Weke delen trauma’s vingers en duim Ton A.R. Schreuders April 2008
1. 2. 3. 4. 5.
PIP hyperextensie trauma’s Duim (skiduim) MCP Sagittale band laesie –luxatie EDC en de Boxer’s knuckle Pulley laesies en lumbrical tears (klimmers)
1. PIP hyperextensie trauma’s: luxaties PIP gewricht (o.a. volair plaat letsels) Een van de meest voorkomende handletsels is de luxatie naar dorsaal (hyperextensie trauma) van het proximale interphalangeale (PIP) gewricht van de vinger. Al betreft het dikwijls een relatief onschuldige distorsie, een krachtig hyperextensietrauma kan aanzienlijke schade aan de structuren van het gewricht 1,2 veroorzaken. Bij een hyperextensie trauma is er altijd een letsel van de volaire plaat en de collaterale 3 4 ligamenten. Rupturering van de volaire plaat veroorzaakt daardoor instabiliteit van het gewricht. Meestal wordt de volaire plaat beschadigd aan de insertie op de middel falanx, maar in 1/3 van de gevallen is er een zgn volar lip fractuur van de mid falanx: volar lip fracture-dislocation. De ernst van deze letsels wordt vaak onderschat waardoor verkeerde therapie blijvende morbiditeit kan geven. Zo kan een niet behandelde volair plaat letsel zowel een swanneck als een flexie contractuur opleveren.
Anatomie Structuren welke getraumatiseerd kunnen zijn: bot, pezen (Flexor en Extensor C & L), volaire plaat (V), ligamenten (P)
Lichamelijk onderzoek
3
De luxatie is soms door de patiënt al gereponeerd. Zo niet, dan moet zodra de dislocatie klinisch of röntgenologisch is aangetoond, onder adequate anesthesie het gewricht worden gereponeerd. Vervolgens wordt de stabiliteit van het gewricht door middel van actief en passief bewegingsonderzoek geëvalueerd. Dit onderzoek wordt vaak bemoeilijkt door pijnklachten van de patiënt. Indien er geen aanwijzingen zijn voor dislocatie of andere pathologische afwijkingen, kan men ervoor
Weke delen trauma’s vingers en duim
Ton A.R. Schreuders
1
kiezen dit onderzoek enkele dagen uit te stellen en de vinger ter overbrugging te spalken. De röntgen foto’s zijn: oblique, anteroposterior, én zuiver laterale opnames. Alle fracturen van de proximale falanxen en articulaire fracturen waarbij meer dan 30% van het gewricht is beschadigd moet een handchirurg worden geconsulteerd. Bowers’ classificatie van de collaterale ligament letsels.
4,5
Graad I letsels hebben een asymmetrische zwelling en pijn thv het collaterale ligament, zonder instabiliteit bij stress test. Graad II letsels worden geassocieerd met complete ruptuur van het collaterale ligament, maar de volaire plaat blijft intact. Ze worden gekarakteriseerd door een stabiliteit binnen de 20° deviatie met een stevig/hard eind gevoel in varus en/of valgus stress. Grade III letsels worden gekarakteriseerd door een complete ruptuur van het collaterale ligament en de volaire plaat. Klinisch, is er een subluxatie of dislocatie te zien bij actieve extensie en >20° laxiteit in varus/valgus bij stress test zonder een stevig/hard eindgevoel.
