Trauma en dissociatie Prof. Dr. Dirk De Wachter UPC KULeuven, Campus Kortenberg
Al een beetje gaan liggen in de actualiteit maar met Dutroux een hele heisa geweest. Trauma en dissociatie meestal in één adem genoemd.
DISSOCIATIEVE STOORNISSEN DSM-IV-TR
Dissociatieve amnesie Dissociatieve fugue Dissociatieve identiteitsstoornis (MPS) Depersonalisatiestoornis Dissociatieve stoornis NAO
Gradatie: Amnesie het minste, dissociatie persoonlijkheid het ergste.
CONTROVERSE EN SCEPTICISME
Historiek : Janet versus Freud Paul Janet had een verhaal dat trauma kinderen hysterisch kon maken. Freud was succesvoller. De theorie van Freud was dat kinderen verliefd konden worden op hun ouders. Het feit dat kinderen misbruikt konden worden door hun ouders was niet denkbaar, niet in woorden te vormen. Pas later erkenning voor werk van Janet.
Hype : 1970 – 1980 PTSD : Vietnam Seksueel misbruik Dissociatie vanaf DSM-III opgekomen (jaren ’80). Daarvoor ‘bestond’ het niet. Hoe komt het dat een diagnose verschijnt? Want de theorievorming van de dissociatie bestond al langer. Maar door de emancipatie van de vrouw en doordat ze mondig werden, begonnen ze ook te zeggen wat ze soms hadden meegemaakt. De vrouwen hadden de beweging getrokken. Ze vertelden over de traumatische ervaringen in hun kindertijd zoals seksueel misbruik. Daarvoor ‘bestond’ het niet omdat er niet over gesproken werd. Daarvoor waren er geen woorden voor dit misbruik. Samen met de emancipatie van de vrouw, kwam ook de emancipatie van het kind en werden ze serieus genomen. Pas in de jaren ’70 mogelijk geweest. Door het feit dat sinds dan kindermisbruik gezegd werd dan ontstond een nieuwe stoornis nl. dissociatie. Daarvoor hoorde het thuis bij de groep van hysterie, wat een grote groep was waaronder veel viel. Er komt een nieuwe diagnose omwille van verandering in de maatschappij. De verandering in de maatschappij toont zich in de psychiatrie en in de zieke mens. De tweede tak voor deze classificatie is PTSD. Na Vietnam werd er 1
onderzoek gedaan naar. Dit onderbouwt ook de trauma theorie. Men ziet analoge fenomenen bij mensen met seksueel misbruik en mensen uit de oorlog. Die hebben allebei ernstige trauma’s meegemaakt. Dat komt samen in een theorie, die eerder al door Janet was geopperd. Die had echter geen impact gehad omdat het geen publiek had gevonden. In de jaren ’80 heeft men hem dan toch gelijk gegeven. Dus het heeft te maken met reëel thema.
Iatrogeen : hypnose (False Memory) Janet was hypnotherapeut en dan komt hypnose op de voorgrond om het geheugen te bevrijden en de waarheid te achterhalen. Dan kwam er iets op als false memory. Ze vinden in hun geheugen trauma’s die er niet waren geweest. Dit is heel gevaarlijk met het thema van misbruik. Heel suggestief worden er dan dingen geïmpliceerd. Suggesties die het geheugen gaan vormgeven. Veroordelingen van psychologen omdat die dingen hebben gesuggereerd die er (waarvan men het niet zeker wist maar ook niet zeker kon ontkennen) niet waren.
Juridisering / Mediatisering De media is een slecht medium om hierover te denken.
Culturele variatie Soms worden dissociatieve symptomen gebruikt in rituelen. In sommige culturen wordt dissociatie als een gave van God, tovenarij, … gezien. Terwijl in onze maatschappij het als iets ziek wordt beschouwd. Belang van cultuur op wat als normaal wordt beschouwd!
