Vragenlijst KrachtigeLeeromgevingen in het beroepsonderwijs
Algemeen Datum
:
Heeft u ook lesgevende taken?
:
Locatie
:
Functie
Naam ROC
:
:
Opleiding
:
Crebo-nummer
:
Niveau
Ja
Nee
:
Onderwijs kan op veel manieren worden ingericht. In deze vragenlijst staan steeds twee manierenbeschreven. Leest u de beschrijvingen en vul dan de vragen in. De vragenlijst bestaat uit 20 vragen. Alvast bedankt voor het invullen!
1
LEERSTOFAANBOD
A
B
1. De nadruk ligt op functioneel en levensecht leren. 2. Het curriculum is geordend rond situaties en handelingen uit de beroepspraktijk. 3. Er wordt expliciet aandacht besteed aan leervaardigheden en probleem oplossen.
1. Het curriculum is onderverdeeld in afgeronde leerstofonderdelen. 2. Vaktheorie en algemene vaardigheden worden veelal apart behandeld. 3. Er wordt veel aandacht besteed aan de training van instrumentele vaardigheden.
1.
Waar streeft de opleiding naar? naar A
meer naar A dan naar B
meer naar B dan naar A 2.
naar B
Wat typeert op dit moment het duidelijkst het onderwijs op de opleiding? A
meer A dan B
meer B dan A 3.
B
Welke elementen zijn op dit moment van toepassing? nee a. b. c. d. e. f.
enigszins
duidelijk
element A1 element A2 element A3 element B1 element B2 element B3
2
STRUCTUUR EN BEREIK
A
B
1. Er is sprake van een lineaire opbouw van kennis en (deel)vaardigheden. 2. De opleiding legt het accent op kennis en vaardigheden die goed te toetsen zijn. 4.
1. Vanuit complexe praktijksituaties wordt ingezoomd op onderliggende (deel) vaardigheden en kennis. 2. De opleiding bewaakt de dekking van de competenties tijdens het leerproces.
Waar streeft de opleiding naar? naar A
meer naar A dan naar B
meer naar B dan naar A 5.
naar B
Wat typeert op dit moment het duidelijkst het onderwijs op de opleiding? A
meer A dan B
meer B dan A 6.
B
Welke elementen zijn op dit moment van toepassing? nee a. b. c. d.
enigszins
duidelijk
element A1 element A2 element B1 element B2
3
LEEROMGEVING
A
B
1. Afleiding wordt zoveel mogelijk voorkomen. Dat houdt bijvoorbeeld in dat er niet meer materialen zijn dan nodig is en ook zoveel mogelijk op één plek kan worden gewerkt. 2. De instructie is voor een groot deel klassikaal. 3. De nadruk ligt op individueel werken en de leerlingen zijn verantwoordelijk voor hun eigen producten. 4. Leerlingen werken met voorgeschreven materialen en procedures.
1. De leerlingen moeten frequent gebruik maken van veel verschillende informatiebronnen, leermiddelen en werkplekken. 2. Er is veel interactie tussen de leerlingen, waarbij ze gestimuleerd worden van elkaar te leren. 3. Bij veel opdrachten is de inbreng van medeleerlingen cruciaal. 4. Er wordt gekozen voor een mix aan werkvormen.
7.
Waar streeft de opleiding naar? naar A
meer naar A dan naar B
meer naar B dan naar A 8.
naar B
Wat typeert op dit moment het duidelijkst het onderwijs op de opleiding? A
meer A dan B
meer B dan A 9.
B
Welke elementen zijn op dit moment van toepassing? nee a. b. c. d. e. f. g. h.
enigszins
duidelijk
element A1 element A2 element A3 element A4 element B1 element B2 element B3 element B4
4
VERWERKINGSVORMEN
A
B
1. Leerlingen verwerven kennis en vaardigheden door zelf actief en explorerend met opdrachten aan de gang te gaan. 2. De belangrijkste activiteit van de docent is leerlingen te stimuleren om zelfstandig oplossingen te bedenken. 3. De nadruk ligt op reflectief leren waarbij steeds wordt nagegaan waarom iets lukt of niet lukt. 4. Bij de beoordeling spelen studentenportfolio’s een belangrijke rol.
1. Leerlingen verwerven kennis en vaardigheden door opdrachten die de docent geeft. 2. Uitleggen is de belangrijkste activiteit van de docent. 3. Door veelvuldig herhalen bouwen leerlingen vakroutines op. 4. Bij de beoordeling spelen formele toetsen een belangrijke rol.
10. Waar streeft de opleiding naar? naar A
meer naar A dan naar B
meer naar B dan naar A 11.
naar B
Wat typeert op dit moment het duidelijkst het onderwijs op de opleiding? A
meer A dan B
meer B dan A 12.
B
Welke elementen zijn op dit moment van toepassing? nee a. b. c. d. e. f. g. h.
enigszins
duidelijk
element A1 element A2 element A3 element A4 element B1 element B2 element B3 element B4
5
BEGELEIDING
A
B
1. (Per leerroute) is vastgesteld welke onderdelen in welke volgorde gevolgd dienen te worden. 2. Leerlingen krijgen eerst ‘gereedschappen’ in handen vóórdat zij complexe taken moeten uitvoeren. 3. Het leerproces wordt systematisch door de docenten begeleid.
1. Er zijn veel losse modulen waar leerlingen zelf een keus uit kunnen maken. 2. Er wordt van meet af aan een sterk beroep gedaan op de zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid van de leerlingen. 3. Docenten bieden met name hulp op afroep.
13.
Waar streeft de opleiding naar? naar A
meer naar A dan naar B
meer naar B dan naar A 14.
naar B
Wat typeert op dit moment het duidelijkst het onderwijs op de opleiding? A
meer A dan B
meer B dan A 15.
