‘Voorlichten... ...voor de zorg van morgen’ Op weg van de Vereniging Patiënten Voorlichting VPV
Naar: 'Een beroepsvereniging en kenniscentrum voor werkers in de patiënten- en cliëntencommunicatie'
De beleidsvoornemens 2003 – 2008
2 oktober 2002
2
Inhoud Voorwoord
3
Inleiding
4
1. Huidige situatie van de vereniging en de patiëntenvoorlichting 1.1 De VPV, onmisbaar voor een professie in ontwikkeling 1.2 Huidige situatie van de patiëntenvoorlichting
5 5 5
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Gesignaleerde ontwikkelingen Van aanbodsturing naar vraagsturing Zelfmanagement van patiënten/cliënten Transmuralisering van gezondheidszorgorganisaties Meten van resultaat Van voorlichting naar communicatie
6 6 6 6 6 7
3. 3.1 3.2 3.3 3.4
Keuzes voor de toekomst De vereniging en samenwerking Van patiëntenvoorlichting naar patiëntencommunicatie Opleiding- en kenniscentrum voor het vakgebied Positie van patiëntenvoorlichting in de organisatie
7 7 8 8 9
Nawoord
9
Noten
9
beleidsplan VPV
07-10-2002
3
Voorwoord De wereld verandert snel. Als ‘communicators in de zorg’ merken patiënten- en cliëntenvoorlichters dat nadrukkelijk. Wet- en regelgeving en maatschappelijke ontwikkelingen dwingen tot bezinning op de inhoud van het werk, de plaats en functie in het zorgproces en op de vorm waarin de instelling zich ontwikkelt. Welke veranderingen zullen in de komende jaren onvermijdelijk in het vakgebied plaatsvinden en hoe wil de Vereniging Patiënten Voorlichting (VPV) hierop inspelen? Wat is de visie op de toekomst van het vakgebied en op de richting die de vereniging dient te kiezen. De VPV heeft het afgelopen jaar uitvoerig over voornoemde onderwerpen gediscussieerd. Deze discussies werden geleid door mr. J.M. Buiting, arts, senior adviseur bij het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO en president van de European Society for Quality in Healthcare. Hij heeft een aantal maatschappelijke ontwikkelingen geschetst die toekomstige ontwikkelingen binnen de gezondheidszorg gaan bepalen. Vanuit deze verwachte ontwikkelingen hebben wij de betekenis en de gevolgen ervan voor het vakgebied patiënten- en cliëntenvoorlichting gedistilleerd om van daaruit een visie te kunnen ontwikkelen. De discussies zijn eerst in het bestuur gevoerd. Vervolgens met een groep deskundigen uit eigen gelederen en verwante organisaties, en daarna met de leden in de regio's. Dit beleidsplan vormt de uitkomst van de discussies en de daarop volgende beleidsrondes. In dit plan zijn de belangrijkste punten voor de vereniging beschreven. 'Voor de zorg van morgen ' is het motto van dit beleidsplan. De VPV is een organisatie die, net als het vakgebied dat ze vertegenwoordigt, in beweging is. Gezien de stormachtige ontwikkelingen binnen de gezondheidszorg en het vakgebied patiëntenvoorlichting heeft de VPV haar blik op de toekomst gericht. Rotterdam, oktober 2002 Bestuur VPV
beleidsplan VPV
07-10-2002
4
Inleiding De Vereniging Patiënten Voorlichting (VPV) is een beroepsvereniging voor beroepsbeoefenaren binnen de patiënten- en cliëntenvoorlichting. Zij stelt professionals in staat de steeds verdergaande ontwikkeling in de patiëntencommunicatie op de voet te volgen. Hierbij staat kwaliteitsbevordering van patiëntenvoorlichting centraal. De VPV biedt onderdak aan mensen die beroepsmatig werkzaam zijn in het patiëntenvoorlichtingsvak en ondersteunt hen in hun professionele ontwikkeling. In het begin waren het vooral patiëntenvoorlichters uit de algemene ziekenhuizen die deel uitmaakten van het ledenbestand van de vereniging. In de loop van de jaren toonden ook patiënten/cliëntenvoorlichters werkzaam binnen de academische ziekenhuizen, de geestelijke gezondheidszorg, de Sociaal Pedagogische Diensten en revalidatiecentra belangstelling voor de vereniging. Goede communicatie vormt een belangrijk onderdeel van de medische behandeling en begeleiding van patiënten. Daarom heeft de overheid het recht op voorlichting vastgelegd in de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO). Ook klanten van gezondheidszorginstellingen laten steeds duidelijker blijken