Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Wonenen Werken rondde Zuiderzee Omgevingsonderwijs voor aardrijkskunde, geschiedenis, economie in het Zuiderzeemuseum voor de basisvorming en leerjaar 3 + 4 VMBO
Onderzoeksboek 8 Water, vriend of vijand? 1
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Wonen en Werken rond de Zuiderzee Omgevingsonderwijs voor aardrijkskunde, geschiedenis, economie in het Zuiderzeemuseum voor de basisvorming en leerjaar 3 + 4 VMBO
Onderzoeksboek 8: Water, vriend of vijand? I Verzamelen (In het museum). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 II Ordenen (Terug op school). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 III Presenteren (Terug op school) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Kaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Een educatief project ontwikkeld door Instituut voor de Lerarenopleiding (ILO) van de Universiteit van Amsterdam Steunpunt Kunstzinnige Vorming Westfriesland (SKV) Hoorn Zuiderzeemuseum Enkhuizen Opdrachtgevers Provincie Noord-Holland Mondriaan Stichting Ministerie van OCW Zuiderzeemuseum Enkhuizen
2
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Onderzoeksboek 8: Water, vriend of vijand? Voor de mensen rond de Zuiderzee was de zee van levensbelang. Aan de ene kant was de zee gevaarlijk, aan de andere kant was de zee hun broodwinning. Dit onderzoek gaat over de gevaren en het nut van de zee, en over de dijk die zo karakteristiek was voor het landschap en voor de mensen die rond de Zuiderzee leefden.
I Verzamelen (In het museum) Je bent maar een keer in het museum, dus je moet alle vragen zo goed en uitvoerig mogelijk beantwoorden. Anders kom je in de knoei met je werkstuk of presentatie op school. Je verzamelt in het museum de kennis, die je nodig hebt om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. Later, terug op school, ga je deze gegevens ordenen en presenteren. In het buitenmuseum kun je je weg vinden door de routebeschrijvingen in deze tocht te volgen. Of je bij het juiste pand bent, kun je zien aan de foto’s in de tocht en door middel van de codes die zowel in deze tocht als op de infobordjes van de panden vermeld staan. Veel succes! Onderzoeksvragen Hoofdvraag • Waarom was het water zowel vriend als vijand van de bewoners van het Zuiderzeegebied? Deelvragen • Welke gevaren van de zee waren er? • Hoe hebben we ons daartegen verdedigd? • Waarom ging dat toch wel eens mis? • Waarom was de zee ook nuttig voor de mensen? • Wat voor invloed had de dijk op het leven rond de Zuiderzee?
VOORAF INVULLEN Deze onderzoekstocht is van ................................ Klas ....... Ik doe deze tocht samen met ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
NA AFLOOP INVULLEN De samenwerking in mijn groep ging goed/matig/slecht, omdat: ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
3
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Route Loop vanaf de boot langs de drie hoge schoorstenen en sla linksaf het schelpenpad op. Aan het einde hiervan ga je het trappetje op. Je ben nu op de dijk. Sla hier weer linksaf en loop door langs het water. Loop voorbij het café “Hindeloopen”. Stop op de dijk, bij het pad dat schuin naar beneden naar de zwarte schuur gaat. Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. Aanwijzing Bekijk de dijk en de dijkhelling aan de waterkant en aan de landkant. Vragen 1a. Met welke materialen is de dijkhelling aan de waterkant bekleed? ...........................................................................................................................................................................
1b. Met welke materialen is de dijkhelling aan de landkant bekleed? ...........................................................................................................................................................................
1c. Waarom denk je dat de materialen verschillend zijn? ...........................................................................................................................................................................
1d. Waarom heeft men de dijk gemaakt? ...........................................................................................................................................................................
Aanwijzing Kijk langs de dijk, langs de hellingen en bovenkant. Vragen 1e. Schrijf op waarvoor de dijk nog meer gebruikt wordt. Noem 4 dingen. 1 ......................................................................................................................................................................... 2 ........................................................................................................................................................................ 3 ........................................................................................................................................................................ 4 ........................................................................................................................................................................ Route Ga het pad af dat naar de ingang van de zwarte schuur loopt. Aanwijzing Dit is een dijkmagazijn (code: AK 1). Het stond in Andijk. Hier worden de gereedschappen en materialen bewaard die nodig waren voor het herstellen van schade aan de dijk.
4
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Vragen 2. Kijk in de schuur naar de gereedschappen. Schrijf 6 verschillende gereedschappen op. Schrijf er achter waarvoor je denkt dat ze gebruikt werden. Lees ook het informatiebordje naast de ingang van dit dijkmagazijn. 1 ......................................................................................................................................................................... 2 ........................................................................................................................................................................ 3 ........................................................................................................................................................................ 4 ........................................................................................................................................................................ 5 ........................................................................................................................................................................ 6 ........................................................................................................................................................................ Aanwijzing Loop naar de vergaderzaal achterin dit dijkmagazijn. Bekijk de lijst met telefoonnummers uit 1927 die aan de wand hangt naast de ingang. Lees de kop van de lijst. Vragen 3a. Wat betekent “dijkwacht” denk je? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
3b. Van welke districten staan er telefoonnummers op de lijst? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
Kaart Neem Kaart 2 Zuiderzeegebied voor je. Onderstreep op kaart 2 Zuiderzeegebied de namen van de districten die genoemd worden. 3c. Wat kun je zeggen over de ligging van deze plaatsen? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
3d. Waarom zou die lijst gemaakt zijn? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
Aanwijzing Kijk naar ieder district. Kijk naar de personen die op de lijst staan.
