Verstand van leren Gevoel voor mensen
VO
PERSPECTIEF uitgave voor het voortgezet onderwijs — nummer 5 — mei 2011
Professionele dialoog: voorwaarde voor verbetering onderwijskwaliteit Orion Academie schoolt docenten voor LC-functie Audit brengt taal- en rekenonderwijs in beeld
PERSPECTIEF VO – nummer 5, mei 2011
2
ENTREE COLOFON Perspectief VO is een uitgave van KPC Groep. Het magazine is bestemd voor bestuurders, managers en schoolleiders in het voortgezet onderwijs. Perspectief VO wordt tweemaal per jaar uitgegeven en gratis verstuurd naar alle scholen voor voortgezet onderwijs.
REDACTIE
3
VOORWOORD
4
DE VERHELDERING De professionele ontwikkeling van leraren staat volop in de belangstelling. De Nederlandse overheid stimuleert docenten hiervan meer werk te maken met onder meer de lerarenbeurs en de functiemix. Dit heeft effect op het hele functiebouwwerk in de school. Ook van leidinggevenden wordt ‘opscholing’ verwacht.
8
Marlous Amse Iwan Basoski Bram van den Hoogen Susan de Boer
DE VERBINDING KPC Groep heeft samen met zes scholen voor voortgezet onderwijs praktijkgericht onderzoek uitgevoerd naar de beleving van personeelsbeleid. Hoe wordt het personeelsbeleid ervaren en hoe kan dit beleid zo ingezet worden dat het docenten motiveert? Waar wordt een docent ‘warm’ van?
TEKSTEN Susan de Boer
9
Met de invoering van de referentieniveaus komt het taal- en rekenonderwijs op scholen voor voortgezet onderwijs expliciet op tafel. Een taal- en rekenaudit gaf het Oostwendecollege in Bunschoten handvatten voor lange termijnbeleid.
FOTOGRAFIE Bram Delmeé
VORMGEVING Franssen en Van Iersel, ’s-Hertogenbosch
10
Voor informatie over trainingen, congressen, publicaties: zie ook www.kpcgroep.nl.
13
COLUMN
14
SPOTLICHT Leraren krijgen meer zeggenschap over het onderwijs- en kwaliteitsbeleid. Met het vergroten van de ‘professionele ruimte’ worden leraren meer verantwoordelijk voor leerlingprestaties.
ABONNEMENTEN Scholen en particulieren kunnen zich kosteloos abonneren op Perspectief VO. U kunt daartoe een e-mail sturen naar Ineke Rijnbeek,
[email protected].
KPC Groep Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247 E
[email protected] I www.kpcgroep.nl
DE GROEIFACTOR Zeventien eenpitters geven met elkaar vorm aan gerichte personeelsontwikkeling. Op de Orion Academie worden vijftien docenten geschoold om over een kleine twee jaar klaar te zijn voor een LC-functie.
MEER INFORMATIE Voor meer informatie over de onderwerpen in deze Perspectief VO kunt u contact opnemen met de contactpersonen die bij de artikelen vermeld staan.
TWEESPRAAK
16
AGENDA
3
VOORWOORD
EXCELLENTE SCHOLEN Eén van de onderdelen van het onderwijsbeleid van dit nieuwe kabinet is dat er ruime aandacht moet komen voor ‘excellente scholen’. Momenteel wordt nagedacht over de definitie van dat begrip. Een lastige opgave, want alleen kijken naar de leeropbrengsten lijkt een te beperkte blik. Daar niet naar kijken en slechts het schoolklimaat of de innovatiekracht van de school als indicator nemen, lijkt weer voorbijgaan aan de uiteindelijke prestatie van de school. Ingewikkeld dus. Hoe dan ook kan een school alleen tot excellente prestaties komen als zij beschikt over excellente en betrokken professionals: bestuurders, schoolleiders en leraren. En uiteindelijk moet de excellente prestatie tot stand worden gebracht in de interactie tussen leraar en leerlingen. Om die reden werken ook VO-scholen hard aan de professionaliteit en kwaliteit van hun lerarencorps. En zijn instrumenten als de functiemix ten tonele verschenen om het loopbaanperspectief van leraren te versterken. Het VO is momenteel volop bezig met de invoering van de functiemix. De uitdaging daarbij is vooral om dit ‘beleidsrijk’ te doen, dat wil zeggen de functiemix daadwerkelijk te gebruiken als instrument om het carrièreperspectief van leraren te verruimen en functiedifferentiatie ook een middel te laten zijn om de professionalisering en kwaliteit van het leraarschap een impuls te geven. In dit nummer van Perspectief VO belichten we verschillende aspecten van dit vraagstuk en komen zoals gebruikelijk ook andere, actuele thema's aan de orde. Veel leesplezier gewenst! Iwan Basoski Directeur voortgezet onderwijs
PERSPECTIEF VO – nummer 5, mei 2011
4
DE VERHELDERING De professionele ontwikkeling van leraren staat volop in de belangstelling. Dat is logisch: de kwaliteit van de leraar is rechtstreeks van invloed op de kwaliteit van het onderwijs. De Nederlandse overheid wil dan ook dat docenten meer werk maken van hun professionele ontwikkeling. Dit gaat hand in hand met het vergroten van de zeggenschap van leraren over het beroep. Leidinggevenden en docenten moeten met elkaar een ‘professionele dialoog’ voeren over het leraarschap.
