VOORWOORD BIJ DE ZESDE DRUK Het Burgerlijk Wetboek is er niet alleen voor de generalist, maar even goed voor de specialist. Op verzoek van vele gebruikers van Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek zijn daarom voor de specialist op enkele specifieke terreinen binnen het BW ook thematische delen verschenen, waaronder dit deel over het Personen- en familierecht. In het BW-deel vindt de generalist het volledige (nieuwe) Burgerlijk Wetboek, voorzien van commentaar; dit thematische deel bevat voor de specialist Boek 1 BW Personen- en familierecht, op ruime schaal aangevuld met aanverwante wet- en regelgeving en waar nodig voorzien van commentaar. In deze zesde druk van Tekst & Commentaar Personen- en familierecht zijn nieuwe wet- en regelgeving en de belangrijkste rechtspraak verwerkt. In de bijlagen zijn die aanverwante verdragen, wetten, richtlijnen en reglementen opgenomen, die voor de praktijk van het personen- en familierecht en het civiele jeugdrecht van essentieel belang zijn. Waar nodig zijn zij van commentaar voorzien. In deze druk zijn onder meer de nieuwe wetten ‘Tot wijziging van enige bepalingen van Boek 1 met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam en het verkrijgen van gezamenlijk gezag’ (Stb. 2008, 410), ‘Bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding’ (Stb. 2008, 500) en een geheel nieuwe wettelijke regeling over het tijdelijk huisverbod (Stb. 2008, 421 en 422), opgenomen in bijlagen 14a en 14b, van commentaar voorzien. Ook in deze druk is weer ruime aandacht besteed aan belangrijke internationaal privaatrechtelijke regelingen op het terrein van het personen- en familierecht. Deze IPRregels, die voor de praktijkjurist steeds belangrijker worden, zijn op een aantal punten geactualiseerd. Redactie, auteurs en uitgever houden zich aanbevolen voor opmerkingen en suggesties van gebruikers. Men kan schrijven naar de uitgever, Postbus 23, 7400 GA Deventer, maar ook mailen naar
[email protected]. De wettekst is bijgewerkt tot 1 april 2010. Breda/Malden, april 2010 M.J.C. Koens A.P.M.J. Vonken
V
INHOUD VOORWOORD
V
AUTEURS
VII
LIJST VAN AFKORTINGEN
XVII
BOEK 1.
PERSONEN- EN FAMILIERECHT
1
Titel 1.
Algemene bepalingen (art. 1-3)
1
Titel 2.
Het recht op de naam (art. 4-9)
5
Titel 3.
Woonplaats (art. 10-15)
19
Titel 4.
Burgerlijke stand (art. 16-29f)
25
Afdeling 1. Afdeling 2.
De ambtenaar van de burgerlijke stand De registers van de burgerlijke stand en de bewaring daarvan Akten van de burgerlijke stand en partijen bij deze akten De akten van geboorte en van overlijden Latere vermeldingen Akten van inschrijving van bepaalde rechterlijke uitspraken De bewijskracht van akten van de burgerlijke stand alsmede van afschriften en uittreksels De openbaarheid van de akten van de burgerlijke stand De aanvulling van de registers van de burgerlijke stand en de verbetering van de daarin voorkomende akten en latere vermeldingen Inschrijving van buitenlandse akten en de rechterlijke last tot het opmaken van een vervangende akte van geboorte De verklaring voor recht omtrent de rechtsgeldigheid in Nederland van een buitenlandse akte of uitspraak Voorziening tegen de weigering tot het opmaken van een akte van de burgerlijke stand of tot een andere verrichting De rechterlijke last tot wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte De Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteit
26 29
Titel 5.
Het huwelijk (art. 30-80)
71
Afdeling 1.
Vereisten tot het aangaan van een huwelijk
73
Afdeling 3. Afdeling 4. Afdeling 5. Afdeling 6. Afdeling 7. Afdeling 8. Afdeling 9. Afdeling 10. Afdeling 11. Afdeling 12. Afdeling 13. Afdeling 14.
30 33 39 44 44 45 48 50 57 61 62 67
IX
Afdeling 2. Afdeling 3. Afdeling 4. Afdeling 5. Afdeling 6.
