Liturgie voor de morgendienst in kerkcentrum Open Hof Op 12 april 2015 om 9:30 uur Voorganger: proponent Elsbeth Gruteke uit Hilversum Organist: Harry Haasjes
Welkom en Mededelingen Aanvangslied: Psalm 81: 1, 2, 8, 9 en14 Jubel God ter eer, Hij is onze sterkte! Juich voor Israëls Heer, stem en tegenstem springen op voor Hem die ons heil bewerkte. Laat de harpen slaan, klinken de trompetten. Vier bij volle maan met muziek en mond een hernieuwd verbond volgens oude wetten. Ik ben Hij-die-is: God wil Ik u wezen. Uit de duisternis van de slavernij maakte Ik u vrij: hebt gij nog te vrezen? Leef uit mijn verbond. Vraag van Mij vrijmoedig. Open wijd uw mond. Al wat u ontbreekt, al waar gij om smeekt geef Ik overvloedig.
Keer terug tot Mij Israël, gij trotse – en de woestenij zal weer bloeien gaan; Ik geef most en graan, honing uit de rotsen.
Stil gebed Bemoediging en groet Kaarsen en Bijbel door de kinderen Zingen: Lied 630: 1 en 4 Sta op! Een morgen ongedacht, Gods dag is aangebroken, er is in één bewogen nacht een nieuwe lent' ontloken. Het leven brak door aarde en steen, uit alle wond'ren om u heen spreekt, dat God heeft gesproken. Sta op! – Hij gaat al voor ons uit, de schoot van ’t graf ontkomen. De morgen is vol nieuw geluid, – werp af uw boze dromen. Waar Hij, ons hoofd, is voorgegaan, is voor het lichaam nu vrij baan naar een bestaan volkomen.
Gebed bij opening van de Schriften Zingen: Lied 317 Grote God, Gij hebt het zwijgen met uw eigen, met uw lieve stem verstoord. Maak de weg tot U begaanbaar, wees verstaanbaar; spreek Heer, uw gemeente hoort. Heer, uw boodschap staat geschreven, ons ten leven, maak uw schrift het levend woord. Zie het boek van uw behagen opgeslagen; spreek Heer, uw gemeente hoort.
Roep ons uit de doodse dalen waar wij dwalen, door een vreemde stem bekoord. Breng ons naar de heil´ge stede van uw vrede. Spreek Heer, uw gemeente hoort.
Inleiding Kindernevendienst Lezing Oude Testament Jesaja 26 : 1 - 13 1
Op die dag zal in Juda dit lied klinken: ‘Wij hebben een sterke stad, de HEER biedt ons redding als een wal, als een muur. 2 Open de poorten, opdat het rechtvaardige volk kan binnentreden, het volk van uw getrouwen. 3 De standvastige is veilig bij u, vrede is er voor wie op u vertrouwt. 4 Vertrouw altijd op de HEER, alleen op hem, want de HEER is een rots sinds mensenheugenis. 5 Hij haalt neer wie in de hoogte leven en veilig in hun onneembare vesting wonen. Hij brengt zelf hun stad ten val, hij maakt haar met de grond gelijk, niets laat hij van haar heel. 6 Dan wordt ze onder de voet gelopen, vertrapt door de zwakken, vertreden door de armen.’ 7 U effent het pad voor de rechtvaardige, u baant voor hem een rechte weg. 8 Ook wij verlaten ons op u, HEER: wij gaan de paden van uw recht. Wij richten ons op uw naam, naar u gaat ons verlangen uit. 9 Reikhalzend kijk ik naar u uit, zelfs ’s nachts verlang ik naar u. Wanneer u een oordeel over de wereld velt, zullen de mensen op aarde gerechtigheid leren. 10 Maar niet de goddeloze: al wordt hij gespaard, gerechtigheid zal hij nooit leren. In het land van het recht doet hij slechts onrecht; de macht van de HEER merkt hij niet op. 11 HEER, uw opgeheven hand ziet hij niet.
Laat hem dan tot zijn schande zien hoe u ijvert voor uw volk, hoe het vuur uw vijand verteert. 12 HEER, geef ons vrede, alles wat wij deden, hebt u voor ons gedaan. 13 HEER, onze God, andere heren hebben ons in hun macht gehad, maar alleen uw naam zullen wij prijzen.
Zingen: Lied 175: 1 en 2 Wij hebben een sterke stad, een stad met muren en schansen, wij hebben een sterke stad, een stad waar de kinderen dansen en waar men muziek maakt en zingt, een stad door de Heer omringd. Wie wonen daar in die stad, die stad op d' nieuwe aarde? Een volk dat de Heer aanbad en d' trouw aan zijn roeping bewaarde. O poortwachter, open de poort voor al wie vertrouwt 'p zijn woord!
Lezing Nieuwe Testament Johannes 20 : 24 – 31 24
Een van de twaalf, Tomas (dat betekent ‘tweeling’), was er niet 25 bij toen Jezus kwam. Toen de andere leerlingen hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’ zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en 26 als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’ Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Tomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun mid27 den staan. ‘Ik wens jullie vrede!’ zei hij, en daarna richtte hij zich tot Tomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je 28 hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ Tomas 29 antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’ 30 Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen 31 gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam.
Zingen: Lied 175: 3 en 4 Vertrouw op de Heer, vertrouw, want eeuwig zal Hij ons dragen. De vesting zo hoog gebouwd, die heeft Hij ternedergeslagen maar mensen die steeds zijn geknecht die wandelen hier in 't licht. Rechtvaardigen, hier 's uw stad, standvast'gen, hier uw sterkte. Een ruimte die niemand mat, een toekomst die niemand bewerkte dan Israëls Heiland alleen, Hij voert de verdrukten 'rheen.
Verkondiging Zingen: Lied 382 O alle gij dorstigen, kom tot de stromen en gij die geen geld hebt, treed nader en eet. Ja, zonder uw geld en uw goed moogt gij komen. Om niet staat de tafel des Heren gereed met wijn en met melk uit Gods eigen domeinen voor al zijn genodigden, groten en kleinen. Waarom toch uw geld en uw moeite te geven voor wat niet verzadigt, het hart niet verblijdt? Kom allen tot mij en uw ziel zal herleven van spijs en van drank die voor eeuwig gedijt. Hier weet gij met harten, met handen en monden dat God met zijn volk zich voorgoed heeft verbonden. O zoek toch de Here, hier wordt Hij gevonden. Aanbid Hem en prijs Hem, hier is Hij nabij. Nu is het de goede, gezegende stonde. Nu maakt Hij van blaam en van smetten u vrij. De vallende mensen die nu zich bekeren zijn heiligen Gods aan de tafel des Heren.
Gebeden, dankzegging en voorbeden Gaven
Zingen: Lied 687 Wij leven van de wind die aanrukt uit den hoge en heel het huis vervult waar knieën zijn gebogen, die doordringt in het hart, in de verborgen hof, en uitbreekt in een lied en opstijgt God ten lof. Wij delen in het vuur dat neerstrijkt op de hoofden, de vonk die overspringt op allen die geloven. Vuurvogel van de vloed, duif boven de Jordaan, versterk in ons de gloed, wakker het feestvuur aan. Wij teren op het woord, het brood van God gegeven, dat mededeelzaam is en kracht geeft en nieuw leven. Dus zeg en zing het voort, geef uit met gulle hand dit manna voor elk hart, dit voedsel voor elk land.
Zegen