‘DE TIJD IS RIJP VOOR PROFESSIONELE RUIMTE’ OPSCHOLING EN EEN PROFESSIONELE DIALOOG VERBETEREN ONDERWIJSKWALITEIT
In de onderwijsparagraaf van het in 2010 gesloten Regeerakkoord stelt het kabinet de docent nadrukkelijk op de voorgrond. Zo wordt het actieplan Leerkracht van Nederland voortgezet, worden de middelen voor professionalisering verruimd, komt prestatiebeloning van personen en van teams in zicht en wordt van de sector een beroepsregister verwacht waarbij de inschrijving is gekoppeld aan periodieke bijscholing. Niet alleen in Nederland staat de professionaliteit van de leraar hoog op de agenda. Zo kwamen in maart van dit jaar onderwijsbewindslieden, vakbondsleiders en vertegenwoordigers van lerarenorganisaties op een internationale lerarentop in New York bij elkaar ‘to Promote Building, Developing and Sustaining World Class Teaching Force’, zoals het persbericht over de bijeenkomst meldt. Volgens de OECD, een van de organisatoren, onderstreept deze top dat de kwaliteit van het lesgeven de sleutel is tot het verbeteren van leerlingresultaten en dat de leraar de centrale factor is bij effectieve interventies. “Wereldwijd wordt erkend dat de kwaliteit van de leraar de
kwaliteit van het onderwijs rechtstreeks beïnvloedt”, zegt Annet Kil, voorzitter van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) en een van de deelnemers aan de conferentie. “We hebben gepraat over onderwerpen als werving en scholing van docenten, professionele ontwikkeling en ondersteuning en de betrokkenheid van leraren bij onderwijsvernieuwingen. De ambities om de onderwijskwaliteit te verbeteren kun je alleen waarmaken door docenten in de gelegenheid te stellen hun bekwaamheid te onderhouden dan wel door hen te laten groeien in het beroep. Op de conferentie waren de zestien best presterende landen ter wereld aanwezig. Hoewel je elkaars ‘best practices’ niet een op een kunt overnemen, is het inspirerend om kennis te nemen van de manier waarop vooroplopende landen de talenten van leraren weten te ontwikkelen. Singapore bijvoorbeeld stijgt enorm in de rankings doordat dit land gericht investeert in leraren. Landen vinden creatieve oplossingen. Dat stimuleert je denken.” De oude opvatting van HRM is niet meer van deze tijd, betoogt Kil.
‘Wereldwijd wordt erkend dat de kwaliteit van de leraar de kwaliteit van het onderwijs rechtstreeks beïnvloedt’
PERSPECTIEF VO – nummer 5, mei 2011
6
DE VERHELDERING
Annet Kil
“Dat gaat over personeelszorg. Nu moeten we het hebben over personeelsontwikkeling, of nog beter: talentontwikkeling.” Kil benadrukt dat deze professionalisering van de docent niet los mag staan van de ontwikkeling van de school en dat de school niet los mag staan van de beroepsgroep. “Hetzelfde geluid moet op deze drie niveaus in consistente agenda’s vorm krijgen. Ik zie bij leraren veel ambitie om zich te scholen. Een impuls als de lerarenbeurs helpt daarbij. Maar dat moet gepaard gaan met een professionele dialoog binnen de school én binnen de beroepsgroep. In Finland bijvoorbeeld zijn leraren beleidsinitiërend. Een docent wordt opgeschoold tot senior-docent en vanuit de beroepsgroep wordt deze senior-docent kartrekker voor kwaliteitsverbetering op de eigen school.” De professionele dialoog is cruciaal, stelt Kil.
de politiek als de werkgevers en de werknemers de kwaliteitsagenda hebben geadopteerd. Iedereen is het erover eens dat de kwaliteit van het onderwijs en van de leraar een gezamenlijke verantwoordelijkheid is.”
LOOPBAANPERSPECTIEF VOOR IEDERE DOCENT Annet Kil noemt het Twents Carmel College in Oldenzaal als een van de scholen waar de ‘professionele dialoog’ gestalte begint te krijgen. Op deze school kan iedere docent in principe opscholen van LB naar LC door het volgen van een portfoliotraject dat bestaat uit theorie, onderzoek en een externe stage. LC-docenten – eerstegraders en LB-docenten die een aanvullende studie hebben gevolgd – vormen het doorstroompotentieel voor de LD-functie. “Dat geldt zowel
‘Schoolleiding, politiek en maatschappij moeten de docent professionele ruimte durven gunnen.’ “In de beroepsgroep praat de leraar over de inhoud en de didactiek van het vak, en ook binnen het team vindt zo’n gesprek plaats. De school stelt kaders vast waarbinnen de uitvoering kan plaatsvinden, maar ook daarop heeft de leraar invloed. Het gaat om een integrale benadering. Mondiale ervaringen bekrachtigen dit.” Volgens Annet Kil is de tijd ook in Nederland rijp voor het vergroten van de professionele ruimte van de docent. “Ik zie dat het gevoel van urgentie toeneemt. Het begon al met de het rapport LeerKracht! van de commissie Rinnooy Kan in 2007. Inmiddels zie je dat zowel
voor de vakinhoudelijke, als voor de coördinerende functies”, vertelt Harry Claessen, rector van het Twents Carmel College. “Een LD-docent is bijvoorbeeld voorzitter van een interne projectgroep, of Teacher Leader voor de ontwikkeling van schoolbreed taalbeleid. Voor een LD-functie is een masterdiploma een voorwaarde, of een vergevorderde masterstudie. Daarnaast moet de toekomstige LD-docent een onderzoek uitvoeren in de onderwijspraktijk en/of leiding geven aan een project. Op deze manier ontwikkelen wij onderwijskundig leiderschap op de werkvloer.” Docenten die opscholen
7
DE VERHELDERING verwerven een onderzoekshouding en dat heeft gunstige effecten, zegt Claessen. “Als op een examen onderdelen niet lekker gaan, dan gaan ze vanuit zichzelf na wat de oorzaken zijn.” Bij het professionaliseren van docenten speelt de leidinggevende een belangrijke rol. Hij of zij moet ook zelf hoogwaardig zijn opgeleid. “Elke hoogwaardig opgeleide docent verdient een hoogwaardig opgeleide leidinggevende”, zegt Claessen. “Een management development traject is een must. Een krachtige adjunct of teamleider slaagt er het beste in om de professionaliteit van de LD-docent optimaal in te zetten. Bij een professionele dialoog gaat het om erkenning van elkaars deskundigheid en professionaliteit, de bepaling van de bijdrage van de docent aan onderwijs- en schoolontwikkeling en de daarvoor benodigde ondersteuning en facilitering door de leidinggevende.”
