Nieuwsbrief Vrijwilligers PWN Nummer 39, lente 2016
Colofon De redactie van de Nieuwsbrief Vrijwilligers PWN wordt gevormd door : Ellen Roosloot Klaas Pelgrim Jaap Koper
JanJaap Moerkerk Hermine Smit Monique Verhaar
In dit nummer:
Voorwoord
P1 Voorwoord P2 De Hoep en zijn vrijwilligers
In de Varia treft u informatie aan over de natuur die voor ligt op het schema. De natuur die te vergelijken is met Sven Kramer (om met een aantal vingers onder een scherpere tijd te duiken). Tot en met december beleeft Nederland een zachte winter. Maar ook de maanden daarna laat de winter zich niet echt gelden. Het is niet het enige onderwerp in deze editie van de Nieuwsbrief.
Hoe is het met de boommarter gesteld? Wat weet Jan van Mourik over het PWN-beleid in onze duingebieden? Vragen waar in deze Nieuwsbrief een antwoord op komt. Marianne Snabilie gaat dieper in op voorjaarsbloeier Vingerhelmbloem en Peter Boer geeft informatie over de vlekkenteek. Daarnaast is er informatie over de konijnenstand. Wat mij zelf deugt doet, is dat ik boswachter Wout te Boekhorst weer achter het stuur van een terreinwagen in mijn grote achtertuin heb zien rondrijden. Lange tijd uit de roulatie geweest, maar weer terug, omdat het boswachtersbloed toch kruipt waar het niet gaan kan. Dit sluit mooi aan op de vaste rubriek ‘Nieuws uit het zuiden’. De Dialoogdag nadert. We hopen dat u zich hiervoor massaal aanmeldt. Het voorjaar staat op punt te beginnen en in maart hebben we er al een fris voorproefje van meegekregen. De natuur ontwaakt, vogels kwetteren een symfonie en verschillende bomen staan al in de knop. Die hoeft alleen nog maar omgedraaid te worden.
P3 Vlekkenteek P4 Save the date P5 Damherten populatie in NPZK P6 Vraag en antwoord afschot damherten P10 Wisenten naar de Maashorst P15 Konijnenstand in NHD en NPZK P17 Prijsvraag Bloeiende duinen P18 Boommarters melden P19 Interview Jan van Mourik P21 Vingerhelmbloem P22 Reptielen in de PWN gebieden P25 Een preparateur is een vakman P27 Varia P29 Gedicht
Veel leesplezier!
Jaap Koper
Deze nieuwsbrief is door en voor vrijwilligers van PWN. Opmerkingen, suggesties of bijdragen, kunt U mailen 11 naar de redactie:
[email protected]
De Hoep kan niet zonder zijn vrijwilligers! Tijdens een zonovergoten februarimiddag een leuk gesprek in het bos…. Beter kan toch niet? Dit geluk had ik toen ik samen met Nelleke Dames, teamleider Bezoekerscentrum De Hoep, het Noordhollands Duinreservaat introk. Vertrekpunt? Bezoekerscentrum De Hoep. Naast een mooi en markant gebouw ook een plek waar veel te doen is. Nadat we het erover eens waren dat we maar boften, raakten we al snel aan de praat over andere geluksvogels, en de reden van dit gesprek, nl. de medewerkers van De Hoep: vijf vaste krachten, 18 vrijwilligers en de boswachters van Regio Noord en Midden. Er is regelmatige en veel aanloop van bezoekers voor het educatieve deel en voor de vergaderruimtes* en van PWN-collega’s die er komen werken. Kortom, het bruist er van de activiteiten!
Vrijwilligers Enthousiast als ze is, vertelt Nelleke over de leuke, onderlinge samenwerking tussen vrijwilligers (“het zijn soms net kleine huwelijken”) en over de samenwerking met het vaste team. En over het werkrooster, waardoor vrijwilligerswerk voor De Hoep niet vrijblijvend is. Wat wel vrijblijvend is , is het soort werk dat gedaan wordt. In De Hoep doet elke gemotiveerde helper datgene waar ie goed in is! Dat zorgt er mede voor dat mensen met veel plezier in de Hoep werken, dat De Hoep altijd over voldoende vrijwilligers beschikt en dat men vaak ook lang betrokken blijft bij De Hoep. Als er, na een (sporadische) oproep, meer aanbod dan vraag is moet Nelleke soms aspirant vrijwilligers teleurstellen. Dat is iets wat ze niet graag doet! Om hun werkzaamheden zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren, volgen de mensen regelmatig (interne) trainingen en gaan ze ook op pad met de boswachter. Zo krijgen ze kennis van flora, fauna, het omliggende terrein en het werk van PWN. Om daarmee de vele bezoekersvragen te beantwoorden. Zo verlichten ze meteen de werklast van de boswachters die zich daardoor meer op andere (beleidsmatige) zaken kunnen richten. Een situatie dus waar iedereen blij van wordt! Nelleke benadrukt dat de Hoep niet zonder zijn vrijwilligers kan. Zij zorgen ervoor dat het vaste team regelmatig kan vergaderen, dat de deuren van het Bezoekerscentrum alle dagen (m.u.v. maandag) geopend kunnen worden en dat alles (van de tentoonstelling, winkel en het vergadergedeelte) tiptop in orde is. Alle lof dus voor die vrijwilligers!
Boswachters Nelleke meent dat het bestaansrecht van De Hoep, met de komst van de boswachters, is vergroot: een boswachter hoort thuis in een bezoekerscentrum, hoort contact te hebben met het publiek. Dat is overigens ook wat het publiek verwacht. Andere voordelen: er wordt efficiënter gewerkt en met het verlaten van Fochteloo bespaart PWN op kosten. Het voelt alsof de mannen en vrouwen van Natuur en Recreatie hier al jaren werken. En waren zij in het begin wat huiverig, zij zijn nu om! Arbeid verrichten in De Hoep is fijn: het is voor alle betrokkenen een werkomgeving met een eigen gezicht! Ellen Roosloot *Interesse om ook eens een vergaderruimte in het groen te huren? Kijk op de website: www.pwn.nl (vergaderen-inde-Hoep)
Nelleke Dames
TOP
222
HOME
VLEKKENTEKEN: EVEN SCHRIKKEN Loop je geregeld buiten de paden? Daar waar ook grote grazers lopen? Dan is de kans groot dat je vroeg of laat een vlekkenteek op je broekspijpen ziet lopen. Althans in de duinen ten noorden het Noordzeekanaal. Loop je wel eens met je hond in de duinen? Dan is de kans op een ontmoeting met de vlekkenteek nog groter, vooral in de periode tussen oktober en april. Volwassen vlekkenteken Dermacentor reticulatus zijn anderhalf tot twee keer zo groot als de (gewone) schapenteek. Ze zien er vervaarlijker uit dan de schapenteken. Niet alleen vanwege hun grootte, maar ook door de dikkere poten. Zelf hoef je niet bevreesd te zijn voor deze teek, want de kans dat een volwassen vrouwtje zich op je vast zuigt is heel klein. Ze houdt niet van mensenbloed. Larven en nimfen van deze soort ben ik nog niet tegengekomen. In tegenstelling tot die van schapenteken. Volwassen mannetjes zuigen zich niet vast, van beide tekensoorten niet. Alle teken zijn berucht als dragers van ziekteverwekkers. Zo ook de vlekkenteek. Ze staan bekend als overbrengers van een eencellige parasiet (Babesia canis) die bij honden de tekenkoorts (babesiosis) kan veroorzaken, maar ook runderen kunnen er erg veel last van ondervinden. Als honden niet worden behandeld, kunnen ze er aan overlijden. Babesiosis komt in Nederland voor. Honden zijn er al aan overleden.
Vrouwtje van de vlekkenteek. Foto: John van Roosmalen.
De vlekkenteek is een nieuwkomer in Nederland. In de vorige eeuw dacht men nog dat de enkele waarnemingen van deze soort betrekking hadden op toevallig geïmporteerd teken. In deze eeuw is het aantal waarnemingen explosief toegenomen. Met name in gebieden waar grote grazers leven. De toename wordt in de hand gewerkt door de vraag naar Schotse Hooglanders in natuurgebieden. De landelijke populatie van deze runderen neemt alsmaar toe. De aanwas wordt van het ene naar het andere natuurgebied overgebracht. De verspreiding van de vlekkenteek gaat daarom veel sneller dan wanneer deze langs natuurlijke weg zou zijn gegaan. In de Noord-Hollandse duinen heb ik deze teek gevangen in de hele kuststreek boven het Noordzeekanaal. Ook op Texel is ze waargenomen. In de schapentekenrijke duinen bezuiden het Noordzeekanaal zijn nog geen waarnemingen bekend, maar dat is een kwestie van tijd, want vlekkenteken zijn ook waargenomen in Zeeland, Zuid-Holland en Utrecht. De vlekkenteek is bij het grote publiek nog onbekend. Dit zou moeten veranderen. Met name hondenbezitters moeten van de teek en zijn gevaren op de hoogte zijn. Zij zouden middels informatieborden hierover geïnformeerd kunnen worden. Met een aanbeveling om de hond na een wandeling in de duinen op teken te controleren. Maar ook runderen en paarden moeten goed in de gaten worden gehouden. Verzwakte, koortsige dieren kunnen babesiosis hebben.
TOP
333
HOME
Twee volwassen tekenvrouwtjes: de vlekkenteek (boven) en de schapenteek (onder). Let op de stompe snuit en de ribbelige achterkant. Foto: John van Roosmalen.