5
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Vragen 3e. Welke titel had de persoon die in ieder district verantwoordelijk was voor de dijk? ...........................................................................................................................................................................
3f. Welke titel had de persoon die in het hele gebied verantwoordelijk was voor de dijk? ...........................................................................................................................................................................
3g. Waar stond het kantoor? ............................................................................................................................ 3h. Hoe heette de organisatie? ........................................................................................................................ Kaart Neem Kaart 2 Zuiderzeegebied voor je. Bekijk nogmaals het info-bordje aan de ingang van de schuur. Noteer op deze kaart het woord “dijkmagazijn” en de plaats waar dit magazijn lag. Route Ga terug naar de dijk. Ga rechtsaf. Stop bij het eerste rode paaltje (aan je rechterhand). Aanwijzing Bekijk het paaltje. Op het paaltje staat een wapen, er staan vier letters onder. 4a. Teken hieronder het wapen na en schrijf de letters er onder.
4b. Welk gereedschap heeft de leeuw in zijn poot? ................................................................................... 4c. Waarom zal dat stuk gereedschap in het wapen gekozen zijn? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
6
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
4d. Waarom zal een leeuw als symbool gekozen zijn? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
4e. Wat zou de linker helft van het wapen kunnen voorstellen? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
4f. Van welke organisatie zou dit het wapen kunnen zijn? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
Aanwijzing De vier letters zijn een afkorting. Ze zijn van de organisatie die in dit deel van Noord-Holland het onderhoud van de dijk verzorgt. 4g. Raad eens waarvan de vier letters een afkorting zijn? Je hebt het antwoord eerder al gelezen. ...........................................................................................................................................................................
Route Kijk uit over het water en je ziet rechts in de verte de haven van het museum liggen. Ga over het dijkpad die richting uit en loop door tot je aan je linkerhand een zwart houten gebouw ziet (de scheepswerf) met daarvoor een pleintje. Op dit pleintje worden door museummedewerkers visserijdemonstraties gegeven. Neem hier het pad naar beneden. Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. Interview! Eén van de museummedewerkers ga je interviewen over de Zuiderzee. Lees eerst de vragen even goed door. Bij ‘ruimte voor extra vragen’ kun je vragen toevoegen die je zelf bedacht hebt. Verdeel voor je gaat beginnen onderling de taken. Spreek af wie er de vragen stelt (de vragensteller)en wie er de antwoorden opschrijft (de schrijver). Spreek verder af wie er op let of de antwoorden wel de informatie geven die jullie willen, en extra vragen stelt om betere informatie te krijgen (de bedenker). Deze vragen en antwoorden kun je ook opschrijven in de ruimte voor extra vragen. Aanwijzing Vertel de museummedewerker eerst wat het onderwerp van je onderzoekstocht is. Stel hem dan de vragen. 5a. Hoe kwam het dat er zo vaak overstromingen langs de Zuiderzee waren? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
7
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
5b. Wat gebeurde er in 1916 in het Zuiderzeegebied? ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
5c. Welk gebied werd toen vooral getroffen? Hoe kwam dat? ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
5d. Leverde deze gebeurtenis groot gevaar op voor de bewoners van de Zuiderzee? ...........................................................................................................................................................................
5e. Wat waren de gevolgen van deze gebeurtenis voor de Zuiderzee? ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
5f. Waren alle Zuiderzeebewoners hier blij mee? Waarom wel/niet? ...........................................................................................................................................................................
5g. Wat voor demonstraties geeft u hier? ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
5h. Was Zuiderzeevisser een gevaarlijk beroep? Waarom? ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
5i. Konden vissers zich tegen de gevaren op zee beschernen? ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
5j. Kunt u ons wat meer vertellen over de schepen die hier in de haven liggen? Wat voor schepen zijn het en waarvoor werden ze precies gebruikt? ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
8
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Ruimte extra vragen (bedenker) ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
Aanwijzing Je bent nu klaar met het interview. Vergeet niet de museummedewerker te bedanken! Ga daarna verder met de tocht. Kaart Pak kaart 2 Zuiderzeegebied voor je en markeer het gebied van vraag 5c. Noteer hierbij het jaartal 1916. Route Loop vanaf het pleintje rechtdoor langs de boten in de haven (de dijk bevindt zich aan je rechterhand) tot je bij een bocht naar links komt. Hier gaat een trappetje omhoog de dijk op. Bovenaan het trappetje staat een groen houten huis (code: VD 1). Dit huis was vroeger het kantoor van de visafslag in Volendam. Aanwijzing Blijf even onderaan dit trappetje staan en maak hier vraag 6. Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. Vragen 6a. Schat het hoogteverschil tussen de dijk en het water. ......................
m.
