SR en SPR voor bachelors
II
VOORWOORD BIJ DE EERSTE UITGAVE (2006) “Any intelligent fool can make things bigger and more complex… It takes a touch of genius and a lot of courage to move in the opposite direction.” (Albert Einstein) Deze cursustekst vormt de geschreven basis voor het opleidingsonderdeel Strafrecht en strafprocesrecht voor het academiejaar 2006-2007 aan de K.U.Leuven en de K.U.Brussel. Dit is het debuutjaar voor dit nieuwe basisvak in het derde jaar van de opleiding tot bachelor in de rechten. De bachelor beoogt een basisvorming tot algemene jurist, die voldoende kennis biedt om zich daarna indien gewenst te vervolmaken in een masteropleiding. Het gaat hier dus om wat elke juridische bachelor moet weten van strafrecht en strafprocesrecht, ook al stapt zij of hij na het behalen van het bachelordiploma rechtstreeks de arbeidsmarkt op of gaat zij of hij een andere juridische richting uit. Tegelijkertijd vormt het ook de basisopleiding voor criminologen in het tweede jaar van de bacheloropleiding criminologie. Elke criminoloog zal erkennen dat het evolueren in het voor hem vooropgestelde werkveld een elementaire kennis van zowel het strafrecht als het strafprocesrecht veronderstelt. Het vroegere curriculum respecteerde de klassieke dogmatische en didactische opdeling tussen het materieel strafrecht (de rechtsnormen die bepalen wie, waarvoor, wanneer strafbaar is en waarom en welke sancties opgelegd kunnen worden) en het formeel strafrecht (de regels aangaande het verloop van een strafproces). De nieuwe bacheloropleiding voegt beiden bewust samen en plaatste aldus de uitnodiging tot een integratie van het materieel strafrecht en de beschrijving van de wezenlijke kenmerken van onze strafprocedure. De handschoen wordt zeer graag opgenomen. De hervorming maakt het immers mogelijk om enerzijds het streven naar geïntegreerd “beginselen-onderwijs” kracht bij te zetten en om anderzijds in de master een coherent “verdiepingspakket” (als maior of als minor) aan te bieden voor wie in het bijzonder geïnteresseerd en hopelijk ook gemotiveerd is. De gedeelten materieel strafrecht en strafprocedurerecht in deze cursus zijn dus geen door de Bachelor-Master-hervorming willens nillens tot samenhokken veroordeelde celgenoten. Het gaat om een vrije, bewuste en volgens ons pedagogisch verantwoorde keuze voor een – hopelijk nog lang en gelukkig – samenleven. Daarom zal ook het Baccalaureusvak geen “Deel Materieel strafrecht”, gevolgd door een “Deel Strafprocesrecht”, zijn. Een coherente inleiding tot het strafrecht in de ruime zin moet de basisleerstukken van materieel en formeel strafrecht in mekaar ritsen, waarbij elke volgende stap in de vorige haakt en zo het geheel bindt. Zo zal bijvoorbeeld de praktische relevantie van materieel-strafrechtelijke kwesties als verzachtende omstandigheden, verschoningsgronden of voorbereidingshandelingen pas in combinatie met strafprocesrechtelijke regels blijken. Vandaar dat materieelrechtelijke en procedurekwesties zich zullen alterneren in een chronologische volgorde: misdrijf, (voor)onderzoek, proces, bewijs, straftoemeting, rechtsmiddelen, strafuitvoering. Een voor de hand liggend gevolg is dat de eerdere, op de vroegere opleidingsonderdelen strafrecht en strafprocesrecht afgestemde cursussen onbruikbaar zijn geworden. Ze boden eenvoudigweg teveel informatie, die bovendien ook op een verschillende manier was geordend. Wezenlijk voor de nieuwe benadering van de thematiek is dat de complementariteit,
SR en SPR voor bachelors
III
