Wandelpadenplan Groesbeek Visie en uitvoeringsprogramma
De Bruu
s
(Natuurrese
land Berkenhof
1
Wandelpadenplan Groesbeek een visie op wandelen in Groesbeek en een uitvoeringsprogramma voor de realisatie van een aantrekkelijk wandelpadennetwerk
2 Wandelpadenplan Groesbeek, een visie op wandelen in Groesbeek en een uitvoeringsprogramma voor de realisatie van een aantrekkelijk wandelpadennetwerk Opdrachtgever: gemeente Groesbeek (coördinatie: J.A.M. van Workum) Het thema Wandelen past in het streven van de gemeente Groesbeek naar verdere ontwikkeling van kleinschalige recreatie en toerisme. Dit Wandelpadenplan is opgesteld met als doel het realiseren van een aantrekkelijk wandelpadennetwerk in en rond Groesbeek. Het plan bevat een uitvoeringsprogramma van te ondernemen activiteiten. Deze activiteiten hebben betrekking op veiligstelling van de toegankelijkheid van de paden, het aanpakken van knelpunten in het huidige padennetwerk en het benutten van kansen die er liggen voor verdere ontwikkeling van het netwerk. Als basis voor het uitvoeringsprogramma is een beleidsvisie geformuleerd. Dit project is uitgevoerd met financiële ondersteuning van de Provincie Gelderland (Fonds Vernieuwing Landelijk Gebied). Tekst en samenstelling: ir. Nel van den Bergh Kaarten: © DTP-Groesbeek Foto’s: Ferdinand ter Schure (omslag, pag 5, 7, 17, 23 en 45) Henny Brinkhof (pag 27 en 39) Vormgeving: Nel van den Bergh, Henny Brinkhof Met dank aan allen, onder andere ambtenaren van de gemeente Groesbeek, die op enigerlei wijze hun medewerking hebben verleend aan de totstandkoming van dit rapport. In het bijzonder een woord van dank aan Martin Nuy van het Kadaster, Ferdinand ter Schure van de Werkgroep Milieubeheer Groesbeek en Paul Thissen die op persoonlijke titel zijn kennis en deskundigheid beschikbaar heeft gesteld voor dit project. Citeren uit het rapport is toegestaan met vermelding van de bron. Dit rapport is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld waarbij gebruik is gemaakt van betrouwbaar geachte informatiebronnen. Desondanks kan de auteur niet garanderen dat de tekst en bijbehorende kaarten geen fouten of onvolkomenheden bevatten. De auteur aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade als gevolg van gebruik van de informatie in dit rapport. december 2003
Advies & ondersteuning bij duurzame ontwikkeling Binnenveld 31, 6562 ZW Groesbeek tel 024 3605774 e-mail
[email protected]
3
Inhoudsopgave
pag
1.
Toelichting op het rapport Probleemstelling Doel Werkwijze
5 5 6 6
2.
Een visie op wandelen in Groesbeek Inleiding Waarom is een visie op wandelen in Groesbeek nodig? De maatschappelijke betekenis van wandelen Doel van de visie en uitvoeringsprogramma Een aantrekkelijk wandelpadennetwerk Informatievoorziening over het padennetwerk Te voeren beleid
7 7 9 9 12 12 14 15
3.
Het huidige padennetwerk Beknopte beschrijving van het gebied Onverharde paden Wandelroutes Wat kan beter?
17 17 18 21 21
4.
Uitvoeringsprogramma, deel I: Veiligstellen van het netwerk Bedreigingen Te voeren beleid
23 23 25
5.
Uitvoeringsprogramma, deel II: Aanpak van knelpunten Typering knelpunten De knelpunten stuk voor stuk
27 27 28
6.
Uitvoeringsprogramma, deel III: Benutten van kansen Toelichting De kansen stuk voor stuk
39 39 40
7.
Samenvatting en aanbevelingen
45
Geraadpleegde kaarten, gidsen en rapporten Kaartbijlagen Legenda Kaart A. Overzicht van het padennetwerk en knelpunten Kaart B. Toegankelijkheid van de onverharde wegen en paden Kaart C. Overzicht van wandelroutes
48
4
5
Hoofdstuk 1 Toelichting op het rapport
S
PROBLEEMSTELLING Zuiv
In de afgelopen vijf jaar heeft het thema wandelen langzaam maar zeker een plaats verworven op de beleidsagenda van de gemeente Groesbeek. Wandelen past in het gemeentelijk streven naar verdere ontwikkeling van kleinschalige recreatie en toerisme. In het kader daarvan heeft de gemeente een serie van zes boekjes met wandelroutes uitgegeven. De aandacht van gemeente en lokale organisaties voor het onderwerp heeft in de landinrichting in Groesbeek geleid tot de realisatie van een netwerk van onverharde paden. 2004 worden de nieuwe paden hiervoor aangelegd. De aansluiting van dit netwerk op de woonkernen, recreatieve voorzieningen en toeristische attracties (de drie musea) is echter niet optimaal. Daarnaast ontbreken op een aantal plaatsen verbindingen over onverharde paden en moet men via een onlogische route omlopen of drukke verkeerswegen volgen. Ook de aansluiting van het netwerk op paden buiten de gemeentegrenzen laat soms te wensen over. Door deze knelpunten kunnen de kansen die er liggen voor de verdere ontwikkeling van het wandelnetwerk onvoldoende worden benut.
S
G
S
P
6
DOEL Aan Centaurea is de opdracht verleend een inventarisatie te maken van knelpunten en kansen en aan de hand daarvan een programma op te stellen van activiteiten die in de komende jaren kunnen worden uitgevoerd. Het doel van dit programma is een aantrekkelijk wandelpadennetwerk te ontwikkelen en te beheren, voor eigen inwoners en recreanten van elders.
WERKWIJZE De opdracht is uitgevoerd door middel van veldwerk en bureaustudie, aangevuld met gesprekken met relevante partijen en personen. Allereerst is een overzicht gemaakt van de huidige situatie. Welke paden zijn er thans en wat is hun status? Zijn ze in eigendom van de gemeente of van andere, particuliere partijen? Zijn ze toegankelijk voor wandelaars, is die toegang veiliggesteld en zo ja, op welke manier? Voor het verkrijgen van deze gegevens is onder andere gebruik gemaakt van het Kadaster en van lokaal aanwezige kennis over de toegankelijkheid van paden. Een belangrijk resultaat van deze inventarisatie is dat er nu een kaart is die alle onverharde, toegankelijke paden aanduidt. Dit is van belang voor de veiligstelling van het padennetwerk. Aan de hand van de huidige stand van zaken en rekening houdend met wensen en ontwikkelingen in het gebied is vervolgens onderzocht waar knelpunten in het padennetwerk liggen. Knelpunten in de zin van ontbrekende (toegankelijke) verbindingen over onverharde of eventueel verharde, rustige wegen. Deze knelpunten zijn stuk voor stuk omschreven en ook is een oplossingsrichting aangegeven. Datzelfde is gebeurd met de inventarisatie van ‘de kansen’: welke activiteiten, uit te voeren op korte of wat langere termijn, versterken de aantrekkelijkheid en toegankelijkheid van het padennetwerk, zodat er meer mensen gebruik van zullen gaan maken? Als beleidsuitgangspunt voor het uit te voeren programma is een visie op wandelen in Groesbeek ontwikkeld. Deze vormt één geheel met het uitvoeringsprogramma.
7
Hoofdstuk 2 Een visie op wandelen in Groesbeek
Groesbee
INLEIDING Wandelen in Nederland is in. Deze trend is een jaar of vijftien geleden ingezet. Tot die tijd was wandelen vooral een activiteit tijdens buitenlandse vakanties in bergachtig gebied. In eigen land beperkte het sportieve wandelen zich voornamelijk tot deelname aan georganiseerde tochten zoals een (avond)vierdaagse. Ook ging men wel op zondagmiddag wandelen in het bos. In agrarisch gebied wandelde bijna niemand. Daarentegen was het maken van een ommetje in de eigen woonomgeving zo’n normale bezigheid voor veel mensen, dat niemand stilstond bij het belang ervan. Wandelen had nog niet de betekenis die het nu in maatschappelijke en in persoonlijke zin heeft. Vanaf het eind van de jaren tachtig heeft het wandelen in Nederland een enorme vlucht genomen. Jaarlijks lopen naar schatting 40.000 mensen een of meer etappes van het Pieterpad, dat over een afstand van 480 kilometer het Groningse Pieterburen met de Sint-Pietersberg in Zuid-Limburg verbindt. De twee dames op leeftijd, die deze route tussen 1975 en 1981 hebben bedacht, hadden niet kunnen bevroeden dat dit pad in zo’n korte tijd uit zou groeien tot een “must” voor de serieuze wandelaar. Dagelijks doorkruisen Pieterpadlopers Groesbeek. Van ver zijn ze al herkenbaar aan hun degelijke schoenen, rugzak en afritsbare
S
8 vrijetijdsbroek. Overnachten is mogelijk op een boerderijcamping langs de route of bij een van de hotels in het dorp. Bovendien hebben ondernemende Groesbekers op deze wandeltrend ingespeeld door ‘bed & breakfast’-achtige overnachtingsmogelijkheden aan te bieden. Vrijwilligers langs de route houden in de gaten of de uitgezette route toegankelijk blijft voor wandelaars. Aan deze zgn. ‘markeerders’ is de taak om op lokaal niveau problemen als gevolg van bijvoorbeeld overheidsplannen of onwillige grondeigenaren te voorkomen en op te lossen. Met dat Pieterpad zit het dus wel goed. Maar er is meer. In navolging van het Pieterpad werden andere zgn. langeafstand-wandelpaden uitgezet. Zoals het Lingepad dat vanaf Leerdam de Linge volgt en aan de noordkant van Groesbeek via de Duivelsberg eindigt aan de Duitse grens bij Wyler. Ook lang, bijna 120 kilometer, is het Streekpad Nijmegen. Deze rondgaande wandelroute in een straal van 20 kilometer rond Nijmegen loopt via de Mookerhei, St. Jansberg en Reichswald naar Beek. Voeg daar de tweedaagse NS-wandeling, van station Cuijk via Mookerhei en Groesbeek naar station Nijmegen, aan toe, en de wandelingen die door de gemeente en uitgeverij Stap voor Stap zijn gepubliceerd, en het is overduidelijk dat Groesbeek en haar omgeving de wandelaar kennelijk iets te bieden hebben. De genoemde paden hebben met elkaar gemeen dat het allemaal uitgezette routes zijn. Men volgt netjes de beschrijving en komt vanzelf op het eindpunt. Verdwalen is nauwelijks mogelijk. Deze georganiseerde wandelbeleving roept inmiddels weer een tegenbeweging op, namelijk de ‘zwerfwandelaar’ die zelf zijn weg wil bepalen en niet slaafs de uitgezette route wil volgen. Dit vrije wandelen is in Nederland met zijn gestructureerde inrichting van de ruimte nauwelijks mogelijk. Een uitzondering vormen de grotere natuurgebieden en dan alleen op die plaatsen die minder gevoelig zijn voor menselijke aanwezigheid en betreding. Een goed voorbeeld hiervan zijn de uiterwaarden met hun wisselende waterstanden en natuurontwikkelingsgebieden langs de grote rivieren. In de Betuwe heeft men het zogenaamde ‘struinen door de uiterwaarden’ bedacht. Ook de term ‘ruige route’ heeft inmiddels zijn intrede gedaan in ons taalgebruik. Zo’n route is slechts globaal aangeduid, de wandelaar baant zichzelf een weg door het gebied. In het agrarisch cultuurlandschap is dit ondenkbaar. Daar kan de vrije wandelaar zijn vrijheid slechts beleven door met een topografische kaart in de hand zijn eigen route uit te zetten over de paden en paadjes, doorsteekjes en schouwpaden die het platteland nog rijk is. De zondagmiddagwandeling is nog immer populair. Waar het door de week rustig is in de Groesbeekse bossen heerst op zondagen bij mooi weer een heel ander beeld. Al wandelend komt men dan in de loop van de dag steeds meer mensen tegen, waaronder opvallend veel gezinnen. Paaltjesroutes wijzen de weg aan degenen die nieuw zijn in het bos. De geroutineerde bezoekers kennen hun routes inmiddels wel die bij voorkeur eindigen bij een lokale horecagelegenheid. En hoe zit het nu met de ommetjesmakers? Terwijl de langeafstandswandelaars en vrije wandelaars zich georganiseerd hebben in belangengroepen die steeds meer gehoor vinden bij beleidsmakers, zijn de ommetjesmakers in stilte hun rondjes en wandelingetjes blijven maken over een helaas afnemend aantal paden. Asfaltering van wegen, aanleg van woonwijken en industrieterreinen en de schaalvergroting in de landbouw hebben hun tol geëist. Zo is in Groesbeek in de afgelopen veertig jaar de lengte aan onverharde weggetjes en paden met naar schatting driekwart afgenomen. Inmiddels wordt wel algemeen toegegeven dat er in het verleden in de ruimtelijke ordening te weinig oog is geweest voor de wensen van bewoners om vanaf hun
9 eigen huis een ommetje te kunnen maken. Onder invloed van de discussies over de leefbaarheid van Nederland vindt momenteel een herwaardering plaats van het wandelen in de directe woonomgeving. Daarbij is een actieve rol van de (lokale) overheid noodzakelijk om de gewenste voorzieningen te kunnen realiseren.