In Nederland zijn 15 soorten teken waargenomen. In vergelijking tot de schapenteek weten we over de andere soorten heel weinig. Elke waarneming is meegenomen. Ik wil ze graag voor je op naam brengen, waarna de teek (indien geen schapenteek) in de collectie van Naturalis wordt opgenomen. Peter Boer (
[email protected])
SAVE-THE-DATE Event :
Dialoogdag 2016
Datum :
Woensdag 8 juni 2016
Tijd :
17.00 – 20.00 uur
Locatie :
Tolhuistuin, Amsterdam
Beste TBO-leden, Op de Dialoogdag op 17 juni 2015 hadden we als TBO-organisaties een succesvolle ontmoeting met natuurvrijwilligers en overheden. Ook in 2016 organiseren we vanuit het plan Betrekken bij Groen een dag voor en door iedereen die actief is in het Noord-Hollandse groen. Wat kun je verwachten? Discussies over actuele onderwerpen rond natuurbeheer en –beleid Uitreiking van de Eerste Hulp bij Groen Prijs (voor kansrijke groene initiatieven van burgers, bedrijven en organisaties)
TOP
444
HOME
Proeftuin van de Groene academie (voorproefje van ons gezamenlijke cursusaanbod, een jaar na de Lance ring van www.degroeneacademie.nl Beursvloer met stands en experts van TBO-organisaties, werkgroepen en overheden en meer… We nodigen jullie van harte uit woensdag 8 juni alvast in je agenda te zetten. Zodra het programma is vastgesteld wordt deze verspreid. Iedereen is van harte welkom. Heb je suggesties voor het programma? Of heb je vragen over de gang van zaken? Mail naar Sigrid van der Ploeg,
[email protected].
www.ivn.nl | www.duurzamedinsdag.nl www.scharrelkids.nl
Beheer van de damhertenpopulatie in het NPZK Eind januari hebben de beheerders van het NPZK een folder en een Q&A gepubliceerd over de beheermaatregelen van de damhertenpopulatie in het NPZK. Reden voor publicatie was de te verwachten toestemming van Provinciale Staten om tot afschot over te gaan en de gevoeligheid bij publiek en diverse organisaties.
TOP
555
HOME
Hieronder publiceren wij de folder en de Questions and Answers. Deze zijn ook te vinden op de website van het NPZK.
Vragen en antwoorden afschot damherten Kernboodschap Vanuit een zorgvuldig opgesteld beheerplan gaan de beheerders van het NPZK over tot afschot van damherten. Dit om schade aan de natuur en gevaarlijke situaties die veroorzaakt kunnen worden door damherten, te voorkomen. Na afwegen van diverse mogelijkheden is gebleken dat afschot de enige manier is om het aantal damherten in het NPZK naar een evenwichtiger niveau te brengen. Vragen en antwoorden 1. Wat gaat er gebeuren, waarom en wanneer? Waarom moeten de damherten beheerd worden? In het NPZK is altijd plaats geweest voor damherten en dat blijft ook zo! Maar voor damherten geldt ook dat zij geen natuurlijke vijanden hebben. Als wij niet beheren groeit het aantal damherten zo enorm dat dit schade aan de natuur en gevaarlijke situaties kan opleveren. Natuurschade ontstaat doordat teveel grazers in de duinen overbegrazing veroorzaken, waardoor het voor andere planten en dieren erg moeilijk of onmogelijk wordt te overleven en de natuurlijke balans in het gebied verstoord raakt. Daarnaast trekken de damherten ‘s winters het natuurgebied uit en kunnen dan overlast veroorzaken in tuinen en op akkers. Ook kunnen gevaarlijke situaties ontstaan op wegen en de spoorlijn. Om de populatie te reguleren, hebben we als beheerders alle manieren bekeken. We zijn tot de slotsom gekomen dat afschot de enige manier is. Daarom willen we ingrijpen.
TOP
666
HOME
Waarom is dit nu actueel? Er zijn voorbeelden van gebieden waar het aantal herten nu zo groot is, dat er flinke natuurschade optreedt (bijvoorbeeld de AWD). Dit schaadt de doelstellingen van de N2000-habitats. In het Nationaal Park is ook al natuurschade te zien, maar gelukkig nog niet in dezelfde mate. We willen voorkomen dat het net zo erg wordt en kiezen er daarom voor om nu in te grijpen en de damhertenpopulatie te reguleren. Wat houdt die natuurschade nu eigenlijk in? Jarenlang was de invloed van damherten op plantengroei overwegend positief in de duinen. Bij het huidige grote aantal herten is het effect op bloemplanten in zowel duingraslanden als duinbossen, negatief. Het gaat niet alleen om zeldzame soorten, maar ook om algemene soorten, die voor insecten (bijv. vlinders) van zeer groot belang zijn als waard- of nectarplant. Ook de jonge struik- en boomlaag lijdt onder de vraat van damherten, het bos verjongt niet meer. Bijvoorbeeld in eiken- en essenbos zijn geen jonge boompjes meer. De struik-etage* van inlandse vogelkers, lijsterbes en dergelijke ontbreekt nu in een aantal bosdelen. Dit heeft weer een negatief effect op de broedvogels. Omdat duingraslanden en duinbossen zoals we ze in Nederland hebben verder weinig voorkomen, zijn ze als zeer belangrijk aangemerkt in het Europese natuurnetwerk Natura2000. We hebben een bijzondere verantwoordelijkheid voor de instandhouding van de Habitats en soorten die daarin leven. Wat gebeurt er als we niks doen? Dan blijft de populatie voorlopig doorgroeien, waardoor de schade aan flora en fauna toeneemt. Bovendien neemt het risico op verkeersongelukken en landbouwschade toe. De hoeveelheid voedsel voor damherten zal uiteindelijk beperkt zijn, waardoor herten dan onvoldoende reserves kunnen opbouwen voor de winter en het risico op verhongering toeneemt. Hoeveel herten mogen er leven in het NPZK en waarop zijn die cijfers gebaseerd? NPZK: in 2015 zijn er 734 damherten geteld, gewenst aantal is 200. Er wordt jaarlijks volgens een vaste methode geteld, in de hele kuststrook van Noord- en Zuid-Holland tegelijk. Hieruit krijg je het minimale aantal aanwezige herten. Het doelaantal is gebaseerd op de natuurschade en effecten die de dieren hebben op het duingebied. Hoeveel dieren worden er afgeschoten? Er wordt gestreefd naar een geslachtsverhouding van 1:1 en een zo natuurlijk mogelijke leeftijdsopbouw van de damherten. In het NPZK gaat het om een reductie van de populatie met 500 dieren in vijf jaar tijd, exclusief het aantal dat overeenkomt met de jaarlijkse aanwas. Het totale afschot, in het NPZK-deelgebied bedraagt circa 2.000 dieren, wordt verspreid over vijf jaar (naar schatting gemiddeld 400 herten per jaar, maar de eerste jaren meer en de laatste jaren minder). Daarna willen we een populatie van 200-300 damherten handhaven via afschot van het aantal dat overeenkomt met de dan veel geringere jaarlijkse aanwas (naar schatting ca. 150 herten per jaar). Samenvattend: om uiteindelijk een evenwichtiger populatieomvang te bereiken, met een veel geringer jaarlijks afschot, dient de populatie in vijf jaar tijd van ca. 750 naar ca. 200 dieren te worden teruggebracht. Worden er ad random damherten afgeschoten? Er worden aanvankelijk vooral hindes geschoten, omdat dat het meeste effect heeft op de grootte van de populatie. Daarnaast worden er in de bufferzone langs de binnenduinrand bokken geschoten. Er wordt gestreefd naar een geslachtsverhouding van 1:1 en een zo natuurlijk mogelijke leeftijdsopbouw. Waarom worden er niet alleen zwakke dieren geschoten? Als we alleen zwakke dieren afschieten, dan gaan we het gewenste aantal nooit bereiken. De schade aan de natuur zal nog verder toenemen en mogelijk onomkeerbaar worden. Bovendien neemt de kans op overlast en verhongeren van grote aantallen in strenge winters toe. Wie pleegt het afschot? De natuurbeheerders doen dit met eigen personeel, namelijk boswachters van de betreffende gebiedsbeheerders. Deze mensen zijn goed opgeleid, worden regelmatig getoetst en bijgeschoold en kennen het gebied goed. Wat gebeurt er met de herten/het vlees? De geschoten herten uit Nationaal Park Zuid-Kennemerland gaan naar poeliers in de regio. De opbrengst daarvan dekt slechts een klein deel van de kosten van de inzet van eigen personeel.