College in Bladel is zich in deze twee maanden bewuster geworden van de manier waarop hij lesgeeft. “Je bent toch geneigd steeds dezelfde aanpak te kiezen, omdat je geen tijd hebt je echt te verdiepen in andere leerstijlen of hoe kinderen leren.” Ook hij wil graag met collega’s in gesprek over verschillende werkvormen en aanpakken. Voor Marjon Adema was persoonlijke verdieping het belangrijkste motief. Zij is docent Engels in de onderbouw van het havo en vwo van het Mondriaan College in Oss en staat nu 25 jaar voor de klas. “Ik zie veel bevestiging van wat ik al intuïtief dacht. Maar nu ik meer leer over de theorieën erachter kan ik verschillende vormen van onderwijsvernieuwing beter plaatsen. In het verleden zijn vernieuwingen als het studiehuis ons opgedrongen. Als docent wil je daarop meer invloed hebben. Het is belangrijk dat je dan ook meer kennis hebt. Dat betekent ‘professionele ruimte’ voor mij.”
VERDIEPING DOOR OPSCHOLING Persoonlijke ontwikkeling en carrièreplanning zijn belangrijke motieven voor docenten om zich te laten ‘opscholen’. Op de Orion Academie, een door zeventien scholen in NoordoostBrabant samen met KPC Groep ontwikkelde opleiding om LB-docenten te kwalificeren voor LC-functies, volgen vijftien docenten nu sinds twee maanden college. De thema’s die aan de orde komen sluiten goed aan bij hun behoefte aan verdieping. “De colleges zijn heel interessant, het heeft echt een meerwaarde”, vertelt docent Nederlands Irene Smits. Zij geeft nu drie jaar les en werkt op de vmbo-afdeling van het Udens College. Een studie volgen vindt zij belangrijk. Smits is ambitieus, zij ziet zichzelf in de toekomst werken op afdelingsniveau. “Ik doe nu veel kennis op over andere werkvormen. Straks gaat het ook over coaching en beleidsmatige onderwerpen. Ik wil graag naar een coördinerende functie.” Meer professionele ruimte voor de docent is een goed idee, vindt zij. “Je kunt gemakkelijk op een eilandje gaan zitten in de school. Daarom is het belangrijk dat je met elkaar aan kwaliteit werkt.” Henri van Rijt, die twaalf jaar onderwijservaring heeft en bouwkunde geeft aan het vmbo en praktijkonderwijs van het Pius X
PRESTATIEBELONING Volgens Annet Kil moeten schoolleiders maar ook de politiek en de maatschappij de docent professionele ruimte durven gunnen. “Professioneel ontwikkelen is iets wat alleen maar samen kan, de beroepsgroep, scholen, ouders en leerlingen. Straks is er een beroepenregister, waardoor ook het onderhouden van de bekwaamheid wordt erkend. Inschrijving in het register kan dan een onderdeel zijn van de beoordeling of iemand in het kader van de functiemix wordt bevorderd.” Het invoeren van een vorm van prestatiebeloning is zeker een manier om bijzondere inspanningen te erkennen, maar de beroepsgroep zelf moet bij de invoering hiervan een duidelijke vinger in de pap hebben. “In de beroepsgroep vinden veel mensen dat opscholing tot betere beloning zou moeten leiden. Daarnaast zou je per school ambities kunnen formuleren. Prestatiebeloning kan al, door de functiemix, en kun je ook op verschillende manieren inzetten. Het hoeft geen bonus te zijn voor een individuele leraar, je kunt ook met het team op studiereis gaan naar Finland. Gun de beroepsgroep hierin professionele ruimte en zeggenschap.”
DE LERARENBEURS EN DE PROMOTIEBEURS LERARENBEURS De Lerarenbeurs wordt ingezet om het kwalificatieniveau van leraren te verhogen (opscholing). Met een lerarenbeurs kunnen leraren een bachelor- of masteropleiding volgen, of tot 2012 - een korte opleiding van een jaar. Elke leraar heeft een keer in zijn carrière recht op een lerarenbeurs waarmee hij of zij het eigen professionele niveau kan verhogen of zich kan specialiseren. Het beschikbare budget (oplopend tot 85 miljoen) is bestemd voor een tegemoetkoming in de kosten van les- en collegegeld, studiemiddelen en reiskosten.
Onderwijswerkgevers kunnen via de Lerarenbeurs een vergoeding krijgen om een vervanger in te schakelen tijdens de dagen dat de leraar met studieverlof is.
PROMOTIEBEURS De promotiebeurs geeft leraren de mogelijkheid om te promoveren aan een universiteit. Deze beurs is bedoeld om het aantal gepromoveerde leraren te vergroten. De school ontvangt een subsidie om de leraren te vervangen tijdens hun afwezigheid.
MEER INFORMATIE OVER DE ORION ACADEMIE IN DE GROEIFACTOR, PAGINA 10
PERSPECTIEF VO – nummer 5, mei 2011
8
DE VERBINDING KPC Groep verricht regelmatig onderzoek in opdracht van het Ministerie van OCW. De onderzoeken hebben als overeenkomst dat ze praktijkgericht zijn: het onderzoek wordt verricht in en met scholen en de resultaten zijn beschikbaar voor het gehele onderwijs. In een praktijkgericht onderzoek naar de beleving van personeelsbeleid is samen met zes scholen voor voortgezet onderwijs onderzocht hoe personeelsbeleid ervaren wordt en hoe dit beleid zo ingezet kan worden dat het docenten motiveert: waar wordt een docent ‘warm’ van?
