Definitief
Visienota Sociaal Domein gemeente Vlagtwedde
- concept
januari 23
2014
“Participeren, menselijke maat en nieuw elan!”
Inhoudsopgave
Inleiding
2
Hoofdstuk 1: Situatie gemeente Vlagtwedde
3
Hoofdstuk 2: Vlagtwedde vitaal en verbindend met de menselijke maat
5
Hoofdstuk 3 de drie decentralisaties
9
Hoofdstuk 4 Financiën algemeen
13
Bijlage 1 Routekaart
16
Bijlage 2 Bakens Welzijn nieuwe stijl
17
1
Inleiding Gemeenten staan aan de vooravond van grote veranderingen in het sociale domein. Het Rijk hevelt zorg- en ondersteuningstaken rondom jeugd, werk en zorg over naar de gemeenten omdat zij effectiever kunnen werken: gemeenten weten beter wat er speelt bij hun inwoners, zijn op de hoogte van aanwezige voorzieningen en kunnen beter inspelen op de ondersteuningsbehoefte. Dit betekent een vernieuwing van het sociaal domein. Vanaf 2015 wordt dit doorgezet en worden 3 grote transities doorgevoerd: De participatiewet: uitvoering van de Wwb, Wsw en een deel van de Wajong; De AWBZ: vanuit de Awbz wordt de extramurale begeleiding en dagopvang (inclusief vervoer) ondergebracht bij de Wmo. Met de nieuwe Wmo 2015 wordt een korting van 40% doorgevoerd op Hulp bij het Huishouden; De jeugdzorg: de gehele jeugdzorg valt onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid, waarbij het Rijk een korting van 15% toepast. Het beroep op de AWBZ en de inkomensondersteuning is de afgelopen decennia groter geworden en het beroep op zorgondersteuning is toegenomen. Waar mogelijk willen wij die trend keren. In Vlagtwedde willen we nog sterker inzetten op de eigen verantwoordelijkheid, eigen kracht en zelf oplossend vermogen van de burger. Het beleid van de gemeente zal gericht zijn op het realiseren van een ondersteuningsaanbod op het brede gebied van welzijn, zorg, werk & inkomen en wonen. De leidraad wordt: “niet zorgen voor, maar zorgen dat” en “lokaal doen, wat lokaal kan”. In deze nota worden de overkoepelende visie en de kaders geschetst voor de transities in het sociale domein. Deze kaders geven richting aan de uitwerkingen die de komende periode moeten plaatsvinden. Het motto dat wij hierbij hanteren is: “Participeren, menselijke maat en nieuw elan!” Nadere uitwerkingen, bijvoorbeeld de nieuwe verordening Wmo 2015, zullen in een later stadium ter besluitvorming aan de raad worden voorgelegd.
2
Hoofdstuk 1: Situatie gemeente Vlagtwedde Met deze transities komt er veel op de gemeenten af: nieuwe taken, nieuwe verantwoordelijkheden en zelfs nieuwe doelgroepen. Dit alles stelt de gemeente Vlagtwedde voor een grote uitdaging maar brengt ook kansen met zich mee. Zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van overlap tussen de doelgroepen van de transities. Vanuit de Wajong wordt vaak gebruik gemaakt van Awbz-voorzieningen en een deel van de bijstandsgerechtigden heeft zorgvragen. Burgers kunnen te maken hebben met meerdere problemen en, als gevolg daarvan, met verschillende loketten, trajecten en verschillende wet- en regelgeving. Zij hebben baat bij een integrale aanpak van hun probleem. Als gemeente zijn wij straks in staat om koppelingen te maken en dwarsverbanden te leggen. Een dergelijke aanpak kan, maar moet ook, kostenbesparend werken. Er zijn minder hulpverleners bij een gezin betrokken en signalen worden eerder opgemerkt en opgepakt. De achterliggende gedachte hierbij is: één gezin, één aanpak, één regisseur. Gemeenten staan dicht bij de kinderen, jongeren en ouderen. Wij kunnen juist die passende oplossingen organiseren om veilig en gezond op te groeien, de maatschappelijke participatie te vergroten en de ouderen te ondersteunen. Getracht is om zo goed mogelijk zicht te krijgen op het huidige gebruik. Niet alle gegevens zijn (op dit moment) echter beschikbaar om een volledig en actueel beeld te kunnen schetsen. Algemene bevolkingsopbouw gemeente Vlagtwedde Prognose naar leeftijd Gemeente Vlagtwedde 2010-2030 2010 % 2020 % 0-14 jaar 2.562 15,8 2.169 13,8 15-29 jaar 2.225 13,7 2.169 13,8 30-44 jaar 2.951 18,2 2.299 14,7 45-64 jaar 5.159 31,8 4.885 31,2 65-74 jaar 1.807 11,1 2.387 15,2 75 jaar en 1.535 9,5 1.752 11,2 ouder Totaal 16.239 15.661
2030 2.019 1.885 2.361 3.837 2.569 2.372
% 13,4 12,5 15,7 25,5 17,1 15,8
15.043
Het aantal 65+ers en alleenstaanden zal stijgen. Daardoor zal het aantal (kleine) huishoudens de komende jaren licht stijgen; De samenstelling van de bevolking verandert, waardoor er meer behoefte zal zijn aan levensloopbestendige woningen; Het aantal jongeren in de leeftijdscategorie van 0-14 jaar zal met 20% afnemen; In 2030 zal ruim 30% van onze bevolking 65 jaar en ouder zijn.
