SECUNDAIR ONDERWIJS Onderwijsvorm:
A-stroom
Graad:
Eerste graad
Leerjaar:
Tweede leerjaar
BASISOPTIE Basisoptie:
ARTISTIEKE VORMING
Vak(ken):
KV Kunstinitiatie 4 Lt/w
Vakkencode:
KU-g
Leerplannummer:
2001/003 (vervangt 99047)
INHOUDSTAFEL
Visie...................................................................................................................................................... 2 Beginsituatie......................................................................................................................................... 2 Algemene Doelstellingen ..................................................................................................................... 2 Leerplandoelstellingen en leerinhouden.............................................................................................. 4 Minimale materiële vereisten ............................................................................................................ 10 Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen............................................................. 11 Evaluatie ............................................................................................................................................ 13 Bibliografie.......................................................................................................................................... 14
VISIE
Met het oog op een eventuele onderwijsvorm KSO in de 2de graad zal deze optie via het vakkengebied beeldende kunsten en podiumkunsten een verruimende kennismaking zijn en tevens een toets naar aanleg en motivatie van de leerlingen.
BEGINSITUATIE De leerlingen hebben in het eerste jaar van de eerste graad via de eindtermen van het vak artistieke opvoeding of plastische opvoeding en/of muzikale opvoeding reeds een zeker inzicht verworven in waarnemen, vormgeven en verwoorden.
DOELSTELLINGEN
Algemene Doelstellingen
De leerlingen: • •
ontwikkelen hun visuele en auditieve waarneming; ontwikkelen hun ruimtelijke inzicht en kunnen dit in verschillende technieken op creatieve wijze onder begeleiding weergeven en benutten.
2
KUNSTINITIATIE (4 UUR)
INLEIDING Het vak Kunstinitiatie bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. Via verschillende expressievormen worden de theoretische leerinhouden aangeboden. Indeling: theorie: 2 uur expressie: 2 uur
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN
De leerlingen: • • • • • • • • • • • •
tonen belangstelling en appreciatie voor kunst in de ruime zin van het woord; kunnen een overzichtelijke documentatiemap aanleggen; verwerven vakterminologie; verwerven een voedingsbodem ter verrijking van hun creativiteit; kunnen zonder vooroordeel diverse kunstvormen waarderen weten welke de vormelijke en inhoudelijke aspecten van de belangrijke kunstvormen zijn; kunnen de belangrijke kunstvormen herkennen en beknopt beschrijven; maken zich de elementaire vakterminologie eigen; leren een kunstproductie kritisch benaderen; leren een persoonlijke appreciatie ontwikkelen en formuleren; zijn in staat artistieke uitingen en realisaties te situeren in een historisch kader; kunnen zich creatief uiten.
LEERINHOUDEN Theorie: 2 uur Studie van kunstvormen Diverse kunstvormen worden besproken aan de hand van de voor die kunstvormen belangrijke perioden, producties en meesters. De benadering en terminologie moeten voor de leerlingen bevattelijk zijn en moeten zodanig worden verwerkt dat deze hun nieuwsgierigheid prikkelen en hen aanzetten tot blijvende interesse voor alle kunstvormen zowel traditionele als hedendaagse.
3
De belangrijkste disciplines en kunstvormen die via enkele typische voorbeelden aandacht moeten krijgen zijn: • architectuur • beeldhouwkunst • schilderkunst • grafiek • fotografie • film/video/media • muziek • theater • dans • ballet
Studie van de formele aspecten zoals: • punt • lijn • vorm • structuur • textuur • ritme • richting • beweging • ruimte • perspectief • kleur • constructie • materie • techniek • functionaliteit • compositie • weergave • interpretatie • betekenis, • inhoud worden kort toegelicht naar gelang van de behandelde kunstvorm. Naar aanleiding van excursies en museumbezoek kunnen themalessen ingebouwd worden. Voorbeelden: het menselijk lichaam en de kunst, mythe en werkelijkheid, vrouw in de kunst. Ook onderwerpen uit de actualiteit kunnen worden behandeld.
4
LEERINHOUDEN EXPRESSIE (2 UUR)
Belangrijk is dat de leerlingen inzicht krijgen in eigen creativiteit en expressiemogelijkheden vanuit verschillende invalshoeken. De basistechnieken van de verschillende expressievormen worden aangeboden aan de leerlingen. Hieruit kunnen zij putten om een activiteit op te zetten. Het aanbieden van de basistechnieken van de expressievormen moet resulteren in een totaalorganisatie.