B
Welke elementen zijn op dit moment van toepassing? nee a. b. c. d. e. f.
enigszins
duidelijk
element A1 element A2 element A3 element B1 element B2 element B3
6
BEGELEIDINGSVORMEN Hieronder staan verschillende manieren waarop docenten leerlingen kunnen begeleiden. Sommigevan deze begeleidingsvormen zullen op de opleiding vaker voorkomen dan andere. Voorsommige geldt misschien ook dat ze in het begin van de opleiding wat vaker voorkomen, terwijl andere pas later belangrijk worden. 16. Hoe vaak komen de volgende begeleidingsvormen voor in het begin van de opleiding? nooit
a. b. c.
d. e.
f. g. h. i.
weinig
niet weinig/ni et vaak
vaak
heel vaak
Informatieoverdracht: uitleggen, instrueren en informeren
Voordoen: leerlingen laten zien hoe ze iets moeten aanpakken Hardop ‘voordenken’ met als doel leerlingen inzicht geven in denkprocessen en oplossingsstrategieën van de expert Zelfstandig werken: aan de leerlingen zelf overlaten hoe zij de opdrachten maken Actief ondersteunen: leerlingen die dat (naar het inzicht van de docent) nodig hebben, extra hulpmiddelen of tussenstapjes aanreiken Coachen: leerlingen begeleiden bij het leerproces
Hulp op afroep: hulp geven wanneer de leerlingen daar om vragen
Evalueren: leerlingen inzicht geven in de kwaliteit van het leerresultaat
Feedback geven: leerlingen inzicht geven in de kwaliteit van het leerproces
7
17.
Welke drie begeleidingsvormen komen naar uw inzicht het meest voor in het begin van deopleiding?Vul het nummer in van de betreffende begeleidingsvorm. Nr. 1. Informatieoverdracht: uitleggen, instrueren en informeren 2. Voordoen: leerlingen laten zien hoe ze iets moeten aanpakken 3. Hardop ‘voordenken’ met als doel leerlingen inzicht geven in denkprocessen en oplossingsstrategieën van de expert 4. Zelfstandig werken: aan de leerlingen zelf overlaten hoe zij de opdrachten maken 5. Actief ondersteunen: leerlingen die dat (naar het inzicht van de docent) nodig hebben, extra hulpmiddelen of tussenstapjes aanreiken 6. Coachen: leerlingen begeleiden bij het leerproces 7. Hulp op afroep: hulp geven wanneer de leerlingen daar om vragen 8. Evalueren: leerlingen inzicht geven in de kwaliteit van het leerresultaat 9. Feedback geven: leerlingen inzicht geven in de kwaliteit van het leerproces * Per plaats niet meer dan één nummer invullen. Plaats
1e plaats
Nummer
2e plaats 3e plaats
8
18.
Hoe vaak komen de volgende begeleidingsvormen voor laterin de opleiding? nooit
a. b. c.
d. e.
f. g. h. i.
weinig
niet weinig/ niet vaak
vaak
heel vaak
Informatieoverdracht: uitleggen, instrueren en informeren
Voordoen: leerlingen laten zien hoe ze iets moeten aanpakken Hardop ‘voordenken’ met als doel leerlingen inzicht geven in denkprocessen en oplossingsstrategieën van de expert Zelfstandig werken: aan de leerlingen zelf overlaten hoe zij de opdrachten maken Actief ondersteunen: leerlingen die dat (naar het inzicht van de docent) nodig hebben, extra hulpmiddelen of tussenstapjes aanreiken Coachen: leerlingen begeleiden bij het leerproces
Hulp op afroep: hulp geven wanneer de leerlingen daar om vragen
Evalueren: leerlingen inzicht geven in de kwaliteit van het leerresultaat
Feedback geven: leerlingen inzicht geven in de kwaliteit van het leerproces
9
19.
Welke drie begeleidingsvormen komen naar uw inzicht het meest voor laterin de opleiding? Vul het nummer in van de betreffende begeleidingsvorm. Nr. 1. Informatieoverdracht: uitleggen, instrueren en informeren 2. Voordoen: leerlingen laten zien hoe ze iets moeten aanpakken 3. Hardop ‘voordenken’ met als doel leerlingen inzicht geven in denkprocessen en oplossingsstrategieën van de expert 4. Zelfstandig werken: aan de leerlingen zelf overlaten hoe zij de opdrachten maken 5. Actief ondersteunen: leerlingen die dat (naar het inzicht van de docent) nodig hebben, extra hulpmiddelen of tussenstapjes aanreiken 6. Coachen: leerlingen begeleiden bij het leerproces 7. Hulp op afroep: hulp geven wanneer de leerlingen daar om vragen 8. Evalueren: leerlingen inzicht geven in de kwaliteit van het leerresultaat 9. Feedback geven: leerlingen inzicht geven in de kwaliteit van het leerproces * Per plaats niet meer dan één nummer invullen Plaats
Nummer
1e plaats
2e plaats
20.
3e plaats
Welke drie van de bovenstaande begeleidingsvormen komen naar uw inzicht het meest voor bij de begeleiding op de werkplek (Beroeps Praktijk Vorming / stage)? En is dat in het begin anders dan later? * Het gaat hier om de begeleiding die de leerlingen krijgen van de praktijkopleider op de werkplek (Beroeps Praktijk Vorming / stage) * Per plaats niet meer dan één nummer invullen a. Vul het nummer in van de betreffende begeleidingsvorm in het begin op de werkplek (BPV / stage)
b. Vul het nummer in van de betreffende betreffende begeleidingsvorm later op de werkplek (BPV / stage)
1e plaats
1e plaats
3e plaats
3e plaats
Plaats
2e plaats
Nummer
Plaats
Nummer
2e plaats
10