wie kijkt er mee over je schouder? achtergrond
Wie kijkt er mee over je schouder? Deel 2. Werkfactoren dr. K. Kalshoven* Trefwoorden: morele intensiteit, werkfactoren, integriteitsrisico’s, compliance officer
In een serie van vier artikelen wil ik wetenschappelijke inzichten met u delen over factoren die belangrijk zijn voor integer gedrag in organisaties. Deze factoren kunnen onderverdeeld worden in vier clusters: persoon, werk, organisatie en leiderschap. In het eerste artikel, gepubliceerd in de editie van oktober 2013 van dit tijdschrift, schets ik dat integer gedrag in organisaties voor een deel wordt verklaard door persoonsfactoren. Dit betekent dat er mogelijkheden zijn voor organisaties om een profiel van mensen op te stellen op grond van cognitieve morele ontwikkeling, voorkeur voor morele filosofie, werktevredenheid en persoonlijkheid (machiavellisme en locus of control). Ik wil hiermee laten zien dat mensen verschillend aankijken tegen wat juist is om te doen en dat deze variatie voor een deel te verklaren is op het individuele niveau. In dit artikel beschrijf ik dat integriteitsrisico’s zich in verschillende vormen kunnen voordoen. Ook ga ik in op het feit dat de functie die iemand vervult kan worden onderverdeeld in verschillende taken en de integriteitsrisico’s per taak kunnen verschillen. Ik introduceer het begrip ‘morele intensiteit’ om duidelijk te maken welke factoren van invloed zijn op de neiging tot niet-integer handelen. Onderzoek wijst uit dat een moreel intensere situatie leidt tot meer integer gedrag.1, 3 Dit artikel is als volgt opgebouwd. Ik start met een toelichting op het begrip ‘morele intensiteit’ en schets daarna een dertiental integriteitsrisico’s. Hierbij zal ik de input van vier compliance officers die ik heb betrokken in mijn onderzoek gebruiken. Vervolgens maak ik een koppeling tussen enerzijds integriteitsrisico’s en anderzijds de morele intensiteit van een situatie.
Ook een compliance officer komt wel eens onder druk te staan Dit tweede artikel gaat over integriteitsrisico’s en de morele intensiteit die een rol speelt bij die risico’s in het werk van de compliance officer. Morele intensiteit is een samenvoeging van drie elementen: de impact op en nabijheid van potentieel betrokkenen als ook over sociale consensus over welk handelen juist is. Een grote impact en een grote nabijheid in combinatie met een grote mate van sociale consensus betekent dat de morele intensiteit hoog is. In situaties waarin de morele intensiteit hoog is, zal de kans op niet-integer gedrag afnemen.1 Morele intensiteit in samenwerking met integriteitsrisico’s staan centraal in dit artikel. Een voorbeeld in het werk van een compliance officer is: ‘Volgens mij is het integriteitsrisico het grootst bij het behandelen van morele (zowel wettelijk als niet-wettelijke) cases binnen de organisatie. Dit komt omdat bijvoorbeeld de leidinggevenden of eventueel anderen die betrokken waren bij de morele cases, in mijn organisatie willen dat je als compliance officer op een bepaalde * Karianne Kalshoven is in 2010 gepromoveerd reactieve manier de cases behandeld, zoals niet naar politie op onderzoek naar voorspellers en uitkomgaan of informatie doorgeven aan de bevoegde minister. sten van ethisch leiderschap. Sindsdien Daarnaast bij het vergroten van awareness in de organisatie lijkt werkt zij als adviseur, spreker en trainer op me het integriteitsrisico vrij klein omdat dat niet “persoonlijk” het gebied van gedragsethiek voor het is’. Amsterdam Center for Integrity and Leadership. Als onderzoeker is zij verbonden aan de Universiteit Tilburg en heeft ze diverse nationale en internationale publicaties op haar naam staan.