WAAROM IS EEN VISIE OP WANDELEN IN GROESBEEK NODIG? Afgaand op het aantal beschreven wandelingen kan men gemakkelijk de conclusie trekken dat het wel goed is gesteld met de wandelmogelijkheden in en rond Groesbeek. Routes genoeg, dat is waar. De nabijheid van bossen is in dit opzicht gunstig. Het Groesbeeks bos en het Nederrijk, de Duivelsberg en St. Jansberg bieden op zich voldoende opties voor een leuke wandeling. De vraag is dus, wat willen we nog meer? Waarom zou de overheid er eigenlijk een taak in hebben om bestaande wandelpaden te beschermen, nieuwe voorzieningen voor wandelaars te treffen en zelfs het wandelen te stimuleren? Het antwoord hierop is eenvoudig en voor de hand liggend: omdat er in de samenleving vraag naar wandelmogelijkheden is en de overheid in de positie verkeert het aanbod op deze vraag te realiseren of op z’n minst te bevorderen. Zelfs in de gemeente Groesbeek waar al goed gewandeld kan worden is een actief beleid nodig: * omdat de huidige situatie op concrete en urgente knelpunten stuit die verdere ontwikkeling van het wandelpadennetwerk belemmeren; * omdat met een gerichte aanpak door of op initiatief van de gemeente het mogelijk en praktisch haalbaar is om deze knelpunten op te lossen; * omdat er kansen voor het grijpen liggen om het wandelen in en rond Groesbeek nog aantrekkelijker te maken, zowel voor eigen inwoners als voor recreanten van buiten; * omdat een deel van deze kansen op korte termijn is te realiseren, met een gerichte aanpak en betrokkenheid van de gemeente. Door een visie op wandelen in Groesbeek vast te stellen geeft de gemeente aan dat zij belang hecht aan het thema en kiest voor een gestructureerde aanpak. Deze aanpak bestaat uit een programma van te ondernemen activiteiten, voor nu, de korte en de wat langere termijn. Met deze visie zet de gemeente een lijn uit naar de toekomst en schept zij duidelijkheid over haar plannen rond het thema.
Groesbee
DE MAATSCHAPPELIJKE BETEKENIS VAN WANDELEN Wandelen en de aanwezigheid van onverharde wandelpaden zijn van maatschappelijk belang. Alleen al daarom kan de overheid zich in principe niet afzijdig houden. De volgende elementen spelen daarin een rol: * de beleving van de woonomgeving * bevordering van de volksgezondheid * bevordering van de lokale economie * de cultuurhistorische en ecologische betekenis van onverharde paden. Hieronder worden deze punten toegelicht.
S
10 Beleving van de woonomgeving Paadjes, doorsteekjes en ommetjes verlevendigen een woonomgeving, omdat ze de bewoners uitnodigen hun wijk te verkennen en te beleven. Kinderen ervaren dat al vroeg. Niet in het aangelegde speelplaatsje dat met zijn wipkippen en glijbaantje weinig ruimte voor de verbeelding laat, maar gewoon “op straat”. Daar ontmoeten ze kinderen uit dezelfde buurt. Lopend of rennend door de straten, via (achterom)paadjes en doorsteekjes, leren ze zich te oriënteren en ruimte en snelheid in te schatten. Waar kun je nog verstoppertje spelen of een speurtocht houden als je woonomgeving uit steen en asfalt bestaat? De openbare ruimte is de omgeving waarin mensen elkaar spontaan kunnen ontmoeten, buiten de beslotenheid van hun eigen huis en tuin. Niet in de auto, maar lopend of fietsend op straat. Wandelen brengt mensen in contact met hun omgeving. Wie loopt ziet veel meer. En wie zijn omgeving werkelijk waarneemt leert deze kennen en voelt zich daarmee verbonden. Bevordering van de volksgezondheid Wandelen is een eenvoudige, goedkope en laagdrempelige manier van bewegen. En bewegen doen we als Nederlanders te weinig. Regelmatig bewegen verlaagt de kans op hart- en vaatziekten, suikerziekte, botontkalking en overgewicht. Verder heeft lichaamsbeweging een gunstige invloed op de stressbestendigheid. Dat is inmiddels ook ontdekt door een aantal werkgevers die in samenwerking met TNO het zgn. lunchwandelen voor hun personeel hebben geïntroduceerd. Een half uur wandelen per dag is volgens onderzoekers voldoende om de conditie op peil te houden. Overspannenheid en burnout tracht men te lijf te gaan met wandelen onder begeleiding van een psycholoog (‘de wandelende coach’). De Nederlandse wandelsportorganisaties hebben zelfs aangekondigd dat zij serieus gaan onderzoeken of het mogelijk is de kosten van wandelen onder te brengen bij een ziektekostenverzekeringspakket. Maar ook zonder dit soort voorbeelden die in hun goede bedoelingen wat lijken door te schieten blijft het een vaststaand feit dat wandelen en buiten zijn een mens gewoon goed doen. Bevordering van de lokale economie Het economisch belang van de landbouwproductie neemt af. Steeds meer boerenbedrijven houden ermee op. Volgens de landbouworganisatie GLTO heeft de helft van de Groesbeekse bedrijven geen opvolger. De overblijvende boeren zoeken in toenemende mate naar aanvullende of zelfs vervangende activiteiten waarmee ze inkomsten op hun bedrijf kunnen genereren. Kleinschalige recreatie en toerisme op het platteland bieden in principe kansen aan vernieuwende ondernemers. De Pieterpadloper schijnt over een gemiddeld hogere opleiding en hoger inkomen te beschikken en vormt daarmee economisch gezien een aantrekkelijke doelgroep voor bijvoorbeeld boerderijcampings en accommodaties als boerenkamers, trekkershutten en ‘bed & breakfast’. Ook is er onder wandelaars vraag naar horecavoorzieningen. Niet alleen de langeafstandloper wil af en toe de inwendige mens versterken. Met name de gemiddelde ‘zondagmiddagwandelaar’ onderbreekt of beëindigt zijn wandeling bij voorkeur met een bezoek aan koffiehuis, café of restaurant. De groeiende belangstelling van de landbouwsector voor betaald landschapsbeheer (‘groene diensten’) is een bijkomende gunstige factor. De aanwezigheid van landschapselementen als houtwallen, struweel en poelen maken het agrarisch cultuurlandschap aantrekkelijker voor wandelaars. Dit sluit aan bij het streven naar een multifunctioneel platteland, dat wil zeggen een gebied dat ruimte biedt aan verschillende functies zoals landbouwproductie, natuur, duurzaam waterbeheer, recreatie en toerisme.
11 Ecologische betekenis van onverharde paden Mits op de goede manier beheerd vervullen onverharde wandelpaden, of liever gezegd de bermen ervan, ook een ecologische functie. Vogels, kleine zoogdieren en insecten vinden er een geschikte leefomgeving. Vleermuizen gebruiken struweel en houtwallen langs paden als oriëntatiepunten. Ook plantensoorten die van oudsher thuishoren in een gebied, maar nagenoeg verdwenen zijn van de intensief gebruikte akkers en weilanden, kunnen in bermen langs onverharde paden weer een plaatsje vinden. Deze ecologische functie van onverharde paden met bermen wordt nog te weinig benut, terwijl dit wel hard nodig is in ons overvolle land waarin de verschillende belangen strijden om de beschikbare ruimte. Bovendien verhoogt een ‘groene’ aankleding van paden de belevingswaarde ervan. Wandelaars zullen een agrarisch cultuurlandschap aantrekkelijker vinden wanneer ze daarin natuur waarnemen. Dit kunnen bermen met bloemen zijn, maar ook houtwallen, hagen, plukjes struweel en water (bijv. poelen). In het project Groenblauwe diensten (landschapsontwikkelingsplan) worden plannen ontwikkeld die voorzien in de realisatie van landschapselementen in combinatie met wandelpaden. Cultuurhistorische betekenis van onverharde paden Oude paden weerspiegelen de geschiedenis van het gebied. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt is het daarom van belang om bestaande paden in ere te houden en te blijven gebruiken. Als voorbeeld in Groesbeek kunnen de Renpaadjes bij De Horst worden genoemd. Het kleinschalige, rechthoekige padenpatroon is zeer karakteristiek en herinnert aan het verleden toen de gemeentehei werd ontgonnen. In de landinrichting is dit padenpatroon gelukkig grotendeels behouden gebleven. Lange tijd is er in onze samenleving nauwelijks oog geweest voor de geschiedenis van het landschap. In de ruimtelijke ordening is er decennialang nauwelijks rekening mee gehouden. Geleidelijk aan komt er weer meer aandacht voor. Helaas is dat voor veel paden al te laat. Dit geeft het belang aan van juridische veiligstelling van het bestaan (en de toegankelijkheid) van de nog resterende onverharde paden. Ook bij de aanleg van nieuwe paden, bijvoorbeeld in het kader van het project Groenblauwe diensten, dient rekening te worden gehouden met de geschiedenis van het gebied.
Groesbee
En dan ook nog: de persoonlijke beleving van wandelen Naast een maatschappelijk betekenis is aan wandelen ook een persoonlijke betekenis verbonden die de wandelaar eraan geeft. Wandelaars zijn er in soorten en maten. De een zoekt rust en ruimte of wil buiten zijn en even ontsnappen aan het drukke leven van alledag. De ander gaat juist met vrienden wandelen om de sociale banden weer eens aan te halen. Dan zijn er ook nog mensen die wandelen als een vorm van bezinning of een spirituele ervaring zien. En weer anderen lopen om redenen van gezondheid. De ommetjesmakers laten hun hond uit, halen even een frisse neus na het avondeten of willen misschien met eigen ogen zien wat er in hun buurt gebeurt. Bovendien: Wandelen is een goedkope activiteit voor iedereen die kan lopen. Wandelvoorzieningen zijn relatief goedkoop en leggen weinig beslag op de openbare ruimte, terwijl ze voldoen aan de behoefte van veel mensen.
S
12
DOEL VAN DE VISIE EN UITVOERINGSPROGRAMMA Met deze visie op wandelen in Groesbeek en het daaraan gekoppelde uitvoeringsprogramma wordt het volgende doel nagestreefd: het ontwikkelen en beheren van een aantrekkelijk wandelpadennetwerk op het grondgebied van de gemeente Groesbeek, ten behoeve van de eigen inwoners en recreanten van buiten. Dit betekent in de eerste plaats dat er een padennetwerk moet worden gerealiseerd. Een netwerk van bij voorkeur onverharde paden dat variatie en keuzemogelijkheden biedt. Dat aansluit op woonkernen, de drie musea, horeca en op paden buiten de gemeentegrenzen. Een netwerk dat inspeelt op de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het gebied zonder deze te verstoren. Realisatie van zo’n netwerk betekent dat bestaande knelpunten in de vorm van ontbrekende verbindingen moeten worden aangepakt. Ook moeten kansen worden benut om het netwerk aantrekkelijker en toegankelijker te maken. Dit houdt onder andere in dat het bestaan van het padennetwerk bekend moet worden gemaakt aan de potentiële gebruikers. Mensen moeten er gebruik van willen maken en er hun weg in kunnen vinden. Daarvoor is de inzet van communicatiemiddelen zoals kaarten en informatieborden nodig. Tenslotte is het beheer en onderhoud van het netwerk een belangrijk doel. De toegankelijkheid van bestaande en nieuw te realiseren paden moet daar waar het kan worden veiliggesteld. Daarnaast moeten paden uiteraard ook in fysieke zin toegankelijk blijven. Onderhoud van paden is daarom een belangrijk aandachtspunt bij de realisatie van het netwerk.
EEN AANTREKKELIJK WANDELPADENNETWERK Het te realiseren wandelpadennetwerk moet aantrekkelijk zijn voor de beoogde gebruikers. Daarvoor moet het aan een aantal eisen voldoen: * rekening houden met de wensen van de verschillende doelgroepen * keuzemogelijkheden bieden * voldoende verkeersveilig zijn * zoveel mogelijk gebruik maken van onverharde paden * door een aantrekkelijk landschap voeren * aansluiten op voorzieningen op het gebied van horeca en verblijfsaccommodaties ‘Voor elk wat wils’ Het te realiseren netwerk moet verschillende doelgroepen bedienen. De langeafstandspaden-loper heeft andere wensen dan degene die de dag wil besteden aan een rondwandeling. Vakantiegangers die op een plaatselijke camping verblijven willen wellicht de omgeving verkennen in de vorm van kleinere wandelingen van hooguit een paar uur. Voor inwoners uit het eigen dorp moeten er mogelijkheden zijn voor aantrekkelijke ommetjes vanaf huis. En bewoners van omliggende gemeenten, onder andere uit de stad Nijmegen, willen hier wellicht op zondagmiddag komen recreëren en een wandeling maken. De prioriteit ligt bij de wensen van de eigen inwoners (accent op ommetjes) en van recreanten die in het dorp verblijven of speciaal van elders komen voor een wandeling van hooguit een paar uur. Voor de liefhebbers van lange afstandspaden zijn er in dit gebied al voldoende routes. Een bijzondere doelgroep vormen de bezoekers van de drie musea die Groesbeek rijk is: het Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945 (met in de nabijheid de Canadese Erebegraafplaats), het Bijbels Openluchtmuseum en het
13 Afrikamuseum. De directe omgeving van deze musea biedt op zich aantrekkelijke mogelijkheden voor een korte wandeling. Wel moeten daarvoor enkele knelpunten worden aangepakt. Door de thema’s van de musea te verweven in wandelroutes ontstaat een interessante combinatie van natuur en cultuur. Keuzemogelijkheden Het netwerk moet keuzemogelijkheden bieden. Dat wil zeggen dat men onderweg zijn wandeling naar believen moet kunnen verkorten of juist verlengen. Uitgezette routes moeten elkaar kruisen, zodat wandelaars op een andere route kunnen overstappen. Het geheel van paden moet inwoners en recreanten uitnodigen tot een verkenning van de omgeving en tot een actief gebruik van alle aanwezige paden. Zo’n ‘zwerfnetwerk’ beoogt het vrije wandelen, zonder uitgezette route, te bevorderen. Dit betekent voor de realisatie van het netwerk dat er kruispunten en knooppunten van paden en routes moeten komen. Verkeersveiligheid Een ieder die wel eens een wandeling in het buitengebied maakt weet hoe hinderlijk het is om op wegen te lopen waar ook ander verkeer gebruik van maakt. Geasfalteerde wegen met gemotoriseerd verkeer, zonder speciale voorzieningen voor voetgangers, zijn in de eerste plaats gevaarlijk. Automobilisten zijn steeds minder gewend aan langzaam verkeer op de weg. Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid alleen al dienen recreatieve wandelroutes dus niet over drukke asfaltwegen te lopen. Ook het kruisen en oversteken van drukke wegen dient om diezelfde reden waar mogelijk vermeden te worden. Het is op en bij drukke wegen bovendien lawaaiig en ongezond (uitlaatgassen). De meeste wandelliefhebbers zullen asfalt daarom mijden waar het kan. Reguliere fietspaden zijn ook niet zo geschikt voor wandelaars. Vooral op drukkere fietspaden wordt de wandelaar telkens opgeschrikt door achterop rijdende fietsers, om over brommers nog maar te zwijgen. Hinderlijk en zeker niet ongevaarlijk zijn de sportieve fietsers (ATB-ers) die gebruik maken van onverharde wandelpaden. Andere verkeersdeelnemers die men buiten het dorp tegenkomt zijn ruiters. Druk belopen ruiterpaden zijn, zeker in regenachtige tijden, nauwelijks begaanbaar voor wie te voet is. Bij langdurig droog weer veranderen ze in mulle zandpaden waarop lopen evenmin een pretje is. Ruiterpaden zijn in de praktijk dus doorgaans minder geschikt voor gebruik als wandelpad. In het algemeen kan men stellen dat de beste wandelpaden die paden zijn die alleen toegankelijk zijn voor wandelaars. Onverharde paden Ook al is de weg verkeersluw, asfalt wordt door de meeste wandelaars gemeden. Het betekent immers dat men gemotoriseerd verkeer kan tegenkomen. En men zoekt nu juist de stilte, in een als natuurlijk ervaren omgeving, weg van de stad en de door mensen gedomineerde ruimte. Asfalt wordt als onnatuurlijk ervaren en is bovendien niet aangenaam voor de voeten, zeker niet op hete zomerdagen. Wandelroutes dienen daarom bij voorkeur over onverharde paden, gras, eventueel hout (knuppelpad) te gaan. Aantrekkelijk landschap Het te realiseren netwerk dient optimaal gebruik te maken van de aantrekkelijke eigenschappen van het Groesbeeks landschap, of beter gezegd van de verschillende landschappen die de omgeving van Groesbeek rijk is: de combinatie van agrarisch cultuurlandschap, bossen (Groesbeeks Bos, Nederrijk, Reichswald) ) en natuurgebied (Bruuk, St. Jansberg). Recreanten blijken in het
Groesbee
S
14 algemeen het landelijk gebied vooral te waarderen vanwege de afwisseling tussen open boerenland en natuurlijke landschapselementen zoals houtwallen, struweel, beken en waterpartijen. Dat is in Groesbeek allemaal aanwezig. De hoogteverschillen en de daarmee samenhangende vergezichten, de kleinschaligheid van het landschap en de in het landschap nog herkenbare lokale geschiedenis zijn aanvullende positieve factoren die de aantrekkelijkheid van het gebied verhogen. Verblijfsaccommodaties en horeca Wandelaars willen onderweg eten, drinken en (soms) slapen. De aanwezigheid van prettige horecavoorzieningen aan het begin, tijdens of aan het einde van een route vergroot voor veel mensen het plezier dat men aan de wandeling beleeft. Kleinschalige economische ontwikkeling is daarom een van de doelen die met het padennetwerk wordt nagestreefd. Het is gewenst om bij de inrichting van wandelknooppunten rekening te houden met de aanwezigheid van horeca of verblijfsaccommodaties. Ook op kaarten en informatieborden kan hun bestaan en ligging worden aangeduid. In hoeverre het wandelpadennetwerk en de communicatie erover leiden tot nieuwe initiatieven van ondernemers, is vooral een zaak van de ondernemers zelf. De gemeente heeft daarbij de taak om het wettelijk kader voor recreatieve en toeristische voorzieningen in het buitengebied vast te stellen en eventueel aan te passen.
