Spiritualiteit op de Werkvloer – Charles van Leeuwen in ‘Pastorale Perspectieven’ (2011)
WAAR PROFESSIONALITEIT EN SPIRITUALITEIT ELKAAR VERSTERKEN…
De wereld van het werk zoekt inspiratie in kloosters Een van de domeinen waarin zich een brede belangstelling voor spiritualiteit manifesteert, is tegenwoordig de wereld van het werk. De laatste tien jaar worden op tal van plaatsen cursussen aangeboden over spiritueel leiderschap, spiritualiteit voor managers, ‘businessspiritualiteit’, benedictijns tijdsmanagement… Vanwaar deze enorme spirituele belangstelling op de werkvloer en hoe wordt ze precies ingevuld?
Belangstelling voor spiritualiteit en werk Het is niet zo eenvoudig om te bepalen wanneer nu eigenlijk de belangstelling voor spiritualiteit in relatie tot werk ontstond. Het begon ergens rond de eeuwwisseling maar het onderwerp werd enkele jaren erna echt populair. Een trendsetter in Nederland was het ‘eigentijds klooster voor werk en zingeving’ ZIN in werk in Vught, in 1999 opgericht door de fraters van barmhartigheid (ook wel bekend als ‘de fraters van Tilburg’). De fraters begonnen met ZIN vanuit de wens om in Nederland een ontmoetingsplaats te creëren waar mensen thema’s op het gebied van zingeving en werk, innovatie en duurzaamheid konden ontdekken, hanteerbaar maken en verdiepen. ZIN wilde expertise ontwikkelen, inhoudelijke programma’s opzetten en een gastvrij kader bieden aan groepen, instellingen en individuele personen die zich met de spiritualiteit van het werk bezighielden. Vanaf de oprichting ontwikkelde het in een verbouwd fraterklooster gehuisveste ZIN zich tot een gewaardeerd centrum van ontmoeting, bezinning en verdieping waar veel mensen uit bedrijven, scholen, ministeries en zorginstellingen langskwamen om te werken aan persoonlijke ontwikkeling, leiderschapsontwikkeling, team- en organisatieontwikkeling, en dat alles binnen een prikkelend moderne kloostercontext. ZIN hielp gasten om spirituele tradities te verkennen en van daaruit werk ‘een menselijk gezicht’ terug te geven. Zin werd daarbij ook een plek waar het gesprek werd gevoerd over de maatschappelijke betekenis van werk, over vernieuwing, duurzaamheid en persoonlijke inspiratie. Een hoogtepunt in de programmering was een bijeenkomst tijdens het eerste lustrum van ZIN in december 2005, in het Beatrixtheater, waar 1500 managers op afkwamen: het was een evenement waarmee de geestelijke vader van ZIN, frater Wim Verschuren, en de eerste directeur Henk-Jan Hoefman, ‘spiritualiteit op de werkvloer’ op de kaart hebben gezet. Tekenend daarvoor waren een open en gastvrije houding voor verschillende maatschappelijke en religieuze tradities en een keus om vanuit de fraterachtergrond gasten de kans te bieden om de christelijke traditie beter te leren kennen: ‘ZIN wil de maatschappelijke discussie rond zingeving en werk voeden door ruimte te bieden aan de ontmoeting van mensen en visies. Gastvrijheid en openheid staan daarbij voorop… Zin in werk put bij het bezig zijn met spiritualiteit in het werk uit de rijke bronnen van onze West-Europese cultuur. Vanuit zijn achtergrond wil het de bronnen van wijsheid uit deze traditie aanboren en aandacht vragen voor de humanistische en christelijke waarden die die cultuur heeft voortgebracht. Als open uitnodiging met respect voor de achtergrond en de overtuiging van zijn gasten’ (statuten ZIN).