3
Kerngegevens in aantallen personen drie decentralisaties Onderdeel AWBZ
Aantal op 1-1-2013 394
In % van bevolking 2,4%
Bureau Jeugdzorg
141
0,9%
Wwb
160
1%
Wsw
350
2,2%
Wajong
340
2,1%
1.385
8,6%
Totaal
Totaal aantal inwoners 16.134 Bron: tabellen Awbz en Jeugdzorg van O&S Groningen en CAB rapport “Westerwolde, een quick scan. Leeftijd 0-3 jaar
AWBZ 0
BJZ 11
Totaal 619
4-11 jaar
27
57
1319
12-17 jaar
42
55
1056
18-22 jaar
25
18
801
23-29 jaar
26
0
968
30-39 jaar
25
0
1533
40-49 jaar
38
0
2350
50-54 jaar
24
0
1309
55-59 jaar
11
0
1262
60-64 jaar
10
0
1279
65-69 jaar
7
0
1155
70-74 jaar
18
0
850
75-79 jaar
23
0
689
80-84 jaar
42
0
504
85-89 jaar
43
0
283
90 jaar eo
33
0
157 4
Totaal
394
141
16134
Bron: tabellen Awbz en Jeugdzorg van O&S Groningen oktober 2013.
Hoofdstuk 2: Vlagtwedde: vitaal en verbindend met de menselijke maat De gemeente Vlagtwedde wil de kwaliteiten van inwoners en de samenleving benutten en versterken. Wij gaan uit van een betrokken en vitale samenleving waarbij de inwoners in eerste instantie voor zichzelf en elkaar zorgen. Pas als dat niet mogelijk is komt de gemeente in beeld, als vangnet. Onze gemeente kenmerkt zich van oudsher als een gemeente met een sterke sociale samenhang. Iedereen doet mee en telt mee. Op dit netwerk wordt een beroep gedaan op de momenten dat de zelfredzaamheid en de eigen kracht in de knel dreigen te komen. Alleen als blijkt dat de zelfredzaamheid van een burger en diens netwerk ontoereikend is, kan het nodig zijn om uit preventieve en curatieve overwegingen professionele ondersteuning in te zetten. Deze ondersteuning dient dan aan te sluiten bij de mogelijkheden van de burger en diens netwerk. In het beleidskader ‘Wonen en Leven’ is de ambitie dat de inwoners van Vlagtwedde betrokken zijn bij, en actief zijn in het leefbaar houden van hun eigen woonomgeving. Een andere ambitie is dat de oudere inwoners van Vlagtwedde comfortabel oud(er) kunnen worden. In de combinatie van wonen, welzijn en zorg zijn er uitgangspunten verwoord in het koersdocument. 1
1 Koersdocument vastgesteld februari 2012; Beleidskader Wonen en Leven vastgesteld mei 2013 5
2.1. De aanpak Hoe pakken we als gemeente de decentralisaties aan? We zullen in Vlagtwedde de transities uitvoeren vanuit enkele leidende en voor de gemeente kenmerkende principes, namelijk: maatschappelijke participatie; integrale benadering; Vlagtwedder maat en schaal. Hieronder wordt toegelicht wat we onder elk van deze punten verstaan. 2.2. Maatschappelijke participatie De gemeente Vlagtwedde heeft participatie van inwoners, naar vermogen en op eigen wijze, hoog in het vaandel. Dit maakt en houdt de samenleving vitaal. Het inzetten van lichter(re) hulp en ondersteuning heeft de voorkeur om de inzet van zwaardere hulp en ondersteuning te voorkomen. Ook al hebben mensen moeilijkheden of beperkingen, wij vinden dat iedereen mee moet kunnen doen. Door goed op te groeien en op te voeden, door te werken of een maatschappelijke en/of persoonlijke zinvolle dagbesteding te vinden. Het beleid van de gemeente zal hier dan ook verder op worden uitgelijnd. Een “automatisch recht” op regelingen, voorzieningen of een uitkering staat niet voorop. In nog sterkere mate zal de gemeente zich richten op het creëren van een adequaat ondersteuningsaanbod. De intensiteit en de volgorde van de ondersteuning zal dan volgens dit model plaatsvinden: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Eigen kracht; Sociaal netwerk; Vrijwilligers; Algemene voorzieningen; Collectieve voorzieningen; Individuele voorzieningen.
