Vrijwillige Ouderenadviseurs in de Gemeente Oss. Aanleiding. In deze tijd is het beleid erop gericht om burgers aan te spreken op hun eigen talenten en verantwoordelijkheden. Als burgers problemen hebben dan moet zoveel mogelijk een beroep gedaan worden op eigen kracht en op vormen van informele ondersteuning. Lichte oplossingen in het eigen sociaal netwerk verdienen voorkeur boven zwaardere (duurdere, professionele) oplossingen. Waar mogelijk worden vormen van informele ondersteuning georganiseerd en uitgevoerd door burgerinitiatieven en zelforganisaties. In het welzijnswerk (vooral in het ouderenwerk) zijn al heel veel mensen als vrijwilliger actief. Een van de functies is die van Vrijwillige Ouderenadviseur (VOA). De organisatie en werkwijze van VOA’s in de gemeente Oss/regio Maasland, wijkt in een aantal opzichten af van wat in andere delen van de provincie Noord-Brabant gebruikelijk is. In de gemeente Oss worden de VOA’s aangestuurd en begeleid door professionele ouderenadviseurs van RIGOM, in veel andere Brabantse gemeenten werken de VOA’s in opdracht van de KBO-afdelingen. Recent presenteerde de VBOB (Stichting Verenigde Bonden Overleg Brabant) een nieuwe vorm van cliëntondersteuning: VOA’s met een specifieke taak voor het informeren, adviseren en ondersteunen van ouderen in hun contacten met gemeenten en bij het aanvragen van gemeentelijke (Wmo-) voorzieningen (zie ook http://www.vbob.nl/projecten/nationaal-ouderen-programma/). In een persbericht in het Brabants Dagblad van 30 januari 2015 wordt gesteld dat VOA’s beter in staat zijn ouderen te ondersteunen in hun contacten met gemeenten omdat zij, anders dan de door gemeenten gesubsidieerde sociaal werkers, onafhankelijk zouden zijn. Een ontwikkeling die van invloed kan zijn op het werk en de inzet van VOA’s in de gemeente Oss, is de integratie van het welzijnswerk. Vier regionale welzijnsorganisaties (Aanzet, MEE, RIGOM en Vivaan) werken aan een fusie per 1 januari 2016. Bovendien kan het werken in en vanuit Sociale Teams tot gevolg hebben dat behalve ouderen ook andere burgers een beroep zouden kunnen/willen gaan doen op de inzet van vrijwilligers voor informatie, advies en ondersteuning. Vraagstelling. Vragen die door bovengenoemde ontwikkelingen opkomen zijn: a. wat onderscheidt een VOA van een professionele ouderenadviseur c.q. sociaal werker; b. welke is de meest effectieve en efficiënte taakverdeling tussen de VOA en de professionele ouderenadviseurs; c. hoe werken (samenwerkende) ouderenbonden en het welzijnswerk optimaal samen waar het gaat om werving, selectie, training, aansturing/coaching en deskundigheidsbevordering van/voor VOA’s. In deze notitie wordt getracht een antwoord te geven op bovenstaande vragen.
