Overzicht kringgesprekken november
“Wist-je-weetjes”
Kunst en Poëzie: Annie M.G. Schmidt (Nanou): Zij was één van de belangrijkste auteurs van jeugdboeken. Zij schreef onder andere Otje, Jip en Janneke, Pluk Van de Petteflet en vele andere leuke verhalen. Ik heb 2 gedichten uitgekozen die te vinden zijn in de bundel Het grote Annie M.G. Schmidt voorleesboek, met tekeningen van Fiep Westendorp, verschenen bij uitgeverij Querido te Amsterdam/Antwerpen in 2005. De sprookjesschrijver (p 13)
Flopje wou een nieuw hansopje (p 85)
Ik ken een man die verhaaltjes verzint en 's morgens al heel in de vroegte begint.
Kinderen,heb je het goed begrepen: alle zebraatjes hebben strepen, alle zebraatjes,let maar op, hebben een zwartgestreept hansop.
Hij schrijft over heksen en elfen en feeën van kwart over zessen tot 's middags bij tweeën. Hij schrijft over prinsen en over prinsessen van kwart over tweeën tot 's avonds bij zessen. Dan slaapt hij en 's morgens begint hij weer vroeg. Hij heeft aan een inktpotje lang niet genoeg. Hij heeft in zijn tuin dus een vijver vol inkt, een vijver door donkere struiken omringd, en altijd,wanneer hij moet denken, die schrijver, dan doopt hij zijn kroontjespen weer in de vijver. Hij heeft nu al tienduizend sprookjes verzonnen en is nu weer pas aan een ander begonnen. En als hij daar zit tot het eind van zijn leven, misschien is die vijver dan leeggeschreven.
Waarom lach je?Lach je me uit? Hemeltje,dààr staat er een met een ruit! Dààr staat er een met een ruiten hansopje! O,maar dat is geen gewoon zebraatje, dat is Flopje! Vroeger was Flopje heel gewoon, vroeger had Flopje een strepenpatroon. Maar op een zekere dag zei Flopje: Moeder,mag ik een hansopje? Een met een bloemetje, of met een nopje, of met figuurtjes of andere dingetjes, of met konijntjes of zomaar met kringetjes? Nee, zei moeder, want ik ben bang dat je precies lijkt op het behang. Strepen, zei moeder, is altijd apart, wit en zwart en wit en zwart, zebraatjes hebben toch altijd strepen? Altijd strepen, goed begrepen? Toen is Flopje gaan hollen en hollen en hollen en hollen en hollen en hollen en niemand weet waar naar toe en toen hij terugkwam had hij een ruiten hansopje aan,lekker! Bah, zei vader,tot je straf wassen wij die ruit eraf. Nee,o nee,zei moeder, nee, want dan gaan de strepen mee, dan is Flopje helemaal bloot, zonder strepen gaat hij dood! Weet je wat, zei moeder trots, nu is onze Flopje Shots. Toen kwam 't grote Zebrafeest, alle zebraatjes zijn er geweest en ook Flopje met zijn hansopje en zijn naam is nu:Mac Flopje.
Paul Van Loon (Jules): Ik koos 2 leuke gedichtjes uit het boek “Geesten, geraamten en ander gespuis” van Paul Van Loon. Geest
Bloeddorst
Ik werd wakker en ik dacht: waarom is dit bed zo hard? Het duurde even voor ik het wist: verrek, ik lig in een kist! Mijn open ogen leken dicht, waar ik ook keek, ik zag geen licht. Wel voelde ik pootjes op mijn gezicht. Mieren, tientallen, marcheerden met z’n allen over mijn wangen en mijn kin. Ze kropen mijn neus en mijn oren in. Tevergeefs schopte ik, trapte ik, huilend, schreeuwend hapte ik naar lucht totdat de dood mij vond in deze kist, onder de grond. Toen was ik er geweest, voortaan ben ik een geest.
