Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2008
-237-
VLAAMS PARLEMENT ₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN
FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS EN VORMING
Vraag nr. 58 van 29 oktober 2008 van PAUL DELVA
Nederlandstalig onderwijs Brussel - Extra financiering Zoals reeds meermaals gesteld, is het Nederlandstalig onderwijs in Brussel een succesverhaal: er wordt zelfs geraamd dat een kwart van de Brusselse kinderen op termijn zich zullen inschrijven in het Nederlandstalig onderwijs. Wegens de specifieke situatie van Brussel (het grote aantal anderstaligen, de moeilijke werkomgeving, e.d.) voorziet de Vlaamse Regering bijkomende middelen en bijzondere maatregelen voor het Brussels onderwijs. Voorbeelden hiervan zijn: de mogelijke invoering van een Brusselpremie, extra ondersteuning van leerkrachten, bijvoorbeeld BITS of Taalvaart. Daarnaast hebben de Nederlandstalige scholen in Brussel gunstiger normen voor de vaststelling van de personeelsformatie: de normen voor het onderwijzend personeel, de telling van de leerlingen en de berekening van onderwijsopdracht voor de directeurs in kleinere scholen gebeuren op een gunstiger basis voor Brussel dan voor de rest van Vlaanderen. 1. Kan de minister een duidelijk overzicht geven van de vele maatregelen die betrekking hebben op de Nederlandstalige scholen in Brussel? Kan hij ook een overzicht geven van de bijkomende middelen waarop de Nederlandstalige scholen in Brussel recht hebben? Kan hij een evolutie geven van de groei in de middelen? Kan hij ook aangeven wat het doel of de doelgroep is van elke maatregel? 2. In het licht van de veranderingen in de berekeningen van de basisfinanciering voor het leerplichtonderwijs: kan de minister meedelen hoeveel extra middelen Brusselse scholen (in totaal en gemiddeld) zullen bijkrijgen? Zijn er scholen die verliezen in de basisfinanciering? Welke scholen krijgen de grootste bijkomende middelen dankzij de hervorming van de financiering van het leerplichtonderwijs? 3. In hoeverre wordt er door de herfinanciering van het leerplichtonderwijs gesnoeid in de andere maatregelen voor het Brussels onderwijs? 4. Is er al een simulatie gebeurd van de gevolgen voor Brussel als dezelfde regels zouden gelden als in Vlaanderen wat betreft de normen voor het onderwijzend personeel, de telling van de leerlingen en de berekening van de onderwijsopdracht van de directeurs? Kan de minister deze meedelen? 5. In hoeverre kan een kleine wijziging in de vaststelling van het lestijdenpakket in Brussel een antwoord bieden op de capaciteitsproblemen in het Nederlandstalig onderwijs? Indien scholen daarmee verplicht worden een iets hoger aantal leerlingen te aanvaarden voor hetzelfde aantal uren lestijden, kunnen de wachtrijen aan de scholen misschien verkleinen. Werd dit reeds onderzocht?
-238-
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2008
FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS EN VORMING
ANTWOORD
op vraag nr. 58 van 29 oktober 2008 van PAUL DELVA
1+2.
Gezien de specifieke problematiek van Brussel worden inderdaad heel wat bijkomende maatregelen voorzien voor het onderwijs. Hieronder geef ik een overzicht voor het basis- en secundair onderwijs. •
Voor het gewoon basisonderwijs worden volgende maatregelen genomen: -
Huidige toestand De Brusselse basisscholen krijgen vandaag in totaal 33.830 lestijden (LT) volgens de schalen. Het voordeel voor Brussel is dubbel: nl. de Brusselse scholen hebben voordeligere normen dan de Vlaamse en de vestigingsplaatsen hebben ongeacht de afstand steeds een aparte telling.