6
2.3. Integrale benadering Maatschappelijke vraagstukken en problemen staan vaak niet op zichzelf. Bij een stapeling raakt een huishouden uit balans en zoekt het gerichte steun. Het is daarom belangrijk dat problemen in samenhang worden bekeken; geen schotten tussen doelgroepen en regelingen. De decentralisaties maken het ons mogelijk om dwarsverbanden te leggen tussen de Wmo, de jeugdzorg, passend onderwijs en het domein van werk en inkomen. Er liggen kansen voor slimme arrangementen bijvoorbeeld van bepaalde vormen van dagbesteding en beschut werken. Binnen het sociale domein zijn er allerlei vervoersstromen, zoals de regiotaxi, het leerlingenvervoer, vervoer rondom begeleiding, vervoer rond Wwb en Wsw. Wij denken dat hier door samenvoeging en efficiënter gebruik efficiency te behalen is. Het invoeren van de nieuwe taken vraagt echter meer dan een bundeling van het geheel. Het vraagt een aanpak met een visie op een ontschot budget voor het sociaal domein. Dit is een andere manier van werken, in lijn met de ingezette kanteling bij de Wmo en de 8 bakens van Welzijn Nieuwe Stijl2. Deze bakens willen wij ook toe passen op het terrein van werk en inkomen zodat ook daarmee de integrale aanpak wordt versterkt. 2.4. Vlagtwedder menselijke maat De lijnen tussen de gemeente Vlagtwedde, instellingen en inwoners zijn kort en praktisch van aard. Dit voordeel willen wij zoveel mogelijk benutten. Door onze omvang en sociale infrastructuur kunnen we werken als een zogenaamd “multidisciplinair samengesteld team”. Vlagtwedde ziet de directe sociale omgeving van de burger zoveel mogelijk als vindplaats van probleem èn oplossing. Wij streven naar een ondersteuningsaanbod op het gebied van welzijn, zorg, werk, inkomen en wonen dat dichtbij de inwoners is. Wij willen investeren in het probleemoplossend vermogen van de samenleving, preventie en laagdrempelige basisvoorzieningen. Gespecialiseerde voorzieningen zijn aanvullend. Bij dit model hoort ook een passende organisatie. Voor inwoners moet helder zijn waar zij met hun vragen terecht kunnen. Voor ons betekent dit dat zowel het klantcontactcentrum van de gemeente (KCC), het centrum voor jeugd, gezin en veiligheid (CJGV) en de Steunstee ’s, de punten zijn waarin medewerkers en vrijwilligers informatie verstrekken, aan vraagverheldering en een intake doen. Indien nodig kunnen zij verwijzen naar specialistische zorg en weten de toegang tot hulp- en zorgverlening te verzorgen. Achter de schermen gaan wij bouwen aan een virtuele netwerkorganisatie waarin kennis snel gedeeld kan worden.
2: Baken 1: Gericht op de vraag achter de vraag Baken 2: Gebaseerd op de eigen kracht van de burger Baken 3: Direct er op af Baken 4: Formeel en informeel in optimale verhouding Baken 5: Doordachte balans van collectief en individueel Baken 6: Integraal werken Baken 7: Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht Baken 8: Gebaseerd op ruimte voor de professional
7
Lokaal wat kan, (boven)regionaal wat moet Zoals gesteld streeft de gemeente naar een ondersteuningsaanbod dichtbij de inwoners. Maar niet altijd zal de benodigde ondersteuning in de eigen leefomgeving gevonden kunnen worden. Dat zal met name aan de orde zijn bij problemen die een meer specialistische expertise of aanpak behoeven. Vlagtwedde werkt op het sociale domein nauw samen met de buurgemeenten in (Zuid)oostGroningen om die aspecten die niet lokaal kunnen, in (boven)regionaal verband te organiseren. Het bovenlokale dient echter altijd nauw aan te sluiten op het lokale. Gezegd moet worden dat de transities zoals die nu voor Jeugdzorg en Awbz worden voorbereid waarschijnlijk beperkt ruimte laten voor veel lokale invloed. Samenstelling huidige bevolking per 1-1-2014 Leeftijd 0-4 5-9 10 - 14 15 - 19 20 - 24 25 - 29 30 - 34 35 - 39 40 - 44 45 - 49 50 - 54 55 - 59 60 - 64 65 - 69 70 - 74 75 - 79 80 - 84 85 - 89 90 - 94 95 - 99 100 - 104 Totaal
Bourtange Sellingen Ter Apel 29 95 410 32 119 388 32 125 504 33 119 469 30 98 403 29 76 421 31 72 389 39 102 422 36 142 549 51 180 661 65 185 702 59 198 670 69 231 571 58 244 598 52 164 424 32 93 369 18 73 290 9 38 150 3 20 82 0 0 8 1 1 1 708 2.375 8.482
Ter Apelkanaal Vlagtwedde 44 139 67 153 53 185 59 150 51 159 54 140 47 131 72 145 78 233 83 230 100 286 81 251 86 261 67 259 31 198 25 154 21 125 3 69 1 42 0 8 0 1 1.023 3.319
Totaal 717 759 899 830 741 720 670 780 1.038 1.205 1.338 1.259 1.218 1.226 869 673 527 269 148 16 4 15.907
8