INFORMATIEVOORZIENING OVER HET WANDELPADENNETWERK Het realiseren van het padennetwerk is niet voldoende, er moet ook bekendheid aan worden gegeven. Vergelijk het met een computer: de aanwezigheid van de hardware alleen is niet genoeg om het apparaat te kunnen gebruiken. Slechts in combinatie met, bij voorkeur gebruiksvriendelijke, programma’s kun je er iets mee doen. Voor de wandelaars geldt hetzelfde. Bijna niemand zal zonder hulpmiddelen zoals een kaart of aanduidingen in het veld zomaar gaan lopen in onbekend gebied. Om ervoor te zorgen dat mensen werkelijk gebruik gaan maken van het padennetwerk zal gericht een aantal communicatiemiddelen moeten worden ontwikkeld en ingezet. In ieder geval dient er een goede kaart met daarop alle toegankelijke paden te worden gepubliceerd. Verder kan men denken aan informatieborden op strategische plaatsen, wandelroutes en themawandelingen, al dan niet ondersteund door aanduidingen in het veld. De informatievoorziening in het veld vraagt bijzondere aandacht. Dit geldt zowel voor grotere informatieborden als ook voor routemarkeringen. De plaats van een bord moet in overeenstemming zijn met het doel dat ermee wordt beoogd. Het is verstandig om op een plaats die gebruikt wordt en bedoeld is als startpunt van wandelingen, bijvoorbeeld een parkeerplaats, camping of dorpscentrum, een informatiebord te plaatsen met daarop een overzichtskaart en wandelroutes. Deze borden moeten goed zichtbaar zijn voor passanten, maar ook passen in de omgeving. Grote borden in het open veld worden door veel mensen echter beschouwd als storend in hun beleving van het landschap. Deze ‘landschapsvervuiling’ moet daarom worden voorkomen. Terughoudendheid moet er ook zijn ten aanzien van de zgn. paaltjesroutes. Het onderhoud van bermen wordt erdoor bemoeilijkt wat de kosten ervan zal opdrijven. Bovendien ondermijnen ze de natuurbeleving van de gemiddelde wandelaar. Markering in het veld dient bescheiden te zijn en kan bijvoorbeeld heel goed in de vorm van plaatjes of stickers op bestaande objecten langs de route. De onderhoudskosten van een dergelijke routeaanduiding zijn bescheiden.
15
TE VOEREN BELEID Hoe komen we nu bij het geformuleerde einddoel? Eerst moet er een overzicht zijn van de huidige situatie. Wat is er nu aan onverharde paden en wat is de status ervan? Is de toegang voor wandelaars veiliggesteld, ook in de toekomst? Waar sluiten paden en routes niet goed op elkaar aan, waar ontbreken essentiële verbindingen? En op welke manier kan het huidige netwerk nog aantrekkelijker worden gemaakt, zodat meer mensen er gebruik van maken? Het te voeren beleid dient zich daarom op drie doelen te richten: 1. het veiligstellen van het huidige netwerk aan toegankelijke paden 2. het aanpakken van knelpunten in het netwerk 3. het benutten van kansen om het netwerk nog aantrekkelijker te maken. Op basis van het overzicht van de huidige stand van zaken (zie hoofdstuk 3), aangevuld met kennis en wensen uit het gebied, is een voorstel ontwikkeld voor een programma van afzonderlijke activiteiten of projecten die zouden moeten worden uitgevoerd om het einddoel te bereiken. In de hoofdstukken 4 resp. 5 en 6 wordt dit programma beschreven voor de hierboven genoemde doelen. Het opdelen van de beoogde activiteiten van het uitvoeringsprogramma in afzonderlijke, zelfstandige projecten vergroot de kans op realisatie ervan, omdat daardoor een stapsgewijze aanpak mogelijk is waarbij de kosten per project nauwkeurig kunnen worden bepaald en bovendien naar verwachting eerder een beroep kan worden gedaan op specifieke subsidieregelingen van bijvoorbeeld provinciale en rijksoverheid. Al deze projectideeën zijn ingebed in de visie die in dit hoofdstuk is beschreven. Al gaandeweg zullen nieuwe ideeën naar voren komen en nieuwe kansen zich voordoen, bijvoorbeeld wanneer herinrichting van de openbare ruimte aan de orde is. De aanbeveling is om alert te zijn op deze mogelijkheden en waar mogelijk de kansen te benutten, met steeds het einddoel in het achterhoofd. Indien al in een vroeg stadium rekening gehouden wordt met de belangen van de wandelaar, zullen de kosten van de gewenste of noodzakelijk geachte voorzieningen in veel gevallen beperkt kunnen blijven.
Groesbee
S
16
17
Hoofdstuk 3 Het huidige padennetwerk
De Ku BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN HET GEBIED Het grondgebied van de gemeente Groesbeek is vanuit het oogpunt van wandelen in verschillende deelgebieden te onderscheiden. De bossen hebben per oppervlakte-eenheid duidelijk de meeste wandelmogelijkheden te bieden en verschillen daarin sterk van het agrarisch gebied. Paaltjesroutes, informatieborden, bankjes en picknicktafels, horecavoorzieningen in combinatie met een veelheid van paden en paadjes maken de bossen in en rond Groesbeek tot een aantrekkelijk wandel- en recreatiegebied. In het agrarisch gebied daarentegen is het aantal onverharde paden de afgelopen decennia sterk afgenomen. Het is aan een initiatief van de Werkgroep Milieubeheer Groesbeek te danken dat er in het kader van de landinrichting in het bekken van Groesbeek een aantal voor het wandelen belangrijke paden behouden is gebleven en er zelfs nieuwe paden zijn aangelegd. Het agrarisch cultuurlandschap van Groesbeek is daarmee min of meer toegankelijk gebleven voor de wandelaar die de onverharde paden opzoekt.
Br S
G ‘t Hof
In het noordwestelijk grondgebied van de gemeente liggen enkele gebieden van grotere afmeting die niet vrij toegankelijk zijn voor wandelaars. Dit betreft o.a. het
omshoeve
18 terrein van het Bijbels Openluchtmuseum in de Heiliglandstichting en de twee landgoederen Westermeerwijk en Watermeerwijk in Berg en Dal. Het omheinde bos van Dekkerswald is sinds kort via toegangshekken opengesteld voor wandelaars. Staatsbosbeheer is eigenaar geworden van het zuidelijk deel van dit bos. Het noordelijk deel is verkocht aan o.a. aanliggende particuliere eigenaren. Onduidelijk is of het gehele bos in de toekomst, na verwijdering van de omheining, toegankelijk blijft voor wandelaars.
ONVERHARDE PADEN Op de drie verschillende kaarten die als bijlage bij dit rapport zijn gevoegd zijn de onverharde wegen en paden op het Groesbeeks grondgebied weergegeven. Daarvoor is gebruik gemaakt van gegevens op de 1:25.000 kaart van de Topografische Dienst (uitgegeven in 2000), aangevuld met actuele gegevens uit het veld. Ook zijn nieuwe paden toegevoegd die in het kader van de landinrichting zijn of nog worden aangelegd (conform akte van toedeling d.d. 15 mei 2003 en kadastrale kaarten van het Kadaster, afdeling landinrichting). Nog niet ieder nieuw pad was ten tijde van het schrijven van dit rapport al aangelegd. Bij de kaarten wordt dan ook een voorbehoud gemaakt wat betreft de exacte ligging van deze nieuwe paden. Ook zijn er in het landinrichtingsgebied paden die sinds 15 mei 2003 officieel zijn opgeheven en (mogelijk) verwijderd zullen worden. Deze zijn nog wel aangegeven op de kaart, maar worden in het kader van dit rapport als ontoegankelijk beschouwd. Ook hiervoor geldt dus een voorbehoud. Mogelijk blijft of wordt een deel van deze paden in de toekomst toch voor wandelaars toegankelijk bijvoorbeeld via het project Groenblauwe diensten (zie hoofdstuk 6). Bij de samenstelling van deze kaarten is met name gebruik gemaakt van gegevens die in het Kadaster zijn vastgelegd. Andere informatiebronnen waren de gemeente, Waterschap Rivierenland, Staatsbosbeheer en particuliere personen. Ook borden en aanduidingen ter plaatse hebben nuttige informatie opgeleverd. Op de kaarten wordt op verschillende aspecten ingegaan: Kaart A: Overzicht van het padennetwerk Op deze kaart zijn alle toegankelijke onverharde wandelpaden weergegeven. Daarmee ontstaat een beeld van het huidige padennetwerk en van de knelpunten (o.a. ontbrekende verbindingen) die in dit netwerk zitten. Deze knelpunten staan genummerd van 1 t/m 12 op deze kaart en worden verder beschreven in hoofdstuk 5. De toegankelijke paden in het buitengebied zijn met rood gemarkeerd. Niet afzonderlijk gemarkeerd zijn de paden in de opengestelde bossen die eigendom zijn van terreinbeherende instanties als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Landgoed Nederrijk. In het bosgebied is volstaan met het aangeven van de niet toegankelijke delen. Kaart B: Toegankelijkheid voor wandelaars Op deze kaart is aangegeven of en hoe de toegankelijkheid van de onverharde paden in het buitengebied is geregeld. Ze zijn voor dat doel in de volgende categorieën onderscheiden: * paden in eigendom van de gemeente en vrij toegankelijk voor wandelaars * schouwpaden in eigendom van het Waterschap Rivierenland en vrij toegankelijk voor wandelaars
19 * paden in eigendom van bos- en natuurterreinbeherende instanties (o.a. Staatsbosbeheer) en opengesteld voor wandelaars. * paden in eigendom van particuliere eigenaren waarbij de toegang voor wandelaars is veiliggesteld door middel van een erfdienstbaarheid * particuliere paden waarbij de toegang is veiliggesteld door een andere overeenkomst tussen eigenaar en gemeente * overige particuliere paden die openbaar zijn of op grond van hun vrije toegankelijkheid in het verleden als openbaar dienen te worden beschouwd of die anderszins toegankelijk zijn voor wandelaars. Ook op deze kaart is omwille van de overzichtelijkheid het markeren van alle paden in de opengestelde bossen achterwege gelaten. Voor een goed begrip van de situatie volgt hieronder een toelichting op de begrippen openbaarheid en toegankelijkheid. Openbare paden Voor een openbare weg geldt dat de toegang juridisch, in het kader van de Wegenwet, is vastgelegd. Daarbij kunnen beperkingen worden gesteld aan de verkeerssoorten die van de betreffende weg gebruik mogen maken. Er is volgens de wet in een drietal situaties sprake van een openbare weg: * als de betreffende weg gedurende een aaneengesloten periode van 30 jaar voor ieder vrij toegankelijk is geweest, zonder aanduidingen als bijvoorbeeld ‘verboden toegang’ of ‘eigen weg’, of * als de betreffende weg gedurende een aaneengesloten periode van 10 jaar voor een ieder vrij toegankelijk is geweest, zonder de hierboven bedoelde aanduidingen, en gedurende die tijd is onderhouden door rijk, provincie, gemeente of waterschap, of * als de rechthebbende aan de betreffende weg de status van openbare weg heeft gegeven. Zowel particuliere paden als paden in bezit van de overheid kunnen dus openbaar zijn. Gemeenten zijn gehouden openbare wegen buiten de bebouwde kom op te tekenen in de Wegenlegger. Ook is daarin de onderhoudsplichtige partij aangegeven. Bij openbare wegen die niet van het rijk, provincie of waterschap zijn is de gemeente aansprakelijk voor eventuele schade van weggebruikers als gevolg van nalatig onderhoud (vallende takken e.d.). Dat kan voor een gemeente een reden zijn om terughoudend te zijn met het openbaar maken van onverharde paden. Het langdurig niet gebruiken van een pad heeft gevolgen voor de openbaarheid. De openbare status van een pad vervalt, nadat het pad gedurende een aaneengesloten periode van 30 jaar ‘voor een ieder niet toegankelijk is geweest’. Ook kan de openbaarheid van een pad door het bevoegd gezag bijvoorbeeld in het kader van een landinrichting ongedaan worden gemaakt. Dat laatste is gebeurd in Groesbeek: zowel de gehandhaafde als de nieuwe paden in het landinrichtingsgebied worden niet als openbaar beschouwd. Toegang tot de particuliere paden is geregeld via een erfdienstbaarheid (zie hieronder). Buiten het landinrichtingsgebied is wel een aantal onverharde paden, met name rond de Vlierenberg, aan te wijzen die op grond van hun vrije toegankelijkheid in het verleden per definitie een openbare status hebben of zouden moeten hebben. Het vaststellen van de openbare status van paden is van groot belang, omdat ze op grond van die status niet zomaar door de eigenaar mogen worden afgesloten of tot verboden gebied voor wandelaars verklaard. Bij niet openbare paden heeft de eigenaar dat recht in principe wel.