Formaliteiten die aan de voltrekking van het huwelijk moeten voorafgaan Stuiting van het huwelijk De voltrekking van het huwelijk Nietigverklaring van een huwelijk Bewijs van het bestaan van het huwelijk
88 93 97 104
Titel 5A.
Het geregistreerd partnerschap (art. 80a-80g)
107
Titel 6.
Rechten en verplichtingen van echtgenoten (art. 81-92a)
119
Titel 7.
De wettelijke gemeenschap van goederen (art. 93-113)
143
Afdeling 1. Afdeling 2. Afdeling 3. Afdeling 4.
Algemene bepalingen Het bestuur van de gemeenschap Ontbinding van de gemeenschap Opheffing van de gemeenschap bij beschikking
143 150 152 165
Titel 8.
Huwelijkse voorwaarden (art. 114-148)
169
Afdeling 1. Afdeling 2. § 1. § 2. § 3.
Huwelijkse voorwaarden in het algemeen Verrekenbedingen Algemene regels voor verrekenbedingen Periodieke verrekenbedingen Finale verrekenbedingen
171 194 196 211 216
Titel 9.
Ontbinding van het huwelijk (art. 149-167)
221
Afdeling 1. Afdeling 2.
Ontbinding van het huwelijk in het algemeen Echtscheiding
221 222
Titel 10.
Scheiding van tafel en bed en ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed (art. 168-184-196)
247
Afdeling 1. Afdeling 2.
Scheiding van tafel en bed Ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed
247 253
Titel 11.
Afstamming (art. 197-213-226)
257
Afdeling 1. Afdeling 2.
260 263
Afdeling 3. Afdeling 4. Afdeling 5. Afdeling 6.
Algemeen Ontkenning van het door huwelijk ontstane vaderschap Erkenning Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap Inroeping of betwisting van staat De bijzondere curator
272 285 290 292
Titel 12.
Adoptie (art. 227-232)
295
X
80
Titel 13.
Minderjarigheid (art. 233-244)
313
Afdeling 1. Afdeling 2. Afdeling 3. Afdeling 4.
Algemene bepalingen Handlichting De raad voor de kinderbescherming Registers betreffende het over minderjarigen uitgeoefende gezag
313 316 319 331
Titel 14.
Het gezag over minderjarige kinderen (art. 377)
333
Afdeling 1. Afdeling 2. § 1.
Algemeen Ouderlijk gezag Het gezamenlijk gezag van ouders binnen en buiten het huwelijk en het gezag van één ouder na scheiding Het gezamenlijk gezag van ouders binnen een geregistreerd partnerschap Het gezag van ouders anders dan na scheiding Gezag na meerderjarigverklaring Het bewind van de ouders Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de gezagsuitoefening door de ouders en de gezagsuitoefening door één van hen Gezamenlijk gezag van een ouder tezamen met een ander dan een ouder Het gezamenlijk gezag van rechtswege van een ouder tezamen met een ander dan een ouder Het gezamenlijk gezag van een ouder tezamen met een ander dan een ouder krachtens rechterlijke beslissing Gemeenschappelijke bepalingen inzake het gezamenlijk gezag van een ouder tezamen met een ander dan een ouder Ondertoezichtstelling van minderjarigen Ontheffing en ontzetting van het ouderlijk gezag Voogdij Voogdij in het algemeen Gezag door een der ouders opgedragen Voogdij door de rechter opgedragen Voogdij van rechtspersonen Ontslag van de voogdij Onbevoegdheid tot de voogdij Ondertoezichtstelling van onder voogdij staande minderjarigen Ontzetting van voogdij Het toezicht van de voogd over de persoon van de minderjarige Het bewind van de voogd De rekening en verantwoording bij het einde van de voogdij
338 349 349
Omgang en informatie (art. 377a-377h)
513
§ 1a. § 2. § 2a. § 3. Afdeling 3. Afdeling 3A. § 1. § 2. § 3. Afdeling 4. Afdeling 5. Afdeling 6. § 1. § 2. § 3. § 4. § 5. § 6. § 7. § 8. § 9. § 10. § 11. Titel 15.
360 362 370 372 377 386 387 389 395 398 435 452 453 460 462 468 472 473 475 475 484 486 509
XI
Titel 16.
Curatele (art. 378-391)
533
Titel 17.
Levensonderhoud (art. 392-408)
553
Afdeling 1. Afdeling 2.