DISSOCIATIE
Een defensiemechanisme tegen een trauma dat personen helpt om zichzelf te verwijderen van het trauma als het gebeurt en vertraagt het doorwerken van het trauma Dissociatie is eigenlijk een hulpmiddel om een trauma te helpen overleven.
Bv. een kind wordt geconfronteerd met iets wat het niet kan bevatten en dan ontstaat een fight/flight reactie. Dissociatie is een soort geestelijke vlucht. Het is een defensiemechanisme dat nuttig is maar het gaat niet ongestraft want het kan vele jaren later verschijnselen geven die heel storend kunnen zijn. Maar de oorsprong is een soort copingsmechanisme. Dat hebben we geleerd uit de studie van Vietnam veteranen waar zij bv. hebben gezien dat makkers waren gedood, gemarteld, enz. Als er dan werd gevraagd wat er was gebeurd, dan konden ze het niet herinneren.
Patiënten hebben het gevoel van het hebben van één bewustzijn verloren Een stuk van het bewustzijn wordt afgesplitst.
VERDEDIGINGSMECHANISMEN
Onderdrukking: storende impulsen zijn geblokkeerd uit het bewustzijn 2
Ontkenning: de externe realiteit is genegeerd
Dissociatie:Separatie en onafhankelijk functioneren van één groep van mentale processen van de ander (mentale inhouden bestaan in parallel bewustzijn) Het trauma wordt maar in een stuk van het bewustzijn bewaard maar de rest gaat gewoon door. En pas later toont de persoon verschijnselen maar die persoon gaat dat niet ineens herinneren, dingen zoals dissociatieve amnesie komen dan op. Vaak gaat het dan om één of andere trigger die het oude trauma terug boven haalt. En de paniek en verschrikkingen die er mee gaan.
Bv. prof had patiënte die relatief normaal had kunnen leven tot haar 25 jaar maar dan gaat ze werken bij een beenhouwerij en daar raakt ze compleet in paniek. Daarna was het verhaal dat kon geconstrueerd worden met grote zekerheid was dat ze ernstig misbruikt was door haar eigen vader. En dat vlees en het aanraken daarvan riep bij haar terug angst op. Het was heel moeilijk om ze dan op ziekenkas te krijgen want de arts daar vond dat als ze er zolang geen last van had dat, dat nu ook wel niet zo een probleem zou zijn maar dit is echt verkeerd want het is net een kenmerk hiervan dat het pas later opkomt.
DISSOCIATIVE AMNESIE DSM IV
Één of meer episodes van onvermogen om belangrijke persoonlijke informatie op te roepen (traumatisch of stresserend, die te uitgebreid zijn om verklaard te kunnen worden door gewoon vergeetachtigheid)
Heel belangrijk: je moet voorzichtig zijn met het interpreteren van deze symptomen. Oppassen met eenvoudige linken dat als iemand zegt dat die voor zijn/haar twaalf jaar niets meer weet. Er moet dan een belletje gaan rinkelen maar dan moet je toch nog altijd oppassen.
Vaak ook amnesie in het hier en nu bv. tussen 13u en 15u een gat in het geheugen. Als je het dan toch kunt nagaan dan bleek dat er toen een trigger was.
Het eerste wat je bij geheugenverlies moet doen, is een hersenscan laten nemen.
De dissociatieve amnesie is niet vloeiend maar eerder een breukvlak.
Verstoring treedt niet op tijdens een andere dissociatieve stoornis en niet als het gevolg van directe effecten van een drug of een somatische aandoening/ algemene medische conditie
De symptomen veroorzaken in klinisch significante verminderde sociale of beroepsmatige, etc. functioneren
mate
lijden
of
een
SIGNALEN/SYMPTOMEN AMNESIE
De meeste voorkomende type 3
Adolescenten / jongere volwassenen
Vrouw> man
Abrupt begin, abrupte beëindiging, enkele re-gebeurtenissen '
Bewust van het verlies Ze zijn zich bewust van het niet weten.
