Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
Samenvatting: Inleiding: Zoals bekend is sinds 1 januari 2007 de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. De Wmo brengt voor gemeenten onder meer de verplichting met zich mee om minimaal éénmaal per vier jaar een visie op maatschappelijke ondersteuning te formuleren. Daarin moet in ieder geval worden aangegeven wat men in de betreffende periode wil bereiken op de in de Wmo opgenomen negen prestatievelden. Bijgaand treft u een derde conceptversie van een dergelijk beleidsplan aan met een looptijd van 2008 tot en met 2011. Naast de resultaten van de participatiebijeenkomst van 14 juni 2007 en de afgelopen inspraakprocedure (tweede conceptversie), is naar aanleiding van de informatieve raadsvergadering van 17 oktober 2007 met name hoofdstuk 3 van het beleidsplan geherformuleerd. Het betreft hier de gemeentelijke visie op de Wmo. Op de ontvangen inspraakreacties wordt in dit voorstel afzonderlijk ingegaan. Wijzigingen in het beleidsplan naar aanleiding van de participatiebijeenkomst en de ontvangen inspraakreacties zijn onderstreept weergegeven. De ontvangen inspraakreacties liggen op de gebruikelijke wijze ter inzage. Voorgesteld wordt om in te stemmen met de verwerking van de participatiebijeenkomst, de inspraakreacties en de informatieve raadsvergadering tot de voorliggende derde versie van het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning en dit als zodanig ter vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad.
Afweging: De uitkomsten van de participatiebijeenkomst van 14 juni 2007 en de ontvangen inspraakreacties hebben aanleiding gegeven tot aanpassing van het conceptbeleidsplan. De aanpassingen hebben met name betrekking op de aan te brengen prioritering in de geformuleerde ambities, het koppelen van zo meetbaar mogelijke doelstellingen aan de ambities en een aantal tekstuele aanpassingen. Naar aanleiding van de informatieve raadsvergadering van 17 oktober 2007 is tevens de gemeentelijke visie op de Wmo nader geconcretiseerd.
Advies: 1. in te stemmen met de geherformuleerde gemeentelijke Wmo-visie in hoofdstuk 3 van het
voorliggende conceptbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning “Iedereen doet mee in Heusden”; 2. via bijgaand raadsvoorstel het conceptbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning ter vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad.
1/1
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
Collegevoorstel Inleiding: Zoals bekend is sinds 1 januari 2007 de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. De Wmo brengt voor gemeenten onder meer de verplichting met zich mee om minimaal éénmaal per vier jaar een visie op maatschappelijke ondersteuning te formuleren. Daarin moet in ieder geval worden aangegeven wat men in de betreffende periode wil bereiken op de in de Wmo opgenomen negen prestatievelden. Bijgaand treft u een tweede conceptversie van het eerste exemplaar van een dergelijk beleidsplan aan met een looptijd van 2008 tot en met 2011. In deze tweede conceptversie zijn de resultaten van de afgelopen inspraakprocedure verwerkt. Op de ontvangen inspraakreacties wordt in dit voorstel afzonderlijk ingegaan. De ontvangen inspraakreacties treft u eveneens bijgaand aan. Voorgesteld wordt om in te stemmen met de verwerking van de inspraakreacties tot een tweede conceptversie van het beleidsplan en dit ter vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad.
Feitelijke informatie: Het beleidsplan vormt een beleidskader waarbinnen alle gemeentelijke, van gemeentewege ondersteunde en zo veel mogelijk niet-gemeentelijke activiteiten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning plaats moeten vinden. Centraal in dit beleidsplan staan de negen gemeentelijke prestatievelden zoals die door de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden onderscheiden en het lokaal gezondheidsbeleid zoals dat op grond van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) vierjaarlijks door gemeenten moet worden opgesteld. Aan elk prestatie- en/of beleidsveld is een hoofdstuk in dit beleidsplan gewijd. Na een korte introductie wordt per prestatieveld de huidige stand van zaken binnen onze gemeente beschreven en wordt elk hoofdstuk vervolgens afgesloten met het formuleren van een aantal ambities dat in de komende jaren verder gestalte moet krijgen. Een schematische samenvatting van de ambities op de verschillende prestatievelden is opgenomen in hoofdstuk 14 van dit beleidsplan. De in dit beleidsplan geformuleerde ambities worden gedurende de looptijd van het plan jaarlijks geactualiseerd. Het gaat in concreto om de prestatievelden: - leefbaarheid; - preventief jeugdbeleid; - informatie, advies en cliëntondersteuning; - mantelzorg en vrijwilligerswerk; - participatie; - individuele voorzieningen; - maatschappelijke opvang en vrouwenopvang; - openbare geestelijke gezondheidszorg; - ambulante verslavingszorg; - lokaal gezondheidsbeleid. Over de resultaten die op de verschillende prestatievelden worden geboekt dient door gemeenten jaarlijks verantwoording te worden afgelegd. Het betreft hier zowel horizontale verantwoording richting gemeenteraad en burgers als verticale verantwoording richting de rijksoverheid. In overleg met de Wmo-raad in oprichting wordt nadere invulling gegeven aan de wijze waarop aan deze verantwoording gestalte wordt gegeven.
1/2
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
Participatie Participatie van iedereen in onze maatschappij is de centrale doelstelling van de Wmo. Met inachtneming daarvan heeft op 14 juni 2007 een drukbezochte participatiebijeenkomst Wmo plaatsgevonden. Met een groot aantal raadsleden en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties is op basis van het eerste conceptplan van gedachten gewisseld over de gemeentelijke ambities in de komende jaren op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning. Per prestatieveld is de inbreng van de aanwezigen genoteerd. Daarnaast is door de aanwezigen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om aan te geven aan welke ambities de komende jaren de hoogste prioriteit dient te worden gegeven. Punten van aandacht naar aanleiding van deze bijeenkomst zijn onder meer: - betrokkenheid burgers bij leefbaarheidsvraagstukken; - specifieke aandacht voor de doelgroep vluchtelingen; - maak gebruik van de specifieke deskundigheden van de instellingen in het veld; - aandacht voor duidelijke relaties tussen verschillende prestatievelden; - kerkelijke organisaties betrekken bij onder meer participatievraagstukken; - streven naar een Wmo-raad met een zo breed mogelijke vertegenwoordiging; - beschrijving huidige en bestaande situaties hier en daar concretiseren; - enkelvoudige beperkingen bij mensen hebben vaak een brede impact op de totale levenssfeer; - zorg voor meetbare resultaten. Als het gaat om het aanbrengen van een prioritering in te realiseren ambities, is op basis van bijgaand overzicht duidelijk dat volgens het maatschappelijk veld de nadruk dient te liggen op de prestatievelden Informatie/Advies, Leefbaarheid, Preventief jeugdbeleid en Mantelzorgers/Vrijwilligers. Met name de versterking van de leefbaarheid in wijken en buurten en de doorontwikkeling van het Loket maatschappelijke ondersteuning scoren hoog bij de aanwezigen tijdens de participatiebijeenkomst. In het voorliggende tweede concept van het beleidsplan zijn zowel deze punten als de verderop in dit voorstel aan de orde komende inspraakreacties verwerkt. De aanpassingen ten opzichte van het eerste concept zijn onderstreept in de tekst weergegeven.