1
Huidige situatie in de gemeente Oss. Op dit moment zijn ongeveer 35 VOA’s actief in de gemeente Oss. Deze VOA’s worden ondersteund door en aangestuurd vanuit RIGOM. In de praktijk werken RIGOM, ouderenbonden en de Gemeente Oss intensief samen in de uitvoering van het project. Veel VOA’s zijn tegelijkertijd kaderlid van een lokale ouderenorganisatie én vrijwilliger van RIGOM. In de uitvoering van hun werk hebben de VOA’s informatie over de betekenis en het werk van de ouderenbonden altijd paraat. Basistaken van de VOA’s in de gemeente Oss zijn: 1
het verrichten van preventieve (informerende en signalerende) huisbezoeken. Doelen zijn: a-contact leggen en houden om te zien hoe het met mensen gaat en of eventuele signalen individueel of op collectief niveau opgepakt kunnen worden; b-het verlagen van de drempel voor het vragen van informatie, advies en ondersteuning (mede door het informele karakter van het contact met de VOA); c-ouderen stimuleren na te denken over de wijze waarop zij hulp/zorg willen organiseren op het moment dat zij dat nodig hebben. Het sociale netwerk kan in kaart worden gebracht en eventueel kan de VOA helpen een sociaal netwerk te ontwikkelen of te verstevigen; d-een luisterend oor bieden van een betrokken en deskundig, maar tevens neutraal persoon;
2
het op verzoek van ouderen, van mantelzorgers en van professionele ouderenadviseurs verstrekken van informatie en advies en het bieden van praktische ondersteuning (denk bijvoorbeeld aan het invullen van formulieren, het opstellen van brieven of het bellen naar of bezoeken van instanties);
Vaak zijn VOA’s een bekende figuur in wijken en dorpen waar men (regelmatig) een beroep op doet voor informatie en hulp. De VOA is goed bekend met de lokale sociale kaart. Sommige ouderen geven overigens de voorkeur aan contact met een VOA die juist níet uit hetzelfde dorp of dezelfde wijk afkomstig is. Cruciaal is in de gemeente Oss en regio Maasland de samenwerking tussen de vrijwillige en de professionele ouderenadviseurs. Na groepsgerichte introductiecursus van vijf bijeenkomsten en een individueel inwerktraject, maken de VOA’s deel uit van gebiedsgebonden teams van VOA’s die in hun werk ondersteund worden door een professionele ouderenadviseur. Tijdens het gebiedsgerichte werkoverleg met andere VOA’s kunnen de vrijwilligers vragen stellen en vertellen waar zij in de praktijk mee te maken hebben gehad. Door deze uitwisseling leren de vrijwilligers van de professional, maar ook van elkaar. Daarnaast zijn de professionele ouderenadviseurs ook aanspreekbaar voor individuele vragen van de VOA en vinden individuele evaluatiegesprekken plaats. Bij de basisuitrusting van de VOA hoort ook schriftelijk materiaal (een sociale kaart, foldermateriaal en de Informatiegids voor ouderen). De professionele ouderenadviseurs coördineren de organisatie van preventieve huisbezoeken bij ouderen van een bepaalde leeftijd (en vervolgens om de zoveel jaar). Dit gebeurt op basis van NAWgegevens die door de gemeente worden verstrekt.
2
Drie keer per jaar worden themabijeenkomsten voor alle VOA’s in de regio georganiseerd, waar vooral actuele zaken behandeld worden, zoals wijzigingen in wetten en regels. Incidenteel worden excursies georganiseerd naar een bepaalde voorziening of worden gastsprekers uitgenodigd. Daarnaast is er veel aandacht voor signalering. In contact met de veelal kwetsbare ouderen kunnen vragen gesteld worden of problematieken gesignaleerd worden waar de VOA zelf moeilijk mee uit de voeten kan. Vaak wordt dan, met goedvinden van de betrokken oudere, afgesproken dat de professionele ouderenadviseur contact op zal nemen/een bezoek zal brengen. Ook komt voor dat de professionele ouderenadviseur zijn werkzaamheden of een deel daarvan, in overleg met de betrokken oudere, overdraagt aan een VOA. In de praktijk kan het gebeuren dat in hetzelfde huishouden zowel de VOA als de professionele ouderenadviseur betrokken zijn. Dat geeft geen verwarring omdat goede afspraken gemaakt worden over ieders rol en aandeel in de ondersteuning. Ten slotte leveren signalen die via de VOA’s verzameld worden, belangrijke informatie voor beleidsvorming. In de eerste plaats voor RIGOM zélf (denk hierbij aan opmerkingen van ouderen over activiteiten en vormen van ondersteuning door RIGOM), maar ook voor