Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Wonenen Werken rondde Zuiderzee Omgevingsonderwijs voor aardrijkskunde, geschiedenis, economie in het Zuiderzeemuseum voor de basisvorming en leerjaar 3 + 4 VMBO
Onderzoeksboek 3 Jeugd 1
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Wonen en Werken rond de Zuiderzee Omgevingsonderwijs voor aardrijkskunde, geschiedenis, economie in het Zuiderzeemuseum voor de basisvorming en leerjaar 3 + 4 VMBO
Onderzoeksboek 3: Jeugd I Verzamelen (In het museum). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 II Ordenen (Terug op school). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 III Presenteren (Terug op school) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Kaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Een educatief project ontwikkeld door Instituut voor de Lerarenopleiding (ILO) van de Universiteit van Amsterdam Steunpunt Kunstzinnige Vorming Westfriesland (SKV) Hoorn Zuiderzeemuseum Enkhuizen Opdrachtgevers Provincie Noord-Holland Mondriaan Stichting Ministerie van OCW Zuiderzeemuseum Enkhuizen
2
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Onderzoeksboek 3 Jeugd Kinderen gaan tegenwoordig een flink aantal jaren naar school. Bijbaantjes bestaan wel, maar kinderarbeid, zoals Nederland dat vroeger kende, bestaat niet meer. Wel hebben kinderen van tegenwoordig veel vrije tijd. Dit onderzoek gaat over het leven van kinderen rond 1900 in het Zuiderzeegebied.
I Verzamelen (In het museum) Je bent maar een keer in het buitenmuseum, dus je moet alle vragen zo goed en uitvoerig mogelijk beantwoorden. Anders kom je in de knoei met je werkstuk of presentatie op school. Je verzamelt in het museum de kennis, die je nodig hebt om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. Later, terug op school, ga je deze gegevens ordenen en presenteren. In het buitenmuseum kun je je weg vinden door de routebeschrijvingen in deze tocht te volgen. Of je bij het juiste pand bent, kun je zien aan de foto’s in de tocht en door middel van de codes die zowel in deze tocht als op de infobordjes van de panden vermeld staan. Veel succes! Onderzoeksvragen Hoofdvraag • Hoe leefden kinderen rond 1900 in het Zuiderzeegebied? Deelvragen • Gingen de kinderen van rond de Zuiderzee ook naar school en wat leerden ze daar? • Moesten kinderen toen ook werken? • Wat deden kinderen in hun vrije tijd? • Hoe was het om in die tijd kind te zijn? VOORAF INVULLEN Deze onderzoekstocht is van ................................ Klas ....... Ik doe deze tocht samen met ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
NA AFLOOP INVULLEN De samenwerking in mijn groep ging goed/matig/slecht, omdat: ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
3
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Route Loop vanaf de boot langs de hoge schoorstenen aan je linkerhand. Blijf het stenen paadje aanhouden en loop helemaal rechtdoor de dijk op. Houd de oude Zuiderzee aan je rechterhand en vervolg je weg tot je bij het hek komt en niet verder kunt. Neem de trap naar beneden en loop rechtdoor. Je passeert aan je linkerhand de molen en de visrokerij. Na de visrokerij buigt het pad linksom naar het water. Loop over de ophaalbrug en volg het straatje met de gele steentjes tot je bij een scherpe bocht naar links komt. Daar staat een groen geschilderd houten huis. Stop daar. Dit huis komt uit Wervershoof en werd vroeger bewoond door de Familie Zwart (zie bordje naast de deur, code: WH 1). Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn langs de route die je net gelopen bent. Aanwijzing Rechts naast het huis is een paadje. Loop het ijzeren hekje door en ga langs dit pad naar de zijdeur. Stap naar binnen en kijk in de huiskamer. De kinderen zijn net naar school en de tafel is nog niet afgeruimd. Kijk goed wat er allemaal op tafel staat. Vragen 1. Wat aten ze en wat dronken ze? Eten
1 ............................................................................................................................................. 2 ............................................................................................................................................. 3 ............................................................................................................................................. 4 .............................................................................................................................................
Drinken
1 .............................................................................................................................................
Aanwijzing Draai je om en kijk nu in de werkplaats in het achterhuis. Vragen 2. Welk beroep oefent de vader van de kinderen uit? ...........................................................................................................................................................................