-
Voordeliger schalen dan Vlaanderen Voor scholen tot 115 leerlingen (per niveau) is het lestijdenpakket (LTP) in het tweetalig gebied Brussel Hoofdstad voordeliger dan het LTP in Vlaanderen. De Brusselse basisscholen krijgen vandaag 33.830 LT volgens de schalen. Indien we de schalen van Vlaanderen zouden toepassen op de Brusselse scholen zou dit neerkomen op 30.879 LT (waarbij de Brusselse scholen de aparte telling behouden). Met andere woorden het voordeel voor Brussel bedraagt: 2.951 LT. Dit komt overeen met 2.951/24 = 122,95 ambten. 122,95 x 36642 (loonkost tijdelijke, 3,8 jaar anciënniteit.) = 4,5 miljoen euro.
-
Aparte telling Scholen met verschillende vestigingsplaatsen moeten hun leerlingen samentellen voor de berekening van de omkadering als ze op minder dan 2 km van elkaar gelegen zijn. In Brussel tellen de vestigingsplaatsen altijd apart, ongeacht de afstand van de vestigingsplaatsen. Dit levert een gunstiger omkadering op. Als in Brussel de aparte telling niet toegepast zou worden, dan zouden de scholen in totaal 31.834 LT krijgen volgens de schalen. Een verschil tov de huidige toestand van 1.996 LT. Dit komt neer op 1.996/24 = 83,16 ambten 83,16 x 36.642 = 3,047 miljoen euro.
-
Combinatie gezamenlijke telling en Vlaanderenschalen. Indien de Brusselse scholen en gezamenlijke telling en toepassing van de schalen van Vlaanderen krijgen dan zou het aantal LT 29.952 bedragen. Een verschil tov vandaag met 3.878 LT. Dit betekent 161,58 ambten. 161,58 x 36.642 = 5,921 miljoen euro.
-
Programmatie en rationalisatie.
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2008
-239-
De programmatie- en rationalisatienormen zijn voor Brussel gunstiger dan voor Vlaanderen. Hoewel Brussel 4.167 inw/km² telt en dus in categorie C (>500 inw/km²) voor de normen zou moeten vallen gelden de normen van geïsoleerde scholen in gemeenten met minder dan 75 inwoners per km². D.w.z. dat men in Brussel veel sneller een school, vestigingsplaats (VP) kan oprichten of dat men makkelijker kan blijven bestaan als school, VP dan scholen gelegen in Vlaanderen in een gemeente met meer dan 75 inw./km². -
Directie met lesopdracht. Directies zijn in Brussel sneller klasvrij dan in Vlaanderen. Brussel 14 lestijden lesopdracht indien minder dan 20 lln. 10 lestijden van 20 tem 69 leerlingen 4 lestijden van 70 tot 99 leerlingen Klasvrij vanaf 100 leerlingen
Vlaanderen Idem 10 lestijden van 20 tem 129 leerlingen 4 lestijden van 130 tem 179 leerlingen Klasvrij vanaf 180 leerlingen
Op dit moment zijn er 3 scholen, met in totaal 18 LT, in Brussel waar de directie nog een lesopdracht heeft. Indien de normen gelijk zouden gelegd worden met Vlaanderen, dan waren dat 48 scholen met een lesopdracht voor in totaal 258 LT. Het voordeel voor Brussel bedraagt dus: 258 – 18 = 240 LT Dit is 10 ambten. 10 x 36642 = 366.420 euro. De voordelen bestaan reeds meer dan 30 jaar. Ze werden ingevoerd in 1971 ter compensatie van de (her)invoering van de ‘vrijheid van het gezinshoofd’ (wie in Brussel woont kan niet meer onderworpen worden aan een voorafgaande taalinspectie bij inschrijving in een school naar keuze). -
Hogere wedde Personeelsleden die houder zijn van het getuigschrift grondige kennis tweede taal Frans in het Nederlandstalig lager onderwijs in Brussel genieten van een niet verworven salarisschaal sinds 1 september 2002. Dit is een gevolg van een maatregel uit CAO VI
-
Gelijke Onderwijskansenbeleid Bij de berekening van de aanvullende lestijden GOK wordt het aantal punten van de scholen in het tweetalig gebied Brussel hoofdstad vermenigvuldigd met 1,5. Deze zwaardere weging is ingevoerd omdat gesteld werd dat de draagkracht in Brusselse scholen nog groter moet zijn dan in andere Vlaamse scholen omwille van het grote lerarenverloop, de anderstaligheid en het feit dat de schooltaal niet dezelfde is als de omgevingstaal rond de school en niet dezelfde is als de gangbare thuistaal van de meeste leerlingen.