Dit voorbeeld laat zien dat het ‘persoonlijke element’ de mate bepaalt van het ervaren integriteitsrisico van deze compliance officer. Dit sluit haarfijn aan bij de elementen van morele intensi-
400 Tijdschrift voor Compliance - december 2013
19.Kalshoven.indd 400
05-12-13 17:11
wie kijkt er mee over je schouder? achtergrond
teit. Het zou helpen als er in organisaties meer oog is voor werkfactoren die een rol spelen bij morele vraagstukken, zoals het in kaart brengen van integriteitsrisico’s en het verkennen van de morele intensiteit van vraagstukken. Om meer zicht te krijgen op integriteitsrisico’s en daarbij behorende morele intensiteit heb ik de redactie van dit tijdschrift gevraagd wat de drie belangrijkste taken van een compliance officer zijn. Deze drie taken zijn: ‘advisering, risicobeheersing (incl. monitoring) en bevorderen van awareness’. Deze taken wil ik gebruiken in dit artikel. Om een inschatting te kunnen geven van integriteitsrisico’s en morele intensiteit van een situatie helpt het om naar taken per functie te kijken.2 Het blijkt namelijk dat integriteitsrisico’s variëren per taak en niet alleen per functie. Ik bedoel hiermee dat als ik met mijn onderzoekstaken bezig ben het misbruiken en manipuleren van informatie een integriteitsrisico is. In mijn taak als coach is het echter niet waarschijnlijk dat het misbruiken en manipuleren van informatie een groot risico vormt, maar zijn eerder onjuiste omgangsvormen en bejegening een risico. Ik heb vier compliance officers gevraagd naar de integriteitsrisico’s in de uitvoering van hun taken.
Integriteitsrisico’s Tot integriteitsrisico’s worden al die gedragingen gerekend waarbij overtreding of schending tot schade aan fundamentele belangen, waarden, normen of regels leidt en waarbij mogelijk sprake is van morele nalatigheid of verwijtbaarheid.5 Er zijn verschillende typen integriteitsrisico’s te onderscheiden, waaronder corruptie, fraude en diefstal, maar ook misbruik van (gewelds)bevoegdheid, omgangsvormen en bejegening (discriminatie, intimidatie), verspilling en wanprestatie, en wangedrag in de vrije tijd.4, 5 Ook voor compliance officers zijn er risico’s op integriteitsschendingen in hun dagelijks werk. Een van de compliance officers reageert als volgt op de vraag wat voor integriteitsrisico’s zij ervaart in haar werk: ‘In principe is er steeds een integriteitsrisico bij alle taken en opdrachten die je doet. Het is niet zo gemakkelijk om aan te geven bij welke taken dat risico het grootst is. Als compliance officer kun je het je niet veroorloven om je te laten verleiden tot integriteitschendingen, want dan ben je niet meer betrouwbaar en kan je de functie niet meer uitoefenen. We moeten dus witter dan wit zijn.’ In wetenschappelijke artikelen worden dertien algemene integriteitsrisico’s die voorkomen in organisaties genoemd: 1. Corruptie in de vorm van omkoping. Dit gaat over het aangeboden krijgen en/of accepteren van geld of gunsten in ruil voor bepaald handelen of juist niet-handelen in de functie als compliance officer. In andere woorden: met giften, diensten, relatiebeheer of beloften iemand aanzetten tot iets ongeoorloofds, om iets te doen of na te laten met als gewenst resultaat het behalen van oneerlijke zakelijke voordelen. 2. Corruptie in de vorm van bevoordeling van jezelf, vrienden en familie. Dit betreft indirecte persoonlijke gunsten of voordelen, bijvoorbeeld voor familie of vrienden. Het kan gaan om het misbruiken van de functie van compliance officer om er zelf beter van te worden (zelfverrijking). Volgens sommigen kan echter ook van corruptie worden gesproken als daar geen persoonlijk voordeel voor de compliance officer uit voortvloeit. 3. Een loopje nemen met de geldende normen, regels, of procedures. Een compliance officer dient zich te gedragen conform de daarvoor geldende normen, regels of procedures. Een voorbeeld is het afwijzen van een verzoek dat botst met de geldende normen en waarden. Het gedrag mag niet in strijd zijn met de in de samenleving geaccepteerde waarden en normen. Hierbij kan het gaan over wettelijke en niet-wettelijke normen. Bij het laatste kan gedacht worden aan gedrags- en fatsoensregels. 