6b. Is de dijk hoger dan het water? ........................................................................................................... 6c. Hoe hoog kan het water stijgen voordat het over de dijk stroomt? ...................... m. Route Neem het trappetje de dijk op en loop naar de achterkant van het groene huis.
9
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Aanwijzing Het tweede huis rechts van het groene huis is een woonhuis uit Marken (code: MK 3). Marken was vroeger een eiland dat 40 cm onder de zeespiegel lag. De bodem was erg slap en daarom konden de eilandbewoners geen hoge, zware dijken bouwen om zich tegen het stijgende water van de Zuiderzee te beschermen. Gemiddeld vier maal per jaar kwam het water dan ook over de dijk en was Marken overstroomd. Veel huizen op Marken stonden op een zogenaamde terp of werf (= een door mensen gemaakte heuvel). Als Marken onder water kwam, bleven de huizen op de werf het langste droog. Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. Vragen 7. Lees op het informatiebordje het adres van het woonhuis toen het nog op Marken stond. Hoe weet je dat dit huis op een werf lag? ...........................................................................................................................................................................
Aanwijzing Lees de volgende tekst over een grote overstroming aan de Zuiderzee. Het is een stukje uit het boek DE STEM VAN HET WATER van Lydia Rood. Het verhaal speelt zich af op Marken. De overstroming is zo erg dat zelfs de huizen op werven onder water komen te staan. “Sijmen vloog naar beneden, Tijne achter hem aan. Ze bleef in de deuropening staan, tot aan haar knieёn in het water. Het huis stond op zijn grondvesten te trillen onder het gebeuk van de nu woedende golven” (blz 101) “Ze gingen het huis weer in en probeerden de deur dicht te krijgen, wat niet meer ging. Ze gaven het op en met hun armen door het water maaiend bereikten ze de trap naar de piek’’ (blz. 102) Vragen 8a. Bekijk het huis van binnen. Welk gedeelte van het huis was in het verhaal overstroomd en welke gedeelte was nog droog? ...........................................................................................................................................................................
8b. Hoe wordt in het verhaal de plek genoemd die nog droog was en waar Sijmen en Tijne naartoe vluchtten? ...........................................................................................................................................................................
8c. Waar bracht men in dit huis de spullen heen wanneer het huis onder water kwam? ...........................................................................................................................................................................
8d. Welke spullen konden niet worden meegenomen? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
10
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Kaart Neem Kaart 2 Zuiderzeegebied voor je. Bekijk het infobordje naast de voordeur en schrijf het woord “overstromingen” op bij de plaats waar dit huisje vroeger stond. 8e. K ijk ook eens naar kaart 3 Noord Nederland nu. Is Marken nu nog steeds een eiland? Licht je antwoord toe. Waarom wel/niet? ...........................................................................................................................................................................
Route Loop langs het de achterkant van het groene huis op de hoek terug naar de dijk. Ga weer op de dijk staan. Links van de dijk staat een groot huis op een eilandje (code: MK 2). Dit is een kopie van een huis dat nu nog steeds in Marken staat. Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. 8f. Wat hadden de bewoners van dit huis gedaan om zichzelf en hun huis te beschermen tegen de overstromingen die Marken vroeger teisterden? ...........................................................................................................................................................................
8g. Op welke verdieping woonden ze dan? Hoe kun je dat zien? ...........................................................................................................................................................................
8h. Als je goed kijkt, kun je zien dat er kippenhokken op het eiland staat. Waar gingen de kippen naartoe tijdens een overstroming denk je? ...........................................................................................................................................................................
8i. Welke twee manieren hadden de bewoners van Marken dus om zich tegen de overstromingen te beschermen? 1 ....................................................................................................................................................................... 2 ....................................................................................................................................................................... Route Neem aan de andere kant van de dijk een trappetje naar beneden zodat je weer bij de boten in de haven terecht komt. Loop rechts langs de boten richting de ingang van de haven. Stop een paar meter voor het einde, daar waar de kade waarop je loopt een hoek naar rechts maakt. Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. Aanwijzing Aan de linkerkant zie je het water en aan de rechterkant is een hoge wand; zo’n wand heet een havenhoofd. Vragen 9a. Schat in: hoe hoog ligt de kade boven het water?.
................. m.
Schat in: hoe hoog ligt de wand boven de kade?................. m. De wand steekt ................. m boven het water uit.
11
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
9b. Uit wat voor materiaal bestaat het havenhoofd? ...........................................................................................................................................................................
10. Waarom zou men deze havenhoofden vroeger hebben aangelegd? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
Aanwijzing Kijk vanaf dit punt naar het museumdorp. Je ziet de dijk met café Hindeloopen en je ziet de kerk. Hieronder zie je een tekening van een gedeelte van het uitzicht. In de tekening zie je het hoge huis (tweede huis van rechts) en daarnaast een stuk van de kerktoren.
Vragen 11a. Teken in het hoge huis de ramen en deuren. Teken alleen dat wat je vanaf deze plek kunt zien. 11b. Waarom zie je niets van het leven in het dorp (zoals het ophangen van de was, boodschappen doen, werken op het land, enz.)? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
11c. Waarom is het nodig dat die dijk er staat? ...........................................................................................................................................................................
