SECUNDAIR ONDERWIJS Onderwijsvorm:
A-stroom
Graad:
Eerste graad
Leerjaar:
Eerste en tweede leerjaar
BASISVORMING Vak:
TV Technologische opvoeding 2 LT/w
Vakkencode:
IT-z
Leerplannummer:
2001/001 (vervangt 2000/027)
INHOUDSTAFEL Visie ........................................................................................................................................................2 Beginsituatie ...........................................................................................................................................3 Algemene doelstellingen .........................................................................................................................5 Leerplandoelstellingen en leerinhouden .................................................................................................6 Minimale vereiste uitrusting...................................................................................................................13 Pedagogisch-didactische wenken.........................................................................................................14 Evaluatie ...............................................................................................................................................24 Bibliografie ............................................................................................................................................26
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
2
VISIE Technologische Opvoeding (TO) is in de gemeenschappelijke basisvorming een vak voor alle leerlingen. Het beoogt geen vakopleiding, daarom vraagt het een bijzondere benadering zowel op didactisch als op inhoudelijk vlak. Doel van het vak is de leerlingen vertrouwd maken met en te laten nadenken over technologische processen en het technisch handelen. Leerlingen moeten geboeid worden door de technologie. De nadruk ligt duidelijk op het bestuderen van een breed polyvalent gebied. De drie vormingsgebieden die aan bod moeten komen, zijn: het cognitief domein (het weten, het inzien,...), het psychomotorisch domein (het kunnen, het toepassen,...) en het affectief domein (beseffen, beoordelen,...). In het psychomotorisch domein vinden we het technologisch proces dat de fasen “probleemstelling, analyse van het probleem, zoeken en kiezen van een (beste) oplossing, realisatie en evaluatie” omvat. Afhankelijk van het onderwerp zal de ene of de andere fase meer centraal worden gesteld. Doe-activiteiten zijn een belangrijke component van het technologisch proces, daarom kunnen ze niet beperkt blijven tot de klassieke basistechnieken uit de nijverheid. Leerlingen mogen immers geen vertekend beeld krijgen van de techniek en van de taken van de technici (zowel ingenieurs in een atoomcentrale en hardwarespecialisten in de computersector als lassers in een montagebedrijf en schrijnwerkers op een bouwwerf zijn technici). Ook de doe-activiteiten tijdens de lessen TO moeten dus een breed beeld geven van techniek op verschillende terreinen en op verschillende niveaus. Zo is bijv. het oplossen van een probleem met behulp van de elektronische panelen of het tekenen met de computer evenzeer een doe-activiteit als het (de)monteren van een elektrische schakeling. Technologische opvoeding zal als waardevolle component van de algemene vorming aanzien worden indien men erin slaagt dit op drie niveaus waar te maken: •
de leerlingen laten ondervinden wat de plaats is van de technologie in de maatschappij;
•
de leerlingen eenvoudige technologische systemen en processen laten analyseren en realiseren aan de hand van representatieve voorbeelden, die pedagogisch verantwoord gekozen worden;
•
de leerlingen de technologische wereld laten benaderen op een harmonisch ontwikkeld persoonlijkheidsniveau, passend bij hun leeftijd.
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
3
BEGINSITUATIE De leerlingen hebben reeds kennis en vaardigheden verworven in het basisonderwijs, in het vak Wereldoriëntatie, onderdeel Technologische vorming. e
Ter informatie worden hierna de eindtermen en de doelstellingen van het leerplan van de 3 graad van het Basisonderwijs van het Gemeenschapsonderwijs opgesomd (deel technologie).
1
Eindtermen basisonderwijs - wereldoriëntatie - technologie
1.1
Basisinzichten techniek
De leerlingen 1.1
1.10
kunnen van veel gebruikte voorwerpen uit hun omgeving zeggen uit welke materialen en grondstoffen ze gemaakt zijn; kunnen zelf voorspellingen maken over de geschiktheid van materialen voor constructies en ze kunnen deze voorspellingen op een eenvoudige wijze verwoorden; kunnen aan de hand van concrete voorwerpen of gebouwen aantonen dat de brede basis van een constructie van belang is voor de stabiliteit ervan; kunnen aan de hand van concrete voorwerpen aantonen dat de aard en de kwaliteit van verbindingen en hechtingen in een constructie de stevigheid en bruikbaarheid van de constructie mee bepalen; herkennen in hun directe omgeving toepassingen van hefbomen en katrollen; herkennen in hun directe omgeving toepassingen van bewegingsoverbrengingen via tandwielen; kunnen van voorzieningen of voorwerpen uit hun omgeving aangeven welke de energiebron is die verantwoordelijk is voor de waargenomen beweging, verwarming of verlichting; ze kennen daarbij als bronnen van energie: spierkracht, de zon, de wind, water, de brandstoffen hout, steenkool, aardolie en aardgas en atoomkernen; kunnen een gangbare omzetting en een gebruiksmogelijkheid van energie met betrekking tot verwarming, verlichting en communicatie globaal omschrijven; zijn in staat om bij storingen in verwarming en verlichting, eenvoudige maar mogelijke oorzaken te bedenken; kunnen in hun omgeving informatieverwerkende toepassingen herkennen.
1.2
Technisch proces
1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
1.8 1.9
De leerlingen 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15 1.16 1.17 1.18 1.19 1.20 1.21 1.22 1.23 1.24 1.25
1.3
kunnen van een bestaande constructie en van een constructie die ze zelf willen maken, zeggen aan welke eisen ze moet voldoen; kunnen vragen, ideeën en voorspellingen formuleren over alledaagse ervaringen met materialen en constructies en er experimenterend mee omgaan; kunnen in het ontwerp van hun constructie hun materialenkennis en hun kennis van constructies, bewegingsprincipes functioneel integreren; kunnen een constructie-activiteit opdelen in opeenvolgende fasen; kunnen een ruwe schets tekenen van de constructie die ze willen maken; kunnen aan eenvoudige, aan hun niveau aangepaste werktekening of handleiding interpreteren; kunnen geschikt materiaal en gereedschap kiezen voor een eenvoudige constructie; kunnen een eenvoudige werktekening of handleiding stap voor stap uitvoeren; kunnen bij het monteren / demonteren van een constructie plooien, bevestigen, verdelen, samenvoegen en afwerken; kunnen bij het monteren / demonteren van een constructie hun materialenkennis en hun kennis van constructie- en bewegingsprincipes functioneel toepassen; kunnen gereedschap juist en veilig hanteren, zorgvuldig onderhouden en opbergen; kunnen de werking van een bestaande of zelfgemaakte constructie op een eenvoudige wijze beschrijven; kunnen controleren of een zelfgemaakte constructie voldoet aan de zelf vooropgestelde eisen; kunnen eigen werkwijzen vergelijken met andere werkwijzen en een oordeel daarover geven; kunnen de gelijkenissen en verschillen aangeven tussen een zelfgemaakte en een gelijkaardige constructie uit de handel.
Attitudes
De leerlingen 1.26
brengen waardering op voor eenvoudige, inventieve technieken, hier en elders en uit het verleden en nu;
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week) 1.27
4
1.28
tonen zich bereid nauwkeurig en veilig te werken, geen materiaal te verkwisten en zorg te dragen voor hun gereedschap; hechten belang aan esthetische aspecten van technische constructies en voorwerpen.