Hoofdstuk 3: De drie decentralisaties 3.1. Onze uitgangspunten Meer eigen verantwoordelijkheid, minder Verzorgingsstaat Inwoners en hun sociale netwerk zijn eerst zelf aan zet om mee te doen in de samenleving. Daarvoor is soms ondersteuning nodig. De gemeente stimuleert goede particuliere initiniatieven maar neemt deze niet over. Wij zijn vooral verantwoordelijk voor de toegang tot voorzieningen en voor de integrale en sluitende aanpak. Meer collectief, minder individueel De individuele situatie van de burger is het uitgangspunt en maatwerk het adagium. Toch ligt de oplossing niet primair bij individuele voorzieningen. Eerst eigen inzet en kracht en het netwerk, vervolgens gaat de inzet van algemene en collectieve voorzieningen boven individuele voorzieningen. Meer preventief, minder curatief Voorkomen is beter dan genezen, zowel uit financieel als sociaal oogpunt. Genezen vergt altijd meer tijd, energie en kosten dan voorkomen. Bovendien geeft voorkomen over het algemeen positievere energie dan genezen. Meer verbinding, minder ieder-voor-zich Verbinding is het antwoord op de trend van individualisering en het vaak “ieder-voor-zich” opereren van zorgverleners en ketenpartners. Maatschappelijke partners moeten elkaar ontmoeten, acties onderling afstemmen en nauw samenwerken. Organisaties en medewerkers voelen zich verbonden met het gebied, de inwoners en hebben oog voor de omgeving. Dit is wat ook wordt beoogd met één gezin, één aanpak, één regisseur 3.2. Participatiewet Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Deze wet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb). Tegelijk met de invoering van deze wet wordt de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) afgeschaft en wordt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) beperkt tot de mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. De invoering van de Participatiewet heeft een aantal consequenties. Wwb Voor de Wwb blijven in de Participatiewet de financieringssystematiek en de verantwoordelijkheden gehandhaafd. Er treden met uitzondering van de toevoeging van nieuwe doelgroepen daarmee geen wijzigingen op. Wel wordt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) afgebouwd in die zin dat de instroom dan plaatsvindt in de Participatiewet. Periodieke uitkeringen (peildatum 12-01-2014) Vlagtwedde Bourtange Sellingen Ter Apel Algemeen Alg + Bijz IOAW/IOAZ Totaal
41 1 1 43
5
12
1
4 16
6
122 3 10 135
Ter Apelkanaal
Totaal 8 1 9
188 4 17 209
9
Wsw De Wsw wordt afgeschaft. Nieuwe instroom is daarmee vanaf 2015 niet meer mogelijk en de wachtlijsten vervallen per 2015. Personen die in de oude regeling aangewezen waren op de Wsw zijn daarmee aangewezen op de bijstand. Huidige rechten en plichten van de Wsw-ers met een dienstbetrekking blijven bestaan, dit geldt echter niet voor de Wsw-geïndiceerden op de wachtlijst. Gemeenten blijven verantwoordelijk om deze groep werk te bieden tegen de huidige arbeidsvoorwaarden en CAO.
WSW-uitkeringen (peildatum 12-01-2014) Vlagtwedde Bourtange Sellingen Aantal WSW uitkeringen
35
4
19
Ter Apel
Ter Apelkanaal 233
Totaa l 32 323
Wajong De Wajong wordt gedeeltelijk herzien en blijft alleen nog toegankelijk voor volledig arbeidsongeschikten. Alle huidige Wajongers zullen herkeurd worden. Nieuwe instroom die deels arbeidsgeschikt is, is in de toekomst aangewezen op de Participatiewet. 3.3. AWBZ De gemeente krijgt vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheden voor de zorg en het ondersteunen van mensen met een beperking. Door het Rijk worden vanuit de Awbz de functies extramurale begeleiding en dagopvang gedecentraliseerd. Dit is de dagopvang en begeleiding voor ouderen, mensen met een verstandelijke beperking, mensen met een psychiatrische stoornis, mensen met een lichamelijke beperking. Daarnaast wordt het verblijf in woon- en zorgcentra voor ouderen en mensen met een verstandelijke beperking welke via de Awbz wordt gefinancierd, vergaand beperkt. We noemen dit het scheiden van wonen en zorg. Dat heeft als gevolg dat veel mensen langer thuis blijven wonen. Vanuit de Awbz komen er dus nieuwe taken en doelgroepen bij de gemeente. De Wmo wordt daarop per 2015 aangepast. We spreken dan ook over de nieuwe Wmo 2015. Naast toevoeging van nieuwe functies, wijzigt de Wmo op meer onderdelen. De wettekst is echter nog niet vastgesteld. Ook budgettair zijn er veranderingen. Extramurale begeleiding Het kabinet heeft besloten tot extramuralisering van de Awbz wat betekent dat ouderen zo lang mogelijk thuis moeten blijven wonen. Begeleiding heeft tot doel bevordering, behoud of compensatie van zelfredzaamheid zodat opname in een instelling of verwaarlozing wordt voorkomen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om woonbegeleiding, thuisbegeleiding, dagactiviteiten, vakantie-activiteiten etc.
10
In Vlagtwedde gaat het in totaal om 394 personen. Dit aantal is inclusief de functie persoonlijke verzorging. Nu deze functie waarschijnlijk niet aan gemeenten wordt overgedragen zal de daadwerkelijke omvang van de nieuwe doelgroep lager uitvallen. In onderstaande tabel wordt het aantal cliënten naar dominante grondslag weergeven. De oplettende lezer zal zien dat dit aantal (412) hoger uitvalt dan de reeds genoemde 394 inwoners. De reden voor dit verschil is dat sommige personen op basis van meerdere grondslagen zijn geïndiceerd (bijv. somatisch + een psychiatrische stoornis).