1
Spiritualiteit op de Werkvloer – Charles van Leeuwen in ‘Pastorale Perspectieven’ (2011)
Een veelkleurige trend Het thema ‘spiritualiteit en werk’ sloeg aan. Het centrum ZIN was misschien uniek in zijn vormgeving en uitstraling, maar lang niet de enige speler in Nederland. Rond 2004-2005 verschenen er verschillende toonaangevende boeken over spiritualiteit en management, onder andere Spiritualiteit in leiderschap (2004) van de ondernemer Wessel Gansevoort. Er ontstonden diverse andere centra die zich prominent aan dit werkveld wijdden. Het begrip spiritualiteit in een bedrijfscontext raakte zo algemeen ingeburgerd dat ook grote en gerenommeerde Nederlandse bureaus op het gebied van training en organisatie-ontwikkeling als De Baak, Schouten & Nelissen en Krauthammer hiervoor producten gingen aanbieden en thema’s als ‘bezieling’, ‘inspiratie’ en ‘spirit’ in hun programma’s integreerden. Talrijke eenmansbedrijven en trainers ontwikkelden het specialisme met hun eigen accenten, zodat achter de term businessspiritualiteit al snel een heel divers aanbod schuilging. Het onderwerp kreeg al langer aandacht vanuit universiteiten als Tilburg en Maastricht, maar werd pas echt geïnstitutionaliseerd bij de instelling van de leerstoel businessspiritualiteit van de éminence grise prof dr Paul de Blot sj bij Nyenrode in 2006. De Blot richtte twee jaar later ook het tijdschrift Business Spiritualiteit Magazine op waarmee hij het vakgebied institutionaliseerde. Dat business spiritualiteit door velen werd geassocieerd met iets vaags en esoterisch, blijkt uit de wijze waarop hoogleraar De Blot zijn specialisme zo zakelijk mogelijk presenteerde: ‘Business Spiritualiteit Magazine is 100% business en richt zich niet op religieuze, esoterische of individuele vormen van spiritualiteit. Elk magazine is opgebouwd rondom een bedrijfskundig thema en bevat een ruim aanbod van wetenschappelijk verantwoorde artikelen… Lezers krijgen inspiratie en zien een nieuw perspectief… Business Spiritualiteit Magazine heeft een missie: mensen breder bewust maken van de kracht van innerlijke bezieling van organisaties. … Business Spiritualiteit Magazine schenkt vooral aandacht aan de corporatieve spiritualiteit: de spirituele kracht van een groep, een organisatie, een bedrijf.’ Naast De Blot waren er zoals gezegd andere prominente spelers in het veld van de businessspiritualiteit. Deskundigheid werd in eerste instantie vanuit het buitenland ingevlogen. Vanuit de Verenigde Staten was er een gezaghebbende inbreng van Joseph Jaworski, die met zijn Centre for Generative Leadership veel ervaring had om managers de weg naar binnen te wijzen en bij essentiële en spirituele vragen te begeleiden. Ook in Nederland deed zijn aanpak het goed, in 2011 verscheen nog van hem Presence. een ontdekkingsreis naar diepgaande verandering in mensen en organisaties. Er was daarnaast een uitdrukkelijk boedhistische stroming, zoals van de leraar Sogyal Rinpoche die onder de naam Rigpa een aantal centra opzette waarin spiritueel leiderschap een speerpunt werd. Vanuit de christelijke traditie ontstonden de leerroutes ‘spiritueel leiderschap’ verbonden aan de naam van de monnik-schrijver Anselm Grün, die enkele succesvolle boeken aan het thema had gewijd zoals Spiritualiteit voor managers (2005) en Spiritueel leidinggeven, Benedictijnse praktijklessen voor mens en bedrijf (2007). Niet alleen de Regel van Benedictus, maar ook andere christelijke wijsheidsliteratuur werd met en speciaal voor managers en ondernemers gelezen: daaruit stonden boeken als De ene regel is de andere niet. Vijf spirituele grootmeesters over werk en leiderschap (2009) van Frank Bosman en Huub Klamer, Waarachtigheid. Levenskunst volgens Augustinus van Paul van Geest (2011) en Prediker voor managers (2010) van Jan Hoogland & Maarten Verkerk. Maar daarnaast kwamen er ook veel spelers die onder de vlag van New Age en mindful leven en werken de religieuze tradities met elkaar verbonden. De kloostercontext deed het ook voor deze mensen goed, het op oosterse spiritualiteit gericht centrum Samaya vestigde zich 2
Spiritualiteit op de Werkvloer – Charles van Leeuwen in ‘Pastorale Perspectieven’ (2011)
bijvoorbeeld in een voormalig augustinessenklooster in Werkhoven, ZIN in Vught bood vaak gastvrijheid aan groepen en trainers met een mindful programma en ook gastenverblijven van andere kloosters trokken dit soort groepen. ‘Spiritualiteit en werk’ deed het in het eerste decennium van de eeuw zo goed dat eigenlijk elke zichzelf respecterende trainer er iets mee moest kunnen doen. Met als gevolg dat achter de term ‘businessspiritualiteit’ veel creatieve maar ook veel ‘zwevende’ benaderingen schuilgingen. De crisis van 2008 kwam zwaar aan in het veld van de managementtraining en coaching en snoeide meteen weer een aantal jonge loten van de juist ontloken business spiritualiteit… maar tegelijk had de crisis het effect dat zingevingsvragen nog dringender werden gesteld en dat er een grotere ontvankelijkheid ontstond voor nieuwe vormen van werk en management en mensen die daarnaar de weg konden wijzen.