2
Leerplandoelstellingen Gemeenschapsonderwijs (3e graad)
Een aantal essentiële feiten zoals: • • • • • • •
in een wekker, een speelgoedauto, een fietsversnelling,... zitten tandwielen; binnenkomende elektriciteit in een huis wordt via een verdeelkast in verschillende circuits verdeeld, elk circuit heeft eigen zekeringen; elke onderbreking in een elektrisch stroomcircuit leidt tot het uitvallen van de erop aangesloten toestellen; om met een computer te werken moet je exact juiste procedures volgen; een gewone diskette bevat minder opslagruimte dan een harde schijf, een Cd-rom of een CD-I; om met de computer te faxen hebben we een modem nodig; Internet is een netwerk van computernetwerken.
in de juiste context kunnen gebruiken. Een aantal begrippen zoals diskettestation, megabyte, RAM-geheugen, bestand, netwerk, modem, internet, wereldwijde web, elektronische post, chip, digitaal, analoog, energie, krachtbron, elektrische voeding, magnetische polen, stroomkring, geleider, elektromagneten, warmtebron, warmtegeleiding, warmte-isolatie,... in de juiste context kunnen gebruiken. Een aantal relaties zoals grondstof - elektrische geleiding, computer - Cd-rom - beeld - geluid, diskette bewaren - wissen, energie - licht - warmte - kracht, internet - informatie - communicatie,...; i de juiste context kunnen gebruiken. Het verwerven van een aantal essentiële inzichten zoals dat • • • • • • • •
de mens met zijn technisch vermogen, kan ingrijpen in de natuur; door proefondervindelijk onderzoek, bepaalde eigenschappen of wetmatigheden beter tot uiting kunnen komen of ontdekt worden; onze voorouders soms andere technische inzichten hadden en dat die gebaseerd waren op de ontwikkeling van de wetenschappen uit die tijd; het elektrisch omzettingsproces bij de verwarming van een kookplaat, een gloei- of een halogeenlamp in essentie dezelfde is; we elektrische voeding afnemen via een aansluiting op het elektriciteitsnet, van batterijen of van zelf opgewekte elektriciteit (fietsdynamo); een bestand van een computer kan opgeslagen worden op een gegevensdrager (de harde schijf, diskette,...); je met elektronische post bliksemsnel geschreven berichten overal ter wereld kunt rondsturen naar mensen die ook aangesloten zijn op het internet ...; internet via het wereldwijde web een enorm grote schat aan informatie biedt.
Het zelfstandig kunnen uitvoeren van een aantal essentiële vaardigheden en het verwerven van attitudes zoals: • • • • • • • • • • • •
herkennen in hun directe omgeving toepassingen van hefbomen en katrollen, bv. bij speelgoed, keukengerei, een kruiwagen, notenkraker, flessenopener, schaar,...; (1.1) aan de hand van concreet materiaal omschrijven hoe het handremsysteem van een fiets werkt; (1.1) herkennen tandwielen als toepassingen van bewegingsoverbrenging bij toestellen zoals een speelgoedauto, een fiets, een uurwerk,...; (1.1) mogelijke energiebronnen (spierkracht, zon, wind, water, brandstoffen, elektriciteit) benoemen die gebruikt worden bij de verwarming, verlichting en het in beweging brengen van toestellen; (1.2) voorbeelden geven van communicatiemiddelen die niet functioneren wanneer ze niet aangesloten zijn op het elektriciteitsnet; (1.3) herkennen van een digitale thermometer, thermostaat en als een informatieverwerkende toepassing kunnen hanteren ...; (1.3) bij een multimediacomputer de verschillende gegevensdragers, modem en geluidssystemen aantonen en benoemen; (1.3) op een in de klas opgestelde computer een tekst invoeren, zelf een opmaak realiseren, de tekst printen en opslaan op een gegevensdrager; (1.3 bis) een zelf opgeslagen bestand terugvinden om er verder op te werken; (1.3 bis) een E-mail versturen en ontvangen; (1.3 bis)(facultatief) kunnen op een E-mail het adres van de afzender terugvinden; (1.3 bis) aan de hand van een zoeker (browser) documentatie opzoeken op het wereldwijde net; (1.3 bis)(facultatief)
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week) • • • • • • • • • • • • • •
5
van bepaalde constructies, ook van zelf gemaakte constructies, zoals bijvoorbeeld een papierklem, een karretje, een bootje, een sorteermachine,... zeggen aan welke eisen ze moeten voldoen; (1.4) plans ontwerpen voor al dan niet gefantaseerde bouwsels en/of bewegende constructies en hiervoor de geschikte materialen uitkiezen; (1.5) als voorbereiding op de montage van een constructie, de verschillende onderdelen geordend bij elkaar leggen; (1.5) de opeenvolgende fasen van een constructieactiviteit plannen: een idee kiezen, een ontwerp schetsen, de bouwfasen plannen, materieel en materialen uitzoeken, kostenberekening maken,...; (1.5) een eenvoudige schets maken van een constructie die ze willen maken; (1.6) een eenvoudige aan hun niveau aangepaste werktekening of handleiding (bijv. bij constructiespeelgoed) stap voor stap en veilig uitvoeren; (1.6) een zelfgemaakte constructie, al dan niet met bewegende onderdelen, demonteren en het gebruikte materieel en materiaal op een verantwoorde wijze opruimen; (1.7 / 1.10*) een eigen constructie kritisch kunnen evalueren; (1.8) eigen werkwijzen vergelijken met andere werkwijzen en daarover een oordeel geven; (1.8) een eenvoudig elektrische stroomketen met weerstand en schakelaar bouwen aan de hand van voorbereid materiaal (bijv. constructiedoos) en hierbij zelf een eenvoudig werkschema opstellen; (facultatief) brengen waardering op voor eenvoudige, inventieve technieken, hier en elders en vroeger en nu; (1.9*) hechten belang aan esthetische aspecten van technische constructies en voorwerpen; (1.9*) tonen zich bereid nauwkeurig en veilig te werken, geen materiaal te verkwisten en zorg te dragen voor hun gereedschap; (1.10*) hun aangeboden documentatie in verband met technologie in woord en beeld kunnen raadplegen.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN •
Kennis maken met techniek in het dagelijkse leven en in de bedrijfswereld.
•
Het belang inzien van techniek en technologie voor onze samenleving en de evolutie ervan inzien.
•
Leren reflecteren over de mogelijkheden en beperkingen van techniek en de gevolgen ervan voor mens, milieu en samenleving.
•
Reflecteren over technologische processen.
•
Vertrouwd geraken met technische handelen.
•
Leren technische handelingen plannen en planmatig uitvoeren (van logisch denken naar logisch en technisch handelen).
•
Leren enkele technische handelingen stellen (in werking stellen, aansluiten, besturen, enz.).
•
Ervaring opdoen over elementaire vaardigheden (meten, controleren, monteren, demonteren, enz.) en leren technische taal en symbolen hanteren.
•
Het belang inzien van verantwoordelijkheid, doorzetting, afwerking en vormgeving.
•
Verwerven van technische begrippen en werkingsprincipes die op tal van gebieden van techniek van toepassing zijn.
•
Technische vaardigheden ontwikkelen.
•
Een waarderend - kritische houding t.o.v. de techniek ontwikkelen.
•
Leren eigen realisaties en die van anderen kritisch beoordelen en waarderen.
•
Eigen mogelijkheden en interesses herkennen en ontwikkelen en aan eigen waarden gestalte geven.
•
Veiligheidsattitudes ontwikkelen.
6
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN
Deel 1: TECHNISCHE SYSTEMEN
ET
DOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1 2 5
1
1 •
1 2 5
1 2 5
1.1 De leerlingen kunnen enkele grote belangrijke stappen in de technische ontwikkeling van werktuigen, materie en technische systemen aangeven. 1.2 Zij kunnen enkele voorbeelden van het gebruik ervan in tijd en ruimte weergeven. 1.3 Zij zien de werking in van enkele belangrijke technische systemen en processen. 1.4 Zij kunnen de technische beroepen in grote groepen indelen en een vergelijking maken met de studierichtingen in het TSO, BSO en HO.
2 2.1 De leerlingen zien in dat de technische evolutie niet in alle landen even snel is gebeurd en zijn in staat enkele maatschappelijke gevolgen weer te geven.
3 3.1 De leerlingen zien in dat de drang naar comfort en de daaruit volgende vooruitgang grote invloed heeft op de leefomstandigheden van de mens. 3.2 Zij zien in dat milieubescherming begint bij het eigen gedrag. 3.3 Zij zien in dat grondstoffen niet onuitputbaar zijn en dat er groot belang moet worden gehecht aan recycleren.
• • • •
Techniek Begrippen materie, werktuig, techniek, technologisch systeem en proces Historische evolutie Gebruik van de techniek in ruimte en tijd Werking van technische systemen en processen Technische beroepen
2 Verschillen in ontwikkeling tussen de industrielanden en de Derde Wereld
3 • • •
Invloed op de leefwereld van de mens Comfort Milieuaspecten Grondstoffenvoorraad
7
Deel 2: ENERGIE – KRACHT – BEWEGING ET
LEERINHOUDEN
DOELSTELLINGEN
3– 4
1 1.1 De leerlingen weten dat er verschillende soorten energiebronnen bestaan. 1.2 Zij beseffen de nood aan alternatieve energiebronnen. 1.3 Zij kunnen voorbeelden opnoemen van energieomzettingen. 1.4 Zij weten dat hierbij energieverlies optreedt en kunnen het verband leggen met het begrip rendement. 1.5 Zij kunnen energieverlies bij energieomzetting met een eenvoudig voorbeeld verwoorden.