Behandeling In de acute fase: RICE: rest, immobilize, cold, elevation. De meningen over de exacte vorm en de duur van de behandeling lopen sterk uiteen; van enkele dagen buddy-splinting tot 6 weken statisch of dynamisch spalken. Als na repositie het gewricht stabiel is volstaat een extensie blokkerende spalk in 30° flexiestand. Chirurgische behandeling is geïndiceerd bij instabiliteit, een wond aan de volaire zijde van het gewricht en een avulsiefragment groter dan 30% van het 3 gewrichtsoppervlak. Meestal conservatieve behandeling geadviseerd indien het een puur hyperextensietrauma betreft en instabiliteit de enige afwijkende bevinding is. In de praktijk betekent dit dat het aangedane gewricht initieel in een lichte flexiestand (30°) gespalkt wordt. Vanwege een gunstig effect op het voorkómen van het ontstaan van een flexiecontractuur kan men de patiënt vroegtijdig, dat wil zeggen binnen 2 weken, laten beginnen met gecontroleerde extensieoefeningen, eventueel met behulp van een dynamische, naar 1 dorsaal blokkerende spalk. Het doel van de behandeling is om te voorkomen dat er dan wel een swanneck, dan wel een flexie contractuur optreed. De therapeut dient met regelmaat goniometrische metingen van het PIP gewricht vast te stellen hoe de mobiliteit is en tijdig in te grijpoen bij verlies van mobiliteit. Behandeling volgens Bowers classificatie Graad I Letsels van het collaterale ligament kunnen voor een korte tijd (1-3 dagen) geïmmobiliseerd worden tot de ontstekingsfase en grootste pijn voorbij is. Oedeem behandeling met Coban en mogelijk ook cryotherapie (cold-pack of ijsklontjes) kunnen helpen met het verminderen van de zwelling en pijn van het aangedane gewricht Wanneer zwelling en pijn is verminderd moet er actief worden bewogen; flexie en extensie. Een Buddy tape geeft bescherming Geïsoleerde distale interphalangeale (DIP) gewricht blokkeer oefeningen geven glijden van de laterale banden en de profundus pees. Deze oefening helpt ook om tightness te voorkomen van het oblique retinacular ligament (ORL).
Weke delen trauma’s vingers en duim
Ton A.R. Schreuders
2
Ligament letsels kunnen weken tot maanden duren voordat herstel volledig is. Een graduele opbouw van de ROM en belasting naar werk/sport is belangrijk. Graad II PIP collaterale ligament letsels. In de acute fase kunnen deze net als de graad 1 beschermd worden. De vinger wordt meestal in lichte flexie gespalkt. Wanneer de ontstekingsfase voorbij is en de zwelling verminderd is, moet de vinger voor langere tijd worden beschermd met een extensie blokkeer spalkje. Meestal rond de 20-30° flexie afhankelijk van de stabiliteit van het gewricht. Meestal wordt gestreefd naar een volledige extensie in 3-4 weken. Gedurende deze tijd worden actieve flexie en extensie oefeningen gedaan met een buddy tape. Na deze periode is een gradueel terugkeer naar volledig belasten mogelijk in 6 tot 8 weken. Gedurende de oefeningen worden glij-oefeningen van de laterale banden en de FDP geoefend en onderhouden van de lengte van het ORL door DIP flexie oefeningen. Opnieuw: monitoren van de ROM wordt gedaan om zowel flexie contracturen of het ontwikkelen van een swanneck te verhinderen. Grade III PIP collateraal ligament letsels zijn met name op de volaire plaat gericht. Unicondylar fracturen behandeling is accurate articulaire reductie. Unicondylar fracturen kunnen pas later instabiel worden wanneer geoefend wordt. Chirurgisch herstel met interne fixatie met bv Kirschner draden, tension band wiring, schroef en/of plaatjes worden gedaan. Het primaire doel van dergelijke fixaties is het oefenstabiel maken van de fractuur. Oefeningen zijn gericht op glijden van alle structuren met zo min mogelijk kracht: pees. ligamenten, volaire plaat. Early active motion met buddy tape Sommigen houden rekening met de vasculariteit van de condylen, het PIP gewricht zou dan gemobiliseerd moeten worden tussen 30° en 60° direct postoperatief met wekelijkse toename van 10°. Chirurgische behandeling volaire plaat
Naast conservatieve behandeling van dit letsel behoort ook directe operatieve reconstructie van de volaire plaat tot de mogelijkheden. Hierbij wordt het proximale deel van de volaire plaat aan het nog staande distale deel of aan de basis van de middenfalanx gefixeerd met enkele niet-oplosbare hechtdraden. Dit wordt in de literatuur meestal niet geadviseerd, tenzij het letsel uitgebreider is, bijvoorbeeld in geval van een niet te reponeren dislocatie, of indien er een groot avulsiefragment is, dat > 40% van het gewrichtsoppervlak beslaat. Desalniettemin is het uitvoeren van een dergelijke reconstructie verdedigbaar, omdat dit de mogelijkheid biedt tot zorgvuldige inspectie en zo nodig débridement van het gewricht. Bovendien garandeert reïnsertie van de volaire plaat een nauwkeurige approximatie van de wondranden. Nabehandeling:
Postoperatief krijgt patiënt eerst een tijdelijke spalk, later gevolgd door een naar dorsaal blokkerende spalk met het gewricht in 30° flexie. De operatie is onder regionale anesthesie en bloedleegte uit te voeren en kent in onze ervaring een uitstekend resultaat met bijna geen complicaties, zoals bloeding en hernieuwde ruptuur. Voor zowel conservatieve als operatieve behandeling geldt dat fysio- of ergotherapeutische begeleiding in het vervolgtraject essentieel is voor het welslagen ervan: de therapeut bewaakt de bewegelijkheid van het gewricht en de progressie
Weke delen trauma’s vingers en duim
Ton A.R. Schreuders
3
daarvan, geeft praktische adviezen en verwijst de patiënt bij complicaties terug naar de specialist.