DE BEVLOGEN DOCENT “Bevlogenheid bij mensen - in welk beroep dan ook - herkennen we allemaal, de energie, toewijding en trots zijn voelbaar en maken indruk. Onderzoek laat zien dat bevlogen werknemers niet alleen beter presteren, maar ook gedrag laten zien dat voordelig is voor zowel werknemer als organisatie. Bovendien is aangetoond dat hoe bevlogener de docent, des te beter de leerlingen presteren”, aldus Emerance Uytendaal, adviseur bij KPC Groep. “Bevlogen docenten kunnen een school veel brengen: een school zou daarom in haar integraal personeelsbeleid gerichter moeten aansluiten op die bevlogenheid. Reden voor ons om onderzoek te doen naar de beleving van docenten als het gaat om personeelsbeleid, arbeidssatisfactie en bevlogenheid.”
scholen onderzocht hoe het personeelsbeleid en de uitwerking ervan consistent in lijn kunnen worden gebracht met de strategische en operationele ambities van de school in haar onderwijskundige visie. Scholen kunnen in dit opzicht nog een extra slag maken in het inrichten van ontwikkelingsgericht personeelsbeleid. Waarbij ze zowel aandacht hebben voor het leren als collectief als voor individuele ontwikkeling vanuit de collectieve ambitie ‘van vinken naar vonken’.”
ENKELE AANBEVELINGEN UIT HET ONDERZOEK - Zet bevlogenheid als gespreksonderwerp op de agenda.
PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK Het onderzoek bestond uit onder meer een enquête onder docenten. Uytendaal schetst kort de resultaten: “Kijkend naar motiverende factoren bij het HRM-beleid scoort de mogelijkheid van professionele ontwikkeling en het volgen van opleidingen of bijscholing het hoogst. Als het gaat om organisatiefactoren heeft de meerderheid een goede werkrelatie met de leidinggevende. De mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de besluitvorming, en stimulerend en gevarieerd werk worden als meest motiverende omgevingsfactoren genoemd. En bij individuele factoren is bijna driekwart van de docenten bereid een uitdagende taak op zich te nemen wanneer hier veel van te leren is. Bijna alle docenten worden gemotiveerd door het contact met leerlingen en door verbondenheid met leerlingen. Kijkend naar het gedrag scoren de docenten hoog op bevlogenheid en ervaren ze het werk als betekenisvol en nuttig.”
Leidinggevende - Krijg inzicht in kwaliteiten van medewerkers. - Heb zicht op individuele drijfveren en oog voor diversiteit. Vertaling van personeelsbeleid naar de praktijk - Neem medewerkers gericht mee in beleidsintenties bij personeelsbeleid. - Organiseer bewust de dialoog over de beleving van personeelsbeleid. - Houd rekening met individueel perspectief en werken vanuit eigen talent.
MEER INFORMATIE: EMERANCE UYTENDAAL,
[email protected]
BETROKKENHEID “We hebben de onderzoeksresultaten op de scholen gepresenteerd”, zegt Uytendaal. “En zijn met teams in gesprek gegaan over persoonlijke ambities als het gaat om de rol en taak in en bijdrage aan de organisatie. Dit waren boeiende gesprekken waarin opnieuw is bevestigd dat docenten zeer betrokken zijn bij hun werk. Vervolgens hebben we met de
LEES VERDER ONLINE! De resultaten van het onderzoek staan beschreven in de publicatie Duurzaam personeelsbeleid. Praktijkgericht onderzoek naar de beleving van IPB binnen vo-scholen. Dit rapport is downloadbaar via www.kpcgroep.nl/duurzaampersoneelsbeleid
9 Met de invoering van de referentieniveaus komt het taal- en rekenonderwijs op scholen voor voortgezet onderwijs expliciet op tafel. Een audit op team- of schoolniveau brengt de stand van zaken op de school in beeld. Op het Oostwendecollege in Bunschoten, onderdeel van Meerwegen scholengroep, liet algemeen directeur Thijs-Jan van der Leij een audit Taal en Rekenen uitvoeren.
TWEESPRAAK KPC Groep heeft op basis van ervaringen van scholen een audit Taal en Rekenen ontwikkeld. Adviseur Willem van Dam voerde de rekenaudit uit op het Oostwendecollege. De taalaudit werd uitgevoerd door adviseur Gert ten Hove. MEER INFORMATIE: WILLEM VAN DAM, E-MAIL
[email protected]
THIJS-JAN VAN DER LEIJ
WILLEM VAN DAM
ALGEMEEN DIRECTEUR
ADVISEUR
WELK DOEL HAD DE SCHOOL MET DE AUDIT? We willen een schoolspecifieke aanpak van het taal- en rekenbeleid. Daarvoor hadden we al beleid, maar met de audit wilden we nagaan of we alle aspecten te pakken hadden. We kunnen nu gericht nadenken over een lange termijnvisie op reken- en taalbeleid.
HOE ZIET EEN AUDIT ERUIT? We analyseren documenten en spreken met sleutelfiguren. We kijken op strategisch, organisatorisch en operationeel niveau hoe de school nu met taal- en rekenonderwijs omgaat: is er een visie, hoe is het met de kwaliteitszorg, doen ze de goede dingen en doen ze die goed, hoe is de organisatie van de school, hoe is het onderwijsleerproces ingericht en met welke effecten, hoe deskundig zijn de docenten? Dan stellen we een rapport op met conclusies en aanbevelingen.
HOE KRIJGT HET TAALBELEID OP HET OOSTWENDECOLLEGE VORM? We hebben voor verschillende onderdelen doelstellingen geformuleerd. Bijvoorbeeld woordbegrip. In toetsen komen ‘moeilijke’ woorden voor als definitie, objectief, paradox. Van die woorden willen we een overzicht maken, en zorgen dat leerlingen ze kennen. Ook is een werkgroep van geïnteresseerde docenten bezig met een beleidslijn toetsen maken. De kennis die er is proberen we te verbreden naar de hele school. WELK VERBAND IS ER MET DE REFERENTIENIVEAUS? De audit helpt ons de referentieniveaus in te vullen. Bijvoorbeeld het maken van onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Dat moet je niet alleen aan de docenten Nederlands overlaten, de leerling moet samenhang ervaren in de verschillende vakken. Daarom willen we volgend jaar bij toetsen specifiek vragen stellen waarin de leerling de hoofd- en bijzaken moet onderscheiden. WAT IS DE ROL VAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR? Ik formuleer de strategische doelstellingen: waar gaat het om, waar gaan we heen en hoe gaan we dat doen. Bovenschools moet je daarvoor kaders stellen. Daarnaast faciliteer ik de werkgroepen die het taal-, reken- en kwaliteitsbeleid gestalte geven. Er zijn op school veel actieve docenten die het leuk vinden zich hiermee bezig te houden.