De Ku
Br S
G ‘t Hof
omshoeve
20 Niet-openbaar, maar wel toegankelijk Ook niet-openbare paden kunnen toegankelijk zijn voor voetgangers. Als vuistregel geldt: Als een pad niet is afgesloten door een obstakel en er is ook geen verbodsbord zichtbaar, dan is het pad in principe toegankelijk voor de wandelaar. Er moet wel sprake zijn van een duidelijk pad, voor struinen door particulier gebied gelden andere (verbods)regels. Voorbeelden van niet-openbare, maar wel toegankelijke paden in Groesbeek zijn: * de paden in bossen en natuurgebieden (eigendom van o.a. Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Landgoed Nederrijk). De toegankelijkheid voor wandelaars is vastgelegd in regelingen of beheersplannen in het kader van bijvoorbeeld de Natuurschoonwet en de Natuurbeschermingswet. Vaak worden voorwaarden gesteld aan de toegang, bijvoorbeeld alleen tussen zonsopgang en zonsondergang of alleen in een bepaald gedeelte van het jaar. * de schouwpaden langs watergangen die eigendom zijn van het Waterschap Rivierenland. Het waterschap heeft desgevraagd (bij monde van de heer K. te Velde) bevestigd dat haar schouwpaden toegankelijk zijn voor wandelaars. * de particuliere paden in het landinrichtingsgebied waarop een in het Kadaster vastgelegde erfdienstbaarheid voor het hebben en houden van een wandelpad is gevestigd. * de particuliere, niet-openbare paden waarover een of meer van de gemeentelijke wandelroutes lopen. De gemeente heeft deze particuliere eigenaren destijds bij het uitzetten van de routes benaderd met de vraag of ze bezwaar hebben tegen gebruik van het pad. Daartegen is geen bezwaar gemaakt. * particuliere paden waarbij de eigenaar geen verbodsbord of obstakels heeft geplaatst. Wel kan de eigenaar aangeven dat het een ‘eigen weg’ betreft. Daarmee voorkomt men dat de weg na 30 jaar gebruik een openbare status krijgt. * het onderhoudspad langs de uit gebruik genomen spoorlijn. Dit is een bijzondere situatie, omdat dit pad wettelijk alleen toegankelijk is voor bevoegd NS-personeel. Nu de spoorlijn niet meer in gebruik is, staat de NS het gebruik van het pad toe. Men verhindert de toegang in ieder geval niet. Zoals uit deze voorbeelden blijkt kan de toegang van niet-openbare wegen wel of niet wettelijk zijn vastgelegd. Privaatrechtelijk kan de toegang worden vastgelegd door er een erfdienstbaarheid op te vestigen (met als heersend erf een perceel dat in eigendom is van de gemeente), eventueel in ruil voor een financiële vergoeding. Dit is gebeurd bij de particuliere paden in het landinrichtingsgebied. Hierop is een eeuwigdurende erfdienstbaarheid gevestigd, op een enkele uitzondering na (beperking duur t/m 31 december 2029). Het voordeel van zo’n erfdienstbaarheid is dat de status helder is, de toegang is wettelijk geregeld. Wel kan een erfdienstbaarheid onder bepaalde omstandigheden door de rechter ongedaan worden gemaakt, bijvoorbeeld wanneer in alle redelijkheid niet meer van de eigenaar kan worden verlangd om de erfdienstbaarheid in stand te houden. De grote terreinbeheerders moeten vaak hun gebieden openstellen voor publiek (in ruil voor subsidie), maar kunnen daarbinnen een eigen invulling geven bijv. paden opruimen of nieuwe paden aanleggen. In alle andere gevallen, waarbij er geen wettelijke basis is voor de toegang en deze op vrijwillige basis plaatsvindt, kan de eigenaar in principe van de ene op de andere dag wandelaars weigeren of de voorwaarden voor toegang veranderen.
21 Niet openbaar en niet toegankelijk Het pad is niet openbaar en de eigenaar heeft een bord (‘verboden toegang’ of ‘privé’) of een obstakel geplaatst. De situatie is duidelijk (mits het pad inderdaad geen openbare status heeft): de eigenaar verbiedt de toegang. Voor toegang is toestemming van de eigenaar nodig. Dergelijke paden vinden we in Groesbeek op particuliere grond zoals landgoederen. Voorbeelden hiervan zijn Westermeerwijk en Watermeerwijk in Berg en Dal.
WANDELROUTES Om een beeld te krijgen van de variatie aan wandelroutes die er inmiddels zijn is kaart C gemaakt. Daarop zijn aangeduid: * het Pieterpad * het Streekpad Nijmegen * wandelingen uit de gemeentelijke wandelgidsjes. De door de NS uitgezette wandeling (een tweedaagse route tussen Cuijk en Nijmegen) bestaat grotendeels uit een combinatie van het Pieterpad en het Streekpad en is niet afzonderlijk op de kaart aangegeven. Deze lange-afstandwandelpaden zijn in het veld bescheiden gemarkeerd met een rood/witte of rood/ gele aanduiding die op bestaande objecten als bomen en hekwerk is aangebracht. Daarnaast zijn er in het bosgebied kleinere wandelingen uitgezet door Staatsbosbeheer, de zgn. paaltjesroutes. Ook deze zijn niet afzonderlijk aangegeven op de kaart. De routes van Staatsbosbeheer zijn ter plekke gemarkeerd met gekleurde paaltjes. Bovendien zijn veel parkeerplaatsen in of aan de rand van het bos voorzien van informatieborden.
WAT KAN BETER? Op basis van het overzicht van onverharde paden en routes, aangevuld met veldwerk, wordt duidelijk waar (potentiële) knelpunten in het padennetwerk zitten. Sommige particuliere paden zijn vandaag de dag toegankelijk, maar zouden in de toekomst door de (nieuwe) eigenaar kunnen worden afgesloten. Dat geldt in theorie zelfs voor wettelijk openbare paden waarvan de status in de loop van de tijd onduidelijk en betwist is geworden. Veiligstelling van het huidige netwerk moet dus een belangrijk aandachtspunt in het gemeentelijk wandelbeleid zijn. Op andere plaatsen ontbreekt een verbinding of doorgang tussen paden die logischerwijs op elkaar zouden moeten aansluiten. Of de route loopt gedeeltelijk over (druk) asfalt of kruist drukke wegen. Een ander knelpunt wordt gevormd door het niet toegankelijk zijn van (particuliere) paden op plaatsen waar dit wel gewenst is vanuit het oogpunt van een logische route. Herkenbare knooppunten ontbreken in het wandelpadennetwerk. Deze zijn echter wel gewenst, omdat ze in combinatie met publieksvriendelijk informatiemateriaal zoals kaarten en borden de aantrekkelijkheid van het netwerk vergroten. Deze kansen verdienen dus evengoed aandacht naast aanpak van de urgente knelpunten. Het gaat dus om veiligstelling van het netwerk, aanpak van knelpunten en het benutten van kansen. Deze drie punten worden in de hoofdstukken 4, 5 resp. 6 in detail uitgewerkt.
De Ku
Br S
G ‘t Hof
omshoeve
22
23
Hoofdstuk 4 Uitvoeringsprogramma deel I: Veiligstellen van het padennetwerk
BEDREIGINGEN
uuk eservaat)
Het is een illusie om te denken dat eenmaal toegankelijke wandelpaden dat ook blijven in de toekomst. Niet voor niets heeft het Wandelplatform-LAW (de landelijke beheerder van het netwerk van lange-afstand-wandelpaden) een Meldpunt Wandelen ingesteld. Dit is een aanspreekpunt voor klachten, mededelingen en vragen over afsluitingen van wandelpaden en andere problemen met toegankelijkheid voor wandelaars. Zelfs openbare paden worden soms door particuliere eigenaren van de ene op de andere dag afgesloten of tot verboden gebied verklaard. Afsluiting van paden vormt echter niet de enige bedreiging van de vrije toegang. Ook achterstallig onderhoud en de aanwezigheid van andere weggebruikers kunnen in de praktijk leiden tot een verslechtering van een padennetwerk dat er op papier goed uitziet. Beperking van de openbare ruimte In toenemende mate nemen burgers in plaats van boeren bezit van de ruimte in het buitengebied. Vanuit agrarische hoek worden de mogelijke verspreiding van dierziekten en verstoring van vee soms als risico’s van wandelpaden beschouwd. Daarentegen beroepen mondige burgers zich op hun recht op privacy. Zij wensen geen vreemde personen op en liever ook niet in de nabijheid van hun eigen
Freuden
24 domein te gedogen. De openbare ruimte staat daarmee onder druk en het risico bestaat dat bestaande paden aan de openbare of toegankelijke ruimte worden onttrokken. Ook binnen de stedelijke bebouwing is dit een zorgwekkend verschijnsel (de zgn. “gated community”). In nieuwe woonwijken wordt al snel geklaagd als er aan de achterkant van woningen toegankelijke groenstroken liggen waar iedereen kan en mag komen. Nu is iemand die een pad onrechtmatig aan de openbaarheid onttrekt of onrechtmatig wandelaars de toegang ontzegt, bijvoorbeeld door het pad fysiek af te sluiten, via de rechter nog wel aan te pakken. Veel moeilijker is het probleem van intimidatie en bedreiging. Wandelaars maken regelmatig melding van intimidatie door eigenaren of aanwonenden (en hun honden!), aldus het hierboven genoemde Meldpunt Wandelen. In het algemeen, net als elders in de samenleving, is dit een moeilijk aan te pakken probleem. De bewijslast is ingewikkeld en vereist in de eerste plaats dat het slachtoffer aangifte doet bij de politie. De meeste wandelaars, die immers voor hun plezier lopen, zullen dergelijke paden voortaan mijden waardoor de dwarsligger en wetsovertreder uiteindelijk wordt beloond voor zijn gedrag.
Achterstallig onderhoud De beste manier om wandelpaden in stand te houden is door er gebruik van te maken. Paden die niet meer worden belopen verdwijnen uit beeld en raken meestal overgroeid wanneer er geen regelmatig onderhoud plaatsvindt. Een duidelijk voorbeeld is het onderhoudspad naast de uit gebruik genomen spoorlijn door Groesbeek. Tussen centrum en industrieterrein is het al bijna niet meer toegankelijk door het hoog opgeschoten struweel. Niet alleen doorgeschoten struweel en brandnetels plaatsen de wandelaar voor hindernissen, ook slecht onderhoud aan het pad zelf kan het wandelplezier vergallen. Zeker in een gebied als Groesbeek met zijn hoogteverschillen kunnen grote regenbuien erosie van onverharde paden veroorzaken. Actief onderhoud is dus nodig. Dit vraagt aandacht en geld.
Andere weggebruikers dan wandelaars Bij de onverharde paden in het buitengebied is meestal niet ter plekke aangeduid door welk verkeer ze gebruikt mogen worden. Alleen wandelaars, of ook ruiters, aangespannen wagens, fietsers, mountainbikers, brommers? Soms is er een slagboom geplaatst, in andere gevallen zou in de praktijk zelfs autoverkeer gebruik kunnen maken van een pad. De erfdienstbaarheid die voor de particuliere paden in het landinrichtingsgebied is afgesproken heeft betrekking op ‘het hebben en houden van een wandelpad’. Alleen wandelaars hebben dus wettelijk vrije toegang tot deze paden. Andere weggebruikers zouden in principe toestemming aan de eigenaar moeten vragen om van het pad gebruik te mogen maken. [Voor de meeste paden geldt daarnaast een recht van overpad voor eigenaren en gebruikers van naburige landbouwpercelen en voor aanwonenden]. Het is belangrijk om alert te zijn op eventueel onterecht gebruik van de onverharde paden door andere weggebruikers. Daarbij gaat het niet alleen om het genoegen van degene die al wandelend van de rust wil genieten. Overlast, of gedrag van derden dat als overlast wordt ervaren, ondermijnt ook het draagvlak bij particuliere grondeigenaren om hun grond open te stellen voor wandelaars. Wellicht is het dus nodig om bij de paden aan te geven dat ze alleen toegankelijk zijn voor voetgangers.
25 De Pieterpadorganisatie heeft enige tijd geleden bezwaar gemaakt tegen de geplande aanleg van een fietspad op de wandelroute ter hoogte van het Nederrijk. Wandelaars worden liever niet achterop gereden door fietsers, om nog maar te zwijgen van brommers en mountainbikers die onverwacht hun pad gebruiken of kruisen. Een ander voorbeeld is de voorgestelde aanleg van een fietspad over het onderhoudspad naast de uit gebruik genomen spoorlijn tussen Groesbeek en Kranenburg. Bekeken zou moeten worden hoe deze route zo kan worden ingericht dat zowel fietsers als wandelaars op een prettige manier van deze weg gebruik kunnen maken zonder al teveel hinder van elkaar te ondervinden.