Algemene bepalingen Voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige kinderen en stiefkinderen
554 574
Titel 18.
Afwezigheid, vermissing en vaststelling van overlijden in bepaalde gevallen (art. 409-430)
583
Afdeling 1. Afdeling 2. Afdeling 3.
Onderbewindstelling in geval van afwezigheid Personen wier bestaan onzeker is Vaststelling van overlijden in bepaalde gevallen
584 589 602
Titel 19.
Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen (art. 431-449)
607
Titel 20.
Mentorschap ten behoeve van meerderjarigen (art. 450462)
637
BIJLAGEN (* met commentaar)
655
NAAM, ADELDOM, BURGERLIJKE STAND B 1. Besluit geslachtsnaamswijziging B 2. Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling B 3*. Wet op de adeldom B 4. Besluit burgerlijke stand 1994 B 4a. Regeling papier en schrijfmiddelen voor de burgerlijke stand 1994 B 4b. Centraal kantmeldingenregister B 5. Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand B 6. Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens B 6a. Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
661 661 665
HUWELIJK B 7.
Besluit huwelijksgoederenregister 1969
ALIMENTATIE EN PENSIOENVEREVENING B 8. Rapport Werkgroep Alimentatienormen 2009 B 8a. Rapport ’Kosten van kinderen ten behoeve van vaststelling kinderalimentatie’ B 9*. Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting B 9a. Besluit donorgegevens kunstmatige bevruchting B 9b*. Embryowet B 10. Wet werk en bijstand B 11*. Wet verevening pensioenrechten bij scheiding
XII
667 671 691 693 695 699 745 771 771 773 773 837 847 865 867 895 941
VOOGDIJ, BESCHERMING, HULPVERLENING B 12. Besluit gezagsregisters B 13. Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2006 B 13a. Besluit externe klachtencommissie raad voor de kinderbescherming B 14*. Wet tijdelijk huisverbod B 14a*. Besluit tijdelijk huisverbod B 15*. Wet op de jeugdzorg B 15a. Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg B 15b. Regeling pleegzorg B 15c. Regeling bekostiging jeugdzorg B 15d. Regeling normbedragen jeugdzorg B 15e. Rijkssubsidieregeling jeugdzorg B15f. Tijdelijke subsidieregeling gesloten jeugdzorg 2009-2010 B 15g. Regeling beleidsinformatie jeugdzorg B 15h. Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen B 15i. Reglement justitiële jeugdinrichtingen B 16. Pleegkinderenwet B 17. Besluit curateleregister B 18. Verklaring omtrent de goederen van minderjarigen B 19*. Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen B 19a. Besluit patiëntendossier Bopz B 19b. Besluit middelen en maatregelen Bopz B 19c. Besluit klachtenbehandeling Bopz B 20*. Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst FAMILIEPROCESRECHT B 21*. Familieprocesrecht Rechtspleging in andere zaken dan scheidingszaken (art. 798-813 Rv) Rechtspleging in scheidingszaken (art. 814-827 Rv) B 21a. Procesreglement scheiding B 21b. Procesreglement alimentatie B 21c. Procesreglement bijstandsverhaal B 21d. Procesreglement gezag en omgang B 21e. Procesreglement adoptie B 21f. Procesreglement Civiel Jeugdrecht B 21g. Procesreglement overige (Boek 1) zaken B 21h. Procesreglement verzoekschriftprocedures familiezaken gerechtshoven NEDERLANDERSCHAP B 22*. Rijkswet op het Nederlanderschap B 22a. Besluit bericht omtrent toelating B 22b. Besluit naturalisatietoets B 22c. Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap B 22d. Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002 B 22e. Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap
977 977 981 983 989 1007 1013 1149 1171 1177 1183 1185 1197 1201 1203 1237 1261 1265 1267 1269 1425 1427 1429 1431 1467 1467 1475 1508 1541 1555 1565 1573 1579 1589 1601 1617 1629 1629 1685 1687 1691 1715 1719 XIII
B 22f. B 22g. B 22h. B 22i.
Regeling naturalisatietoets Nederland Regeling naturalisatietoets Aruba Regeling naturalisatietoets Nederlandse Antillen Besluit DNA-onderzoek vaderschap
1725 1733 1735 1737
MENSENRECHTEN B 23*. Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) B 23a. Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden B 23b. Vierde Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden B 23c. Zevende Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden B 23d. Twaalfde Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden B 23e. Veertiende Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden B 24. European Court of Human Rights, Rules of Court, Registry of the Court, Strasbourg B 24a*. Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK)
1855
IPR PERSONEN- EN FAMILIERECHT
1903
Naam B 25*.