de wisselwerking tussen materieelrechtelijke elementen en de strafprocedure voortdurend aan bod komen. Deze eerste, men kan ze gerust experimentele versie noemen, van de cursustekst Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors is gelet op het voorgaande nog grotendeels het resultaat van een reductieoperatie, vooral dan vanuit het Handboek Strafprocesrecht. De stukken over materieel strafrecht dragen nog zwaar de stempel van professor Lieven Dupont, die gedurende dertig jaar het strafrecht heeft gedoceerd aan opeenvolgende generaties Leuvense studenten. De gezonde academische eigenzinnigheid van onze leermeester zorgde ervoor dat begrippen als wederrechtelijkheid of strafwaardigheid voet aan grond kregen in de Belgische strafrechtsleer. Zijn geraffineerde analyse van het misdrijf aan de hand van vier constitutieve elementen heeft vele studenten en latere rechtspractici voor heel wat verwarring behoed. De stukken over het materiële strafrecht in deze cursus zijn dus schatplichtig aan zijn vroegere cursussen, vele formuleringen zijn letterlijk uit zijn pen gevloeid. De drastische reductieoperatie die ook zijn teksten als grondstof voor dit werk ondergingen, betekende vaak een vereenvoudiging en deed vele nuances verloren gaan. Zijn Inleidingen tot het strafrecht en het Handboek Strafrecht uit 1990 blijven daarom de referentiewerken, waar we al wie dieper wil graven dan in deze cursus voor bachelors mogelijk of wenselijk is, graag naar doorverwijzen. In de volgende jaren zal de cursus allicht gaandeweg meer zijn eigen identiteit vinden, vanuit het “één-plus-één-is-drie-idee”. Toch is nu al bewust gekozen om een aantal thema’s zo te plaatsen dat zij het kernidee van een didactische symbiose tussen strafrecht en strafprocesrecht kunnen illustreren. Als prototype bevat deze tekst ongetwijfeld nog een aantal kinderziekten en onvolmaaktheden. Hoewel wij hopen op de welwillendheid en vergevingsgezindheid die wittebroodsmaanden typeert, staan we natuurlijk ook open voor alle bedenkingen en suggesties voor verbetering in de tweede uitgave. Het opzet noopt tot een aflijning van enerzijds de basiskennis van de structuur van het misdrijf en de sancties en anderzijds de essentiële regels van de procedure. Verwijzingen naar rechtspraak en rechtsleer, complexere gevallen, technisch ingewikkelde constructies en casussen, meer zeldzame of uitzonderlijke procedures en veel reflectie gingen onverbiddelijk voor de bijl. De cursus beperkt zich ook opzettelijk tot hedendaags Belgisch recht. Wie vanuit deze basis wil voortbouwen of dieper graven, kan dat gemakkelijk doen in de Master, waar de vakken Strafrechtelijk sanctierecht, Bijzonder strafrecht, Het Strafproces, European Criminal Law, Economisch, sociaal en fiscaal strafrecht, International Criminal Law en Geïntegreerde Strafrechtwetenschap worden aangeboden. Die vertrekken stuk voor stuk vanuit de in dit vak aangeboden basiskennis. Ook de seminaries, werkcolleges en door het instituut voor strafrecht gesteunde praktijkcolleges zullen later verdieping toelaten. De medewerkers van het kleine dream team waarmee we ons op het Instituut voor Strafrecht hebben omringd, hebben onder zware tijdsdruk een zeer substantiële bijdrage geleverd aan deze eerste versie van de nieuwe cursus. Onze oprechte dank aan Marleen Bringmans, Stef De Decker, Vanessa Franssen, Lore Gyselaers, Freddy Mols, Ken Van hoogenbemt en Silvia Van Dyck. Hun (na)zomerse overuren hebben dit product mogelijk gemaakt. Desondanks zijn de schoonheids- en andere foutjes die in deze eerste versie van de cursus nog opduiken natuurlijk uitsluitend toe- en aanrekenbaar aan ondergetekenden. De reductieoperatie die we uitgevoerd hebben, kan men dus vergelijken met een streng dieet. De eerste kilo’s gaan er gemakkelijk af, maar daarna wordt het veel moeilijker en pijnlijker. We hebben doorgebeten en hopen dat het resultaat evenwichtig is. Bovendien weten we ook