TOP
777
HOME
Waar vindt het afschot plaats? Voor het populatiebeheer zijn er drie zones in het duin: 1. Een zone waar helemaal niet wordt gejaagd en herten goed zichtbaar blijven voor het publiek. 2. Een bufferzone langs de buitenrand van het duingebied waar geschoten wordt om overlast van uittredende herten terug te dringen (dat zijn vooral mannelijke dieren). 3. De rest van het gebied. Hier worden vrouwelijke dieren geschoten, omdat dat het meeste effect heeft op de populatiegrootte en populatiegroei. Valwild (zieke, gewonde en zwakke herten) wordt geschoten op de plek waar het dier aangetroffen wordt. Overeenkomstig de praktijk van afgelopen jaren vindt het afschot buiten het leefgebied (het duingebied) plaats daar waar de openbare veiligheid niet in het geding is en wordt valwild geschoten op de plek waar het dier aangetroffen wordt. Wanneer vindt het afschot plaats? Valwild wordt het hele jaar door afgeschoten, net als damherten die zich buiten het leefgebied bevinden. Het populatiebeheer is aan wetten gebonden en zodra de afschotperiode definitief bepaald is, zal hierover worden gecommuniceerd. Hoe lang duurt het tot de gewenste aantallen gerealiseerd zijn? In het Faunabeheerplan wordt uitgegaan van 2021, mits met het afschot kan worden begonnen vanaf januari 2016. Indien de aanvangsdatum voor afschot opschuift, wordt de opgave groter en/of het doel later bereikt. 2. Motivatie keuze voor afschot en geen andere maatregelen Waarom is er gekozen voor afschot? Alle mogelijkheden zijn uitgebreid onderzocht, maar toch niet haalbaar, daarom is afschot de beste oplossing; voor het dier zelf geeft afschot het minste stress en lijden. * Vangen en verplaatsen veroorzaken enorm veel stress bij de gevangen en de overblijvende dieren, en is ook een heel kostbare, regelmatig terugkerende maatregel. Verplaatsen naar andere gebieden helpt de dieren ook niet altijd, de mogelijkheid bestaat dat ze daar alsnog bejaagd worden. * Een prikpil (anticonceptie) is praktisch niet uitvoerbaar. Dan moet je de dieren jaarlijks vangen en de hormonen mogen niet in drinkwater terecht komen. Ook het NPZK is nog steeds een potentieel waterwingebied dat in geval van calamiteiten gebruikt wordt. * Introductie natuurlijke vijanden: het gebied is te klein voor wolf of lynx en zou ongewenste effecten in omgeving hebben * Wildspiegels, wildroosters en hekken helpen weliswaar iets bij het verminderen van de overlast buiten het leefgebied, maar voorkomen niet dat de populatie blijft groeien * Vergroting leefgebied: De AWD en het NPZK zijn met een natuurbrug verbonden. Echter, in het NPZK zijn ook al teveel damherten. Daarom kunnen damherten er nu nog geen gebruik van maken (raster). Waarom worden er geen hekken geplaatst? * Hekken bieden geen enkele oplossing voor het natuurschadeprobleem in het leefgebied. * Bovendien heeft het Nationaal Park Zuid-Kennemerland erg veel ingangen en is daarmee ook lastig in te rasteren. * Daarnaast zijn ingangen waar wandelaars, fietsers, ruiters en dienstverkeer door moeten, lastig af te sluiten voor damherten. Welke andere maatrelen zijn er genomen in het NPZK? De aantallen van de andere grote grazers zijn al naar beneden bijgesteld. Overigens betreffen dat geen wilde maar gehouden dieren en heeft iedere soort een eigen ´begrazingseffect´ op het duinecosysteem. 3. Vergelijkingen met andere gebieden en dieren In de Oostvaardersplassen wordt alleen ingegrepen als dieren zwak of ziek zijn, waarom hier niet? Het Nationaal Park Zuid-Kennemerland is een ander gebied dan de Oostvaardersplassen (OVP). * Het gebied ligt in een druk stuk van de Randstad, met veel verkeer erom heen. * Ook zijn in het duingebied andere doelstellingen qua natuur dan in de OVP. De duingraslanden lijden nu onder het hoge aantal damherten: er zijn veel minder bloemen, het worden eentonige graasweides. Dit is in conflict met de Natura2000-doelstellingen en vermindert de biodiversiteit. * De ondergrond (duinzand versus klei) en historie van de gebieden maakt ook dat de gebieden nauwelijks te vergelijken zijn.
TOP
888
HOME
Er loopt ook vee (koeien, paarden, schapen) in de duingebieden. Waarom worden die aantallen niet verminderd? Elk dier graast net weer anders en gebruikt het gebied anders. De herten doen niet hetzelfde als het vee. De aantallen koeien, paarden en schapen worden jaarlijks geëvalueerd. Als we zien dat het nodig is om het aantal grazers van een bepaalde soort te verminderen, gebeurt dat ook. Soms kan dat door castratie, bijvoorbeeld bij de Schotse hooglanderrunderen, soms door de mannelijke dieren uit de kudde te halen, zoals bij de pony’s of door dieren elders in een natuurgebied te plaatsen zoals de wisenten. Waarom halen we de uitgezette dieren (zoals wisenten en Schotse hooglanders) niet uit het duingebied? Dan is er genoeg ruimte voor de damherten. De verschillende dieren hebben verschillende gedrags- en eetpatronen. Alles bij elkaar spelen deze grazers een zeer positieve rol in het beheer en behoud van de natuur. Maar als er ergens teveel van zijn, zoals in dit geval damherten, dan raakt het uit balans. Dat verandert niet wanneer de wisenten of andere dieren eruit worden gehaald. 4. Betrokken partijen en wetgeving Wie gaat er over de damherten? De provincie is het bevoegd gezag m.b.t. faunabeheer dus ook de damherten. De terreineigenaren zijn vertegenwoordigd in de Faunabeheereenheid en hebben een gezamenlijk plan gemaakt en ingediend. Dit is goedgekeurd door de provincie (GS). Wat is de rol van de provincies, Gedeputeerde Staten? De provincies zijn verantwoordelijk voor de balans tussen de instandhouding van soorten en het voorkomen van schade aan de (landbouw)gewassen, (lucht)verkeersveiligheid, volksgezondheid, openbare veiligheid en de natuur. Dit zijn de criteria waar provincies naar kijken bij het beoordelen van een faunabeheerplan of het afgeven van een ontheffing c.q. een vergunning. Wat is de rol van de Faunabeheereenheid Noord-Holland (FBE)? De FBE is een onafhankelijke zelfstandige stichting, die is opgericht in 2002. Het is de verantwoordelijke organisatie voor de coördinatie van de uitvoering van het faunabeheer in de provincie Noord-Holland, waaronder schadebestrijding en populatiebeheer. Het bestuur van de FBE bestaat uit vertegenwoordigers van de natuurorganisaties, de terreinbeheerders, de boeren en de jagers. Zij wegen binnen deze stichting hun belangen af. De provincie maakt geen deel uit van het bestuur. De FBE stemt af met faunabeheereenheden grenzend aan de provincie en stelt faunabeheerplannen op. Daarin staat hoe en waarom planmatig faunabeheer uitgevoerd kan worden. De provincie keurt deze faunabeheerplannen goed. Grondgebruikers zoals de natuurbeheerders kunnen via de Faunabeheereenheid het initiatief nemen om een ontheffing aan te vragen voor actief populatiebeheer op basis van zo’n Faunabeheerplan. Wat is de rol van natuurbeheerders? Natuurbeheerders in het NPZK (PWN, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer) zorgen onder meer voor het opstellen en correct uitvoeren van natuurbeheerplannen. Faunabeheer betreft slechts een aspect van het natuurbeheer, maar vanwege de grote impact (o.a. ecologisch, maatschappelijk, juridisch) wordt het gewenste faunabeheer beschreven in een gezamenlijk faunabeheerplan. Daarbij nemen zij de relevante wetgeving in acht, op grond waarvan een ontheffing kan worden aangevraagd bij het bevoegd gezag. Na ontvangst van de beoogde ontheffing kunnen de natuurbeheerders zorgen voor een evenwichtig faunabeheer en daarmee een prachtig afwisselend duingebied. Wat is de Flora- en Faunawetgeving? De provincies zijn verantwoordelijk voor de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet. De doelstelling van de Flora- en faunawet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van wilde planten - en diersoorten. De wet erkent dat dieren intrinsieke waarde hebben. Activiteiten die schadelijk zijn voor deze soorten, zijn in principe verboden. Op het verbod van schadelijke handelingen zoals het doden van deze dieren kan de provincie onder voorwaarden een ontheffing verlenen. De provincies voeren geen faunabeheer uit, maar stellen daar wel randvoorwaarden aan in het beleid en de afgifte van ontheffingen, toetsen faunabeheerplannen en ontheffingsaanvragen aan het beleid. Het doel van de Natuurbeschermingswet is het behoud van biodiversiteit. In deze wet is de bescherming van specifieke gebieden geregeld. Het NPZK behoort daartoe. De provincie kan een vergunning verlenen, of zelfs een (dwingende) aanwijzing verstrekken, voor activiteiten die ingrijpen in deze natuur, als het behoud van de biodiversiteit in het geding komt.