Aantal cliënten naar dominante grondslag # 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Cliëntgroepen Somatisch 0-64 Somatisch 65-74 Somatisch 75+ Psychogeriatrisch 65+ Psychiatrische stoornis 0-17 Psychiatrische stoornis 18+ Verstandelijke handicap 0-17 Verstandelijke handicap 18+ Zintuiglijke handicap Lichamelijke handicap BJZ Indicatie Grondslag onbekend Totaal
ZIN 5 8 25 16 0 50 13 51 2 16 0 186
PGB 1 0 2 1 0 37 54 44 0 20 67 0 226
Totaal 6 8 27 17 0 87 67 95 2 36 67 0 412
3.4. Jeugdzorg Het nieuwe jeugdstelsel gaat in 2015 in werking. Dan komt de gehele jeugdzorg onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. Deze transitie zal gepaard gaan met een inhoudelijke vernieuwing, de transformatie. Voorzieningen en hulpverleners moeten zich meer gaan richten op de versterking van de eigen kracht van kinderen, jongeren en opvoeders. De jeugdzorg die op 1 januari 2015 naar gemeenten wordt gedecentraliseerd omvat alle onderdelen, namelijk: De provinciale jeugdzorg; De gesloten jeugdzorg; De jeugd geestelijke gezondheidszorg (jeugd-ggz); De zorg voor lichtverstandelijk gehandicapte jongeren op basis van de Awbz; De jeugdbescherming en jeugdreclassering. In de Jeugdwet is vastgelegd dat de gemeente verantwoordelijk is voor alle vormen van jeugdhulp, de uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. 11
In Vlagtwedde gaat het om in totaal 141 personen die gebruik maken van de verschillende jeugdzorgvoorzieningen. Alle gemeenten moesten in regioverband voor 31 oktober 2013 transitiearrangementen maken met concrete afspraken over de continuïteit van de jeugdzorg in 2015. Als gevolg van deze regionale transitiearrangementen is er een enorme versnelling is bereikt in de voorbereiding op de implementatie van de Jeugdwet. Echter de doelstellingen van de transitiearrangementen zijn op dit moment nog niet zijn gehaald in onze regio, met als belangrijkste reden dat er nog steeds veel onduidelijkheid is over het macrobudget.
3.5. Overige maatschappelijke ontwikkelingen Naast de drie decentralisaties zijn er nog twee ontwikkelingen die genoemd moeten worden omdat ze mede invloed en effecten kunnen hebben op één of meerdere decentralisaties. Passend onderwijs Kinderen met een handicap of gedragsproblemen hebben recht op een passende onderwijsplek. Vanaf 1 augustus 2014 moeten scholen een passende onderwijsplek geven aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Met de invoering van passend onderwijs verdwijnt de leerlinggebonden financiering en De landelijke indicatiestelling voor het (voortgezet) speciaal onderwijs. In een schoolondersteuningsprofiel legt het schoolbestuur ten minste eenmaal per 4 jaar vast welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. Overheveling cliëntondersteuning Gemeenten zijn momenteel verantwoordelijk voor de cliëntondersteuning (prestatieveld 3 van de Wmo) met uitzondering van de ondersteuning voor verstandelijk, lichamelijk en zintuiglijke gehandicapten. Deze wordt uitgevoerd door MEE-organisaties. In 2015 wordt gefaseerd begonnen met het overhevelen van het budget van MEE naar de gemeenten. Op landelijke niveau zijn nu nog gesprekken gaande over de uitgangspunten van de overheveling en het borgen van de continuïteit van de cliëntondersteuning. In Vlagtwedde is een medewerker van MEE al sinds een jaar gedetacheerd bij het team Wmo.
12
Hoofdstuk 4: Financiën algemeen Nog altijd zijn er geen definitieve budgetten bekend voor het sociaal domein. Naar verwachting zullen de bedragen in de meicirculaire 2014 worden opgenomen. Wel is duidelijk dat het geld wordt ondergebracht in een deelfonds sociaal domein (omvang landelijk ca. 10 miljard) en dat gemeenten dit geld alleen voor het sociaal domein mogen besteden. Binnen het deelfonds komt er verder geen toewijzing naar de aparte onderdelen jeugd, werk of zorg. Dat betekent dat als er meer geld nodig is voor jeugd en bijvoorbeeld minder voor werk, de gemeente kan schuiven tussen de budgetten. Van het deelfonds sociaal domein zijn de volgende contouren al wel bekend: Het gaat om een integratie-uitkering in het gemeentefonds; er geldt een horizonbepaling van drie jaar, daarna wordt het budget onderdeel van de algemene uitkering in het gemeentefonds; Inkomensdeel Wwb blijft buiten het deelfonds; Er zit voor de duur van drie jaar een bestedingsverplichting aan het deelfonds: het budget is vrij te besteden binnen het sociaal domein maar niet daarbuiten; De transities zullen bij ongewijzigd beleid haast onbetaalbaar voor de gemeente worden. Daarom is het van belang om de beoogde synergievoordelen als vroeg- signalering, één gezin, één plan etc. ook daadwerkelijk te realiseren. Inmiddels zijn wij hierover in gesprek met de uitvoerende organisaties in het sociale domein. Ook ontkomen wij er niet aan om keuzes te maken in het huidige aanbod aan voorzieningen en activiteiten. In het onderstaande cijfermatige overzicht zijn de financiële gevolgen van het sociaal domein budgettair neutraal geraamd. Participatiewet* 2014
2015
2016
2017
1
Lasten Baten
9,0 8,6
9,3*2 8,6*2
9,4*2 8,4*2
9,5*2 8,3*2
Tekort
0,4
0,7
1
1,2
Gedekt in begr. 2014 Tekort
0,4
0,6
0,6
0,6
--
0,1
0,4
0,6
*1: Betreft activiteiten reïntegratie, sociale werkvoorziening, volwasseneneducatie en algemene bijstand. De activiteit algemene bijstand betreft alleen de nieuwe toegevoegde onderdelen als gevolg van de participatiewet. *2: Inclusief uitvoering Wajong. Baten en lasten vanaf 2015 voorlopig begroot op € 50.000.