SR en SPR voor bachelors
IV
dat bij diëten spectaculair gewichtsverlies vaak na korte tijd terug verloren gaat: de kilo’s komen vlug terug. We trachten, en de studenten zullen daar ongetwijfeld bij helpen, erover te waken dat deze cursus ook in de komende jaren en uitgaven “slank en scherp genoeg” blijft. Leuven, september 2006 Raf VERSTRAETEN Frank VERBRUGGEN
VOORWOORD BIJ DE TWEEDE UITGAVE (2007) “Elke waarheid moet door drie fasen gaan. Eerst wordt ze in het belachelijke getrokken. Vervolgens wordt ze hevig bestreden. In de derde fase wordt ze als vanzelfsprekend ervaren.“ (Arthur Schopenhauer) We denken met de Leuvense keuze om Strafrecht en Strafprocesrecht in de bacheloropleiding samen te voegen, nu toch al minstens in Schopenhauers tweede fase te zitten en hopen weldra in de derde te geraken. De ervaring van het voorbije jaar heeft ons in deze hoop gesterkt. De eerste bijwerking van de geïntegreerde bachelorscursus bood ons de kans een aantal kleine foutjes uit de – in een dopingvrije race tegen de klok gemaakte – eerste versie te halen. Daarnaast hebben we getracht ook de structuur nog iets meer te stroomlijnen, door het samensmelten van enkele titels waar er overlapping bestond. Hier en daar is een stuk verplaatst, omdat dit ons didactisch zinvol leek. Dezelfde didactische bekommernis bracht ons ertoe een aantal, hopelijk verhelderende, schema’s op te nemen. Het van meet af aan gekozen opzet van de cursus, namelijk aansluiten bij de chronologie van de strafzaak, zorgde ervoor dat minder vooruitgelopen moest worden op andere, later aan bod komende stukken leerstof. Een aantal thema’s, zoals toepassing van de straf(proces)wet naar de plaats en in de tijd, waar voorkennis van bijna heel het strafrecht en de strafprocedure vereist is, zijn achteraan geplaatst. Het is en blijft echter onvermijdelijk dat regelmatig nog een begrip opduikt dat we pas verderop echt uitdiepen. We hebben daarom meer kruisverwijzingen ingelast, zodat de student gemakkelijker kan door- of terugkoppelen naar de latere of voorafgaande passages. Vooral bij het instuderen van de cursus nadat alle stof behandeld is, zal dit nuttig blijken. De keuze voor twee i.p.v. drie boekdelen of van één dik boek, koppelt de bezorgdheid om de fysieke draagbaarheid van de boeken aan de bezorgdheid om de financiële draagkracht van de student. De cursus respecteert de richtlijnen van de facultaire bewakingscommissie op dit vlak. Wel blijven we bewust werken met een blanco linkerbladzijde, omdat studenten daar dan gemakkelijk persoonlijke notities kunnen neerpennen. Zoals zo vaak in het op het vlak van wetgeving erg wispelturige België, stonden we voor de vraag hoe we met goedgekeurde, maar nog niet in werking getreden wetgeving moeten omgaan. Dit jaar slaat dat vooral op de internering en de TBS. Doordat in specifieke vakken later in het curriculum van juristen en criminologen deze materie meer in detail aan bod komt, ligt
SR en SPR voor bachelors
V
dit jaar de klemtoon nog iets meer op de wetgeving die nu nog van kracht is. Het nieuwe Wetboek Strafprocesrecht (Grote Franchimont) lijkt daarentegen in een diepe coma te liggen. Daar hoefden we dus nog niet echt op vooruit te lopen. De grondstof van de cursus komt nog steeds uit de vroegere handboeken, maar net als vorig jaar hebben we een stap gezet naar een eenvoudiger, directer taalgebruik. We trachten evenveel te zeggen met minder woorden en enkele herhalingen of overlappingen uit de vorige tekst te wieden. Dat is door de tijdsdruk nog niet overal gelukt, soms kiezen we om didactische redenen bewust voor kleine herhalingen. Hoe dan ook werken we daar jaar na jaar aan voort. Opnieuw gaat onze dank naar de hele ploeg van het Instituut voor Strafrecht, die geholpen heeft om deze tweede versie tijdig klaar te stomen: Stef De Decker, Vanessa Franssen, Lore Gyselaers, Freddy Mols, Ken Van hoogenbemt, Tim Van hoogenbemt en in het bijzonder naar Marleen Bringmans. Leuven, 31 augustus 2007 Frank VERBRUGGEN Raf VERSTRAETEN