Want .................................................................................................................................................................. ...........................................................................................................................................................................
Aanwijzing Ga het huis weer uit en loop rechtsom naar de voordeur. Bekijk het object in het gangetje. Vragen 3. Weet je nu nog iets wat ze op brood aten? ...........................................................................................................................................................................
Kaart Bekijk het informatiebordje naast de deur en noteer op kaart 2 Zuiderzeegebied het beroep van de vader en de plaats waar dit huis lag.
4
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Route Loop nu het bruggetje over en sla rechtsaf. Blijf staan bij het tweede huis aan je rechterhand (met een groen hekje, code: VH 1). Aanwijzing Lees het informatiebordje op het huis. Vragen 4a. Hoe groot was het gezin dat hier woonde? ................................................................................................. 4b. Vul in wat voor werk de leden van het gezin Degeling deden. Vader:
...............................................................................................................................................................
Moeder:
............................................................................................................................................................
Kinderen:
..........................................................................................................................................................
4c. Wat herinnert een buurman zich van het gezin Degeling? ...........................................................................................................................................................................
4d. Was de familie Degeling arm? Waarom denk je van wel/niet? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
Kaart Noteer op kaart 2 Zuiderzeegebied de plaats waar dit huis lag en schrijf erbij ‘groot gezin’. Route De kinderen zijn naar school en wij gaan achter ze aan. Loop terug naar de stadsgracht en sla rechtsaf het houten bruggetje over. Je loopt rechtdoor langs de museumwinkel en de apotheek. Naast de apotheek is de banketbakker (code: HN 5). Bekijk de etalage. Vragen 5. Wat voor snoep kregen de kinderen vroeger? 1 ......................................................................................................................................................................... 2 ........................................................................................................................................................................ 3 ........................................................................................................................................................................ 4 ........................................................................................................................................................................ Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn langs de route die je net gelopen bent. Route Sla na de bakkerij meteen rechtsaf. Loop rechtdoor tot je aan je recherhand een schoolgebouw (code: KO 1) ziet. Stop voor de ingang van de school. Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek weer een lijn langs de route die je net gelopen bent. 5
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Aanwijzing Lees de tekst en de jaartallen op de gevelsteen die je links boven de deur ziet. Vragen 6. Waaruit blijkt dat dit een schoolgebouw was? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
7. Boven deze steen hangt een ander object, vlak onder de dakgoot. Wat is dit en waar diende dit voor? Het is een: ......................................................................................................................................................... Deze diende voor: .............................................................................................................................................. Kaart Noteer op kaart 2 Zuiderzeegebied de plaats waar dit schooltje lag. Noteer ook het woord ‘school’. Aanwijzing Ga nu de deur door en blijf in de gang staan en kijk daar goed rond. Vragen 8. Wat denk je dat het object is dat helemaal achter in de gang staat (tegen de korte muur)? ...........................................................................................................................................................................
Aanwijzing Doe de deksel omhoog zodat je het object eens goed kan bekijken. Vragen 9. Waar diende dit object kennelijk voor en hoe werkte het? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
10a. Wat voor schoeisel droegen de kinderen? ...........................................................................................................................................................................
10b. Het schoeisel verschilt in kleur en afmeting. Dat zegt iets over de leeftijd en misschien ook over het geslacht van de leerlingen. Welke leeftijd hadden de leerlingen van deze school denk je? ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
Dat denk ik, omdat: .......................................................................................................................................... 10c. Er zijn zowel jongens als meisjes want: ...........................................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................................................
6
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Aanwijzing Ga het eerste lokaal binnen en blijf bij het ijzeren hekwerk staan. Kijk goed rond en maak dan de volgende vragen. Vragen 11a. Uit welk jaar stamt dit klaslokaal? ...........................................................................................................................................................................
11b. Hoe werd het lokaal verwarmd? ...........................................................................................................................................................................
11c. Met wat voor lampen werd het lokaal verlicht? ...........................................................................................................................................................................
12a. Onder het bord staat een object. Wat maak je uit dit object op, als het gaat om de leeftijd van de leerlingen in dit lokaal? Ze zijn ongeveer................. jaar oud, want ................................................................................................ 12b. Waaraan kun je in dit lokaal nog meer de leeftijd van de kinderen zien? ...........................................................................................................................................................................