Outcome metingen: Einde behandeling (12 weken) Mobiliteit (AROM en PROM) Stabiliteit Pijn
Codering ICD-10 code: S 63.4 Traumatic rupture of ligament of finger at metacarpophalangeal and interphalangeal joint(s) Collateral, Palmar and Volar plate
Referenties 1. Waardenburg IE, Sluimers JE, Nicolai JP. [Hyperextension trauma of the finger]. Ned Tijdschr Geneeskd 2005;14951:2825-30. 2. Schuurman AH, Bos K, E. Behandeling van hyperextensietraumata van het proximale interfalangeale gewricht van de vinger. Ned Tijdschr Traumatol 1993;2:45-50. 3. handchirurgie nvv, artsen nvvsh, eds. Hand letsels. Nijkerk, 2005. 4. Bowers WH. The proximal interphalangeal joint volar plate. II: a clinical study of hyperextension injury. J Hand Surg [Am] 1981;6-1:77-81. 5. Schenck RR. Classification of fractures and dislocations of the proximal interphalangeal joint. Hand Clin 1994;102:179-85.
Weke delen trauma’s vingers en duim
Ton A.R. Schreuders
4
2. Duim (skiduim) Een laesie van het ulnaire collaterale ligament (UCL) van het metacarpo - phalangeale (MCP) gewricht van de duim komt veel voor en wordt vaak benoemd als skiduim. Andere minder bekende synoniemen zijn: Wackeldaum en Gamekeeper’s thumb. Er is wel een onderscheid tussen deze twee namen die niet altijd even consequent worden gebruikt. De skiduim of Wackeldaum is een acute laesie, ruptuur van het UCL van de duim en de chronische aandoening van het UCL is de Gamekeeper’s thumb; deze naam heeft niets met voetbal te maken, maar met jagers die met een korte duimbeweging de nek braken van de konijnen. Door deze repeterende beweging van een radiaal gerichte kracht op de duim treedt een beschadiging op van het UCL.
Bij een acuut letsel van het UCL is er een belangrijk onderscheid tussen de partiele en de complete laesies. Bij een complete laesie van het UCL kan de pees van de m. adductor pollicis tussen de twee uiteinden van het UCL schuiven (zie tekening). Hierdoor zullen de twee uiteinden van het UCL niet meer tegen elkaar aan liggen. Dit wordt een Stener laesie genoemd.(Stener 1963) In deze situatie is alleen operatief herstel mogelijk, bij voorkeur binnen enkele dagen.(Wilhelm et al. 1989) (Husband and McPherson 1996) Het UCL bestaat uit twee delen, namelijk het proper collaterale ligament (PCL) en het accessory collaterale ligament (ACL). De ulnaire stabiliteit van het MCP gewricht van de duim wordt niet alleen door de ligamenten bewerkstelligd, maar ook door andere statische componenten zoals de volaire plaat en het dorsale kapsel. Een belangrijke dynamische stabilisatie (constraint) wordt bewerkstelligd door de m. adductor pollicis.(Pechlaner 1999) Geassocieerde laesies die nogal eens worden gezien bij de UCL laesies zijn: laesies van het ACL, dorsale kapsel, volaire plaat, soms adductor pollicis insertie en proximale falanx fractuur. Bij een UCL letsel kan er ook een avulsie fractuur zijn. (Giele and Martin 2003) Bij langer bestaande instabiliteit heeft de proximale falanx de neiging naar volair te subluxeren en te roteren.