TE VOEREN BELEID actiepunt 1 Handhaving van het recht op toegang Openbaar is openbaar. Toegang is toegang, tenzij de eigenaar in zijn recht staat en de toegang mag verhinderen. De beleidslijn van de gemeente dient helder te zijn. Er mag niet worden getolereerd dat eigenaren openbare of wettelijk toegankelijke paden op welke manier dan ook afsluiten of wandelaars ontmoedigen van die paden gebruik te maken. Het verdient aanbeveling hiervoor een aanspreekpunt bij de gemeente in te stellen, zodat burgers weten bij wie ze problemen kunnen melden. Om goed te kunnen handhaven dient er duidelijkheid te zijn over de status van paden. Is een pad op grond van de vrije toegang uit het verleden openbaar, dan kan de eigenaar het pad niet zomaar afsluiten. Voor onttrekking aan de openbaarheid is zelfs een besluit van de gemeenteraad nodig. Gemeenten zijn gehouden openbare wegen op te tekenen in de Wegenlegger, hetgeen overigens niet wil zeggen dat een weg slechts openbaar is na opname in de Wegenlegger. De Groesbeekse Wegenlegger dateert uit 1960 en is sindsdien niet meer gewijzigd. Nagegaan zou moeten worden of actualisering van de Wegenlegger een effectief middel is om te komen tot grotere duidelijkheid over de status van onverharde paden.
uuk Handhaving geldt ook voor hetgeen in het Bestemmingsplan buitengebied is bepaald met betrekking tot de onverharde en semi-verharde wegen in het agrarisch deel van het buitengebied. Deze mogen niet zonder toestemming van de gemeente worden verhard of verwijderd. De aanlegvergunning daarvoor kan uitsluitend worden verleend onder de in het bestemmingsplan genoemde voorwaarden. Overigens behoeft de Kaart Recreatiewegen in het Bestemmingsplan Buitengebied aanpassing. Bij de vaststelling van deze kaart is uitgegaan van de toenmalige stand van zaken in de landinrichtingsplannen. Ten aanzien van enkele paden zijn inmiddels wijzigingen in deze plannen vastgesteld.
eservaat)
Benodigde inzet aan arbeid en middelen: ambtelijke ondersteuning
actiepunt 2 Veiligstellen van de toegang van onverharde paden De toegang tot de niet-openbare, particuliere paden in Groesbeek is niet in alle gevallen wettelijk vastgelegd. Voor de paden waarop een erfdienstbaarheid met de gemeente is gevestigd is de situatie duidelijk. De toegang is in principe veiliggesteld. Alleen door tussenkomst van de rechter kan de erfdienstbaarheid in bepaalde omstandigheden ongedaan worden gemaakt. Ook zijn er paden
Freuden
26 waarover de betreffende eigenaar en de gemeente een onderlinge afspraak hebben gemaakt ten aanzien van de toegang voor wandelaars. Dit geldt bijvoorbeeld voor het terrein van de golfbaan. In alle andere gevallen vindt toegang plaats op basis van vrijwilligheid. Het risico is altijd aanwezig dat de eigenaar (of de nieuwe eigenaar) van de ene op de andere dag wandelaars weigert of de voorwaarden voor toegang verandert. Het verdient de voorkeur ook voor deze paden de toegang via een overeenkomst vast te leggen, bijvoorbeeld in de vorm van een erfdienstbaarheid aan de gemeente. Uiteraard hangt dit volledig af van de bereidheid van eigenaren om daaraan mee te werken. In plaats van eeuwigdurend zou een erfdienstbaarheid ook voor een (groot) aantal jaren kunnen worden afgesproken. Dat vergroot wellicht de kans op medewerking van grondeigenaren. De gemeente zou de kosten van de notariële akte voor haar rekening kunnen nemen en daarnaast een eenmalige vergoeding kunnen geven voor het gebruik als wandelpad. Wat betreft de gemeentelijke paden die in het kader van de landinrichting zijn aangelegd zou nagegaan moeten worden of deze bij besluit een openbare status moeten krijgen. Benodigde inzet van arbeid en middelen: ambtelijke ondersteuning, vergoeding notariskosten, eenmalige vergoeding voor gebruik als wandelpad
actiepunt 3 Vaststellen van een onderhoudsplan voor de gemeentelijke paden Er is nog geen beleid (en budget) vastgesteld voor het onderhoud van de nieuwe onverharde paden die de gemeente in het kader van de landinrichting in eigendom heeft gekregen. Dit geldt niet alleen voor de paden zelf, maar ook voor de bermen die op verschillende plaatsen zullen worden voorzien van struweel. De Stichting Landschap Ooijpolder-Groesbeek heeft de gemeente aangeboden om deze paden en bermen langjarig te beheren en te onderhouden. Dit aanbod moet nog verder worden uitgewerkt. Wellicht kan voor de financiering van het onderhoud van deze landschapselementen een beroep worden gedaan op het fonds dat in het kader van het project Groenblauwe diensten wordt ontwikkeld. Wat betreft de particuliere paden die via een erfdienstbaarheid zijn opengesteld voor wandelaars zijn er geen specifieke afspraken over onderhoud. Particuliere eigenaren zijn aansprakelijk voor eventuele schade die wandelaars oplopen als gevolg van nalatigheid in onderhoud (bijv. vallende takken) en nalatigheid in het aangeven van een bepaald gebrek. Mogelijk kan het benodigde onderhoud ook hier via zgn. groene diensten worden gefinancierd. Benodigde inzet van arbeid en middelen: ambtelijke ondersteuning, budget voor beheer en onderhoud
27
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsprogramma deel II: Aanpak van knelpunten
e Horst TYPERING KNELPUNTEN In dit hoofdstuk worden de knelpunten in het huidige padennetwerk in kaart gebracht en besproken. Ook worden mogelijke oplossingen aangereikt. De knelpunten liggen alle rond de woonkernen en in het agrarisch cultuurlandschap en bestaan uit een of meer van de volgende kenmerken: * het geheel ontbreken van een verbinding of doorgang tussen twee paden die logischerwijs op elkaar zouden moeten aansluiten * de route loopt gedeeltelijk over (druk) asfalt * onveilige situaties bij het kruisen van of lopen langs drukke wegen * er is wel een (particulier) pad, maar dit is niet toegankelijk Een belangrijk uitgangspunt bij de formulering van een oplossing voor een knelpunt is haalbaarheid, in beleidsmatige, financiële en maatschappelijke zin. Nieuwe wandelverbindingen over particuliere grond dienen bij voorkeur op vrijwillige basis en in goed overleg met de grondeigenaar te worden gerealiseerd. De bestaande eigendomssituatie wordt dan gehandhaafd. Het is redelijk als de eigenaar tegemoet kan worden gekomen in de kosten van te treffen inrichtingsmaatregelen en onderhoud van het pad. In ruil voor zo’n vergoeding
28 kunnen dan met de eigenaar afspraken worden gemaakt die de toegankelijkheid van het pad voor wandelaars waarborgen. In tegenstelling tot het agrarisch cultuurlandschap en het gebied rond de woonkernen bieden de bossen en natuurgebieden binnen de gemeentegrenzen over het algemeen meer dan voldoende goede wandelmogelijkheden. De paden zijn meestal onverhard. Verkeerssoorten worden van elkaar gescheiden. Indien fietsers en ruiters worden toegelaten, zijn voor hen speciale paden beschikbaar. Ook de aanwezigheid van informatieborden, uitgezette routes, bankjes en picknicktafels versterkt de aantrekkelijkheid van deze gebieden voor wandelaars.
DE KNELPUNTEN STUK VOOR STUK De nummering is willekeurig en verwijst naar de knelpunten op kaart A: 1. Van Groesbeek-centrum naar het (noord)oostelijk buitengebied 2. Van wijk Lage Horst in oostelijke richting 3. Rondom Breedeweg 4. Verbinding tussen Bruuk en Reichswald 5. Verbinding tussen schouwpaden rond de Leigraaf 6. Verbinding tussen Plateau en grensgebied bij Schildbroek/Steenbroek 7. Verbinding tussen Nederrijk en Plateau 8. Verbinding Bevrijdingsmuseum en Canadese Erebegraafplaats 9. Niet toegankelijke gebieden in noordwestelijk deel 10. Zevenheuvelenweg, rond Vlierenberg en Valkenlaagte 11. Berg en Dal, omgeving Tivoli/Holdeurn 12. Berg en Dal, omgeving Holdeurn-laag
knelpunt 1 Van Groesbeek-centrum naar het (noord)oostelijk buitengebied Beschrijving knelpunt: De onverharde wandelpaden in het (noord)oostelijk buitengebied, zoals de Renpaadjes tussen Groesbeek en De Horst en de nieuwe paden in het gebied ten oosten van de Wylerbaan, zijn vanuit het centrum van Groesbeek alleen te bereiken via de reguliere, drukke verkeerswegen Cranenburgsestraat en Hoge Horst, of via het daartussen gelegen industrieterrein. Deze routes zijn niet aantrekkelijk voor de wandelaar, omdat ze druk zijn en er bovendien geen goede voorzieningen voor wandelaars zijn. Inwoners van het noordoostelijk deel van het dorp hebben daardoor weinig mogelijkheden voor rustige ommetjes aan en voorbij de rand van de dorpsbebouwing. Oplossingsrichting: Er zijn twee opties voor een verbinding. De eerste is via het onderhoudspad langs de uit gebruik genomen spoorlijn. Eigenaar ProRail is gestopt met het onderhoud, nadat de lijn in 1991 uit gebruik is genomen. Het gevolg is dat het pad inmiddels gedeeltelijk is dichtgegroeid met bomen, struweel en braam. Op sommige delen van het pad is sprake van een hinderlijk dikke grindlaag. De NS houdt het evt. toekomstig gebruik van de spoorlijn open en staat het huidige gebruik ervan door derden oogluikend toe. Het aantrekkelijke van dit pad is dat het doorloopt tot in het centrum (en verder richting Biesseltse baan) en een groen lint vormt door het dorp. In ecologische zin bieden de bermen van de spoorlijn interessante mogelijkheden. De Vlinderstichting heeft dit in 1996 met behulp van veldonderzoek bevestigd.
29
Zuiveringsinst
Door het pad op te schonen (vooral aan de zuidkant) wordt het beter toegankelijk voor wandelaars en kan de natuurwaarde worden versterkt. De hitte van de zon vertraagt bovendien nieuwe groei van bomen waardoor in de toekomst de onderhoudskosten beperkt kunnen zijn, mits tijdig onderhoud wordt gepleegd.
De gemeenteraad heeft zich vorig jaar voorstander verklaard van de aanleg van Stippellijn is gewenste verbinding een fietspad op het onderhoudspad, in oostelijke richting doorlopend over de grens tot aan de Schwartzländerweg in de gemeente Kranenburg, en in westelijke richting tot aan de Biesseltse Baan (verbreding huidig fietspad). De gemeente Kranenburg staat niet afwijzend tegen het opschonen van het Duitse gedeelte van de spoorlijn. Bij de uitvoering van dit plan is het verstandig na te gaan hoe fietser en wandelaar elkaar het minst in de weg zullen zitten. De tweede optie voor een verbinding tussen Groesbeek-centrum en het (noord)oostelijk buitengebied is het nieuwe schouwpad langs de Groesbeek te benutten. Dit sluit goed aan op de centrumplannen waarin het voorstel is gedaan om de beek in het centrum weer bovengronds te halen en langs Mariëndaal z’n natuurlijke weg te laten vervolgen. Voorbij de dorpsbebouwing is het schouwpad langs de beek toegankelijk voor wandelaars. Enkele onderbrekingen daarin moeten nog wel worden aangepakt, zoals bij de voormalige waterzuivering waar de Groesbeek ondergronds gaat en het schouwpad doodloopt op een stukje tuin. Ook tussen de Hulsbroek en Koningin Wilhelminaweg, ter hoogte van de uitbreiding van het industrieterrein, moet nog een route worden gerealiseerd. Door de paden langs de Groesbeek en de spoorlijn met elkaar te verbinden ontstaat een aantrekkelijk ommetje. Ter hoogte van de voormalige waterzuivering aan de oostzijde bij de Hulsbroek zou dan via het terrein van de waterzuivering (gemeentelijk eigendom) een verbinding met de spoorlijn moeten worden gemaakt. Initiatiefnemer: gemeente, in samenwerking met grondeigenaren
knelpunt 2 Van wijk Lage Horst in oostelijke richting Beschrijving knelpunt: Met de komst van een schouwpad langs de Drulse Beek, die enkele jaren geleden een meer natuurlijk verloop heeft gekregen, is in principe een prachtig buitenommetje ontstaan voor bewoners van de nieuwe wijk De Lage Horst, en de daarachter gelegen Drul. Via dit pad kan men binnendoor naar De Bruuk, of een ommetje maken naar het onverharde pad dat bij Koningin Wilhelminaweg nr. 18 op deze weg uitkomt waarna men via het fiets/wandelpad de wijk weer ingaat. Een onneembaar obstakel is echter het hekwerk dat halverwege het schouwpad in de wijk is geplaatst. Dit hek staat daar blijkbaar om doorgang te verhinderen. Het pad achter het hekwerk is via de andere kant gewoon bereikbaar. Alleen doorgang is onmogelijk gemaakt. Daardoor is men gedwongen door de wijk in de richting van de Koningin Wilhelminaweg te lopen. Het is mede daarom van groot
30 belang dat de groenstrook naast deze weg tussen de Drulse Beek en het fiets/ wandelpad naar de wijk vrij toegankelijk blijft voor wandelaars.