Inspraakreacties Uw college heeft het eerste conceptbeleidsplan gedurende de periode van 28 juni 2007 tot 13 augustus 2007 vrijgegeven voor inspraak. Gedurende en na het verstrijken van deze periode is van een achttal instellingen een inspraakreactie ontvangen. De betreffende reacties treft u bijgaand aan. Hieronder wordt op elke inspraakreactie afzonderlijk ingegaan. Juvans Maatschappelijk werk en Dienstverlening Van Juvans is per email van 6 juli 2007 aanvullende informatie van feitelijke aard ontvangen. Het gaat hierbij met name om bestaande en nieuwe samenwerkingsafspraken waarbij Juvans en andere instellingen betrokken zijn. De betreffende informatie is verwerkt in de voorliggende versie van het conceptbeleidsplan. Huispitaal Huispitaal thuiszorg is één van de 7 organisaties waarmee wij een raamovereenkomst voor de levering van Hulp bij het huishouden hebben gesloten. Huispitaal heeft per brief van 17 juli 2007 laten weten dat men goede kennis heeft genomen van het conceptbeleidsplan, maar dat men geen gebruik zal maken van de gelegenheid tot inspraak. De reden hiervan is het feit dat Huispitaal inmiddels geen cliënten meer van zorg voorziet binnen onze gemeente. Ten tijde van de invoering van de Wmo ging het nog om twee cliënten. 2/2
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
Contour De Stichting Contour is een regionale instelling voor vrijwilligerswerk en informele zorg die actief is in de regio Midden-Brabant. Contour heeft per brief van 3 juli 2007 gebruik gemaakt van de gelegenheid tot inspraak. Contour spreekt haar waardering uit voor een helder en zakelijk conceptbeleidsplan en ondersteunt het voornemen om de geconstateerde witte vlek op het gebied van de informele zorg op de voorgestelde wijze in te gaan vullen. Het gaat hierbij met name om het streven dat erop gericht is de lokale kennis en kunde van de Stg. Zorg en Welzijn Ouderen Heusden als lokaal steunpunt mantelzorg en informele zorg, te versterken door gebruik te maken van de regionale expertise van Contour. De inspraakreactie van Contour geeft geen aanleiding tot wijziging van het conceptbeleidsplan en voorgesteld wordt dus om deze voor kennisgeving aan te nemen. Schakelring De Stichting Schakelring is de regionale koepelorganisatie waaronder zes verzorgingshuizen en twee verpleeghuizen in de regio Midden-Brabant ressorteren. Het gaat hierbij onder meer om de drie Heusdense verzorgingshuizen: St. Jacobushof, St. Janshof en St. Antonius. Per brief van 16 juli 2007 heeft de Stichting Schakelring gebruik gemaakt van de gelegenheid tot inspraak. Via de inspraakreactie plaatst Schakelring twee opmerkingen. Met betrekking tot de in het conceptbeleidsplan vermelde gezamenlijke verantwoordelijkheid van verschillende partijen, constateert men dat met name de woningbouwcorporatie wordt genoemd als mogelijke partner. Schakelring pleit ervoor om in het voorkomende geval alle mogelijke partners te benoemen en noemt hierbij als voorbeeld de ontwikkeling om in wijkcentra verschillende zorg- en welzijnsfuncties in combinatie aan te bieden. Verder maakt Schakelring melding van het feit dat medewerkers van de verzorgings- en verpleeghuizen regelmatig vragen van cliënten krijgen over de Wmo. Aan de daarmee gepaard gaande doorverwijsfunctie wordt in het conceptbeleidsplan geen aandacht besteed volgens Schakelring. De opmerking van Schakelring dat met name de woningbouwcorporatie wordt genoemd als mogelijke partner voor gezamenlijke ontwikkelingen, nemen wij ter harte. Het noemen van alle mogelijke partners voert weliswaar te ver, maar het is zeker onze bedoeling om in geval van de ontwikkeling van multifunctionele accommodaties in onze gemeente de bijdrage van meerdere partners te betrekken. De verdere uitwerking van dit voornemen zal plaatsvinden in het kader van de ontwikkeling van woonservicezones zoals dit in het plan van aanpak van het conceptbeleidsplan is opgenomen. De doorverwijsfunctie zoals die door Schakelring wordt bedoeld, wordt in het voorliggende conceptbeleidsplan inderdaad niet expliciet genoemd. Het invulling geven aan een dergelijke doorverwijsfunctie en de daarmee verband houdende afspraken tussen de gemeentelijke frontoffice in de vorm van het Loket maatschappelijke ondersteuning en backofficeorganisaties zoals Schakelring, valt onder de in paragraaf 6.1 uitgesproken intentie om de noodzakelijke afspraken hierover te formaliseren. Het betreft hier een expliciet punt van aandacht in de notitie ‘’Lokaal loket wonen, welzijn en zorg gemeente Heusden’’. De betreffende notitie maakt als bijlage 3 onderdeel uit van het voorliggende conceptbeleidsplan en geeft als zodanig invulling aan de in het plan van aanpak verwoorde ambitie tot doorontwikkeling van het Loket maatschappelijke ondersteuning. Stichting Maatschappelijke Ondersteuning Ouderen (Stichting MOO) De Stichting MOO heeft tot doel ouderen tegen een schappelijke prijs te helpen met klusjes in en rond het huis. Van oorsprong is de stichting alleen werkzaam in de kern Heusden.
3/3
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
Van de gelegenheid tot inspraak maakt de Stichting MOO per brief van 8 augustus 2007 gebruik om kenbaar te maken dat men de bereidheid heeft om deze vorm van dienstverlening uit te breiden in de richting van de overige kernen in onze gemeente. Nadere afstemming met andere organisaties binnen onze gemeente, zowel inhoudelijk als financieel, zijn hiervoor wel noodzakelijk. Het aanbod van de Stichting MOO past uitstekend in het in ons conceptbeleidsplan verwoorde streven om een toenemende aandacht voor een collectief aanbod aan voorzieningen dat voorliggend moet zijn aan de op het individu gerichte individuele voorzieningen. De collectieve voorzieningen worden hiermee voor een breder publiek en laagdrempelig beschikbaar. De individuele voorzieningen gaan fungeren als een vangnet waarop pas een beroep kan worden gedaan als een collectieve voorziening niet langer als een adequate oplossing in de zin van het compensatiebeginsel uit de wet kan worden gezien. Voorgesteld wordt om het aanbod van de Stichting MOO te betrekken bij de periodieke subsidieafspraken met instellingen die een aanbod in de collectieve sfeer verzorgen. Het gaat hierbij met name om de Stichting Zorg en Welzijn Ouderen Heusden en de Stichting Sphinx. Thebe Thuiszorg Thebe Thuiszorg is de grootste aanbieder van Hulp bij het huishouden van de zeven organisaties waarmee wij een raamovereenkomst hebben gesloten. Via de brief van 19 juli 2007 maakt Thebe van de gelegenheid tot inspraak gebruik. In de inspraakreactie wordt door Thebe per prestatieveld melding gemaakt van producten die in het verlengde van het betreffende prestatieveld kunnen worden aangeboden. Het voert te ver om alle genoemde producten ook daadwerkelijk een plaats te geven in het uiteindelijke beleidsplan, maar de reactie van Thebe maakt wel duidelijk dat men afzonderlijk en in samenwerking met andere organisaties veel te bieden heeft aan de inwoners van onze gemeente. Een belangrijke gemeentelijke rol op dit gebied is gelegen in het stimuleren van samenwerking tussen relevante organisaties ten behoeve van het ontsluiten van dit hulpverleningsaanbod voor de burgers van onze gemeente. Invulling van deze gemeentelijke rol kan en zal gebeuren via de mogelijkheid van subsidieverstrekking. Sphinx Door middel van de inspraakreactie van 6 augustus 2007 geeft de Stichting Sphinx aan dat men van mening is dat het conceptbeleidsplan in zijn algemeenheid vooral algemeenheden bevat. Het ontbreekt aan een analyse van de lokale samenleving en er worden ambities genoemd, maar geen doelstellingen geformuleerd. Verder geeft Sphinx aan dat men op het gebied van de participatie van de burger geen zicht heeft op de aard en mate van non-participatie en het ook niet duidelijk is hoe we daarop gaan inzetten. Niet duidelijk is volgens Sphinx wat wij als gemeente van de burger verwachten op dit gebied. De gedachte volgens Sphinx zou moeten zijn dat gewerkt wordt vanuit de filosofie van zelfregulatie waarbij de competenties van burgers zelf als uitgangspunt moeten gelden. Wat Sphinx verder mist in dit kader is een integrale vormgeving van de wijkaanpak. Men pleit voor meer eenheid in beleid en uitvoering tussen verschillende organisaties bij samenhangende problematieken. Tenslotte pleit Sphinx voor een nulmeting onder de populatie jongeren waaruit zou moeten blijken welke jongeren nog niet in beeld zijn bij de jeugdhulpverlening, maar wel behoren tot de groep met een verhoogd risico. Op deze groep zou dan in een vroegtijdig stadium kunnen worden ingezet met verschillende interventiemaatregelen.