Levenskunst uit het klooster Voor ik verder inga op enkele accenten binnen de businessspiritualiteit en voorbeelden geef van een concrete invulling in het hierboven genoemde centrum ZIN in werk, wil ik eerst die spirituele belangstelling in een breder kader plaatsen. De belangstelling voor spiritualiteit en werk is namelijk een onderdeel van een veel breder réveil van de religieuze traditie, van een spirituele renaissance (1999) zoals een toonaangevende bundel van Dabar het ooit betitelde. Kloosters kunnen het vandaag de dag nog zo moeilijk hebben omdat er nauwelijks jongeren de poort door komen en een grote groep dragende religieuzen het tijdelijke voor het eeuwige verwisselt, de kloosterspiritualiteit staat paradoxaal genoeg wel sterk in de belangstelling. Terwijl kloosters verdwijnen en de gemeenschappen die er nog zijn, getekend worden door een grote kwetsbaarheid, is monastieke spiritualiteit ‘booming business’. Er is een breed publiek dat meer wil weten over het spirituele erfgoed van kloosters en vanuit die nieuwsgierigheid het contact met de kloosters opzoekt. Het is in elk geval booming business voor het uitgeversbedrijf, dat de afgelopen jaren meer titels over spiritualiteit heeft geproduceerd dan religieuze professionals ooit kunnen lezen. De combinatie van schrijftalent en kloosterleven staat tegenwoordig garant voor uitgeverssucces en grote oplagen, zoals op Europees niveau Anselm Grün en Enzo Bianchi laten zien: veel van hun boeken zijn ook nog eens in tientallen talen vertaald. Ook het Nederlandse taalgebied kent enkele kloosterbestsellers, zoals Spiritualiteit als levenskunst. Alfabet van een monnik (2007) van Benoît Standaert, Een levensregel voor beginners (2001) en Gezegend leven. Benedictijnse richtlijnen (2007) van de benedictijnse oblaat Wil Derkse. Een genre apart zijn de boeken van uitgetreden religieuzen, zoals het misschien wel mooiste boek van Karen Armstrong Door de nauwe poort (1981, veel herdrukken) en Moeilijk te geloven (2006) van Suzanne van der Schot, maar daarnaast zijn er nog tientallen andere dagboeken van auteurs van wie de monastieke roeping overging in een schrijversroeping. Hun verhaal is aangrijpend en interessant, maar sluit kennelijk ook aan op een verlangen van een groot publiek om over deze belevenissen op de grens van klooster en wereld te lezen. Een vraag die in al deze publicaties meer of minder expliciet aan de orde komt, is wat de monastieke normen en waarden betekenen in een wereld die in rap tempo seculariseert, waarin kerken en kloosters de deuren sluiten (in de verkeerde betekenis van het woord) en toch veel mensen met spirituele vragen en een behoefte aan spiritueel leiderschap rondlopen. Daarbij lijkt het inzicht dat monastiek leven een soort levenskunst is, geleidelijk aan gemeengoed te worden en een leidraad bij de verbreiding van het religieuze gedachtegoed. Enkele jaren geleden lag dat in de kerk nog gevoelig. Toen de Belgische benedictijn Frédéric Debuyst zijn Bénédictins. Un art de vivre (1985) publiceerde, leidde de titel nog tot een aantal verontwaardigde reacties, want religieus leven kon men toch niet afdoen als ‘levenskunst’? 3
Spiritualiteit op de Werkvloer – Charles van Leeuwen in ‘Pastorale Perspectieven’ (2011)
Maar Bianchi, Grüen, Standaert, Derkse en vele anderen gebruiken die term nu zonder reserve. Het begrip levenskunst vat enigszins samen wat mensen in het klooster zoeken: niet een buitenaardse zaligheid of een hoogkerkelijke zegening, niet een fuga mundi, maar een diepgegronde, beproefde levenswijsheid voor het alledaagse leven (en daar is werk uiteraard een belangrijk onderdeel van).