TOP
999
HOME
Wat is een Natura2000-gebied? Natura2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden, opgezet door de lidstaten van de Europese Unie. Dit netwerk heeft als hoofddoelstelling het waarborgen van de biodiversiteit in Europa. Het Natura2000-netwerk dient daarbij ter bescherming van zowel de gebieden (natuurlijke habitat) als van de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten. Nagenoeg alle Nederlandse duinen zijn onderdeel van het Natura2000-netwerk. Al het bovenstaande in acht nemend is in het NPZK is besloten om, zodra de toestemming in februari was afgegeven, met het beheer te beginnen en niet te wachten op de uitspraak van het door Faunabeheer aangespannen kort geding. Totaal zijn er tot op heden ongeveer 100 damherten beheerd. Inmiddels zijn we gestopt met beheer i.v.m. het komende broedseizoen. Op 10 maart heeft de rechter uitspraak gedaan en ook in de AWD is men begonnen met het beheren van damherten. Met dank aan Ko van der Bijl (boswachter PWN) en Wendy van der Veen (PWN) voor de finale input. Jan Jaap Moerkerk *Struik-etage: geconcentreerde plantenmassa in een vegetatie op zekere hoogte boven de grond
WISENTEN NAAR DE MAASHORST IN NOORD-OOST-BRABANT Allereerst een bijdrage van Yvonne Kemp. Zij is vanuit ARK toegevoegd aan het PWN wisentteam en heeft alle contacten binnen Europa met andere wisentprojectteams. “Er breken bijzondere tijden aan voor het wisentenproject. Sinds de start in 2007, is tijdens het project - en door PWN in het bijzonder - actief kennis en ervaring gedeeld. We nodigen actief andere natuurbeheerders uit naar Overveen te komen en zelf zien en horen maakt dat zij erg geïnteresseerd zijn geraakt in begrazing met wisenten. In 2016 starten ook elders in Nederland wisentprojecten: op de Veluwe (al staat dit plan af en toe op losse schroeven) en de Maashorst (nabij Uden). De partijen die daarbij betrokken zijn, hebben enorm veel gehad aan alle kennis en ervaring afkomstig uit het Kraansvlak. Met de start van nieuwe gebieden gaat een belangrijk doel en wens van het Kraansvlakproject in vervulling. Wij zullen onze eigen kennis, nationaal en internationaal, blijven delen en kijken uit naar de komende ervaringen in de nieuwe gebieden. Waarschijnlijk worden half april nieuwe stieren toegevoegd aan de Kraansvlakkudde. Zo vermijden we inteelt en kan de kudde weer opnieuw groeien. Een paar feiten: In 2007 en 2008 zijn drie wisenten vanuit Polen naar Kraansvlak verhuisd. De startgroep bestond daarmee uit zes wisenten (vijf koeien en één stier); De kudde in het Kraansvlak is tussen 2008 en 2015 gegroeid tot 22 dieren. Hiervan zijn er 18 in het Kraansvlak geboren! Ze behoren allemaal tot het wisentenstamboek, dat in Polen wordt bijgehouden; Dankzij die groei hebben we vorig jaar voor het eerst dieren uit kunnen plaatsen: twee stieren zijn naar Spanje gegaan; De wisent is nog altijd een bedreigde diersoort met ca 5.500 individuen. Gelukkig nemen de aantallen langzaam aan toe. Dat komt mede door nieuwe projecten en uitbreiding van het leefgebied in bestaande projecten; Vanaf de openstelling (najaar 2012) hebben al ruim 10.000 bezoekers het Wisentenpad in het Kraansvlak gelopen; Vanaf najaar 2015 nemen de wisenten een prominente plaats in binnen BC De Kennemerduinen. Met o.a. de opgezette stier Podryw en de virtuele Wereld van de Wisent(3D animatie); Meer informatie over wisenten en het Kraansvlakproject vind je op de vorig jaar vernieuwde website www.wisenten.nl. Op social media volg je de wisenten via https://www.facebook.com/wisentenkraansvlak en https:// twitter.com/wisenten (niet in de laatste plaats voor de prachtige foto's van o.a. collega Ruud Maaskant en voor updates uit het veld)”. Mocht het Veluweproject door gaan, dan gebeurt dat in ieder geval niet met dieren uit het Kraansvlak maar met dieren uit Duitsland." Europa’s grootste hoefdier, de wisent, gaat vanaf 2016, zoals eerder gemeld, deel uitmaken van natuurgebied de Maashorst in Noord-Oost-Brabant. Samen met Exmoorpony’s, taurossen (oerrunderen) en talloze kleine grazers, van kever tot haas en ree, zullen ze het landschap verder gaan vormgeven. Begin maart is een groep van 13 wisenten in een omheind gebied van 200 hectare vrijgelaten.
TOP
1010
10
HOME
Selecteren Begin februari zijn 8 wisenten uit de kudde in het Kraansvlak geselecteerd om naar de Maashorst te gaan verhuizen en zij zullen daar samen met wisenten die van elders komen een nieuw kudde gaan vormen. Om de dieren goed te kunnen selecteren is de hele kudde naar de vorig jaar gebouwde kraal gelokt. Een heel PWNteam assisteerde het wisentteam om de dieren op een goede manier door de kraal te leiden. Om alle dieren tezamen in de kraal te krijgen is niet heel eenvoudig. Ze werden gelokt met hooi en ander (kracht)voer. Bij de eerste poging stonden al vier wisenten vol verwachting te kijken toen het team arriveerde of er weer lekker eten werd geserveerd. Na verloop van tijd was de hele kudde op één na in de kraal toen er op het nabij gelegen terrein ineens geluid werd geproduceerd. Een sein voor de kudde om deze onmiddellijk te vertrekken. De tweede poging was gelukkig wel heel succesvol. Om 09:15u waren alle dieren in de kraal gelokt en om 10:15u begon de daadwerkelijke selectie. Zeven koeien en één stier moesten uit de totale kudde van 22 dieren worden geselecteerd. Tot ieders verbazing was de stier bereid als eerste het selectieproces te ondergaan. Daarna volgden de koeien (inclusief een kalf). De dieren die in het Kraansvlak blijven werden naar de grote opvangkraal geleid alvorens als groep weer het Kraansvlak in te mogen gaan. Het was zeer geruststellend om te zien dat alle dieren zonder merkbare tekenen van stress het proces doorliepen. Eén Kraansvlakse koe wist in het smalle gedeelte een 180°-draai te maken. De vraag was hoe die nu naar de opvangkraal zou moeten gaan. Ze zorgde zelf voor de oplossing door achterwaarts haar weg te vervolgen. Aan het eind van de dag zijn de overgebleven dieren weer terug gegaan naar hun domein in het Kraansvlak en bleven de geselecteerde dieren, als groep, in de opvangkraal achter. De volgende dag is het team gaan kijken hoe de twee kuddes zich gedroegen. De Kraansvlak dieren kwamen welgemoed op het team af om “bikkies” te kunnen scoren en zij volgde het team tot aan de kraal. Als het hek open zou hebben gestaan, dan waren ze waarschijnlijk weer zo naar binnen gelopen. Geen angst voor de kraal dus! Na een paar dagen waren de geselecteerde wisenten volledig aan hun tijdelijk verblijf gewend. Er werd normaal gegeten en gedronken. Hun maatjes in het Kraansvlak kwamen met enige regelmaat buurten, enerzijds gelokt door de geur van hun collega-wisenten, anderzijds vanwege het aanwezige voer in de kraal. Hoewel aantrekkelijk bleef dat buiten hun bereik. Transport Na de selectie zijn de dieren voor de Maashorst 14 dagen in de kraal gebleven en heeft de veearts de dieren behandeld zodat ze “schoon”naar de Maashorst konden vertrekken. Ook die behandelingen zijn zonder enig probleem verlopen. Op 6 en 7 maart was het transport naar de Maashorst gepland. Drie koeien en een stier vertrokken op maandag en op dinsdag reisden moeder en kalf en nog twee jonge koeien.
De briefing nabij de kraal
TOP
1111
11
HOME
Daarna zijn de planken, inclusief dieren, door een grote vorkheftruck in de vrachtwagen gemanoeuvreerd en door een aantal teamleden verder in de vrachtwagen geschoven. Vervolgens zijn de dieren, door de veearts in de vrachtwagen, weer bij hun positieven gebracht.
6 maart Rond 09:30 uur waren de dieren die op transport zouden gaan, gescheiden van de anderen en kon een aanvang worden gemaakt met het inladen. Er was voor gekozen om de dieren te verdoven en één voor één in verdoofde toestand in de vrachtwagen te laden. Na de verdoving en een laatste controle werden de dieren op een grote plank gelegd en zijn ze door een kleine trekker buiten de kraal gesleept.
TOP
1212
12
HOME
Opvallend was de rust en professionaliteit waarin het hele proces is verlopen. Geen moment dreigde er iets mis te gaan en ook de dieren reageerden goed op de, voor hen, aparte situatie waarin ze zich noodgedwongen bevonden. Om ongeveer 14:00 uur vertrok het transport.
Men kwam rond 16:00 uur aan op de nieuwe wisentlocatie. Bij aankomst stonden veel belangstellenden te wachten en konden de dieren hun nieuwe leefomgeving gaan verkennen. Hieronder ziet u hoe het eerste dier de nieuwe vrijheid tegemoet trad.
De andere dieren volgden spoedig. TOP
1313
13
HOME
7 maart De volgende dag ging het laden van de overige vier dieren nog beter dan op maandag: zij konden vrij eenvoudig en zonder verdoving de vrachtwagen in worden gelokt. De reden om op de maandag wel te verdoven en op dinsdag niet werd bepaald door de samenstelling van de te transporteren dieren. Op dag één ging het om drie oudere koeien en een stier en zij konden niet samen in één compartiment worden vervoerd. Op dag twee werden twee jong koeien tezamen in één compartiment vervoerd. Dit gold ook voor moeder en haar kalf. Kort na aankomst van de tweede groep op dinsdag hadden de dieren elkaar weer gevonden en gingen ze over tot de orde van de dag: ETEN. Al met al een bekroning op het werk van het wisentteam, bestaande uit medewerkers van ARK, Ekogrön en PWN. Een felicitatie aan hen is hier dan ook zeker op z’n plaats. Tauros en Exmoor pony’s Naast wisenten zullen ook taurossen en Exmoorpony’s de Maashorst gaan begrazen. De Exmoorpony is een robuust paardenras dat nauw verwant is aan het uitgestorven Europese wilde paard. De tauros is een kruising van verschillende zelfredzame runderen. Inrichting wengebied In de Maashorst worden de wisenten geplaatst in een gebied van ongeveer 200 hectare in het zuidoosten van de Maashorst. Het gebied tussen Weversweg, Udensedreef en de Grensweg is in december al ingericht. Dit betekent dat er aan de noordkant nieuwe rasters zijn gezet. De Schotse Hooglanders die in het gebied liepen zijn uit dit gebied gehaald. Het uitwengebied was zo een tijdje vrij van grote dieren, zodat eventuele parasieten bij de komst van de wisenten verdwenen zijn. Entree wisenten in maart In februari is het hele “uitwengebied” afgesloten voor publiek De wisenten krijgen een jaar de tijd om te wennen aan hun nieuwe Brabantse omgeving. Er zullen alleen excursies onder begeleiding plaatsvinden. Naar verwachting zal vanaf maart 2017 het gebied weer vrij toegankelijk zijn. Veluwe In het verleden is gesproken over de verhuizing van een aantal wisenten uit het Kraansvlak naar de Veluwe in de buurt van Kootwijk. Inmiddels is besloten voor dit gebied uitsluitend gebruik te maken van wisenten uit Duitsland. Reden: het voedsel op de Veluwe is min of meer hetzelfde aan dat in het Duitse gebied en de vrees bestond dat de dieren uit het Kraansvlak zich moeilijker zouden kunnen aanpassen dan hun Duitse collega’s. De plannen om ook wisenten te gaan huisvesten op Schiermonnikoog zijn weer even in de ijskast gezet. Enquête Wisenten blijken overigens een brede belangstelling bij het publiek te hebben. Onder 179 deelnemers aan de wisentexcursies is gevraagd mee te werken aan een enquête. 109 personen hebben dat op daadwerkelijk gedaan en in ”enquêteland” is zo’n percentrage zeer hoog te noemen. 75% van de deelnemers gaf aan in meer of mindere mate bekend te zijn geweest met het fenomeen “wisenten in het Kraansvlak”. De excursies werd gemiddeld genomen gewaardeerd met een 8.3. Op onderstaand kaartje ziet u de verspreiding van de deelnemers aan de excursies.