17
2 2.1 Zij zien in dat om krachten over te brengen mechanismen nodig zijn. 2.2 De leerlingen herkennen bij samengestelde objecten kracht- en bewegingsoverbrengingen.
1 • • • • •
Energiebronnen Soorten Alternatieve energiebronnen Omzetting van energie Energieverlies (rendement) Huishoudelijke toepassingen
2 • •
Kracht- en bewegingsoverbrengingen Doel Soorten
8
Deel 3: ELEKTRICITEIT ET 3 18 – 19 20 29 – 30 35 – 36
22 23 35 – 36
9 21
DOELSTELLING 1 1.1 De leerlingen weten dat een bron energie levert. 1.2 Zij weten dat in elektrische kringen specifieke materialen gebruikt worden. 1.3 Zij kennen het belang van en het gebruik van eenvormige afspraken(symbolen) bij elektrische schema’s. 1.4 Zij kunnen een schema begrijpen. 1.5 Zij kunnen aan de hand van een schema een eenvoudige elektrische kring maken en uittesten. 1.6 Zij begrijpen het verschil in gelijk- en wisselspanning. 2 2.1 De leerlingen kennen het verschil tussen een drukknop en een schakelaar. 2.2 Zij kennen het verschil en de overeenkomst in werking tussen een schakelaar en een relais. 2.3 Zij kunnen in eenvoudige situaties het gebruik van een relais omschrijven. 2.4 Zij kunnen aan de hand van een schema een eenvoudige elektrische kring met schakelelementen maken en uittesten. 3 3.1 De leerlingen weten dat aan elektriciteit gevaren verbonden zijn voor mensen, toestellen en omgeving. 3.2 Zij kennen de basisregels om zich te beschermen tegen elektrocutie. 3.3 Zij beseffen dat de veiligheidsvoorschriften voor elektrische opstellingen strikt moeten nageleefd worden. 3.4 Zij kennen het gevaar van overbelasting.
LEERINHOUDEN 1
De elektrische kring
• • • • •
De elektrische spanningsbron. De componenten van een stroomkring: geleiders, verbruiker (lampje), isolatoren, schakeltoestel en bron. De schematische voorstelling van een elektrische kring. Serie- en parallelschakeling. Gelijk- en wisselspanning.
2
Schakelelementen
• •
Drukknop en schakelaar. De magnetische werking van de elektrische stroom: een elektromagneet (met en zonder kern). Het relais als schakelaar. Eenvoudige toepassingen van een relais.
• •
3 • • •
Veiligheid Gevaren verbonden aan elektriciteit. Het belang van goede reglementering. Voorbeelden AREI (Algemeen Reglement Op De Elektrische Installaties).
9
Deel 4: INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE (ICT) ET 9 – 10 11 – 12 16 – 23 26 – 28 29 – 33 35
9 – 10 11 – 12 16 – 24 25 – 26 28 – 29 33 – 35
9 – 10 11 – 12 16 – 24 26 – 27 28 – 29 33 – 35 1 6 8 9 13 – 14 16 37
DOELSTELLINGEN 1 1.1 De leerlingen kunnen de functie van de belangrijkste poorten omschrijven en met een waarheidstabel aantonen. 1.2 Zij kunnen de invoer, de verwerking en de uitvoer duiden op het didactisch paneel, de elementen ervan specificeren en het verband ertussen aantonen. 1.3 Zij kunnen het model op de eenheid in de praktijk implementeren.
2 2.1 De leerlingen kunnen de functie van de pulsgenerator verklaren. 2.2 Zij kunnen de tellereenheid bedienen met de telknop (manueel) en met de pulsgenerator. 2.3 Zij kunnen de tellereenheid terugzetten op 0. 2.4 Zij kunnen getallen van 0 tot 15 voorstellen in het decimaal, het binair en het hexadecimaal talstelsel. 2.5 Zij zien het verband tussen de binaire en de hexadecimale aflezing op de tellereenheid.
LEERINHOUDEN 1
Poorten
• • •
Functie van EN, OF en NIET poorten De waarheidstabel De invoerelementen, de verwerkingselementen, de uitvoerelementen en hun symbolen
2
Tellereenheid
• • • •
De werking van de pulsgenerator Tellen met de telknop (manueel) en met de pulsgenerator De tellereenheid terugzetten op 0 Het decimaal, het binair en het hexadecimaal talstelsel: voorstelling van getallen van 0 tot 15
3 3.1 De leerlingen kunnen het begrip geheugen verwoorden. 3.2 Zij kunnen het in de praktijk realiseren op het didactisch paneel door middel van een eenvoudige slotketen.
3
Geheugeneenheid
•
Inleiding op geheugenwerking: een eenvoudige slotketen
4 4.1 Zij kunnen de computer schematisch voorstellen. 4.2 Zij kunnen relaties leggen tussen de verschillende elementen die met elkaar verband houden bijv. multimedia (beeld, geluid), internet (informatie, communicatie), schijf (beweging, opslag, wissen). 4.3 Zij hebben inzicht in de grootteorde van de opslagcapaciteit van intern en extern geheugen. 4.4 De leerlingen weten dat er procedures moeten gevolgd worden om
4 • • • • • •
Computersystemen Blokschema, onderdelen en randapparaten Eenheid voor opslag (byte), opslagcapaciteit Evolutie van computersystemen Integratie en gebruik van de computer in apparaten Procedures voor aan- en uitzetten van de computer Onderdelen van het startscherm
10
9 11 12 13 15 37
9 11 12 13 15 37
9 11 12 13 15 37 9 11 12 13 15 37
met de computer te kunnen werken. 4.5 Zij weten dat bij het aanzetten van de computer het besturingssysteem in werking treedt. 4.6 Zij kunnen op elementaire wijze werken met het toetsenbord en met de muis. 4.7 Zij kunnen de voornaamste delen van het startscherm (bureaublad) opnoemen en kennen de begrippen venster, menu, bestand en map. 4.8 Zij hebben een summier inzicht in de verschillende soorten beroepen uit de ICT-sector.
•
5
5
5.1 De leerlingen kunnen een kort document intikken (met de standaardinstellingen van het pakket) 5.2 Zij kunnen hun tekst met een gepaste naam op een gepaste plaats opslaan, oproepen en wissen. 5.3 Zij kunnen de cursor vlot doorheen de tekst bewegen, tekst aanpassen en een eenvoudige lay-out toepassen.
• • •
6
6
6.1 De leerlingen weten dat computers wereldwijd verbonden worden tot netwerken. 6.2 Zij kennen begrippen als modem, internet, www, e-mail, browser. 6.3 Zij zien de werking en de voordelen in van e-mail en het net 6.4 Zij kunnen zelf een e-mail versturen en ontvangen. 6.5 Zij kunnen documenten opzoeken op het internet.
• • • •
7
7
7.1 De leerlingen kennen het begrip rekenblad en kunnen het nut ervan omschrijven. Zij kennen de begrippen cel, rij en kolom. 7.2 Zij kunnen het rekenblad gebruiken om eenvoudige toepassingen mee uit te voeren. 7.3 Zij kunnen de operator som (via de icoon) gebruiken. 7.4 Zij kunnen een tweedimensionale grafiek maken.
• • • •
8
8
8.1 De leerlingen kunnen een eenvoudige tekening maken met de muis (gebruik van lijnen en rechthoeken met vakopvulling). 8.2 Zij kunnen hun tekening bewerken (figuur verplaatsen en kopiëren, afdrukken en bewerken).