WAT IS HET BELANGRIJKSTE KNELPUNT? Bij taal zien we vaak dat een school daar niet echt een beleid voor heeft. De docent Nederlands krijgt bijvoorbeeld extra uren om iets op te zetten, maar het draagvlak ontbreekt omdat er geen visie van de school onder ligt. HOE IS DE AANPAK VAN KPC GROEP? Wij adviseren een zogenoemd achtbaanmodel. Daarbij legt de directie of het algemeen bestuur een beleid neer, dat middenmanagers organisatorisch vertalen en docenten uitvoeren. Vervolgens doen de docenten verbetervoorstellen die via het middenmanagement weer in beleidsaanpassingen resulteren. WELKE SUCCESFACTOREN ZIE JE? Er is een stevige visie op taal- en rekenonderwijs neergelegd in een beleidsstuk. De directie vindt dit een belangrijk punt en dat is op zichzelf een succesfactor. Nu gaat het om een tijdpad: het beleid moet gefaseerd worden ingevoerd. LEES VERDER ONLINE! Wilt u meer informatie over de inhoud en werkwijze van de audit? Kijk op www.kpcgroep.nl/audittaalenrekenen
PERSPECTIEF VO – nummer 5, mei 2011
10
DE GROEIFACTOR De talenten van de docenten ruim baan geven is voor een eenpitter geen eenvoudige opgave. Maar zeventien eenpitters samen kunnen wel goed vorm geven aan gerichte personeelsontwikkeling. Op de Orion Academie worden vijftien docenten geschoold om over een kleine twee jaar klaar te zijn voor een LC-functie. Theo Bekker, rector van het Mondriaancollege in Oss en Wiel Sporken, directeur en bestuurder van het Udens College, zijn lid van de Stuurgroep van de Orion Academie. Perspectief VO sprak met hen.
Orion Academie leidt docenten naar LC-niveau PROFESSIONELE ONTWIKKELING KOMT TEN GOEDE AAN ZEVENTIEN EENPITTERS
Hoe is de Orion Academie ontstaan? Wiel Sporken: “De Orion Groep is tien jaar geleden als samenwerkingsverband opgericht en bestaat nu uit zeventien eenpitters in Noordoost-Brabant. We hebben een gemeenschappelijk idee van de competenties die we verwachten van LC-docenten en we willen onze medewerkers een uitdagende opleiding laten volgen waarvoor ze niet te ver hoeven reizen. Daarom ontwikkelen we gezamenlijk een opleidingstraject.” Theo Bekker: “Orion is gebaseerd op wederkerigheid. We wisselen veel ervaring en kennis uit, en doen dat met gesloten beurzen. Er is een grote vertrouwensbasis. We maken volop gebruik van elkaars sterke kanten.”
Hoe ziet de opleiding tot LC-docent eruit?
‘De opleiding is een logische uitkomst van de gesprekkencyclus.’
Wiel Sporken: “De opleiding kent drie elementen: scholing, onderzoek en stage. Het hele traject wordt begeleid door KPC Groep. Hun mensen verzorgen onderdelen van de scholing en begeleiden de docenten bij de stages en hun lectoren bewaken de kwaliteit van het onderzoek. Het niveau is hoog. De scholing is voor alle deelnemers gelijk. Hierin worden thema’s uitgediept als het puberbrein, passend onderwijs, opleiden binnen de school, hoe beoordeel je lessen.” Theo Bekker: “Het onderzoek sluit aan bij de vraag van de school. Het Mondriaan College heeft bijvoorbeeld een dakpanconstructie in de brugklas. Dat betekent onderwijs op twee niveaus, toetsen op twee niveaus. Onderzoeksvragen kunnen zijn: hoe weet je dat een toets havoniveau heeft? Hoe krijg je een trefzekere plaatsing van leerlingen?” Wiel Sporken: “Het onderzoek gaat altijd over een onderwerp waarin de docent zich wil specialiseren en wat ook iets oplevert, een projectplan of een advies, waarmee de school daadwerkelijk aan de slag kan. Andere scholen kunnen er ook van profiteren. Met het verbeteren van de toetsing kunnen we alle zeventien ons voordeel doen.” Theo Bekker: “De stages worden op de bij Orion aangesloten scholen georganiseerd. We maken een inventarisatie van waar een school sterk in is. Er zijn bijvoorbeeld scholen die de
11
DE GROEIFACTOR
foto: Wiel Sporken (links) en Theo Bekker
leerlingenzorg professioneel hebben ingericht, die kunnen op dit vlak een stageplek aanbieden en een stagebegeleider leveren. Een andere school heeft een sterk rekenprogramma, met een doorgaande leerlijn van PO naar VO. Docenten kunnen zo kiezen uit verschillende specialisaties. Tijdens de stage voeren ze opdrachten uit en werken op die manier niet alleen aan hun eigen ontwikkeling, maar ook die van de stageschool.”