4. Fraude en diefstal. Dit doet zich voor als compliance officers persoonlijk profiteren ten koste van de organisatie, zonder dat derden daarvan profiteren. Het zijn vormen van onrechtmatige onttrekking van geld, goederen of diensten en dus van onrechtmatige bevoordeling. Een voorbeeld hiervan is incorrect omgaan met onkostendeclaraties of onjuiste besteding en aanwending van budgetten. 5. Dubieuze beloften of giften. Deze categorie heeft betrekking op giften en beloften van actoren aan compliance officers, zonder dat de tegenprestatie duidelijk is. De vraag die daarbij speelt is welke bijbedoelingen degene die de gift aanbiedt en/of ontvangt heeft. Voorbeelden hiervan zijn aannemen van geschenken boven het toegestane bedrag. 6. Functies, activiteiten en contacten hebben, die onverenigbaar zijn met functie, werk of organisatie. In dat geval wordt er gesproken van belangenverstrengeling of nevenactiviteiten die in strijd zijn met het belang van de organisatie. 7. Misbruik van bevoegdheden. Als er met onbehoorlijke middelen wordt gehandeld om ‘goede’ doelen te bereiken, dan is sprake van een integriteitsschending in de vorm van misbruik
Tijdschrift voor Compliance - december 2013 401
19.Kalshoven.indd 401
05-12-13 17:11
wie kijkt er mee over je schouder? achtergrond
van bevoegdheden. Het doel heiligt niet de middelen. Machtsmisbruik, leidinggevenden die strijken met de eer van het werk van anderen en fouten afschuiven op anderen zijn voorbeelden van misbruik van bevoegdheden. 8. Misbruik en manipulatie van informatie. In dit geval wordt informatie aangewend om persoonlijke belangen of belangen van de organisatie te dienen in strijd met het belang dat de informatie moet dienen of ten koste van het algemeen belang. Het gaat om het opzettelijk verspreiden van onvolledige of onjuiste informatie en het naar buiten brengen van vertrouwelijke informatie. En ook om het onrechtvaardig informatie achterhalen via derden en ongeoorloofd snuffelen in bedrijfsinformatie. 9. Onjuiste omgangsvormen en bejegening. Voorbeelden hiervan zijn discriminatie, intimidatie, pesten, roddelen en agressie. Dit kan zich voordoen in de omgang met collega’s, met cliënten of met geclassificeerde groepen. 10. Verspilling van organisatiematerialen, tijd en financiën. Dit houdt in het nalatig, onoplettend of onverschillig gebruiken van deze resources. 11. Wanprestatie. Dit is het met opzet niet (zo) effectief, efficiënt en rechtmatig functioneren als binnen het bereik van de mogelijkheden ligt. Dit betekent dat een compliance officer zich niet kwijt van de taak die deze op zich heeft genomen, zoals ten onrechte ziekmelden, minimale inzet en het niet nakomen van afspraken. 12. Misdragingen in de vrije tijd. Het begaan van strafbare of schadelijke feiten buiten de officiële functie-uitoefening die niets met de functie te maken hebben. 13. Gedragingen die schade aan milieu en natuur aanrichten. Een voorbeeld hiervan zijn milieuovertredingen. Ik heb aan vier compliance officers, werkende in de zorg, bij de overheid en in de bank- en verzekeringssector, het volgende gevraagd: ‘Welke drie integriteitsrisico’s zijn volgens u het belangrijkst bij het uitvoeren van uw werkzaamheden? Wilt u voor de drie genoemde taken (advisering, risicobeheersing en bevorderen van awareness), per taak een top 3 van mogelijke integriteitsrisico’s neerzetten door de getallen 1, 2 en 3 in de tabel te plaatsen’. De getallen in de onderstaande tabel laten per cel de optelsom zien van wat de vier compliance officers gezamenlijk als risicoscore hebben toegekend. Een hoog getal geeft aan dat de compliance officers de kans op dat type integriteitsrisico groot vinden. advisering
risicobeheersing (incl. monitoring)
bevorderen van awareness
corruptie: omkoping
-
4
-
corruptie: bevoordeling van jezelf, vrienden en familie
-
2
1
een loopje nemen met de geldende normen, regels, of procedures
3
6
6
fraude en diefstal
-
4
2
dubieuze giften en beloften aannemen of geven
1
-
-
functies, activiteiten en contacten hebben, die onverenigbaar zijn met functie, werk of organisatie
5
2
2
bevoegdheden of macht misbruiken
4
1
4
(toegang tot) informatie misbruiken en/of manipuleren
8
9
3