VOORWOORD BIJ DE DERDE UITGAVE (2009) “Not doing more than the average is what keeps the average down.” (William M. Winans) Onze Leuvense studenten bekroonden de vorige editie van deze studentencursus met een Gouden Valkje en beloonden ons met een authentieke tekening van ons favoriete Merhopersonage. We hebben toen beloofd dat die Fanny deze nieuwe versie zou opfleuren. Meteen verzoeken we de studenten vriendelijk deze bladzijden niet mee te tellen bij de meting van de cursusdikte noch de bestudering ervan bij de studietijdmetingen. Waarschijnlijk hebben de studenten hun waardering willen uiten voor onze oprechte intentie om twee vakken zoveel mogelijk te integreren. Het was een stimulans om verder te werken aan een nog betere derde versie. Niet alleen is er een nieuwe kleur voor het kaft. Deze cursus omvat een inwijding in procedures en we hebben gemerkt dat studenten zich niet altijd goed kunnen voorstellen hoe een dagvaarding, vonnis of akte van hoger beroep er uit zien of wat daar wel en niet instaat. Daarom hebben we een bundel gemaakt met concrete voorbeelden van dergelijke documenten, die we dan achteraan hebben toegevoegd. We blijven er op hameren dat studenten ook steeds het wetboek erbij zouden moeten nemen, zodat ze weten wat waar (niet) te vinden is. De inhoudelijke aanpassingen zijn, met dank aan de wat gekalmeerde wetgever, niet zo verregaand. Het is vooral de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens die voor kleine revoluties zorgt en die wetgevend ingrijpen in de nabije toekomst
SR en SPR voor bachelors
VI
noodzakelijk heeft gemaakt. De assisenprocedure valt grotendeels buiten deze cursus, maar de kwestie van de onmiddellijke bijstand van een advocaat is wel brandend actueel en wezenlijk. Ook de nieuwe regels op het gebied van drempelcontrole bij correctionalisering hebben we verwerkt. De nieuwe Interneringswet is nog steeds niet in werking getreden. Op het vlak van de taal trachten we de vereenvoudigingsoperatie door te zetten en de spellings- en tikfouten er verder uit te ziften, jaar na jaar. En dan was er nog een pijnlijk dilemma: geslachtsneutraliteit. We weten dat de rechter of de procureur zowel ‘hij’ als ‘zij’ kan zijn, de advocaat steeds vaker een advocate is en zelfs de verdachte of veroordeelde soms het vrouwelijke geslacht kan hebben. Een van ons gebruikte daarom in de vorige editie ‘zij of hij’, de andere ging er van uit dat ‘hij’ impliciet ook ‘zij’ betekende. We beseften dat ‘zij of hij’ de zinnen verzwaarde en wisten dat elk woord minder in de cursus de studenten plezier deed. Even hebben we overwogen alles te vervrouwelijken, maar uiteindelijk is de luie macho in ons dat extra werk uit de weg gegaan. We hebben het gehouden op het schrappen van de ‘zij of’. Het maakte de cursus vele woorden korter. Dit jaar is ook het eerste jaar dat we deze cursus gebruiken bij het onderwijs aan de Universiteit Hasselt. Inhoudelijk hebben daar in deze editie nog niet zoveel op geanticipeerd. We wilden niet al te veel experimenteren tijdens het eerste jaar. De Hasseltse studenten moeten deze cursus natuurlijk gebruiken in combinatie met het blokboek voor de onderwijsgroepen. Een goede cursus is natuurlijk niet noodzakelijk een gemakkelijke cursus. Strafrecht en strafprocesrecht