-
Voorrangsbeleid Brussel Sinds 1999 kunnen scholen in Brussels Hoofdstedelijk gewest een beroep doen op de begeleiding, en know-how van de VZW – VBB. De V.Z.W. Voorrangsbeleid Brussel legt volgende klemtonen: 1° zij stelt zich tot doel een netoverschrijdende structuur uit te bouwen ter ondersteuning van de Nederlandstalige basisscholen in Brussel. Deze netoverschrijdende structuur is gericht op het creëren van een omgeving waarin de leerlingen a) positief kunnen functioneren op schoolniveau;
-240-
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2008 b) de nodige inzichten en vaardigheden verwerven om goed maatschappelijk te kunnen functioneren; c) goed toegerust worden voor de ontwikkeling van hun professionele loopbaan; Budget: 1.634.000 euro. •
•
De situatie in het Buitengewoon onderwijs is enigszins anders. Hier zien we twee maatregelen: -
Programmatie en rationalisatie De programmatie- en rationalisatienormen zijn voor Brussel gunstiger dan voor Vlaanderen. Hoewel Brussel 4.167 inw/km² telt en dus in categorie C (>500 inw/km²) voor de normen zou moeten vallen gelden de normen van geïsoleerde scholen in gemeenten met minder dan 75 inwoners per km². D.w.z. dat men in Brussel veel sneller een school, VP kan oprichten of dat men makkelijker kan blijven bestaan als school, VP dan scholen gelegen in Vlaanderen in een gemeente met meer dan 75 inw. per km²
-
Hogere wedde Personeelsleden die houder zijn van het getuigschrift grondige kennis tweede taal Frans in het Nederlandstalig lager onderwijs in Brussel genieten van een niet verworven salarisschaal.
In het secundair onderwijs gelden volgende drie maatregelen: -
Omkadering Nederlandstalige scholen in Brussel krijgen een toeslag per leerling op de gewone coëfficiënten uren/leraar. De leerlingencoëfficiënten behorend tot een scholengemeenschap voor de eerste graad worden verhoogd met 0,10 en voor de tweede, derde en vierde graad met 0,20. Dit leverde in 2007-2008 1.627 bijkomende urenleraar op, of 72 VTE .
-
Minimumpakketten Een aantal Brusselse secundaire scholen genieten van de z.g. “minimumpakketten”, die gunstiger zijn dan de reguliere berekening op basis van de leerlingencoëfficiënten. De Brusselse secundaire scholen worden als gunstmaatregel ondergebracht in categorie 2, wat betekent dat een school minder leerlingen moet tellen om te voldoen aan de minimumpakketten. In 2007-2008 maakten 4 scholen hiervan gebruik.
-
Gelijke onderwijskansenbeleid Deze maatregel is dezelfde als in het Basisonderwijs.
-
Broso Het Nederlandstalig secundair onderwijs in Brussel is de laatste jaren geconfronteerd met een sterk gestegen aandeel anderstalige leerlingen. De inrichtende machten van het Nederlandstalig onderwijs namen het initiatief om samen een ondersteuningsstructuur op te zetten (vzw Broso) die initiatieven ontwikkelt om de professionaliteit van leraren te vergroten in het domein van taalvaardigheidsonderricht. De vzw Broso wordt gesubsidieerd door de VGC en door de Vlaamse overheid. De Vlaamse regering nam in 2008 een deel van de werkingskosten (80.000 euro) ten laste en stelt een deel van het personeel ter beschikking door middel van detacheringen.