13
Het tekort in 2015 t/m 2017 wordt veroorzaakt door een hogere bijdrage aan het werkvoorzieningsschap Wedeka als gevolg van de invoering van de participatiewet (de bijdrage aan Wedeka is gebaseerd op de weerstandsparagraaf van Wedeka). De gevolgen van de hogere rijksvergoeding in relatie tot het geraamde tekort van Wedeka na invoering van de participatiewet is niet meegenomen.
WMO
2014
2016
2017
4,2 4,2*1
2015(incl AWBZ) 3,6*2 3,6*1,2
Lasten Baten
3,6*2 3,6*1,2
3,6*2 3,6*1,2
Tekort
--
--
--
--
*1: Inclusief beschikbaar gestelde middelen € 1,2 mln voormalig WVG (Wet Voorziening Gehandicapten). *2: Inclusief een korting op de huishoudelijke verzorging van 40% (€ 850.000) Het kabinet is van plan de bovengenoemde Awbz-taken naar de gemeente over te hevelen met een korting op het budget van 25%. Daarvan moeten – naar het zich nu laat aanzien – de uitvoeringskosten van de gemeenten ook worden betaald. Op dit moment is het niet mogelijk om de exacte financiële consequenties in kaart te brengen. Er is namelijk voor de gemeenten geen volledig overzicht beschikbaar van alle uitgaven die op dit moment via de Awbz worden gedaan voor doelgroepen en diensten die worden gedecentraliseerd. Dit heeft vooral te maken met privacywetgeving voor verstrekte middelen in de vorm van zorg in natura en PGB’s. Op provinciaal niveau onderzoeken alle Groninger gemeenten de mogelijkheid om per 1-1-2015 transitiearrangementen te ontwikkelen, afgestemd op het beschikbare budget, zodat de zorg per die datum op een verantwoorde wijze kan worden gecontinueerd. In het zogenaamde Zorgakkoord tussen kabinet en maatschappelijke organisaties dat in april 2013 is afgesloten, is de korting op het budget Hulp bij het Huishouden beperkt tot 40% (was in eerste instantie 75%). Ondanks deze vermindering kunnen we spreken van een substantiële daling. Voor Vlagtwedde zou dit op jaarbasis ca. € 850.000 betekenen. Huishoudelijke hulp is ongeveer 85% van de rijksuitkering van ruim 2,4 miljoen. Jeugd
2014 0,4 0.3
2015(incl. Jeugdzorg) 4,2 4,1
2016 (incl. Jeugdzorg) 4,2 4,1
2017 (incl. Jeugdzorg) 4,2 4,1
Lasten Baten * Tekort
0,1
0,1
0,1
0,1
14
In de Decembercirculaire 2013 heeft het Rijk het “voorlopig” beschikbare budget voor 2015 voor de gemeente bekendgemaakt, nl. € 3.776.249. Vanaf 2016 komt er geleidelijk een objectief verdeelmodel. *: Dit bedrag maakt deel uit van de algemene uitkering en is daar ook geraamd. Dit geldt ook voor de jaren 2015 t/m 2017.
15
Bijlage 1: Routekaart Om een beeld te geven wat wanneer moet worden vast gesteld is deze routekaart ontwikkeld. Bij alle documenten geldt dat deze ter advisering en instemming worden voorgelegd aan de Participatieraad. Wat Visiedocument Sociaal domein
Omschrijving Kader waarin de uitgangspunten van de transities van het sociaal domein staan omschreven
Wanneer in 2014 Januari 1e concept in college Eind januari vaststellen Raad maart
Groetn uut Grunn: Visiedocument Transitie AWBZ
Vertrekpunten provincie Groningen voor de transitie en transformatie van de AWBZ naar de Wmo
januari college Raad maart
Uitgangspuntennotitie Jeugd
Gemeente moet kader vaststellen voordat inkoop kan plaatsvinden
januari college
Provinciale uitvoeringsorganisatie jeugd en discussienota Solidariteit Stuurgroep Jeugd
Nagedacht wordt over een provinciale uitvoeringsorganisatie die voortkomt uit de huidige projectorganisatie
Januari/februari college
Herijking op werk en inkomen.