De aantrekkingskracht van kloosters Het feit dat er een breed gedragen belangstelling is voor kloosterspiritualiteit, blijkt ook uit de aandacht die andere media eraan besteden. Monniken doen het op televisie meestal goed. Op de BBC was er de uiterst succesvolle reality-serie The Monastery (2005) met abt Christopher Jameson die miljoenen kijkers de kloosterwereld binnenvoerde. In het Nederlandstalige veld waren er eigenlijk niet genoeg religieuzen om telkens nieuwe interviews voor de kloosterserie (2004-2010) van Kruispunt van Leo Feijen mogelijk te maken. Films in een monastieke setting weten ook vaak een enorm publiek aan te spreken, dat gold al in de tijden van de thriller De naam van de roos (1986) en de goddelijke komedie Sister Act (1992) en het is recent opnieuw bewezen met Into great silence (2006) en Des hommes et des Dieux (2010). De thema’s zijn veranderd, het gaat er in de recente films meer om de toeschouwer te laten delen in de essentie van het kloosterleven, met zijn eigen beleving van stilte en werk, gemeenschap en eenzaamheid. Het gaat eveneens om de maatschappelijke spanning die uit een missie van vrede, barmhartigheid en religieuze dialoog kan voortkomen – op het grensgebied van Christendom en Islam even goed als op de grens van religie en geseculariseerde wereld. Het klooster is in deze films dus niet alleen een fraai scenisch decor, maar zélf onderwerp van het verhaal en een suggestief kader waarin een groot en internationaal kijkerspubliek de eigen persoonlijke vragen spiegelt. Mensen bewegen zich kennelijk graag even achter de kloostermuren, omdat dit appelleert aan een bepaalde nieuwsgierigheid voor die zo anders geaarde wereld. Maar misschien ook wel omdat ze behoefte hebben aan een bepaald soort ‘innerlijkheid’ die ze in kloosters verwachten te vinden. Het klooster is een soort tegencultuur en functioneert in de voorstelling van velen niet alleen als een oase van rust en reflectie maar ook als tegenwicht tegen de ontaarding in een drukke wereld, niet alleen als een schatkamer van oeroude religieuze praktijken maar ook als een broedplaats voor bezinning en vernieuwing. Het feit dat er heel verschillende christelijke kloostertradities zijn, en dat religieuze families heel verschillende accenten leggen in de vormgeving van hun dagelijks leven, is voor de meeste mensen die er van buiten komen herbronnen eigenlijk niet zo relevant: zolang zij de tegencultuur maar kunnen ervaren… Kloosters vullen hun gastvrijheid op verschillende wijze in en hebben een uiteenlopende capaciteit om mensen te ontvangen, maar bijna overal is er sprake van een verrassende toeloop. Er zijn kloosters die meer dan tienduizend overnachtingen per jaar verwerken! Op sommige plaatsen zijn er zelfs lange wachtlijsten voor gasten. Op andere plaatsen wordt de toestroom gekanaliseerd met speciale open kloosterdagen, leerroutes in kloosterscholen, specifieke exposities in kloostermusea of aanbiedingen voor arrangementen in gelieerde, commercieel geëxploiteerde kloosterhotels. Als we willen doorgronden wat die kloostergastvrijheid precies betekent, dan moeten we echter niet alleen kijken naar wat mensen binnen de kloostermuren doen en zoeken, maar vooral ook naar wat ze kennelijk erbuiten veel moeilijker kunnen vinden of vasthouden. Wat is er toch gaande in onze maatschappij en economie, dat zoveel mensen een tijdelijke toevlucht zoeken in kloosters om daar te herbronnen – alleen, met hun partner of zelfs met hun collega’s van het werk? Wat hebben kloosters deze mensen te bieden, wat voor aanvullends is er? Vanuit de ervaring van
4
Spiritualiteit op de Werkvloer – Charles van Leeuwen in ‘Pastorale Perspectieven’ (2011)
ZIN kan ik enkele elementen van een antwoord aanreiken, zonder de pretentie te hebben dat dit een volledig antwoord is. In een kloostercontext werken aan zingeving… Bij ZIN heb ik altijd gemerkt hoe betekenisvol het voor gasten is om in een kloostercontext tijd te nemen voor belangrijke vragen. De nog altijd voelbaar sacrale omgeving roept bijna vanzelfsprekend iets op in mensen waardoor zij anders, opener en respectvoller, naar dingen gaan kijken. Het is een plek waar zij, alleen en samen met anderen, echt even op adem komen. Bij ZIN werken daaraan mee de sfeer van gewijde stilte, de stijlvolle architectuur van het huis, het schitterende park rondom, het kunstenaarsatelier, de weldadige gastvrijheid en een verzorgde keuken. En, niet in de laatste plaats, de aanwezigheid van de fraters zelf, die op hetzelfde terrein in de Eleousacomuniteit wonen. ZIN is een plek waar het spirituele erfgoed van de fraters zichtbaar en tastbaar aanwezig is. Voor veel gasten brengt dat verrassende ontmoetingen met zich mee. Als je aan het telefoneren bent, oog in oog staan met een Mariabeeld… Tussen twee businessmeetings langs een kruisweg lopen… Bij de borrel met een religieus in gesprek raken... Voor het ontbijt aan een meditatie deelnemen… Na de lunch een religieuze wijsheidstekst horen…