zijn in België nu eenmaal geen gemakkelijke materie en aan een universiteit ligt de lat nu eenmaal hoog. De studenten moeten immers niet alleen feiten en begrippenkennis, maar ook inzicht verwerven en aantonen. We moedigen hen aan gebruik te maken van alle ondersteunende middelen die we ter beschikking stellen: de oefeningen en de woordenlijst op het elektronische leerplatform, de discussiefora, het projectiemateriaal en de wetboeksessies voor criminologen. Ten slotte moeten we de (nieuwe) medewerkers van het Instituut voor Strafrecht bedanken, die mee gezorgd hebben voor deze nieuwe versie, in het bijzonder Femke Van Damme, maar ook Kristel De Schepper, Karolien Van de Moer, Tim Van hoogenbemt en Katrien Hanoulle. Leuven, september 2009 Frank VERBRUGGEN Raf VERSTRAETEN
VOORWOORD BIJ DE VIERDE UITGAVE (2010) “Nobody can go back and start a new beginning, but anyone can start today and make a new ending.” (Maria Robinson) We weten niet of we het aan Fanny Kiekeboe te danken hebben, maar we waren heel blij met het Gouden Valkje voor de beste cursus. De verleiding om die cursus te laten zoals hij was, is dan natuurlijk groot. Die luxe heeft de wetgever ons helaas niet gegund. De hervorming van
SR en SPR voor bachelors
VII
de assisenprocedure door de wet van 21 december 2009 verborg immers ook een aantal belangrijke veranderingen aan de regels inzake de correctionele straffen, de bevoegdheid van de rechtbanken en de verjaring. Bovendien moesten we ook een aantal andere wijzigingen, zoals het door het Straatsburgse mensenrechtenhof doorgedrukte recht op bijstand van een advocaat bij het politieverhoor, uitdrukkelijk vermelden. Tenslotte is het Verdrag van Lissabon, dat de basis legt voor een verregaande Europeanisering van het Belgisch strafrecht en strafprocesrecht, tijdens het voorbije jaar dan toch in werking getreden. Naast de inhoudelijke update hebben we echter ook, op basis van de ervaring van de voorbije jaren, een pedagogische ingreep gedaan. We kiezen er voor om eerst de volledige, normaal verlopen en voltooide procedure te bekijken. Pas daarna, in het belangrijke Deel 14, volgen dan alle uitzonderlijke gevallen waarin de procedure geen normaal, ideaaltypisch verloop kent. Het verval van de strafvordering na betaling van een geldsom of door verjaring verschuift daardoor naar het einde van de cursus. We weten dat studenten het altijd moeilijk hebben met het laatste stuk van een cursus, dat ze door tijdsgebrek niet altijd voldoende studeren of herhalen. In dit geval zou dat een stevige vergissing zijn waarvoor we hier al waarschuwen. We hopen dus dat deze nieuwe schikking de eerste stappen in dit moeilijke vak vergemakkelijkt, maar blijven er op hameren dat studenten ook de andere geboden onderwijsmiddelen (wetboeksessies voor criminologen, woordenlijst, oefeningen en discussieforum op het elektronisch leerplatform) kunnen en moeten gebruiken. Voor de Hasseltse studenten is er natuurlijk ook het blokboek. Tenslotte onderstrepen we dat dit een cursus blijft voor een inleidend vak: dat betekent dat op sommige punten we bewust kort zijn en zwijgen over de vele denkbare complicaties. Zo staan we niet echt stil bij de zeer complexe controle op de Bijzondere Opsporingsmethoden of bij de vele denkbare complicaties in de straftoemeting, nu Grondwettelijk Hof en wetgever zowat alle klassieke regels hebben uitgehold, zonder nieuwe regels in de plaats te stellen. Wie nog fouten aantreft of andere suggesties heeft die van nut kunnen zijn voor een volgende editie, kan dit zeker laten weten aan