Kenmerken respondenten Vooral mensen van 50 t/m 64 jaar hebben meegedaan aan het onderzoek. De meeste mensen komen uit Haarlem eo, hoewel er enkele deelnemers uit België en Zuid Nederland meegedaan hebben
Achtergrondgegevens 59% 47% 41% 28%
13%
< 35
11%
35 - 49 Leeftijd
TOP
50 - 64
65+
Man
Vrouw Geslacht
1414
14
HOME
Een bezoek aan het “wisentpad” staat steeds meer in de belangstelling. Zie onderstaande tabel. Wisentenpad (Eco-counter) Opening Closing Num. VisiBusiest day date date tors week 9-11-2012 1-3-2013 3554 Sunday 15-9-2013 2-3-2014 2736 Sunday 29-8-2014 1-3-2015 3769 Sunday 1-9-2015 29-2-2016 5123 Sunday Total
15182
Het wisentteam bedankt de vrijwilligers, die met enige regelmaat een “rondje wisentpad” hebben gelopen bij deze hartelijk voor hun toewijding en inzet. Foto’s Ruud Maaskant en Jan Jaap Moerkerk Jan Jaap Moerkerk
Konijnenstand in het NHD en NPZK Bij het beheer van open duinen zijn konijnen eigenlijk onontbeerlijk. Konijnen houden van korte vegetatie en zeker niet van lang gras. In lang gras voelen zij zich onveilig, omdat zij hun vijanden niet goed kunnen zien. Konijnen hebben een groot zichtveld en kunnen door de stand van hun ogen zelfs het gebied achter zich waarnemen. Het blikveld van de ogen overlapt niet, zoals dat bij de mens wel het geval is. Zij kunnen hierdoor geen diepte schatten, maar zijn wel in staat om bewegingen waar te nemen. Het aantal konijnen in de duinen kan per jaar en ook per gebied sterk variëren. Zo is de stand van de konijnen in het NHD momenteel veel slechter dan in het NPZK in Regio Zuid. Jaarlijks worden het aantal konijnen geteld. In zowel het voorjaar als het najaar worden binnen 3 weken op acht avonden tellingen in de diverse gebieden verricht. Iedere keer wordt na zonsondergang een vaste route, die in segmenten wordt opgedeeld, gereden. Van de acht tellingen worden de hoogste (die zijn er in ieder geval) aantallen gebruikt voor de statistieken. Tevens worden type weer, stand van de maan, temperatuur, windrichting en -sterkte in de overzichten meegenomen. Konijnen komen inmiddels zo’n 1000 jaar voor in de duinen en hun aanwezigheid is zeer verschillend beoordeeld. Jac P Thijsse vond het feit dat konijnen zowel bovengronds als ondergronds graven dusdanig schadelijk voor de duinen dat hij voorstander was van het uitroeien van deze duinbewoners. Dit ten faveure van een rijkere duinvegetatie. Hij heeft nooit mee mogen maken dat hij op zijn wenken werd bediend. Ongeveer twintig jaar geleden werden jaarlijks nog ongeveer 20.000 konijnen, aan, met name, de oostkant van het NHD, afgeschoten. Sinds die tijd is het aantal konijnen overal drastisch verminderd. Een aantal oorzaken is daarvoor aan te dragen: Myxomatose; VHS (Viraal Haemorrhagisch Syndroom); De vos, havik en hermelijn als predatoren; Verruigen van het duin; Nattere duinen; Hoger gras. Met name om het verruigen van het duin tegen te gaan zijn destijds grote grazers geïntroduceerd. Bij het beheren van de duingebieden is de aanwezigheid van grote grazers niet meer uit het beeld weg te denken. Zonder hen zou het duin verworden zijn tot gebieden met veel meer struweel. Vroeger stonden veel bezoekers te kijken en te genieten bij een open stuk duin bij Egmond a/d Hoef naar de (in grote getale aanwezige) konijnen. Ze zijn er niet meer. Het meest trieste van het verhaal is, dat de mens zelf voor een groot deel verantwoordelijk is voor de slechte konijnenstand.
TOP
1515
15
HOME
In de vijftiger jaren van de vorige eeuw is myxomatose door een Franse veearts, vanuit Zuid-Amerika, ingevoerd, omdat de konijnen zoveel schade aan zijn tuin veroorzaakten. Myxomatose komt overigens oorspronkelijk uit Australië, waar in 1949 proeven zijn uitgevoerd door het uitzetten van met myxomatose besmette konijnen. Omdat de schapenboeren last hadden van gras grazende konijnen…. Het is overigens wel opvallend dat deze ziekte in Noord-Amerika nog nooit is voorgekomen! Waar voorheen op het Lange Vlak nog 28 konijnen werden geteld, werden er dit jaar nog maar 3 geteld…. Het teruglopen van het aantal konijnen heeft weer een nadelig effect op de aantallen tapuiten, bergeenden, holenduiven en kauwen in het duingebied. Deze vogelsoorten maken gebruik van een konijnenhol als broedplaats. Ook de paddenstoelen die voornamelijk bij/op konijnenlatrines voorkomen hebben het slecht. Hieronder de getallen van het NHD vanaf 2010 tot heden. Herfst Voorjaar 2010 170 124 2011 170 146 2012 151 104 2013 163 87 2014 81 111 2015 57 88 In regio Zuid is het niet zo dramatisch als in de regio’s Noord en Midden. In het voorjaar waren de resultaten veelbelovend. In het najaar waren de aantallen op de meeste dagen ongeveer de helft in aantal ten opzichte van het voorjaar. Op sommige dagen waren ze gelijk aan de aantallen in het voorjaar. Er zijn echter zoveel variabelen dat conclusies trekken nu nog iets te voorbarig is en we wachten dus met spanning op de tellingen komend voorjaar. Het grootste probleem van het teruglopen van de konijnenstand lijkt de ziekte VHS te zijn. VHS muteert met enige regelmaat en tegen die mutaties zijn de konijnen (nog) niet bestand. Als een besmet konijn zich terugtrekt in zijn of haar burcht, dan is de kans dat de andere konijnen in die burcht ook besmet raken, groot. Een Nederlands konijn werpt twee tot drie keer per jaar en zal gemiddeld vijf jongen per worp ter wereld brengen. De kans dat zo’n jong konijn uiteindelijk volwassen wordt is zeer beperkt. Er liggen vele gevaren op de loer. Als een konijntje het geluk heeft een dominant wijfje als moeder te hebben heeft hij/zij al een grote voorsprong op wijfjes die minder hoog op de maatschappelijke konijnenladder staan. Jonge wijfjes moeten zelf een burcht graven terwijl de dominante dames gebruik maken van bestaande burchten. De dominante dames zullen de jonge wijfjes ook niet met veel passie bejegenen. Het is dan wel weer leuk om te ervaren dat de “belaagde” vrouwtjes en jongen worden beschermd door mannetjeskonijnen. In de eerste levensfase worden jonge konijnen slechts één keer per dag gezoogd. Zij leven in een zogenaamde wentel, die iedere dag door de moeder weer wordt geopend en bij vertrek ook weer gesloten. Als de jongen wat ouder worden gaan zij steeds meer eigen initiatief tonen en zullen zij uiteindelijk zelf de wentelingang openen in afwachting van hun moeder. De moeder laat overigens in die periode keutels in de wentel achter, die door de “kids” worden geconsumeerd. Men neemt aan, dat de kleine konijnen op die manier vast aan gras als voedsel gaan wennen. Konijnen hebben duidelijk hun voorkeur voor bepaalde typen begroeiing.
Rood: Gevarieerd. Groen: Bos. Blauw: gras.
TOP
1616
16
HOME
Het favoriete terrein van konijnen heeft een behoorlijk grote veiligheidscomponent in zich. In het open veld zijn konijnen kwetsbaar. Vooral de jonge exemplaren, maar ook de ouderen. Dit staat in schril kontrast met hazen, die bijna allemaal in open terrein leven. Hazen zijn ten opzichte van konijnen vele malen sneller en vallen dus veel minder makkelijk ten prooi aan hun vijanden. Konijnen foerageren in de ochtendschemering meestal in de buurt van hun burcht . In de avond en nacht begeven zij zich wat verder weg.