4/4
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
De door Sphinx geplaatste opmerkingen naar aanleiding van het voorgelegde conceptbeleidsplan zijn begrijpelijk, maar kunnen we slechts ten dele verwerken in een tweede concept van het beleidsplan. Niet omdat we de inhoud van de opmerkingen niet kunnen onderschrijven, maar meer omdat de invulling daarvan veelal thuishoort in de nadere uitwerking van prestatievelden die voort gaan vloeien uit dit beleidsplan maatschappelijke ondersteuning. Een beleidsplan maatschappelijke ondersteuning dat voor een periode van vier jaar de grondslag moet vormen voor een breed scala aan gemeentelijk beleid op dit gebied brengt noodzakelijkerwijs een bepaalde mate van abstractie met zich mee. Nadere uitwerking en vormgeving moet immers binnen de geformuleerde ambities plaatsvinden. Niettemin nemen wij de opmerking dat de ambities onvoldoende zijn gekoppeld aan doelstellingen ter harte. Geluiden van vergelijkbare strekking zijn ook te horen geweest tijdens de participatiebijeenkomst van 14 juni 2007. In het voorliggende tweede conceptbeleidsplan is aan elke geformuleerde ambitie een zo concreet mogelijke doelstelling gekoppeld. De door Sphinx genoemde filosofie van zelfregulatie op het gebied van de participatie door burgers wordt door ons onderschreven en is als zodanig ook opgenomen in de in paragraaf 3.2 van het conceptbeleidsplan geformuleerde rolverdeling. Meer dan ooit wordt van niet of nauwelijks participerende burgers verwacht dat zij een actieve rol vervullen in ons streven om iedereen mee te laten doen in de Heusdense samenleving. Een concreet voorbeeld op dit gebied dat past binnen de werking van dit beleidsplan is het project Activerings- en Dienstencentra dat binnenkort door de ISD wordt opgestart. Op basis van aanwezige competenties worden uitkeringsgerechtigden ingezet ter activering van andere uitkeringsgerechtigden richting werk, vrijwilligerswerk etc. Het pleidooi van Sphinx om via een nulmeting zicht te krijgen op de populatie risicojongeren onderschrijven wij eveneens. In het kader van de integrale jeugdgezondheidszorg is hiertoe ook al opdracht gegeven aan de samenwerkende thuiszorgorganisaties, Thebe en Vivent, en de GGD. In de leeftijdscategorie van 0 tot 4 jaar is inmiddels ook zicht op de populatie risicokinderen en kunnen diverse interventieprogramma’s plaatsvinden. Het verkrijgen van structureel zicht op deze populatie, zowel op oudere leeftijd als via overige organisaties die zich bezig houden met (preventieve) jeugdzorg is een kwestie van wat langere adem. Onze hoop en die van veel andere gemeenten is hierbij gevestigd op landelijke ontwikkelingen als de invoering van het Elektronisch Kind Dossier (EKD) en het Centrum voor Jeugd en Gezin zoals omschreven in het conceptbeleidsplan. Onder de noemer Verbeteragenda keten jeugd staat deze versterking van de lokale keten en de aansluiting op de provinciale jeugdzorg ook prominent op de agenda van het periodieke overleg tussen de regiogemeenten en de provincie. Vluchtelingenwerk De inspraakreactie van de Stichting Vluchtelingenwerk Heusden is op 17 augustus 2007 per email ontvangen. Allereerst plaatst Vluchtelingenwerk een kritische noot bij de planning van de inspraakperiode tijdens de vakantietijd. Verder is Vluchtelingenwerk van mening dat in het conceptbeleidsplan te weinig aandacht is voor de doelgroep allochtonen. Met name omdat deze doelgroep volgens Vluchtelingenwerk niet of nauwelijks meedoet in onze maatschappij als gevolg van het feit dat men vaak onvoldoende is ingeburgerd. Vluchtelingenwerk is verder van mening dat de invulling van de Wmo in Heusden te formeel, te veel gericht op zorg, te strak geregisseerd en met te weinig aandacht voor het thema integratie plaatsvindt.
5/5
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
De planning van de formele inspraakperiode tijdens een deel van de vakantieperiode was onvermijdelijk. Enerzijds gelet op de wettelijke termijnen die in acht moeten worden genomen en anderzijds vanwege de keuze om met name gelegenheid te bieden tot meer informele participatie voorafgaand aan bestuurlijke besluitvorming. Tijdens de participatiebijeenkomst op 14 juni 2007 is deze keuze ook toegelicht. Gelet hierop en gelet op het feit dat alle betrokkenen al voor 14 juni 2007 over een conceptversie van het beleidsplan beschikten en dus twee maanden de gelegenheid hebben gehad om het stuk intern te bespreken, onderschrijven wij deze kritiek van Vluchtelingenwerk niet. De nauwe relatie tussen het inburgeringsvraagstuk en de mate van non-participatie van een belangrijke groep allochtonen in onze samenleving zoals die door Vluchtelingenwerk wordt genoemd in de inspraakreactie, wordt door ons onderschreven. Een geslaagde inburgering is een noodzakelijke voorwaarde voor een volwaardige participatie van deze doelgroep in onze maatschappij. Het pleidooi van Vluchtelingenwerk om meer en afzonderlijke aandacht voor de doelgroep allochtonen begrijpen wij weliswaar, maar moet wat ons betreft niet plaatsvinden in het kader van het voorliggende conceptbeleidsplan. In vervolg op de verplichtingen die zowel voor de gemeente als voor de doelgroep voortvloeien uit de Wet inburgering, kan e.e.a. wat ons betreft zijn plaats krijgen in een eventueel gemeentelijk integratiebeleid. Naar aanleiding van een daartoe ingediend initiatiefvoorstel heeft de gemeenteraad inmiddels besloten om op dit gebied een kaderstellende discussie te voeren. Op basis van de uitkomsten daarvan bepaalt de gemeenteraad of en op welke wijze een dergelijk gemeentelijk integratiebeleid zal worden opgesteld. Het is wat ons betreft duidelijk dat de invulling van dit integratiebeleid nauw aan zal moeten sluiten op de uitgangspunten van het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning. Gelet op een Wmo die voor iedereen geldt zijn wij op dit gebied geen voorstander van afzonderlijk doelgroepenbeleid, maar pleiten wij wel voor afzonderlijke aandacht voor deze doelgroep binnen regulier beleid. Anticiperend daarop hebben wij ten behoeve van een verbetering van de participatie vanuit de doelgroep allochtonen aan het Wmo-platform in oprichting gevraagd om zorg te dragen voor deelname aan dit platform vanuit of namens de doelgroep. De suggestie tenslotte door Vluchtelingenwerk om de Wmo-aanpak ook wat minder geformaliseerd tot stand te laten komen door middel van bijvoorbeeld wijkpanels spreekt ons uiteraard aan. Een aantal van dit soort wijkpanels heeft in samenwerking met de woningbouwcorporatie Woonveste namelijk ook in Heusden plaatsgevonden. In paragraaf 4.1 van het conceptbeleidsplan wordt e.e.a. ook beschreven en is onder meer geconcludeerd om hiermee door te gaan, maar dit wel planmatiger in te gaan vullen.
Afweging: De uitkomsten van de participatiebijeenkomst van 14 juni 2007 en de ontvangen inspraakreacties geven in beperkte mate aanleiding tot aanpassing van het conceptbeleidsplan. De aanpassingen hebben met name betrekking op de aan te brengen prioritering in de geformuleerde ambities, het koppelen van zo meetbaar mogelijke doelstellingen aan de ambities en een aantal tekstuele aanpassingen.
Inzet van middelen: dekking In hoofdstuk 13 van het conceptbeleidsplan is aangegeven dat de kostendekking van de verschillende ambities plaats kan vinden binnen bestaande middelen en de te ontvangen rijksmiddelen op basis van de septembercirculaire 2006. Volgens verwachting heeft de meicirculaire 2007 aanleiding gegeven tot bijstelling van met name de te ontvangen rijksmiddelen. Het betreft hier een verhoging van het budget ter uitvoering van de nieuwe taak Hulp bij het huishouden ter grootte van € 186.839,--. 6/6
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
Deze budgetverhoging is verwerkt in het financieel kader in hoofdstuk 13 van het conceptbeleidsplan.
Procedure: •
gerealiseerde stappen en vervolgstappen 1. De opzet en korte inhoud van het conceptbeleidsplan is in uw vergaderingen van 13 februari en 15 mei 2007 besproken en akkoord bevonden. 2. De opzet en korte inhoud is besproken tijdens de informatieve raadsvergadering van 6 maart 2007. 3. Tijdens een Wmo-bijeenkomst op 14 juni 2007 is een eerste versie van het beleidsplan besproken met sleutelorganisaties uit het maatschappelijk veld en aanwezige raadsleden. 4. Formele inspraakprocedure van 28 juni tot 13 augustus 2007. 5. Vaststellen tweede conceptbeleidsplan door college met inachtneming inspraakreacties op 25 september 2007. 6. Behandeling tweede conceptbeleidsplan in informatieve raadsvergadering van 17 oktober 2007. 7. Besluitvorming tweede conceptbeleidsplan in raadsvergadering van 6 november 2007.