13a. Waar bevond de meester of juf zich? ...........................................................................................................................................................................
13b. Welke werkvorm kon de juf of meester toepassen in de klas: groepswerk: ja/nee, want:
..............................................................................................................................
uitleggen en voordoen: ja/nee, want: ............................................................................................................. samenwerken: ja/nee, want: ........................................................................................................................... Aanwijzing Om te weten te komen welke vakken er op school gegeven werden zoeken we naar bewijsmateriaal in dit lokaal. Je verdeelt dit werk onder je groepsleden. Een leerling uit je groepje doet nu vraag 14 en 15. De anderen doen tegelijkertijd vraag 16.
7
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Vragen 14. Ga naar het kastje dat zich langs de linkermuur van het lokaal bevindt. Doe het deksel van dit kastje open. Lees de tekst op de twee blaadjes die aan de binnenkant van het deksel zijn geplakt. Welke twee vakken werden hier gegeven? Schoolvak: ......................................................................................................................................................... Dat weet ik, want: ............................................................................................................................................ Schoolvak: ......................................................................................................................................................... Dat weet ik, want: ............................................................................................................................................ Aanwijzing 15. Haal de platen die in het kastje zitten een voor een naar boven en bekijk ze. Welke twee vakken werden in dit lokaal nog meer gegeven? Schoolvak: ......................................................................................................................................................... Dat denk ik, omdat: .......................................................................................................................................... Schoolvak: ......................................................................................................................................................... Dat denk ik, omdat: ..........................................................................................................................................
16. O ok in het lokaal zelf is uit verschillende objecten op te maken welke vakken er op deze school gegeven werden. Hieronder staan een paar schoolvakken genoemd. Omcirkel hieronder telkens of je denkt dat het vak gegeven werd of niet. Als je meent dat het vak inderdaad toen op het rooster stond, schrijf je daarachter maximaal drie objecten op waaruit dit blijkt. Lezen X Dit vak werd niet gegeven X Dit vak werd wel gegeven, dat blijkt uit de volgende objecten: 1 ....................................................................................................................................................................... 2 ....................................................................................................................................................................... 3 ....................................................................................................................................................................... Schrijven X Dit vak werd niet gegeven X Dit vak werd wel gegeven, dat blijkt uit de volgende objecten: 1 ....................................................................................................................................................................... 2 ....................................................................................................................................................................... 3 .......................................................................................................................................................................
8
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Aardrijkskunde X Dit vak werd niet gegeven X Dit vak werd wel gegeven, dat blijkt uit de volgende objecten: 1 ....................................................................................................................................................................... 2 ....................................................................................................................................................................... 3 ....................................................................................................................................................................... Geschiedenis X Dit vak werd niet gegeven X Dit vak werd wel gegeven, dat blijkt uit de volgende objecten: 1 ....................................................................................................................................................................... 2 ....................................................................................................................................................................... 3 ....................................................................................................................................................................... Frans X Dit vak werd niet gegeven X Dit vak werd wel gegeven, dat blijkt uit de volgende objecten: 1 ....................................................................................................................................................................... 2 ....................................................................................................................................................................... 3 .......................................................................................................................................................................
17. Aan het begin van de les controleerde de leraar altijd of de kinderen wel schone handen hadden. Wat denk je dat de leerlingen moesten doen voordat ze naar school gingen waardoor ze vieze handen kregen? Bedenk hierbij dat dit vroeger een plattelandsschool was. ...........................................................................................................................................................................
Route Verlaat de school en sla rechtsaf. Loop naar de voorkant van de kerk en loop vervolgens het straatje in dat uitkomt op een ophaalbrug. Sla voor de ophaalbrug linksaf en loop rechtdoor tot je weer bij een brug komt. Sla voor die brug linksaf en stop voor het huis op de hoek. Binnen bevindt zich het multimediaspel ‘Help de conservator’. Spoor Neem kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je en trek daarop een lijn langs de route die je van de school tot hier gelopen hebt.’ Aanwijzing Ga het pand binnen. Achterin het pand is een ruimte speciaal voor en over kinderen. Neem daar eens een kijkje.