Route Loop terug naar de dijk en neem een trappetje omhoog naar het dijkpad. Sla op de dijk rechtsaf en loop in de richting van het museumdorp. Loop door tot je bij een splitsing komt en sla dan linksaf. Loop rechtdoor tot je aan je rechterhand een metalen ophaalbrug ziet. Ga deze over en loop rechtdoor het straatje uit. Stop waar het straatje op het plein met de kerk (code: WR 1) uitkomt. Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. Aanwijzing Kijk naar het paadje dat naar de ingang van de kerk gaat. Je ziet dat de kerk hoger ligt. De kerk ligt op een terp. Ga bij de kerk staan.
12
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Vragen 12a. Schat in: hoeveel hoger ligt de kerk dan de straat: ....................... m. 12b. Hoe hoog kon het water komen voordat de kerk onderliep? ....................... m. Kaart Neem Kaart 2 Zuiderzeegebied voor je. Kijk op het infobordje bij de ingang van de kerk. Noteer op de kaart het woord ‘kerk’ en de plaats waar deze kerk lag. Aanwijzing Links naast de kerk bevindt zich een postkantoor met woonhuis (code: WR 2). Ga naar binnen en kijk in het woonhuis aan je linkerhand. Kijk hoe hoog het water zou komen in dit huis bij een overstroming, waarbij de kerk net droog blijft. Vragen 13a. Schrijf op wat je uit het huis zou redden. .................................................................................
.................................................................................
.................................................................................
.................................................................................
13b. Waar zou je, wat je gaat redden, heen brengen? ....................................................................................................................................................................
Route Ga weer naar buiten en sla linksaf. Loop rechtdoor tot je op de gracht komt. Ga hier linksaf en loop de twee houten bruggetjes over. Recht voor je zie je in de verte de molen liggen. Loop langs het water rechtdoor in de richting van de molen. Volg na de molen het pad dat schuin omhoog de dijk op gaat. Neem vervolgens het eerste pad rechts. Loop rechtdoor en volg het pad weer omhoog. Ga voorbij het huis met het groen wit geschilderde hek. Stop om de hoek. Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. Aanwijzing Je bent nu in een wijk met huisjes uit Urk. Urk was vroeger een eiland midden in de Zuiderzee. Het museum heeft hier op het terrein de omgeving zoals die er op Urk uitzag nagemaakt. Daarom is het land aan je rechterhand lager. Dat is het niveau waarop vroeger bij Urk de zee lag. Vragen 14a. Schat in hoeveel hoger Urk ligt dan het land er omheen. Gebruik je eigen lengte als hulpmiddel voor de schatting. Kruis aan wat je antwoord is: 0-1 m 1-2 m
2-3 m 3-4 m
4-5 m hoger
13
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
14b. Is Urk omsloten door een dijk? ................................................................................................................ 14c. Staan de huizen in deze wijk uit Urk op palen? ...................................................................................... 14d. Waar lag het land ten opzichte van de zee hoger, op Marken of op Urk? Verklaar je antwoord. ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
Kaart Neem Kaart 2 Zuiderzeegebied voor je. Schrijf op Kaart 2 bij Urk of daar wel of geen overstromingen voorkwamen. Vragen 14e. Licht hier je antwoord toe. Er waren op Urk wel/geen (juiste antwoord omcirkelen) overstromingen omdat: ...........................................................................................................................................................................
14f. Kijk ook eens op kaart 3 Noord- Nederland nu. Is Urk nu nog steeds een eiland? Licht je antwoord toe. Waarom wel/niet? ...........................................................................................................................................................................
Route Volg het pad dat dwars door de wijk Urk loopt totdat je bij een straat komt die met rode stenen is geplaveid. Sla hier rechtsaf naar het pleintje. Steek het pleintje schuin over richting het informatiecentrum. Neem de straat links van het informatiecentrum en volg het dijkpad tot je rechts een hoge houten paal ziet met dwarslatten en een rieten bal bovenin.Loop naar deze paal toe. Spoor Neem kaart 1 Zuiderzeemuseum voor en teken de route in die je vanaf Urk tot aan deze paal gelopen hebt. Aanwijzing Lees het bordje bij de paal. Vragen 15a. Waarvoor diende deze paal? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
15b. Wat moesten de boeren doen in het geval de rieten bal halverwege de paal hing? ...........................................................................................................................................................................
15c. Wat denk je, had dit ook nog zin als de bal helemaal bovenin hing? Waarom wel/niet? ...........................................................................................................................................................................
15d. Wat voor waarschuwing wordt er nu gegeven? ...........................................................................................................................................................................