Samen met de 7 oost Groninger gemeenten komen tot een andere en betaalbare uitvoering van de Participatie wet
Voorjaar college
(Meerjaren)Beleidsplan Jeugd
Na vaststelling van het beleidskader is het verplicht en noodzakelijk (meerjaren) beleidsplan door de raad te laten vaststellen
Medio september
WMO: Beleidsplan & Na vaststelling nieuwe Wmo Verordening en Beleidsregels 2015. Addendum bij Wmo-Beleidsplan 20013-2017
College na de zomer Medio herfst in raad
Aanpassing huishoudelijke hulp
Verordening
najaar
Aanpassing beleidsregels Sociale Zaken
Verordening
najaar
Functioneel model Wmo
Bijzondere groepen/specialistische voorzieningen. Aparte nota?? Zomer college
Contractering/ inkoop bedrijfsvoering 2e (specialistische) lijn Wedeka/ Synergon en
De nieuwe rol van TDC’s leidt tot
Najaar college 16
opdrachten
aanpassing afspraken
Begroting 2014
O.b.v. de voorjaarscirculaire aanpassing gemeentebegroting
zomer
Bijlage 2: 8 Bakens Welzijn nieuwe Stijl Welzijn Nieuwe Stijl kent acht bakens (kenmerken). Deze geven richting aan de kwaliteitsontwikkeling van de welzijnssector en zijn daarmee ook voor gemeenten in de rol als opdrachtgever relevant. Deze bakens zijn tot stand gekomen na vele gesprekken met deskundigen uit het veld, beroepsorganisaties, wethouders, gemeenteambtenaren, onderzoekers, cliëntorganisaties en directeuren van welzijnsorganisaties. Van belang is om te bepalen welke maatschappelijke problemen aangepakt moeten worden met daarin aangegeven het gewenste maatschappelijke effect. Het waartoe maakt het belang en de keuzes in de bakens duidelijk. Werken volgens Welzijn Nieuwe Stijl betekent: Baken 1: Gericht op de vraag achter de vraag Welzijnswerk in Nederland probeert al enige tijd een omslag te maken van aanbod- naar vraaggerichtheid. Hoewel het vanzelfsprekend lijkt, blijkt de praktijk nogal weerbarstig. Het vraagt een wezenlijke omslag, zowel bij de vragende als de aanbiedende partij. Vraaggericht werken is niet zonder meer de vraag van de burger als uitgangspunt nemen bij de organisatie van het aanbod. Het is geen kwestie van ‘u vraagt en wij draaien’. Dat zou juist leiden tot claimgedrag, waarbij de eigen kracht van de burger en zijn netwerk onvoldoende worden aangesproken en de achterliggende problemen niet worden aangepakt. Bijna altijd is de vraag van burgers in eerste instantie een vraag naar het bekende aanbod. Maar met een hulp bij het huishouden zijn de eenzaamheidsproblemen niet op te lossen. Het is nodig om breder te kijken naar de mensen die om ondersteuning vragen: breder kijken om problemen bij mensen écht op te lossen. Baken 2: Gebaseerd op de eigen kracht van de burger Als de vraag van de burger eenmaal helder is, moet de vraag beantwoord worden wie wat doet. Wat kunnen de burgers zelf, of met hulp uit de directe sociale omgeving doen? Wat kan de rol zijn van de sociale verbanden in de wijk of buurt? Hoe kunnen vrijwilligers worden ingezet? Wat kunnen buren, en familieleden betekenen? Met andere woorden: wat doen de professionals en wat doen de burgers? Maar ook, wat kan de professional doen om de zelfredzaamheid van de burger (in en met zijn eigen omgeving) te versterken. Te snel wordt nu nog voorbij gegaan aan de eigen kracht van de burger, zijn netwerk, de straat of wijk. Het uit handen nemen van problemen werkt meestal averechts op het zelfoplossend vermogen. De ‘eigenkrachtbenadering’ of een andere, vergelijkbare methode, vraagt om een cultuuromslag bij de burger en de professional. Die omslag is niet eenvoudig. Burgers hebben geleerd toch vooral tijdig een beroep op de overheid of de hulpverlenende instanties te doen. Maar nog ingewikkelder ligt de cultuuromslag wellicht bij de hulpverlener. Het is toch immers zijn of haar vak de problemen van anderen op te lossen en om die ‘kwetsbare mensen' te ondersteunen. Baken 3: Direct er op af Er zijn mensen die ondersteuning claimen en er zijn mensen die zorg mijden. Het gaat bij de zogenoemde zorgmijders om mensen die niet om ondersteuning durven of willen vragen, terwijl 17
ze al langer vereenzamen, zich verwaarlozen, met onoplosbare schulden kampen, of verslavingsgedrag vertonen. Deze burgers weten de weg niet te vinden naar ondersteuning. Ze zijn op basis van eerdere ervaringen teleurgesteld in de hulpverlening, of vastgelopen in de bureaucratie. Deze mensen worden niet bereikt door ze op te roepen om op kantoor te verschijnen ten einde daar een goed gesprek te voeren. Daar moet de professional op af, en het liefst zo snel mogelijk, om erger te voorkomen. Dat gebeurt te vaak nog niet, omdat andere – legitieme - uitgangspunten een direct ingrijpen in de weg staan, of lijken te staan. Het gaat dan om privacy, zelfbeschikking en eigen verantwoordelijkheid.