S
P
Oplossingsrichting: In overleg met de buurt zou moeten worden nagegaan of het hekwerk langs de Drulse Beek kan worden verwijderd S of voorzien van een Stippellijn is gewenste verbinding toegangshek voor wandelaars. De groenstrook langs de Koningin Wilhelminaweg dient vrij toegankelijk te blijven voor wandelaars. Initiatiefnemer: gemeente
knelpunt 3 Rondom Breedeweg Beschrijving knelpunt: Vanuit de kern Breedeweg zijn er weinig mogelijkheden voor lokale ommetjes over rustige wegen en paden. Knapheideweg, Grafwegen, Breedeweg en Bruuksestraat zijn te druk met gemotoriseerd verkeer om prettig overheen te lopen. Via een nieuw, onverhard pad aan de westkant van het dorp kan men nu wel in de richting van Kiekberg en St. Jansberg lopen. Helaas is er in de landinrichting tegelijkertijd ook een pad opgeheven, de Kiekbergsebaan, hetgeen in het dorp betreurd wordt. Aan de andere kant van de woonkern ontbreekt elk onverhard pad of rustige weg naar (de wandelpaden in) het buitengebied. Oplossingsrichting: Het gebied Sint Jansberg/Grafwegen/Bruuksestraat is concentratiegebied in het proeftuinexperiment. In dat kader is vorig jaar een rapport opgesteld met daarin een schets van een toekomstige inrichting van dat gebied met nieuwe landschapselementen. S Nadrukkelijk wordt daarin aandacht besteed aan de dubbelfunctie van De Kuul landschapselementen; ze hebben Zuiver niet alleen een landschappelijke, Breedeweg ecologische of cultuurhistorische betekenis, maar kunnen ook S gebruikt worden voor recreatie (wandelen en/of fietsen). Ook in ‘t Voske het nog te verschijnen Landschapsontwikkelingsplan (LOP) wordt in het kader van de zgn. groene diensten gepleit voor Grafwegen de aanleg van wandelpaden op boerenland rond de kern Breedeweg. ‘t Hof
31 Een eenvoudig te realiseren verbetering is het formeel openstellen van het bestaande pad rond de voormalige vuilstort. Daardoor kan een wandelverbinding tot stand komen tussen de Bruuksestraat en Ashorst. Het pad is eigendom van de gemeente. Initiatiefnemers: grondeigenaren, gemeente (LOP)
knelpunt 4 Verbinding tussen Bruuk en Reichswald Beschrijving knelpunt: Er is voor wandelaars geen rechtstreekse verbinding tussen natuurreservaat de Bruuk en het net over de grens gelegen Reichswald. Komend vanuit de Bruuk kan men nu zuidelijk via de Bruukse straat, Heiland en Breedeweg bij Grafwegen de grens over, het Reichswald in. De tweede mogelijkheid ligt noordelijk, via Hogewaldseweg en Ketelstraat. De afstand tussen deze grensovergangen bedraagt ongeveer drie kilometer. Het Reichswald is omheind, toegang is alleen mogelijk op bepaalde plaatsen via de toegangshekken. Het voorstel om aan de zuidoostkant van de Bruuk een wandelverbinding richting Reichswald te realiseren is destijds door de Werkgroep Wandelpaden naar voren gebracht in de landinrichting, maar is niet rkenhof gerealiseerd. Stippellijn is gewenste verbinding Oplossingsrichting: Mogelijk kan er een pad worden aangelegd op de meest zuidelijke groenstrook die van de Bruuk naar de rijksgrens gaat lopen en die eigendom is van Staatsbosbeheer. Voorbij de grens is er dan nog zo’n 50 meter te gaan door een landbouwperceel voordat men bij de Grafwegenerstrasse staat. Via deze weg komt men dan eenvoudig bij het nabijgelegen toegangshek tot het Reichswald. Initiatiefnemer: gemeente, in samenwerking met grondeigenaren en gemeente Kranenburg
knelpunt 5
Verbinding tussen schouwpaden rond de Leigraaf Beschrijving knelpunt: Met de aanleg van een schouwpad langs de Leigraaf vanaf de Bruuk tot aan de Ketelstraat is er prachtige wandelmogelijkheid rond De Horst bijgekomen. [De oeverzone moet nog worden ingericht.] Wat nog ontbreekt is een voorziening op een of meer plaatsen om de Leigraaf over te steken, bijvoorbeeld een bruggetje ter hoogte van het schouwpad dat in de richting van De Horst loopt. Dat vergroot de keuzemogelijkheid voor ommetjes aanzienlijk, te meer daar nu ook de
32 voorheen met een slagboom afgesloten toegangsweg naar het nabijgelegen voormalige varkensbedrijf voor wandelaars toegankelijk is. Oplossingsrichting: Met de plaatsing van een of meer bruggetjes over de Leigraaf is het knelpunt eenvoudig op te lossen. De genoemde slagboom dient nog te worden verwijderd. Initiatiefnemer: gemeente in samenwerking met het Waterschap Rivierenland Stippellijn is gewenste verbinding
knelpunt 6 Verbinding tussen Plateau en grensgebied bij Schildbroek/Steenbroek Beschrijving knelpunt: Er is geen goede wandelverbinding tussen de paden op het Plateau en het nabijgelegen Duitse agrarisch cultuurlandschap. Tussen de noordelijk gelegen grensovergang op de hoek Boersteeg/Lage Wald en de beide grensovergangen bij de Cranenburgsestraat in het zuiden is er slechts een verbinding en dat is de voormalige spoorlijn. Aan beide kanten van de grens liggen echter elkaar bijna rakende paadjes die interessant zijn als mogelijke wandelroute. Oplossingsrichting: Twee overgangen zijn wenselijk en mogelijk. Het onderhoudspad langs de spoorlijn is een voor de hand liggende oplossing. Zie ook knelpunt 1. Het pad is echter in de praktijk niet toegankelijk vanwege te dichte plantengroei. Met name op Duits grondgebied tussen de rijksgrens en de Schwartzländerweg Kiwitt zou het pad geschoond moeten worden. De tweede overgang zou kunnen komen bij de ecologische verbindingszone, in de buurt van grenspaal 617. Aan Nederlandse zijde ligt daar een schouwpad vanaf Elsenho de Boersteeg. Op Duits grondgebied, vlak over de grens, voert een geasfalteerd weggetje De Elshof naar boerderij Elsenhof en vandaar verder o.a. naar de Hettsteeg. [N.B. Komend vanaf de andere kant ziet men een bord ‘doodlopende weg’ en mag men bij de boerderij niet verder. De feitelijke, juridische situatie is niet nagegaan.] Stippellijn is gewenste verbinding
S
33 Een alternatief zou kunnen zijn om het pad langs de ecologische verbindingszone door te trekken in zuidelijke richting tot aan de spoorlijn en vandaar richting Duitsland te gaan. Initiatiefnemer: gemeente, in samenwerking met gemeente Kranenburg en grondeigenaren
knelpunt 7 Verbinding tussen Nederrijk en Plateau Beschrijving knelpunt: Het pad ten noorden van de woning aan Wylerbaan 33 vormt een wezenlijke schakel in het padennetwerk. Het maakt de verbinding tussen het noordelijk hellinggebied en het Plateau, beide interessante wandelgebieden. Vanaf dit mooi gelegen pad kan men de drukke Wylerbaan oversteken en direct zijn weg vervolgen over de ontsluitingsweg die langs de ecologische verbindingszone ligt. De enige andere verbinding tussen Lerkendael de twee genoemde gebieden via onverharde paden ligt anderhalve kilometer noordelijker aan de Wylerbaan bij boerderij Groenendaal. Bovendien biedt de nabijgelegen Derde baan geen alternatief vanwege de verkeersonveiligheid van die weg en de Wylerbaan voor wandelaars. Het hier beschreven knelpunt heeft betrekking op de toegang van wandelaars tot dit pad naast Wylerbaan nr. 33. Op de percelen van vier van de vijf particuliere eigenaren die samen het pad bezitten is een ‘erfdienstbaarheid van weg tot het hebben en houden van een wandelpad’ gevestigd. Het probleem zit in het deel van het pad dat uitkomt op de Wylerbaan. De kavelgrens loopt daar over het midden van het pad. De ene helft is na tussenkomst van de rechter door de betreffende eigenaar tot verboden toegangsgebied verklaard. In de nabijheid van het pad zijn verbodsborden geplaatst. De andere helft van het pad is formeel wel toegankelijk voor wandelaars, want daarop is de genoemde erfdienstbaarheid gevestigd. Verder geldt voor het gehele pad een recht van overpad ten behoeve van de achterliggende landbouwpercelen. Er is op deze manier een onduidelijke situatie voor wandelaars ontstaan. Oplossingsrichting: Zoals gezegd vormt dit pad een onmisbare schakel in het padennetwerk. De legitieme, vrije toegang voor wandelaars over (de ene helft van) het pad moet worden gehandhaafd. Initiatiefnemer: gemeente
34 knelpunt 8 Verbinding Bevrijdingsmuseum en Canadese Erebegraafplaats Beschrijving knelpunt: Het Nationaal Bevrijdingsmuseum (met het gedenkpark) en de Canadese Erebegraafplaats horen qua thematiek bij elkaar. Bovendien liggen ze op enige loopafstand van elkaar. Beide bevinden zich in het gebied waarin Operation Market Garden plaatsvond. Alle reden dus om voor bezoekers een goede wandelverbinding tussen de twee tot stand te brengen. De huidige route is echter niet aantrekkelijk. Via Wylerbaan en Kamp neemt men het onverharde pad (Pieterpadroute) naar de Derde Baan alwaar men naar de ingang van de begraafplaats aan de Zevenheuvelenweg loopt. Knelpunten zitten aan begin en eind van de route. De Wylerbaan is een drukke asfaltweg, niet bepaald de plaats om stil te staan bij het oorlogsverleden. Ook is het onlogisch dat men bij de Derde Baan aangekomen als het ware Canadese Erebegr. pl. om de begraafplaats heen moet lopen naar de ingang aan de (drukke) e Koekoek Zevenheuvelenweg. Daar moet men P bovendien of in de berm gaan lopen of op het fietspad aan de overkant (en de weg tweemaal oversteken). Hoge Hof N841 Oplossingsrichting: Het ideale wandelpad loopt vanaf het ize Rhätia Bevrijdingsmuseum door het boerenland naar de Derde Baan. Sporen van nd Land vroegere paden zijn hier nog af te lezen in het landschap. Vervolgens via de Pieterpadroute naar de Derde Baan. Ook zou een bescheiden toegangspoortje Siep Kamp voor wandelaars aan de achterkant van de begraafplaats wenselijk zijn. Om daar te komen is een nieuw pad door of tussen landbouwpercelen nodig. Waar Nationaal het landschappelijk past zou de route Bevrijdingsmuseum symbolisch begeleid kunnen worden door een begroeiing van esdoorns, het De Zevenh symbool van de Canadese bevrijders. Stippellijn is gewenste verbinding
Initiatiefnemer: gemeente, in samenwerking met museum, grondeigenaren en beheerder begraafplaats
knelpunt 9 Niet toegankelijke gebieden in noordwestelijk deel van de gemeente Beschrijving knelpunt: In het noordwesten van de gemeente liggen enkele grotere gebieden die niet vrij toegankelijk zijn voor wandelaars. Het gaat om een drietal grotere terreinen: het Bijbels Openluchtmuseum en de particuliere landgoederen Westermeerwijk en Watermeerwijk, verder het particuliere Nieuwland en het terrein van het Afrikamuseum. Bovendien is het bos van Dekkerswald (nog) omheind. De aansluiting van het padennetwerk rond het Bijbels Openluchtmuseum is daardoor
35 niet optimaal. Wandelaars moeten noodgedwongen over geasfalteerde drukke wegen (Nijmeegse baan en Meerwijkselaan, beide wel voorzien van een fietspad) lopen, voordat ze hun weg door het bos kunnen vervolgen. Dat de omheinde terreinen van het Bijbels Openluchtmuseum en het Afrikamuseum alleen toegankelijk zijn voor betalende bezoekers spreekt voor zich. Westermeerwijk en Watermeerwijk zijn particuliere landgoederen die door hun ligging het voor wandelaars opengestelde bosgebied tussen Heiliglandstichting en Berg en Dal in stukken knippen. Openstelling van deze landgoederen zou de wandelmogelijkheden sterk kunnen verbeteren. Het zuidelijk deel van het omheinde bosgebied van Dekkerswald is sinds eind vorig jaar in eigendom van Staatsbosbeheer. Daarnaast zijn particuliere partijen eigenaar van delen van het bos geworden. Inmiddels is via ingangen aan de achterzijde bij de Biesseltse Baan het gehele gebied opengesteld voor wandelaars. Het hekwerk blijft voorlopig nog in stand in verband met het aanwezige wild. Dit betekent dat wandelaars nog steeds niet vanuit het oostelijk bosgebied (De But) het Dekkerswald kunnen bereiken. Onduidelijk is nog of het gehele gebied in de toekomst, na verwijdering van de omheining, opengesteld blijft voor wandelaars. Oplossingsrichtingen: De voorgenomen verwijdering van het hekwerk rond Dekkerswald dient gesteund te worden. Het vergroot de aansluiting binnen het padennetwerk. Ook de hoofdingang van Dekkerswald vanaf de Nijmeegse baan dient toegankelijk voor wandelaars te zijn/blijven als verbinding tussen de bosgebieden aan beide zijden van de Nijmeegsebaan. Datzelfde geldt voor het noordelijker langs de
Berg en Dal P
Heilig Land stichting Watermeerwijk
Bijbels Openluchtmuseum
Meerwijk Uleput
P Nieuwland
Wester Meerwijk
ebo
Afrika Museum
P N842
‘t Grüske angeberg
Dekkerswald
Meiberg
36 Nijmeegsebaan gelegen deel dat in particuliere handen is. Tegenover de Van Haeftenlaan zou een toegangspad in Dekkerswald gewenst zijn. Wat betreft de reeds lange tijd niet toegankelijke particuliere landgoederen dient op lange termijn te worden gestreefd naar openstelling van paden voor wandelaars (mits het natuurbelang zich daar niet tegen verzet). Initiatiefnemer: gemeente, in samenwerking met grondeigenaren
knelpunt 10 Zevenheuvelenweg, rond Vlierenberg en Valkenlaagte Beschrijving knelpunt: In het agrarisch gebied rond de Vlierenberg is een fraai netwerk van onverharde paden dat sinds mensenheugenis vrij toegankelijk is geweest. Een eigenaar heeft sinds een aantal jaren een verbodsbord (aanduiding ‘verboden Uleput toegang’) geplaatst bij een pad dat onderdeel uitmaakt van een N841 prachtige route in de richting van het Afrikamuseum. Aan de overzijde van de Zevenheuvelenweg, tegenover de ingang naar camping Vlierenberg dreigt een zelfde situatie. Daar loopt achter een klaphek een smal paadje in de richting van de Valkenlaagte. Dit pad gaat over particulier terrein, o.a. over het erf van een woning. Gr Vlierenberg Ook dit pad is altijd vrij toegankelijk geweest. Oplossingsrichting: Handhaving van de openbare status van paden, met als doel het veiligstellen van de toegang, dient het uitgangspunt voor het handelen te zijn. Initiatiefnemer: gemeente
knelpunt 11 Berg en Dal, omgeving Tivoli/Holdeurn Beschrijving knelpunt: Het gebied rond Berg en Dal (o.a. Duivelsberg, Nederrijk) is zeer aantrekkelijk voor wandelaars. De Oude Kleefse baan is echter spelbreker: vanwege het vele autoverkeer en de hoge snelheden een onveilige situatie voor wandelaars. Er zijn geen trottoirs of fietsstroken, slechts een glibberige goot langs de weg. Voorkomen moet worden dat wandelaars noodgedwongen op deze weg moeten lopen om hun route te kunnen vervolgen. Met enkele eenvoudige maatregelen kan al veel gedaan worden om deze situatie voor wandelaars te verbeteren. Een alternatief is om bij de Holdeurn de weg over te steken. Via een paadje naast een particuliere woning komt men dan in het bosgebied van het Nederrijk. Over dit paadje liep voorheen de Pieterpadroute die inmiddels wat in oostelijke richting is verlegd (omgeving parkeerplaats). Het is niet ondenkbeeldig dat dit paadje vroeg of laat door de eigenaar wordt afgesloten.