Kan iedere docent die dat wil deelnemen aan de opleiding? Theo Bekker: “De opleiding is een logische uitkomst van de gesprekkencyclus. In de functioneringsgesprekken en de beoordelingsgesprekken kunnen docenten aangeven dat ze zich willen ontwikkelen.” Wiel Sporken: “Docenten worden voorgedragen door hun leidinggevende. Vervolgens moeten ze een ontwikkelassessment doen zodat we kunnen vaststellen dat de opleiding aansluit bij hun opleidingsbehoefte.” Theo Bekker: “De aanvliegroute is nog wel vatbaar voor verbetering. De rectoren zijn allemaal enthousiast, maar de adjuncts weten nog niet van alle docenten wat hun capaciteiten zijn. Op mijn school is de gesprekkencyclus ook nog niet volmaakt. Soms speelt er ook een praktisch probleem, bijvoorbeeld op het gebied van roostering.” Wiel Sporken: “Als school betalen we de opleiding en zorgen we dat er tijd wordt vrijgeroosterd. Maar de docent krijgt geen extra uren, we vragen ook een tijdsinvestering van docenten.”
Hoe bewaak je de kwaliteit van de opleiding? Theo Bekker: “We hebben met KPC Groep een contract afgesloten waarin de kwaliteitseisen staan. Er vindt terugkoppeling plaats over het programma. We kennen de inhoud in hoofdlijnen en de cv ’s van de lesgevende docenten.” Wiel Sporken: “Er is een klankbordgroep van deelnemers. We hechten veel waarde aan de evaluatie van de cursisten.”
PERSPECTIEF VO – nummer 5, mei 2011
12
DE GROEIFACTOR
‘Wij willen een systeem waarin we mensen gericht in de volgende functie te helpen.’
Theo Bekker: “We laten ook onderzoek doen naar de kwaliteit van de opleiding. We willen weten wat de toegevoegde waarde is. Het is geen masteropleiding. Daar is bewust voor gekozen, omdat een masterkwalificatie een te grote tijdsinvestering zou vergen.”
Is er verband met de functiemix? Wordt een docent die de opleiding heeft gevolgd automatisch in LC benoemd? Wiel Sporken: “Mensen willen zich verdiepen, maar ook promoveren naar een hogere schaal. Wij willen toe naar een systeem waarin we niet mensen laten solliciteren naar een LC-functie, maar de middelen vinden om mensen gericht in de volgende functie te helpen. Of een afgestudeerde docent ook een LC-benoeming krijgt, hangt af van het beleid van de school. De school heeft natuurlijk zelf de docent aangemeld, maar er kan van alles gebeuren, een terugloop in het aantal leerlingen bijvoorbeeld. Er is ook onzekerheid over het overheidsbeleid.” Theo Bekker: “Maar het plan blijft overeind. Een docent kan bijvoorbeeld ook terecht op een andere Orion-school. We weten immers zeker dat hij of zij LC-gekwalificeerd is, want we hebben samen de opleiding ontwikkeld.”
Wanneer zijn jullie tevreden? Wiel Sporken: “Het is een succes als mensen zich daadwerkelijk ontwikkeld hebben, en ambassadeur worden voor de opleiding. Het doel is uiteindelijk dat het betere leraren worden, van wie leerlingen graag les hebben en die ook goede resultaten behalen met de leerlingen.” Theo Bekker: “We willen de Orion-opleidingen onderbrengen in een groot geheel, met eenzelfde uitstraling. Ook voor LD-docenten willen we een traject ontwikkelen. De kwaliteit moet erkenning krijgen, zoals die van NiME (een initiatief van werkgevers in het VO om docenten via masteropleidingen verder te professionaliseren, red.).”
Welke adviezen hebben jullie voor kleine schoolbesturen die een eigen opleiding willen voor LC- en LD-docenten? Wiel Sporken: “Dit kun je niet als eenpitter. Je hebt een bepaalde massa nodig, dus zoek partners. Door die massa kun je sturing en richting geven aan je opleiding. Daarnaast moet je een externe partner hebben. Wij zijn schoolleiders, we zijn niet dagelijks bezig met het ontwikkelen van mensen. KPC Groep is dat wel. Wij hebben een vraag, zij komen met een goed voorstel. We staan open voor hun suggesties, je moet niet met een dichtgetimmerd verhaal komen.” Theo Bekker: “Anders met personeelsontwikkeling omgaan is ook belangrijk. Niet een afvinklijstje met LC-competenties, en de docent met de meeste vinkjes krijgt de functie, maar omgekeerd: mensen de ruimte bieden hun talenten te ontwikkelen en van hen verwachten dat ze ook zelf de verantwoordelijkheid nemen voor hun professionalisering.” Wiel Sporken: “Over een jaar of twee, drie zullen we ongetwijfeld de inhoud van de opleiding gaan aanpassen. Dat is ook de bedoeling. Docenten moeten hun bekwaamheden onderhouden, dus we moeten een vervolg ontwikkelen.” Theo Bekker: “En stel een goede projectleider aan. Bij Orion is dat Annemie van de Moosdijk. Zij coördineert de opleiding, de stagescholen, onderhoudt de contacten met alle betrokkenen.” Wiel Sporken: “Maar het belangrijkste is de gemeenschappelijke inzet van de Orion Groep en het onderlinge vertrouwen. Het is echt halen en brengen. Daardoor kunnen we gezamenlijk de kwaliteit van al onze scholen verbeteren.” MEER INFORMATIE: MARLOUS AMSE,
[email protected]
LEES VERDER ONLINE! Wilt u meer informatie over de functiemix? Kijk op www.kpcgroep.nl/functiemix
TOT MORGEN, EXCELLENTIE
Marc Vermeulen is hoogleraar onderwijssociologie en verbonden aan de Universiteit van Tilburg en aan de Open Universiteit Nederland
COLUMN
“Tot morgen Excellentie, dank dat u uw wijsheid met ons wilde delen!” Leerlingen schuiven voorzichtig en zacht knikkend in perfecte orde hun leslokaal uit. Ze hebben zojuist les gehad van een van de vijf procent excellente leraren op hun school. De Onderwijsraad heeft geadviseerd dat in iedere school een kleine groep leraren aangeduid wordt als excellent en dat die voor een periode van vier jaar op het schild geheven worden. Zij zijn de kampioenen van de school als het over lesgeven gaat en ze mogen daar trots op zijn. Andere leraren zullen misschien stiekem denken: “Ik wil bij de volgende groep excellente leraren horen”.
