het vervoer van een gehandicapte Als u een bestelauto heeft die is aangepast voor het vervoer van een gehandicapte, kan het volgende voor u van belang zijn. Wanneer de Eerste Kamer het Belastingplan 2005 in december 2004 aanneemt, zal in 2005 voor particulieren een einde worden gemaakt aan het belastingvoordeel voor bestelauto’s met een grijs kenteken. Het gaat om twee belastingen: •
Motorrijtuigenbelasting (MRB), waarbij nu nog voor bestelauto’s een lager tarief geldt dan voor personenauto’s; en
•
Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM), die nu nog niet wordt geheven voor bestelauto’s.
Wat zijn de plannen?
1.
Het MRB-tarief voor bestelauto’s wordt per 1 januari 2005 verhoogd met € 19 per kwartaal (€ 76 per jaar). Maar voor gehandicapten blijft op verzoek voor één aangepaste bestelauto het huidige tarief van toepassing (na een kleine verhoging in verband met de jaarlijkse indexatie). Dan moet wel aan bepaalde voorwaarden worden voldaan.
2.
Medio 2005 gaat het MRB-tarief voor bestelauto’s van particulieren verder omhoog, en wordt het gelijk aan het tarief voor personenauto’s. Voor gehandicapten blijft ook dan op verzoek het huidige tarief mogelijk voor één aangepaste bestelauto. Wordt voor de bestelauto op dat moment al het tarief voor gehandicapten toegepast (zie punt 1), dan loopt dit gewoon door. Er hoeft in dat geval dus niet opnieuw een verzoek te worden ingediend.
3.
Vanaf medio 2005 zal bij eerste registratie van een bestelauto in Nederland BPM verschuldigd zijn, zoals dat nu al geldt voor personenauto’s en motorrijwielen. Maar ondernemers en gehandicapten kunnen die belasting onder bepaalde voorwaarden terugkrijgen. Deze maatregel geldt niet voor bestelauto’s die al voor die datum in Nederland zijn geregistreerd (kenteken afgegeven en kentekenbewijs op naam gesteld). Voor die auto’s wordt geen BPM geheven zolang ze blijven voldoen aan de fiscale vereisten voor bestelauto’s, en bijvoorbeeld niet worden omgebouwd tot personenauto.
Wat kan dit nu al voor u betekenen?
De maatregelen bedoeld onder de punten 2 en 3 hiervoor, zullen volgens plan pas ingaan in de loop van 2005. Maar de maatregel bedoeld onder punt 1 zal in werking treden met ingang van het eerstvolgende tijdvak na 1 januari 2005, zoals dat voor een bepaalde bestelauto geldt. Wanneer u de houder bent van een bestelauto die is aangepast voor het vervoer van een gehandicapte, kunt u daarom nu al een verzoek indienen om na 1 januari 2005 in aanmerking te blijven komen voor het lagere MRB-tarief voor gehandicapten. Als u aan de voorwaarden voldoet (zie bijlage 1), zal dan zo snel mogelijk in het geautomatiseerde systeem worden ingevoerd dat voor de bestelauto het lagere tarief moet worden toegepast. Mocht onverhoopt voor het eerste tijdvak in 2005 toch het hogere tarief worden toegepast, dan wordt dit later verrekend. Dient u uw verzoek pas begin 2005 in, dan is de kans groter dat niet direct in het eerste tijdvak het lagere tarief kan worden toegepast. Maar ook dan zal uiteraard verrekening plaatsvinden, als blijkt dat u per 1 januari 2005 al wel voor het lagere tarief in aanmerking komt.
Hoe moet u een verzoek indienen om toepassing van het tarief voor gehandicapten?
Wanneer u naar uw oordeel in aanmerking komt voor deze regeling, kunt u een schriftelijk verzoek om toepassing indienen bij:
Belastingdienst/Centrale Administratie CKP, Unit 2, Team 5 Postbus 9047 7300 GJ Apeldoorn
Een voorbeeld van zo’n verzoek is hierna bijgevoegd als bijlage 2. U kunt dit voorbeeld voor uw eigen verzoek gebruiken door het aan te vullen met uw gegevens, te ondertekenen en in te sturen naar bovenstaand adres. Let u er op dat als de gehandicapte niet zelf de houder van de bestelauto is, de gehandicapte (of diens wettelijke vertegenwoordiger) en de houder het verzoek beiden ondertekenen. Vermeld indien van toepassing ook de naam- en adresgegevens van de wettelijke vertegenwoordiger van de gehandicapte, indien dit niet de houder is.