[email protected]. Zij worden in dank aanvaard. Deze nieuwe uitgave was er nooit gekomen zonder de ploeg van medewerkers die bij nacht en ontij en soms zelfs tijdens de kantooruren, mee de tekst of stukken daarvan hebben uitgevlooid of aangepast: Femke Van Damme, Lore Gyselaers, Katrien Hanoulle, Katarina Magerman, Joost Huysmans, Vanessa Franssen, Stef De Decker en Marleen Bringmans. Onze welgemeende dank aan dit onvolprezen dream team. Leuven, juni 2010 Frank VERBRUGGEN Raf VERSTRAETEN
SR en SPR voor bachelors
VIII
VOORWOORD BIJ DE VIJFDE UITGAVE (2011) "We think in generalities, but we live in detail." (Alfred Whitehead) We hadden niet de bedoeling een nieuwe uitgave te maken. We wisten niet op welk moment van de zomer parlement en regering twee wezenlijke wijzigingen aan ons strafprocedurerecht zouden afronden. Gedurende lange tijd bleef er ook onduidelijkheid bestaan over de precieze inhoud en de uiteindelijke inwerkingtreding van de nieuwe wetteksten. De uitbreiding van de minnelijke schikking (Verval van Strafvordering tegen Betaling van een Geldsom) en de door EHRM-rechtspraak onvermijdelijk geworden wetgeving over de raadpleging van en bijstand van verdachten door een advocaat (de zgn. Salduz-wet), raken echter aan de grondvesten van ons systeem. Een basiscursus, die studenten wil inleiden, moet de studenten deze nieuwe regels leren kennen. Anderzijds moest de cursus wel klaar liggen voor het begin van het academiejaar, ook voor de vroege starters aan de Universiteit Hasselt. De tijd ontbrak bijgevolg voor een echte update met een volwaardige integratie van de vernieuwingen. Dat zou immers allerlei complicaties opleveren: in de door studenten gewaardeerde kruisverwijzingen en voor het Hasseltse blokboek. Daarom hebben we uitzonderlijk gekozen voor het behoud van de tekst van de vorige editie, met invoeging van punctuele bis en ter-nummers. Dat betekent dat de lezer eerst de oude regel krijgt, met aanduiding dat die verlaten werd in een apart nummer (bis, ter, quater,..) waarin we ook de nieuwe regels zetten die gelden vanaf medio 2011 (V.S.B.G.) of begin 2012 (Salduzwet). Ook de goedgekeurde, maar bij het ter perse gaan nog niet bekrachtigde, verlenging van de verjaringstermijn bij zedenmisdrijven tegen minderjarigen, enkele regeltjes die betrekking hebben op het op 1 juli 2011 in werking getreden Sociaal Strafwetboek en de gewijzigde cassatierechtspraak over de (on)redelijke termijn in het gerechtelijk onderzoek leverden ‘bisnummers’ op. Wie de vorige editie nog wil gebruiken, moet dat dus in het achterhoofd houden. De wijziging van de regels over DNA die de Kamer in juli 2011 heeft goedgekeurd, hebben we niet verwerkt omdat er nog geen datum voor de inwerkingtreding daarvan voorzien is. Die zal bij Koninklijk Besluit worden vastgelegd. Het lijkt weliswaar om kleine veranderingen te gaan, maar de nieuwe regels over de V.S.B.G. en in de Salduz-wet wijken wel degelijk af van klassieke basisregels en zorgen daarom voor bijkomende complexiteit van de materie. De wetgever werkt nog steeds met telkens nieuwe punctuele en incidentgedreven ingrepen, zonder voldoende oog voor de coherentie van het geheel. De grote modernisering en vereenvoudiging waar ons straf- en strafprocesrecht al lang aan toe is, lijkt nog niet in het verschiet. Onze uitdrukkelijke dank aan Ann Bailleux, Joost Huysmans en Femke Van Damme die mee voor deze mini-update hebben gezorgd. Leuven, juli 2011 Frank VERBRUGGEN Raf VERSTRAETEN
SR en SPR voor bachelors
IX