BEWEGINGSEXPRESSIE EN ANIMATIE 1. Spelvormen • • •
kennismakingsspelen via beweging en dans doorgeefspelen, begroetingsspelen, uitbeeldingsspelen creatief spel
2. Ontwikkelen van de expressiviteit en de innerlijke beleving • • • •
ontwikkelen van de sensitiviteit (zien, horen, voelen) en de mimiek via bewegingsactiviteiten en -spelen exploratie van het lichaam, de omgeving, de ruimte vrije expressie op muziek individueel, met partner, in groepsverband en met of zonder voorwerpen leren werken vanuit invalshoeken van beweging, klank, beeld, drama
N.B. Veronica Sherborne pedagogie is een geschikte vorm om via beweging aan relationele en emotionele opvoeding te doen.
3. Dansvormen • •
eenvoudige volksdansen keuze uit animatievormen zoals aerobic, stoelaerobic, jazzdans, hydrobic.
5
MUZIKALE EXPRESSIE
1. Het Instrumentaal gebied Ritmisch: • • • •
lichaamsinstrumenten slaginstrumenten toepassing in liederen spreekteksten
Melodisch: • • •
gebruik van Orff-Instrumenten audio-visueel beleven: betasten, beluisteren eenvoudige toneeltjes: bv handpoppenspel en Orff-instrumenten
2. Het gebied van de beweging Ritmiek: bewegen in de ruimte met gebruik van • lichaamsinstrumenten • voorwerpen: hoepels, linten, slaginstrumenten e.d. Dans Volksdans op plaat en creatieve bewegingen stimuleren. 3. Het gebied van het beluisteren Geluiden • stappen - hoesten - niezen - snurken -geluiden van instrumenten • klank bepalen (richting) Mechanisch: (bv) • Uit Le carnaval des animaux van Saint Saëns Plomp: olifant • Uit Peter en de Wolf van Prokofiev Licht: vogeltje 4. Het vocaal gebied en het gebruik van de stem (Zingen) Klankspelen • nabootsen van klinkers – medeklinkers • nazingen van instrumentengeluiden • bepaalde situaties "verklanken" Creatief: verhaaltje opbouwen met klanken. Creativiteit en feeling van de begeleider spelen een zeer grote rol.
6
PLASTISCHE EXPRESSIE
De leerlingen: • weten hoe ze de beeldende aspecten kunnen gebruiken in eigen realisaties; • kunnen, onder begeleiding en bij wijze van experiment, werkjes uitvoeren in verschillende klassieke en hedendaagse beeldende technieken en materialen; • kunnen praktisch denken voor het oplossen van eenvoudige beeldende problemen; • weten dat beeldende aspecten, technieken, materieel en materiaal elkaar beïnvloeden; • zijn in staat hun idee en de eigen verbeelding via beelden voor te stellen; • ontwikkelen een esthetisch aanvoelen.
Vorm Ordenen van beeldende middelen, met het accent vooral op het experimenteren met verschillende tekentechnieken (krijttekeningen, vingerverf, penseeltekenen…) Kleur Kleur als expressiemiddel wordt verwerkt in lonende technieken zoals batik, druktechnieken, sjabloneren, glasramen, enz… Licht Wit licht als plastisch werkinstrument, invloeden van licht op de vorm, eigenschaduw en slagschaduw Gekleurd licht als plastisch werkinstrument, kleurmenging. Toepassingen: wayang, schaduwspel, licht en decor, enz Ruimte Ontwerpen van driedimensionale decoratieve elementen Boetseren en realiseren van expressieve ruimtelijke vormen in verschillende materialen
7
Verbale Expressie
Algemeen Verbale Vorming mag niet los gezien worden van de in de gewone les Nederlands nagestreefde training in communicatieve vaardigheden. Daarom is het aangewezen bij de hieronder voorgestelde oefeningen ook momenten te voorzien waarin leerlingen kunnen oefenen om elkaars verbale expressie correct te interpreteren en zo mogelijk te evalueren volgens vooraf bepaalde criteria. Bovendien houdt de leerkracht rekening met de voor deze leeftijd typische geremdheid van leerlingen om zich in de min of meer artificiële context van klasgebonden taalgebruikssituatie te uiten en is hij er dus vooral op bedacht om bij elk van deze oefeningen op een aanmoedigende en motiverende wijze een gevoel van veiligheid voor de leerlingen te creëren. • • • • • •