• communicatie Na besluitvorming door uw college zullen de organisaties die gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid tot inspraak hierover worden geïnformeerd. Na vaststelling van het beleidsplan door de gemeenteraad vindt de gebruikelijke afkondiging en publicatie hiervan plaats.
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen
7/7
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 25 september 2007; gelet op: de Wet maatschappelijke ondersteuning; besloten: 1. kennis te nemen van de ontvangen inspraakreacties; 2. deze op de voorgestelde wijze te verwerken in het meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning; 3. de betreffende organisaties hierover te informeren; 4. via bijgaand raadsvoorstel het meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning ter vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
8/8
nummer Onderwerp:
V200700809 Instemmen geherformuleerde visie meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
Collegevoorstel Inleiding: Tijdens uw collegevergadering van 25 september 2007 heeft u besloten een tweede conceptversie van het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning “Iedereen doet mee in Heusden” ter vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad in zijn vergadering van 6 november 2007. Het tweede concept bevatte de verwerking van de resultaten van een participatiebijeenkomst Wmo van 14 juni 2007 en de daarop volgende formele inspraakprocedure. Tijdens de informatieve raadsvergadering van 17 oktober 2007 is geconcludeerd dat het voorliggende beleidsplan qua beschrijving, geformuleerde ambities en doelstellingen best voldoet, maar dat het ontbreekt aan een duidelijke visie op basis waarvan een en ander wordt voorgesteld. In een ingelaste bijeenkomst op 7 november 2007 met de verantwoordelijk wethouder en belangstellende raadsleden is hierover nader van gedachten gewisseld. Een en ander heeft geresulteerd in het herformuleren van hoofdstuk 3 van het beleidsplan. Naar verwachting is daarmee zowel de gemeentelijke visie zelf als de relatie tussen het hoge abstractieniveau van de visie en de geformuleerde ambities en doelstellingen duidelijker voor het voetlicht gebracht. Een gevolg daarvan is uiteraard dat het conceptbeleidsplan niet aan de orde is kunnen komen tijdens de raadsvergadering van 6 november 2007. Tijdens de informatieve raadsvergadering van 17 oktober 2007 is afgesproken een aangepaste versie van het beleidsplan direct te agenderen op de B-lijst van de raadsvergadering van 18 december 2007 en deze dus niet voorafgaand te agenderen voor de informatieve raadsvergadering. Daaraan voorafgaand dient uw college zich evenwel te kunnen vinden in de voorgestelde wijzigingen in het conceptbeleidsplan.
Feitelijke informatie: De wijzigingen in het voorliggende conceptbeleidsplan ten opzichte van de door uw college op 25 september 2007 geaccordeerde versie hebben alleen betrekking op de herformulering van de gemeentelijke visie op de Wmo in hoofdstuk 3 van het conceptbeleidsplan. De visie op zich is niet gewijzigd. De voorliggende herformulering beoogt een en ander duidelijker voor het voetlicht te brengen en daarnaast een indruk te geven van mogelijke vertaalslagen tussen de relatief abstracte visie en de meer concrete ambities en doelstellingen uit hoofdstuk 14 van het conceptbeleidsplan.
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
1/2
nummer Onderwerp:
V200700809 Instemmen geherformuleerde visie meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 27 november 2007; gelet op: Wet maatschappelijke ondersteuning; besloten: 1. in te stemmen met de geherformuleerde gemeentelijke Wmo-visie in hoofdstuk 3 van het voorliggende conceptbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning “Iedereen doet mee in Heusden”; 2. via bijgaand raadsvoorstel het conceptbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning ter vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
2/2
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
Raadsvoorstel Inleiding: Zoals bekend is sinds 1 januari 2007 de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. De Wmo brengt voor gemeenten onder meer de verplichting met zich mee om minimaal éénmaal per vier jaar een visie op maatschappelijke ondersteuning te formuleren. Daarin moet in ieder geval worden aangegeven wat men in de betreffende periode wil bereiken op de in de Wmo opgenomen negen prestatievelden. Bijgaand treft u een derde conceptversie van een dergelijk beleidsplan aan met een looptijd van 2008 tot en met 2011. Naast de resultaten van de participatiebijeenkomst van 14 juni 2007 en de afgelopen inspraakprocedure (tweede conceptversie), is naar aanleiding van de informatieve raadsvergadering van 17 oktober 2007 met name hoofdstuk 3 van het beleidsplan geherformuleerd. Het betreft hier de gemeentelijke visie op de Wmo. Op de ontvangen inspraakreacties wordt in dit voorstel afzonderlijk ingegaan. Wijzigingen in het beleidsplan naar aanleiding van de participatiebijeenkomst en de ontvangen inspraakreacties zijn onderstreept weergegeven. De ontvangen inspraakreacties liggen voor u op de gebruikelijke wijze ter inzage. Voorgesteld wordt om in te stemmen met de verwerking van de participatiebijeenkomst, de inspraakreacties en de informatieve raadsvergadering tot de voorliggende derde versie van het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning en dit als zodanig vast te stellen.
Feitelijke informatie: Het beleidsplan vormt een beleidskader waarbinnen alle gemeentelijke, van gemeentewege ondersteunde en zo veel mogelijk niet-gemeentelijke activiteiten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning plaats moeten vinden. Centraal in dit beleidsplan staan de negen gemeentelijke prestatievelden zoals die door de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden onderscheiden en het lokaal gezondheidsbeleid zoals dat op grond van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) vierjaarlijks door gemeenten moet worden opgesteld. Aan elk prestatie- en/of beleidsveld is een hoofdstuk in dit beleidsplan gewijd. Na een korte introductie wordt per prestatieveld de huidige stand van zaken binnen onze gemeente beschreven en wordt elk hoofdstuk vervolgens afgesloten met het formuleren van een aantal ambities dat in de komende jaren verder gestalte moet krijgen. Een schematische samenvatting van de ambities op de verschillende prestatievelden en de daarmee verband houdende doelstellingen, is opgenomen in hoofdstuk 14 van dit beleidsplan. De in dit beleidsplan geformuleerde ambities worden gedurende de looptijd van het plan jaarlijks geactualiseerd. Het gaat in concreto om de prestatievelden: - leefbaarheid; - preventief jeugdbeleid; - informatie, advies en cliëntondersteuning; - mantelzorg en vrijwilligerswerk; - participatie; - individuele voorzieningen; - maatschappelijke opvang en vrouwenopvang; - openbare geestelijke gezondheidszorg; - ambulante verslavingszorg; - lokaal gezondheidsbeleid.
1/2
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
Over de resultaten die op de verschillende prestatievelden worden geboekt dient door gemeenten jaarlijks verantwoording te worden afgelegd. Het betreft hier zowel horizontale verantwoording richting gemeenteraad en burgers als verticale verantwoording richting de rijksoverheid. In overleg met de Wmo-raad in oprichting wordt nadere invulling gegeven aan de wijze waarop aan deze verantwoording gestalte wordt gegeven.
Participatie Participatie van iedereen in onze maatschappij is de centrale doelstelling van de Wmo. Met inachtneming daarvan heeft op 14 juni 2007 een drukbezochte participatiebijeenkomst Wmo plaatsgevonden. Met een groot aantal vertegenwoordigers vanuit uw raad en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties is op basis van het eerste conceptplan van gedachten gewisseld over de gemeentelijke ambities in de komende jaren op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning. Per prestatieveld is de inbreng van de aanwezigen genoteerd. Daarnaast is door de aanwezigen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om aan te geven aan welke ambities de komende jaren de hoogste prioriteit dient te worden gegeven. Punten van aandacht naar aanleiding van deze bijeenkomst zijn onder meer: - betrokkenheid burgers bij leefbaarheidsvraagstukken; - specifieke aandacht voor de doelgroep vluchtelingen; - maak gebruik van de specifieke deskundigheden van de instellingen in het veld; - aandacht voor duidelijke relaties tussen verschillende prestatievelden; - kerkelijke organisaties betrekken bij onder meer participatievraagstukken; - streven naar een Wmo-raad met een zo breed mogelijke vertegenwoordiging; - beschrijving huidige en bestaande situaties hier en daar concretiseren; - enkelvoudige beperkingen bij mensen hebben vaak een brede impact op de totale levenssfeer; - zorg voor meetbare resultaten. Als het gaat om het aanbrengen van een prioritering in te realiseren ambities, is op basis van bijgaand overzicht duidelijk dat volgens het maatschappelijk veld de nadruk dient te liggen op de prestatievelden Informatie/Advies, Leefbaarheid, Preventief jeugdbeleid en Mantelzorgers/Vrijwilligers. Met name de versterking van de leefbaarheid in wijken en buurten en de doorontwikkeling van het Loket maatschappelijke ondersteuning scoren hoog bij de aanwezigen tijdens de participatiebijeenkomst. In de voorliggende versie van het beleidsplan zijn zowel deze punten als de verderop in dit voorstel aan de orde komende inspraakreacties verwerkt. De aanpassingen ten opzichte van het eerste concept zijn onderstreept in de tekst weergegeven.