14
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Kaart Neem Kaart 2 Zuiderzeegebied voor je. Schrijf de plaats waar deze paal ongeveer gestaan heeft op en het woord “seinpaal”. Route Loop weer terug naar het dijkpad. Sla op het dijkpad linksaf en loop weer terug in de richting van het pleintje met het informatiecentrum. Sla bij het pleintje aangekomen direct rechtsaf. Loop rechtdoor tot je aan je linkerhand het reddingsboothuis (code: WL 4) ziet. Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. Aanwijzing Dit is een reddingsboothuis uit Moddergat, Friesland. Bekijk eens goed wat je hier binnen allemaal ziet. Je kunt helemaal om de boot heen lopen. Naast de deur hangt ook een informatiebordje. Beantwoord nu de volgende vragen. Vragen 16a. Hoe kon de bemanning de reddingsboot van de kar krijgen? Teken dit hieronder na.
16b. Hoe bewogen ze de boot voort? ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
16c. Beschrijf wat de bemanning allemaal zal hebben meegenomen en aangetrokken als ze iemand op zee gingen redden. ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
15
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
16d. Dit reddingsboothuis stond midden in het dorp. Hoe kregen ze de boot naar de zee? Was dit een gevaarlijke klus? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
16e. Er werkten hier 12 vrijwilligers. Welk werk deden zij in het dagelijks leven? ...........................................................................................................................................................................
16f. Welke ramp overkwam deze mannen op 6 maar 1883? ...........................................................................................................................................................................
.................................................................................................................
Aanwijzing In de straat links van het reddingsboothuis (waardoor je net gelopen bent) zie je aan de overkant een rij huizen uit Monnickendam. Bekijk deze huizen en de straat eens goed. Maak dan de volgende vragen. Vragen 17a. Let eens op het niveauverschil tussen de huizen en de straat ervoor. Wat valt je op? ...........................................................................................................................................................................
Aanwijzing Deze straat was vroeger de dijk en deze huizen lagen buitendijks, d.w.z. dat ze aan de achterkant direct aan de Zuiderzee grensden. Vragen 17b. Wat gebeurde er daarom regelmatig met deze huizen, denk je? ...........................................................................................................................................................................
17c. Kwam het water erg hoog? Kijk goed naar de hoogte van de dijk. Hoe hoog kwam het ongeveer? ............ cm
17d. Waar in het huis zaten de bewoners als er een overstroming was denk je? ...........................................................................................................................................................................
17e. Wat zullen ze allemaal meegenomen hebben? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
Aanwijzing Lees het infomatiebordje van het huisje met de code MO 13.
16
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Vragen 17f. Hoeveel mensen woonden er samen in zo’n huisje? ...........................................................................................................................................................................
17g. Een mevrouw die hier vroeger woonde zei dat ze niet bang was van het hoge water want ze wist niet beter. Maar hoe zou jij het vinden om vroeger in deze huisjes te wonen? Licht je antwoord toe. ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
Route Loop terug richting het reddingsboothuis en sla linskaf het dijkpad op. Blijf het dijkpad volgen tot voorbij een lang rood bakstenen huis aan je linkerhand. Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. Aanwijzing Neem het pad rechts van dit huis naar beneden en zoek een plekje in het gras. Ga hier even zitten. Vragen 18a. Doe 1 minuut je ogen dicht en luister goed naar alle geluiden die je kan horen. Doe je ogen weer open. Schrijf op welke geluiden je hebt gehoord. ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
18b. Welke geuren kan je ruiken? Schrijf alle geuren op die je ruikt ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
18c. Kijk rond en schrijf op welke 4 kleuren het meest voorkomen. ......................................................................................... 18d. Kijk naar de horizon. Hoe ver kan je kijken? ......................................................................................... Aanwijzing Ga terug de dijk op en ga aan de andere kant van de dijk bij het water zitten. Vragen 19a. Doe weer 1 minuut je ogen dicht en luister goed naar alle geluiden die je kan horen. Doe je ogen weer open. Schrijf op welke geluiden je hebt gehoord. ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
17
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
19b. Welke geuren kan je ruiken? Schrijf alle geuren op die je ruikt ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
19c. Kijk rond en schrijf op welke 4 kleuren het meest voorkomen. ...........................................................................................................................................................................
19d. Kijk naar de horizon. Hoe ver kan je kijken? ...........................................................................................................................................................................