onjuiste omgangsvormen en bejegening (discriminatie, intimidatie en agressie)
3
-
6
tijd en materialen verspillen
-
-
-
wanprestaties
-
-
-
wangedrag in de vrije tijd
-
-
-
schade aan milieu en natuur
-
-
Tabel: Welke integriteitsschendingen vormen een risico bij het uitvoeren van de werkzaamheden van de compliance officer? Bij de taak ‘advisering’ zijn twee integriteitsrisico’s door drie van de vier compliance officers genoemd: misbruiken en manipuleren van informatie en onjuiste omgangsvormen en bejegenen. De compliance officers geven allen aan dat bij hun taak ‘risicobeheersing’ het
402 Tijdschrift voor Compliance - december 2013
19.Kalshoven.indd 402
05-12-13 17:11
wie kijkt er mee over je schouder? achtergrond
misbruiken of manipuleren van informatie een belangrijk integriteitsrisico is. Twee van de vier compliance officers vinden ook een loopje nemen met de geldende normen, regels of procedures een belangrijk risico bij het uitvoeren van hun taak ‘risicobeheersing’. Onjuiste omgangsvormen en bejegening wordt door alle vier de compliance officers gezien als een integriteitsrisico bij hun taak ‘het bevorderen van awareness’. Daarnaast vinden twee van de vier compliance officers dat een loopje nemen met de geldende normen, regels of procedures het belangrijkste integriteitsrisico is bij ‘het bevorderen van awareness’. Losgekoppeld van de taken zijn er twee integriteitsrisico’s die hoger scoren dan de andere risico’s. Dit zijn (toegang tot) informatie misbruiken en/of manipuleren en een loopje nemen met de geldende normen, regels of procedures. Concrete voorbeelden van het eerstgenoemde risico zijn: koersgevoelige informatie en vertrouwelijke informatie die intern de bedrijfsvoering kan verstoren of extern schade veroorzaken en het onvoldoende voorkomen dat informatie bij personen terechtkomt die er misbruik van kunnen maken. Bijvoorbeeld: hoe voorkom je dat een bedrijfsplan letterlijk op straat komt te liggen als een laptoptas uit een auto gestolen wordt? Een loopje nemen met de geldende normen, regels of procedures is een integriteitsrisico dat veel keren als belangrijkste risico voor de drie genoemde taken is gescoord door de vier compliance officers. Een compliance officer zegt hierover: ‘De regels die je zelf hebt opgesteld, moet jezelf wel opvolgen en ook moeten andere mensen deze wel op kunnen volgen. Dit risico is min of meer per definitie allesomvattend. Je kunt pas jezelf of iemand anders aan iets houden, als je weet wat de verwachtingen zijn. Het is dus anders dan in het recht. Je wordt geacht de wet te kennen en kunt je dus niet op gebrek aan kennis beroepen ter verdediging. Dat werkt in organisaties dus anders. Het maakt veel verschil of je bewust of niet bewust regels overtreedt. Als compliance officers heb je je te houden aan de regels. Bij een loopje nemen met de geldende normen, regels, of procedures is niet alleen monitoring, maar ook handhaven belangrijk. Zonder handhaving blijven de regels en procedures een papieren tijger. Bij handhaven denk ik niet zo zeer aan mijn eigen taken en risico’s, maar meer aan mijn functie als compliance officer. Handhaven heeft een sterk positieve invloed op het bewustzijn. Het er over hebben, er mee bezig zijn, werkt echt als een trigger. Als je niet over regels en procedures praat, zakken ze weg. Je moet vooral zichtbaar en heel expliciet handhaven. Niet alleen maar stilletjes op de achtergrond. Met voorbeelden van “incidenten” en de consequenties daarvan het bewustzijn versterken. Verder moet je creatief zijn in de manier waarop je dat onder de aandacht brengt: een soort ludieke invalshoek. Waar het kan luchtig, maar wel duidelijk. Vanuit een soort speelse vanzelfsprekendheid’. Het bovenstaande is een voorbeeld van een werkwijze voor het in kaart brengen van integriteitsrisico’s per taak en functie. Los van het feit dat het interessant is deze exercitie uit te voeren voor de taken van de compliance officer, is het ook een werkwijze die de compliance officer kan toepassen om vast te stellen bij welke taken in de organisatie integriteitsrisico’s het grootst zijn. Dit helpt een compliance officer om gerichter te werk te gaan in het geven van advies, risicobeheersing en stimuleren van bewustwording.