Welke bescheiden moet u bij het verzoek voegen?
Bij het verzoek moet u een aantal bescheiden meesturen aan de hand waarvan de belastingdienst uw verzoek kan beoordelen. Dat zijn:
a.
Bescheiden waaruit blijkt dat de gehandicapte beschikt over een niet-opvouwbare rolstoel/scootmobiel (bijvoorbeeld een kopie van de bruikleenovereenkomst of de koopfactuur).
b.
Bescheiden waaruit blijkt dat de gehandicapte voor zijn vervoer op de rolstoel of scootmobiel is aangewezen. Als de rolstoel of scootmobiel is verstrekt ingevolge de Wet voorzieningen gehandicapten kan worden volstaan met een kopie van de Wvg-beschikking. In andere gevallen zal een verklaring van een arts moeten worden overgelegd die hoogstens zes weken daarvoor is afgegeven, dat de gehandicapte voor zijn vervoer is aangewezen op de rolstoel of scootmobiel.
c.
Een kopie van beide delen van het kentekenbewijs.
d. Als u daarover beschikt: een kopie van de door de douane afgegeven BPM-vergunning in verband met de aanpassing van de bestelauto. Is zo’n vergunning niet afgegeven dan moet de aanpassing van de bestelauto alsnog door de belastingdienst worden beoordeeld. In de overgangsfase voor het huidige wagenpark kunt u daarvoor één of meer duidelijke foto’s van de aanpassingen bijsluiten, zo mogelijk aangevuld met een kopie van de tekening(en) en/of de factuur van het aanpassingsbedrijf. Als de aanpassingen niet duidelijk zijn zal de belastingdienst u om nadere informatie kunnen vragen en u eventueel ook kunnen vragen de auto te tonen. Maar de verwachting is, dat dit in de meeste gevallen niet nodig zal zijn.
Verdere informatie Mocht u nog vragen hebben over het voorgaande, dan kunt u daarover contact opnemen met de Unit Dienstverlening van de Belastingdienst/centrale administratie, telefoon 0800-0749, op werkdagen tussen 8.00 en 17.00 uur.
BIJLAGE 1
Voorwaarden voor toepassing van het lagere MRB-tarief voor gehandicapten Voor toepassing van het lagere MRB-tarief voor gehandicapten zullen volgens plan de volgende voorwaarden gaan gelden:
1.
De gehandicapte is aangewezen op een bestelauto voor het vervoer van zichzelf in de cabine en het gelijktijdig vervoer van een niet-opvouwbare rolstoel (daaronder begrepen een scootmobiel).
2.
Het gaat om een bestelauto die aan alle fiscale eisen van een bestelauto voldoet (fiscale maten en blinderingseisen laadruimte, nadere eisen bij dubbele cabine, enz.). Uitzondering daarop is, dat de vaste wand tussen cabine en laadruimte mag zijn aangepast of verwijderd in verband met de handicap.
3.
De bestelauto is ingericht en wordt gebruikt voor het vervoer van de gehandicapte in de cabine en gelijktijdig vervoer van de rolstoel. Als de auto is ingericht en wordt gebruikt voor het vervoer van de gehandicapte in een rolstoel in de laadruimte, is het lagere tarief dus niet van toepassing (dan is de auto een personenauto).
4.
Het lagere tarief geldt voor één bestelauto per gehandicapte. Als de houder van de bestelauto iemand anders is dan de gehandicapte zelf, wordt het verzoek ingediend door de gehandicapte en de houder samen.
5.
De bestelauto mag alleen worden gebruikt voor het vervoer van de gehandicapte en de rolstoel, en voor ander persoonlijk gebruik van de gehandicapte, de houder, en hun inwonende gezinsleden. De bestelauto mag dus bijvoorbeeld niet aan derden worden uitgeleend, in bruikleen gegeven, verhuurd, verpand en dergelijke.
6.