20. Welke kant van de dijk heeft je voorkeur? De waterkant of de landkant? Licht je antwoord toe. ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
Einde
18
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
II Ordenen (Terug op school) We begonnen de tocht met een aantal onderzoeksvragen. Deze staan op bladzijde 3 van je tocht afgedrukt. Tijdens je onderzoek heb je allerlei informatie verzameld door vragen en opdrachten te maken. Nu is het moment aangebroken waarop we gaan bekijken welke informatie je bij welke onderzoeksvraag kunt gebruiken. Dat is de fase van het ORDENEN. Uiteindelijk ga je je onderzoeksresultaat presenteren in een werkstuk, een posterpresentatie of op een andere manier. De Hoofdvraag van je onderzoek is: • Waarom was het water zowel vriend als vijand van de bewoners van het Zuiderzeegebied? De Deelvragen zijn: • Welke gevaren van de zee waren er? • Hoe hebben we ons daartegen verdedigd? • Waarom ging dat toch wel eens mis? • Waarom was de zee ook nuttig voor de mensen? • Wat voor invloed had de dijk op het leven rond de Zuiderzee? Verwerkingsbladen Per deelvraag gaan we nu op één of meer verwerkingsbladen schrijven wat we er in het museum over te weten zijn gekomen. Dat doe je ook met de hoofdvraag, maar dat kan pas als je de verwerking van alle deelvragen achter de rug hebt. Kaartopdrachten Bij de opdracht KAART heb je telkens belangrijke objecten en plaatsen (kerk, Den Oever) genoteerd. Bij je presentatie laat je zien hoe die plaatsen verspreid waren over het gebied rond de oude Zuiderzee. Je schrijft ze in op de grote kaart die in de klas gemaakt wordt. Als je de plaats niet kon vinden op de oude kaart, zoek je die nu in een atlas op. Hoe heb ik geleerd en samengewerkt? Tenslotte schrijf je iets op over hoe je het onderzoek hebt gedaan, of je het leuk vond, hoe je hebt samengewerkt, of dat altijd goed ging enz. enz. Je mag ook iets zeggen over nieuwe onderzoeken die je zou willen doen. Dat terugkijken heet reflecteren. Bij je presentatie moet je ook over het reflecteren iets naar voren brengen. Onderzoeksvragen Deelvragen Welke gevaren van de zee waren er? Antwoord op deze deelvraag kun je vinden door de antwoorden op vragen 1d, 3d, 7, 8a, 11, 15, 16 en 17 nog eens door te lezen. Tijdens je interview in de haven (vraag 5) ben je als het goed is ook veel te weten gekomen over de gevaren van de zee. Schrijf niet alleen op wat de gevaren van de zee waren, maar noteer ook wat de gevolgen waren van het gevaar voor het leven van de mensen aan de Zuiderzee en of het gevaar vaak voorkwam. Lees niet alleen de antwoorden op de vragen, maar ook de tekst bij AANWIJZINGEN. Bij vraag 7 en 8 heb je een stukje kunnen lezen uit een verhaal dat zich afspeelt op Marken. Schrijf nu zelf ook eens een spannend verhaaltje dat zich afspeelt op Marken op het moment van een grote overstroming. Doe dit met in je achterhoofd de dingen die je hebt gezien en de informatie die je hebt verzameld tijdens je onderzoekstocht. Verwerk dit verhaaltje in je verslag of presentatie.
19
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Hoe hebben we ons tegen de gevaren van de zee verdedigd? Deze deelvraag kun je beantwoorden door je antwoorden op vragen 1 t/m 4, 6 t/m 12 en 15 t/m 17 nog eens door te nemen. Tijdens je interview in de haven (vraag 5) ben je wellicht ook meer te weten gekomen over bescherming tegen de gevaren van de zee. Wat deed men als er een overstroming was? En konden vissers zich ook beschermen tegen de gevaren op zee zoals schipbreuk en verdrinking? Urk was vroeger een bijzonder eiland in de Zuiderzee. Moesten ze zich daar ook beschermen tegen overstromingen of was de situatie daar anders? Lees je antwoorden op vraag 14 nog eens. Bij vraag 9 en 10 kun je lezen over hoe de boten in de haven tijdens storm en hoog water werden beschermd. Lees niet alleen de antwoorden op de vragen, maar lees ook de tekst bij AANWIJZINGEN. Waarom ging het dan toch wel eens mis? Waarom waren er, ondanks al deze beschermingsmaatregelen, toch regelmatig overstromingen in het Zuiderzeegebied? Waarom kwam het water in de Zuiderzee toch vaak zo hoog te staan dat het over de dijk stroomde en dat de huizen onder water liepen, zelfs die huizen die zoals op Marken op palen en werven/terpen stonden? Dat de situatie soms extreem kon zijn kun je lezen bij vraag 7 en 8 (lees hier ook de tekst bij AANWIJZINGEN). Tijdens het interview in de haven (vraag 5) ben je hier ook meer over te weten gekomen. Verder kun je antwoord op deze deelvraag geven door gebruik te maken van Kaart 2 Zuiderzeegebied en de twee bronnen hieronder. Lees de bronnen en gebruik de kaart om uit te leggen waarom de Zuiderzee zo hoog kwam. Bron: Getekend Land, blz. 95 “Een zware noordwester storm vernielde honderden meters Zuiderzeedijken” Bron: De stem van het water, blz. 93 “De noordwester storm had de watermassa’s tussen de Waddeneilanden door gestuwd en de Zuiderzee gevuld. Als de wind niet ging liggen, of tenminste naar het zuiden draaide, zou het water al gauw te hoog staan voor de armetierige dijkjes van Marken.” Bij welke windrichting ging het mis? Waar kwamen die “watermassa’s” vandaan? Waarom was dat gevaarlijk? Waarom was de Zuiderzee ook nuttig voor de mensen? Leven aan de Zuiderzee was niet alleen maar gevaarlijk, maar bood ook veel voordelen. Tijdens je interview in de haven (vraag 5) zul je hier meer over te weten zijn gekomen. Denk hierbij vooral aan beroepen en handel. Geef voorbeelden. Kijk vooral naar je antwoorden bij vraag 5j. Wat voor invloed had de dijk op het leven rond de Zuiderzee? Veel mensen vonden hun werk in het onderhoud aan de dijk. Meer hierover kun je lezen bij de vragen 2 t/m 4. De dijk werd niet alleen gebruikt ter bescherming. Wat gebeurde er nog meer op en rond de dijk? Als het goed is heb je dat genoteerd bij vraag 1e. De dijk was ook bepalend voor het uitzicht dat schippers hadden vanaf de zee op het land. Lees dit bij vraag 11. Maar woonden de Zuiderzeebewoners wel altijd veilg achter de dijk? Hier ben je meer over te weten gekomen bij vraag 17. Wat voor invloed had dit op het leven van de mensen in dat straatje in Monnickendam? De dijk is misschien ook wel een plek waar veel mensen naartoe gingen voor de ontspanning, om te genieten van het uitzicht en de natuur. Zou jij in je vrije tijd de dijk opzoeken? Schrijf op waarom wel/waarom niet en maak gebruik van de antwoorden die je hebt ingevuld bij vragen 18 t/m 20. Hoofdvraag Waarom was het water zowel vriend als vijand van de bewoners van het Zuiderzeegebied? Met het antwoord op de hoofdvraag vat je alle belangrijke informatie samen die je onder de deelvragen op je verwerkingsbladen hebt genoteerd.