1903 1905
B 26*. B 26a. B 27*. Huwelijk B 28*. B 28a.
Overeenkomst inzake de verandering van geslachtsnamen en voornamen, Istanbul 1958 Wet conflictenrecht namen Overeenkomst inzake het recht dat van toepassing is op geslachtsnamen en voornamen Overeenkomst betreffende de afgifte van een verklaring van verscheidenheid van familienaam Wet conflictenrecht huwelijk Verdrag inzake de voltrekking en de erkenning van de geldigheid van huwelijken
1739 1739 1805 1807 1809 1813 1815 1821
1909 1925 1927 1933 1933 1955
Persoonlijke gevolgen van het huwelijk B 29*. Wet conflictenrecht huwelijksbetrekkingen B 29a*. Wet conflictenrecht geregistreerd partnerschap
1961 1961 1971
Huwelijksvermogensrecht B 30*. Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime
1985 1985
XIV
B 30a. B 30b. B 31*. B 32*.
B 33.
Goedkeuringsrijkswet Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime Lijst met nationaliteits- en woonplaatslanden Wet conflictenrecht huwelijksvermogensregime Verdrag betreffende de wetsconflicten met betrekking tot de gevolgen van het huwelijk ten opzichte van de rechten en verplichtingen der echtgenoten in hunne persoonlijke betrekkingen en ten opzichte van hunne goederen Het ongeschreven IPR inzake huwelijksvermogensrecht
2009 2011 2013 2023
2025
Huwelijksontbinding B 34*. Verordening (EG) nr. 2201/2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000 B 34a*. Uitvoeringswet internationale kinderbescherming B 35*. Huwelijksontbinding B 35a*. Wet conflictenrecht ontbinding huwelijk en scheiding van tafel en bed
2027 2027
Afstamming B 36*. B 37*.
2145 2145 2177
Wet conflictenrecht afstamming Overeenkomst inzake wettiging door huwelijk
2119 2129 2133
Opneming buitenlandse kinderen ter adoptie B 38*. Wet opneming buitenlandse pleegkinderen ter adoptie B 39*. Vaststellingsbesluit Besluit opneming buitenlandse kinderen ter adoptie B 40*. Besluit inzake het onderzoek naar buitenlandse contacten van aspirant-adoptiefouders B 41*. Richtlijnen opneming buitenIandse kinderen ter adoptie 2000 B 41a*. Besluit klachtencommissie vergunninghouders interlandelijke adoptie
2187 2187
Adoptie B 42*. B 43*. B 44*.
2247 2249 2251 2263
B 44a.
Rechtsmacht Wet conflictenrecht adoptie Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie Uitvoeringswet verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie
2225 2233 2237 2243
2293
XV
Minderjarigheid — handelingsbekwaamheid B 45*. Het ongeschreven IPR inzake minderjarigheid en handelingsbekwaamheid
2297 2297
Kinderbescherming en gezagsvoorziening B 46*. Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen B 46a*. Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen [Vertaling] B 47*. Het commune IPR inzake ouderlijke verantwoordelijkheid
2303 2303
Kinderontvoering B 48*.
2345 2347
B 49*.
B 50*. Alimentatie B 50a*.
B 51*. B 52*. B 53*. B 54*. B 55*. B 56*. B 57*. B 58*.