Morele intensiteit bij een ethisch vraagstuk Aan het begin van dit artikel heb ik het begrip ‘morele intensiteit’ geïntroduceerd. Er is een relatie tussen morele intensiteit en integriteitsrisico’s. Jones (1991) claimt dat morele intensiteit het nemen van onethische besluiten verkleint. Een voorbeeld is dat als iemand voor een dilemma staat, zoals het dumpen van giftig afval in een rivier of het risicovol vervoeren van dat afval naar een locatie waar het geloosd mag worden, dan zou de mogelijkheid dat zo’n handeling anderen schade berokkent en de nabijheid ten opzichte van de benadeelden de morele intensiteit verhogen. Daardoor neemt de intentie af om ook daadwerkelijk het afval in de rivier te storten. Morele intensiteit bestaat uit drie factoren.6 Naast de verwachting ten aanzien van de schadelijke gevolgen, zijn ook sociale consensus (mate van overeenstemming over de schadelijkheid van gedrag) en nabijheid (psychologische afstand tot de benadeelde) onderdeel van morele intensiteit. De theorie ten aanzien van morele intensiteit gaat ervan uit dat als een van deze drie factoren toeneemt, de morele intensiteit in zijn geheel proportioneel toeneemt.
Tijdschrift voor Compliance - december 2013 403
19.Kalshoven.indd 403
05-12-13 17:11
wie kijkt er mee over je schouder? achtergrond
De factoren van morele intensiteit zijn1: 1. Impact: bestaat uit vier subfactoren. agnitude of consequences, the sum of the harm (or benefits) that could befall M victims (benefications) of an unethical choice. Wanneer aan een besluit serieuze gevolgen voor anderen zitten zullen mensen eerder geneigd zijn om ethisch gedrag te tonen dan als de gevolgen gering zijn. oncentration of effect, the ‘inverse function of the number of people affected by an C act of given magnitude’. People who have a sense of paramount importance of justice for the individuel will abhor immoral acts that result in highly concentrated effects. Probability of effect, the likelihood that the action will result in harm. T emporal immediacy, the length of time before harmful consequences of the act are realized. Shorter length of time implies greater immediacy. Als er meer tijd zit tussen de actie en de consequenties geeft dat het gevoel dat er nog mogelijkheden zijn voor morele interventies en daarom reduceert het de morele urgentie van het probleem en is er dus minder kans op moreel gedrag. 2. Nabijheid, the social, psychological, cultural, and physical nearness to the victim of the act. 3. Social consensus, the degree of peer/social agreement that the action is wrong (or good). Meer sociale consensus zorgt voor minder ambiguïteit en dus voor het juiste gedrag. Impact. Jones (1991) stelt dat mensen gedrag negatiever beoordelen vanuit moreel oogpunt, naarmate er minder tijd zit tussen het moment waarop het gedrag wordt getoond en de schadelijke gevolgen van die gedragingen merkbaar zijn en naarmate de kans groter is dat het gedrag inderdaad schadelijke gevolgen heeft. Het integriteitsrisico ‘onjuiste omgangsvormen’ heeft relatief sterk betrekking op het welzijn van de (potentiële) slachtoffers. De schade is dus heel persoonlijk. In situaties waarin compliance officers zich over een morele kwestie buigen die geen betrekking hebben op individuen zal het lastiger zijn om een voorstelling te maken van de schadelijke gevolgen van de morele kwestie: wie er wanneer en op welke manier geraakt wordt. Een valkuil zou kunnen zijn dat compliance officers gedrag dat medewerkers benadeelt sterker zullen afkeuren dan gedrag dat niet leidt tot nadeel