• • •
•
expressief lezen van korte, gevarieerde teksten en dialogen, met aandacht voor accentuering, intonatie, ritme, emoties; aan eenzelfde zin verschillende betekenissen geven door de intonatie te wijzigen; ontwerpen en voorlezen van een reclamespot; voorlezen van een sprookje of gedicht met passende muziek; deelnemen aan een spreekkoor dat sterk geritmeerde poëzie debiteert; gelegenheidsopdrachten uitvoeren, b.v. resultaten van projectwerk voorstellen aan ouders, een door de leerlingen opgezette show presenteren, een dankwoord uitspreken, iemand feliciteren; commentaar leveren bij een diareeks; met twee of drie leerlingen een poppenspel opvoeren voor de kinderen van de kleutertuin; een al dan niet gedramatiseerd rollenspel opvoeren waarbij elke deelnemende leerling beschikt over eenkaart met informatie over het te vertolken personage en diens inbreng in het gesprek of de handeling. De deelnemers hebben uiteraard geen voorkennis van elkaars rol. de leerlingen beelden diverse voor hen herkenbare situaties uit waarin zij de samenhang oefenen van verbaal taalgebruik en non-verbale lichaamstaal.
8
AGOGISCHE BENADERING VAN EXPRESSIETECHNIEKEN
Doelbepaling van de technieken Keuzecriteria kunnen hanteren bij het bepalen van de gebruikte expressietechnieken De beginsituatie van de deelnemers aan de activiteiten o.a. hun angsten, zekerheden, de groepssfeer, het proces van groepsvorming, afhankelijkheid acceptatie, mogelijk heden tot nabootsen en samen werken, gevoelens van machteloosheid en hulpeloosheid Het leiding geven • vormen van leidinggevend gedrag: dirigistisch, verzorgend, scheidsrechter, meespelend, uitleg en presentatie, motiveren • werken met beginnende groepen, autonome groepen • aandacht voor veiligheid
ORGANISATIE VAN DE ACTIVITEITEN Plannen, organiseren en begeleiden van activiteiten • voorbereiding • Planning • uitvoerende fase • evaluatie
EXEMPLARISCHE UITWERKING EXPRESSIETECHNIEKEN
MET
GEBRUIK
VAN
DE
VERSCHILLENDE
De verschillende expressievormen werken elk via hun eigenheid naar een totaalrealisatie toe. Via zang, dans decor, beeld, beweging, taal, muziek bouwt men een drama op rond een thema dat aansluit bij de leefwereld van de doelgroep.
9
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN
Liefst gebeuren alle lessen kunstinitiatie in éénzelfde leslokaal, een ruim, licht lokaal met mogelijkheid tot verduisteren. Ook een ruimte voor bewegingsexpressie. Dit lokaal zal o.m. bevatten: • goede geluidsinstallatie, graag met dubbel cassettedeck (om kopiëren toe te laten) - Cd-speler • Prikbord: voor affiches, enz. ... • Gewoon bord - bord met notenbalken – wit projectiegedeelte en mogelijkheid tot bevestiging van o.m. reproducties met magneten • Episcoop • Diaprojector • Verstelbare spotlamp • Reeks Orff-instrumenten Wenselijk
• • • • • • • • • • • • • • • • •
Klasbibliotheek (met o.m. Nederlandstalige muziekencyclopedie), dia's, platen, CD's, video’s, kunstreproducties, enz. Piano Video-opnametoestel en TV Werktafels met kunststoffen blad Stromend water en aangepaste wasbak Vuilnisemmer Grote afvalbak Bordpasser, -tekendriekoek en -lat Papiersnijmachine Lynopers en gutsen Kleibak en spatels Mirettes en spatels Snijmatten, -messen en –latten Figuurzagen en –klemmen Hamer, schroevendraaiers, nijtangen, nietjesmachine,... Schildersezel(s) Papierkast met schuifladen (voor papierformaat 120 x 90 cm)
10