De stand van aantallen konijnen kan, zoals eerder vermeld, per jaar of seizoen sterk variëren. Beschikbaarheid van voedsel en klimatologische omstandigheden hebben een grote invloed op het aantal konijnen in het duingebied. Herintroductie van konijnen vanuit andere gebieden is in het verleden weinig succesvol geweest, dus daar zal de oplossing van het probleem niet mee worden opgelost. Jan Jaap Moerkerk Met dank aan Ina Roels, Hubert Kivit en Ben Hopman voor de gegevens en aan Marlous Tump voor de grafieken.
Prijsvraag Bloeiende Duinen / DE HUGO
Uiterste inleverdatum: 1 augustus 2016 Onlangs is de prijsvraag ‘Bloeiende duinen – DE HUGO’ van start gegaan op www.duinenenmensen.nl een online magazine over duinen en kust van Nederland. Iedereen kan een (beeld)verhaal indienen over de flora van de duinen. PRIJZENGELD 1000 EURO, er is ook een WISSELTROFEE. Naast deze hoofdprijs is er ook een publieksprijs en een mediaprijs, elk 250 euro. Zie: http://duinenenmensen.nl/prijsvraag-bloeiende-duinen-de-hugo/
TOP
1717
17
HOME
Deelnemers kunnen kiezen voor het inzenden van een onderzoeksverslag, een al of niet wetenschappelijk essay, een verhaal over 1 soort, een fotoserie met begeleidend verhaal, een reportage, een korte film, zelfs 1 superfoto met dito bijschrift is mogelijk. (Voorbeeld van een beeldverhaal (geen inzending, het staat al wat langer op de site): http://duinenenmensen.nl/over -de-bloei-van-parnassia/ Je stelt je bijdrage in principe ook ter beschikking voor het komende boek Bloeiende Duinen (2017?) Natuurmedia is de uitvoerder (boeken ‘Duinen en mensen’, site www.duinenenmensen.nl ) De jury gaat alleen over de hoofdprijs. Alle inzendingen komen online te staan op www.duinenenmensen.nl
Boommarters melden in het Noord-Hollands Duinreservaat Het waarnemen en opsporen van boommarters is arbeidsintensief en lastig. Helemaal als het inventarisatiegebied zo groot is. Het NHD heeft een oppervlakte van 5300 hectare, waarvan meer dan 1/3 uit bos bestaat; het leefgebied van de boommarter. Een kleine groep vrijwilligers probeert de aantallen zo goed mogelijk te inventariseren, maar dat blijkt een lastige klus. In 2012 heeft PWN in samenwerking met Landschap Noord-Holland een groot onderzoek gedaan naar boommarters. De boommarter heeft zich pas recent in het Noord-Hollands Duinreservaat gevestigd. Met het onderzoek wilden we het aantal boommarters in het duin in kaart brengen en meer over dit bijzondere dier te weten komen. Na 2012 is een kleine groep vrijwilligers als werkgroep doorgegaan met de inventarisatie van nestbomen (bomen met een opening in een stam of dikke tak ter grootte van een tennisbal met daarachter een droge holte om in te verblijven), het zoeken van poepsporen (zie foto) en het registreren van boommarters met behulp van cameravallen (infrarood camera’s die op een kansrijke plek aan een boom worden bevestigd en op beweging reageren door er een opname/ video van te maken). Aangezien de boommarter overwegend ’s nachts actief is, is vindingrijkheid geboden om hun aanwezigheid vast te stellen.
Latrine (poepplek) op een eikentak, foto: L. Heemskerk
In 2014 werden op 41 locaties in het Noord-Hollands Duinreservaat boommarters gezien. Op onze camera’s, maar ook gewoon overdag of als verkeersslachtoffer. De meldingen hierover kwamen voor 59% van duinbezoekers (via www.waarneming.nl en via melding aan de werkgroep). Daar wordt nu actiever op ingespeeld door middel van het geven van lezingen, schrijven van artikelen, ook voor de website van PWN, en ophangen van flyers op bijvoorbeeld de duincampings. In 2015 zijn er hierdoor nog meer waarnemingen gedaan. Over de boommarter Een boommarter is zo groot als een slanke kat, maar met kortere poten. De staart is lang en lang behaard. De vachtkleur is in de winter lichtbruin en chocoladebruin in de zomer. Opvallend is de (meestal) gele bef. Door de bomen beweegt een boommarter zich net zo snel als een eekhoorn, maar hij is een stuk groter en vouwt zijn staart nooit over zijn lichaam. Op de grond beweegt de boommarter met de typische martergang; met de gebogen rug. Boommarters zijn vooral in de schemering en nacht actief en jagen vooral op zoogdieren en
TOP
1818
18
HOME
vogels. Dit doen ze zowel op de grond als in de bomen. De voedselkeuze is breed: ook amfibieën, insecten en vruchten behoren tot hun menu. Plus aas. Overdag gebruiken boommarters verschillende type slaapplaatsen: boomholtes (uitgehakt door spechten of door inrotting ontstaan), roofvogelnesten, heksenbezems (door een zwam veroorzaakte woekering in de takken van gezonde bomen), (brede) takken en holen van vos of konijn. Deze “dagrustplaatsen” worden meestal maar één of enkele dagen achtereen gebruikt. In de winter wordt een schuilplaats wel eens wekenlang gebruikt. Soms zitten boommarters ook in huizen, schuren of in uilenkasten in of nabij het bos. In de duinstreek komen naast de boommarter nog drie soorten marterachtigen voor: de wezel, de hermelijn en de bunzing. De steenmarter lijkt sterk op de boommarter. Verschillen: een lichte ondervacht, kleinere oren die meer aan de zijkant staan en de een vleeskleurige, lichte neusdop. De steenmarter komt echter voor in het oosten van het land. Boommarter gezien? Meld het! In 2015 stelde de werkgroep in ieder geval het voorkomen van 36 boommarters vast in het NHD, waarvan 10 jongen. Daarvan sneuvelden er helaas weer een aantal in het verkeer.
Foto: Sander Schagen
Dode jonge boommarter Bergen - Zeeweg 26 juni 2015 Kop en staart zijn nog niet volgroeid en vacht heeft egale kleur (kenmerken van een jong) Bezoek je het duin? En heb je dan het geluk een boommarter te zien, meld dit dan rechtstreeks per e-mail aan de boommarterwerkgroep via
[email protected]. Zo help je mee om de marters in kaart te brengen. Let u daarbij op de specifieke locatie, het gedrag en de uiterlijke kenmerken van de marter (staartdikte, vachtkleur). Plus de datum en het tijdstip.
Vrijwilligers gezocht Vanwege de intensiteit van de werkzaamheden, is de marterwerkgroep in de regio Heemskerk nog op zoek naar nieuwe werkgroepleden. Je kunt je aanmelden via
[email protected]. Of een ander daartoe enthousiasmeren. Nieuwe leden worden goed en gezellig ingewerkt. Véronique van Meurs, boswachter PWN
Interview Jan van Mourik In Nieuwsbrief 37 hebben we Jan van der Meij gesproken over het PWN-beleid (en dan met name t.a.v. mountainbikers) in de duinen. Hij vertelde dat er duidelijke huisregels zijn voor diegenen die onze natuurgebieden bezoeken en dat deze te vinden zijn bij elke ingang van de door PWN beheerde gebieden. Daarnaast onderzoekt PWN regelmatig of de regels bij onze bezoekers bekend zijn en dit is het geval. Ook bij de grote groep mountainbikers die regelmatig in de natuur te vinden is.
TOP
1919
19
HOME
Jaarlijks is een klankbordgroepbespreking waarbij vertegenwoordigers van mountainbikers, wandelaars en Stichting Duinbehoud elkaar treffen. Dit is een van de manieren om begrip voor elkaars standpunt te krijgen, de relatie te onderhouden en eventueel gezamenlijke doelen te bepalen. Dit gesprek heeft vorig jaar augustus plaats-gevonden en de resultaten van dat gesprek waren bij het maken van Nieuwsbrief 37 nog onbekend. Hoogste tijd voor een update over dit onderwerp. Ik spreek Jan van Mourik op de Plaza bij PWN. Door taakwisselingen binnen Natuur & Recreatie (NR) is hij nu samen met Marieke Kuipers trekker van het thema mountainbiken Hij vertelt dat er voor het onderwerp een steeds breder maatschappelijk belang geldt dat niet alleen binnen en door PWN op te lossen is. Nagenoeg alle natuurorganisaties in de regio hebben met dezelfde problematiek te maken: grotere groepen fietsers die erg op snelheid gericht zijn, zorgen voor steeds meer schade aan de beheerde terreinen en dragen bij aan de toename van onderlinge hinder tussen wandelaars en fietsers. Hij geeft aan dat het inzicht in de omvang van de problematiek via diverse bronnen wordt verkregen: via het klantencontactsysteem, input uit werkoverleggen en ervaringen van boswachters en het hinderbelevingsonderzoek dat recent voor de vierde keer is uitgevoerd. Afgelopen winter zijn alle resultaten gebundeld en op dit moment worden de uitkomsten geanalyseerd. Er lijken ontwikkelingen te zijn zoals een toename van (groepen) fietsers die niet georganiseerd zijn bij een bond of vereniging. Deze mensen houden zich helaas minder aan van de spelregels bij een duinbezoek. Er worden ook populaire routes gedeeld via apps door verschillende terreinen, waarin mensen persoonlijke snelheidsrecords kunnen neerzetten, terwijl PWN heeft gekozen voor rustige natuurgerichte vormen van recreatie. Het is belangrijk om met goede oplossingen te komen waar breed draagvlak voor is bij alle betrokkenen.