Inspraakreacties Het het eerste conceptbeleidsplan is gedurende de periode van 28 juni 2007 tot 13 augustus 2007 vrijgegeven voor inspraak. Gedurende en na het verstrijken van deze periode is van een achttal instellingen een inspraakreactie ontvangen. De betreffende reacties treft u bij de ter inzage liggende stukken aan. Hieronder wordt op elke inspraakreactie afzonderlijk ingegaan. Juvans Maatschappelijk werk en Dienstverlening Van Juvans is per email van 6 juli 2007 aanvullende informatie van feitelijke aard ontvangen. Het gaat hierbij met name om bestaande en nieuwe samenwerkingsafspraken waarbij Juvans en andere instellingen betrokken zijn. De betreffende informatie is verwerkt in de voorliggende versie van het conceptbeleidsplan. 2/2
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
Huispitaal Huispitaal thuiszorg is één van de 7 organisaties waarmee wij een raamovereenkomst voor de levering van Hulp bij het huishouden hebben gesloten. Huispitaal heeft per brief van 17 juli 2007 laten weten dat men goede kennis heeft genomen van het conceptbeleidsplan, maar dat men geen gebruik zal maken van de gelegenheid tot inspraak. De reden hiervan is het feit dat Huispitaal inmiddels geen cliënten meer van zorg voorziet binnen onze gemeente. Ten tijde van de invoering van de Wmo ging het nog om twee cliënten. Contour De Stichting Contour is een regionale instelling voor vrijwilligerswerk en informele zorg die actief is in de regio Midden-Brabant. Contour heeft per brief van 3 juli 2007 gebruik gemaakt van de gelegenheid tot inspraak. Contour spreekt haar waardering uit voor een helder en zakelijk conceptbeleidsplan en ondersteunt het voornemen om de geconstateerde witte vlek op het gebied van de informele zorg op de voorgestelde wijze in te gaan vullen. Het gaat hierbij met name om het streven dat erop gericht is de lokale kennis en kunde van de Stg. Zorg en Welzijn Ouderen Heusden als lokaal steunpunt mantelzorg en informele zorg, te versterken door gebruik te maken van de regionale expertise van Contour. De inspraakreactie van Contour geeft geen aanleiding tot wijziging van het conceptbeleidsplan en voorgesteld wordt dus om deze voor kennisgeving aan te nemen. Schakelring De Stichting Schakelring is de regionale koepelorganisatie waaronder zes verzorgingshuizen en twee verpleeghuizen in de regio Midden-Brabant ressorteren. Het gaat hierbij onder meer om de drie Heusdense verzorgingshuizen: St. Jacobushof, St. Janshof en St. Antonius. Per brief van 16 juli 2007 heeft de Stichting Schakelring gebruik gemaakt van de gelegenheid tot inspraak. Via de inspraakreactie plaatst Schakelring twee opmerkingen. Met betrekking tot de in het conceptbeleidsplan vermelde gezamenlijke verantwoordelijkheid van verschillende partijen, constateert men dat met name de woningbouwcorporatie wordt genoemd als mogelijke partner. Schakelring pleit ervoor om in het voorkomende geval alle mogelijke partners te benoemen en noemt hierbij als voorbeeld de ontwikkeling om in wijkcentra verschillende zorg- en welzijnsfuncties in combinatie aan te bieden. Verder maakt Schakelring melding van het feit dat medewerkers van de verzorgings- en verpleeghuizen regelmatig vragen van cliënten krijgen over de Wmo. Aan de daarmee gepaard gaande doorverwijsfunctie wordt in het conceptbeleidsplan geen aandacht besteed volgens Schakelring. De opmerking van Schakelring dat met name de woningbouwcorporatie wordt genoemd als mogelijke partner voor gezamenlijke ontwikkelingen, nemen wij ter harte. Het noemen van alle mogelijke partners voert weliswaar te ver, maar het is zeker onze bedoeling om in geval van de ontwikkeling van multifunctionele accommodaties in onze gemeente de bijdrage van meerdere partners te betrekken. De verdere uitwerking van dit voornemen zal plaatsvinden in het kader van de ontwikkeling van woonservicezones zoals dit in het plan van aanpak van het conceptbeleidsplan is opgenomen. De doorverwijsfunctie zoals die door Schakelring wordt bedoeld, wordt in het voorliggende conceptbeleidsplan inderdaad niet expliciet genoemd. Het invulling geven aan een dergelijke doorverwijsfunctie en de daarmee verband houdende afspraken tussen de gemeentelijke frontoffice in de vorm van het Loket maatschappelijke ondersteuning en backofficeorganisaties zoals Schakelring, valt onder de in paragraaf 6.1 uitgesproken intentie om de noodzakelijke afspraken hierover te formaliseren. Het betreft hier een expliciet punt van aandacht in de notitie ‘’Lokaal loket wonen, welzijn en zorg gemeente Heusden’’.
3/3
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
De betreffende notitie maakt als bijlage 3 onderdeel uit van het voorliggende conceptbeleidsplan en geeft als zodanig invulling aan de in het plan van aanpak verwoorde ambitie tot doorontwikkeling van het Loket maatschappelijke ondersteuning. Stichting Maatschappelijke Ondersteuning Ouderen (Stichting MOO) De Stichting MOO heeft tot doel ouderen tegen een schappelijke prijs te helpen met klusjes in en rond het huis. Van oorsprong is de stichting alleen werkzaam in de kern Heusden. Van de gelegenheid tot inspraak maakt de Stichting MOO per brief van 8 augustus 2007 gebruik om kenbaar te maken dat men de bereidheid heeft om deze vorm van dienstverlening uit te breiden in de richting van de overige kernen in onze gemeente. Nadere afstemming met andere organisaties binnen onze gemeente, zowel inhoudelijk als financieel, zijn hiervoor wel noodzakelijk. Het aanbod van de Stichting MOO past uitstekend in het streven naar een toenemende aandacht voor een collectief aanbod aan voorzieningen dat voorliggend moet zijn aan de op het individu gerichte individuele voorzieningen. Een en ander zoals verwoord in het voorliggende beleidsplan. De collectieve voorzieningen worden hiermee voor een breder publiek en laagdrempelig beschikbaar. De individuele voorzieningen gaan fungeren als een vangnet waarop pas een beroep kan worden gedaan als een collectieve voorziening niet langer als een adequate oplossing in de zin van het compensatiebeginsel uit de wet kan worden gezien. Voorgesteld wordt om het aanbod van de Stichting MOO te betrekken bij de periodieke subsidieafspraken met instellingen die een aanbod in de collectieve sfeer verzorgen. Het gaat hierbij met name om de Stichting Zorg en Welzijn Ouderen Heusden en de Stichting Sphinx. Thebe Thuiszorg Thebe Thuiszorg is de grootste aanbieder van Hulp bij het huishouden van de zeven organisaties waarmee wij een raamovereenkomst hebben gesloten. Via de brief van 19 juli 2007 maakt Thebe van de gelegenheid tot inspraak gebruik. In de inspraakreactie wordt door Thebe per prestatieveld melding gemaakt van producten die in het verlengde van het betreffende prestatieveld kunnen worden aangeboden. Het voert te ver om alle genoemde producten ook daadwerkelijk een plaats te geven in het uiteindelijke beleidsplan, maar de reactie van Thebe maakt wel duidelijk dat men afzonderlijk en in samenwerking met andere organisaties veel te bieden heeft aan de inwoners van onze gemeente. Een belangrijke gemeentelijke rol op dit gebied is gelegen in het stimuleren van samenwerking tussen relevante organisaties ten behoeve van het ontsluiten van dit hulpverleningsaanbod voor de burgers van onze gemeente. Invulling van deze gemeentelijke rol kan en zal gebeuren via de mogelijkheid van subsidieverstrekking. Sphinx Door middel van de inspraakreactie van 6 augustus 2007 geeft de Stichting Sphinx aan dat men van mening is dat het conceptbeleidsplan in zijn algemeenheid vooral algemeenheden bevat. Het ontbreekt aan een analyse van de lokale samenleving en er worden ambities genoemd, maar geen doelstellingen geformuleerd. Verder geeft Sphinx aan dat men op het gebied van de participatie van de burger geen zicht heeft op de aard en mate van non-participatie en het ook niet duidelijk is hoe we daarop gaan inzetten. Niet duidelijk is volgens Sphinx wat wij als gemeente van de burger verwachten op dit gebied. De gedachte volgens Sphinx zou moeten zijn dat gewerkt wordt vanuit de filosofie van zelfregulatie waarbij de competenties van burgers zelf als uitgangspunt moeten gelden. Wat Sphinx verder mist in dit kader is een integrale vormgeving van de wijkaanpak. Men pleit voor meer eenheid in beleid en uitvoering tussen verschillende organisaties bij samenhangende problematieken. 4/4