37
Berglust Eversbosch
P Tivoli Herwarden
Hol N841
Holthurnsche Hof
Oplossingsrichtingen: Vanaf de parkeerplaats naast pannenkoekenhuis De Heksendans (tegenover Tivoli) loopt een wandelpaadje door het bosgebied (eigendom Staatsbosbeheer, verderop bij het water particuliere eigendom) parallel aan de weg. Dit bevindt zich op het grondgebied van de gemeente Ubbergen. Aan de overzijde van de Oude Kleefse baan kunnen wandelaars op twee plaatsen verder, net voorbij Tivoli en via de hoofdingang naar Conferentiecentrum De Holthurnsche Hof dat de paden op haar grondgebied open heeft gesteld voor wandelaars. Op beide plaatsen moet een veilige doorsteek komen, dat wil zeggen een aftakking van het wandelpaadje dat hier door het bos loopt. De reeds lang bestaande doorgang voor wandelaars bij de Holdeurn dient open te blijven. Initiatiefnemer: gemeente, in samenwerking met de grondeigenaren en gemeente Ubbergen
knelpunt 12 Berg en Dal, omgeving Holdeurn-laag
P rn
Holdeurn-laag
Wylerberg
Holdeurn-hoog
38 Beschrijving knelpunt Ter hoogte van Oude Kleefse baan nr. 154 (Holdeurn-laag) loopt via het erf een prachtig pad naar het zuidelijk gelegen bosgebied. Verderop sluit de route van het Pieterpad aan op dit pad. Wandelaars kunnen nu vrij het erf van het gekraakte pand passeren, er staan geen verbodsborden of hekken. De juridische situatie is niet nagegaan. Mogelijk is er historisch recht van doorgang. Oplossingsrichting: De toegang via of eventueel langs het erf naar het achtergelegen pad dient veilig te worden gesteld. Initiatiefnemer: gemeente, in samenwerking met grondeigenaar
39
Hoofdstuk 6 Uitvoeringsprogramma deel III: Benutten van kansen
al TOELICHTING
Kiwitt
In het vorige hoofdstuk is een aantal urgente knelpunten in de wandelpadenstructuur beschreven. Oplossing van die knelpunten leidt tot een aanzienlijke verbetering van de mogelijkheden voor inwoners en recreanten om in de omgeving te wandelen. Daarnaast bieden actuele ontwikkelingen, onder andere op het gebied van plattelandsvernieuwing, kansen om het netwerk nog verder uit te breiden. Het is dus zaak om tijdig op deze ontwikkelingen in te spelen. Kansen zijn er ook met betrekking tot de informatievoorziening. Het beschikbaar stellen van kwalitatief hoogwaardige informatie (dat wil zeggen qua e Elshof inhoud, vorm en plaats afgestemd op de beoogde doelgroepen) zal zeker resulteren in een grotere benutting van het padennetwerk. Temeer daar tot nu toe het informatieaanbod op een aantal punten tekort schiet. Hieronder worden deze kansen stuk voor stuk beschreven. Afhankelijk van prioriteitstelling en beschikbare financiële middelen zal in een later stadium een uitwerking in concrete projectvoorstellen dienen plaats te vinden waarmee eventueel een beroep kan worden gedaan op een passende subsidieregeling bij rijk, provincie of derden.
E
Sc
40
DE KANSEN STUK VOOR STUK In willekeurige volgorde worden hieronder achtereenvolgens de volgende projectvoorstellen beschreven: 1. Inrichting van wandelknooppunten 2. Het uitgeven van een wandelpadenkaart 3. Wandelen langs de Groesbeek 4. Naamgeving van onverharde paden 5. Themawandelingen 6. Nieuwe paden in landschapselementen 7. Zicht op Groesbeek 8. Rustpunten onderweg
projectvoorstel 1 Inrichting van wandelknooppunten Een wandelknooppunt is een punt waar verschillende wandelroutes samenkomen. In een goed ontwikkeld wandelpadennetwerk zullen daarom altijd een of meer knooppunten zitten. Knooppunten vergroten de herkenbaarheid van het netwerk. Een goed wandelknooppunt kenmerkt zich door twee eigenschappen: 1. het vormt het vertrekpunt van verschillende wandelroutes en variaties daarop. Wandelroutes komen er samen, kruisen of sluiten er op elkaar aan. Er moet dus wat te kiezen zijn voor de wandelaar. 2. de aanwezigheid van toeristisch-recreatieve voorzieningen zoals in ieder geval openbaar vervoer, parkeergelegenheid en horeca. Het centrum van een dorp kan een geschikt wandelknooppunt vormen, maar ook een parkeerplaats met evt. bushalte bij een horecagelegenheid in een recreatiegebied. In het Groesbeekse padennetwerk is er één plek die zonder meer en met voorrang als wandelknooppunt moet worden bestempeld en dat is het Marktplein in het centrum van Groesbeek-dorp. Aan alle voorwaarden wordt voldaan: een knooppunt van wandelroutes, voldoende parkeergelegenheid, goed bereikbaar met openbaar vervoer, aanwezigheid van horeca en zelfs VVV en boekhandel om de hoek om evt. kaartmateriaal aan te schaffen. Ook geografisch is het een logisch punt: in het dal en nabij (de oorsprong van) de Groesbeek. De afstand tot de bossen in westelijke richting en het agrarisch buitengebied in oostelijke richting is betrekkelijk gering. De voorkeur voor deze plek is bovendien logisch, omdat de meeste mensen dit punt rond het gemeentehuis als het centrum van het dorp ervaren. Recreanten die in de nabije omgeving verblijven en het dorp bezoeken komen eigenlijk altijd wel een keer op deze plek. Bovendien sluit een wandelknooppunt op deze plaats goed aan bij de zogenaamde centrumplannen. In deze plannen wordt voorzien in het verkeersvrij en voetgangersvriendelijk maken van het plein, zodat het een aantrekkelijk verblijfsgebied wordt. Afhankelijk van de toekomstige inrichting zou ergens op het Marktplein op een in het oog springende, maar niet opdringerige plaats een bord met gebiedskaart en informatie voor wandelaars kunnen worden geplaatst. Om de herkenbaarheid van het knooppunt te vergroten zouden nieuw uit te zetten wandelroutes die het centrum van Groesbeek aandoen bij voorkeur op het Marktplein moeten beginnen. Enkele projecten die in dit rapport worden genoemd (“Van Groesbeekcentrum naar het (noord)oostelijk buitengebied” en “Wandelen langs de
41 Groesbeek”) versterken in hoge mate de functie van het centrum als wandelknooppunt. Ook andere plaatsen die min of meer aan de hierboven genoemde criteria voldoen kan men benoemen tot wandelknooppunt en voorzien van een informatiebord. Gedacht kan worden aan andere woonkernen binnen de gemeentegrenzen. Zo is Berg en Dal, ter hoogte van Tivoli, te beschouwen als een startpunt voor wandelingen. De N-70 route begint daar vlakbij, andere routes passeren dit punt of de nabije omgeving. Aan het bord met de gemeenteplattegrond zou eenvoudig een informatiebord over wandelen kunnen worden toegevoegd. Kaarten of gidsen zouden wellicht verkrijgbaar kunnen zijn bij de nabije horecavoorzieningen. In de andere woonkernen en daarbuiten is geen of veel minder sprake van clustering van wandelroutes. Het benoemen van nog andere wandelknooppunten is daarom in dit stadium van ontwikkeling van het padennetwerk minder zinvol. In de toekomst, wanneer het netwerk verder ontwikkeld wordt, zou dit uiteraard kunnen veranderen. Het is daarom verstandig om bij het uitzetten van wandelroutes al rekening te houden met evt. nieuwe wandelknooppunten. Knooppunten moeten ook niet te dicht bij elkaar liggen, dat doet af aan het effect ervan. Dit project kan stapsgewijs worden uitgevoerd, te beginnen met inrichting van een wandelknooppunt in Groesbeek-centrum en evt. Berg en Dal. Vervolgens kan bekeken worden of dit aanslaat en het gewenste effect heeft waarna nieuwe knooppunten kunnen worden benoemd. Financieel biedt zo’n benadering ook voordelen, omdat kosten over verschillende jaren kunnen worden gespreid. Initiatiefnemer: gemeente Groesbeek, in samenwerking met VVV, gemeente Ubbergen
projectvoorstel 2 Het uitgeven van een wandelpadenkaart
al
Een actuele, publieksvriendelijke kaart met daarop alle toegankelijke onverharde Kiwitt wandelpaden ontbreekt. Weliswaar is er een topografische kaart 1:25.000 (uitgebracht in 2000), maar deze is in verband met de landinrichting niet meer actueel. Bovendien lijden nogal wat mensen aan “kaartangst” en hebben ze grote moeite met het lezen van een dergelijke kaart die boordevol informatie staat. Er zou een gebruiksvriendelijke kaart moeten komen die tegemoet komt aan de informatiebehoefte van een publiek dat belangstelling heeft voor wandelen. Een aantrekkelijke kaart moet hen als het ware verleiden tot wandelen. Op deze kaart moeten in ieder geval alle toegankelijke onverharde wandelpaden staan. Daarmee kan men dan als het ware zwervend door het buitengebied wandelen e Elshof en op die manier de omgeving verkennen en leren kennen. Wie zomaar wat wil lopen moet met de kaart zijn weg kunnen vinden. Daarnaast kunnen bestaande en/of nieuwe wandelroutes op deze kaart worden aangeduid (doorgaans zonder markering in het veld). Verspreiding van de kaart kan plaatsvinden door middel van verkoop via VVV, boekhandel, museumwinkels, campings etc. Initiatiefnemer: gemeente Groesbeek, in samenwerking met VVV, Recreatieschap, Staatsbosbeheer en andere belanghebbende partijen
E
Sc
42 Mogelijk kan dit project worden gecombineerd met het voornemen van de Stichting Landschap Ooijpolder-Groesbeek om in het kader van het project “Baon, pedje of klef?” een kaart uit te brengen met daarop de onverharde paden op naam (zie projectvoorstel 4).
projectvoorstel 3
Wandelen langs de Groesbeek Het dorp Groesbeek dankt haar naam aan de beek die zijn oorsprong heeft nabij de Nederlands Hervormde Kerk en in oostelijke richting naar Kranenburg stroomt. Genoeg reden om de verregaand gekanaliseerde beek die nauwelijks nog als beek herkenbaar is in oude glorie te herstellen. Het bovengronds halen van de Groesbeek vanaf de oorsprong achter de kerk tot en met Mariëndaal maakt dan ook deel uit van de huidige centrumplannen die tot doel hebben de aantrekkelijkheid en functies van het centrumgebied te versterken. De Groesbeek als visitekaartje van Groesbeek. En wat is er dan mooier als mensen langs de Groesbeek kunnen wandelen, vanaf de bron tot ver in het buitengebied?! Dat is bovendien een interessante wandelroute die voert door het aantrekkelijke gebied van de Renpaadjes en voorbij De Horst verder door boerenland. Het waterschap is eigenaar van een schouwpad langs een groot deel van de Groesbeek (met uitzondering van het deel tussen de voormalige waterzuivering en Koningin Wilhelminaweg), zodat de infrastructuur voor de wandelroute in principe al grotendeels aanwezig is. Tussen De Horst en Duitse grens grenst een nieuw klein natuurgebiedje (medio 2004 in eigendom van de Stichting Landschap Ooijpolder-Groesbeek) aan de beek. Daar zou mogelijk een rustpunt langs de route kunnen worden gecreëerd. Initiatiefnemer: gemeente, in samenwerking met waterschap en genoemde stichting
projectvoorstel 4 Naamgeving van onverharde paden De Stichting Landschap Ooijpolder-Groesbeek heeft een voorstel ontwikkeld om onverharde wandelpaden in het buitengebied te benoemen en te bewegwijzeren. Een deel van de paden heeft een naam, soms een officiële naam, soms alleen een naam in de volksmond. Andere hebben (nog) geen naamsaanduiding. Door paden te voorzien van een cultuurhistorisch verantwoorde naam en een bescheiden naambordje ter plekke zal de toegankelijkheid en bekendheid van de voor het publiek toegankelijke paden worden vergroot. Ook draagt zichtbare naamgeving bij aan het cultuur-historisch besef. De nieuwe naamgeving zal in samenspraak met gemeente, grondeigenaren en lokale bevolking plaatsvinden. Daarnaast is de Stichting voornemens een kaart uit te brengen waarop de paden met naam staan aangegeven. Initiatiefnemer: Stichting Landschap Ooijpolder-Groesbeek, in samenwerking met gemeente en grondeigenaren Voor dit project is inmiddels financiële ondersteuning verleend door de gemeente en de provincie Gelderland. Uitvoering start binnenkort.