andere organisaties en de gemeente (signalen met betrekking tot activiteiten, voorzieningen en regelingen op het terrein van wonen, zorg, welzijn en financiën). Competenties van de VOA: goede spreek- en luistervaardigheden; inzicht en vaardigheid in het invullen van formulieren; kennis van de lokale sociale kaart; respect voor de persoonlijke levenssfeer en de persoonlijke beslissingen van ouderen om eigen keuzes te maken; bereidheid om ervaringen in teamverband te bespreking; nauwgezetheid bij afspraken nakomen en registratie bijhouden; beschikbaarheid/bereidheid gemiddeld minimaal één dagdeel per week. Het profiel en de taken van de Vrijwillige Ouderenadviseur volgens de VBOB. In het profiel van de VOA onderscheidt de VBOB sociale vaardigheden en kennis van regelingen en voorzieningen. Het profiel komt deels overeen met de hierboven genoemde, maar aanvullend zijn:
goede sociale vaardigheden; inlevingsvermogen en interesse voor de doelgroep; vertrouwen hebben/verwerven, niet alleen van ouderen, maar ook van gemeente en organisaties; goede en functionele contacten hebben/kunnen leggen met gemeentelijke en andere organisaties. kennis hebben op de terreinen van inkomen, recht, zorg, wonen, welzijn, mobiliteit en participatie en/of weten waar deze informatie te vinden is; kennis van regelgeving voor ouderen en van plaatselijke en regionale mogelijkheden voor ondersteuning, advies en informatie; digitale vaardigheden (computer, internet, e-mail, documenten, registratie, rapportage).
3
Als taken worden door de VBOB genoemd:
het afronden van de BVOB-opleiding voor VOA’s; het bijwonen van halfjaarlijkse terugkombijeenkomsten van de VBOB; zelfstudie t.b.v. kennis en vaardigheden; het melden van afwezigheid of stopzetten van activiteiten; het leveren van een bijdrage aan beleid van de afdeling inzake pr, netwerkontwikkeling en samenwerking en het opbouwen van goede contacten met op hetzelfde terrein actieve lokale personen en organisaties; het verstrekken van een ‘meegeefbrief’ over het VBOB-project bij het eerste bezoek aan een hulpvragen met verwijzing naar de klachtenprocedure VOA; hulpvragen verwerven door een actief naar buiten treden als VOA; registratie van afgehandelde hulpvragen middels een registratieformulier op de KBO Brabant-website; registratie, analyse en periodieke bespreking van hulpvragen met het Afdelingsbestuur, met inachtneming van privacyregels.
Visie van KBO-Brabant. In een notitie van KBO Brabant uit juni 2014 wordt gewezen op de wettelijke plicht van gemeenten om per 1 januari 2015 ‘te voorzien in deskundige, onafhankelijke en integrale cliëntondersteuning voor al hun ingezetenen op hun weg naar versterking van hun zelfredzaamheid en deelname in en aan de samenleving’. KBO Brabant gaat er van uit dat een deel van de VOA’s niet is toegerust op de nieuwe taak cliëntondersteuning. Voor de toekomst onderscheidt KBO Brabant vijf profielen: de Ouderenombudsman (per gemeente een vrijwilliger, als intermediair tussen cliënten en de gemeente), de Cliëntondersteuner voor ouderen (als ondersteuner van individuele ouderen bij versterken zelfredzaamheid en deelname in/aan de samenleving), de huidige Ouderenadviseur (als wegwijzer naar algemene en voorliggende voorzieningen, toegerust op activering, huisbezoek, procesbegeleiding, etc.), de Vrijwillige thuisadministrateurs en de Belasting invulhulpen. In de notitie wordt ingegaan op het onderscheid tussen formele (professionele) en informele (vrijwillige) cliëntondersteuning. Informele cliëntondersteuning is volgens publicaties van het Ministerie, altijd aanvullend op formele cliëntondersteuning. Niettemin richt de informele cliëntondersteuning zich zowel op het versterken van zelfredzaamheid en participatie als het verstrekken van informatie en advies voor, tijdens en na ‘Het Keukentafelgesprek’. Genoemd worden de eisen die aan cliëntondersteuning gesteld worden. Een van de eisen heeft betrekking op professionaliteit en onafhankelijkheid. Gesteld wordt dat het begrip ‘onafhankelijkheid’ zich niet verdraagt met een dienstverband bij c.q. een afhankelijkheidsrelatie van de gemeente, bijvoorbeeld als gecontracteerd zorgverlener. Onderdeel van het competentieprofiel van de Cliëntondersteuner wordt is dat deze denkt en werkt op HBO-niveau en professioneel en cliëntgericht werkt.