dat zij goed voorgelicht willen worden. Bovendien stellen die instellingen zelf kwaliteitseisen aan de communicatie. Verzekeraars hebben richtlijnen opgesteld voor patiëntenvoorlichting en er zijn landelijke kwaliteitsnormen ontwikkeld. Daarnaast heeft het vakgebied patiëntenvoorlichting een leerstoel aan de Universiteit van Maastricht. In dit beleidsplan geven we aan met welke beleidsvoornemens we de doelstellingen van de vereniging willen doen slagen. De beleidsvoornemens gelden voor de periode 2003-2008. Ze lopen in de pas met voorbije ontwikkelingen en in het verleden gevoerd beleid. Geen zigzagkoers dus, maar een doorgaande lijn die verleden, heden en toekomst met elkaar verbindt: 'voor de zorg van morgen'.
beleidsplan VPV
07-10-2002
5
1. Huidige situatie van de vereniging en de patiëntenvoorlichting 1.1 De VPV, onmisbaar voor een professie in ontwikkeling De VPV heeft op dit moment 200 leden (september 2002). De vereniging bestaat nu tien jaar en heeft gedurende deze tijd een vrij constant ledenbestand gehad. De uitstroom hield evenwicht met de instroom van nieuwe leden. In deze tien jaren is met succes gewerkt aan de ontwikkeling van het vakgebied en het (bij)scholen van patiëntenvoorlichters. De VPV heeft de nodige ambities. In de afgelopen jaren zijn vele leden actief betrokken geweest bij het ontwikkelen van ideeën en het opstellen van beleidsnotities. Activiteiten van de vereniging zijn deskundigheidsbevordering van de leden, ondersteuning van kwaliteitsbevordering van patiëntenvoorlichting in ziekenhuizen en andere instellingen voor de gezondheidszorg, profilering van het vakgebied patiëntenvoorlichting en het functioneren als beroepsvereniging. Bij de discussies gaven de leden aan behoefte te hebben aan een kenniscentrum. Expertise en kennis zijn belangrijke programmapunten die leden zoeken bij de vereniging. Jaarlijks organiseert de VPV minimaal één bijscholingsdag voor de leden. De VPV richt zich actief op samenwerking met andere groeperingen in de gezondheidszorg: zij hoopt hieruit lering te kunnen trekken voor de richting die zij op moet gaan. De VPV neemt deel aan de opzet van een leernetwerk ‘patiënten-cliëntenzelfmanagement’ samen met NVKZ, NIZW, CBO, NPCF. De bedoeling is dat gezamenlijk producten worden ontwikkeld rond dit onderwerp. De communicatie verloopt via het internet. De vereniging is lid van de Nederlandse Public Health Federatie, die ijvert voor meer aandacht van de politiek en de regering voor preventie en gezondheidsbevordering. Ook de curatieve zorg heeft een taak hierin. Het bestuur van de vereniging voert besprekingen met de NVPG over overeenkomsten van beide verenigingen en eventuele samenwerking in de toekomst. 1.2 Huidige situatie van de patiëntenvoorlichting Het vakgebied patiëntenvoorlichting bevindt zich momenteel in veel gevallen in de volgende situaties: 1. Een adviesfunctie patiëntenvoorlichting en -communicatie, die zich richt op het management en hulpverleners. Met deskundige ondersteuning en professionele middelen moeten hulpverleners in staat worden gesteld om de daadwerkelijke voorlichting aan patiënten op een systematische, planmatige en gestructureerde wijze te kunnen laten plaatsvinden; 2. Een functie patiënteninformatie (patiëntenservice), die zich richt op interne en externe i doelgroepen, zoals patiënten, bezoekers en hulpverleners. Vandaag de dag heeft de patiënt door grotere toegankelijkheid van nieuwe media de mogelijkheid om zelf kennis en informatie te verzamelen. 3. Er zijn geen gerichte opleidingen tot patiënten/cliëntenvoorlichter. De achtergronden van de functionarissen en de opleidingen vertonen grote verschillen. De werkgroep deskundigheidsbevordering van de VPV heeft communicatieopleidingen geïnventariseerd. Hieruit bleek dat er veel opleidingen zijn op communicatiegebied, echter geen opleidingen die opleiden tot een specifieke functie (met uitzondering van de cursus patiëntenvoorlichting van de NIGZ). Een probleem in de praktijk blijkt te zijn: hoe krijg je gekwalificeerde mensen voor de verschillende functies binnen de patiëntencommunicatie.