• • •
•
•
Starten en beëindigen van een eenvoudig programma (bijv. rekenmachine, paint, wordpad) Overzicht van de ICT-beroepen
Tekstverwerking Intikken van een document Openen, benoemen en opslaan Verbeteren en wijzigen: tussenvoegen, selecteren, verplaatsen, kopiëren en weglaten, herstellen Opmaak: in vet plaatsen, lettergrootte wijzigen Internet Het begrip netwerk Doel van de modem Werking van e-mail Raadpleging van het www, zoeken van informatie
Het rekenblad Begrippen kolom, rij, cel Formules: operatoren + en * Standaardfunctie: som Grafische voorstelling
Tekenen Algemene begrippen: tekenscherm, gebruik van het menu Tekenen: lijnen en rechthoeken Bewerken van een tekening
11
Deel 5: PRAKTISCHE TOEPASSINGEN ET 33
6 – 11 16 – 29 32 – 38 39 – 40 41
7 13 31
DOELSTELLINGEN 1 1.1 De leerlingen kunnen de diverse stappen van het technologisch proces in een eenvoudige opdracht toepassen.
2 2.1 De leerlingen kunnen een eenvoudige tekening maken, lezen en interpreteren. 2.2 Zij kunnen een idee verduidelijken d.m.v. een schets (op papier en/of via een tekenpakket op computer). 2.3 Zij zien in dat op tekeningen afspraken noodzakelijk zijn. 2.4 Zij herkennen de gebruikelijke symbolen in een eenvoudige constructietekening. 2.5 Zij kunnen de afmetingen van hun ontwerpschets overbrengen op het gebruikte materiaal.
3 3.1 De leerlingen kunnen aangeven waarom bepaalde grondstoffen voor het vervaardigen van eindproducten wel of niet geschikt zijn. 3.2 Zij ervaren dat externe factoren de eigenschappen van grondstoffen kunnen veranderen.
LEERINHOUDEN 1 • • • • •
Stappenplan Probleemstelling Probleemanalyse: materiaalkeuze en werkvolgorde Uitvoeren Testen Evalueren
2 • • •
Schematische voorstelling Een idee verduidelijken d.m.v. een schets Noodzaak tot afspraken (normalisatie) Lezen en interpreteren van tekeningen en schema’s (stukkenlijst en/of symbolen) Aanzichten van werkstukken Ontwerp van de werktekening of het schema
• •
3 • • • •
Keuze van materiaal en gereedschap Verband tussen stofeigenschappen en materiaalkeuze Materiaalkeuze i.f.v. de eisen die gesteld worden aan het eindproduct (uitzicht, vormvastheid, duurzaamheid, bewerkingen, kleurvastheid, ..) Invloed van externe factoren: warmte, mechanische krachten, vochtigheid, wrijving, elasticiteit, brandbaarheid, warmtegeleiding,... Keuze gereedschap en/of machines
12
9 15
12 – 13 31 34
8 10 14
4 4.1 De leerlingen weten dat er veiligheidsmaatregelen moeten in acht genomen worden. 4.2 Zij zijn vertrouwd met de gevaren die kunnen verbonden zijn aan het behandelen van stoffen en de invloed ervan op het milieu. 4.3 Zij kennen de betekenis van pictogrammen inzake veiligheid.
5 5.1 De leerlingen kunnen de afmetingen van hun ontwerpschets overbrengen op het gebruikte materiaal. 5.2 Zij kunnen handig gebruik maken van technische hulpmiddelen. 5.3 Zij kunnen een eenvoudige constructie monteren en demonteren.
6 6.1 De leerlingen kunnen hun eigen werk voorstellen. 6.2 De leerlingen doen aan zelfevaluatie (foutenanalyse). 6.3 De leerlingen weten welke beroepen in de werkelijkheid te pas komen bij de realisatie van het werkstuk. 6.4 Zij zien het verschil in tussen beroep, arbeid en functie.
4 Veiligheid • • • •
Veiligheidsmaatregelen Veiligheid bij behandelen van stoffen Pictogrammen Milieuaspecten
5 • • •
Uitvoering Ontwerpschets overbrengen op het materiaal Het correct gebruik van hulpmiddelen Monteren en demonteren
6 • • •
Eindevaluatie Beoordeling afgewerkt product Relatie met de arbeidsmarkt Soorten beroepen en functies
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
13
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN De lessen moeten gegeven worden in een specifiek lokaal, dat voldoende ruim moet zijn om de voorziene activiteiten op een pedagogisch-didactisch verantwoorde manier uit te voeren. Wanneer de computer geïntegreerd wordt, kunnen de lessen in het computerlokaal gegeven worden dat uitgerust is met 1 multimedia PC per leerling met printermogelijkheden en aansluiting op het Internet. Indien de school kampt met budgettaire problemen is tijdelijk één PC per 2 leerlingen mogelijk. Uiteraard is het wenselijk dat ook in het TO lokaal 2 tot 6 PC’s aanwezig zijn.
Infrastructuur Polyvalente werktafels (van 4 of 6 leerlingen) Schooltafels en stoelen Bord Opbergkasten Overheadprojector en scherm Prikbord Aanbevolen: tv en video
ICT IMF- paneel verwerkingseenheid (1 per 2 leerlingen) IMF- paneel tellereenheid (1 per 2 leerlingen) IMF- paneel geheugeneenheid (1 per 2 leerlingen) Bewegingseenheid (1 per 4 leerlingen) Muziekeenheid (1 per 4 leerlingen) Snoerenset Soldeerbout 30 W (1 per 4 leerlingen) Schakelaars Gloeilampen Spaarlampen Zekeringen - automaten Testlampje (1 per 2 leerlingen) Batterij (1 per 2 leerlingen) Veiligheidstransformator Facultatief: lekstroomschakelaar Facultatief: kWh-meter
Algemeen Ronde bektang (1 per 2 leerlingen) Zijkniptang (1 per 2 leerlingen) Combinatietang (1 per 2 leerlingen) Striptang (1 per 4 leerlingen) Schroevendraaiers plat en kruiskop (3 per 2 leerlingen) Elektrische boormachine met statief en set boren Universele meter (1 per 4 leerlingen) Tekendriehoek (1 per 4 leerlingen)
Bouwdozen (aanbevolen) Energie (1 per 4 leerlingen) Krachtoverbrenging (1 per 4 leerlingen) Robotica (1 per 4 leerlingen)
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
14
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN MIDDELEN 1
Algemene richtlijnen
Om op pedagogisch verantwoorde en technisch veilige manier het vak technologische opvoeding (TO) te kunnen geven, zijn volgende voorwaarden vereist: •
twee aansluitende uren in het lessenrooster;
•
groepen van maximaal 16 leerlingen.
2
Tijdsbesteding Leerinhouden
Aantal lestijden
Technische systemen
5 – 10
Energie - Kracht – Beweging
5 – 10
Elektriciteit
5 – 10
ICT
20 – 35
Praktische toepassingen
40 – 60 100
Deze indeling is te beschouwen als een aanbeveling. De leraar is vrij om de onderwerpen over de beide leerjaren te verdelen. Wel moet erover gewaakt worden dat de onderdelen ICT en praktische toepassingen in beide jaren aan bod komen. De onderdelen energie, kracht, beweging, elektriciteit en ICT moeten zoveel mogelijk geïntegreerd in de praktische toepassingen behandeld worden. Daarom moet het aantal uur dat aan deze onderdelen besteed wordt, relatief klein zijn in vergelijking met de toepassingen en doe-activiteiten.
3
Waardering voor de techniek (door meisjes en jongens)
Voor gelijke ontwikkelingsmogelijkheden is het belangrijk dat het pedagogisch klimaat, de didactische werkvormen en de leerstof afgestemd is op de behoeften van de leerlingen. De leerkracht kan invloed uitoefenen op: • • •
persoonlijkheidskenmerken: waaraan schrijft de leerling falen en mislukken toe, het zelfconcept en de succesverwachting; de waardering en de beleving van techniek; het gaat hierbij om het plezier, de moeilijkheidsgraad, de inzet en het verwachte nut; de toekomstige beroep- of studierichtingkeuze.
Volgende elementen zijn hierbij van belang: • • • • •
de vakdidactische aanpak; de groepsgerichte onderwijsstrategieën; de evaluatie van de leerling; het taalgebruik; de verwachting van de leerling.