REGISTER
XVI
Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen Europees verdrag betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen Uitvoeringswet verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen Verordening (EG) nr. 4/2009 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen Rechtsmacht inzake alimentatie Verdrag nopens de wet welke op alimentatieverplichtingen jegens kinderen toepasselijk is Verdrag inzake de wet die van toepassing is op onderhoudsverplichtingen Erkenning en tenuitvoerlegging Verdrag nopens de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen jegens kinderen Verdrag inzake de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de geldendmaking van verplichtingen tot levensonderhoud
2321
2339
2383
2405 2417 2419
2457 2463 2469 2483 2487 2497 2517 2531
Reg. - 2543
BOEK 1 PERSONEN- EN FAMILIERECHT TITEL 1 Algemene bepalingen [Inleidende opmerkingen] Inhoud. Deze titel bevat enige regels met betrekking tot de persoonlijke vrijheid en rechtsbevoegdheid (art. 1:1), het begin van de rechtsbevoegdheid (art. 1:2) en de graad van bloed- en aanverwantschap (art. 1:3). [Persoonlijke vrijheid en rechtsbevoegdheid] Artikel 1. — 1. Allen die zich in Nederland bevinden, zijn vrij en bevoegd tot het genot van de burgerlijke rechten. — 2. Persoonlijke dienstbaarheden, van welke aard of onder welke benaming ook, worden niet geduld. 1. In Nederland (lid 1). Met ‘Nederland’ wordt in het Burgerlijk Wetboek het geografisch begrip bedoeld. Heeft de wet de rechtspersoon op het oog, dan wordt de term ‘Staat’ gebruikt. Zie bijvoorbeeld art. 2:1. Nederlands (lucht-)vaartuig. Het adagium ‘schip is territoir’ moet met de nodige voorzichtigheid worden gehanteerd. Hiermee is niet meer gezegd dan dat voor bepaalde in de Nederlandse wet omschreven rechtsgevolgen het grondgebied van Nederland en het Nederlandse schip gelijkgesteld mogen worden (MvA II, Parl. Gesch. 1, p. 12). 2. Persoonlijke dienstbaarheden (lid 2). Hiermee wordt gedoeld op toestanden die leiden tot het verlies van de rechtsbevoegdheid, zoals slavernij, lijfeigenschap en horigheid. De ondergeschiktheid als gevolg van een arbeidsovereenkomst is niet begrepen onder het verbod van persoonlijke dienstbaarheden. Ook verplichtingen die uit het publieke recht voortvloeien worden niet getroffen door het tweede lid van art. 1:1. Zie voor de vraag in hoeverre art. 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zich verzet tegen het systeem van transfer-vergoedingen: Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen 15 december 1995, NJ 1996, 637. [Begin van rechtsbevoegdheid] Artikel 2. Het kind waarvan een vrouw zwanger is wordt als reeds geboren aangemerkt, zo dikwijls zijn belang dit vordert. Komt het dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan. 1. Algemeen. Dit artikel beschermt de belangen van reeds verwekte, maar nog niet geboren kinderen. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van twee ficties. In de eerste plaats wordt het ongeboren kind als reeds geboren aangemerkt. In de tweede plaats wordt het kind geacht nooit te hebben bestaan indien het dood ter wereld komt. 2. Het kind waarvan een vrouw zwanger is. Indien namens het kind een beroep wordt gedaan op dit artikel, moet vaststaan dat het reeds verwekt was toen het rechtsfeit Nieuwenhuis
1
Algemene bepalingen waarop zijn aanspraak berust (het openvallen van een nalatenschap bijvoorbeeld) plaatsvond. 3. Het belang van het kind. Hierbij zal het vooral gaan om vermogensrechtelijke aanspraken, zoals erfgenaamschap en schadevergoeding wegens het derven van levensonderhoud indien het kind postuum wordt geboren en een derde aansprakelijk is voor de dood van de overleden ouder (art. 6:108 lid 1 onder a). Een enkele maal werd ook een niet zuiver vermogensrechtelijk belang gehonoreerd, zoals het belang bij een voorspoedige geboorte (President Rb. Haarlem 14 oktober 1966, NJ 1967, 266). Ook het medisch en opvoedkundig belang van het ongeboren kind kan op de voet van art. 1:2 BW meebrengen dat de voorlopige voogdij wordt toegewezen aan de Stichting Bureau Jeugdzorg (Rb. Haarlem 26 juni 2009, LJN BJ0664). In HR 18 maart 2005, NJ 2006, 606; Kelly gewaagt de Hoge Raad van een op de verloskundige rustende zorgplicht die meebrengt dat zij ook jegens het nog ongeboren kind ertoe is gehouden de vereiste prenatale diagnostiek te (doen) verrichten teneinde de vrouw in staat te stellen een goed geïnformeerde keuze te maken ten aanzien van de vraag of zij mede met het oog op de belangen van het kind voortzetting of afbreking van haar zwangerschap wenst. Meestal wordt aangenomen dat art. 1:2 geen deugdelijke grondslag biedt om namens het ongeboren kind een abortus provocatus in rechte te doen verbieden (Asser/De Boer 2006, nr. 26 met vermelding van afwijkende meningen). Belangen van derden niet beschermd. Een derde die belang heeft bij vervulling van de voorwaarde dat hij of een ander op zeker tijdstip een kind heeft, kan niet op grond van de omstandigheid dat op dat tijdstip het kind reeds was verwekt, zich beroepen op de vervulling van de voorwaarde. Zie echter ook Rb. Roermond, 21 oktober 2009, LJN BK2848: adoptie door de vrouwelijke partner van de moeder kan vóór de geboorte van het te adopteren kind worden verzocht en, gelet op art. 1:2 BW, na diens geboorte worden uitgesproken, ook als de verzoekster intussen zou zijn overleden. 