9
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Vragen 18. Hier zie je foto’s van kinderen die aan het werk zijn. Wat voor werk doen ze? Noem in ieder geval drie soorten werk: 1 ........................................................................................................................................................................... 2........................................................................................................................................................................... 3 ........................................................................................................................................................................... 19. Waarom moesten kinderen vroeger werken, denk je? ...........................................................................................................................................................................
20. Je ziet hier ook meisjeskleding en jongenskleding van vroeger hangen. Teken de kleding hieronder na.
21a. Welke kleding is van een arm kind en welke kleding is van een rijk kind?
Jongenskleding: ................................................................................................................................................
Meisjeskleding: .................................................................................................................................................
21b. Waarom denk je dat? ...........................................................................................................................................................................
22. Je ziet in de vitrine oud speelgoed. Noem 3 spelletjes die je hier ziet liggen. 1 ........................................................................................................................................................................... 2........................................................................................................................................................................... 3 ...........................................................................................................................................................................
10
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
23. Is er een spelletje bij dat jij vroeger speelde toen je klein was of dat je misschien nog steeds speelt? Welk spelletje is dat dan? ...........................................................................................................................................................................
Speel nu het multimediaspel en neem een kijkje thuis bij Borie Vis. Hoeveel punten heb je gescoord?............... Route Verlaat het pand en sla linksaf. Loop rechtdoor tot je bij de stadsgracht komt en je aan je linkerhand een groen houten huis (code: ZD 1) ziet. Stop voor de ingang van dit huis. Spoor Neem weer kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je en teken de route in die je net gelopen hebt. Aanwijzing Dit is het huis waar Borie Vis, het meisje uit het multimediaspel, vroeger echt gewoond heeft. Het stond aan het begin van de twintigste eeuw in Zaandijk. Ga naar binnen, loop door naar achteren en neem een kijkje bij de woonkamer Vragen 24a. Wat voor speelgoed zie je hier staan? ...........................................................................................................................................................................
24b. E r staat hier in de woonkamer nog een voorwerp waaraan je kunt zien dat hier kinderen woonden. Welk voorwerp is dat? ...........................................................................................................................................................................
Aanwijzing Aan de muur tegenover de woonkamer hangen foto’s van de familie Vis. Bekijk ze eens goed. Vragen 25. Wat voor speelgoed hadden Borie en haar zusje nog meer? ...........................................................................................................................................................................
26. Beschrijf hoe Borie en haar zusje eruit zagen. Let op kleding, schoenen en haar. ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
Interview Je gaat nu de museummedewerker een aantal vragen stellen.Verdeel eerst de taken onderling. Een of twee stellen de vragen die je hieronder ziet (vragensteller). Neem ze even goed door. Iemand anders schrijft alle antwoorden op (schrijver) en wat de museummedewerker verder nog vertelt over het onderwerp. Kijk ook nog even naar de Onderzoeksvragen op het eerste blad. Zijn daar vragen bij waarover je tot nu toe nog maar weinig of niets te weten bent gekomen? Bedenk daar dan nog een paar vragen over. Een derde bedenkt tijdens het interview aanvullende vragen en stelt die (bedenker). Ook die antwoorden worden opgeschreven.
11
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Vragen 27a. We willen u een vraag stellen over de foto uiterst rechts aan de muur, de foto van de familie Vis in de tuin. Kunt u van ieder persoon in de foto vertellen wie ze zijn en hoe ze heten? Persoon 1: ......................................................................................................................................................... Persoon 2: ......................................................................................................................................................... Persoon 3: ......................................................................................................................................................... Persoon 4: ......................................................................................................................................................... 27b. In welke tijd is deze foto ongeveer genomen? ...........................................................................................................................................................................
27c. Hoe oud waren Borie en haar zusje op de foto? ...........................................................................................................................................................................
27d. Gingen Borie en haar zusje toen naar school of moest ze werken? ...........................................................................................................................................................................
27e. Hoe oud waren de meeste kinderen in die tijd als ze van school afgingen? ...........................................................................................................................................................................
27f. Wat gingen meisjes en jongens dan doen? ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
27g. Hoeveel dagen per week moest je vroeger naar school? ...........................................................................................................................................................................