De scene waarmee ik opende, is natuurlijk een karikatuur en daarmee sluit ik me aan bij de vele karikaturen die van dit plan gemaakt zijn. Het is opvallend hoe wrang forse delen van de onderwijssector en de publieke opinie reageerden op dit advies. Kennelijk is het ongepast om in termen van goed en beter te praten over leraarschap. Ik heb bijgedragen aan de totstandkoming van het advies dus het mag duidelijk zijn dat ik de inhoud onderschrijf. Dat ga ik hier dus niet herhalen. Wel wil ik iets kwijt over het onvermogen een fatsoenlijk gesprek te voeren over de kwaliteit van leraren. Daar zit één van de belangrijkste belemmeringen van de kwaliteitsverbetering van ons onderwijs.
Oppervlakkig lijkt het prettig als er niet naar je kwaliteit omgekeken wordt: je hoeft je niet te verantwoorden en kunt je gang gaan. Met elkaar houd je het verhaal in de lucht dat het allemaal goed gaat. In de frontlinie van de school dekken we elkaar te allen tijde, richting leerlingen, richting ouders en richting schoolleiding. Op zich kan ik dit begrijpen, maar ik heb er geen enkel begrip voor. We boeten steeds meer in op professionele kwaliteit en zenden ook een onvoorstelbaar dubbele boodschap uit naar leerlingen: alleen zij worden beoordeeld en leren is niets voor leraren. De schade voor leerlingen, voor je eigen ontwikkeling en voor de samenleving is domweg veel te groot.
Vandaar dat het zichtbaar maken wie er nu echt een goede leraar is, wat mij betreft een goed idee is. We beginnen aan de positieve kant: naming and faming en zetten standaarden met de voorbeelden die we kiezen. Het schoolklimaat wordt zo meer gestuurd door verlangen naar beter dan door vrees voor erger. Als er geen zindelijk gesprek mogelijk is over de kwaliteit van leraren heeft iedereen die er iets over opboert, het gemakkelijke gelijk aan zijn zijde. Leraren zouden zichzelf en de samenleving een ongelooflijk groot plezier doen als ze hier doorheen braken. Pas dan word je serieus genomen en ontstaat vertrouwen. Schoolleiders dienen een omgeving te creëren waarin veilig en oprecht dit kwaliteitsgesprek kan worden gevoerd. Misschien is dat wel de kern van hun functie binnen een school.
PERSPECTIEF VO – nummer 5, mei 2011
14
SPOTLICHT Leraren krijgen een centrale rol bij het ontwerp en de uitvoering van het onderwijskundig en kwaliteitsbeleid van de school en geven hieraan samen met hun collega’s vorm. Om de zeggenschap van leraren over hun dagelijkse professionele beroepsuitoefening te waarborgen, wordt dit vastgelegd in een wetsvoorstel en daarna uitgewerkt in een professioneel statuut.
PROFESSIONELE RUIMTE; VERSTERKING POSITIE LERAREN Het wetsvoorstel waarin de versterking van de positie van de docent wordt geregeld was al in 2009 ingediend door de toenmalige onderwijsminister Plasterk. Na de kabinetswisseling kreeg het versterken van de rol van de leraar een plek in de onderwijsparagraaf van het Regeerakkoord. De vergroting van de professionele ruimte van de leraar hangt samen met zowel het programma Leerkracht van Nederland, als met de plannen om prestatiebeloning in te voeren en de invoering van een beroepenregister, legt staatssecretaris Halbe Zijlstra uit in een nota die hij in november 2010 naar de Tweede Kamer stuurde. In deze nota gaat hij in op vragen vanuit de vaste Kamercommissie voor onderwijs. Een belangrijke vraag voor de Kamerleden is de relatie tussen leraren en het bevoegd gezag: waarom zou je een cultuur waarin schoolontwikkeling plaatsvindt willen formaliseren? Het wetsvoorstel noodzaakt partijen daarover in gesprek te gaan en de afspraken vast te leggen, antwoordt Zijlstra. De centrale rol voor leraren betekent dat zij zeggenschap krijgen over de doelen die zij met hun inzet willen behalen, kunnen bepalen welke activiteiten nodig zijn om die prestaties te behalen en verantwoording afleggen over de resultaten. Deze zeggenschap is een randvoorwaarde voor prestatiebeloning. Meer professionele ruimte voor de leraar heeft daarnaast als doel leraren te stimuleren om te blijven professionaliseren en hun mogelijkheden tot verbreding en verdieping optimaal te benutten. Het register is de plek waar die professionalisering van de leraar wordt vastgelegd. Het wetsvoorstel staat niet los van ander overheidsbeleid. Zo werd medio april bekend dat de prestatiebeloning uitgesteld wordt, om de bezuinigingen op Passend Onderwijs te verzachten. Wanneer de Tweede Kamer het wetsvoorstel behandelt, is nog niet bekend. NEEM VOOR EEN VRIJBLIJVEND ADVIESGESPREK CONTACT OP MET SJORS VAN EIJL,
LEES VERDER ONLINE! Wilt u meer informatie over de docent als professional? Kijk op www.kpcgroep.nl/professional
E-MAIL
[email protected]
ONDERZOEK PROFESSIONELE RUIMTE IN DE SCHOOL Hoe kijken scholen aan tegen het begrip professionele ruimte? Wat zien zij als de gewenste ruimte om optimaal te presteren? Op welke terreinen moet deze ruimte een positief effect bewerkstelligen? Het Ministerie van OCW heeft APS en KPC Groep de opdracht gegeven om samen met scholen de kaders van de professionele ruimte te onderzoeken. De opbrengst van het project wordt een praktische handreiking voor het optimaal vormgeven van de professionele ruimte. Schoolleiders en bestuurders die belangstelling hebben voor deelname aan de pilot kunnen zich aanmelden bij Evelien Loeffen, e-mail