beleidsplan VPV
07-10-2002
6
2. Gesignaleerde ontwikkelingen Uitgangspunt voor de gewenste situatie van de VPV vormen de gesignaleerde ontwikkelingen in de gezondheidszorg die naar verwachting de toekomst van het vak in belangrijke mate gaan bepalen (J.M.Buiting). 2.1
Van aanbodsturing naar vraagsturing
Bestaande situatie: de samenleving is hiërarchisch. In de gezondheidszorg zijn het vooral de hulpverleners die bepalen hoe de zorg er uit ziet (aanbodsturing). Ontwikkeling: de invloed van de patiënt/cliënt wordt groter. De informatiesnelweg heeft een enorm potentieel om de afhankelijkheid van de patiënt ten opzichte van zijn arts te verminderen ii iii (Bergkamp 1996) . Volgens Cohen wil de patiënt zelf ook meer informatie over de zorg om een iv meer zelfstandige rol te kunnen spelen. De RVZ duidt aan dat door internet de positie van de patiënt zal veranderen en dat de hulpverlener meer als adviseur zal optreden (vraagsturing). ' Vraaggerichte zorgverlening wordt gefaciliteerd door vraagsturing. Vraagsturing is het mogelijk maken dat binnen de structuur en de financiering van de gezondheidszorg en de daaraan gerelateerde beleidsterreinen beter ingespeeld wordt op wat patiënten willen en belangrijk vinden.' v
2.2
Zelfmanagement van patiënten/cliënten
Bestaande situatie: de verantwoordelijkheid en de zorg worden nu vaak van de patiënt/cliënt overgenomen. De zorg is aanbodgericht, centraal georganiseerd in grote instellingen met veel dure apparatuur. Ontwikkeling: De patiënt/cliënt wordt zelf manager van zijn eigen situatie en krijgt veel meer verantwoordelijkheid. Dit vereist meer aandacht voor het begeleiden van de patiënt bij het omgaan met het zorgproces en het ondersteunen van de patiënt/cliënt bij zelfmanagement. Wat functionarissen patiëntenvoorlichting niet uit het oog moeten verliezen is dat niet alle patiënten/cliënten mondig zijn en niet iedereen is toegerust om zelfmanagement toe te passen. De patiëntenvoorlichter zal dus meer tijd moeten steken in het begeleiden van de hulpverlener bij het omgaan met een mondige patiënt/cliënt en het omgaan met het zelfmanagement van zorgvragers. 2.3
Transmuralisering van gezondheidszorgorganisaties
Bestaande situatie: er is een verticale denkwijze in de gezondheidszorg en daarom een laag rendement. Deze denkwijze vraagt veel coördinatie en overleg en levert veel fouten op. Ontwikkeling: horizontaal denken, fusies binnen de keten (ongelijke fusies), transmuralisering, procesbeschrijving en kanteling van organisaties. Ook in de voorlichting wordt, zowel binnen als buiten de instelling, gezocht naar horizontale samenwerkingsverbanden die worden verankerd in de organisatiestructuur, bijvoorbeeld met: cliëntenraden, de regio, leernetwerken, onderzoeksinstituten, wetenschappelijke verenigingen, met consumenten- en patiënten/cliëntenorganisaties. 2.4
Meten van resultaat
Bestaande situatie: binnen de gezondheidszorg wordt het resultaat weinig gemeten. Men is gericht op vaardigheden maar niet op prestatie. Ontwikkeling: meten van het resultaat, het effect, en op basis daarvan veranderen. Onderzoek naar de effecten en resultaten van communicatie- en voorlichtingsinterventies op het gedrag en de tevredenheid van patiënten wordt steeds belangrijker. Dit geldt des te meer bij de neiging naar marktwerking in de gezondheidszorg (VWS nota patiëntenbeleid 2001). 2.5
Van voorlichting naar communicatie