4. Het kind komt dood ter wereld. Komt het kind dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan. Voor de vraag of het kind levend, dan wel dood ter wereld is gekomen wordt veelal beslissend geacht of het al dan niet heeft geademd. Hoe lang het kind heeft geleefd, doet voor de toepassing van art. 1:2 niet ter zake. Asser/De Boer 2006, nr. 23 wijst erop dat bij de verfijnder wordende methoden om ook zeer prematuur geborenen in leven te houden, (zelfstandige) ademhaling in afnemende mate als criterium van ‘leven’ zal kunnen dienen. Het geval waarin een kind niet levend ter wereld komt, kan niet op één lijn worden gesteld met de situatie waarin iemand als gevolg van een fout van een ander overlijdt, zoals aan de orde was in HR 22 februari 2002, NJ 2002, 240; Taxibus (Rb. Maastricht 18 oktober 2006, LJN AZ0717). [Graad van bloed- en aanverwantschap] Artikel 3. — 1. De graad van bloedverwantschap wordt bepaald door het getal der geboorten, die de bloedverwantschap hebben veroorzaakt. Hierbij telt een erkenning, een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap of een adoptie als een geboorte. — 2. Door huwelijk of door geregistreerd partnerschap ontstaat tussen de ene echtgenoot dan wel de ene geregistreerde partner en een bloedverwant van de andere echtgenoot dan wel de andere geregistreerde partner aanverwantschap in dezelfde graad als er bloedverwantschap bestaat tussen de andere echtgenoot dan wel de andere geregistreerde partner en diens bloedverwant.
2
Nieuwenhuis
Boek 1, Titel 1, Art. 3 — 3. Door ontbinding van het huwelijk wordt de aanverwantschap niet opgeheven. 1. Algemeen. Dit artikel bepaalt hoe de graad van bloed- en aanverwantschap moet worden berekend. Het artikel is aangepast aan de invoering op 1 januari 1998 van het geregistreerd partnerschap (titel 5A) en de op 1 april 1998 van kracht geworden mogelijkheid van gerechtelijke vaststelling van het vaderschap (art. 1:207). Biologische vader (zaaddonor) dient te worden beschouwd als bloedverwant van de minderjarige in de zin van art. 1:329 BW en kan worden ontvangen in zijn verzoek tot ontzetting uit de voogdij van de pleegmoeder (Rb. Utrecht 24 oktober 2007, LJN BB6360). 2. Graad van bloedverwantschap (lid 1 eerste zin). Het getal der geboorten, die de bloedverwantschap hebben veroorzaakt, bepaalt de graad van bloedverwantschap. Tussen ouders en kinderen bestaat dus bloedverwantschap in de eerste graad; tussen grootouders en kleinkinderen bloedverwantschap in de tweede graad. Voor het berekenen van de graad van bloedverwantschap in de zijlinie moet men eerst opklimmen tot de gemeenschappelijke stamvader (-moeder) en vervolgens neerdalen tot de verwant. Broers en zusters zijn derhalve bloedverwanten in de tweede graad; tussen ooms en tantes enerzijds en hun neven en nichten anderzijds bestaat bloedverwantschap in de derde graad. 3. Erkenning, gerechtelijke vaststelling van het vaderschap of adoptie (lid 1 tweede zin). Voor het bestaan van bloedverwantschap in de zin van de wet is een biologische relatie niet vereist. Ook tussen adoptief-ouders en hun geadopteerde kinderen bestaat bloedverwantschap. Erkenning, gerechtelijke vaststelling van het vaderschap en adoptie ‘tellen’ als een geboorte. Bij gerechtelijke vaststelling van het vaderschap is wel sprake van een biologische relatie. Daarmee gelijkgesteld wordt echter het geval dat de man met een daad van verwekking heeft ingestemd (art. 1:207, aant. 1). 4. Graad van aanverwantschap (lid 2). De graad van aanverwantschap is gelijk aan de graad van bloedverwantschap tussen de andere echtgenoot of geregistreerde partner en diens bloedverwant. Tussen de vrouw en de broer van haar man bestaat derhalve aanverwantschap in de tweede graad. 5. Gevolgen van de ontbinding van het huwelijk (lid 3). Het antwoord op de vraag of aanverwantschap bestaat tussen de ene echtgenoot en bloedverwanten van de andere echtgenoot die na de ontbinding van het huwelijk worden geboren, moet worden gezocht in de verkeersopvattingen en de redelijkheid (HR 20 februari 1957, NJ 1958, 418).