43 projectvoorstel 5 Themawandelingen Enkele jaren geleden hebben de oprichters van Landschapsbeheer Groesbeek (een onderdeel van de Werkgroep Milieubeheer Groesbeek) het initiatief genomen tot het organiseren van educatieve natuurwandelingen. Ontstaansgeschiedenis, cultuurhistorie en flora en fauna van het gebied komen uitgebreid aan de orde tijdens deze begeleide wandelingen die vier keer per jaar plaatsvinden. De belangstelling van het publiek is overweldigend. Er is blijkbaar behoefte aan ‘een verhaal achter het gebied’. Men wil meer weten over de omgeving waarin men wandelt. Dergelijke themawandelingen kunnen de betrokkenheid van mensen bij een gebied versterken. Groesbeek heeft op dit punt veel te bieden. Denk aan onderwerpen als geologie/ ijstijd, de Romeinen, de Tweede Wereldoorlog, water (Bruuk en de beken, Groesbeek tussen Waal en Maas), de grens, heemkundige thema’s, natuur en cultuur, de musea enzovoort. Een verhaal achter het gebied is ook te vinden in de zes gemeentelijke wandelgidsjes, waarin de routebeschrijvingen zijn voorzien van een uitgebreide toelichting op de omgeving waarin men wandelt. Maar er zijn nog genoeg interessante onderwerpen onderbelicht gebleven die tot hun recht kunnen komen in begeleide wandelingen voor groepen en in routebeschrijvingen voor de individuele wandelaar. Initiatiefnemer: in eerste instantie overlaten aan initiatieven uit het veld waar specifieke kennis zit bij personen en organisaties. Gemeente kan ondersteunende rol vervullen o.a. bij aanvraag van subsidie en publicatie van routebeschrijving.
projectvoorstel 6 Nieuwe paden in landschapselementen Naar verwachting zal aan het eind van dit jaar het Landschapsontwikkelingsplan al (LOP) worden uitgebracht. Dit plan geeft aan hoe en waar de kwaliteit van het landschap in de gemeenten Groesbeek, Ubbergen en Millingen aan de Rijn verbeterd kan worden. Omdat de grond in het buitengebied voor het grootste Kiwitt deel in particuliere handen is, zal particulier landschapsbeheer in de vorm van zgn. groene diensten een grote rol spelen bij de realisatie van de plannen. Aanleg van nieuwe landschapselementen zoals houtwallen en poelen zal een belangrijk element zijn in de ontwikkeling van een aantrekkelijk landschap. Ook de toegankelijkheid van het landschap speelt een rol. Het realiseren van nieuwe wandelpaden past daarom uitstekend in dit plan. Door deze te combineren met lijnvormige landschapselementen als hagen en houtwallen kunnen de kosten van aanleg en onderhoud van paden wellicht beperkt blijven. Ook draagt zo’n functiecombinatie er mogelijk toe bij dat agrarische grondeigenaren eerder bereid e Elshof zijn om hun land open te stellen voor wandelaars. Dit is niet alleen van belang voor het gebied rond de kern Breedeweg (zie knelpunt 3), maar biedt ook kansen elders in de gemeente.
E
Initiatiefnemer: particuliere grondeigenaren, gemeente (LOP)
Sc
44 projectvoorstel 7 Zicht op Groesbeek Groesbeek (“ons binnenste buitenland”) wordt gekenmerkt door hoogteverschillen. Die eigenschap, resulterend in prachtige vergezichten in het open buitengebied, heeft grote aantrekkingskracht op toeristen en recreanten. Door de mogelijkheden die er op dit punt zijn beter te benutten kan het padennetwerk aan waarde winnen. Bijvoorbeeld door uitzichtpunten in te richten en deze aan te duiden op de wandelpadenkaart. Op een uitzichtpunt zou een bank of paaltje met aanduiding van de hoogte kunnen worden geplaatst (om het punt in het veld te markeren). Ook een informatiebord kan effectief zijn. Een aardige variant daarvan is een horizontaal geplaatst bord waarop de geologische geschiedenis is af te lezen van het gebied dat men om zich heen kan overzien. En wat te denken van een uitzichtpunt bovenop de voormalige vuilstortplaats bij de Bruuk? Op deze plaats heeft men vanaf een hoog punt een aardig uitzicht over het open agrarisch gebied naar De Bruuk, Jansberg en Reichswald. Bovendien geeft een uitzichtpunt een positieve functie aan deze plaats die, hoewel groen aangekleed, voor een ieder zichtbaar de sporen van een wat beladen verleden draagt. De infrastructuur is in principe al aanwezig. Van beide kanten, Ashorst en Bruuk, is dit punt bereikbaar via een pad dat gemeentelijk eigendom is. Bovendien loopt er al een (regelmatig gemaaid) pad naar boven. Ook in ecologisch opzicht is er nog wel iets te bereiken op deze plaats. Met een goed beheersregime (maaien en afvoeren, evt. op één plaats deponeren) kan een aardige plantengroei tot stand worden gebracht. Enigszins problematisch is de woekerende reuzenbereklauw. Initiatiefnemer: gemeente (vuilstort), derden (bijv. particuliere grondeigenaar)
projectvoorstel 8 Rustpunten onderweg Wie wandelt, wil af en toe even kunnen uitrusten. Een bankje is dan aangenaam. In het Groesbeekse padennetwerk (buiten bossen en natuurgebieden) staan slechts zeer sporadisch bankjes. Daar mag nog wel iets bij. Aan particulieren (bijv. verenigingen, buurtbewoners) kan de mogelijkheid worden geboden een ‘eigen bank’ te plaatsen. Ook sponsoring is een optie die het onderzoeken waard is. Toekomstig onderhoud is een aandachtspunt dat tijdig bekeken moet worden. Initiatiefnemer: gemeente, derden
45
Hoofdstuk 7 Samenvatting en aanbevelingen
Groesbeek heeft de wandelaar veel te bieden: een aantrekkelijk landschap, natuurgebieden, hoogteverschillen, de afwisseling van bos en boerenland, een rijke historie. En van dat alles kan de wandelaar in alle rust genieten op de onverharde wegen en paden die de gemeente rijk is. Tezamen vormen deze onverharde wegen en paden een netwerk waarin de wandelaar naar eigen voorkeur zijn route kan bepalen. Tenminste, áls het netwerk goed ontsloten is en áls de wandelaar over voldoende informatie beschikt om gebruik te maken van het netwerk. Op beide punten is de huidige situatie niet optimaal. Dit wandelpadenplan wil daar verandering in brengen en heeft als doel: het realiseren van een aantrekkelijk wandelpadennetwerk in de gemeente Groesbeek, ten behoeve van eigen inwoners en recreanten van buiten.
Lerkendael
Om aantrekkelijk te zijn voor de beoogde gebruikers dient het wandelpadennetwerk aan een aantal eisen te voldoen. Het moet rekening houden met de wensen van de verschillende doelgroepen, keuzemogelijkheden bieden, voldoende verkeersveilig zijn, zoveel mogelijk gebruik maken van onverharde paden, door een aantrekkelijk landschap voeren en aansluiten op voorzieningen op het gebied van horeca en verblijfsaccommodaties. Om er vervolgens voor te zorgen dat mensen werkelijk gebruik gaan maken van het padennetwerk moet er bekendheid aan worden gegeven. Dit vraagt om de
uvelen
46 inzet van communicatiemiddelen zoals kaarten, routes en aanduidingen in het veld. Het wandelpadenplan bestaat uit een beleidsvisie (hoofdstuk 2) en een uitvoeringsprogramma in drie delen (hoofdstuk 4, 5 en 6). De beleidsvisie (hoofdstuk 2) begint met een korte beschrijving van de maatschappelijke betekenis van wandelen en van de cultuurhistorische en ecologische betekenis van onverharde paden. Vervolgens wordt het doel van het wandelpadenplan nader uitgewerkt. De beleidsvisie schetst een beeld van het ‘ideale’ padennetwerk en van de gewenste communicatie over het netwerk en komt vervolgens tot de conclusie dat het te voeren beleid zich op een drietal doelen dient te richten: het veiligstellen van het huidige netwerk van onverharde paden, het aanpakken van knelpunten in het netwerk en het benutten van kansen om het netwerk nog aantrekkelijker te maken. In hoofdstuk 3 is de stand van zaken van het huidige padennetwerk in kaart gebracht. Nagegaan is of de onverharde wegen en paden eigendom zijn van gemeente, waterschap, bos- en natuurterreinbeherende instanties of van particuliere partijen. Ook is onderzocht of en hoe de toegang tot deze paden is veiliggesteld bijvoorbeeld in de vorm van een erfdienstbaarheid. Op basis daarvan is een aantal knelpunten in het netwerk vastgesteld (zie hoofdstuk 5). Het gaat daarbij vooral om het ontbreken van goede verbindingen tussen paden, tussen wandelgebieden of tussen dorpskernen en wandelgebieden. Het uitvoeringsprogramma van het wandelpadenplan bestaat uit drie delen en wordt beschreven in de hoofdstukken 4, 5 en 6. Hoofdstuk 4 richt zich op de veiligstelling van het toegankelijke padennetwerk. De algemeen waarneembare tendens tot beperking van de openbare ruimte, de toenemende druk van andere weggebruikers zoals mountainbikers en achterstallig onderhoud van paden bedreigen in de praktijk de aantrekkelijkheid en toegankelijkheid van het padennetwerk. Gepleit wordt voor een actief beleid van de gemeente met betrekking tot handhaving van het bestaande recht op toegang. Waar sprake is van niet openbare, particuliere paden dient gestreefd te worden naar het veiligstellen van de toegang middels afspraken of overeenkomsten met de gemeente. Een derde actiepunt betreft het vaststellen van een onderhoudsplan voor de paden in gemeentelijke eigendom. De aanpak van de knelpunten in het netwerk komt aan de orde in hoofdstuk 5. De knelpunten liggen alle rond de woonkernen en in het agrarisch cultuurlandschap en betreffen ontbrekende verbindingen tussen paden, tussen wandelgebieden of tussen dorpskernen en wandelgebieden. Bij ieder knelpunt wordt een oplossingsrichting aangereikt. Het uitgangspunt daarbij is haalbaarheid, in beleidsmatige, financiële en maatschappelijke zin. Nieuwe wandelverbindingen over particuliere grond dienen bij voorkeur op vrijwillige basis en in goed overleg met de grondeigenaar te worden gerealiseerd. De bestaande eigendomssituatie kan dan worden gehandhaafd waarbij de eigenaar tegemoet wordt gekomen in de kosten van te treffen inrichtingsmaatregelen en onderhoud van het pad. Hoofdstuk 6 bevat een aantal ideeën en voorstellen voor verbetering van (de aantrekkelijkheid van) het padennetwerk. Actuele ontwikkelingen, onder andere op het gebied van plattelandsvernieuwing, bieden kansen om het netwerk verder uit te breiden. Kansen zijn er ook met betrekking tot de informatievoorziening. Het beschikbaar stellen van kwalitatief hoogwaardige informatie (dat wil zeggen
47 qua inhoud, vorm en plaats afgestemd op de beoogde doelgroepen) zal zeker resulteren in een grotere benutting van het padennetwerk. Het opdelen van de beoogde activiteiten van het uitvoeringsprogramma in afzonderlijke, zelfstandige projecten vergroot de kans op realisatie ervan, omdat daardoor een stapsgewijze aanpak mogelijk is waarbij de kosten per project nauwkeurig kunnen worden bepaald. Ontwikkeling van kleinschalige recreatie en toerisme op het platteland heeft bovendien in het landelijk en provinciaal beleid ‘de wind mee’. Door gebruik te maken van stimuleringsprogramma’s en subsidieregelingen op dit gebied wordt het voor de gemeente en andere belanghebbende partijen aantrekkelijker om op korte termijn uitvoering te geven aan de verschillende activiteiten en projectvoorstellen die in dit wandelpadenplan beschreven worden. Al gaandeweg zullen nieuwe ideeën naar voren komen en nieuwe kansen zich voordoen, bijvoorbeeld wanneer herinrichting van de openbare ruimte aan de orde is. De aanbeveling is om alert te zijn op deze mogelijkheden en waar mogelijk de kansen te benutten, met steeds het einddoel in het achterhoofd. Indien al in een vroeg stadium rekening gehouden wordt met de belangen van de wandelaar, zullen de kosten van de gewenste of noodzakelijk geachte voorzieningen in veel gevallen beperkt kunnen blijven. Het spreekwoord “Voorkomen is beter dan genezen” gaat nog altijd op. Het thema wandelpaden heeft betrekking op vele beleidsterreinen van de gemeente, zoals toerisme, economische ontwikkeling, landschapsbeleid, verkeersbeleid, onderhoud van wegen en van landschapselementen. De aanbeveling is om dit thema sterker te verankeren in het gemeentelijk beleid en in de beleidsvoorbereidende en uitvoerende taken van de gemeentelijke organisatie. Met als uitgangspunt dit wandelpadenplan. Tenslotte, dit plan beperkt zich tot het grondgebied van de gemeente Groesbeek. Met het oog op regionale bevordering van kleinschalige recreatie en toerisme, hetgeen ook in het belang van de gemeente is, verdient het aanbeveling in een vervolgtraject samen met naburige gemeenten een groter gebied onder de loep te nemen.
Lerkendael
uvelen
48
GERAADPLEEGDE KAARTEN, GIDSEN EN RAPPORTEN Groesbeek Wandelland, Visie van de Werkgroep Milieubeheer Groesbeek. 1998 Handleiding voor wandelaars. Nemo, ongedateerd. Kansen voor natuur langs spoorlijn Groesbeek! Vlinderstichting, 1996. Landschapsontwikkelingsplan Ooijpolder-Groesbeek (2e conceptversie). Bureau Hemmen, 2003. Pieterpad traject II, Lange Afstand Wandelpad 9-II, Vorden - Sint-Pietersberg, 256 km. Nivon, 2002. Proeftuin Ooijpolder-Groesbeek, De gewenste structuren en kwaliteiten van de groen-blauwe dooradering in twee aandachtsgebieden, door P. Verbeek, T. Brouwer en P. van Hoof. Bureau Natuurbalans, 2002. Rapport van de Werkgroep Wandelpaden Actiegebied Groesbeek, 2000 Streekpad Nijmegen. Lange Afstand Wandelpad, streekpad 3. Uitg. Wandelplatform-LAW, 1999. Topografische kaart van Nederland, schaal 1:25.000. Topografische Dienst Wandelen in Groesbeek, een serie van 6 boekjes met elk twee wandelingen. Gemeente Groesbeek, 2000 en 2002. Wandelgids Rijk van Nijmegen, Land van Kleef en Oost Betuwe. Uitgeverij Stap voor Stap, 2002.