Bestaande situatie: in hoofdstuk 1.2 is beschreven dat functionarissen patiëntenvoorlichting over het algemeen op twee niveaus werkzaam zijn. Vaak ook zijn deze taken gecombineerd met de
beleidsplan VPV
07-10-2002
7 functie van klachten-, pr- en/of kwaliteitsfunctionaris. De benaming “het schaap met de vijf poten” is dan ook vaak van toepassing. Ontwikkeling: de tijd dat voorlichten betekende: 'het licht voor iemand uitdragen, opdat hij kan zien waar hij gaat', ligt achter ons. Voorlichten is een tweezijdig proces, waarbij informatie wordt uitgewisseld. Verder heeft een ontwikkeling plaatsgevonden van kennisoverdracht naar overdracht van methodieken om deze kennis zelf toe te kunnen passen. De patiëntenvoorlichter speelt gericht in op de vraag. Patiëntencommunicatie is het proces waarbij de communicatie met, voor en over patiënten een vi integraal onderdeel uitmaakt van het zorgproces (J.van Bennekom mei 2001). Op steeds meer plaatsen ontstaat een afdeling ‘patiëntencommunicatie’ waarin meerdere functies bestaan binnen de patiëntenvoorlichting.
3. Keuzes voor de toekomst In het beleidsplan 2003-2008 wil het bestuur inspelen op gesignaleerde ontwikkelingen en via voorgestelde keuzes oplossingen bieden voor problemen in de huidige situatie. Verder wil het VPV bestuur op basis van dit strategisch plan, samen met de leden, jaarlijks prioriteiten stellen met het oog op de geschetste ontwikkelingen. 3.1
De vereniging en samenwerking
In de gesignaleerde ontwikkelen constateren we dat ook in de voorlichting wordt gezocht naar samenwerkingsverbanden (2.3). Ook de VPV wil zich in de komende jaren actief gaan richten op samenwerking met andere groeperingen in de gezondheidszorg. Een vereniging als de VPV is te klein om invloed uit te kunnen oefenen op politiek, brancheorganisaties, opleidingen etc. Samenwerking met anderen is hierbij van levensbelang. De VPV wil de bestaande samenwerkingsrelaties verder ontwikkelen en verdiepen. Verder wil zij graag samenwerken met andere organisaties (CBO), wat al gebeurt in projectvorm met een aantal organisaties zoals Medirisk (onderzoek). Er zijn op het moment van dit schrijven (eind 2002) geen geformaliseerde samenwerkingsovereenkomsten. Wel wordt er ad hoc in projectvorm samengewerkt met een aantal verenigingen en organisaties, zoals CBO, NVKZ, NIZW, NPCF, Medirisk. De samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Preventie en Gezondheidsbevordering (NVPG) zal nadrukkelijk in de komende jaren geïntensiveerd worden. Een voorstel hiertoe wordt door beide besturen voorbereid. De VPV wil binnen de beleidstermijn structureel contact hebben gerealiseerd met een wetenschappelijke vereniging, de cliëntenorganisatie (NPCF) en een universiteit. Er bestaat nu nauwelijks samenwerking tussen de VPV en verenigingen van artsen, specialisten en andere professionals. Zij zijn voor de beroepsgroep en de VPV echter van belang. De verwachting is dat schaalvergroting en de beoogde samenwerking zijn weerslag hebben op de haalbaarheid van de ambities van de vereniging. 3.2
Van patiëntenvoorlichting naar patiëntencommunicatie