Weke delen trauma’s vingers en duim
Ton A.R. Schreuders
5
Onderzoek en test Er zijn verschillende stress tests van de duim. De meest eenvoudige is het testen van de stabiliteit van het MCP gewricht in extensie: Indien er meer dan 30° radiaire deviatie is, dan moet chirurgie worden overwogen.(Heim 1999)(Abrahamsson et al. 1990) Vaak wordt de stabiliteit in extensie met die in flexie vergeleken; wanneer er een instabiliteit is in extensie van meer dan 30° en deze neemt toe in flexie stand zou dat ook een aanwijzing zijn van een UCL ruptuur.(Wilhelm et al. 1989) Altijd links en rechts vergelijken. Bij kadaver onderzoek blijkt dat wanneer het PCL werd doorgenomen dit een significante toename van valgus instabiliteit veroorzaakte met name bij een 30° flexie stand van het MCP gewricht. In extensie was de valgus instabiliteit minder. Wanneer het ACL en de volaire plaat werden doorgenomen was er geen verschil in instabiliteit in extensie vergeleken met flexie. Wanneer er bij het testen in extensie een instabiliteit wordt gevonden van meer dan 35°, toont dit aan dat zowel PCL als ACL zijn beschadigd. In een onderzoek werd een Stener’s laesie gevonden in 15 van de 17 laesies (87%). (Heyman et al. 1993) Klinisch wordt ook gekeken naar de aanwezigheid van palpabele ligament uiteinden, maar wanneer er veel zwelling is, is dat vaak niet mogelijk
Behandel Richtlijn Skiduim A. Conservatief Incomplete UCL rupturen en avulsie fracturen waarbij het fragment weinig of niets is verplaatst, kunnen conservatief behandeld worden met: - een adequate immobilisatie spalk of gips gedurende 3-4 weken. - het MCP wordt meestal in lichte flexie ingespalkt van zo’n 20° flexie met een lichte druk naar ulnair (adductie) om de stress op het PCL te verminderen. Indien mogelijk moet het CMC wel in volledige palmaire abductie gezet worden. Na deze periode kan de stabiliteit worden getest. Indien er voldoende stabiliteit is: - een afneembare spalk voor 2-4 weken gedragen - dagelijks de spalk enkele keren (5x) af voor therapie: - duim voorzichtig bewegen gedurende 5-10 minuten. - geen pijn, beetje spanning mag - krachttraining in pincet greep, let op de stand van het MCP gewricht; het metacarpaal moet in een lijn staan met de proximale falanx.(Foye 2004) - instrueer juiste grepen bij vasthouden van grote voorwerpen en pincetgreep B. Chirurgische behandeling Reapproximeren indien mogelijk. Eventueel met Pull-out hecht techniek waarbij het ligament aan bot wordt gefixeerd. Dit kan ook via een boorgaatje waarin een ankertje (Mitek) wordt geschoven waaraan het ligament gehecht kan worden (Kozin 1995) Nabehandeling chirurgische ingreep week 0-4: gips met IP vrij. Pt wordt gestimuleerd het IP te bewegen ter preventie van adhesies. Wanneer de kans op adhesies groot is kan een zgn praatpaal spalk gemaakt worden waarbij er binnen de bescherming van de twee flappen de duim geflecteerd kan worden. week 4-6: afneembare spalk gemaakt. Afhankelijk van instrueerbaarheid en activiteiten van de patiënt wordt gekozen voor een korte of lange onderarms spalk. Drie - vier keer per dag
Weke delen trauma’s vingers en duim
Ton A.R. Schreuders
6
week 6-10: week 8–10: > week 12:
spalk af en oefeningen doen gericht op glijden van EPL en EPB. Onbelast bewegen binnen pijngrens. Het MCP moet niet voorbij de 0° ge-extendeerd worden. Voorzichtig flexie MCP oefenen: stabiliteit is belangrijker dan mobiliteit. Opbouwen kracht (spierkorset MCP gewricht; pincetgreep) ADL inzet opbouwen Volledig belasten.(Fricker and Hintermann 1995) Bij hervatten van de sport wordt geadviseerd na 12 weken voorzichtig de training te hervatten met bescherming van tape.