Een uitvoerig overzicht van deze maatregelen in het basis- en secundair onderwijs en meer uitleg hierbij is te vinden in een rapport dat opgesteld werd n.a.v. de Rondetafelconferentie
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2008
-241-
Brussel. Dit is te raadplegen via: http://www.ond.vlaanderen.be/brussel/info/nota/default.asp Het rapport dateert van 2007 en maakt het bijgevolg mogelijk de evolutie te bestuderen. •
De belangrijkste wijziging sinds de rondetafelconferentie betreft de berekeningswijze van de werkingsmiddelen in het leerplichtonderwijs. De werkingsmiddelen worden sinds het nieuw financieringsdecreet uitgekeerd op basis van leerlingenkenmerken: het opleidingsniveau van de moeder, de taal die de leerling thuis spreekt, het krijgen van een schooltoelage, en de schoolse achterstand in de buurt waar de leerlingen wonen.
In onderstaande tabellen is opgenomen hoeveel regelmatige leerlingen voor de verschillende indicatoren scoren en hoe deze situatie momenteel is in scholen gelegen in respectievelijk het Vlaamse en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In deze tabellen bedoelen we met “oud financieringssysteem” de simulatieresultaten indien het huidige budget werkingsmiddelen aan de scholen wordt verdeeld volgens de berekeningswijze van het vroegere financieringssysteem. In het Basisonderwijs is de situatie als volgt:
Gebied Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Vlaams Gewest
Vlaamse Gemeenschap
# lln Gezinstaal Aantal leerlingen % van aantal lln die aantikken
24115
Aantal leerlingen % van aantal lln die aantikken
598619,09
Aantal leerlingen % van aantal lln die aantikken
622734,09
Lage opleiding moeder Buurtindicator
16355
8985
20997
68%
37%
87%
66458
127563
135524
11%
21%
23%
82813
136548
156521
13%
22%
25%
Schooltoelage
Oud financieringssysteem
Nieuw financieringssysteem
12.799.321 €
19.029.660 €
530 €
789 €
316.445.896 €
380.636.068 €
529 €
636 €
329.245.217 €
399.665.728 €
528 €
642 €
Totaal bedrag Gem. per ll Totaal bedrag Gem. per ll Totaal bedrag Gem. per ll
In de tabel kunnen we aflezen dat de leerlingen uit het Basisonderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest veel hoger scoren op de indicatoren dan leerlingen uit het Vlaams Gewest. Daarnaast zien we ook dat Brusselse scholen meer ‘winnen’ met het nieuwe financieringssysteem dan Vlaamse scholen (259€ tegenover 107€ extra). Voor het Secundair onderwijs krijgen we volgend overzicht:
Ligging school Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Vlaams Gewest
Vlaamse Gemeenschap
# lln
Gezinstaal
Lage opleiding moeder
Aantal leerlingen % van aantal lln die aantikken
13.260
6758
4552
8664
51%
34%
65%
Aantal leerlingen % van aantal lln die aantikken
431.520
33096
109423
103392
8%
25%
24%
Aantal leerlingen % van aantal lln die aantikken
444780
39854
113975
112056
9%
26%
25%
Buurtindicator
Schooltoelage 2758
Totaal bedrag
21% Gem. per ll Totaal bedrag 92403 21% Gem. per ll Totaal 95161 bedrag 21% Gem. per ll
Oud financieringssyst.
Nieuw financieringssyst.
10.593.598 €
13.164.132 €
799 €
993 €
349078513
390957767
809 €
906 €
359.672.111 €
404.121.899 €
809 €
909 €
Uit de tabel blijkt eveneens dat de Brusselse leerlingen uit het Secundair onderwijs op 3 van de 4 indicatoren opvallend meer aantikken. Als we kijken naar de ramingen op basis van de gegevens die we momenteel ter beschikking hebben, dan blijkt dat het bijkomend bedrag per leerling in vergelijking met het vroegere financieringssysteem dubbel zo groot is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als in het Vlaamse Gewest.