De naam patiëntenvoorlichting dekt de lading niet meer. Geconstateerd wordt (2.5) dat binnen het vakgebied een ontwikkeling heeft plaatsgevonden van overdracht van kennis naar overdracht van methodieken. De patiëntenvoorlichter speelt gericht in op de vraag van de hulpvrager. Het bestuur wil dan ook de conclusies en aanbevelingen over het gebruik van de naam patiëntencommunicatie van J. van Bennekom overnemen en de naam patiëntenvoorlichting van de vereniging vervangen door die van patiënten- en cliëntencommunicatie (zie bijlage 2: vii conclusies en aanbevelingen 'patiëntenvoorlichting of patiëntencommunicatie') 3.3
Opleiding- en kenniscentrum voor het vakgebied
Binnen de gezondheidszorg is men meer gericht op vaardigheden dan op prestatie (2.4). Expertise en kennis zijn belangrijke programmapunten die leden zoeken bij de vereniging. Kwaliteit staat daarbij centraal: door leden mogelijkheden te bieden ervaringen en inzichten uit te wisselen, hen instrumenten te leveren om in het patiëntencommunicatievak te blijven leren, door
beleidsplan VPV
07-10-2002
8 het certificeren van beroepsniveauprofielen.
particuliere
communicatieopleidingen
en
het
opstellen
van
Opleiding Vanuit de vraagstelling welke kennis en vaardigheden voor de verschillende functies binnen de patiëntenvoorlichting noodzakelijk zijn, worden specifieke opleidingen, bijscholing of deskundigheidsbevordering geïnventariseerd en ontwikkeld. Jaarlijks wordt er door de VPV één bijscholingsdag georganiseerd. Door differentiatie van functies in het vakgebied en verdergaande specialisatie is een aanbod aan opleidingen op verschillende functiegebieden noodzakelijk. De VPV wil het opzetten van een basisopleiding, vervolgopleidingen en specialisaties stimuleren en realiseren in samenwerking met opleidingsinstituten zoals hoge scholen, universiteiten, NIGZ en NSPH. Alvorens echter scholing te ontwikkelen is het noodzaak om een behoefteonderzoek binnen de leden van de vereniging af te ronden. Hiervoor zal het geplande onderzoek in samenwerking met Medirisk (2003) een functie kunnen vervullen. Kenniscentrum In eerder onderzoek gaven leden aan behoefte te hebben aan een kenniscentrum. Kennis, door ervaringen in en kennis over het communicatievak te ordenen, kennislacunes op te sporen en (vernieuwend) onderzoek te stimuleren. De gewenste situatie is dan ook dat er een kenniscentrum komt, waar een ieder de mogelijkheid heeft zijn/haar deskundigheid, kennis en vaardigheden op peil te houden en kennis en ervaringen uit te wisselen. Binnen de vereniging is er sprake van uitwisseling van materiaal en methodieken, via de op te zetten internetsite van de VPV, de digitale nieuwsbrief ‘INFORM.nl’ en de jaarlijkse ledendag. Onderzocht wordt of en zo ja hoe de VPV kan aansluiten bij een kenniscentrum van een andere organisatie. Prijs Eén van de regelmatig terugkerende activiteiten van de vereniging (eventueel in samenwerking met een andere organisatie) zal het instellen van de voorlichtingsprijs zijn. Deze (jaarlijkse of tweejaarlijkse) prijs wordt beschikbaar gesteld voor het beste Nederlandse project op patiëntenen cliëntencommunicatiegebied. Meedingen naar deze prijs staat open voor in Nederland werkende beroepsbeoefenaren in de patiënten- cliëntenvoorlichting. Met deze jaarlijkse prijs wil de Beroepsvereniging het belang van vernieuwende projecten onderstrepen en daarmee bijdragen aan de professionalisering van het vakgebied. Profilering Tot slot is het van belang voor een beroepsvereniging zich te profileren, door in media en netwerken pro-actief op te treden en zich daar te positioneren waar dat van communicatiedeskundigen mag worden verwacht.