voor mensen (maar bijvoorbeeld milieu), maar wel moreel verwerpelijk is. Het welzijn en de veiligheid van de medewerkers vormt waarschijnlijk een belangrijke overweging voor compliance officers. Nabijheid. Volgens Haidt (2003)7 voelen mensen vooral compassie voor bekenden. Mensen geven meer om mensen die dichterbij hen staan dan mensen die op afstand staan. Het Milgram experiment is hier een mooi voorbeeld van.10, 8, 9 Ook Jones (1991) noemt ‘nabijheid’ een belangrijke dimensie van morele kwesties. Situaties waarin de slachtoffers van moreel kritisch gedrag medewerkers zijn (in plaats van onbekenden), zijn in potentie situaties met een relatief hoge graad van ‘nabijheid’. Nabijheid verwijst naar ‘gevoel van nabijheid’, zowel sociaal, cultureel, psychologisch of fysiek dat een compliance officer heeft ten opzichte van de andere betrokken partijen in de morele casus.1 Compliance officers interacteren dagelijks met de medewerkers in de organisatie en daardoor kunnen zij zich persoonlijk verbonden gaan voelen met hen, zodat het hen persoonlijk raakt als het welzijn van medewerkers in het gedrang komt. Psychologische inzichten over de emoties van mensen laten zien dat mensen meer met anderen meevoelen, naarmate zij zich nauwer verwant voelen met die anderen.9 Sociale consensus. Het is volgens Jones moeilijker moreel goed gedrag te vertonen naarmate er minder duidelijkheid en overeenstemming over bestaat wat in moreel opzicht wel en geen goed gedrag is. Het is aannemelijk dat mensen minder geneigd zijn het gedrag van anderen te veroordelen naarmate er minder sociale consensus bestaat over de aard van dat gedrag. Sociale consensus betreft de mate waarin er overeenstemming is binnen de organisatie of de maatschappij over dat bepaald gedrag goed dan wel fout is.1 Wellicht vinden compliance officers dat zij vanuit hun rol, als ‘vertegenwoordigers’ van integriteit, hun persoonlijke standpunt over morele kwesties waarover binnen de organisatie of de maatschappij geen sociale consensus bestaat, niet op de voorgrond moeten plaatsen. Dit alles doet vermoeden dat het handelen van compliance officers een relatief open karakter heeft in situaties met een relatief lage graad van sociale consensus. Uit mijn onderzoek met vier compliance officers blijkt dat een loopje nemen met de geldende normen, regels of procedures bij de taken ‘risicobeheersing’ en ‘bevorderen van awareness’
404 Tijdschrift voor Compliance - december 2013
19.Kalshoven.indd 404
05-12-13 17:11
wie kijkt er mee over je schouder? achtergrond
een van de belangrijkste integriteitsrisico’s ten aanzien van het gedrag van de compliance officer is. Het gedrag van compliance officers – en overigens ook van een ieder – mag niet in strijd zijn met de geaccepteerde wettelijke en niet-wettelijke waarden en normen. Bij dit risico lijkt sociale consensus een belangrijk element van morele intensiteit om niet-integer gedrag tegen te gaan. Aandacht voor en het maken van heldere gedragsnormen (‘sterke sociale consensus’) helpt tegen het risico een loopje te nemen met de geldende normen, regels en procedures. Bij het integriteitsrisico ‘onjuiste omgangsvormen en bejegening’ speelt de factor ‘nabijheid’ een grotere rol en zouden compliance officers zich bewust moeten zijn van de negatieve impact van dat gedrag. T.M. Jones, ‘Ethical decision making by individuals in organizations: An issue-contingent model’, Academy of Management Review 1991, 16, p. 366 –395 2 J.R. Rest, Moral development: Advances in research and theory, New York: Praeger 1986. 