Nieuwenhuis
3
TITEL 2 Het recht op de naam [Inleidende opmerkingen] 1. Inhoud. Deze titel behelst het naamrecht. De art. 1:4-7 regelen de verwerving en verandering van verplichte namen, de art. 1:8 en 1:9 het gebruik van de naam in het rechtsverkeer. 2. Strijd met art. 26 IVBPR; reactie wetgever. Het EHRM heeft uitgemaakt dat het niet inachtnemen van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen in het naamrecht een schending van het EVRM kan opleveren (EHRM 22 februari 1994, NJ 1996, 12; Burghartz). Ook voornamen vallen onder het privé- en gezinsleven als bedoeld in art. 8 EVRM (EHRM 24 oktober 1996, NJ 1997, 324; Guillot). Op 1 januari 1998 is het thans geldende namenrecht van kracht geworden (Wet van 10 april 1997, Stb. 161 en Wet van 5 juli 1997, Stb. 324). Zie over de totstandkoming uitvoeriger: Asser/De Boer 2006, nr. 41. Door de op 1 april 1998 in werking getreden Wet van 24 december 1997, Stb. 772, betreffende de herziening van het afstammingsrecht en de regeling van adoptie, is de tekst van art. 5 opnieuw veranderd. In zijn uitspraak van 27 april 2000 heeft het Europese Hof te Straatsburg geoordeeld dat het nieuwe namenrecht niet in strijd is met art. 14 jo. 8 EVRM (Bijleveld v. Nederland, appl. no. 42 973/98, verkort in NJB 2000, p. 1337 e.v.). Art. 1:5 is nog weer veranderd bij de wetten van 13 december 2000 (Stb. 2001, 11) en 21 december 2000 (Stb. 2001, 10). Bij wet van 7 oktober 2008, Stb. 2008, 410, in werking getreden op 28 februari 2009, is art. 5 wederom gewijzigd. Bij die wetswijziging is de inhoud van het derde lid van art. 1:253sa (oud) verplaatst naar de leden 2, 4, 5 en 8 van art. 1:5. Daarbij geldt tevens een overgangsregeling (zie aant. 15 bij art. 1:5). 3. Procesrecht. Het familieprocesrecht wordt becommentarieerd in Bijlage 21. 4. Internationaal privaatrecht. Kwesties van IPR betreffende de in deze titel te behandelen onderwerpen worden besproken in de Bijlagen 25-27. [Verkrijging en wijziging van voornamen] Artikel 4. — 1. Een ieder heeft de voornamen die hem in zijn geboorteakte zijn gegeven. — 2. De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert in de geboorteakte voornamen op te nemen die ongepast zijn, of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn. — 3. Geeft de aangever geen voornamen op, of worden deze alle geweigerd zonder dat de aangever ze door een of meer andere vervangt, dan geeft de ambtenaar ambtshalve het kind een of meer voornamen, en vermeldt hij uitdrukkelijk in de akte dat die voornamen ambtshalve zijn gegeven. — 4. Wijziging van de voornamen kan op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden gelast door de rechtbank. De wijziging geschiedt doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van geboorte wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 20a, eerste lid. In geval van wijziging van de voornamen van een buiten Nederland geboren persoon geeft de rechtbank die de beschikking geeft, voor zoveel nodig ambtshalve hetzij een last tot inschrijving van de akte van geboorte dan wel van de Koens
5