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
Tenslotte pleit Sphinx voor een nulmeting onder de populatie jongeren waaruit zou moeten blijken welke jongeren nog niet in beeld zijn bij de jeugdhulpverlening, maar wel behoren tot de groep met een verhoogd risico. Op deze groep zou dan in een vroegtijdig stadium kunnen worden ingezet met verschillende interventiemaatregelen. De door Sphinx geplaatste opmerkingen naar aanleiding van het voorgelegde conceptbeleidsplan zijn begrijpelijk, maar hebben we slechts ten dele kunnen verwerken in een tweede concept van het beleidsplan. Niet omdat we de inhoud van de opmerkingen niet kunnen onderschrijven, maar meer omdat de invulling daarvan veelal thuishoort in de nadere uitwerking van prestatievelden die voort gaan vloeien uit dit beleidsplan maatschappelijke ondersteuning. Een beleidsplan maatschappelijke ondersteuning dat voor een periode van vier jaar de grondslag moet vormen voor een breed scala aan gemeentelijk beleid op dit gebied brengt noodzakelijkerwijs een bepaalde mate van abstractie met zich mee. Nadere uitwerking en vormgeving moet immers binnen de geformuleerde ambities plaatsvinden. Niettemin nemen wij de opmerking dat de ambities onvoldoende zijn gekoppeld aan doelstellingen ter harte. Geluiden van vergelijkbare strekking zijn ook te horen geweest tijdens de participatiebijeenkomst van 14 juni 2007. In het voorliggende tweede conceptbeleidsplan is aan elke geformuleerde ambitie een zo concreet mogelijke doelstelling gekoppeld. De door Sphinx genoemde filosofie van zelfregulatie op het gebied van de participatie door burgers wordt door ons onderschreven en is als zodanig ook opgenomen in de in paragraaf 3.2 van het conceptbeleidsplan geformuleerde rolverdeling. Meer dan ooit wordt van niet of nauwelijks participerende burgers verwacht dat zij een actieve rol vervullen in ons streven om iedereen mee te laten doen in de Heusdense samenleving. Een concreet voorbeeld op dit gebied dat past binnen de werking van dit beleidsplan is het project Activerings- en Dienstencentra dat binnenkort door de ISD wordt opgestart. Op basis van aanwezige competenties worden uitkeringsgerechtigden ingezet ter activering van andere uitkeringsgerechtigden richting werk, vrijwilligerswerk etc. Het pleidooi van Sphinx om via een nulmeting zicht te krijgen op de populatie risicojongeren onderschrijven wij eveneens. In het kader van de integrale jeugdgezondheidszorg is hiertoe ook al opdracht gegeven aan de samenwerkende thuiszorgorganisaties, Thebe en Vivent, en de GGD. In de leeftijdscategorie van 0 tot 4 jaar is inmiddels ook zicht op de populatie risicokinderen en kunnen diverse interventieprogramma’s plaatsvinden. Het verkrijgen van structureel zicht op deze populatie, zowel op oudere leeftijd als via overige organisaties die zich bezig houden met (preventieve) jeugdzorg is een kwestie van wat langere adem. Onze hoop en die van veel andere gemeenten is hierbij gevestigd op landelijke ontwikkelingen als de invoering van het Elektronisch Kind Dossier (EKD) en het Centrum voor Jeugd en Gezin zoals omschreven in het conceptbeleidsplan. Onder de noemer Verbeteragenda keten jeugd staat deze versterking van de lokale keten en de aansluiting op de provinciale jeugdzorg ook prominent op de agenda van het periodieke overleg tussen de regiogemeenten en de provincie. Vluchtelingenwerk De inspraakreactie van de Stichting Vluchtelingenwerk Heusden is op 17 augustus 2007 per email ontvangen. Allereerst plaatst Vluchtelingenwerk een kritische noot bij de planning van de inspraakperiode tijdens de vakantietijd. Verder is Vluchtelingenwerk van mening dat in het conceptbeleidsplan te weinig aandacht is voor de doelgroep allochtonen. Met name omdat deze doelgroep volgens Vluchtelingenwerk niet of nauwelijks meedoet in onze maatschappij als gevolg van het feit dat men vaak onvoldoende is ingeburgerd. Vluchtelingenwerk is verder van mening dat de invulling van de Wmo in Heusden te formeel, te veel gericht op zorg, te strak geregisseerd en met te weinig aandacht voor het thema integratie plaatsvindt. 5/5
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
De planning van de formele inspraakperiode tijdens een deel van de vakantieperiode was onvermijdelijk. Enerzijds gelet op de wettelijke termijnen die in acht moeten worden genomen en anderzijds vanwege de keuze om met name gelegenheid te bieden tot meer informele participatie voorafgaand aan bestuurlijke besluitvorming. Tijdens de participatiebijeenkomst op 14 juni 2007 is deze keuze ook toegelicht. Gelet hierop en gelet op het feit dat alle betrokkenen al voor 14 juni 2007 over een conceptversie van het beleidsplan beschikten en dus twee maanden de gelegenheid hebben gehad om het stuk intern te bespreken, onderschrijven wij deze kritiek van Vluchtelingenwerk niet. De nauwe relatie tussen het inburgeringsvraagstuk en de mate van non-participatie van een belangrijke groep allochtonen in onze samenleving zoals die door Vluchtelingenwerk wordt genoemd in de inspraakreactie, wordt door ons onderschreven. Een geslaagde inburgering is een noodzakelijke voorwaarde voor een volwaardige participatie van deze doelgroep in onze maatschappij. Het pleidooi van Vluchtelingenwerk om meer en afzonderlijke aandacht voor de doelgroep allochtonen begrijpen wij weliswaar, maar moet wat ons betreft niet plaatsvinden in het kader van het voorliggende conceptbeleidsplan. In vervolg op de verplichtingen die zowel voor de gemeente als voor de doelgroep voortvloeien uit de Wet inburgering, kan e.e.a. wat ons betreft zijn plaats krijgen in een eventueel gemeentelijk integratiebeleid. Naar aanleiding van een daartoe ingediend initiatiefvoorstel heeft de gemeenteraad inmiddels besloten om op dit gebied een kaderstellende discussie te voeren. Op basis van de uitkomsten daarvan bepaalt de gemeenteraad of en op welke wijze een dergelijk gemeentelijk integratiebeleid zal worden opgesteld. Het is wat ons betreft duidelijk dat de invulling van dit integratiebeleid nauw aan zal moeten sluiten op de uitgangspunten van het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning. Gelet op een Wmo die voor iedereen geldt zijn wij op dit gebied geen voorstander van afzonderlijk doelgroepenbeleid, maar pleiten wij wel voor afzonderlijke aandacht voor deze doelgroep binnen regulier beleid. Anticiperend daarop hebben wij ten behoeve van een verbetering van de participatie vanuit de doelgroep allochtonen aan het Wmo-platform in oprichting gevraagd om zorg te dragen voor deelname aan dit platform vanuit of namens de doelgroep. De suggestie tenslotte door Vluchtelingenwerk om de Wmo-aanpak ook wat minder geformaliseerd tot stand te laten komen door middel van bijvoorbeeld wijkpanels spreekt ons uiteraard aan. Een aantal van dit soort wijkpanels heeft in samenwerking met de woningbouwcorporatie Woonveste namelijk ook in Heusden plaatsgevonden. In paragraaf 4.1 van het conceptbeleidsplan wordt e.e.a. ook beschreven en is onder meer geconcludeerd om hiermee door te gaan, maar dit wel planmatiger in te gaan vullen.