Aandacht en stilte De kloostercontext brengt een andere manier van kijken met zich mee en dat alleen al is voor de wereld van het werk van onschatbare waarde. Hoeveel tijd zijn leidinggevenden niet bezig om medewerkers over te halen om dingen anders te zien? Hoeveel tijd en energie gaat verloren als er verschillende visies zijn in een team die moeilijk bespreekbaar zijn, omdat mensen zich niet kunnen verplaatsen in de ander? Hoeveel energie gaat niet verloren als mensen niet kunnen focussen? Een plek waar je als vanzelf anders gaat kijken, méér gaat zien, met áándacht gaat zien, is dus een kostbare plek om af en toe aan te doen. ‘Anders leren kijken’ staat bijna nooit expliciet in een programma vermeld, maar het gebeurt bijna altijd en is effectief: er gebeurt echt iets met mensen en met bedrijven als ze anders kijken naar hun eigen vragen en naar de vragen van anderen, zoals hun collega’s, medewerkers, leidinggevenden, klanten, concurrenten, aandeelhouders, de politiek en de maatschappij… Een ander aspect is de stilte die in het kloosterpark hangt. De ligging van ZIN drukt op bijzondere wijze uit dat er een weg is die naar stilte voert. Mensen komen op ZIN aan vanaf de snelweg en ervaren bij de poort onmiddellijk iets: een soort uitnodiging van stilte en rust. Als ze verder het park binnenkomen, neemt de stilte toe. Aan de achterkant van ZIN ligt het fraterkerkhof, een plaats waar een diepe vrede hangt en de stilte een verankering in de eeuwigheid heeft gekregen: er liggen meer dan duizend fraters begraven die hun leven hebben gewijd aan barmhartigheid en naastenliefde. Het huis waar mensen de tijd nemen voor belangrijke vragen, ligt dus ingeklemd tussen de snelweg en het fraterkerkhof, tussen de wereld van haast en drukte en de horizon van de eeuwigheid en de essentie. Er zijn mensen die naar ZIN komen om te leren met stilte om te gaan. Dat kan meer en minder gestructureerd. Vanaf het begin zijn er verschillende meditatiecursussen gestart en op een wonderlijke manier zijn die meditatieweekenden en stilteweekenden altijd goed bezocht. Ze hebben een opbrengst van stilte, vrede en concentratie die voelbaar in het huis blijft hangen en ook bij veel andere activiteiten rendeert. De meeste mensen komen niet voor de stilte naar ZIN, maar ze ervaren deze wel als heilzaam en ruimtescheppend. Ze kunnen even
5
Spiritualiteit op de Werkvloer – Charles van Leeuwen in ‘Pastorale Perspectieven’ (2011)
‘zijn’ zonder iets te ‘doen’, ze kunnen ‘ontvangen’ zonder te ‘presteren’, ze kunnen ‘geven’ zonder dat het ze iets ‘kost’.
Zingeving en kwaliteit Dan is er de naam ZIN en het woord ‘zingeving’. ZIN is een klooster voor werk en zingeving, maar wat betekent dat dan precies? Wat zijn de aspecten van het werk waar zingevingsvragen zich bij manifesteren? Ik houdt wel van de slagzin die een van de trainers van ZIN hanteerde: Er is meer dan werk en werken. Werk is meer dan werken alleen. En ik denk soms dat de naam ZIN alleen al een vraag en een uitnodiging is voor mensen die er komen: of ze nu bewust zinzoekers zijn of niet, de naam van het centrum roept de vraag op wat de zin van hun werk en van hun leven is... Als die zin even niet benoembaar of grijpbaar is, als het werk zonder ‘zin’ is en het alleen gaat om geld, om cijfers, om stenen, als werk zielloos slavenwerk dreigt te worden, dan gaat het dus om het terugbrengen van zin in werk, van de ziel en de bevlogenheid, van de ervaring van het waarom, van zinvolheid en uitzicht. Soms kan het zo extreem liggen, maar meestal niet. Er zijn ook veel andere vragen die zich via het werk aandienen die met zingeving en spiritualiteit te maken hebben. Bijvoorbeeld als het gaat om voldoening in het werk, identiteit, vernieuwing, duurzaamheid en balans. Het is voor iedereen belangrijk om voor dat soort vragen ruimte te maken, individueel of samen met collega’s, en het liefst natuurlijk in een inspirerende omgeving en onder deskundige begeleiding. ZIN in Werk is bedoeld als een plaats waar mensen met dit soort wezenlijke vragen van hun werk en hun leven aan de slag kunnen gaan. Dat vertaalt zich concreet in programma’s van persoonlijke ontwikkeling, team- en leiderschapsontwikkeling, maar het kan ook gaan om loopbaanontwikkeling en het uitzetten van groei- en veranderingsprocessen voor een bedrijf. Voor veel deelnemers uit het bedrijfsleven betekent het dat ze, voordat ze deze ontwikkeling succesvol kunnen aanpakken, eerst de (onwennige) naar de eigen innerlijke drijfveren zullen moeten verkennen. Het maakt verschil met wie en op welke plaats je bezig bent met dat soort vragen en processen: ZIN wil voor mensen een plaats zijn waar dit soort processen kunnen gebeuren. Daarvoor is nodig dat het een vertrouwde en veilige plaats is. Daaraan werkt mee dat veel anderen op zo’n plaats ook aan het werk zijn. Het is ongelooflijk hoeveel effect het heeft als bepaalde mensen en bedrijven voorgaan in een bepaald traject, in de wereld van werk en spiritualiteit zijn goede referenties extreem belangrijk: op het moment dat succesvolle ceo’s en inspirerende leiders laten zien dat ‘zin werkt’ volgen veel andere partijen. Het modieuze dat businessspiritualiteit aankleeft, is in zekere zin onvermijdelijk. Daarnaast is van belang dat er een herkenbare taal wordt gesproken (ook dat heeft iets modieus) en dat er toegang wordt geboden tot authentieke bronnen.