27h. Wie is de mevrouw in de foto van Borie en Annie op de schommel? ...........................................................................................................................................................................
27i. Wat is er gebeurd met het broertje van Borie en Annie? ...........................................................................................................................................................................
27j.Wat voor werk deed vader Vis? ...........................................................................................................................................................................
27k. Werkte moeder Vis ook? ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
12
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
27l. Konden Borie en Annie toen ze tieners waren uitgaan en vriendjes hebben? Waarom wel/niet? ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
27m. Wat voor eten at het gezin en wie maakte het eten klaar? ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
27n. Sliep het gezin Vis in de bedstee?
........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
Ruimte voor aanvullende vragen ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................................
13
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Aanwijzing Je bent nu klaar met het interview. Vergeet niet de museummedewerker te bedanken! Je bent nu meer te weten gekomen over de familie Vis. Vragen 28. Kwam Borie uit een rijk of arm gezin? Noem 3 dingen waaruit dit blijkt. 1 ............................................................................................................................................................ 2 ............................................................................................................................................................ 3 ............................................................................................................................................................ 29. Wat vind je tot nu toe van het leven van kinderen rond 1900? Had jij in die tijd kind willen zijn? Licht je antwoord toe. ............................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................ .............................................................................................................................................................
Route Verlaat het huis en sla linksaf. Loop rechtdoor en sla rechtsaf de stenen boogbrug over. Sla weer rechtsaf, loop verder rechtdoor en ga aan het eind van de gracht met de weg mee naar links. Stop voor het eerste huis aan je rechterhand (code: IJs 1). Hier woonde vroeger de directeur van de stoomwasserij. Ga de hal in en loop door tot je bij het hekje komt, vanwaar je in de kelder kunt kijken. Vragen 30. Wat voor levensmiddelen zie je in de kelder liggen? 1 ................................................................................................................................. ...........................
2 ................................................................................................................................. ...........................
3 ............................................................................................................................................................ Route Verlaat het huis en sla rechtsaf. Volg het stenen straatje dat met een slinger de dijk opgaat. Sla boven op de dijk linksaf en blijf het pad volgen tot je op een pleintje komt. Hier zie je allemaal speelgoed waar kinderen vroeger mee speelden. Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek de streep tot het punt waar je nu bent aangekomen.
14
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Route Op dit pleintje zie je aan de overkant 2 straatjes. Neem het rechterstraatje. Loop over dit met rode baksteen geplaveide straatje tot aan de derde steeg aan je rechterhand. Loop deze steeg in (hij is gedeeltelijk geplaveid met planken) tot aan de twee huisjes aan het eind van het pad (code: ZK 6). Spoor Neem kaart1 Zuiderzeemuseum weer voor je en trek een lijn langs de route die je gelopen hebt. Aanwijzing Neem een kijkje in het linkerhuisje. Vragen 31a. Met wat voor speelgoed speelden de kinderen die hier woonden? ...........................................................................................................................................................................
31b. Waar sliepen hun ouders? Hoe noem je zo’n bed? ...........................................................................................................................................................................
31c. En waar sliepen de kinderen denk je? ...........................................................................................................................................................................
31d.Wat voor vak leerde een van de zoons van de familie? En door wie werd hij opgeleid? Zie het infobordje. ..................................................................................................................... ......................................................