VOORWOORD BIJ DE ZESDE UITGAVE (2012) “If you have ten thousand regulations you destroy all respect for the law.” (Winston Churchill) De ernst waarmee we het legaliteitsbeginsel als fundament van het strafrecht vooropstellen, met een soort eeuwigheidswaarde opdat mensen de kernwaarden in de maatschappij zouden kennen en respecteren, contrasteert met de manier waarop onze wetgever met strafwetten en procedures omgaat. Ook dit jaar heeft hij weer op talrijke punten aan de bestaande regels gemorreld. Om nog maar te zwijgen van de vele wetsvoorstellen die nog meer punctuele veranderingen voorstaan. We weten niet of de parlementsleden hierbij het opzet hebben om studenten en rechtspractici te pesten, maar onmiskenbaar maken ze het begrijpen van een basisvak en het doceren van beginselen jaar na jaar moeilijker. Zo valt het moeilijk om het legaliteitsbeginsel als bron van rechtszekerheid of bescherming tegen overheidswillekeur ernstig te nemen, als men vervolgens stuit op vage en voor erg subjectieve invulling vatbare strafbaarstellingen als het nieuwe art.442quater Sw. (het misbruik maken van iemands zwakheid als een misdrijf op zich). Zo is ook het beginsel dat het O.M. niet over een ingestelde en dus aan een rechter toevertrouwde strafvordering kon beschikken, zonder uitvoerige debatten gesneuveld. Nochtans zat daar een fundamentele keuze achter, waarbij de onafhankelijke rechters van de ‘zetel’ als een soort waakhond fungeerden ten aanzien van het meer hiërarchische en beleidsgerichte Openbaar Ministerie. Nu de op grote beginselen steunende tempel tot een verraderlijke ruïne is afgebrokkeld, moeten we voor een basiscursus als deze keuzes maken. Als de wetgever bv. grossiert met verzwarende omstandigheden als – in de terecht gekozen woorden van een waarnemer “zoethoudertjes voor bevriende lobbygroepen”, dan besteden we daar bewust niet meer aandacht aan dan ze verdienen. Doch de wetgever lijkt ook de ergerlijke gewoonte om fundamentele wijzigingen voor of tijdens de zomer door te voeren (zie 2011), te bestendigen. Dit jaar gaat het zowel over meer symbolische kwesties als het woonverbod voor sommige seksuele delinquenten (dat immers al lang bestond als probatie- en strafuitvoeringsmodaliteit) als om wezenlijke aangelegenheden zoals de invoering van elektronisch toezicht als alternatief voor voorlopige hechtenis. Omdat deze wetgevingsdossiers nog niet helemaal afgewikkeld waren bij het afronden van deze update, hebben we er nog geen rekening mee gehouden. Waarin verschilt deze editie dan van de vorige versie? De bisnummers over de Salduzwet en de minnelijke schikking, een onvermijdelijke noodgreep van vorig jaar, zijn nu gewoon in de tekst geïntegreerd. Verder is de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank (TBS) in werking getreden, kan ook elektronische berichtgeving de gunststatus van persmisdrijf krijgen, is de Belgische rechtsmacht voor extraterritoriale misdrijven weer wat uitgebreid en heeft het Grondwettelijk Hof vastgesteld dat een correctionele straf van veertig jaar bij verzachtende omstandigheden voor een misdaad waarvoor het wetboek dertig jaar opsluiting voorziet, al te gek was. De op termijn wellicht erg belangrijke nieuwe regels die het gevolg zijn van EU-verplichtingen (beslag, strafuitvoering) worden vermeld, maar die materie diepen we in andere vakken (European Criminal Law, Strafrechtelijk Sanctierecht of Penologie en Penitentiair recht) meer uit.
SR en SPR voor bachelors
X
De grote modernisering en vereenvoudiging waar ons straf- en strafprocesrecht al lang aan toe is (zie 2011-12), is helaas ook dit jaar uitgebleven. Ook de inwerkingtreding van de in 2007 – bij hoogdringendheid! – goedgekeurde hervorming van de internering is weer met een jaartje uitgesteld. We danken Ann Bailleux, Marleen Bringmans, Charlotte Conings, Katrien Hanoulle, Joost Huysmans, Gaëlle Marlier en Eef Vandebroek voor hun onmisbare hulp bij deze update. Leuven, juli 2012 Frank VERBRUGGEN Raf VERSTRAETEN