-242-
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2008
•
De Vlaamse Gemeenschapscommissie voorziet daarnaast in volgende middelen.
ALGEMEEN ONDERWIJSBELEID
2002
2003
2004
2007
2008
Algemeen Erelonen voor Studies en werken Personeel Taalvaart en BITS²
5.430 €
12.000 €
12.000 €
36.000 €
86.000 €
1.234.054 €
1.266.700 €
1.417.600 €
1.787.000 €
1.389.000 €
Kosten voor vorming personeel
22.324 €
28.000 €
28.000 €
28.000 €
19.850 €
Andere administratiekosten
17.040 €
20.000 €
84.000 €
17.000 €
14.600 €
Verzekeringen
-
1.000 €
1.000 €
1.000 €
1.000 €
Technische werkingskosten
173.979 €
170.000 €
163.500 €
335.500 €
243.500 €
(1)
BITS²
190.839 €
180.000 €
90.000 €
16.000 €
20.000 €
20.000 €
19.000 €
19.000 €
(1)(2)
Kleur Bekennen
-
215.100 €
78.500 €
24.400 €
19.400 €
Milieuzorg Op School (MOS)
-
42.000 €
43.000 €
47.000 €
52.000 €
Andere kosten gebouwen Marcqstraat
-
-
-
-
17.000 €
Taalvaart
(1) een deel van de middelen voor Taalvaart en Bits² zijn opgenomen onder 'technische werkingskosten' (2) de middelen voor Taalvaart en Bits² worden door de complementariteit van beide werkingen onder één artikel geplaatst
Promotie Nederlandstalig onderwijs Promotie van het onderwijs
384.000 €
384.000 €
384.000 €
421.000 €
451.000 €
Andere voordelen onderwijs
72.000 €
72.000 €
72.000 €
35.000 €
44.000 €
Administratiekosten
26.000 €
25.000 €
25.000 €
25.000 €
29.000 €
Promotie
86.666 €
87.000 €
87.000 €
0€
0€
Technische kosten
-
7.000 €
7.000 €
2.000 €
2.000 €
Andere kosten Huis van het Nederlands
-
-
87.000 €
-
-
Tussenkomst voor de sociale programmatie in de Social Profitsector
-
214.000 €
122.296 €
238.000 €
0 € (3)
Eigen onderwijsinstellingen
(3) verdeeld over de subsidieartikelen
Subsidies Subsidies DAC-projecten Prijs voor het onderwijs Sudidies Huis van het Nederlands Subsidies aan DIGO/AGIOn Subsidies voor verenigingen werkzaam in het ond Subsidies voor projecten in verband met het onderwijs Subsidies voor begeleidingsprojecten ivm het onderwijs Subsidies voor extra-muros activiteiten Subsidies bevordering deelname aan sociaalculturele en educatieve activiteiten Diverse subsidies Subsidies voor naschoolse opvang Subsidies voor realisatie van videojongerenmagazines Subsidies voor het kunstonderwijs Subsidies voor de realisatie muziekinitiatie in het ond Subsidies aan de vzw Nascholingscentrum Brussel
3.900 €
6.000 €
6.000 €
-
-
-
-
2.500 €
5.000 €
5.000 €
-
250.000 €
278.000 €
-
298.000 €
33.322 €
32.000 €
34.000 €
32.000 €
32.000 €
134.000 €
134.000 €
134.000 €
134.000 €
198.000 €
48.625 €
74.000 €
74.000 €
50.000 €
27.000 €
118.000 €
168.000 €
130.000 €
316.000 €
401.000 €
147.000 €
174.000 €
174.000 €
174.000 €
174.000 €
105.280 €
125.000 €
125.000 €
125.000 €
175.000 €
83.790 €
125.000 €
125.000 €
121.500 €
579.720 €
198.000 €
198.000 €
198.000 €
198.000 €
198.000 €
99.000 €
99.000 €
99.000 €
-
-
107.000 €
107.000 €
107.000 €
107.000 €
109.000 €
25.000 €
25.000 €
25.000 €