Kernwoorden Een van de dingen die mij altijd verwonderen, is dat er een soort ‘alfabet’ is van woorden die ertoe doen en die als het ware de sleutels zijn naar authenticiteit. In de wereld van werk en spiritualiteit zijn die woorden er ook. Soms gaat het om woorden die uit een oeroude wijsheidstraditie komen en die, indien op de juiste wijze gehanteerd, krachtige katalysatoren kunnen zijn van kwaliteit en zingeving. Zo is het benedictijnse motto ora et labora buitengewoon actueel en vindt het toepassing in allerlei vormen en vertalingen. Mensen gaan met zo’n motto aan de slag en ontdekken dat ook hun eigen vragen en behoeften erin terugkomen. Want iedereen herkent het spanningsveld dat in ora et labora wordt aangeduid, 6
Spiritualiteit op de Werkvloer – Charles van Leeuwen in ‘Pastorale Perspectieven’ (2011)
en dat veel méér is dan een spanning tussen werk en privé. Ora et labora gaat over de balans van werken en tot rust komen, over actie en contemplatie, over ziel en zakelijkheid, de verhouding van gericht zijn op buiten en op binnen, over inzet en inkeer, geven en ontvangen. Ora et labora gaat natuurlijk over tijdsmanagement maar ook over duurzaamheid en stabiliteit, kwaliteit, herbronning en vernieuwing. Ook religieuze kernbegrippen als eenvoud en essentie komen vaak in programma’s langs, vaak gerelateerd aan persoonlijke authenticiteit, maar ook als tegenwicht tegen een werkwereld waarin die eenvoud ver te zoeken is en mensen worstelen met de druk van overdaad, dubbelheid, versnippering, afleiding en verspilling. Een ander kernbegrip dat dikwijls in businessspiritualiteit wordt aangeraakt, is ‘community’. Hoe kun je een werkgemeenschap vormen, hoe kun je echt mensen verbinden, hoe houd je zo’n gemeenschap in stand en wat gebeurt er met mensen onder de heilzame werking van communio, van een ‘samen’? Het zijn vragen waar de religieuze traditie zich dikwijls over heeft gebogen en door schade en schande wijs in is geworden, maar het zijn ook wezenlijke uitdagingen in de wereld van het werk waarin samenwerken buitengewoon ingewikkeld kan zijn. De woorden alleen zijn uiteraard niet genoeg, het gaat erom dat er goede werkvormen zijn om ze te verkennen en toe te eigenen. Wezenlijk daarbij is, om te beginnen bij de vragen van de mensen zelf, in de taal van vandaag de dag, en pas in tweede instantie woorden uit de traditie daarnaast te zetten. Alleen dan kun je het motto waarmaken dat professionaliteit niet zonder spiritualiteit kan, dat voor professionele ontwikkeling ook innerlijke en religieuze groei noodzakelijk zijn. Gezien de achtergrond van de oprichters van ZIN, de fraters, is het begrijpelijk dat er ook met nadruk wordt gewerkt aan programma’s op het gebied van de zorg en onderwijs. Woorden die daarin een sleutelrol spoelen, zijn caritas en barmhartigheid.