Ieder jaar wordt, vóór het einde van het vierde tijdvak nadat het speciale tarief is ingegaan, een verklaring overgelegd van de gehandicapte (en de houder, als dat iemand anders is). Daarin wordt verklaard dat de bestelauto alleen wordt gebruikt zoals bedoeld in punt 5, en verder dat de bestelauto niet zodanig is veranderd dat het voor de motorrijtuigenbelasting een personenauto is geworden. De verandering of verwijdering van de vaste wand tussen cabine en laadruimte (zie punt 1) hoeft daarbij niet gemeld te worden, als de belastingdienst dit al eerder heeft beoordeeld.
7.
Als niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan, doet de houder een aanvullende aangifte en is het hogere tarief weer van toepassing.
8.
Verder is er nog een voorwaarde die pas gaat spelen als de aangepaste bestelauto wordt vervangen door een andere aangepaste bestelauto. In dat geval moet namelijk in het verzoek worden aangegeven vanaf welke datum die nieuwe bestelauto de vorige vervangt voor het vervoer van de gehandicapte en de rolstoel.
BIJLAGE 2
Verzoek om toepassing van artikel 24a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 * = doorhalen of verwijderen wat niet van toepassing is
Aan:Belastingdienst/Centraal Administratie CKP, Unit 2, Team 5 Postbus 9047 7300 GJ Apeldoorn
Naam gehandicapte
Naam houder, indien deze een ander is
Straat, huisnummer
Straat, huisnummer
Postcode, woonplaats
Postcode, woonplaats
Hierbij verzoek ik/verzoeken wij* u om toepassing van het tarief voor gehandicapten, opgenomen in artikel 24a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, voor de bestelauto van het merk ……….……………….., type …..……….……………, met het kenteken …..……….…………., waarvan ik de houder ben/waarvan de als tweede genoemde persoon de houder is*.
De bestelauto is ingericht en zal worden gebruikt voor het vervoer van mijzelf/eerstgenoemde persoon* in de cabine, en van een niet-opvouwbare rolstoel/scootmobiel*. Daarnaast zal de bestelauto uitsluitend worden gebruikt voor mijn/ons* persoonlijke gebruik, gebruik door inwonende gezinsleden daaronder begrepen.
Artikel 24a is niet al van toepassing op een andere bestelauto ten behoeve van mijn vervoer/het vervoer van eerstgenoemde persoon*.
Wanneer niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan zal de houder een aanvullende aangifte doen bij de belastingdienst.
Bijgevoegd zijn de volgende bescheiden,
a.
Bescheiden waaruit blijkt dat de gehandicapte beschikt over een niet-opvouwbare rolstoel/een scootmobiel, namelijk: een kopie van de bruikleenovereenkomst/de koopfactuur/andere bescheiden, namelijk …………………………………..*
b.
Bescheiden waaruit blijkt dat de gehandicapte voor zijn/haar vervoer is aangewezen op de rolstoel/scootmobiel, namelijk: een kopie van de Wvg-beschikking van ………………..(datum), kenmerk ……………….. voor de verstrekking van een rolstoel of scootmobiel; of: een verklaring van ……………….. (naam arts) van ………………..(datum) dat de gehandicapte voor zijn/haar vervoer is aangewezen op de rolstoel of scootmobiel*.
c.
Een kopie van de delen I en II, de delen I en I B, of de delen I A en I B, van het kentekenbewijs.
d.
Een kopie van de door de douane afgegeven BPM-vergunning van ………………..(datum), kenmerk ……………….., in verband met de aanpassing van de bestelauto; of: ………(aantal) foto’s en/of ……..(aantal) kopieën van (een) tekening(en) en/of een kopie van de factuur van het aanpassingsbedrijf*.
Ruimte voor eventuele aanvullende opmerkingen:
De hiervoor vermelde gegevens en bescheiden zijn juist en volledig. Wijzigingen in de situatie die van belang zijn voor de toepassing van het tarief voor gehandicapten voor de bestelauto, zal ik/zullen wij* direct schriftelijk aan de belastingdienst melden.
datum
plaats
handtekening gehandicapte
(Indien van toepassing ook naam- en adresgegevens wettelijke vertegenwoordiger, indien dit niet de houder is)
datum
plaats
(Indien de houder een ander is dan de gehandicapte)
handtekening houder