Kan worden gelokaliseerd (vaak) of gegeneraliseerd of selectief Dit kan heel selectief zijn. Bv. ik was op een feestje en was met iemand aan het praten maar ik kan me die niet meer herinneren. Één persoon uit de herinnering halen.
Maskeren het vaak. Kunnen dit lang volhouden tot er dingen opkomen in bv. werk die dan tot problemen leiden. Soms via opschrijven die dingen proberen overrulen.
Bijna altijd te maken met ernstig trauma. In één gezin op twaalf komt ongeveer seksueel misbruik voor. Ook ernstig fysiek of psychologisch trauma. Neglect is ook een ernstig trauma. Gaan vaak samen maar niet altijd. Bij volwassenen vaak bij oorlogssituaties. Met de vluchtelingen nu zijn er ook veel casussen van. Overvallen met marteling, verkrachtingen, enz. kunnen ook aanleiding geven tot dissociatieve pathologie. Hoe jonger een kind, hoe meer dissociatieve vermogens. Bij kleine kinderen gaat het vlotter. Ze hebben hersenen die heel hypnotisch beïnvloedbaar zijn.
Kan primaire of secundaire winst hebben
Alert voor en na het verlies
Stressoren: oorlogen / rampen, emotionele trauma's, huiselijk geweld
DD: medische oorzaak (Hersenletsel, epileptische aanvallen, dementie, delirium) Nagaan of het geen tumor is, trombose, temporale epilepsie die lijkt op fugue
DD: middelenmisbruik
DD: malingering! Bewust oplichten. Mensen herinneren zich niets meer en hierdoor kan het gebruikt worden voor criminele feiten. Moeilijk om na te gaan wat dan oplichterij is en wat echt waar.
Psychiatrie en psychologie is gelaagd terwijl de juridische wereld heel clear cut uitspraken wilt.
BEHANDELING
Spontaan herstel Heel dikwijls sluit het zich terug. Het is voor therapeuten niet gemakkelijk om te werken met het toedekken van trauma’s. Want we willen hen redden en we zijn ook pathologisch curieus en beginnen we te graven in het verleden. We gaan proberen reconstrueren maar wees voorzichtig bij 4
mensen met dissociatieve pathologie want het gevaar is dat de persoon mee gesleurd wordt in gruwelijke herinneringen dus wees voorzichtig, doe het rustig aan en wees toedekkend zonder het te ontkennen. Vaak zijn het mensen wiens persoonlijkheid gebouwd is op een moeras en als we hieraan gaan sleutelen dan kan dit in elkaar storten. Dus wees voorzichtig!
(Hypnose) Eigenlijk is de stelling van de prof om geen hypnose bij deze mensen te doen. Omdat je mensen hierdoor terug kunt brengen in de tijd van problemen. Er treedt regressie op waarbij men heel gevoelig is voor suggestie.
(Drugs geassisteerd interview) Drug geassisteerd interview: het bewustzijn wordt beneveld en dan wordt via een associatieve flow dingen bevraagd. Niet doen.
Psychotherapie
Wel een ondersteunende matrix maken waardoor mensen hun leven kunnen opbouwen. Dat ze leren leven met amnesie en ze niet bestrijden. Niet weg duwen want dan komt ze weer binnen langs een achterdeur? Hoe kunnen we ze een plaats geven zodat ze minder storend wordt? Ondersteunend psychologisch proces, kan vanuit verschillende referentiekaders (cliënt, psychoanalytisch, …)
DISSOCIATIEVE FUGUE DSM IV
Plotseling onverwachte reis weg van huis of iemands gewoonlijke werkplaats, met onvermogen om het eigen verleden terug te kunnen oproepen.
Bv. prof had patiënte die in Genève terecht is gekomen. Die had altijd een briefje bij waarop de nr. van de prof opstaat waarbij staat dat als ze ineens ergens is waarvan ze niet weet hoe ze er is gekomen, dat ze hem moet bellen. Ze had dit al vaker gehad.