Herwaardering van de caritas Het begrip caritas dat zo centraal staat in de traditie van actieve religieuzen, is opnieuw onderwerp van maatschappelijk debat. Een van de Nederlandse onderzoekers die daaraan bijdraagt, is de Tilburgse hoogleraar zorgethiek en caritas Annelies van Heijst. Ze schreef een paar baanbrekende boeken, zoals Liefdewerk (2002) en Menslievende zorg (2007), boeken die niet alleen haarscherp de huidige stand van het zorgethische debat weergeven maar ook verbindingen leggen met oude religieuze en wijsgerige tradities in dit domein. De titels van deze boeken zijn te lezen als statements, ze ontvouwen een visie op hoe zorg zou moeten zijn: liefdevol en menslievend. Even veelzeggend zijn de ondertitels, die als een pleidooi gelezen kunnen worden voor wat kennelijk onderbelicht is: een herwaardering van de caritas en een ethische kijk op professionaliteit. Tegenover de heersende visie in dat zorgen een marktgericht, zakelijk en functioneel handelen en interventies plegen zou zijn, stelt Annelies van Heijst dat zorgen een medemenselijke betrekking is. ‘Ze zijn de hele dag met je bezig, maar geen mens kijkt naar je om’, zei een oude man na drie weken in het ziekenhuis te zijn geweest. Het is een uitspraak die Van Heijst graag aanhaalt om te illustreren hoe belangrijk ‘presentie’ is, oftewel aanwezig zijn en aandachtig zijn binnen een zorgrelatie. Een medische professional die daarvoor geen ruimte maakt, die dat niet als uitgangspositie kiest voor zorg en zorgmanagement, zorgopleiding en communicatie in de zorg, schiet onmiskenbaar tekort. En tegenover de heersende visie dat caritas iets van vrijwilligers is, van veel toewijding en weinig deskundigheid, ontvouwt Van Heijst het enorme potentieel van de caritastraditie. ‘Hoe is het te verklaren dat de oude caritas zo'n slechte reputatie heeft, terwijl beroemdheden als Bill Gates goede sier met hun charity maken?’ is een van de prikkelende vragen die Van Heijst zich stelt. Programma’s over zin in zorg, zoals ook ZIN die programmeert, gaan dus niet alleen over de organisatie, de zorgethiek en de professionaliteit van zorgprofessionals,
7
Spiritualiteit op de Werkvloer – Charles van Leeuwen in ‘Pastorale Perspectieven’ (2011)
maar ook over de maatschappelijke en persoonlijke vragen die rond een woord als caritas geclusterd zijn.
Herwaardering van barmhartigheid Is voor sommigen het woord caritas een sleutel naar verdieping, anderen werken meer vanuit woorden als toewijding, barmhartigheid of compassie. Vooral rond het woord barmhartigheid is er sprake van een succesvolle actualisering van de religieuze onderwijs- en zorgtraditie, onder meer door de Nijmeegse hoogleraar spiritualiteit Kees Waaijman, karmeliet, en de Tilburgse frater Wim Verschuren, eveneens oprichter van de Nederlandse Beweging van Barmhartigheid in 1999 (een beweging die op het terrein van ZIN in werk kantoor houdt). In 2008 is het woord barmhartigheid ook in een internationale en interreligieuze context gelanceerd door de schrijfster Karen Armstrong met het Charter of Compassion. Een religieus verwoordde de kracht van het woord barmhartigheid ooit zo: ‘caritas is wat je doet, barmhartigheid is de houding van waaruit je dat doet’. Die basishouding is met name een punt waar de Nederlandse Beweging van Barmhartigheid zich op richt: ze ondersteunt professionals met een leerroute om ‘diepgaand kennis te maken met de traditie(s) van barmhartigheid en je persoonlijk te oefenen in deze levenshouding.’ Oprichter frater Wim Verschuren: ‘Het begint met zien. Zien wie de ander is, in zijn of haar waardigheid en uniciteit. Aandacht hebben voor die ander en je openstellen. Dat betekent dat je jezelf laat raken, dat je de ander binnenlaat in je hart. Dat is al de tweede stap. De ander merkt er écht iets van als je tenslotte in beweging komt en deze, wellicht vreemde, ander tot je naaste maakt. Barmhartigheid doen is dus niet zomaar een activiteit, maar komt voort uit geraakt zijn: geraakt zijn in een diepe laag van je leven.’ Barmhartigheid heeft in het maatschappelijk leven vaak een softe en knusse bijklank. Alsof het alleen zou gaan om zacht en liefdadig zijn. De complexe geschiedenis van religieuze zorginstellingen maakt echter duidelijk dat dit een eenzijdig beeld is. Frater Verschuren: ‘Barmhartigheid vraagt om organisatie en scherp inzicht. Om een sterk karakter en doorzettingsvermogen. Soms is barmhartigheid hard optreden. Barmhartig zijn is niet iets neerbuigends, maar gewone en gelijkwaardige medemenselijkheid.’ Naast het centrum ZIN in werk geeft de Beweging van Barmhartigheid dus invulling aan een specifieke vraag op het gebied van spiritualiteit en werk. Er is overal behoefte om te werken aan de basishouding waarmee je in het werk staat: om die houding te verankeren, te verdiepen, te scherpen, te toetsen. Niet alleen de zorg vraagt om mensen die ‘met hoofd hart en ziel’ aan het werk zijn, zoals de slogan van een groot ziekenhuis in Dordrecht luidt, maar eigenlijk vraagt de hele professionele wereld dat. De opkomst van ‘businessspiritualiteit’, in heel verschillende vormen, heeft in elk geval geleid tot een aantal plaatsen waar aan hoofd hart en ziel gewerkt kan worden, zoals ZIN in werk. Deze dragen bij aan een mede vanuit de kloosterwereld gevoed maatschappelijk debat over het belang van ‘inspiratie in het werk’.