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
15
Om de verschillen tussen jongens en meisjes te verkleinen, moet men zich er in elk geval van bewust zijn dat het hoofdzakelijk om cultuurbepaalde verschillen gaat. Belangrijk is dat meisjes ervaren dat techniek heel fijn kan zijn en dat een technisch beroep of een technische hobby ook een interessante mogelijkheid kan zijn. De leerkracht moet zelf ervan bewust zijn dat techniek even belangrijk is voor meisjes als voor jongens en verwachten dat meisjes met evenveel motivatie deelnemen aan de lessen. Een leerkracht handelt probleembewust als hij of zij: • • • •
rolpatronen die op sekse zijn gebaseerd, signaleert en tracht te doorbreken; rekening houdt met verschillen in voorschoolse socialisatie van meisjes en jongens; meisjes en jongens gelijk behandelt; rekening houdt met de verschillen in leerstijl.
Kenmerken van een gunstige leeromgeving zijn: • • • • •
een klimaat in de klas waarbij iedere leerling de mogelijkheid krijgt om zich te ontplooien; wisselende werkvormen; aandacht voor individuele behoeften; een duidelijke structuur in de les; een aantrekkelijke materiële omgeving.
Een leeromgeving die aan deze vijf voorwaarden voldoet, is gunstig voor zowel meisjes als jongens. Indien aan één of méér van bovengenoemde kenmerken niet voldaan wordt, worden echter de meisjes meer benadeeld dan de jongens.
4
Technische systemen
De historische evolutie van materie, werktuigen en techniek alsook de werking van belangrijke technische systemen kunnen door de leerlingen zelfstandig worden opgezocht via een encyclopedie of het Internet. De leerlingen maken hierbij gebruik van werkbladen. De belangrijkste stappen in de historische evolutie kan op een tijdsband geplaatst worden. De evolutie van de techniek van aangetoond worden met bijv. gereedschappen en constructies die door ervaring ontstaan zijn (steen, brons, ijzer, boemerang, boog, piano, fluit, bruggen, bijv. Pont du Gard). Andere systemen vergen een grotere technische kennis (bijv. de ontwikkelingen op het vlak van vervoer). Om een inzicht te krijgen in de verschillende technische beroepen kan men zich laten leiden door de indeling van de studierichtingen in TSO, BSO en HO. Als oefening kunnen de leerlingen nagaan welke beroepen bij de constructie van een woning, van een toestel (bijv. GSM), van een kast, enz. in aanmerking komen. Hiervoor kunnen opnieuw de hoger vermelde bronnen gebruikt worden. Allerlei informatie kan door leerlingen opgezocht worden (bijv. statistieken over de verhouding mannen/vrouwen voor een zelfde beroep). Ook kan een videofilm over bijzondere beroepen verhelderend werken. Een gastspreker uit een aanwervingbureau of uit een van de beroepensectoren kan de horizonten verruimen. Een van de beste manieren om de technische beroepen te leren kennen zijn bedrijfsbezoeken. Zo krijgen de leerlingen een exact beeld van die beroepen. Afhankelijk van het aanbod uit de regio van de school kan een bezoek gebracht worden aan bedrijven uit zowel de harde als de zachte sector. De verschillen in ontwikkeling tussen de industrielanden en de Derde Wereld kan via een videofilm aangetoond worden. Tevens kunnen bepaalde cijfergegevens met een rekenblad nader uitgewerkt worden. Milieuaspecten kunnen aangetoond worden met een bezoek aan containerpark, verbrandings- of afvalverwerkingsbedrijf. Uiteraard gaat zo’n bezoek gepaard met een vragenlijst.
5
Energie – kracht – beweging
De belangrijkste stappen in de ontwikkelingsgeschiedenis i.v.m. het gebruik van energiebronnen (zowel de klassieke als de alternatieve) worden gesitueerd op een tijdsband. Enkele aandachtspunten: vuur, watermolen, windmolen, steenkool, petroleum, kernenergie,...
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
16
Omzetting van energie kan besproken worden met eenvoudige demonstraties en met toepassingen uit het dagelijkse leven (verbranding, warmteontwikkeling, elektrische energie, elektriciteitscentrale). De leerlingen kunnen ervaren dat bij omzetting van energie veel verloren gaat (bijv. bij een boormachine, mixer, stofzuiger, auto, manuele zaag) en dat moderne toestellen hiermee rekening houden (bijv. het verschil tussen gloeilamp en spaarlamp). Met voorbeelden uit de ervaringswereld van de leerlingen kan toegelicht worden dat bij de verwerking van grondstoffen tot eindproduct energie nodig is. Ook de evolutie van het gebruik van hulpmiddelen en in de constructie van gebouwen kan met eenvoudige voorbeelden aangetoond worden (bijv. wegenwerken met zware machines en in andere landen met mensenhanden; historische evolutie in de constructie van grote gebouwen). Er kan tevens gebruik gemaakt worden van een enquête: welke invloed heeft comfort op de leefwereld van de mens en welke zijn daarvan de gevolgen voor het milieu? Voorbeelden van uit te werken toepassingen zijn: • •
energie: warme lucht papiermolentje; krachtoverbrenging: fiets, tangen, scharen, notenkraker, suikertang, eenvoudige balans.
De leerlingen (bijv. van het tweede jaar) kunnen individueel of per twee een korte verhandeling (“eindwerkje”) maken rond een van de thema’s van dit onderdeel (al dan niet gepaard gaand met een praktische realisatie), dit afgeven tegen het einde van het jaar en evt. hun resultaat zelf naar voor brengen.
6
Elektriciteit
Met eenvoudige experimenten kan men statische elektriciteit en de krachtwerking tussen ladingen aantonen: afbuigen van een waterstraal, aantrekken van lichte voorwerpen,...... De componenten van een stroomkring kunnen geïllustreerd worden met voorbeelden uit de leefwereld van de leerlingen: elektrische apparaten zoals keukenapparaten, strijkijzer, elektrische radiator, elektrisch boormachine, enz... De praktische demonstratie gebeurt met behulp van een didactische opstelling (laagspanning). De stroombron kan uitgelegd worden door middel van een zelf gemaakt galvanisch element. Een elektromagneet kan door de leerlingen vervaardigd worden met eenvoudig materiaal. Ook de bouw en het gebruik van een relais en een microfoon kan gedemonstreerd worden. De overbelasting kan bijv. aangetoond worden door het laten doorsmelten van een draadje. Dan kan de beveiliging door smeltveiligheden aan bod komen. Enkele mogelijkheden van doe-activiteiten: • • • • • • • • • •
dynamo van een fiets met aansluiting van LED (beurtelings oplichten en uitgaan); luidspreker aantikken met gelijkspanningsbron, het brommen bij wisselspanning; draaien van een wiel tegen een dynamo, lichtcel, thermokoppel; elektromotor; galvanisch element; zonnepaneeltje; windmolentje; waterrad; blaaspijpje; fluitketel.
Schakelingen kunnen gedemonstreerd worden op het didactisch paneel: • • •
bron - schakelaar (drukknop) - verbruiker (lamp); schakeling met lampen, schakelaars en drukknoppen (serie en parallel); demonstratie van hetgeen gebeurt indien een van de lampjes defect is;
De kennis van dit onderdeel kan aangewend worden om inzicht te verwerven in belangrijke technische systemen en processen.
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
7
17
ICT: poorten, teller en geheugen
Bij het verwerken van signalen gebruiken we onze zintuigen en reageren op deze signalen. Er kan aangetoond worden dat de invoerelementen op het didactisch paneel overeenkomen met onze zintuigen. Het is de bedoeling dat de leerlingen op speelse wijze de componenten van de verwerkingseenheid leren kennen. Ze moeten de functie van de elementen op experimentele wijze ervaren. De functie van de EN-, de OF- en de NIET-poort kan met didactisch materiaal worden aangetoond: serie en parallel schakelen van schakelaars kan hier toegepast worden. Bij elke opdracht dient het stappenplan gevolgd te worden: • • • • • • •
de opdracht juist te omschrijven; de juiste in- en uitvoerelementen te kiezen; de waarheidstabel op te stellen; steunend op de waarheidstabel de nodige poort(en) te kiezen; het schema te schetsen; de uitvoering te controleren; bij vaststelling van fouten de fouten op te zoeken.