EINDE
15
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
II ordenen (Terug op school) We begonnen de tocht met een aantal onderzoeksvragen. Deze staan op bladzijde 2 van je tocht afgedrukt. Tijdens je onderzoek heb je allerlei informatie verzameld door vragen en opdrachten te maken. Nu is het moment aangebroken waarop we gaan bekijken welke informatie je bij welke onderzoeksvraag kunt gebruiken. Dat is de fase van het ORDENEN. Uiteindelijk ga je je onderzoeksresultaat presenteren in een werkstuk, een posterpresentatie of op een andere manier. De Hoofdvraag van je onderzoek is: • Hoe leefden kinderen rond 1900 in het Zuiderzeegebied? De Deelvragen zijn: • Gingen de kinderen van rond de Zuiderzee ook naar school en wat leerden ze daar? • Moesten kinderen toen ook werken? • Wat deden kinderen in hun vrije tijd? • Hoe was het om in die tijd kind te zijn? Verwerkingsbladen Per deelvraag gaan we nu op verwerkingsbladen schrijven wat we er in het museum over te weten zijn gekomen. Dat doe je ook met de hoofdvraag, maar dat kan pas als je de verwerking van alle deelvragen achter de rug hebt. Kaartopdrachten Bij de opdracht KAART heb je telkens belangrijke objecten en plaatsen (school, Urk) op kaart 2 Zuiderzeegebied genoteerd. Bij je presentatie laat je zien hoe die plaatsen verspreid waren over het gebied rond de oude Zuiderzee. Je schrijft ze in op de grote kaart die in de klas gemaakt wordt. Als je de plaats niet kon vinden op de oude kaart, zoek je die nu in een atlas op. Hoe heb ik geleerd en samengewerkt? Tenslotte schrijf je iets op over hoe je het onderzoek hebt gedaan, of je het leuk vond, hoe je hebt samengewerkt, of dat altijd goed ging enz. enz. Je mag ook iets zeggen over nieuwe onderzoeken die je zou willen doen. Dat terugkijken heet reflecteren. Bij je presentatie moet je ook over het reflecteren iets naar voren brengen. Onderzoeksvragen Deelvragen Gingen de kinderen van rond de Zuiderzee ook naar school en wat leerden ze daar? De antwoorden op vraag 6 t/m 17en 27 (interview) vertellen je alles over welke kinderen naar school gingen, vanaf welke leeftijd dat was, of jongens en meisjes door elkaar les hadden, welke vakken ze kregen, hoe er les gegeven werd etc. etc. Je kunt het beste de antwoorden op deze vragen goed doorlezen en dan zoveel mogelijk opschrijven over het onderwijs van vroeger. Het gaat dus niet om een kort antwoord op deze vraag maar om een verhaal over kinderen en school vroeger. Bespreek alles goed met elkaar. Moesten kinderen toen ook werken? De antwoorden bij vraag 14, 17, 18, 19, 27 (interview), 31 vertellen over kinderarbeid. Schrijf op wat je uit je antwoorden op deze vragen kunt halen. Misschien heeft de bedenker tijdens jullie interview nog wel meer over kinderarbeid gevraagd. Dat kun je nu goed gebruiken. Wat deden kinderen in hun vrije tijd? Bij vragen 22, 24, 25, 27 (interview), en 31 ben je wat meer hierover te weten gekomen. Heb je nog aanvullende vragen tijdens het interview gesteld? Hadden kinderen vroeger eigenlijk veel vrije tijd?
16
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Hoe was het om in die tijd kind te zijn? Vraag 1 t/m 3, 5, 30 en 31 zeggen iets over wat kinderen aten, hoe ze sliepen en wat ze snoepten. Tijdens het interview (vraag 27) ben je daar misschien ook nog wat meer over te weten gekomen. Vraag 10, 20, 21 en 26 gaan over schoeisel en kleding. Maar deze vraag mag je ook algemener opvatten. Dus vertel nog wat over school, vrije tijd, werken enz.. Je kunt ook een vergelijking proberen te maken tussen kind zijn toen en nu. Dat leidt ons eigenlijk al naar de hoofdvraag: Hoofdvraag Hoe leefden kinderen rond 1900 in het Zuiderzeegebied? Onder deze hoofdvraag vat je alles nog eens samen. Ga bij wat je opgeschreven hebt bij de deelvragen na wat je daarvan belangrijk vindt voor de hoofdvraag.