20
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
III Presenteren (Terug op school) Nadat je al je gegevens hebt geordend ga je nu aan de presentatie van het resultaat van je onderzoek werken. In overleg met je docent stel je eerst samen vast welke vorm jij met je groepje gaat doen. Hieronder staan twee mogelijkheden uitgewerkt. Je kunt natuurlijk ook tot heel andere manieren van presenteren komen. Werkstuk Ook al heb je als groepje je onderzoek gedaan, het werkstuk kan het beste individueel gemaakt worden. Controleer daarom je antwoorden in het Onderzoeksboek nog eens onderling voor je hier aan begint. Een werkstuk moet leuk zijn om te zien en om te lezen. Een werkstuk moet ook duidelijk laten zien aan iemand die nog nooit in het Zuiderzeemuseum is geweest en ook niets weet van het leven rond de Zuiderzee wat je hebt onderzocht. Een werkstuk moet tenslotte wel alles bevatten wat je hebt onderzocht. Maar te lang is saai, dus houd het kort en bondig. Hier volgen enkele belangrijke tips voor het schrijven van je werkstuk. 1. Het werkstuk is duidelijk ingedeeld. Na een Inleiding volgen evenveel hoofdstukken als er deelvragen zijn. Tenslotte komt er een Conclusie achteraan. Je werkstuk heeft dus evenveel hoofdstukken als er deelvragen zijn plus een Inleiding en Conclusie. 2. Voor elk hoofdstuk bedenk je een aardige, pakkende titel. Een titel die liefst ook laat zien wat er in dat hoofdstuk komt te staan. 3. W erkstukken bestaan niet alleen uit tekst, maar ook uit beelden. Teken of schilder beelden van wat je tijdens je bezoek hebt gezien en voeg die als illustratie toe aan je werkstuk. Als je met de computer werkt kun je ze wellicht scannen. Misschien heb je tijdens het museumbezoek foto’s gemaakt. Deze kun je ook toevoegen. Ook het voorblad en de achterpagina vergen aparte aandacht. Soms is een schema met wat tekst eromheen veel duidelijker dan een lang stuk tekst. 4. Begin aan de hoofdstukken die verslag doen van wat je per deelvraag hebt gevonden. Lees de deelvraag nog eens goed door plus je aantekeningen op de verwerkingsbladen. Leg die bladen dan even opzij en schrijf uit je hoofd en in eigen woorden op wat je ontdekt hebt. Neem de verwerkingsbladen er nog eens bij en vul je tekst aan. Noteer die daarna in het net. 5. Schrijf vervolgens een leuke Inleiding, waarbij je het boekje Wonen en Werken rond de Zuiderzee gebruikt (vooraf op school gekregen en doorgewerkt) en je eigen teksten, schema’s en tekeningen die bij elke deelvraag horen. Schrijf ook een leuk verhaaltje over hoe jullie onderzoek deden, met de boot aankwamen, een aardig voorval etc. Beschrijf de hoofdvraag en de deelvragen. 6. Schrijf tenslotte de Conclusie. Kom terug op hoofdvraag en deelvragen en vat de antwoorden daarop kort samen. Beschrijf tenslotte hoe je samengewerkt hebt, wat je van deze manier van leren vindt en wat er voor jezelf of voor het onderzoek als geheel beter kan. Vergelijk deze manier van werken met wat je gewend bent in de les. Posterpresentatie Een presentatie met posters heeft het voordeel dat je aan de klas als geheel kunt vertellen wat je hebt onderzocht, terwijl je grote ‘spiekbladen’ hebt gemaakt die je verhaal ondersteunen. Die spiekbladen zijn posters die je voor het bord hangt als je je verhaal houdt. Je kunt het verhaal als woordvoerder van je groepje houden, maar ook de taken onderling verdelen en bijvoorbeeld per poster iemand anders laten presenteren. Controleer in ieder geval je antwoorden in het Onderzoeksboek nog eens onderling voor je hier aan begint.