4
Beantwoording van de hierboven geformuleerde vragen. Uit bovenstaande beschrijving blijkt dat de samenwerking tussen RIGOM en ouderenbonden en de samenwerking tussen VOA’s en professionele ouderenadviseurs veel voordelen biedt en in de praktijk vruchtbaar blijkt. Toch kunnen op onderdelen verbeteringen mogelijk zijn en kan de bestaande formule wellicht beter inspelen op actuele ontwikkelingen. a-Het onderscheid tussen een VOA van een professionele ouderenadviseur c.q. sociaal werker. Het aantal goed opgeleide ouderen neemt toe. Er is inmiddels een groot potentieel aan kundige/vaardige senioren die op allerlei manieren van grote betekenis (kunnen) zijn voor hun medeburgers en met name voor mensen die het wat minder ‘getroffen’ hebben. Het is een grote uitdaging voor zowel de ouderenbonden als voor het welzijnswerk om deze mensen te stimuleren actief te worden/blijven ten behoeve van de samenleving en hen te interesseren voor vrijwilligerswerk in al haar varianten. Het verstrekken van informatie en advies en het bieden van ondersteuning/begeleiding is een van die varianten. In het algemeen kan gesteld worden dat professionals niet moeten te doen wat burgers zelf kunnen, voor zichzelf en voor elkaar. Waar het gaat om de ondersteuning van kwetsbare mensen is het evenwel van belang dat deze geboden wordt door mensen die beschikken over kennis en (agogische) vaardigheden, dat de ondersteuner objectieve informatie geeft en geen belang heeft bij de keuzes die de cliënt maakt, dat privacy beschermd wordt en dat continuïteit in de ondersteuning gegarandeerd kan worden. Deze cliëntondersteuners werken volgens een beroepscode en als de cliënt niet tevreden is kan een beroep gedaan worden op een klachtenregeling en in een uiterste geval kan via de beroepsorganisatie en/of de rechter bepaald worden dat een hulpverlener zijn/haar vak niet meer mag uitoefenen. Sociaal werkers die in dienst zijn van een door de gemeente gesubsidieerde instelling moeten niettemin onafhankelijk opereren in de ondersteuning van hun cliënten. Als het ontvangen van subsidie bepalend zou zijn voor onafhankelijkheid, dan zouden niet alleen welzijnsorganisaties maar ook de vrijwilligers van (afdelingen van) ouderenbonden een groot probleem hebben! Het is niet de vraag of vrijwilligers niet even kundig zouden kunnen zijn als professionals. Bepalend voor het onderscheid tussen beide is dat van professionele cliënt ondersteuners verwacht, geëist en afgedwongen kan worden dat zij ondersteuning bieden die voldoet aan normen die het beroep stelt, dat de organisaties waarvoor zij werken kwaliteitsnormen (ook t.a.v. continuïteit) hanteren en dat naleving daarvan afgedwongen wordt door hun financiers. b-De meest effectieve en efficiënte taakverdeling tussen de VOA en de professionele ouderenadviseurs. Mede in het licht van het streven naar ‘1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur’ is van belang dat er een duidelijke taakverdeling is tussen de vrijwillige en de professionele cliëntondersteuners. Juist door de lokale samenwerking zoals in de gemeente Oss en de regio Maasland kan deze afstemming geborgd worden.