'Doe mij maar een onsje bloedworst,' zei de vampier tegen de slager. 'Maar zorg dat u geen bloed morst.' Toen werd hij plots heel vals, want hij kreeg last van bloeddorst en beet de slager in zijn hals. Die was wel mager, maar ook mals en sappiger dan bloedworst.
Natuur: De vliegende eekhoorn (Roxane): Leefwijze De vliegende eekhoorn is heel goed in het beklimmen van bomen en kan over afstanden van ongeveer 40 tot 50 meter van boom tot boom zweven. Bij de landing zet hij de staart omhoog. De gewone vliegende eekhoorn komt bijna nooit op de grond. In tegenstelling tot de meeste eekhoorns is het een nachtdier. Overdag rusten ze in een boomholte, tussen een tak en de boomstam, of in een verlaten spechtenhol.
de gewone grijze eekhoorn
de vliegende eekhoorn
Hoe ziet hij er uit? De gewone vliegende eekhoorn is grijsbruin van kleur en zijn de buik is wit. Hij heeft redelijk grote ogen en kleine oorschelpen. Tussen de voor- en achterpoten bevindt zich een membraam, waarmee zweefvluchten tussen bomen kunnen worden gemaakt. Op deze manier kunnen grote afstanden worden afgelegd. De gewone vliegende eekhoorn wordt 13,5 tot 20,5 centimeter lang en 95 tot 215 gram zwaar. De staart is 1 tot 1,4 decimeter lang. Je ziet op deze foto's de gewone eekhoorn en de vliegende eekhoorn, er zijn toch vele verschillen. Leefgebieden De soort komt voor in ZuidFinland, Europees Rusland en Siberië. De gewone vliegende eekhoorn leeft in gemengde bossen, voornamelijk met volwassen berken. Doordat ze afhankelijk zijn van oudere, holle bomen, kunnen ze moeilijk overleven in bossen die regelmatig gekapt worden, en waar dus voornamelijk jonge bomen staan. Hierdoor gaat hun aantal achteruit in bepaalde gebieden, waaronder Finland. Er zijn 37 soorten vliegende eekhoorns. Stokstaartjes (Jules): Wat is een stokstaartje? Een andere naam is Zuid-Afrikaanse Meerkat. Veel van jullie zullen wel eens een stokstaartje in de dierentuin hebben gezien. Ze zitten vaak rechtop en met de voorpootjes op hun buik. Het bekendste stokstaartje is Timon, uit de film “De Lion King”. Stokstaartjes zijn kleine roofdieren. Ze hebben gespierde poten met lange, scherpe klauwen. Vaak zijn ze lichtbruin van kleur en de kop lijkt bijna wit. Opvallend zijn ook hun kleine kraaloogjes. Waar komen ze vandaan? Stokstaartjes leven in de woestijnen van Zuid-Afrika. Helaas maken mensen steeds meer gebied kapot waarin de stokstaartjes leven en daardoor worden ze bedreigd. Ook jagen mensen op deze dieren. Van de zachte huid worden jassen en tassen gemaakt. Een manier om uitsterving te voorkomen is het fokken van stokstaartjes in de dierentuin. Wat eten stokstaartjes? Veel woestijndieren zijn ‘s nachts actief, maar het stokstaartje overdag. Het zijn echte zonaanbidders.