Het is daarom ook goed om hierin samen met andere terrein beherende organisaties op te trekken. Niet alles hoeft in onze duinen plaats te vinden. Misschien zijn er meer en aantrekkelijker mogelijkheden voor fietsers te realiseren in andere terreinen zoals de recreatiegebieden Spaarnwoude en ’t Twiske. Binnen PWN heeft men een interne sessie georganiseerd waarbij ook collega’s van andere afdelingen (andere inzichten zitten volgens Jan vaak bij andere afdelingen!) waren uitgenodigd om mee out-of-the-box te denken. Op basis van alle input bekijken we eerst goed wat en hoe groot de feitelijke problemen zijn om vervolgens na te denken hoe we als PWN dit proces gaan aanpakken. En hoe en op wat voor manier betrekken we de klankbordgroep en de externe omgeving hierbij? De mogelijkheid om hier een symposium aan te wijden is al geopperd. Voor PWN staat voorop dat we geen afbreuk willen doen aan de bescherming van het aan ons toevertrouwde gebied en onze natuurwaarden. Fietsers helemaal weren uit het duin staat niet ter discussie. We willen toewerken naar een breed gedragen oplossing, maar dat ook passend is in een kwetsbaar maar fantastisch natuurgebied. Kortom, een onderwerp met een lange adem waar niet een, twee, drie een oplossing voor is. Deze kan alleen bereikt worden door in gesprek te blijven. We zullen Jan en/of Marieke blijven volgen en hen later dit jaar nog eens naar de stand van zaken vragen. Ellen Roosloot
TOP
2020
20
HOME
Vingerhelmbloem of voorjaarshelmbloem Corydalis Solida. Plant uit de papaverfamilie De plant is ook wel bekend onder namen als vogeltje-op-de-kruk en voorjaarshelmbloem. De soort is nauw verwant aan de holwortel (Corydalis cava synoniem Corydalis bulbosa). De vingerhelmbloem is van de holwortel te onderscheiden door de handvormig ingesneden schutblaadjes van de bloemen. De naam is een verwijzing naar deze schutblaadjes. Ze zien er uit als kleine handjes met vingertjes. Bij de holwortel zijn deze blaadjes gaafrandig. Een schutblad is een blad direct onder een bloem of bloeiwijze en staat in de oksel van die bloem of bloeiwijze. Deze bladeren zijn vaak vervormd of verkleind (gereduceerd). Tussen het schutblad en de kelk kan ook nog een blad zitten, dat een bracteool wordt genoemd. Een extra bescherming dus voor het meest belangrijke deel van de plant dat dient voor de voortplanting: de bloem. De wortel van de holwortel heeft geneeskrachtige eigenschappen, maar of de vingerhelmbloem deze ook bezit is mij niet bekend. Holwortel werkt ontspannend op de spieren door de bulbocapnine, een alkaloïde dat de wortel bevat. Daarnaast zitten er de fytonutriënten (= stoffen die allerlei processen in het lichaam activeren) corydaline en bulbopadine in. Deze stoffen maken holwortel tot een rust brengend middel.
Vingerhelmbloem behoort tot de voorjaarsgeofyten. Dat is een levensvorm met winterknoppen onder de grond zoals bol en knolgewassen of wortelstokken. Bij deze plant gaat het om verdikking van de wortel die op een knol lijkt. In het bos maken ze gebruik van de periode dat er geen bladeren aan de bomen zitten en het licht de bosbodem volop kan bereiken. De vingerhelmbloem bloeit van maart tot april. In de zomer verspreiden mieren de zaden die mierenbroodjes hebben. Een mierenbroodje is een aanhangsel aan zaden of vruchten van sommige plantensoorten, dat als voedsel kan dienen voor mieren. De plant komt van nature voor op vochtige, matig voedselrijke, vaak kalkhoudende grond in loofbossen en op beschaduwde grasgrond aan de binnenduinrand, aan de voet van hellingen en bij buitenplaatsen. In de kust- en kleigebieden is ze te beschouwen als stinsenplant. De plant is vrij zeldzaam in het Renodunaal (duinen) en het Fluviatiel (rivieren) district. En zeldzaam in het Zuid-Limburgs en het Subcentreuroop (Oost Nederland, bos, heide) district. Op andere plekken in Nederland zeer zeldzaam. Zo zie je maar weer hoe bijzonder de soortenrijkdom is in de Noord-Hollandse duinen, bij Bakkum zijn ze volop te bewonderen! De foto’s heb ik genomen in het Noordhollands duinreservaat bij Bakkum, vanaf de ingang bij het meertje van Vogelenzang richting de Zeeweg. Daar vind je tussen maart en april één feestelijk voorjaarstapijt van stinsenplanten. Waaronder dus ook de vingerhelmbloem, en vele andere soorten zoals sterhyacinten
TOP
2121
21
HOME
Marianne Snabilie
Reptielen in de PWN-gebieden Veel soorten reptielen komen in de door PWN beheerde gebieden, niet voor. Eigenlijk zijn er slechts twee soorten. In zowel ten noorden als ten zuiden van het Noordzeekanaal komt de zandhagedis voor.
mannetje zandhagedis .
Marlouk Alders is één van de personen die voor PWN zandhagedissen monitort. Zij doet dat op Groot Olmen ten noorden van het Vogelmeer. Komend seizoen alweer voor het 5e jaar. De bedoeling van het monitoren is dat tussen maart en september zeven keer een vaste route wordt gelopen. Zij loopt de route echter acht keer. De eerste ronde is een verkenningsronde: Hoe ligt het terrein erbij, is het overal begaanbaar etc. TOP
2222
22
HOME
Over één ronde doet zij anderhalf tot twee uur. Marlouk heeft van haar rondes een verslag voor deze nieuwsbrief gemaakt.
Al lopend met een slakkengangetje bekijk ik een strook van circa 5 meter breed aan weerszijden van de route. Alle zandhagedissen die ik daarbij spot, noteer ik. Zoveel mannetjes (groene flank/buik), zoveel vrouwtjes (bruin). Ook eventuele juveniele hagedissen en hazelwormen worden bekeken. Ook andere waarnemingen op het terrein schrijf ik op. De ene keer is er b.v. heel veel Parnassia te zien, de andere keer wemelt het van de rugstreeppadjes of is er een waarneming van een veenmol of een vossenpaar. Een veenmol was ik nog nooit in levende lijve tegen gekomen en dan leid zo’n monitorronde tot een gelukzalig gevoel over de rijkdom van “mijn” stukje duinen. Inmiddels heb ik ook al heel wat foto’s gemaakt van de Parnassia, een schitterend bloemetje. In de afgelopen jaren heb ik één keer een witte orchis/orchidee gezien. Jammer genoeg heb ik daar te weinig kennis van, maar dat ik in al die tijd maar een keer zo’n bloem heb waargenomen zou kunnen betekenen dat hij zeldzaam was. Kortom: Je leert het terrein goed kennen als je steeds hetzelfde rondje loopt en de veranderingen ziet die plaatsvinden. Dat vindt ik heel boeiend!
Veenmol
In 2014 bijvoorbeeld waren er veel verstoringen geweest rond het gebied (o.a. laten ontploffen van bommen, gevonden bij de aanleg van een fietspad). Bovendien was het terrein heel drassig, bijna pootje baden, zodat ik van de geijkte route moest afwijken. Omdat de vernatting in de winter had plaatsgevonden was het mogelijk dat de zandhagedissen waren verdronken of in het beste geval waren verkast naar een dichtbij gelegen goede habitat. De vraag was: Zitten er nog wel zandhagedissen op Groot Olmen? En: Mocht het terrein weer droger worden, komen ze dan terug? Bij de eerste waarnemingen daarna stond ik te juichen! Wat fijn is, is dat de route alleen met mooi weer gelopen kan worden. Hagedissen warmen zich op in de zon, dus met ongeveer 21 graden en weinig wind is de kans dat je ze ziet het grootst. Een heerlijke omstandigheid om te gaan wandelen. Kortom: Ik geniet van mijn rondes op allerlei manieren! TOP
2323
23
HOME
Vrouwtje zandhagedis
Alle gegevens die ik verzamel (geldt ook voor de weersomstandigheden, zoals: waar komt de wind vandaan, hoeveel bewolking is er etc.) geef ik door aan Ravon, die ze doorgeven aan het Bureau van de Statistiek. Ravon houdt me ook op de hoogte van wat er in het domein van amfibieën en reptielen gebeurd, zodat mijn kennis hierover langzaam groter wordt. Ik voel me desondanks nog steeds een leek op dit gebied en zou mijn ronde graag een keer met een echt kenner lopen!”