Informatieve raadsvergadering Naar aanleiding van de participatiebijeenkomst van 14 juni 2007 en de gevolgde inspraakprocedure is tijdens de informatieve raadsvergadering van 17 oktober 2007 een tweede concept van het beleidsplan aan de orde geweest. Tijdens deze bijeenkomst is geconcludeerd dat het voorliggende beleidsplan qua beschrijving, geformuleerde ambities en doelstellingen best voldoet, maar dat het ontbreekt aan een duidelijke visie op basis waarvan een en ander wordt voorgesteld. In een ingelaste bijeenkomst op 7 november 2007 met de verantwoordelijk wethouder en belangstellende raadsleden is hierover nader van gedachten gewisseld. Een en ander heeft geresulteerd in het herformuleren van hoofdstuk 3 van het beleidsplan. Naar verwachting is daarmee zowel de gemeentelijke visie zelf als de relatie tussen het hoge abstractieniveau van de visie en de geformuleerde ambities en doelstellingen duidelijker voor het voetlicht gebracht. Tijdens de informatieve raadsvergadering van 17 oktober 2007 is afgesproken de aangepaste versie van het beleidsplan direct te agenderen op de B-lijst van de raadsvergadering van 18 december 2007 en deze dus niet voorafgaand te agenderen voor de informatieve raadsvergadering. 6/6
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
Afweging: De uitkomsten van de participatiebijeenkomst van 14 juni 2007 en de ontvangen inspraakreacties hebben aanleiding gegeven tot aanpassing van het conceptbeleidsplan. De aanpassingen hebben met name betrekking op de aan te brengen prioritering in de geformuleerde ambities, het koppelen van zo meetbaar mogelijke doelstellingen aan de ambities en een aantal tekstuele aanpassingen. Naar aanleiding van de informatieve raadsvergadering van 17 oktober 2007 is tevens de gemeentelijke visie op de Wmo nader geconcretiseerd.
Inzet van middelen: dekking In hoofdstuk 13 van het conceptbeleidsplan is aangegeven dat de kostendekking van de verschillende ambities plaats kan vinden binnen bestaande middelen en de te ontvangen rijksmiddelen op basis van de septembercirculaire 2006. Volgens verwachting heeft de meicirculaire 2007 aanleiding gegeven tot bijstelling van met name de te ontvangen rijksmiddelen. Het betreft hier een verhoging van het budget ter uitvoering van de nieuwe taak Hulp bij het huishouden ter grootte van € 186.839,--. Deze budgetverhoging is verwerkt in het financieel kader in hoofdstuk 13 van het voorliggende beleidsplan.
Procedure: •
gerealiseerde stappen en vervolgstappen 1. De opzet en korte inhoud van het conceptbeleidsplan is in de collegevergaderingen van 13 februari en 15 mei 2007 besproken en akkoord bevonden. 2. De opzet en korte inhoud is besproken tijdens de informatieve raadsvergadering van 6 maart 2007. 3. Tijdens een Wmo-bijeenkomst op 14 juni 2007 is een eerste versie van het beleidsplan besproken met sleutelorganisaties uit het maatschappelijk veld en aanwezige raadsleden. 4. Formele inspraakprocedure van 28 juni tot 13 augustus 2007. 5. Vaststellen tweede conceptbeleidsplan door college met inachtneming inspraakreacties op 25 september 2007. 6. Behandeling tweede conceptbeleidsplan in informatieve raadsvergadering van 17 oktober 2007. 7. Ingelast overleg met raadsvertegenwoordiging omtrent formulering Wmo-visie op 7 november 2007. 8. Vaststellen derde conceptbeleidsplan door college met inachtneming van geherformuleerde visie op 27 november 2007. 9. Besluitvorming tweede conceptbeleidsplan in raadsvergadering van 18 december 2007.
• communicatie Na besluitvorming door het college zijn de organisaties die gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid tot inspraak hierover geïnformeerd. Na vaststelling van het beleidsplan door uw raad vindt de gebruikelijke afkondiging en publicatie hiervan plaats.
7/7
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen. Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
BIJLAGEN:
Besluit. Conceptbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning “Iedereen doet mee in Heusden’’.
TER INZAGE:
Ontvangen inspraakreacties. Schematisch overzicht prioritering ambities n.a.v. participatiebijeenkomst. Bijlagen conceptbeleidsplan.
De stukken liggen ter inzage in de leeskamer, locatie Vlijmen.
8/8
Raad Onderwerp:
V200700809 Verwerken inspraak en vaststelling meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning "Iedereen doet mee in Heusden"
BESLUIT De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 18 december 2007; gezien het voorstel van het college van 27 november, doc.nr. ; V200700809 gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning besluit: met inachtneming van de ontvangen inspraakreacties het voorliggende beleidsplan maatschappelijke ondersteuning “Iedereen doet mee in Heusden” vast te stellen.
de griffier,
de voorzitter,
A.J. Emmen
drs. H.P.T.M. Willems
9/9
Inhoudsopgave Inhoudsopgave.................................................................................................................... 1 Samenvatting ...................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1. Meerjarenbeleid maatschappelijke ondersteuning......................................... 4 1.1 Inleiding ..................................................................................................................... 4 1.2 Functie beleidsplan.................................................................................................... 4 1.3 Opzet beleidsplan ...................................................................................................... 5 1.3 Leeswijzer.................................................................................................................. 5 Hoofdstuk 2. De Wmo nader beschouwd............................................................................ 7 Hoofdstuk 3. De Wmo in Heusdens perspectief, visie en motto ......................................... 8 3.1 Uitwerking van de visie .............................................................................................. 8 3.2 Invulling van de visie.................................................................................................. 9 3.3 Vertaalslag van de visie........................................................................................... 10 3.4 Rolverdeling............................................................................................................. 11 Hoofdstuk 4. Leefbaarheid en Sociale samenhang........................................................... 13 4.1 Leefbaarheid in Heusden......................................................................................... 13 4.2 Formulering ambities ............................................................................................... 15 Hoofdstuk 5. Preventieve ondersteuning jeugd................................................................. 16 5.1 Opgroeien en opvoeden in Heusden ....................................................................... 16 5.1.1 Uitwerking gemeentelijke functies..................................................................... 17 5.2 Formulering ambities ............................................................................................... 18 Hoofdstuk 6. Informatie, advies en cliëntondersteuning.................................................... 21 6.1 Het loket in Heusden ............................................................................................... 21 6.2 Formulering ambities ............................................................................................... 22 Hoofdstuk 7. Mantelzorg en Vrijwilligerswerk.................................................................... 23 7.1 Mantelzorg en vrijwilligerswerk in Heusden............................................................. 24 7.1.1 Mantelzorg ........................................................................................................ 24 7.1.2 Vrijwilligerswerk................................................................................................. 25 7.2 Formulering ambities ............................................................................................... 27 Hoofdstuk 8. Bevorderen van deelname ........................................................................... 28 8.1 Fysieke terrein ......................................................................................................... 28 8.2 Economisch terrein .................................................................................................. 29 8.3 Maatschappelijk terrein............................................................................................ 29 8.4 Formulering ambities. .............................................................................................. 30 Hoofdstuk 9. Individuele voorzieningen............................................................................. 31 9.1 Het Heusdense vangnet .......................................................................................... 31 9.2 Formulering ambities ............................................................................................... 34 Hoofdstuk 10. Ondersteuning bijzondere groepen............................................................ 35 10.1 De huidige situatie ................................................................................................. 35 10.2 Formulering ambities ............................................................................................. 37 10.2.1 Preventie staat voorop .................................................................................... 37 10.2.2 Sluitend ondersteuningsaanbod...................................................................... 38 10.3 De aanpak ............................................................................................................. 38 Hoofdstuk 11. Volksgezondheid........................................................................................ 40 11.1 Gezondheid in Heusdens perspectief.................................................................... 41 11.1.2 Kernboodschappen ......................................................................................... 41 11.2 Formulering ambities ............................................................................................. 42 Hoofdstuk 12. Verantwoording binnen de Wmo................................................................ 44 12.1 Horizontale verantwoording ................................................................................... 44 12.2 Verticale verantwoording ....................................................................................... 44 12.3 Vormgeving verantwoordingsplicht........................................................................ 44 Hoofdstuk 13. Financieel kader......................................................................................... 45 13.1 Beschikbare budgetten .......................................................................................... 45 13.2 Budgetverdeling..................................................................................................... 45