5
Hierboven wordt geschetst op welke manier de vrijwillige en de professionele ouderenadviseur in het Maasland samenwerken. In het algemeen kan gezegd worden dat de vrijwillige ouderenadviseurs: -voor ouderen een eerste aanspreekpunt zijn; -actief in contact proberen te komen met ouderen waarvan aangenomen mag worden dat zij eerder geconfronteerd worden met vragen en problemen bij het behoud van zelfredzaamheid en bij deelname aan de samenleving, en dat zij -bij eenvoudige en enkelvoudige vragen zelf informatie en advies verschaffen en praktische ondersteuning bieden. Voor ondersteuning van zwaardere en complexere vraagstukken/problemen zullen zij proberen de cliënt te motiveren een beroep te doen op een professionele ouderenadviseur. In huishoudens waar zowel een vrijwillige als een professionele ouderenadviseur betrokken zijn, stemmen zij hun werkzaamheden op elkaar af. c-Optimale samenwerking tussen (samenwerkende) ouderenbonden en het welzijnswerk t.a.v. werving, selectie, training, aansturing/coaching en deskundigheidsbevordering van/voor VOA’s. Hierboven wordt beschreven op welke manier RIGOM de VOA’s opleidt, begeleidt en structureel werkt aan het bevorderen van deskundigheid van de VOA’s. Wellicht zijn nog verbeteringen mogelijk t.a.v. de werving van VOA’s (in samenwerking met de ouderenbonden) en schaalvergroting voor wat betreft deskundigheidsbevordering (door gebruik van het scholingsaanbod van de VBOB). INBEDDING: De Seniorenraad Oss is van mening dat de huidige functionele inbedding van de Vrijwillige ouderenadviseur binnen RIGOM c.q. de toekomstige geïntegreerde welzijnsorganisatie voortgezet moet worden. Mede gelet op de demografische en ook de maatschappelijke ontwikkelingen waaronder het langer thuis blijven wonen van ouderen met alle implicaties die dit met zich brengt, is gespecialiseerde kennis noodzakelijk. Binnen de inbedding in de professionele organisatie vervult de professionele ouderenadviseur ook een duidelijke ondersteunende functie naar de vrijwillige ouderenadviseurs. Tevens zorgt deze voor coördinatie en afstemming, opleiding en scholing.
6
SAMENVATTING: Basistaken van VOA’s in de gemeente Oss zijn: 1
het verrichten van preventieve (informerende en signalerende) huisbezoeken. Doelen zijn: a-contact leggen en houden om te zien hoe het met mensen gaat en of eventuele signalen individueel of op collectief niveau opgepakt kunnen worden; b-het verlagen van de drempel voor het vragen van informatie, advies en ondersteuning (mede door het informele karakter van het contact met de VOA); c-ouderen stimuleren na te denken over de wijze waarop zij hulp/zorg willen organiseren op het moment dat zij dat nodig hebben. Het sociale netwerk kan in kaart worden gebracht en eventueel kan de VOA helpen een sociaal netwerk te ontwikkelen of te verstevigen; d-een luisterend oor bieden van een betrokken en deskundig, maar tevens neutraal persoon;
2
het op verzoek van ouderen, van mantelzorgers en van professionele ouderenadviseurs verstrekken van informatie en advies en het bieden van praktische ondersteuning (denk bijvoorbeeld aan het invullen van formulieren, het opstellen van brieven of het bellen naar of bezoeken van instanties);
Competenties van de VOA: goede sociale vaardigheden, spreek- en luistervaardigheden; vertrouwen hebben/verwerven, niet alleen van ouderen, maar ook van gemeente en organisaties; inlevingsvermogen en interesse voor de doelgroep, respect voor de persoonlijke levenssfeer en de persoonlijke beslissingen van ouderen om eigen keuzes te maken; goede en functionele contacten hebben/kunnen leggen met gemeentelijke en andere organisaties; kennis van de lokale sociale kaart, kennis hebben op de terreinen van inkomen, recht, zorg, wonen, welzijn, mobiliteit en participatie en/of weten waar deze informatie te vinden is, kennis van regelgeving voor ouderen en van plaatselijke en regionale mogelijkheden voor ondersteuning, advies en informatie; inzicht en vaardigheid in het invullen van formulieren,digitale vaardigheden (computer, internet, e-mail, documenten, registratie, rapportage); bereidheid om ervaringen in teamverband te bespreken; nauwgezetheid bij afspraken nakomen en registratie bijhouden; beschikbaarheid/bereidheid gemiddeld minimaal één dagdeel per week.