Het is aangewezen de leerlingen in eerste instantie de werking van de tellereenheid experimenteel te laten ervaren. De kennis van het hexadecimale stelsel kan beperkt blijven tot het tellen tot 16. Bij de eenvoudige slotketen kan aangetoond worden dat een toestand bewaard blijft (dit is de basis van een geheugen) maar dat we de schakeling moeten verbreken om terug te keren naar de oorspronkelijke toestand. Ter aanvulling kan de term flipflop aangehaald worden waar wel de mogelijkheid bestaat om via een tweede ingang naar de oorspronkelijke toestand terug te keren. De bewegingsmodule en de muziekmodule zijn voorbeelden van eenvoudige sturingen: het is de bedoeling dat de leerlingen via een analyse van het probleem (bijv. een voortdurend te herhalen beweging) komen tot een instructietabel die dan in het geheugen wordt ingeschreven. Het is niet de bedoeling dat de leerlingen programmeertechnieken leren.
8
ICT: computersystemen, tekstverwerking, rekenblad, internet, tekenen
De basisvaardigheden worden aangeleerd met het doel deze geïntegreerd te kunnen toepassen in andere onderdelen van de leerstof. Zo kan de computer gebruikt worden om •
informatie op te zoeken over technische systemen (evolutie, ontwikkeling, beroepen);
•
verschillen in ontwikkeling of in beroepen meisjes - jongens grafisch voor te stellen;
•
educatieve programma’s op zelfstandige manier te gebruiken (over bijv. kracht en beweging of zelfs elektrische kringen en poorten);
•
een schema van een werkstuk te tekenen;
•
om een verslag te maken van een praktische toepassing.
De leraar moet de leerstof aanbrengen via zinvolle oefeningen die in directe relatie staan met technologie, het aantal lessen over ICT tot een minimum te beperken en de overige vaardigheden gaandeweg geïntegreerd in de praktische toepassingen behandelen.
9
Praktische toepassingen
9.1
Doe-activiteiten
Doe-activiteiten zijn een belangrijke component van het technologische proces, daarom kunnen ze niet beperkt blijven tot de klassieke basistechnieken uit de nijverheid maar betrekking hebben op verschillende terreinen en op verschillende niveaus. Leerlingen mogen immers geen vertekend beeld krijgen van de techniek en technici. Zo is bijv. het oplossen van een probleem m.b.v. de elektronische panelen of het tekenen met de computer evenzeer een doe-activiteit als het (de)monteren van een elektrische schakeling.
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week) 9.2
18
Stappenplan
In het psychomotorisch domein (het kunnen, het toepassen,...) vinden we het technologisch proces dat de fasen “probleemstelling, analyse van het probleem, zoeken en kiezen van een (beste) oplossing, realisatie en evaluatie” omvat. Afhankelijk van het onderwerp zal de één of de andere fase meer centraal staan. 9.3
Schematische voorstelling
De leerlingen oefenen in het lezen van tekeningen en schetsen eenvoudige voorwerpen, die met de toepassing te maken hebben. Dit kan bijv. met een tekenprogramma. Daarna schetsen de leerlingen zelf het werkstuk, waarbij het belang wordt aangeduid van juiste afspraken, afmetingen en symbolen bij het tekenen. Er kunnen van het werkstuk ook aanzichten gemaakt worden. 9.4
Keuze van materiaal en gereedschap
De materiaaleigenschappen worden enkel behandeld indien ze in relatie staan t.o.v. het eindproduct. De leerlingen mogen weten dat grondstoffen, halffabrikaten en afgewerkte producten in 4 hoofdgroepen ingedeeld kunnen worden: mineralen, plantaardige, dierlijke en kunststoffen. Belangrijk is te komen tot de juiste keuze van materiaal door op voorhand de eisen die gesteld worden aan het product te overlopen. Hierbij moet o.a. rekening gehouden worden met de invloed van externe factoren. Het noodzakelijke gereedschap wordt verzameld en benoemd. Veel voorkomende technieken om de eigenschappen van materialen te verbeteren (beschermlaag verf of edeler metaal, behandeling van hout en textiel) kunnen occasioneel aan bod komen. 9.5
Veiligheid
Er wordt ingegaan op het correct gebruik van het gereedschap en de veiligheidsmaatregelen die in acht genomen worden bij het hanteren ervan. Ook bij het behandelen van de materialen wordt rekening gehouden met de veiligheid. Hierbij wordt de nodige aandacht besteed aan de gevaren die eraan verbonden zijn: giftigheid bij aanraking, inademing, invloed op het milieu, brandbaarheid,... Ook het gebruik van de pictogrammen en de milieuaspecten die aan sommige beschermingsmiddelen verbonden zijn, kunnen aan bod komen. 9.6
Uitvoering
De leerlingen brengen de maten over op het materiaal en voeren het ontwerp uit: monteren en evt. demonteren. 9.7
Eindevaluatie
Het eindresultaat wordt kritisch beoordeeld. De leerlingen kunnen hun werk zelf voorstellen en evalueren. Het eindproduct wordt in relatie gebracht met de arbeidsmarkt en de technische beroepen.
10
Overzicht van mogelijke praktische activiteiten
10.1
Doel
Hierna wordt een niet-limitatieve lijst opgenomen van mogelijke activiteiten die door de leerlingen zelfstandig kunnen uitgevoerd worden. De leraar zal in functie van de belangstelling van de leerlingen, van de grootte van de klas en van de beschikbare infrastructuur een zo goed mogelijke keuze maken. Hij zal er zich van bewust zijn dat de maatschappij en zeker ook leerlingen snel evolueren zodat activiteiten die 5 of 10 jaar geleden interessant waren, vandaag wel eens als oubollig kunnen overkomen… Dit betekent dat naast de echte doe-activiteiten (het zelf maken van een werkstuk) ook lessen kunnen besteed worden aan de studie van realiteitsgebonden technische systemen (zoals het analyseren van de werking van bijv. een haardroger of thermostaat). Ook kunnen occasioneel complexere systemen besproken worden (bijv. de werking van een vliegtuig of kerncentrale). Sommige leerlingen zullen met plezier een verlengkabel of een windrichtingwijzer maken. Anderen zullen eerder gewonnen zijn voor het werken met bouwdozen of het analyseren van complexere technische systemen.
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week) 10.2
19
Energie
Chemische energie Bron
Vanneste bvba
Doel
Energieomzetting: van chemische energie naar elektrische energie
Inhoud
5 koper en 5 zinkplaatjes, LED en 10 snoeren met krokodillenklemmen.
Motor met fotovoltaïsche cellen Bron
Vanneste bvba
Doel
Energieomzetting: van zonne-energie naar elektrische en mechanische energie
Inhoud
2 zonnecellen, motor voor zonnecellen, 1 rij kroonsteentjes.
Energie laboratorium Bron:
Lego Dacta
Doel:
Basisprincipes van energie.
Inhoud: Bouwdoos voor opwekken, opslaan, transport en omzetting. Duurzame energie Bron
Lego Dacta
Doel
Studie energiebronnen: wind -, water -, zonne-energie.
Inhoud
Bouwdoos met zonnepaneel, motor, verder bouwend op basisprincipes..
Elektrische motor of auto Bron
Novum (zie bibliografie)
Doel
Omzetting van energie
Inhoud
Ideeën en werkschema’s voor het maken van een elektrische motor en auto met zonnecellen of batterijen.
Zonnekoffer Bron
Provincie West-Vlaanderen Dienst natuur en milieu–educatie (enkel leverbaar aan scholen uit West-Vlaanderen)
Doel
Experimenteren en ervaren welke mogelijkheden de zon ons al dan niet biedt. Verschillende onderdelen herkennen.
Inhoud
Elektrische kabels rood en zwart, zonnepompen, contrastekkers, zonnecellen SOL4, multimeter, thermometers, koperbuis, enz…
10.3
Kracht en beweging
Mechanische principes en energie Bron
Lego Dacta
Doel
Studie van mechanische principes: tandwielen, hefbomen, riemoverbrenging, katrollen, wielen en assen, (zonne)energie.
Inhoud
Verschillende bouwmodellen.
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week) Machines Bron
Lego Dacta
Doel
Constructie van machines zoals transportband, ruitenwisser, draaimolen, enz.
Inhoud
Verschillende bouwmodellen.
Pneumatica Bron
Lego Dacta
Doel
Constructie van pneumatische drukpers, lift, grijper, automatische deur, enz.
Inhoud
Verschillende bouwmodellen.
Mechanische en technische principes en energie Bron
Vanneste bvba
Doel
Experimenteren met technische en mechanische principes en energie.