3 J.J. Kish-Gephart, D.A. Harrison & L.K. Treviño, ‘Bad apples, bad cases, and bad barrels: Meta-analytic evidence about sources of unethical decisions at work’, Journal of Applied Psychology 2010, 95, p. 1-31. 4 K. Lasthuizen, L.W.J.C. Huberts & M. Kaptein, Politiële integriteit. Integriteitsopvattingen bij de Nederlandse politie onderzocht, Amsterdam: Vrije Universiteit 2003. 5 K. Lasthuizen, L.W.J.C. Huberts & L. Heres, ‘How to Measure Integrity Violations. Towards a Validated Typology of Unethical Behavior’, Public Management Review 2011, 13 (3), p. 383-408. 6 J.M. McMahon & R.J. Harvey, ‘An Analysis of the Factor Structure of Jones’ Moral Intensity Construct’, Journal of Business Ethics 2006, 64, p.381 - 404. 7 J. Haidt, ‘Elevation and the positive psychology of morality’, In C. L. M. Keyes & J. Haidt (eds.), Flourishing: Positive psychology and the life well-lived, Washington DC: American Psychological Association 2003, p. 275-289. 8 Proefpersonen kregen tijdens het Milgramexperiment de opdracht om andere personen te overhoren. Wanneer deze persoon een fout maakten, moesten de proefpersonen deze persoon straffen met een elektrische schok. Per gemaakte fout, ging de voltage van de schok omhoog Als de proefpersoon niet verder wilde, werd deze door onderzoekers aangemoedigd om het toch te doen met: ‘Het is voor het experiment nodig dat je doorgaat’. In vele gevallen luisterde de proefpersonen naar de onderzoekers, zelfs wanneer de persoon schreeuwde van de pijn. Een van de conclusies is dat de proefpersonen zich zo ‘immoreel’ gedragen omdat ze zich lieten beïnvloeden door de de onderzoeker. De proefpersonen lijken zich te identificeren met de onderzoeker. Zolang die identiteit het meest in het oog springt en de concurrerende identiteiten (van de slachtoffers) niet, voorziet die identiteit ze van een moraal kompas. 9 J.M. Burger, ‘Replicating Milgram. Would people still obey today?’ American Psychologist 2009, 64, p. 1-11. 1
Conclusie Vanuit wetenschappelijk onderzoek kunnen we zeggen dat morele intensiteit in hoge mate bepalend is voor moreel bewustzijn en voor integer gedrag. Er zijn een aantal factoren waar je naar kunt kijken om morele intensiteit in te schatten, namelijk de schadelijke gevolgen (‘impact’) voor betrokkenen, de mate van consensus over hoe verwerpelijk het gedrag is en de nabijheid van degenen die schade lijden. Een aantal stappen die je kunt zetten om zicht te krijgen op de morele intensiteit is: beschouw functies niet als een geheel, maar als samenstel van een aantal kerntaken, want verschillende taken brengen verschillende integriteitsrisico’s met zich mee. Binnen die risico’s spelen diverse morele vraagstukken een rol en voor die vraagstukken kan de morele intensiteit in kaart gebracht worden. Organisaties zouden onethisch gedrag kunnen verminderen door de elementen van morele intensiteit een onderdeel te maken van besluitvorming, naast bijvoorbeeld andere financiële elementen. Voor compliance officers is het goed de relatie te kennen (en wellicht ook te beïnvloeden) tussen de neiging tot niet-integer gedrag enerzijds en de negatieve impact van dat gedrag (‘impact’) op een bekend of herkenbaar ‘slachtoffer’ (‘nabijheid’). Hoe groter de kans op schade en hoe herkenbaarder het slachtoffer, hoe groter de kans op integer gedrag. Ook aandacht voor en het maken van heldere gedragsnormen (‘sterke sociale consensus’) helpt organisaties in het verminderen van onethisch gedrag.3
Tijdschrift voor Compliance - december 2013 405
19.Kalshoven.indd 405
05-12-13 17:11