17
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
III presenteren (Terug op school) Nadat je al je gegevens hebt geordend ga je nu aan de presentatie van het resultaat van je onderzoek werken. In overleg met je docent stel je eerst samen vast welke vorm jij met je groepje gaat doen. Hieronder staan twee mogelijkheden uitgewerkt. Je kunt natuurlijk ook tot heel andere manieren van presenteren komen. Werkstuk Ook al heb je als groepje je onderzoek gedaan, het werkstuk kan het beste individueel gemaakt worden. Controleer daarom de antwoorden in het Onderzoeksboek nog eens onderling voor je hier aan begint. Een werkstuk moet leuk zijn om te zien en om te lezen. Een werkstuk moet ook duidelijk laten zien aan iemand die nog nooit in het Zuiderzeemuseum is geweest en ook niets weet van het leven rond de Zuiderzee wat je hebt onderzocht. En tenslotte moet een werkstuk alles bevatten wat je hebt onderzocht, maar te lang is saai, dus houd het kort en bondig. Hier volgen enkele belangrijke tips voor het schrijven van je werkstuk: 1. Het werkstuk is duidelijk ingedeeld. Na een Inleiding volgen evenveel hoofdstukken als er deelvragen zijn. Tenslotte komt er een Conclusie achteraan. Je werkstuk heeft dus evenveel hoofdstukken als er deelvragen zijn plus een inleiding en Conclusie 2. Voor elk hoofdstuk bedenk je een aardige, pakkende titel. Een titel die liefst ook laat zien wat er in dat hoofdstuk komt te staan. 3. Werkstukken bestaan niet alleen uit tekst, maar ook uit beelden. Teken of schilder beelden van wat je tijdens je bezoek hebt gezien en voeg die als illustratie toe aan je werkstuk. Je kunt ook de tekeningen gebruiken die je al tijdens je onderzoekstocht hebt gemaakt. Als je met de computer werkt kun je ze wellicht scannen. Misschien heb je tijdens het museumbezoek foto’s gemaakt. Deze kun je ook toevoegen. Ook het voorblad en de achterpagina vergen aparte aandacht. Soms is een schema met wat tekst eromheen veel duidelijk dan een lang stuk tekst. 4. Begin aan de hoofdstukken die verslag doen van wat je per deelvraag hebt gevonden. Lees de deelvraag nog eens goed door plus je aantekeningen op de verwerkingsbladen. Leg die bladen dan even opzij en schrijf uit je hoofd op wat je ontdekt hebt. Neem de verwerkingsbladen er nog eens bij en vul je tekst aan. Werk de tekst daarna in het net uit. 5. Schrijf vervolgens een leuke Inleiding, waarbij je het boekje Leven en Werken rond de Zuiderzee gebruikt (vooraf op school gekregen en doorgewerkt) en je eigen teksten, schema’s en tekeningen die bij elke deelvraag horen. Schrijf ook een leuk verhaaltje over hoe jullie onderzoek deden, met de boot aankwamen, een aardig voorval etc. Beschrijf de hoofdvraag en de deelvragen. 6. Schrijf tenslotte de Conclusie. Kom terug op hoofdvraag en deelvragen en vat de antwoorden daarop kort samen. Beschrijf tenslotte hoe je samengewerkt hebt, wat je van deze manier van leren vindt en wat er voor jezelf of voor het onderzoek als geheel beter kan. Vergelijk deze manier van werken met wat je gewend bent in de les.
Posterpresentatie Een presentatie met posters heeft het voordeel dat je aan de klas als geheel kunt vertellen wat je hebt onderzocht, terwijl je grote ‘spiekbladen’ hebt gemaakt die je verhaal ondersteunen. Die spiekbladen zijn posters die je voor het bord hangt als je je verhaal houdt. Je kunt het verhaal als woordvoerder van je groepje houden, maar ook de taken onderling verdelen en bijvoorbeeld per poster iemand anders laten presenteren. Controleer in ieder geval je antwoord in het Onderzoeksboek nog eens onderling voor je hier aan begint.
18
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Bij de posterpresentatie gaat het niet alleen om de mooie, duidelijke en informatieve posters die je maakt, maar ook om het presenteren zelf: het verhaal voor de klas. Je vertelt bij poster en laat zo zien aan de klas wat je hebt onderzocht en gevonden. Een presentatie moet leuk zijn om te zien en te horen. Zowel de posters (die iedereen achteraf nog eens kan bekijken) als de mondelinge presentatie voor het bord moeten duidelijk voor het voetlicht brengen wat je hebt onderzocht. Een posterpresentatie moet wel alles bevatten wat je hebt onderzocht, maar te lang is saai, dus houd het kort en bondig.