Het grootste gedeelte van de dag zijn stokstaartjes met hun neus op de grond op zoek naar larven. Ze snuffelen rond, waarbij ze met hun klauwen of neus in de bodem graven. Ook keren ze stenen om en onderzoeken ze boomstronken. Ze zijn gek op insecten, maar eten ook schorpioenen, hagedissen en kleine knaagdieren. Als een stokstaartje een schorpioen vindt, slaat hij er krachtig met de voorpoten op om hem dood te slaan. Stokstaartjes delen hun voedsel niet met elkaar. Elk dier zorgt voor zichzelf. Als één van de stokstaartjes een grote prooi grijpt, gaat hij deze op afstand van de andere opeten. Komen ze dichterbij, dan gaat hij er grommend met de prooi vandoor. Drinken doen ze nauwelijks. Alle vocht die ze nodig hebben halen ze uit het voedsel. Hun gebit maken ze na het eten schoon met hun lange nagels. Eigenschappen Het stokstaartje kan heel goed zien. Hij ziet bijvoorbeeld het verschil tussen een gier en een arend. Dat is wel fijn want een arend lust wel een lekker stokstaartje en een gier niet. Ook heeft hij een goede neus. Zo kan hij prooidieren zoeken. Ook gebruikt hij zijn neus bij het herkennen van soortgenoten. Zijn gehoor is net zo goed als dat van de mens. Stokstaartjes kunnen 13 jaar worden en wegen ongeveer 1 kilo. Vrouwtjes werpen gemiddeld 3 jongen per keer. Een baby-stokstaartje kan een uur na de geboorte al lopen. Ze blijven ongeveer 3 maand bij hun moeder drinken. Waar woont een stokstaartje? Ik heb al verteld dat ze in droge woestijnen leven. Ze leven in groepen van ongeveer 30 dieren. Ze leven vaak in holen met een heleboel gangen. Dit noemen ze een gangenstelsel. Zo’n gangenstelsel kan wel 3 meter onder de grond zijn. De tunnels staan met elkaar in verbinding. Er zijn verschillende kamers in de tunnels, zoals een ‘slaapkamer’, een kamer waar de jongen worden grootgebracht en ‘wcruimtes’, waar ze hun behoeften doen. De holen bieden de stokstaartjes beschutting tegen de kou en tegen vijanden. Het stokstaartje wordt wel ‘de schildwacht van de woestijn’ genoemd omdat er altijd wel een paar stokstaartjes op wacht staan. Zij staan dan op hun achterpoten, steunend op hun staart. Wanneer deze wakers alarm slaan, en dat doen ze door hard te keffen of met hun achterpootjes op de grond te trommelen, vluchten alle stokstaartjes snel hun holen in.
Vleesetende planten (Maud): Er zijn ongeveer 500 soorten vleesetende planten op de wereld. Alle vleesetende planten komen voor in voedselarme gebieden. De bekervallen Bij deze val hebben één of meer bladeren de vorm van een lange beker. De binnenkant van die beker(s) is bedekt met hele kleine schilfertjes was. Die schilfertjes blijven aan de pootjes van de insecten plakken zodat die geen grip meer hebben en uitglijden.
De kleefvallen Hier is een deel van de plant kleverig. De insecten blijven kleven aan de plant. Deze produceert dan stoffen en de insecten worden langzaam opgelost en verteerd.
De actieve vallen Het blad is omgevormd tot een val die kan dichtklappen. Op elke bladhelft staan 3 voelharen ingeplant. Wanneer een insect deze voelharen aanraakt klapt de val dicht. De haren moeten eigenlijk 2maal snel na elkaar geraakt worden. Op die manier vermijdt de plant dat de val ongewild dicht klapt, bijvoorbeeld door een vallende regendruppel. De Capibara (Evelien): Diersoort: Capibara. Klasse: Zoogdieren. Orde: Knaagdieren. Grootte: 100-130 cm, schofthoogte 50 cm. Gewicht: mannetje 50 kilo, vrouwtje: 61 kilo. Vachtkleur: Bruin/grijs tot gelig. Leeftijd: in de natuur 8 tot 10 jaar, in gevangenschap 12 jaar. Groepsleden: In het wild telt een groep tot gemiddeld 20 dieren. Geslachtsrijp vrouwtje: Een capibara is vanaf 15 maanden geslachtrijp. Een eerste nest krijgen ze pas na 31 maanden.