18
Baken 4: Formeel en informeel in optimale verhouding Het kenmerk van de Wmo is dat de participatie wordt bevorderd niet alleen door een beroep te doen op de eigen mogelijkheden van de burger of de inzet van professionals, maar ook op de inzet van sociale netwerken, vrijwilligersinitiatieven en wijkverbanden. In Welzijn Nieuwe Stijl wordt gezocht naar de optimale verhouding tussen wat burger (onderling) zelf kunnen en wat professionals moeten. Ook dit baken betekent voor burgers, professionals en gemeenten een forse verandering van houding en aanpak, die breekt met de traditie van recht, of vanzelfsprekend een beroep kunnen doen op professionele ondersteuning. Het past bij Welzijn Nieuwe Stijl dat de professional zich terughoudend opstelt. Zijn of haar kracht ligt er juist in om samen met burgers te bezien op welke wijze de burgers zelf de problemen of klachten kunnen oplossen. Het probleemoplossend vermogen, zowel van individuen als groepen moet geactiveerd worden. Het voorkomt daarnaast structurele afhankelijkheid van de professional. Eenzaamheid kan mogelijk beter bestreden worden door het herstellen van sociale netwerken. Baken 5: Doordachte balans van collectief en individueel De verzorgingsstaat is doorgeschoten met individuele oplossingen voor problemen van burgers. Mensen zijn daaraan gewend geraakt. De financiering ervan komt echter steeds meer onder druk te staan en de negatieve gevolgen van de individualisering van de samenleving worden steeds meer zichtbaar. Ook daarom is het ontwikkelen van meer collectieve aanpakken onvermijdelijk. De sector die hier vanouds de meeste ervaring mee heeft is de welzijnssector. Collectieve aanpakken zijn niet alleen goedkoper, maar bieden ook vaak een betere oplossing. De buurtmaaltijd is niet zelden effectiever (want biedt bijvoorbeeld mogelijkheden tot contact) dan de individuele bezorging aan huis. Ook voor dit baken geldt dat het er niet om gaat dat professionals ten allen tijde automatisch voor collectieve oplossingen kiezen. Het gaat om het vinden van de juiste balans tegen de achtergrond van het probleem dat moet worden aangepakt. Baken 6: Integraal werken De vraag centraal stellen vraagt om een integrale en samenhangende aanpak van professionals. De burgers die bij bijvoorbeeld het Wmo-loket, of het maatschappelijk werk aankloppen, hebben meestal problemen die niet door één instelling of één voorziening kunnen worden opgelost. Het gaat vaak om meerdere problemen tegelijk. Problemen die met elkaar samenhangen en dus ook in samenhang moeten worden aangepakt. Als een burger geen werk en daardoor te weinig geld heeft, in een slecht huis woont en spanningen in zijn gezin heeft, ziet hij dat als een ongedeeld vraagstuk. Dienst- en hulpverleners komen niet ver als ze opereren alsof ze op een eiland zitten. Goed met elkaar samenwerken is belangrijk. Nadrukkelijk is hier de invulling van de regierol van de gemeente aan de orde. Het is de gemeente als opdrachtgever én regisseur die bij uitstek geschikt is om partijen bij elkaar te brengen. Op cliëntniveau moeten de aanbieders van ondersteuning zelf de verantwoordelijkheid voor ketenregie oppakken. Baken 7: Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht Welzijn Nieuwe Stijl is niet vrijblijvend. Waar organisaties ondersteuning bieden aan burgers, worden concrete afspraken gemaakt over de vraag op welke ondersteuning van professionals en vrijwilligers men kan rekenen, wat daarbij de eigen inzet is (met en in de eigen omgeving) en naar welke resultaten wordt toegewerkt. De doelen in een ondersteuningstraject moeten voor de burger duidelijk, concreet en haalbaar zijn en zij moeten niet alleen perspectief bieden op de langere termijn, maar zich ook richten op praktische, snelle resultaten. Dat wil zeggen dat doelen voor de cliënten in concrete, meetbare 19
termen moeten worden geformuleerd. Er moet sprake zijn van een gezonde mix van korte en lange termijn.
20
Baken 8: Gebaseerd op ruimte voor de professional Centraal thema in Welzijn Nieuwe Stijl is de relatie tussen de burger en zijn netwerk enerzijds en de welzijnsprofessional anderzijds. Niet alleen de regels van de organisatie of de wensen van de gemeente zijn bepalend, maar ook de professionele bagage van de beroepskracht. Deze moet voldoende aan bod kunnen komen. Daarvoor heeft de professional de ruimte nodig om zelfstandig te handelen op basis van een ruime vrije beslissingsruimte. Professionals Welzijn Nieuwe Stijl moeten midden in de samenleving staan. Tegelijkertijd moeten zij ook adequaat kunnen communiceren met collega's van de eigen organisatie, met cliënten en hun naaste omgeving, vrijwilligers en met de partners in de keten. Ook wordt van hen verwacht dat ze ondernemend zijn, outreachend werken, in ketens kunnen samenwerken en hier soms de regie in nemen. Samenwerking tussen informele zorg en professionele dienstverlening vraagt om fine-tuning wie wat precies doet. Kortom, je weet wanneer je op je handen moet zitten en wanneer de handen uit de mouwen moeten. Deze professionals moeten dan wel ruimte krijgen om zelf te beslissen hoe zij die kennis en ervaring inzetten. Ruimte voor de professional kan alleen bestaan wanneer er vooraf goede afspraken zijn gemaakt over de te behalen resultaten en daarover achteraf verantwoording wordt afgelegd.
21