Charles van Leeuwen
Charles van Leeuwen (1962) is historicus en werkzaam aan de universiteit van Maastricht en als studiesecretaris van de Fraters van Tilburg. Hij publiceert over onderwerpen op het raakvlak van geschiedenis, letterkunde en spiritualiteit. Sinds 2007 is hij bestuurslid van ZIN in werk in Vught. Hij is benedictijns oblaat van het Belgische klooster Saint André de Clerlande. Website: www.charlesvanleeuwen.nl.
8
Spiritualiteit op de Werkvloer – Charles van Leeuwen in ‘Pastorale Perspectieven’ (2011)
Belangrijkste literatuur waarnaar wordt verwezen: Karen Armstrong, Compassie, De Bezige Bij, Amsterdam 2011 Paul de Blot e.a., Business Spiritualiteit. Kwartaaltijdschrift, sinds 2008 Paul de Blot, Ignatus van Loyola als crisismanager, Ten Have Utrecht 2009 Paul de Blot & Petra, Business Spiritualiteit, Ten Have Utrecht 2007 Frank Bosman & Huub Klamer, De ene regel is de andere niet. Vijf spirituele grootmeesters over werk en leiderschap, Ten Have Utrecht 2009 Frédéric Debuyst OSB, Bénédictins. Un art de vivre. Centurion, Paris 1985 Wil Derkse, Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijkse leven, Lannoo, Tielt 2001 Wil Derkse, Gezegend leven. Benedictijnse richtlijnen voor wie naar goede dagen verlangt, Lannoo Tielt 2007 Wessel Gansevoort, Spiritualiteit in Leiderschap, Valkhof Pers, Nijmegen 2004 Paul van Geest, Waarachtigheid. Levenskunst volgens Augustinus, Meinema, Zoetermeer 2011 Anselm Grün, Spiritualiteit voor managers, Ten Have, Utrecht 2005 Anselm Grün, Spiritueel leidinggeven, Benedictijnse praktijklessen voor mens en bedrijf , Lannoo Tielt & Ten Have Utrecht 2007 Anselm Grün, Bezielend leidinggeven, Ten Have Utrecht 2010 Annelies van Heijst, Liefdewerk. een herwaardering van de caritas, Verloren, Hilversum 2002 Annelies van Heijst, Menslievende zorg. Een ethische kijk op professionaliteit. Verloren, Hilversum 2007 Henk-Jan Hoefman & Lenette Schuijt (red.) Het Menselijk Gezicht van Werk. De integratie van professionaliteit en spiritualiteit. Zinschrift 1, ZIN Vught & Asoka, Rotterdam 2004 Henk-Jan Hoefman & Lenette Schuijt (red.) Een passie voor compassie. Tussen kracht en kwetsbaarheid op het werk. Zinschrift 2, ZIN Vught & Asoka, Rotterdam 2005 Henk-Jan Hoefman & Lenette Schuijt (red.) Het mysterie van creativiteit. Scheppingskracht ontsluiten binnen organisaties. Zinschrift 4, ZIN Vught & Asoka, Rotterdam 2008 Henk-Jan Hoefman & Lenette Schuijt (red), Leiderschap voor een mooiere wereld. Moed, verbinding en vertrouwen. Zinschrift 5, ZIN Vught & Asoka, Rotterdam 2009 Jan Hoogland & Maarten Verkerk, Prediker voor managers, Ten Have, Utrecht 2010 Joseph Jaworski, Peter Senge & Otto Scharmer, Presence. een ontdekkingsreis naar diepgaande verandering in mensen en organisaties Academic Service 2011 Benoît Standaert, Spiritualiteit als levenskunst. Alfabet van een monnik, Lannoo, Tielt 2007
9
Spiritualiteit op de Werkvloer – Charles van Leeuwen in ‘Pastorale Perspectieven’ (2011)
Illustratie die ik op internet vond…
A friend shared with me this wonderful By an unknown author. I’m sharing it with you as a source of inspiration, encouragement, and positive motivation in your place of business or in your workplace: psalm 23 for the workplace The Lord is my real boss, and I shall not want. He gives me peace, when chaos is all around me. He gently reminds me to pray and do all things without murmuring and complaining. He reminds me that He is my source and not my job. He restores my sanity everyday and guides my decisions that I might honor Him in all that I do. Even though I face absurd amounts of e-mails, system crashes, unrealistic deadlines, budget cutbacks, gossiping co-workers, discriminating supervisors and an aging body that doesn’t cooperate every morning, I still will not stop— for He is with me! His presence, His peace, and His power will see me through. He raises me up, even when they fail to promote me. He claims me as His own, even when the company threatens to let me go. His Faithfulness and love is better than any bonus check. His retirement plan beats every 401k there is! When it’s all said and done, I’ll be working for Him a whole lot longer and for that, I bless His name.
10