Draagtijd en zwangerschap: 156 tot 194 dagen, de vrouwtjes worden slechts één keer per jaar drachtig. Aantal jongen: Gemiddeld vijf. (Dus tussen de één en 8 jongen.)
Leefgebied: De capibara komt voor in beboste gebieden in Zuid-Amerika. Speciale kenmerken: De capibara is het grootste knaagdier ter wereld. Ze kunnen zwemmen door de zwemvliezen tussen de tenen.
Vijanden: Jaguars en alligators zijn in de natuur de grootste vijand voor de capibara.
In de dierentuin: De capibara’s vind je in verschillende zoos, bv. in de zoo van Planckendael.
Bedreiging: Vanwege de schade die de capibara soms aanbrengt aan landbouwgewassen, wordt er door de inheemse bevolking op hun gejaagd. Wolf (Evelien): De wolf is een roofdier. De wolf heeft een slank lijf, een spitse snuit, lange, dunne poten en een pluizige harige staart. De vachtskleur hangt af van zijn woonomgeving. De pels is grijsbruin, roodachtig of zwart. In de poolgebieden is ze bijna helemaal wit. Wolven leven zowel in bossen als op uitgestrekte vlaktes. Ze komen voor in sommige delen van het noordelijke halfrond voor zoals Scandinavië, Siberië, Canada, Alaska en ook in sommige gebieden van Centraal Europa en Azië. Ze leven meestal in roedels en jagen in een groot territorium. Ze eten kleine zoogdieren, vogels en knaagdieren maar of en toe ook herten. De paring gebeurt tussen februari en april. Na twee maanden worden 4 tot 10 welpen geboren per nest.
Lengte: T.e.m 1.40 lang, zonder staart bijgerekend. De schouderhoogte is tot 80cm. Gewicht: Ze kunnen een gewicht hebben tot de 70 kg. Leeftijd: Ze kunnen een leeftijd tot 10 jaar hebben.
Bedreigde planeet: Poolbasis (Nathan): De Prinses Elisabethbasis is een CO2-neutraal Belgisch poolstation op Antarctica. Dat betekent dat er geen energie toegevoegd moet worden. Alles wordt door zonne- en windenergie aangevoerd. De basis is genoemd naar prinses Elisabeth, een kleindochter van koning Albert II en de oudste dochter van prins Filip. In de basis zal het effect van de klimaatverandering bestudeerd worden en de invloed van het continent Antarctica op het wereldwijde klimaat.
Berggorilla (Lejs): De berggorilla (Gorilla beringei beringei) is een gorillasoort die leeft in het Virungagebergte, dat zich uitspreidt over Congo, Uganda en Rwanda. Het is de grootste van de vijf bekende gorillasoorten. Het vrouwtje heeft een schofthoogte van 130-150 cm, het mannetje is met 140-185 cm nog een stuk groter. Vrouwtjes zijn ook een stuk lichter dan de mannetjes en wegen tussen de 68-114 kg. Het mannetje (de zilverrug) is met 160-210 kg ongeveer 100 kg zwaarder. Voedsel: Berggorilla's zijn vegetariërs. Zij besteden ongeveer de helft van hun tijd aan het zoeken naar voedsel. Het voedsel bestaat voornamelijk uit bessen, bamboe, wortels, bladeren en vruchten. Maar ook wordt - vaak onopzettelijk – kleine diertjes verorberd als insecten en geleedpotigen. Soms eten berggorilla’s zelfs kleine stenen omdat die rijk zijn aan mineralen. Ook eten ze soms hun eigen mest.