De Seniorenraad Oss is van mening dat: zowel de professionele als de vrijwillige ouderenadviseurs een onmisbare schakel vormen in het geheel van ondersteuningsmogelijkheden voor (kwetsbare) ouderen in de gemeente Oss; de huidige functionele inbedding van de Vrijwillige ouderenadviseur binnen RIGOM c.q. de toekomstige geïntegreerde welzijnsorganisatie voortgezet moet worden.
Oss, 18 maart 2015. 7
BIJLAGE: FUNCTIE OMSCHRIJVING OUDERENADVISEUR ( PROFFESIONAL) VOLGENS CAO. CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening 2014 Ouderenadviseur Algemene kenmerken De Ouderenadviseur is werkzaam in welzijnsinstellingen die zich richten op maatschappelijke activering en participatie van diverse doelgroepen. Deze functie is specifiek gericht op ouderen, maar kan zich ook richten op bijvoorbeeld chronisch zieken en gehandicapten. De ouderenadviseur werkt over het algemeen voor en ondersteunt zelfstandig wonende ouderen die ten gevolge van toenemende problemen of afnemend probleemoplossend vermogen geen vat meer hebben op de inrichting van hun leven. Zij zijn zelf niet in staat om een passend hulpaanbod te vinden en/of zij maken niet voldoende gebruik van bestaande voorzieningen. De ouderen hebben problemen op het terrein van welzijn en/of wonen, veelal gecombineerd met somatische, (psycho) sociale en/of psychogeriatrische problemen. Er is veelal sprake van meervoudig complexe vraagstukken. Doel van de functie Het verstrekken van persoonsgerichte informatie, advies en begeleiding geven waardoor de zelfredzaamheid en het welbevinden van ouderen wordt behouden of vergroot, het geven van invulling aan de dagbesteding. Uitgangspunt daarbij is dat de oudere zoveel mogelijk de regie over zijn eigen leven behoudt. Organisatorische positie De Ouderenadviseur ressorteert hiërarchisch onder de leidinggevende van de afdeling waarbinnen de functie is gepositioneerd. De Ouderenadviseur geeft zelf geen leiding. Resultaatgebieden A.Contacten leggen en onderhouden Benadert individuele cliënten na doorverwijzing; Houdt (inloop)spreekuren op verschillende locaties; Legt huisbezoeken af bij cliënten; Onderhoudt contacten met een breed netwerk, zoals huisartsen, ouderenwerkers, maatschappelijk werkers, andere instellingen en dergelijke; Geeft bekendheid aan de functie en de dienstverlening van de ouderenadviseur. Resultaat: Contacten gelegd en onderhouden, zodanig dat de doelgroep bereikt is en er bekendheid aan de functie is gegeven B. Hulpvraag signaleren, inventariseren en onderzoeken
Oriënteert zich op de leefsituatie van de cliënt en signaleert, inventariseert en onderzoekt de hulpvraag; Brengt de wensen, behoeften, problemen en hulpvragen in kaart samen met de cliënt; Verkent systematisch de leefsituatie van de cliënt, bijvoorbeeld door het netwerk, de financiële situatie, de gezondheid en de zelfredzaamheid van de cliënt in kaart te brengen; Bespreekt wensen, behoeften, problemen en hulpvragen van de cliënt in teamverband en formuleert mogelijke oplossingsrichtingen; Signaleert gemeenschappelijke oorzaken voor knelpunten bij meerdere individuele cliënten evenals lacunes in het voorzieningenaanbod en de hulp en dienstverlening. 8
Rapporteert hierover ten behoeve van beleidsaanpassingen; Signaleert en analyseert behoeften en problemen in de samenleving.