Mitek anker
Vlinder spalk
MCP duim tape
Er is onderzoek gedaan naar het effect van een dynamische nabehandeling na een UCL herstel operatie.(Sollerman et al. 1991) De spalk liet een flexie-extensie toe van het MCP en voorkwam dat er ulnair en radiaal deviatie van de duim optrad. Het resultaat gaf geen verschil wb de stabiliteit, range of motion, kracht en ziekteverzuim. Patiënten prefereerden wel de dynamisch spalk op basis van meer comfort Outcome na chirurgie De uitkomstmaten voor de behandeling van deze aandoening zijn: pijn, stabiliteit, kracht (mn pincetgreep) en functioneren in ADL. (Zeman et al. 1998) In een studie werd beschreven dat er een verzwakte pincetgreep en stijfheid werd gevonden in een klein deel (<5%). Pijn was afwezig of mild in 99%. Van deze groep was 96% tevreden met de resultaten. Wanneer er in na verloop van tijd wordt geopereerd zijn de resultaten minder goed.(Derkash et al. 1987) Codering en registratie Alle skiduimen krijgen de ICD-10 code van S 63.6. (WHO 2003)
Weke delen trauma’s vingers en duim
Ton A.R. Schreuders
7
Referenties Abrahamsson SO, Sollerman C, Lundborg G, Larsson J, Egund N. Diagnosis of displaced ulnar collateral ligament of the metacarpophalangeal joint of the thumb. J Hand Surg [Am] 1990;15(3):457-460. Derkash RS, Matyas JR, Weaver JK, Oden RR, Kirk RE, Freeman JR, Cipriano FJ. Acute surgical repair of the skier's thumb. Clin Orthop Relat Res 1987(216):29-33. Foye PM. Skier's Thumb. wwwemedicinecom/sports 2004. Fricker R, Hintermann B. Skier's thumb. Treatment, prevention and recommendations. Sports Med 1995;19(1):73-79. Giele H, Martin J. The two-level ulnar collateral ligament injury of the metacarpophalangeal joint of the thumb. J Hand Surg [Br] 2003;28(1):92-93. Heim D. The skier's thumb. Acta Orthop Belg 1999;65(4):440-446. Heyman P, Gelberman RH, Duncan K, Hipp JA. Injuries of the ulnar collateral ligament of the thumb metacarpophalangeal joint. Biomechanical and prospective clinical studies on the usefulness of valgus stress testing. Clin Orthop Relat Res 1993(292):165-171. Husband JB, McPherson SA. Bony skier's thumb injuries. Clin Orthop Relat Res 1996(327):79-84. Kozin SH. Treatment of thumb ulnar collateral ligament ruptures with the Mitek bone anchor. Ann Plast Surg. 1995 Jul;35(1):1-5. Pechlaner S. [Post-traumatic palmar instability of the thumb metacarpophalangeal joint. The "other skier's thumb"]. Handchir Mikrochir Plast Chir 1999;31(1):3-9. Sollerman C, Abrahamsson SO, Lundborg G, Adalbert K. Functional splinting versus plaster cast for ruptures of the ulnar collateral ligament of the thumb. A prospective randomized study of 63 cases. Acta Orthop Scand 1991;62(6):524-526. Stener B. Skeletal injuries associated with rupture of the ulnar collateral ligament of the metacarpophalangeal joint of the thumb. A clinical and anatomical study. Acta Chir Scand 1963;125:583-586. WHO. ICD-10 (International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems -10th Revision). http://wwwwhoint/classifications/icd/en/ ; 2003. Wilhelm K, Kreusser T, Euler E. [Skier's thumb]. Orthopade 1989;18(4):273-282; discussion 283. Zeman C, Hunter RE, Freeman JR, Purnell ML, Mastrangelo J. Acute skier's thumb repaired with a proximal phalanx suture anchor. Am J Sports Med 1998;26(5):644-650.
Weke delen trauma’s vingers en duim
Ton A.R. Schreuders
8
3. MCP luxaties Bij de vingers betreft het meestal een dorsaal luxatie van de vinger door een val op da hand. Het kopje van het os metacarpale is dan ingeklemd tussen de buigpezen, de volaire plaat en de intrinsieke musculatuur. Door deze inklemming is een open repositie vaak noodzakelijk. MCP luxatie zijn er vaker van de wijsvinger. Soms is het radiale collateraal ligament ook kapot bij krachten in ulnair deviatie. Therapie 1 Immobilisatie met het MCP in lichte flexie gedurende een korte periode. Te lange immobilisaties veroorzaken irreversibele extensie contracturen van het MCP. Als het gewricht stabiel is dan kan alleen buddy taping worden overwogen waarbij wel hyperextensie van het MCP moet worden vermeden.