[email protected]
15
SPOTLICHT
KIJKEN DOOR DE OGEN VAN OUDERS EN LEERLINGEN
LEES VERDER ONLINE! Wilt u meer informatie over hoe schoolprofilering werkt in de praktijk? Kijk op www.kpcgroep.nl/schoolprofilering
Het traject schoolprofilering van KPC Groep leert scholen van buiten naar binnen te kijken en daar hun beleid aan te verbinden. Zo brengt KPC Groep schoolprofilering terug tot de kern. “Bij schoolprofilering gaat het erom dat je door de ogen van ouders en leerlingen kunt kijken, zodat je weet welke items van invloed zijn op de keuze die zij voor een school maken”, zegt adviseur Detje de Kinderen. “Om scholen hierbij te ondersteunen heeft KPC Groep een scan ontwikkeld waarmee scholen hun sterke en minder sterke kanten in kaart kunnen brengen en nagaan waar de kansen liggen om zich sterker te profileren.” De scan bestaat uit zes onderdelen: prestaties, product, personeel, prijs/profijt, plaats, promotie. Per onderdeel wordt duidelijk hoe de school ervoor staat in vergelijking met andere scholen in Nederland. Na het invullen van de scan en eventueel aanvullende gesprekken worden de gegevens geanalyseerd, waarna de school besluiten kan nemen over vervolgstappen. “Daarbij ondersteunt KPC Groep de school bij het sterker neerzetten van de profilering. Het is bijvoorbeeld belangrijk je sterke punten overal als school zichtbaar te maken en goed te letten op de communicatie naar buiten en naar binnen.” NEEM VOOR EEN VRIJBLIJVEND ADVIESGESPREK CONTACT OP MET DETJE DE KINDEREN, E-MAIL
[email protected] OF BART VEREST, E-MAIL
[email protected]
DE FUNCTIEMIX ALS KWALITEITSIMPULS
LEES VERDER ONLINE! Wilt u meer informatie over de functiemix? Kijk op www.kpcgroep.nl/functiemix
De invoering van de functiemix biedt school- en teamleiders uitstekende kansen om de schoolontwikkeling een kwaliteitsimpuls te geven. De schoolleiding kan de professionele ontwikkeling van docenten via het personeelsbeleid gericht aansturen. Adviseurs van KPC Groep kunnen de school daarbij op verschillende manieren terzijde staan. Een belangrijk onderdeel van personeelsbeleid zijn het functioneringsgesprek, het POP-gesprek en het beoordelingsgesprek waarin samen met de leraar wordt nagegaan welke ontwikkeling hij of zij doormaakt, en in welke competenties er groei plaatsvindt. KPC Groep organiseert trainingen voor directie en teamleiders in het voeren van gesprekken in het kader van de gesprekkencyclus en/of het aanleggen van bekwaamheidsdossiers. Daarnaast is het inrichten van een eigen opleiding een mogelijkheid. Zo kan de school leraren stimuleren specifiek die competenties te ontwikkelen waar de school behoefte aan heeft. Ook kan KPC Groep een rol spelen bij aanvullende professionalisering van LB- of LC-docenten naar respectievelijk een LC- of LD-functie. Het scholennetwerk Orion (zeventien scholen) biedt een eigen opleiding aan potentiële en eigen docenten die hen van LB naar LC leidt. Lees ook het praktijkvoorbeeld op pagina 10: De Groeifactor. NEEM VOOR EEN VRIJBLIJVEND ADVIESGESPREK CONTACT OP MET BART VEREST, E-MAIL
[email protected]
WWW. KPCGROEP. NL /AGENDA SOCIALE MEDIA OP SCHOOL: BENUTTEN OF VERBIEDEN? Scholen inzicht verschaffen in de betekenis van sociale media (kansen en bedreigingen) en daaraan gekoppeld de hieraan gerelateerde strategische beslissingen. Datum: 24 mei 2011 Meer over dit onderwerp: John van Dongen, e-mail
[email protected]
GOED VOORBEREID AAN DE SLAG MET TAAL- EN REKENBELEID Scholen vertellen aan de hand van praktijkvoorbeelden over de wijze waarop zij taal- en rekenbeleid vormgeven. KPC Groep geeft inhoudelijke en praktische input over de realisatie van goed taal- en rekenbeleid. Datum: 25 mei 2011 Meer over dit onderwerp: Harm van Son, e-mail
[email protected]
LEIDINGEVEN AAN PASSEND ONDERWIJS; HOE OM TE GAAN MET ONZEKERHEID De invoering van Passend Onderwijs brengt veel onzekerheden met zich mee. Hoe gaat u hier als schoolleider mee om? KPC Groep helpt u op een effectieve manier uw doelen te realiseren. Data: zie www.kpcgroep.nl/agenda Meer over dit onderwerp: Marlous Amse, e-mail
[email protected]
OPLEIDING MIDDENMANAGEMENT Aan bod komen actuele thema’s die betrekking hebben op de beleidsterreinen van een middenmanager, zoals personeel, onderwijsontwikkeling, onderwijsinnovatie, teamontwikkeling, cultuur en leiderschap. Data: 15 september, 11 oktober, 10 november, 7 december 2011, 12 januari en 8 februari 2012 Meer over dit onderwerp: Marlous Amse, e-mail
[email protected]
OPLEIDING INTEGRALE LEERLINGBEGELEIDING Tweejarige opleiding die leraren toerust om op de eigen school een relevante bijdrage te leveren aan de interactie tussen leerling en docent. Data: 28 september 2011 (start) Meer over dit onderwerp: Ine Spee, e-mail
[email protected]
VERDIEPING MIDDENMANAGEMENT Verdiepingsscholing aan de hand van leer- en ontwikkelingsvragen van de deelnemers. Er is aandacht voor concepten, inzichten en vaardigheden op het gebied van middenmanagement. Data: 12 oktober, 8 december 2011 en 9 februari 2012 Meer over dit onderwerp: Daniëlle Verschuren, e-mail
[email protected]