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Algemene methodologische richtlijnen Daar de leerlingen gedurende de expressie-uren met technieken bezig zijn (geen theorie) is een opsplitsing in afzonderlijke uurtjes onverantwoord om praktische redenen en vanuit het oogpunt van efficiëntie. Deze uren worden bij voorkeur als blokuren georganiseerd en een plaatsing in de namiddag is te verantwoorden. Eventueel kan men alternerend de verschillende expressievormen aan bod laten komen door de bevoegde leerkrachten. Het is niet de bedoeling om in dit vak enkel artistieke technieken mee te geven. Aan de hand van expressietechnieken (muzikale, plastische, bewegingsexpressie en verbale expressie) krijgen de leerlingen inzicht in eigen creativiteit en expressiemogelijkheden. Geen techniek om de techniek, het agogische primeert boven het kunstzinnige. Bezoek aan creabeurzen en opendeurdagen zijn ideale gelegenheden om doel en sfeer van dergelijke expressietechnieken te ontdekken. Het is noodzakelijk dat voor dit vakonderdeel dat de leerkracht over een specifiek lokaal beschikt waarin kan gewerkt worden en waarin de resultaten eventueel kunnen worden voorgesteld. De aangebrachte technieken kaderen best binnen een thematische aanbreng of een door de kalender bepaalde situering (allerhande feestdagen, uitstappen…)
Gezien de voortdurende evolutie van technieken, materiaal en materieel is het noodzakelijk dat de minimale uitrusting up-to-date blijft. Regelmatig opmaken van een inventaris en actualiseren van het materiaal is nodig. Bespreking in de vakwerkgroep is de aangewezen manier om een goed beeld te vormen en prioriteiten op te stellen. Een computer met grafische software en een kleurenprinter (eventueel met scanner en internetaansluiting) is wenselijk. Indien niet beschikbaar in het vaklokaal (bij voorkeur wel) zelf moet er in de school een mogelijkheid zijn om tijdens de lessen Artistieke Vorming regelmatig gebruik te maken van een informaticalokaal.
11
TIJDSINVESTERING
De tijd om dit leerplan te realiseren werd berekend op 25 lesweken. Hierin is ook ruimte voor de persoonlijke inbreng van de leerkracht en de mogelijkheid om deel te nemen aan projecten.
12
EVALUATIE
Op het einde van het tweede leerjaar zal de leraar advies uitbrengen welke studierichting de leerling kan kiezen in de tweede graad. De evaluatie moet procesmatig opgebouwd worden o.m. door het waarnemen van systematische progressies in het verwerven van kennis, inzicht, vaardigheden en vakattitudes. Speciale vaardigheden worden geëvalueerd op muzikaal, plastisch en verbaal gebied. Hierbij spelen fantasie en creativiteit een grote rol. Er zal enerzijds geëvalueerd worden tijdens de theoretische lessen en anderzijds tijdens het uitwerken van opdrachten. Het is aangewezen dat de evaluatiebeurten gebeuren op basis van vooraf vastgestelde evaluatiecriteria. Op die manier weet de leerling vooraf waarop zal gelet worden bij de permanente evaluatie. Gedurende de examens worden zowel de theoretische kennis als de praktische vaardigheden getoetst.
13
BIBLIOGRAFIE WILCOX M.,Blauw met geel is geen groen, Canteeleer ITTEN, J, Kleurenleer,Cantecleer DEJONCKHEERE, M., Zien, Denken, Doen, J. Van In - Lier DEJONCKHEERE, M., Het woord schept beelden Het beeld doet spreken, J. Van IN - Lier PAPPIN, A., WILLIAMS, H., Kijken is de kunst, Casterman ITTEN, J., Beeldende kunst in vorm en inhoud, Cantecleer/Westland, Schoten SMEETS, R., Ornament, symbool en teken, Täschen Verlag, Keulen
Cantecleer Hobbywijzers Vrolijke vouwsels Speelse eierdozen Ruimtelijk papier plezier Nieuwe mobiels Creaties van zilverfolie BARTAL, L., NE'EMAN, N., Beweging, bewustzijn, creativiteit, Uitgeverij De Sikkel, Antwerpen SAS, M., VAN SCHOOR, A., Verschijnen en verdwijnen, Nederlandse Boekhandel VAN LINT-BEELAERTS P., L. DE MAN, Muziek actief beluisteren, Uitgeverij De Sikkel, 1996, Antwerpen Muziekboetiek - Praxis 2 Malmberg Den Bosch 1975 STORMS, G., Muzikaal spelenboek, Kortrijk, Service 1982
Uitgebreide bibliografie: zie diverse keuzevakken.
14