21
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Bij de posterpresentatie gaat het niet alleen om de mooie, duidelijke en informatieve posters die je maakt, maar ook om het presenteren zelf: het verhaal voor de klas. Je vertelt bij de posters en laat zo zien aan de klas wat je hebt onderzocht en gevonden. Een presentatie moet leuk zijn om te zien en te horen. Zowel de posters (die iedereen achteraf nog eens kan bekijken) als de mondelinge presentatie voor het bord moeten duidelijk voor het voetlicht brengen wat je hebt onderzocht. Een posterpresentatie moet wel alles bevatten wat je hebt onderzocht, maar te lang is saai, dus houd het kort en bondig. De posters zelf Hierr volgen enkele belangrijke tips voor het maken van de posters: 1. De serie posters is duidelijk ingedeeld. Na een Inleiding (poster 1) volgen evenveel posters als er deelvragen zijn. Tenslotte komt er een Conclusie (de laatste poster) achteraan. 2. Voor elke poster bedenk je een aardige, pakkende titel. Een titel die meteen verklapt wat er op dat blad wordt gepresenteerd.. 3. Posters bestaan vooral niet uit tekst, maar juist uit beelden en schema’s. Teken of schilder beelden van wat je tijdens je bezoek hebt gezien, voeg foto’s toe, bedenk schema’s die het antwoord op de deelvragen goed helder maken. Ook de opmaak van elke poster en van de hele serie op zich vergen aparte aandacht. Denk eraan dat je poster je ondersteunen moet bij je mondelinge presentatie. Maak hem zo dat je er gemakkelijk een verhaal bij kunt houden. Dat betekent ook dat niet alles op de poster gezet hoeft te worden. Je vertelt er immers bij. 4. Begin aan de posters die verslag doen van wat je per deelvraag hebt gevonden. Lees de deelvragen nog eens goed door plus je aantekeningen op de verwerkingsbladen. Leg die bladen dan even opzij en schrijf uit je hoofd en in eigen woorden op wat je ontdekt hebt. Neem de verwerkingsbladen er nog eens bij en vul je tekst aan. Ontwerp daarna je poster. Welke schema’s maak je, welke afbeeldingen laat je zien, welke trefwoorden zet je erop? Ga dat daarna in het net uitwerken. 5. Ontwerp poster 1, de inleiding. Hierbij gebruik je ook het boekje Wonen en Werken rond de Zuiderzee (vooraf op school gekregen en doorgewerkt) en de posters die al af zijn en bij de deelvragen horen. Laat ook zien hoe jullie onderzoek deden, met de boot aankwamen, een aardig voorval etc. Vergeet de hoofdvraag en de deelvragen niet. 6. Ontwerp en maak tenslotte de laatste poster, Conclusie. Kom terug op hoofdvraag en deelvragen en vat de antwoorden daarop kort samen. Laat tenslotte zien hoe je samengewerkt hebt, wat je van deze manier van leren vindt en wat er voor jezelf of voor het onderzoek als geheel beter kan. Vergelijk deze manier van werken met wat je gewend bent in de les. Mondeling presenteren Als je gaat presenteren bij je poster moet je bedenken dat de andere leerlingen in de klas iets heel anders hebben uitgezocht. Je moet dus heel duidelijk vertellen wat het onderwerp van je eigen onderzoek was en waarover het eigenlijk ging. Je zult merken dat als je dat goed doet, er veel meer vragen komen na afloop van je presentatie en dat de andere leerlingen jouw vondsten gaan combineren met wat ze zelf hebben onderzocht. Tips: 1. Spreek duidelijk en richt je tot de klas. 2. Volg de indeling van je posters, ga er bij staan, maar niet ervoor. 3. Praat niet tegen je poster, want die luistert niet, praat tegen de klas en kijk of ze je verhaal begrijpen.
22
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
4. Vertel ook wat aardige verhaaltjes tussendoor. Dat trekt de aandacht. 5. Oefen thuis in de badkamer voor de spiegel, wen langzaam aan je eigen pratende gezicht. Doe dat vooral hardop, wat je huisgenoten er ook van zullen denken. 6. H oud als generale repetitie je presentatie eerst eens thuis. Dat is leuk, omdat ze dan ook te weten komen waarom je eigenlijk met je school naar het Zuiderzeemuseum bent geweest. Je generale kun je ook met je groepje houden, op school in een tussenuur of tijdens de lessen die je voor de verwerking hebt gekregen. 7. Leer wat je wilt vertellen in grote lijnen uit je hoofd. Dat gaat het beste door het zonder je posters eens achter elkaar aan jezelf te vertellen. Ook hier weer: altijd hardop. 8. Presenteren voor de klas is altijd eng. Maar omdat iedere leerling het wel eens moet doen, kennen ze allemaal jouw angst. Wees dus niet bang voor je klasgenoten. Ze zijn je collega’s en moeten ook (misschien een andere keer bij een ander vak) eens ‘voor de bak’.
23
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Kaarten Kaart 1: Zuiderzeemuseum
24
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Kaart 2: Zuiderzeegebied rond 1930
25
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Kaart 3: Noord Nederland nu
26