Wat heb je gisteren gedaan? Basiswoorden:
i1
gezegd, gegaan, …
Wat hoort bij elkaar?
Kies bij elk plaatje de juiste tekst.
A
B
z
z D
C
z 1. 2. 3. 4.
z
Je hebt toch ‘zit’ gezegd! Hij heeft naar een Nederlandse specialiteit gevraagd. – Gekke toeristen! Ben je met de fiets gekomen? – Ja, hoezo? Hij is om acht uur, kwart over negen, tien uur en half elf naar bed gegaan.
i2
Vul in.
Zoek in de tekst de vormen van het perfectum. Welke infinitief hoort erbij?
infinitief
perfectum
zeggen
hebt gezegd
50
vijftig
Aandacht voor: over vandaag en gisteren spreken
i3
19
Heb je ook wel eens zo’n dag gehad? ©
A
1 Vandaag ben ik niet op tijd opgestaan, Waarom ben ik ook zo laat naar bed gegaan? 2 Vlug mijn kleren aangetrokken. Nellie, waar zijn m’n sokken!
D
z
3 Heb je tenminste al koffie gezet? Mijn hemel, ik wil terug naar m’n bed.
B
4 Nee, ik heb nog niets gegeten. Ja, ik ben de hond vergeten.
z
5 Toen een kwartier naar m’n sleutels gezocht. Waarom heb ik er nooit één als reserve gekocht? 6 Op het natte tuinpad uitgegleden. Jan! Je bus is net weggereden!
C
Les
6
z
7 Dus heb ik toen maar de fiets genomen, Maar ben toch tien minuten te laat gekomen. 8 U wilt weten of dat alles is geweest? Nee hoor, een lekke band, wat een feest!
E
z
9 Goed, zoiets is vlug gerepareerd, Maar dat heb ik nooit perfect geleerd. 10 Een collega heeft me toen een lift gegeven. Ach, waarom ben ik niet gewoon in bed gebleven!
i4 H
Wat hoort bij elkaar? Tekening
51
A hoort bij strofe …
eenenvijftig
z
Aandacht voor: over vandaag en gisteren spreken
i5
Het perfectum.
a) Zoek in het gedicht het participium van de volgende verba.
eten
gegeten
nemen
geven
repareren
kopen
zetten
leren
zoeken b) Welk hulpwerkwoord staat bij deze participia?
i6
Zoek in het gedicht …
a) Er staan nog meer participia in het gedicht. Kunt u die vinden?
b) Welk hulpwerkwoord staat bij deze participia?
gisteren eergisteren weekend het afgelopen geleden twee weken vorig jaar vorige week/
A-Z
i7
Welke andere verba zijn voor u nog belangrijk?
52
tweeënvijftig
Een stapje verder
i8
k
20
Luisteren ©
.
a) Wat is Tineke vergeten?
MAANDAG 09.00 10.00
12-5-00
het huis opruimen boodschappen doen
11.00 12.00
lunchen met de kinderen
13.00 14.00
uurtje slapen
15.00 16.00
naar de speeltuin met Tonnie
17.00 18.00 19.00 20.00
eten koken Janneke opbellen! naar de bioscoop met Hans
i
b) Vertel nu wat Tineke maandag heeft gedaan.
i9
H H
Om negen uur heeft ze het huis opgeruimd. …
En u?
gisteren
H H
Wat hebt u/heb je gisteren gedaan? – Nou, ik …
09.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00 18.00 19.00
i
20.00
53
drieënvijftig
k
.
a) Schrijf op wat u gisteren hebt gedaan. b) Maak tweetallen. Vraag uw partner wat hij/zij gisteren heeft gedaan. Wissel van rol.
Les
6
Een stapje verder
k
.
i10
Vraag het aan een medecursist.
a) Geef antwoord op de vragen. Noteer uw antwoorden. b) Maak tweetallen. Stel de vragen aan uw partner. Noteer zijn/haar antwoorden.
ik
Bent u/Ben je vandaag/in het weekend …
medecursist
te laat gekomen? op tijd opgestaan? met vrienden op stap geweest? naar de les gefietst? Hebt u/heb je vandaag … de krant gelezen? iets vergeten? iets gekocht? iemand ontmoet?
H H H
i 11 H
k
Vertel het aan de klas.
Ik ben vandaag op tijd opgestaan maar Brigitte niet.
i12
.
Bent u/ben je op tijd opgestaan? – Ja, ik ben om … opgestaan. / – Nee, ik …
Wie verzint het beste smoesje?
Waarom ben je gisteren niet naar de les gekomen?
Ik heb gisteren een miljoen in de loterij gewonnen!
Ik ben gisteren bij de koningin op de koffie geweest!
Ik heb gisteravond Miss Nederland ontmoet!
54
vierenvijftig
Extra: ik vertel over mijn leven
i13
Wat hoort bij elkaar?
Kies bij elke foto de juiste zin.
2
1
5
z z z z z z z z z z z z z z z
Ik ben geboren in 1952. Van 1958 tot 1973 heb ik op verschillende scholen gezeten. In 1970 heb ik mijn eindexamen gedaan. Mijn man heb ik in 1971 ontmoet. Wij zijn getrouwd in 1974. Onze oudste zoon is in 1979 geboren.
Les
6
We zijn in 1983 naar een klein dorp verhuisd. Onze tweede zoon is in 1986 geboren. Tot 1989 ben ik thuis bij de kinderen gebleven.
3
In 1989 heb ik een nieuwe baan gekregen. Wij hebben in 1995 ons huis verbouwd. En in 1999 zijn we 25 jaar getrouwd!
i 14
En u?
4
k . k
Schrijf ongeveer vijf zinnen over uzelf op een blaadje (zonder uw naam te noemen). Geef uw blaadje aan de docent. Iedere cursist krijgt een blaadje van een andere cursist. Lees voor wat erop staat. De anderen moeten raden over wie het gaat.
55
vijfenvijftig
.
Nederland – ander land
De verjaardagskalender Veel Nederlanders hebben een verjaardagskalender in hun huis. Meestal hangt die aan de binnenkant van de wcdeur. Op die kalender staan de verjaardagen van familie en vrienden. U hoort er echt bij als u op deze kalender staat. Als er een verjaardag is, dan wordt het hele gezin gefeliciteerd met de verjaardag van zoon of dochter, dus niet alleen de jarige. Alleen de jarige krijgt een cadeau. uit Doe maar gewoon door Hans Kaldenbach
Hartelijk gefeliciteerd
K
met je verjaa rdag!
56
zesenvijftig
Samenvatting Grammatica
Het perfectum
met hebben
ik heb je/jij hebt hij / ze/zij heeft het u
hebt/heeft
we/wij jullie ze/zij
hebben
gehad / geslapen / ontmoet
met zijn
ik ben je/jij bent hij / ze/zij is het u
bent
we/wij jullie ze/zij
zijn
geweest / opgestaan
Les
Adverbia gisteren gisteravond eergisteren het afgelopen weekend twee weken geleden vorige week/vorig jaar
Uitdrukkingen Ik ben iets vergeten. Ik heb iemand ontmoet. Ik ben bij … op de koffie geweest. Ik ben in 19… geboren. Ik heb mijn examen in … gedaan. Mijn man/vrouw heb ik in … ontmoet.
57
zevenenvijftig
6