De posters zelf Hieronder enkele tips voor het maken van de posters: 1. D e serie posters is duidelijk ingedeeld. Na een inleiding (poster 1) volgen evenveel posters als er deelvragen zijn. Tenslotte komt er een Conclusie (de laatste poster). 2. Voor elk poster bedenk je een aardige, pakkende titel die meteen verklapt wat er op dat blad wordt gepresenteerd. 3. Posters bestaan vooral niet uit veel tekst, maar juist uit beelden en schema’s. Teken of schilder beelden van wat je tijdens je bezoek hebt gezien, voeg foto’s toe, bedenk schema’s die het antwoord op de deelvragen goed helder maken. Ook de opmaak van elke poster en van de hele serie op zich vergen aparte aandacht. Denk eraan dat je poster je ondersteunen moet bij je mondelinge presentatie. Maak hem zo dat je er gemakkelijk een verhaal bij kunt houden. Dat betekent ook dat niet alles op de poster gezet hoeft te worden. Je vertelt immers bij. 4. Begin aan de posters die verslag doen van wat je per deelvraag hebt gevonden. Lees de deelvraag nog eens goed door plus je aantekeningen op de verwerkingsbladen. Leg die bladen dan even opzij en schrijf uit je hoofd op wat je ontdekt hebt. Neem de verwerkingsbladen er nog eens bij en vul je tekst aan. Ontwerp daarna je poster. Welke schema’s maak je, welke afbeeldingen laat je zien, welke trefwoorden zet je erop? Werk dat daarna in het net uit. 5. Ontwerp poster 1, de Inleiding. Hierbij gebruik je ook het boekje Leven en Werken rond de Zuiderzee (vooraf op school gekregen en doorgewerkt) en de posters die al af zijn en bij de deelvragen horen. Laat ook zien hoe jullie onderzoek deden, met de boot aankwamen, een aardig voorval etc. Vergeet de hoofdvraag en de deelvragen niet. 6. O ntwerp en maak tenslotte de laatste poster, Conclusie. Kom terug op hoofdvraag en deelvragen en vat de antwoorden daarop kort samen. Laat tenslotte zien hoe je samengewerkt hebt, wat je van deze manier van leren vindt en wat er voor jezelf of voor het onderzoek als geheel beter kan. Vergelijk deze manier van werken met wat je gewend bent in de les.
Mondelinge presentatie Als je gaat presenteren bij je poster moet je bedenken dat de andere leerlingen in de klas iets heel anders hebben uitgezocht. Je moet dus heel duidelijk vertellen wat het onderwerp van je onderzoek was en waarover het eigenlijk ging. Je zult merken dat als je dat goed doet, er veel meer vragen komen na afloop van je presentatie en dat de andere leerlingen jouw vondsten gaan combineren met wat ze zelf hebben onderzocht. Hieronder enkele tips voor een goede mondelinge presentatie: 1. Spreek duidelijke en richt je tot de klas. 2. Volg de indeling van je posters, ga er bij staan, maar niet ervoor.
19
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
3. Praat niet tegen je poster, wat die luistert toch niet, praat tegen de klas en kijk of ze je verhaal begrijpen. 4. Vertel ook wat aardige verhaaltjes tussendoor. Dat trekt de aandacht. 5. Oefen thuis in de badkamer voor de spiegel, wen langzaam aan je eigen pratende gezicht. Doe dat vooral hardop, wat je huisgenoten er ook van zullen denken. 6. Houd als generale repetitie je presentatie eerst een thuis. Dat is leuk, omdat ze dan ook te weten komen waarom je eigenlijk met je school naar het Zuiderzeemuseum bent geweest. Je generale kun je ook met je groepje houden, op school in een tussenuur of tijdens de lessen die je voor de uitwerking hebt gekregen. 7. L eer wat je wilt vertellen in grote lijnen uit je hoofd. Dat gaat het beste door het zonder je poster eens achter elkaar aan je zelf te vertellen. Ook hier weer: altijd hardop. 8. Presenteren voor de klas is altijd eng. Maar omdat iedere leerling het wel eens moet doen, kennen ze allemaal jou angst. Wees dus niet bang voor je klasgenoten. Ze zijn je collega’s en moeten ook (misschien een andere keer bij een ander vak) eens ‘voor de bak’.
20
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Kaarten Kaart 1: Zuiderzeemuseum
21
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Kaart 2: Zuiderzeegebied rond 1930
22
Wonen en Werken rond de Zuiderzee
Kaart 3: Noord Nederland nu
23