Verwarring over de persoonlijke identiteit of ze nemen een nieuwe identiteit aan (partieel of volledig)
Niet als gevolg van een andere dissociatieve stoornis of van direct effecten van drugs of algemene medische condities
Bij temporale epilepsie kan dat ook dat mensen heel complex gedrag vertonen, denken dat ze iemand anders zijn.
Veroorzaakt in significante mate lijden of een vermindering in belangrijke zones van functioneren
FUGUE
Voorzichtig zoeken naar triggers 5
Zelden (0,2%) sekse & beginleeftijd variabele
Spontaan, snel herstel
Zelden recidieven
Gewoon/ vaak voorkomend na oorlogen/rampen, emotionele stress, hevig alcohol misbruik, medische oorzaken epilepsie, hoofdtrauma
Kan uren tot maanden duren: kort als een gevolg van een medische oorzaak
DIFFERENTIAAL DIAGNOSE
Malingering/oplichterij
Organische vluchttoestanden kunnen veroorzaakt worden door een diversiteit aan medicijnen, zoals phenothiazines, triozalam, hallucinogene drugs, barbituraten, steroïden, enz. (niet exacte namen te kennen)
DIFFERENTIAAL DIAGNOSTISCH/COMORBIDE
As II : Borderline, theatrale, schizoïde
As I : Manisch, psychotisch, malingering
Doorgaans doelgerichte reis over lange afstanden
Onbewust van geheugenverlies
Tonen normaal gedrag tijdens de fugue
Kunnen verward of gedesoriënteerd zijn erna schaamte, schuld)
(depressie, dysforie, verdriet,
BEHANDELING
Spontaan herstel Soms gaat het zelf voorbij en moeten we de fugue zelf niet behandelen
(Hypnose): niet aangeraden
(Drugs geassisteerd interview): niet aangeraden
Psychotherapie: steunende therapie voor gezonde aanpassing aan stressor Vnl. ondersteunen en oppassen met exploratieve therapie omdat men dan in een hel kan terecht komen
DIFFERENTIALEN
Dissociatieve amnesie: geen doelgerichte reis of nieuwe identiteit
Cognitieve achteruitgang: het zwerven is niet doelgericht of complex
Temporale lob epilepsie: geen nieuwe identiteit aangenomen
Malengering/oplichterij: secundaire winst 6
DISSOCIATIEVE IDENTITEITSSTOORNIS
De aanwezigheid van twee/meer onderscheiden identiteiten of persoonlijkheidstoestanden (elk met zijn eigen patroon van relateren aan de omgeving en het zelf)
Op zijn minst twee toestanden nemen herhaaldelijk controle van de persoon zijn/haar gedrag
Onvermogen om belangrijke persoonlijke informatie op te roepen die te uitgebreid is om verklaard te kunnen worden door gewoon vergeetachtigheid
Niet als gevolg van middelen (bv. alcohol) of GMC (complex partiële beroertes)
Meest ernstige en chronische dissociatieve stoornis
Oorspronkelijke personaliteit is over het algemeen amnestisch of onbewust van de andere persoonlijkheden
Kunnen bewust zijn van bepaalde aspecten van andere persoonlijkheden
Elk kan hun eigen set van herinneringen, naam en beschrijving, leeftijd, geslacht of ras hebben
Kunnen verschillende fysiologische karakteristieken hebben bv. verschillende voorschriften voor brilglazen
Psychometrische testing: d.w.z. verschillende IQ scores of psychiatrische stoornissen: stemming of persoonlijkheidsstoornissen
Een soort van afsplitsen van verschillende stukken die elkaar niet veel overlappen. In de realiteit een beetje overlap. Dat bepaalde persoonlijkheden van elkaar wel afweten. Dat die zich op andere momenten anders gedragen, een ander geschrift hebben, ander stemtimbre, andere naam, enz. Malingering komt ook wel op maar dit is toch wel heel speciaal zodat het moeilijk is om op te lichten. Soms zelfs een andere taal spreken. Vaak komen ze in een psychiatrisch ziekenhuis terecht omdat ze niet meer kunnen functioneren. Vroeger als chronisch