Het recht op de naam akte of de uitspraak, bedoeld in artikel 25g, eerste lid, hetzij de in artikel 25c bedoelde beschikking. 1. Geboorteakte beslissend (lid 1). Voor de voornaam of voornamen is, anders dan voor de geslachtsnaam (art. 1:5), de geboorteakte beslissend. De keuze van de voornamen is vrij, behoudens de beperkingen van het tweede lid. Kind komt levenloos ter wereld. Als het kind levenloos ter wereld is gekomen of als een pasgeboren kind is overleden voordat aangifte van de geboorte is geschied, wordt geen geboorteakte opgemaakt, maar een akte in de zin van art. 1:19i (zie aldaar). Geen geboorteakte. Heeft iemand geen geboorteakte, dan kan hij de Koning verzoeken voor hem een voornaam vast te stellen (art. 1:7 lid 2). 2. Weigering door de ambtenaar (lid 2). De keuze van de voornamen is vrij. Ook fantasienamen mogen vrijelijk worden gegeven (aldus De Groot (Personen- en familierecht), art. 4, aant. 2. Alleen voornamen die ongepast zijn of die overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen die niet tevens gebruikelijke voornamen zijn, moet de ambtenaar van de burgerlijke stand weigeren. Ongepaste voornamen. Men denke bij ‘ongepast’ niet alleen aan onwelgevoeglijke namen, maar ook aan ‘geestige’ namen, waarvan de drager in zijn leven alleen maar last kan ondervinden (Asser/De Boer 2006, nr. 37). Ongepast is ook, aldus dezelfden, een ‘absurd groot’ aantal namen. Bestaande geslachtsnaam. Met deze tweede uitzondering wordt onder meer voorkomen dat een kind een zogenaamde ‘dubbele naam’ krijgt. Een bestaande geslachtsnaam mag weer wél, als die naam tevens een gebruikelijke voornaam is. Het is niet geheel duidelijk wat onder ‘gebruikelijke voornamen’ moet worden verstaan. Volgens de minister is het criterium ‘min of meer algemeen gebruikelijk’ (MO II, Parl. Gesch. InvW 1, p. 1053). Het is ook niet nodig dat er nog lévende dragers van de voornaam zijn (idem). Voorbeelden. Zie voor enige voorbeelden van voornamen die in de rechtspraak al dan niet werden toegelaten: Asser/De Boer 2006, nr. 38. 3. Ambtshalve geven van namen (lid 3). De aangever van het kind is niet verplicht om een voornaam te geven. In dat geval, én in het geval de ambtenaar de voornaam heeft geweigerd, geeft de ambtenaar het kind ambtshalve een of meer voornamen. Hij vermeldt dat uitdrukkelijk in de geboorteakte. Geen beroep tegen weigering. Tegen een weigering staat geen beroep open. Wel kan de aangever op grond van lid 4 de rechtbank verzoeken een wijziging van de voornaam te gelasten. Uit deze uitspraak blijkt dan tevens of de ambtenaar mogelijkerwijs ten onrechte de voornaam heeft geweigerd. 4. Wijziging door de rechter (lid 4). Op verzoek van de betrokken persoon of van zijn wettelijk vertegenwoordiger kan een wijziging van de voornaam worden gelast. Zo’n wijziging kan zowel het schrappen als het toevoegen van een naam inhouden. Voor de wijziging dient voldoende zwaarwichtig belang te bestaan. Bovendien moet de rechter nagaan of de gevraagde naam geoorloofd is naar de maatstaven van lid 2. Voorbeelden. Voorbeelden van rechtspraak inzake wijziging van voornamen zijn te vinden in De Groot (Personen- en familierecht), titel 1, art. 4, aant. 8. Transseksualiteit. In geval van een verandering van het geslacht is een wijziging van de voornaam mogelijk (art. 1:28-28c jo. 1:29c lid 2). Adoptiefouders. Adoptiefouders kunnen wijziging van de voornamen van het kind krijgen. Zo’n wijziging zal veelal worden gedaan in combinatie met het adoptieverzoek. Procedurele regels. Het lid kent nog een aantal regels van procedurele aard. De artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffen het horen van minderjarigen (art. 809 Rv). Van de beschikking van de rechter staat hoger beroep open. Ingang wijziging. De wijziging van de voornamen komt niet tot stand door de 6
Koens