Inhoud
Set met 10 bouwmodellen (met motor 4.5V en met stappenmotor).
Handbediende bewegende figuren Bronnen Collins, Novum (zie bibliografie) Doel
Bewegingsoverbrenging via bijv. hefbomen
Inhoud
Ideeën en werkschema’s
10.4
Elektriciteit
Behendigheidstoestel Bron
Vanneste bvba
Doel
Een elektrische stroomkring als spelelement gebruiken.
Inhoud
Geleiders ontmantelen, realisatie in een stroomkring: bron – lamphouder – handvat – geleiders.
Elektrospel Bron
Vanneste bvba
Doel
Bevestigingstechniek, handigheid in het ontmantelen, bouw van een stroomkring
Inhoud
Stroomkring met bron en lamp (eventueel LED) en geleiders.
Serie en parallelschakelingen van lampen Bron
Vanneste bvba
Doel
Aantonen serie en parallelschakeling van lampjes.
Inhoud
Paneel met lamphouders, schakelaars, bron.
20
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
21
Doormeetapparaat en polariteittester Bron
Vanneste bvba
Doel
Elektrische stroomkring maken om polariteit te testen, gelijkstroom en wisselstroom aantonen en geleiding in een kring te testen.
Inhoud
Stroomkring met rode en groene LED, weerstand en snoeren; batterij, extra snoer en kabelschoentjes.
Zaklamp Bron
Vanneste bvba
Doel
Monteer en demonteeroefening van een zaklamp; openingen boren voor schakelaar, lamp en kap; elektrische stroomkring maken en bevestigen
Inhoud
Plastic doos met alle vereiste onderdelen
Kerstboom Bron
VZW Verto
Doel
Beschermen van materie en maken van een stroomkring.
Inhoud
Houten kerstboompje met voorgeboorde gaatjes, 10 ledjes, schakelaartje en een batterij.
Beveiligingsinstallatie in woning Bron
Vanneste bvba
Doel
Studie van schakelaars: NO en NG. Monteren en demonteren.
Inhoud
Minihuis met magnetische schakelaar met 3 stekkerbussen: COM, NO , NG
Relais Bron
Vanneste bvba
Doel
Studie van de relais als schakelaar. Het reed contact is een gesloten schakelaar in de omgeving van een magneet; brengt men het reed contact in een spoel, die aangesloten wordt op 4.5V, dan is de schakelaar ook gesloten.
Inhoud
Alle vereiste onderdelen
Edison… Wondere wereld van de elektriciteit Bron
Uitgeverij Die Keure
Doel
Opbouwen van stroomkringen
Inhoud
Software (Windows) met simulatie van een laboratorium om te experimenteren met 3Dcomponenten (je kan lezen, zien en horen wat er gebeurt).
10.5
ICT
Didactische panelen Bron
Vincent leermiddelen, Vanneste bvba
Doel
Probleemoplossend denken en handelen, zelfstandig uitvoeren van eenvoudige opdrachten en oefeningen.
Inhoud
Verwerkingseenheid, tellereenheid, geheugeneenheid, enkele snoertjes.
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
22
Bewegingseenheid en muziekeenheid Bron
Vincent leermiddelen, Vanneste bvba
Doel
Programmeren en automatisch sturen
Inhoud
Bewegings- en muziekeenheid aan te sluiten op de panelen
Hydraulische en pneumatische sturing van een poort Bron
Vincent leermiddelen
Doel
Programmeren en automatisch sturen
Inhoud
Hydraulische en pneumatische eenheid aan te sluiten op de panelen
Toetsen met de computer (informatietechnologie) Bron
R. Cultiaux (De Sikkel)
Doel
Testen van kennis over poorten, tellereenheid en geheugeneenheid
Inhoud
Software (Dos)
Actif Infotech Bron
Standaard uitgeverij
Doel
Testen van kennis over informatietechnologie (poorten, tellereenheid en geheugeneenheid)
Inhoud
Software (Windows)
Kruispunt Bron
Universiteit van Amsterdam, CMA
Doel
Besturing van verkeerslichten op een plein
Inhoud
Software met interface aan te sluiten op de panelen
10.6
Technische systemen en processen
Hydrofoor Bron
VZW Verto
Doel
Constructie van een watertoren
Inhoud
Materiaal zelf te verzamelen: waterpomp, slang, reservoir
Bouwconstructies Bronnen Prim-Ed Publishing en Collins (zie bibliografie) Doel
Inzicht verwerven in de constructie van gebouwen (in het bijzonder bruggen)
Inhoud
Doe-het-zelf bouwplannen om met eenvoudige materialen een ophanging (bijv. bij een brug of tent) te bouwen
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
23
Uitvindingen-3D Bron
Denda
Doel
Werking van technische systemen
Inhoud
Opent de wereld van de grootste technische hoogtepunten en geeft veel informatie over de uitvindingen; begeleid door videoanimaties met gesproken tekst, illustraties en duidelijke teksten.
Intelligente huis Bron
Lego Dacta
Doel
Besturing van processen als garagedeur, inbraakalarm, deur, ventilator, enz. met behulp van sensoren en computerinterface.
Inhoud
Bouwdoos Lego Dacta
Waterzuivering Bron
VZW Verto, Novum (zie bibliografie)
Doel
Inzicht verwerven in het waterzuiveringsproces door water van verschillende oorsprong te zuiveren.
Inhoud
Materiaal zelf te verzamelen: geperforeerde fles, papierfilter, watten, zand, houtskool, keien, steengruis, emmers van verschillende grootte.
Luchtbezoedeling Bron
Novum (zie bibliografie)
Doel
Test van de graad van luchtbezoedeling
Inhoud
Materiaal zelf te verzamelen: drinkbeker ingesmeerd met vaseline.
Kunststof Bron
Novum (zie bibliografie)
Doel
Inzicht verwerven in het vervaardigingproces van kunststof
Inhoud
Materiaal zelf te verzamelen: melk, azijn, vormpje.
Zure regen Bron
Novum (zie bibliografie)
Doel
Aantonen wat zuur kan aanrichten en zuurtegraad meten
Inhoud
Verschillende stoffen in bokalen met azijn leggen; meetmiddel: rode kool.
Papierrecyclage Doel
Inzicht verwerven in het recyclageproces van papier.
Inhoud
Materiaal zelf te verzamelen: oud papier, doeken, behanglijm,wasknijpers.
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
24
EVALUATIE Een evaluatie van doe-activiteiten dient te vertrekken vanuit duidelijke en operationele doelstellingen. Proces- en productgericht evalueren kan vier aspecten omvatten: • • • •
de denkactiviteit (bijvoorbeeld instructies lezen, aantekeningen maken, …); de motorische handelingen (bijvoorbeeld schaven, …); de praktijkattitudes (bijvoorbeeld nauwkeurig werken, scherp waarnemen, …); de uitvoeringstijd, waarbij gestreefd wordt naar een haalbaarheid voor 90 % van de leerlingen.
Bij de evaluatie zal er rekening gehouden worden met het feit dat het om leerlingen gaat. Onnauwkeurig werken, kleine fouten maken, moet aanvaardbaar zijn. Belangrijker zijn de gemaakte vorderingen. Bij het begin van iedere doe-les zal de leraar meedelen welke doelstellingen tijdens die les moeten bereikt of nagestreefd worden: elke leerling moet bij het begin van iedere les weten wat van hem verwacht wordt. Tevens kan hierdoor de zelfevaluatie aan bod komen. Bij doe-activiteiten is het aangewezen om aandacht te besteden aan: • • • •
de afwerking van de gemaakte schetsen; het gestructureerd werken; zin voor orde en nauwkeurigheid; het kunnen werken in groep.
In het evaluatieproces kunnen 3 stappen onderscheiden worden: • • •
registreren (door middel van een driepuntenschaal), interpreteren (door middel van een vierpuntenschaal), rapporteren (met een cijfer of met woorden).