Resultaat: Signalen van uit de cliëntengroep en de samenleving zijn opgevangen, zodanig dat op basis hiervan wensen, behoeften, problemen en hulpvragen in kaart zijn gebracht. C. Voorlichting, informatie en advies geven
Geeft advies en informatie over de diverse voorzieningen en over wet en regelgeving en procedures op het gebied van wonen, zorg en welzijn; Verstrekt informatie over inkomen, sociale zekerheid en financiën en adviseert over de financiële situatie van de cliënt; Signaleert algemene informatietekorten bij de cliënten als groep; Draagt er zorg voor dat derden de benodigde informatie geven.
Resultaat: Voorlichting, informatie en advies gegeven, zodanig dat de cliënt goed geïnformeerd is over onderwerpen van zakelijke en meer algemene aard. D. Zorg en hulpverlening coördineren
Beoordeelt welke instantie de gevraagde hulp het beste kan bieden en verwijst de cliënt door; Legt contacten met de organisatie of de persoon naar wie wordt verwezen of ondersteunt de cliënt daarbij; Bemiddelt op verzoek van de cliënt in situaties waarbij vraag en aanbod van benodigde zorg/hulp en zorg en hulpverlening niet vanzelfsprekend op elkaar aansluiten en ziet er op toe dat de gevraagde zorg wordt geleverd. Maakt afspraken met alle betrokken partijen: de oudere, partner, familie, mantelzorgers en één of meerdere zorg en hulpverleningsorganisaties; Stemt gemaakte afspraken af met de betrokkenen en ziet er op toe dat de afspraken wordennagekomen; Coördineert zorg en hulpverlening voor de cliënt wanneer nog niet duidelijk is welke organisatie de coördinatie op zich neemt of wanneer dit omwille van efficiëntie voor de hand ligt; Verricht bijbehorende administratieve werkzaamheden.
Resultaat: Zorg en hulpverlening gecoördineerd, zodanig dat een passende zorg en hulpverlening wordt verkregen. E. Communicatieve en organisatorische ondersteuning bieden
Helpt de cliënt bij het begrijpen van ambtelijke taal; Legt begrippen uit en verklaart de betekenis van bepaalde maatregelen; Helpt bij het invullen van bepaalde formulieren en het schrijven van brieven; Biedt ondersteuning bij het (doen) ordenen van de administratie.
Resultaat: De cliënt ondersteund, zodanig dat algemene zaken verduidelijkt zijn, formulieren ingevuld en de administratie van de cliënt geordend is. 9
F. Hulpverlening optimaliseren
Levert een bijdrage aan het beleid van de instelling op het gebied van ouderen; Neemt deel aan overleg, participeert in werk en klankbordgroepen en levert een bijdrage aan het beleid; Overlegt over cliënten en stemt werkzaamheden af met collega ouderenwerkers; Onderhoudt contacten met alle voor de functie relevante interne en externe partners; Volgt maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op het eigen werk; Levert een bijdrage aan de maatschappelijke profilering en legitimering van de functie; Begeleidt vrijwilligers of stagiaires; Maakt desgevraagd onderdeel uit van projectgroepen.
Resultaat: Hulpverlening geoptimaliseerd, zodanig dat maatschappelijke ontwikkelingen adequaat gevolgd kunnen worden
Profiel van de functie Kennis
HBO werk en denkniveau; Kennis van wet en regelgeving met betrekking tot (zorg)voorzieningen; Kennis van het zorgnetwerk en de sociale kaart; Kennis van en inzicht in de doelgroep en ontwikkelingen in de maatschappij.