psychotisch opgenomen. Ernstige problematiek. Prognose ongunstig. Dit is de pathologie die therapeuten van de vorige generatie bijzonder interesseerde en zochten naar behandeling. Wat die therapeuten deden en wat niet altijd geschikt is, is die verschillende persoonlijkheden in kaart te brengen. Om kennis te maken met de verschillende alters. Door erover te spreken en ze een naam te geven, geeft dit controle maar het nadeel is dat de alters gaan geconstrueerd worden en een betekenis krijgen. De dissociatieve identiteitsstoornis wordt nu toch voor een deel gezien als een iatrogene therapie van overenthousiaste therapeuten. Inductie van allerlei gedachten is vlug gebeurd en het in kaart brengen is iets waar de patiënt graag aan mee werkt. Oppassen om de hele werking van werkelijkheid als realiteit te zien. Volgens de prof zijn die alters toch voor een stuk iatrogene constructies van de therapeuten. De diverse alters hebben verschillende leeftijden (vaak te maken met de problemen), andere karakters, ook verschillende geslachten, afgesplitste gevoelens die worden toegekend aan een bepaalde persoonlijkheid. Vaak getriggerd door een prikkel. Het nadeel is dat door die alters de patiënten een verklaring krijgen waarin ze gedijen. Nu wordt er veel voorzichtiger mee omgegaan. Prof is een voorstander om er bedachtzaam en ondersteunend mee om te gaan via heel doodgewone hier en nu technieken en niet te veel in te gaan op het alterdenken. Laatste
7
jaren ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Het idee van het alterdenken is om de centrale persoon eruit te halen en die het meeste controle geven.
Vraag: Wat maakt dat sommigen gaan dissociëren? Nature: genetisch, vormbaarheid van het geheugen Ernst van het trauma Vaak op zeer jonge leeftijd!, vnl. op leeftijd waarop ze nog niet konden spreken en ze konden niet praten over wat er gebeurde Coping en opvang: als een persoon goed wordt opgevangen dan is er een betere prognose bv. slachtoffers van Dutroux stellen het relatief goed: wellicht omdat Dutroux een vreemd persoon was (geen hechtingsfiguur), omdat heel de samenleving hem als monster benoemd, en dat ze hierna goed zijn opgevangen. Hierdoor hebben ze een goede coping. Misbruik door vertrouwensfiguren
SIGNALEN/SYMPTOMEN
Verslagen van tijdsvervormingen, -verval of -discontinuïteiten
Verteld worden van gedragsepisodes door anderen, die niet door de patiënt herinnerd worden
Herkend worden door anderen of genoemd worden aan een andere naam die de patiënt niet herkend
Opvallende veranderingen in het gedrag van patiënt gerapporteerd door een betrouwbare observator; of patiënt noemt zichzelf bij een andere naam of refereert naar zichzelf in de derde persoon, gebruikt ‘we’ tijdens het interview
Pas na terugkijken ziet men dat er soms dingen zijn geweest die raar zijn
Ontdekking van geschriften, tekeningen enz. of objecten (identificatie kaarten, kleren) tussen de bezittingen van de patiënten die niet herkend worden door de patiënt of verantwoord kunnen worden
Hoofdpijnen
Soms ontstaat de andere alter ook door een verschrikkelijke hoofdpijn. Naargelang de omstandigheden ga je je anders gedragen maar je blijft wel in controle.
Horen van stemmen van binnenuit en niet afgescheiden Vaak dissociatieve stemmen die vaak goed zijn of slecht. Goede stemmen die je ook moet gebruiken om therapeutische effecten te faciliteren. De slechte zeggen vaak dat ze moeten automutileren, zichzelf verwonden, … bv. prof had een patiënte die haar eigen duim had afgesneden door een stem maar zij wist dat niet meer.