Het is niet noodzakelijk om bij elke opdracht steeds alle mogelijke doelstellingen te evalueren. Sommige kunnen weggelaten worden als ze op een ander moment aan bod (zullen) komen. Er wordt aangeraden te werken met een drie puntenschaal: • • •
+ : doelstelling bereikt " : doelstelling niet helemaal bereikt ! : doelstelling niet bereikt
De leraar controleert op het einde van iedere oefening in welke mate de leerlingen de vooropgestelde doelstellingen bereikt hebben. Dit wordt zoveel mogelijk met iedere leerling afzonderlijk besproken. Enkele voorbeelden op het vak van niveau, correctheid, volledigheid en attitude: + (doel bereikt)
" (doel niet helemaal bereikt)
! (doel niet bereikt)
niveau is voldoende
voldoende maar leemten
niveau onvoldoende
voor verbetering vatbaar
onaanvaardbaar niveau
nagenoeg foutloos en correct
aanvaardbare tekorten
onvergeeflijke (schadelijke) fouten
volledig
kleine tekorten
onvolledig, zware tekorten
kan het en doet het vrijwel altijd spontaan en zonder aarzelen
kan het en doet het af en toe, kan het niet, doet het niet of zonder overtuiging, wisselvalling nooit, afwijzend en met tegenzin
De registraties worden dan omgezet in een quotatie die in de agenda van de leerling genoteerd wordt, waarbij voldoende aandacht besteed wordt aan een eventuele remediëring. De omzetting kan bijv. als volgt gebeuren.
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
25
Heel goed • • • •
meer dan 80% van de vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt (enkel + codes) (nagenoeg) foutloos, uitstekend, volledig zelfstandig uitgevoerd vlotte uitvoering, met overtuiging, belangstelling, …
Goed • • • •
60 à 80 % van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt (veel + codes) aanvaardbare kwaliteitsverschillen en/of proces-leerfouten geen schadelijke fouten zichtbare vorderingen
Zwak • slechts 50 à 60 % van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt (veel " codes) • veel onnodige leerfouten • soms zware schadelijke fouten • geen zichtbare vorderingen Niet goed • minder dan 50% van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt (" en – codes) • veel schadelijke of onvergeeflijke fouten, onlogisch handelingen Naar het rapport toe kunnen alle quotaties (vierpuntenschaal – resultaat van remediëring) omgezet worden naar een evaluatie in een cijfer of met woorden. Een zinvolle commentaar (zowel in positieve als in negatieve zin) is onmisbaar. Voor elke evaluatieperiode moeten er voldoende gegevens voorhanden zijn om op zinvolle wijze een evaluatie van de leerling te maken. Deze gegevens bestaan uit: • • • •
praktische activiteiten (in klas); korte schriftelijke toetsen (min. 2 per rapportperiode); huiswerk; mondelinge toetsen.
Bij de toetsen is het belangrijk niet enkel het weten te toetsen, maar ook aandacht te besteden aan vragen op het niveau van inzien en toepassen. Het examen omvat een kort theoretisch gedeelte en een praktisch deel. De duur bedraagt 2 tot 3 lestijden. Voor het praktisch gedeelte is het niet noodzakelijk dat elke leerling dezelfde opgave krijgt (bijv. trekken van een vraag). De opgave kan bestaan uit (een gedeelte van) een tijdens het jaar gemaakte schakeling, montage, schema, enz. Volgende elementen zijn (bij elk examen) belangrijk: • vooraf een duidelijk beeld geven van hetgeen van de leerlingen verwacht wordt; • een schriftelijk overzicht van de te kennen leerstof; • een geschreven mededeling waarin staat welke informatiebronnen en/of materieel de leerlingen moeten meebrengen op het examen; • de aard van de vragen moeten conform zijn met het didactisch proces tijdens de gewone lessen; • een getypte opgave; • het opgeven van vragenlijsten (waaruit de examenvragen zullen komen) zijn te vermijden. Voor het vak TO is de permanente evaluatie tijdens het jaar (zowel proces- als productevaluatie) belangrijker dan de evaluatie tijdens de examens. De delibererende klassenraad dient zich hiervan bewust te zijn bij de interpretatie van de resultaten.
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
26
BIBLIOGRAFIE Cursusmateriaal Commissie Technisch tekenen, Technisch tekenen als communicatiemiddel, Technologisch Instituut K.V.I.V. De Craemer S., Nascholing Technologische Opvoeding: elektrische kringen, energieomzettingen, bewegingsomzettingen, Hogeschool West-Vlaanderen Experimenteren met water, Zonne-energie, PIME (Provinciaal Instituut voor Milieu Educatie, Lier) Project diversificatie van de studiekeuze van meisjes in het TSO en BSO, Module doe-activiteiten, VLOR Wie slim is sorteert, OVAM Zonnekoffer (bouwpakket), Provincie West-Vlaanderen Handboeken Het werken met handboeken, die veelal gericht zijn op traditioneel klassikaal gebruik, moet met de nodige omzichtigheid gebeuren. Er moet erover gewaakt worden dat de noodzakelijke doe-activiteiten voldoende aan bod komen. Biggs A., Design & make it!, Product design, Nelson Thornes Celis J. e.a., Trainer 1 en 2, Van In Cultiaux R. e.a., Vernieuwde Informatietechnologie 1 en 2, De Sikkel Depecker A, e.a., Polyvalente opleiding Houtbewerking deel 1, De Sikkel Duverger J.M., Leren technisch tekenen, De Sikkel Duverger J.M., Materie, De Sikkel Duverger J.M., Energie, De Sikkel Duverger J.M., Kringloop 1 en 2, De Sikkel Eeraerts R., Cuppens J., Herrygers T., Informatietechnologie, Novum Eeraerts R., Cuppens J., Herrygers T., Comunicatie, Novum Eeraerts R., Cuppens J., Herrygers T., Energie, Novum Eeraerts R., Cuppens J., Herrygers T., Wonen, Novum Helsen F., De Backer H., Actief – Technisch communiceren, Wolters Plantyn Helsen F., De Backer H., Actief – Elektrische stroomkring, Wolters Plantyn Helsen F., De Backer H., Actief – Informatietechnologie 1 en 2, Wolters Plantyn Helsen F., De Backer H., Actief – Technologie thuis (met bouwplannen), Wolters Plantyn Hantson P., Robert Snoeckx R., Van Dingenen J., Technologische bouwstenen, Die Keure Levine J. R., Internet voor Dummies, Addison – Wesley Royal college of art schools technology project, Design and technology challenges, Hodder & Stoughton Smith J., Bogdanovs P., Design and technology, Prim-Ed publishing Walpole B., Wat werkt hoe, hoe werkt wat, Uitgeverij Areopagus Werkgroep Technologische opvoeding, Techno Logisch 1 en 2, Novum
e
1 graad – A-stroom – Basisvorming e e Technologische opvoeding (1 jaar: 2 lestijden/week, 2 jaar: 2 lestijden/week)
27
Didactisch materiaal Opitec, Jan Van Rijswijcklaan 71 bus 19, 2018 Antwerpen, tel. 03 234 36 13, www.optitec.nl Vanneste bvba, Kweekstraat 13, 8770 Ingelmunster, tel. 056 66 59 45 Vincent leermiddelen, Kardinaal Mercierlei 84, 2600 Berchem, tel. 03 239 49 62 Mondo vzw Demonstratie, educatief en onderzoekscentrum Solar 2002 (nulbalans-energie woning) Sites Volgende sites bevatten cursusmateriaal en interessante links www.thinkquest.org www.go.to/techniek Software 3D Interieur en 3D Designer huisarchitect, Easy computing Actief Infotech Informatietechnologie, Standaard uitgeverij Edison… Wondere wereld van de elektriciteit, Die Keure Encarta encyclopedie, Elsevier - Microsoft Leren omgaan met de computer, Davilex Uitvindingen 3D, reeks Glashelder Compact, Denda Werkgroep Technologische opvoeding, Techno Logisch werken met computer, Novum Technopolis Technopolis is een doe-centrum in verband met technologie waar zeer veel van de leerinhouden aan bod komen. Er zijn werkmappen voor de leerlingen verkrijgbaar (vrij te kopiëren) alsook een handleiding voor de leerkracht. Technopolis, Technologielaan, 2800 Mechelen, tel. 015 34 20 00, www.technopolis.be Tijdschrift Mens nr.38, Vrouwen in de wetenschap, Vlaamse vereniging voor Biologie Verto vzw Vereniging voor Technologische Opvoeding, Kruisheide 22, 3140 Keerbergen, tel. 016 53 31 55 Lesmateriaal voor leerlingen en leerkrachten