Leefgebied:
De berggorilla is extreem zeldzaam en is een van de drie ondersoorten van de Oostelijke gorilla's. Er leven nog maar zo'n 674 exemplaren in de hele wereld! Deze dieren leven in een relatief klein gebied rondom het Virungagebergte. Nadat de Amerikaanse biologe Dian Fossey wereldwijd de aandacht wist te vestigen op berggorilla's, ging het jaar na jaar beter met de populatie. Maar daar bracht de Rwandese genocide in 1994 een abrupt einde aan. Naar schatting 500.000 tot 1 miljoen mensen werden vermoord en honderdduizenden vluchtten naar de grens met buurland Zaïre. En dus ook naar het leefgebied van de gorilla's.
Voortplanting:
De vrouwtjes worden rond hun negende levensjaar vruchtbaar en de jonge berggorilla's verlaten de groep wanneer ze ongeveer elf jaar oud zijn en zwerven twee tot vijf jaar met andere adolescenten rond voordat ze een nieuwe groep vormen. Het tempo van de voortplanting ligt bij de berggorilla erg laag. Een vrouwtje krijgt gemiddeld elke 6 tot 8 jaar na een draagtijd van 8,5 maand één jong. Een
vrouwtje krijgt in haar hele leven ongeveer 2 tot 6 jongen in een tijdspanne van 40 jaar. In normale omstandigheden worden mannetjes die een harem hebben van 3 tot 4 vrouwtjes in hun leven de vader van 10 tot 20 nakomelingen in een tijdspanne van 50 jaar. Tijd: Versailles (Nathan): In 1624 werd bij het gehucht Versailles, ongeveer 20 km ten zuiden van Parijs, een jachtslot van rode baksteen en zandsteen voor koning Lodewijk XIII opgetrokken. Zijn zoon Lodewijk XIV zou het uitbreiden tot een reusachtig bouwwerk in een 800 hectare groot domein. In 1680, onder leiding van de architect Jules Hardouin-Mansart, werd het kasteel enorm vergroot. Het interieur werd door Charles Le Brun ontworpen. Het is één van de grootste kastelen ter wereld en staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Het kasteel van Versailles was bekend om zijn weelderige hoffeesten en strenge protocol. Protocol betekent heel veel stijve regels. Het paleis bezat 226 woningen en dubbel zoveel appartementen voor een persoon. Men schat dat er op het einde van de regeerperiode van Lodewijk XIV dagelijks ongeveer 3000 tot 10.000 hovelingen in Versailles verbleven. Een hoveling is een onderdaan die tot het dagelijkse gezelschap van een vorst behoort. Het kasteel, de voornaamste residentie (=verblijf) van de Franse koning, was ook het regeringscentrum en het militaire hoofdkwartier van Frankrijk. Zalen en vertrekken van het kasteel • • • • • • • • • • • • •
Spiegelzaal Het grote appartement van de koning De vertrekken van de koning Het grote appartement van de koningin De zaal van de oorlog De zaal van de vrede De zaal der Edelen De kroningszaal De zaal van 1792 De galerij der veldslagen De Koninginnetrap De slaapkamer van Lodewijk XV De salon van Apollo
• • • • • • • • • • • •
De raadkamer De nieuwe zalen De privé-vertrekken van de koning De privé-vertrekken van de koningin De privé-vertrekken van de Dauphin De vertrekken van Madame du Barry De vertrekken van Madame Adélaïde De vertrekken van Madame Victoire De Koninklijke Opera De kleine vertrekken van de koning De zalen van de revolutie, het consulaat en het empire Het historisch museum, de 19eeeuwse zalen
Mijn Boek: Geronimo Stilton (Seppe): Ik had 2 boeken mee: “Fantasia III” en “Schimmen in het Schedelslot”. Het gaat over de avonturen van Geronimo Stilton en hij is ook de schrijver van deze verhalen. Hij heeft dikke boeken, middelmatige, strips, kookboeken enzovoort. In Fantasia III komt de muis in een droom terecht en moet hij de koningin van Fantasia bevrijden want ze is ontvoerd door de heksen. Hij moet dan vanalles doen in het rijk. In “Schimmen in het Schedelslot” moet hij proberen zijn angst te overwinnen.