Geschiedenis van getuige zijn van een dood of trauma of ernstig emotioneel, seksueel of fysiek misbruik van een kind (incest) (gewoonlijk voor vijf jaar), povere steun
Plotse transitie van de ene persoonlijkheid naar een andere 8
Onbeperkt aantal persoonlijkheden (twee tot meer dan 100)
Elke onderscheiden persoonlijkheid domineert het gedrag en denken van de persoon wanneer het aanwezig is
Niet zo zeldzaam als eerst gedacht? (5% psych patiënten)
Adolescenten/jonge volwassenen, eerste graad familieleden: ontstaat pas na verloop van tijd
Vrouw > man
Moeilijk om Rx, onvolledig herstel Ongunstige prognose, compleet disfunctioneren (Het enthousiasme is sterk geminderd omdat er zo’n slechte prognose is)
Oppassen om deze pathologie niet te romantiseren bv. auteur die meerdere pseudoniemen had om verschillende literaire genres te proberen, maar dus geen DID.
ETIOLOGIE
Vaak al afsplitsing nog voor er al een geheel was. Als er al een persoonlijkheid opgebouwd is dan vnl. fugue of amnesie. Maar als er nog geen persoonlijkheid is opgebouwd dan opsplitsing.
Ernstig psychologisch en/of fysiek misbruik (bv. seksueel) in kindertijd leidt tot een diepgaande nood om zich te distantiëren van de horror en pijn
Dit leidt tot een onbewust afsplitsen van verschillende aspecten van de oorspronkelijke persoonlijkheid, met elke persoonlijkheid die een noodzakelijke emotie of toestand uitdrukt (woede, seksualiteit, competentie, speelsheid) die de oorspronkelijke persoonlijkheid niet durft uit te drukken
Tijdens misbruik probeert het kind zicht te beschermen tegen trauma door te dissociëren van de angstaanjagende ervaringen, in essentie worden ze een andere persoon die niet onderworpen is aan misbruik of wie geen misbruik ervaart
In kinderen zijn de symptomen niet toe te kennen aan ingebeelde speelmaatjes of ander fantasiespel
Oppassen met kinderen met ingebeelde speelmaatjes.
De dissociatieve zelf’en worden een lange termijn, ingewortelde methode van zelfbescherming voor emotionele bedreigingen
Ritueel misbruiken is vaak ook een aanleiding tot een dissociatieve identiteit stoornis.
BEHANDELING
Behandel comorbide stoornissen 9
Intens inzichtgeoriënteerde psychotherapie: poging om afgescheiden persoonlijkheden in één geheel te integreren
Help patiënt te begrijpen dat de oorspronkelijke redenen voor dissociatie (overweldigende woede, angst & verwarring secundair aan misbruik) niet meer bestaan en dat de affecttoestanden door één heel persoon kunnen uitgedrukt worden zonder dat het zelf vernietigd wordt
Geen gunstige prognose
Patiënten die met neuroleptische medicatie weinig is geholpen (geen ‘gewone’ schizofrenie)
Bv. ene alter die depressief is en dan krijgt die antidepressieve medicatie maar dit kan tegenwerken voor de agressieve alter
DID-STEPS IN THERAPY (CONTROVERSIAL)
! Zorg voor een sterke therapeutische alliantie en een veilige atmosfeer Doe het niet alleen, maak een netwerk van mensen om het te kunnen dragen.
! Wees consistent, duidelijke communicatie Zorg voor een consistente duidelijke samenhang, zelf symbool staan als houvast. Je maakt van buitenaf een eenheid om zo hopelijk ook van binnen een eenheid te bekomen maar dit lukt niet altijd. Bedachtzaam met alters omgaan.