Terwijl de hazelworm alleen voorkomt in regio Zuid, NPZK
TOP
2424
24
HOME
Er zijn vanaf 1998 gegevens van deze route bijgehouden. Hieronder de door Marlouk verzamelde gegevens: 2012 Ronde 1: geen waarneming Ronde 2: 1 hazelworm, 2 mannetjes Ronde 3: 5 mannetjes, 3 vrouwtjes Ronde 4: 2 mannetjes, 3 vrouwtjes Ronde 5: 1 mannetje Ronde 6: geen Ronde 7: 1 mannetje, 2 juveniel Totaal Groot Olmen 2012: 1 hazelworm, 2 juveniel, 11 mannetjes, 6 vrouwtjes
2013 Ronde 1: 1 mannetje, 2 vrouwtjes Ronde 2: 4 vrouwtjes Ronde 3: 1 mannetje Ronde 4: 1 mannetje, 1 vrouwtje Ronde 5: 1 vrouwtje Ronde 6: 2 mannetjes Ronde 7: geen Totaal Groot Olmen 2013: 5 mannetjes, 8 vrouwtjes 2014 Ronde 1: 1 mannetje, 1 vrouwtje Ronde 2: 1 vrouwtje Ronde 3: 1 mannetje Ronde 4: 3 mannetjes, 2 vrouwtjes Ronde 5: 3 mannetjes, 4 vrouwtjes Ronde 6: 2 mannetjes, 1 vrouwtje Ronde 7: 2 vrouwtjes Totaal Groot Olmen 2014: 10 mannetjes, 11 vrouwtjes 2015 Ronde 1: 5 mannetjes, 4 vrouwtjes Ronde 2: 1 mannetje, 3 vrouwtjes Ronde 3: 2 mannetjes, 7 vrouwtjes, 1 hazelworm Ronde 4: 2 vrouwtjes Ronde 5: 1 mannetje, 1 vrouwtje Ronde 6: 1 mannetje, 4 vrouwtjes Ronde 7: 1 mannetje, 2 vrouwtjes Totaal Groot Olmen 2015: 1 hazelworm, 11 mannetjes, 23 vrouwtjes Met dank aan Luc Knijnsberg en Marlouk Alders. Jan Jaap Moerkerk
TOP
2525
25
HOME
Een Preparateur is een vakman Zoals eerder is vermeld, deed Podryw, de stamvader van de wisenten in het Kraansvlak, in juli 2015 voor de tweede keer zijn intrede in het NPZK. Als een eerbetoon aan hem werd een plaats voor hem ingeruimd in het BezoekersCentrum “Kennemerduinen”. Podryw werd na zijn overlijden overgebracht naar Venlo, waar een vermaard preparateur is gehuisvest: Firma Bouten en Zn. TV Noord Holland heeft in mei 2015 een film gemaakt over het opzetten van Podryw en mocht u geïnteresseerd zijn, dan is de film op internet nog beschikbaar onder de titel: “Niet voor de zwakke maag: stamvader wisenten Overveen opgezet”. (die angst voor de zwakke maag valt overigens wel mee). Het feit dat Podryw zo prachtig staat te pronken op zijn nieuwe plek was voor de redactie van de nieuwsbrief aanleiding om het opzetten van dieren wat nader te belichten. Daarvoor hoefden we niet naar Venlo toe, omdat dicht bij huis Ton Visser, in het dagelijks leven boswachter bij Staatsbosbeheer (SBB), een begenadigd kunstenaar blijkt te zijn. Niet alleen het opzetten van dieren, maar ook houtsnijwerken maken van voornamelijk vogels zijn voor hem meer dan een hobby. Ton is vier dagen werkzaam bij SBB en besteedt één dag per week aan het uitoefenen van zijn passie in de werkplaats in zijn tuin in Zandvoort. Hij woont met zijn gezin nog steeds in zijn ouderlijk huis, gelegen aan de rand van de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) en daar begint het verhaal van zijn passie.
Als kleine jongen was hij eigenlijk altijd in het duin te vinden met vrienden of zijn vader, genietend van de natuur en leergierig proberen zich alles van de natuur eigen te maken. Het leven hangt vaak van toevalligheden aan elkaar en ook hier was zo’n toevalligheid de start van zijn hobby. Hij was ongeveer 5 jaar oud toen op de Zeeweg een fazant werd aangereden en Ton werd zó gefascineerd door de vorm en schoonheid van de fazant dat hij het wilde behouden. Hij kreeg samen met een vriend een prepareerset en onder begeleiding van de gever konden zij aan de slag. De gulle gever was werkzaam bij het zoölogisch instituut in Artis en daar heeft Ton het vak eigenlijk geleerd.
TOP
2626
26
HOME
Preparateurs zijn aangesloten bij de NVP (Nederlandse Vereniging van Preparateurs) en ongeveer 250 leden zijn lid. Preparateur word je overigens niet zo maar. Na een opleiding moet je voor een commissie van wijze mannen een proeve van bekwaamheid afleggen. Na een positieve beoordeling kan je aan de slag. Voordat Ton zo ver was, is hij zich, als een soort overbrugging, gaan toeleggen op het maken van houtsnijwerken. Een kunst op zich, die hem overigens goed helpt bij zijn werk als preparateur, omdat het eigenlijk, twee parallelle trajecten zijn die zich beide richten op de anatomie van het dier.
Mocht u meer willen zien/weten over zijn houtsnijwerken, dan is er op internet het e.e.a. over hem te vinden. Overigens is het leuk om te weten dat Ton als nieuwkomer mee deed aan een jaarlijks concours in Engeland, waar hij als eerste niet-Brit gelijk een prijs won voor één van zijn houtsnijwerken. Uit eigen waarneming kan ik u melden dat zijn uit hout gesneden vogels, prachtig zijn.
Terug naar het prepareren. Voordat een dier opgezet mag worden is eerst toestemming nodig van de overheid. In onze regio is de politie IJmuiden het adres waar zo’n vergunning volgens de Wet flora en fauna afgegeven kan worden. Deze regel is ingesteld om het de verzamelaars moeilijk te maken om een dier naar hun keuze te (laten) schieten om het vervolgens op te laten zetten. Ton zal nooit een dier aannemen als er geen verklaring van goedkeuring voor vervoer bij zit. Een volgende restrictie is dat opgezette dieren niet zomaar mogen worden verkocht. Het laten opzetten van dieren is geen goedkope aangelegenheid. Als voorbeeld een mol. Opgezet en al komt de prijs op ongeveer € 125. Best veel geld voor zo’n relatief klein beest, maar aan het schoonmaken van de huid en poten zit al tenminste twee dagen werk en dan komt daar het proces van het looien van de huid nog eens bij. In het kort beschreven ziet het preparatieproces er als volgt uit: * Huid opensnijden in vrijmaken van het lichaam. * Huid naar buiten draaien en aan de binnenkant helemaal schoonkrabben. * Als botten en/of poten gebruikt gaan worden moeten ook die worden schoon gekrabd. * Als er geen gebruik wordt gemaakt van de poten of delen van het skelet, moet een mal van purschuim worden gemaakt, of wordt een mal van ijzerdraad gemaakt waar houtwol omheen wordt gewikkeld. Dit geldt ook voor de poten en de staart. * Tot slot moet de huid nog worden gelooid.
Ton Visser is een man bij wie groen bloed door zijn aderen stroomt. Iemand die zijn werk als boswachter voor geen goud zou willen missen en de extra kwaliteit van zijn leven haalt uit zijn gezin en zijn passies. Jan Jaap Moerkerk
TOP
2727
27
HOME
Varia ‘Natuur ligt anderhalve maand voor op schema’ Op 7 februari heeft de website Nature Today gemeld dat de natuur anderhalve maand voor loopt. Zo ontplooien meidoornstruiken hun bladeren, komen sneeuwklokjes op en laten elzen hun pollen los terwijl hazelaars al weer deels zijn uitgebloeid. Het is allemaal terug te voeren op de zachte decembermaand waarmee het voorjaar van 2016 al is ingeluid. Het is de trend naar een langer groeiseizoen.
Heen en weer Ook voor de watervogels zijn het verwarrende tijden. Tijdens de ijzel zijn de vogels zuidwaarts getrokken, maar evenzo snel weer terug gekomen, toen de temperaturen in ons land weer omhoog zijn gegaan. In de buurt van Paterswolde zijn op 26 januari maar liefst 2895 Kolganzen geteld. Natuurkenners geven daarmee aan dat ook de ganzen erg onrustig worden van het zachte winterweer.
Schultz haalt bakzeil Minister Schultz van Haegen heeft voorlopig bakzeil gehaald. De plannen die de rijksoverheid heeft om bouwen langs de kust meer mogelijk te maken, gaan voorlopig de ijskast in. Veel natuurorganisaties hebben zich hardop afgevraagd of dit nu wel nodig is. Natuurmonumenten heeft samen met een aantal natuurorganisaties zelfs de website ‘Bescherm de Kust’ opgezet om duidelijk een tegengeluid te geven op de plannen van de minister. Het rijk heeft de regie in handen gegeven aan de gemeenten. Een aantal wethouders ziet wel brood in de plannen, maar na een storm van protesten zijn de gemeenten nu ook voorzichtiger. Inmiddels hebben meer dan 100.000 zich aangemeld om een petitie te tekenen. Die petitie is op 19 januari aangeboden aan de Tweede Kamer, waar zich inmiddels een meerderheid heeft uitgesproken tegen de plannen van Schultz. Jaap Koper
TOP
2828
28
HOME
VOORJAAR 2015 - 2016
DECEMBER Nog een paar maanden wachten En de natuur toont weer zijn krachten: Voorjaarsbloeiers in geel, wit, paars en blauw En verdreven is de kou en al het grauw. Hé wat raar, wat zie ik daar? Nu al narcissen? Hoe kan de natuur zich zo vergissen? Als straks de vorst komt aangereden, Is men dan tevreden? Alle planten, bloemen en open knoppen dood, Bevroren water in de sloot. Nieuwe planten kopen en de bankrekening is…. Rood. FEBRUARI Nu de dagen weer gaan lengen Zie je mij geen tranen plengen. Ik richt mij naar de zon, Waar al het leven mee begon. Zij geeft mij vitaliteit Nieuwe kansen en vooral veel blijheid. Buiten – bos – duin – zee – zon – strand. Licht – groen – groei – wandelen hand in hand. Ik neem je mee Naar een eiland van vree, Zingende vogels – Weg met de kogels, Ga toch foto’s schieten, dat voorkomt bloed en leed vergieten. Genieten van de natuur – ze wordt zo langzamerhand onbetaalbaar en duur. Hermine Smit
TOP
2929
29
HOME