beleidsplan VPV
07-10-2002
9 3.4 Positie van patiëntenvoorlichting in de organisatie Zoals duidelijk werd in: ‘gesignaleerde ontwikkelingen: van aanbodsturing naar vraagsturing’ (2.1), wordt de invloed van het individu, dus ook de invloed van de patiënt/cliënt, in de maatschappij groter. Deze ontwikkeling heeft invloed op de taakinhoud van de patiëntenvoorlichter. Van coördinator naar adviseur betekent het begeleiden van de hulpverlener bij het omgaan met een mondige patiënt/cliënt en het begeleiden van hulpverleners bij het omgaan met het zelfmanagement van de zorgvragers. De voorlichter richt zich daarbij niet alleen op de patiënt en de hulpverlener, maar zoekt aansluiting bij andere partijen in de organisatie, zoals management, beleidsmedewerkers, kwaliteitsfunctionaris(sen) en public relations. De voorlichter maakt naar alle partijen, ook extern zoals relaties met cliënten- en familieorganisaties, duidelijk wat zijn rol is. Hierin onderscheidt hij zich van andere functionarissen die voorlichting geven. De positie van de voorlichter in een organisatie verandert van functionaris naar functie. Er zijn viii binnen het vakgebied vier taakgebieden (zie nota FWG 3.0) te herkennen: a) Het managen van de patiëntencommunicatie (beleid, budget) b) Het adviseren over communicatie met de patiënt of cliënt (projecten) c) Het ontwikkelen en/of beheren van voorlichtingsmiddelen (middelenmanagement) d) Het informeren van de patiënt of cliënt (publieksvoorlichting) Vaak zijn verschillende van deze taken gecombineerd in één functie. De verwachting is dat deze combinatie steeds meer gaat verdwijnen; de patiëntenvoorlichter gaat zich meer specialiseren. De VPV wil stimuleren dat: • alle taakgebieden in elke instelling voor gezondheidszorg aanwezig zijn; • de patiëntenorganisaties, Medirisk, en de consumentenbond (en andere kwaliteit metende organisaties binnen de gezondheidszorg), de aanwezigheid van alle taakgebieden in instellingen als aspect van kwaliteit in kwaliteitsmetingen opnemen; • de taakgebieden worden opgenomen in de NIAZ-kwaliteitsnormen voor de gezondheidszorg
Nawoord In dit beleidsplan wordt een schets gegeven van belangrijke ontwikkelingen in het vak en op basis daarvan de beleidskaders die in de komende vijf jaar zullen worden uitgezet. Dit beleidsplan zal dan ook jaarlijks als invoer dienen voor het activiteitenplan. Belangrijk is om niet uit het oog te verliezen dat de communicatie moet bijdragen aan de kwaliteit van zorg voor de patiënten en cliënten. Het is dan ook van een zeer groot belang om de kern van het vakgebied in de gaten te houden. De essentie van het vak: adviseur van hulpverleners bij het geven van voorlichting en communicatieondersteuning moet niet worden losgelaten.
Noten i
J. Van Bennekom, patiëntenvoorlichting of patiëntencommunicatie;what's in a name, Breda 2001; L. Bergkamp. 1996. ‘De informatiesnelweg en informed consent’. In: Medisch Contact. (vol.51, nr.20; 674-678) iii In Van Rijen, O. 2000A. ‘Betrouwbare informatie op internet; veld en overheid met elkaar verzoenen’. In: Medisch contact. (vol.55, nr.47; 1666-1667). iv Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. 2000B. De rollen verdeeld. Zoetermeer:RVZ. v Uit Vraaggericht en Vraaggestuurd van Drs. W.G.M. van der Kraan, Erasmus Universiteit Rotterdam 2001; vi J. Van Bennekom, patiëntenvoorlichting of patiëntencommunicatie;what's in a name, Breda 2001; vii J. Van Bennekom, patiëntenvoorlichting of patiëntencommunicatie;what's in a name, Breda 2001; ii
viii
Nota FWG 3.0 - bouwstenen, VPV.
beleidsplan VPV
07-10-2002