-
-
265.000 €
212.000 €
287.000 €
227.000 €
203.334 €
Subsidies aan de vzw Centrum Basiseducatie Brussel
260.000 €
214.000 €
271.000 €
190.000 €
373.000 €
Subsidies aan de vzw Voorrangsbeleid Brussel
223.000 €
223.000 €
223.000 €
300.000 €
295.780 €
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2008
-243-
Subsidies voor ondersteuning BO
-
-
-
100.000 €
50.000 €
Subsidies voor BROSO
-
-
-
85.000 €
70.000 €
Subsidies voor ondersteuningsstructuur
-
-
-
-
123.750 €
Subsidie ivm project verrijken van taalleeromgeving
-
-
-
-
356.666 €
Buitengewone investeringen Investeringssubsidies aan ARGO
75.000 €
852.000 €
3.772.000 €
500.000 €
1.700.000 €
Investeringssubsidies aan DIGO/AGIOn
-
1.665.000 €
714.000 €
4.855.000 €
2.250.000 €
30% subsidie voor scholen
-
-
-
1.370.000 €
200.000 €
aankoop van containerklassen
-
-
-
100.000 €
250.000 €
aankoop van informaticamateriaal
-
-
-
5.000 €
5.000 €
aankoop meubilair Marcqstraat
-
-
-
-
30.000 €
4.154.249 €
7.426.800 €
TOTAAL ALGEMEEN ONDERWIJSBELEID EIGEN ONDERWIJSINSTELLINGEN Personeel
2002
2003
9.500.396 € 12.010.400 € 10.485.600 € 2004
2007
2008
16.060.000 € 15.990.000 € 15.990.000 € 16.009.000 € 15.800.000 €
Werkingskosten
3.920.000 €
4.551.000 €
4.931.000 €
5.218.000 €
5.650.000 €
Lening en leninglasten
1.484.000 €
1.525.000 €
1.526.000 €
1.185.000 €
(4)
Buitengewone uitgaven
4.060.000 €
5.620.000 € 10.590.000 € 26.259.000 €
2.727.000 €
Vergoeding coördinatieopdracht Erasmushogeschool TOTAAL
-
16.000 €
16.000 €
48.671.000 € 25.524.000 € 27.702.000 € 33.053.000 € 24.176.996 € (5) (4) wordt afgelost door administratie algemeen (5) inclusief 25 mio voor vernieuwing COOVI-campus
(Bron: VGC november 2008)
3.
Er wordt geenszins gesnoeid in maatregelen voor het Brussels onderwijs. Uit vergelijkingen die gemaakt zijn, blijkt dat alle Brusselse scholen meer middelen krijgen.
4.
Wij beschikken niet over simulaties die nagaan wat de gevolgen zouden zijn voor Brussel indien dezelfde regels zouden gelden als in Vlaanderen wat betreft de normen voor het onderwijzend personeel, de telling van de leerlingen en de berekening van de onderwijsopdracht van de directeurs.
5.
Momenteel wordt een onderzoek uitgevoerd naar de capaciteit in het Brussels Nederlandstalig onderwijs (zie ook antwoord op schriftelijke vraag nr. 361 van 7 augustus 2008). Dit onderzoek wordt uitgevoerd door dhr. Rudi Janssen in opdracht van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Het doel van dit onderzoek is tweevoudig. Ten eerste wil het onderzoek de omvang van het capaciteitsprobleem in het Brussels Nederlandstalig basisonderwijs in kaart brengen op wijk- of regioniveau. Ten tweede zal bepaald worden wat de oorzaken van het capaciteitsprobleem zijn. De resultaten van dit onderzoek zijn nog niet bekend. Zoals ik ook in mijn beleidsbrief zal aankondigen, zal op basis van dat onderzoek een plan uitgewerkt worden om mogelijke tekorten in het aanbod weg te werken.