4. Sagittale band laesie EDC thv MCP en Boxer's knuckle. De sagittale banden van het MCP gewricht spelen een belangrijke rol in de controle van de mobiliteit en 2, 3 stabiliteit van de extensor aponeurose of the joint. Soms treedt een laesie van de sagittale band en vervolgend een luxatie van de EDC pees op na een bepaald trauma maar kan ook spontaan gebeuren. Bij Reumatoïde artritis komt het regelmatig voor en 4 een enkele keer is het aangeboren. Luxaties van de EDC komen ook vaker voor bij mensen met artrose. 5, 6
Het is vaak de middelvinger waarbij het afglijden van de EDC pees naar ulnair is. In een studie werd gevonden dat laesies die gezien werden binnen 2 weken goede resultaten halen bij conservatieve behandelding. 7
Indien het onderliggende kapsel van het MCP ook is beschadigd spreken we van een Boxer’s knuckle. In een studie werd geconcludeerd dat wanneer er sprake is van een sagittale band laesie met kapsel 8 beschadiging chirurgisch herstel is geïndiceerd. Behandeling Conservatieve behandeling bestaat uit een spalk waarbij alleen MCP in extensie wordt gehouden. Deze spalk moet voor een aantal weken gedragen worden. Bij gevaar van MCP extensie contractuur kan er passief met de pols in extensie het MCP worden gebogen. Chirurgisch herstel van de sagittale band wordt gedaan met een zogenaamde loop procedure waarbij de EDC pees wordt gecentraliseerd.
5. Pulley laesies en lumbrical tears (klimmers) Pulley laesies komen regelmatig voor bij klimmers. Er treedt ene plotselinge pijn op thv de proximale 10 falanx. Er is een zwelling thv proximale falanx en soms bowstringing van buigpees. Gesloten en laesies 9 bij kinderen zijn zeldzaam. Therapie; Brede ring voor 2 maanden en extra maand tapen bij training. Alleen bij een complete ruptuur is er een chirurgische herstel nodig. Dan wordt geadviseerd pas weer het klimmen te hervatten na 6 maanden.
Weke delen trauma’s vingers en duim
Ton A.R. Schreuders
9
11
Rots klimmers kunnen door een bijzonder greep (zie tekening) een scheur in de lumbricalles oplopen.
References 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Green DP, Terry GC. Complex dislocation of the metacarpophalangeal joint. Correlative pathological anatomy. J Bone Joint Surg Am. 1973; 55:1480-6. Chaise F, Baillet P. [Habitual luxation of the extensor apparatus in regard to the metacarpophalangeal joint of the fingers]. Ann Chir Main. 1983; 2:186-8. Young CM, Rayan GM. The sagittal band: anatomic and biomechanical study. J Hand Surg [Am]. 2000; 25:1107-13. Love GJ, MacLean JG. Ulnar subluxation of the extensor tendons in elderly osteoarthritic females: a neglected diagnosis. J Hand Surg [Br]. 2007; 32:45-9. Inoue G, Tamura Y. Dislocation of the extensor tendons over the metacarpophalangeal joints. J Hand Surg [Am]. 1996; 21:464-9. De Smet L, Heirweg S, Vandesande W. Traumatic divergent dislocation of the extensor tendons over the metacarpophalangeal joint. J Orthop Trauma. 2002; 16:207-9. Posner MA, Ambrose L. Boxer's knuckle--dorsal capsular rupture of the metacarpophalangeal joint of a finger. J Hand Surg [Am]. 1989; 14:229-36. Arai K, Toh S, Nakahara K, Nishikawa S, Harata S. Treatment of soft tissue injuries to the dorsum of the metacarpophalangeal joint (Boxer's knuckle). J Hand Surg [Br]. 2002; 27:90-5. Schoffl VR, Jungert J. Closed flexor pulley injuries in nonclimbing activities. J Hand Surg [Am]. 2006; 31:806Schoffl VR, Schoffl I. Injuries to the finger flexor pulley system in rock climbers: current concepts. J Hand Surg [Am]. 2006; 31:647-54. Schweizer A. Lumbrical tears in rock climbers. J Hand Surg [Br]. 2003; 28:187-9.
Weke delen trauma’s vingers en duim
Ton A.R. Schreuders
10