Stel grenzen met de meest gemakkelijk bereikte persoonlijkheden en maak overeenkomsten om therapie niet te verlaten
Samenkomen van de verschillende alters en begrijpen van hun redenen voor creatie en voortduren: hun problemen, bezorgdheden en hoe ze functioneren
Reageren op alle alters op dezelfde manier
Tempo houden bij therapie om hertraumatisering van de patient te vermijden als het begraven trauma terug boven komt
Faciliteer het integreren van de persoonlijkheden in één door aan te dringen op collaboratie en samenwerking tussen de alters
Leer nieuwe coping vaardigheden
DEPERSONALISATION DISORDER (niet te kennen, maar misschien interessant voor differential diagnose)
Depersonalization = is feeling that the body or personal self is strange Derealization = perception of objects in the external world are strange and unreal
DEPERSONALIZATION 10
A. Persistent or recurrent experiences of feeling detached from and as if one is an outside observer of, one’s mental processes or body (e.g. like feeling like one is in a dream) B. During the episode, reality testing remains intact C. Causes significant distress or impairment in social, occupational functioning D. Not due to another mental d/o, dissociative d/o, substances or GMC (temp lobe epilepsy)
SIGNS / SYMPTOMS
Onset usually sudden, chronic course Ego dystonic Rare over 40, females > males Severe stress, anxiety & depression predispose to depersonalization episodes Distortion in sense of time and space Parts of the body (limbs) may seem unreal, detached or strange Causes could be substance abuse, (benzos, THC, alcohol) epilepsy, emotional trauma. Phenomenon: Doubling-Pts feel consciousness is outside the body, a few feet overhead Hemi-depersonalization; half the body is unreal or does not exist, (parietal lobe) Double orientation; Pts believe they are in 2 places at the same time Pts are very aware of their disturbed sense of consciousness
TREATMENT
Treat anxiety (medication?) With anxiolytic’s, supportive and insight oriented therapy Psychoeducation/ Family work Group resources Cognitive/social skills training As anxiety is reduced, episodes of depersonalization decrease
DIFFERENTIALS
Neurological-epilepsy, migraine, brain tumors Toxic / metabolic-hypothyroidism, hyperventilation, hypoglycemia Psych-schizo, conversion d/o, anxiety d/o, OCD etc Normal- Exhaustion, boredom, emotional shock
DISSOCIATIVE DIS NOS (niet te kennen, maar misschien interessant voor differential diagnose)
Dissociative symptoms are predominant, but the clinical picture does not meet full criteria for a dissociative disorder
11
* Ganser syndrome: prisoners with personality disorders giving approximate answers to questions-eg. 2+2=5 or talking past the point usually with other symptoms like amnesia, perceptual disturbances .
Derealization unaccompanied by depersonalization Dissociative states (brainwashing, thought reform," mind control” due to intense coercive persuasion while captive with terrorists or in cults) Dissociative trance disorder-in certain cultures amok (Indonesia), bebainan (Indonesia),possessions, mediums in dissociative states where spirits take over , automatic writing
UITKOMSTEN ONDERZOEK (zie meer slides, niet te kennen)
Geen verband tussen trauma van vader en kind; wel (laag) verband moeder – kind Geen verband tussen dissociatie van vader en kind; wel (laag) verband moeder – kind Significante verbanden tussen trauma, dissociatie en opvoedingsherinneringen (kind) Verwerping Overbescherming Warmte (negatief) (licht) verband tussen trauma bij moeders en verwerping / overbescherming (in herinnering) van de patiënt Correlaties voor vaders niet significant Geen eenduidig verband van trauma en dissociatie over de generaties
ALGEMEEN BESLUIT
Duidelijk verband tussen actuele stress binnen en buiten het gezin en dissociatie Verband volgt zelfde evolutie bij behandeling Zowel bij hoge als lage dissociatie Argumenten voor multifactorieel behandelmodel Voor alle dissociatieve problemen. Educatief werken. uitleg geven; als ze een kader hebben dan hebben ze houvast
12