Specifieke functiekenmerken
Sociale vaardigheden voor het onderhouden van contacten met cliënten, overheden en instellingen en bemiddelen tussen hen; Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid bij het geven van advies, voorlichting en uitdragen van standpunten in externe overlegvormen; Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van diverse brieven en bijhouden van beleidsaanpassingen
10
BIJLAGE 2 VRIJWILLIGE OUDEREN ADVISEUR PROFIEL VANUIT KBO Het profiel en taken van de Vrijwillige Ouderenadviseur Het profiel van een VOA omvat twee belangrijke elementen, te weten sociale vaardigheden en kennis van regelingen en voorzieningen. Deze twee elementen zijn in het werk van de VOA onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Sociale vaardigheden: een goede sociale en gespreks-, luister-, contactvaardigheid; inleefvermogen en interesse in en respect voor de doelgroep; het vertrouwen hebben, c.q. kunnen verwerven, van ouderen, ouderenorganisaties en gemeentelijke en regionale instellingen en voorzieningen; goede en functionele contacten hebben of kunnen leggen met gemeentelijke en regionale instellingen en voorzieningen. Kennis van regelingen en voorzieningen: Op de terreinen van inkomen, recht, zorg, wonen, welzijn, mobiliteit en participatie kennis bezitten en/of weten waar men de benodigde informatie kan vinden. Kennen van de sociale kaart van de eigen gemeente en/of regio. Kennis hebben van regelgeving voor ouderen en van plaatselijke en regionale mogelijkheden voor ondersteuning, advies en informatievoorziening. Om als VOA te kunnen optreden dient een kandidaat voldoende computerkennis en computervaardigheden bezitten om doelmatig en effectief gebruik te kunnen maken van e-mail, internet, digitale briefwisseling en digitale registratie en rapportage. In bezit van een mailadres. De taken van de Vrijwillige Ouderenadviseur Vrijwillige Ouderenadviseurs zijn verantwoordelijk voor: het met goed gevolg afronden van de opleiding VOA zoals aangeboden door de in het VBOB samenwerkende Ouderenorganisaties; het bijwonen van de halfjaarlijkse Terugkombijeenkomsten VOA zoals georganiseerd door de VBOB Projectgroep IBB van de in het VBOB samenwerkende Ouderenorganisaties; het d.m.v. zelfstudie op peil houden en verbeteren van eigen kennis en vaardigheden; melding aan haar/zijn Afdelingsbestuur van het vanwege omstandigheden tijdelijk niet uit kunnen voeren van de taak VOA; afmelding bij de provinciale VBOB Projectstaf IBB en haar/zijn Afdelingbestuur in het geval van het definitief willen beëindigen van de uitvoering van taak VOA; het leveren van een actieve bijdrage aan het beleid van het Afdelingsbestuur i.z. P.R., netwerkvorming en samenwerking met andere op het gebied van Vrijwillige Ouderen-advisering actieve personen en instellingen in hetzelfde werkgebied; het opbouwen van goede contacten met personen en instanties, actief op het terrein van ouderenadvisering in hetzelfde werkgebied; het overhandigen van de z.g. “Meegeefbrief VBOB Project Vrijwillige Ouderenadvisering Brabant” tijdens elk eerste bezoek aan een hulpvrager, met verwijzing naar de Klachtenprocedure VOA; het actief naar buiten treden als VOA en daarmee hulpvragen verwerven na afhandeling van een hulpvraag deze registreren in het registratieformulier op de groepspagina Vrijwillige ouderenadvisering, via: www.kbo-brabant.nl; 11
het met garantie van de bescherming van de privacy van betrokkenen, digitaal registreren, en analyseren van hulpvragen en het resultaat hiervan periodiek bespreken met het Afdelingsbestuur als basis voor de collectieve belangenbehartiging op gemeentelijke niveau.
12