13.2.1 Budget individuele voorzieningen ................................................................... 45 13.2.2 Budget collectieve voorzieningen.................................................................... 46 Hoofdstuk 14. Bundeling, integratie en planning............................................................... 47 Bijlagen.............................................................................................................................. 53
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
2
Samenvatting Voor u ligt het meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning ‘’Iedereen doet mee in Heusden’’. In dit beleidsplan wordt de gemeentelijke visie op maatschappelijke ondersteuning voor de jaren 2008 t/m 2011 geschetst. Het beleidsplan vormt daarmee een beleidskader waarbinnen alle gemeentelijke, van gemeentewege ondersteunde en zo veel mogelijk niet-gemeentelijke activiteiten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning plaats moeten vinden. De in dit beleidsplan geformuleerde ambities worden gedurende de looptijd van het plan jaarlijks geactualiseerd. Centraal in dit beleidsplan staan de negen gemeentelijke prestatievelden zoals die door de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden onderscheiden en het lokaal gezondheidsbeleid zoals dat op grond van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) vierjaarlijks door gemeenten moet worden opgesteld. Aan elk prestatie- en/of beleidsveld is een hoofdstuk in dit beleidsplan gewijd. Na een korte introductie wordt per prestatieveld de huidige stand van zaken binnen onze gemeente beschreven en wordt elk hoofdstuk vervolgens afgesloten met het formuleren van een aantal ambities dat in de komende jaren verder gestalte moet krijgen. Een schematische samenvatting van de ambities op de verschillende prestatievelden is opgenomen in hoofdstuk 14 van dit beleidsplan. Het gaat in concreto om de prestatievelden: - leefbaarheid; - preventief jeugdbeleid; - informatie, advies en cliëntondersteuning; - mantelzorg en vrijwilligerswerk; - participatie; - individuele voorzieningen; - maatschappelijke opvang en vrouwenopvang; - openbare geestelijke gezondheidszorg; - ambulante verslavingszorg; - lokaal gezondheidsbeleid. Over de resultaten die op de verschillende prestatievelden worden geboekt dient door gemeenten jaarlijks verantwoording te worden afgelegd. Het betreft hier zowel horizontale verantwoording richting gemeenteraad en burgers als verticale verantwoording richting de rijksoverheid. In overleg met de Wmo adviesraad in oprichting wordt nadere invulling gegeven aan de wijze waarop aan deze verantwoording gestalte wordt gegeven. In budgettair opzicht is met de uitvoering van de Wmo een jaarlijks totaalbudget gemoeid van ruim 8 miljoen euro. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt in een budget voor individuele voorzieningen en collectieve voorzieningen. Met name het subsidiebudget voor de subsidieregelingen die voorheen in het kader van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) werd ingezet, zal worden benut om invulling te geven aan geformuleerde ambities in het kader van de collectieve voorzieningen. In hoofdstuk 13 wordt hier nader op ingegaan.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
3
Hoofdstuk 1. Meerjarenbeleid maatschappelijke ondersteuning 1.1 Inleiding Sinds 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. De Wmo brengt voor gemeenten onder meer de verplichting met zich mee om minimaal éénmaal per vier jaar een visie op maatschappelijke ondersteuning te formuleren. Daarin moet in ieder geval worden verwoord welke doelen men in de betreffende periode wil bereiken op de in de Wmo opgenomen negen prestatievelden. Voorafgaand aan dit beleidsplan is ten behoeve van het overgangsjaar 2007 op 3 juli 2006 de notitie Beleidskader Wmo vastgesteld door de gemeenteraad. Een exemplaar daarvan treft u als bijlage 1 bij dit beleidsplan aan. Dit beleidskader had enerzijds tot doel om beleid te formuleren voor het overgangsjaar en diende anderzijds als opmaat voor het voorliggende gemeentelijk meerjarenbeleid op het gebied van de Wmo. Voor u ligt het eerste exemplaar van een dergelijk beleidsplan voor de gemeente Heusden met een looptijd van 2008 tot en met 2011.
1.2 Functie beleidsplan De functie van dit beleidsplan is het formuleren van een gemeentelijke visie op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning op grond waarvan knelpunten, belangrijke thema’s en te realiseren ambities voor de komende beleidsperiode kunnen worden vastgelegd. Het beleidsplan vormt daarmee een beleidskader waarbinnen alle gemeentelijke, van gemeentewege ondersteunde en zo veel mogelijk niet-gemeentelijke activiteiten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning plaats moeten vinden. Daar waar mogelijk gaat dit beleidskader uiteraard vooraf aan vervolgbeleid dat voortvloeit uit de geformuleerde ambities. Ontwikkelingen staan evenwel niet stil en in een aantal situaties zal er dus sprake moeten zijn van ‘’beleidsvorming met terugwerkende kracht’’ ten behoeve van bestaand of reeds in gang gezet beleid. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de vastgestelde nota integraal jeugdbeleid, de vastgestelde verordening individuele verstrekkingen Wmo of de ontwikkeling van woonservicezones. In het laatste hoofdstuk van het voorliggende plan worden de geformuleerde ambities bij wijze van plan van aanpak geconcretiseerd. Niet alle ontwikkelingen zijn op dit moment voor een periode van vier jaar te voorzien. Het is dan ook onze bedoeling om het vastgestelde plan van aanpak jaarlijks te evalueren en zo nodig bij te stellen. Naast de verplichting op grond van de Wmo om gemeentelijk beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning te formuleren, verplicht de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) ons om dit voor gemeentelijk gezondheidsbeleid op een vergelijkbare wijze te doen. De bestaande nota lokaal gezondheidsbeleid, Heusden op gezonde koers, is voor hetzelfde tijdsbestek als het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning aan vernieuwing toe. Gelet daarop en gelet op de onmiskenbare raakvlakken tussen collectieve preventie volksgezondheid en maatschappelijke ondersteuning is ervoor gekozen om de uitwerking van het lokaal gezondheidsbeleid binnen het kader van het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning te laten vallen. In de volle ‘’breedte’’ van het spectrum gaat het hierbij zowel om de collectieve voorzieningen uit de voormalige Welzijnswet en de huidige Wet collectieve preventie volksgezondheid, als de individuele verstrekkingen uit de voormalige Wet voorzieningen gehandicapten. In de ‘’diepte’’ bezien kan het hierbij gaan om (vervolg)beleid op een relatief abstract niveau zoals bijvoorbeeld het subsidiebeleid, maar ook de feitelijke handelingen vanuit het Loket maatschappelijke ondersteuning moeten in het verlengde van het geformuleerde beleid plaatsvinden.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
4
Alleen dan is er immers sprake van logisch, consistent en transparant gemeentelijk handelen waarover met een gerust hart verantwoording kan worden afgelegd aan onze burgers. Via onderstaande afbeelding kan een en ander grafisch worden weergegeven.
1.3 Opzet beleidsplan Zoals hiervoor al is aangegeven staan in de Wmo negen prestatievelden centraal. Het is dan ook niet meer dan logisch om met name de uitwerking van de gemeentelijke visie plaats te laten vinden binnen, maar ook tussen de te onderscheiden prestatievelden. De verschillende prestatievelden vormen dus wel de basis en het vertrekpunt voor het realiseren van de gemeentelijke Wmo-visie, maar het is nadrukkelijk de bedoeling dat de dwarsverbanden tussen verschillende prestatievelden herkenbaar zijn. In het plan van aanpak van hoofdstuk 14 wordt dit ook concreet aangegeven. De kern van het beleidsplan wordt gevormd door per prestatieveld een korte toelichting te geven op dit prestatieveld. Vervolgens wordt zo goed mogelijk in beeld gebracht wat de huidige stand van zaken is op het betreffende prestatieveld. Daar waar mogelijk wordt voor deze korte analyse uit relevant cijfermateriaal geput. Dergelijke ‘’harde’’ gegevens zijn binnen het beschikbare tijdsbestek niet op alle prestatievelden beschikbaar gebleken. Daar waar dat niet het geval is, zal dit in de verdere uitwerking van het prestatieveld aan de orde komen gedurende de looptijd van dit beleidsplan. Tenslotte wordt aangegeven tot welke ambities een en ander in de komende beleidsperiode moet leiden. In eerste instantie per prestatieveld, maar uiteindelijk zal dit moeten uitmonden in een zo concreet mogelijk plan van aanpak. Ten behoeve van een juiste positionering van het lokaal gezondheidsbeleid binnen het kader van het beleidsplan Wmo is ervoor gekozen om de oorspronkelijke negen prestatievelden aan te vullen met een tiende prestatieveld waarin het thema gezondheidsbeleid aan de orde komt.
1.3 Leeswijzer Na de beschrijving van de aanleiding tot het schrijven van dit beleidsplan in dit hoofdstuk, wordt in hoofdstuk 2 de Wmo nog een keer kernachtig beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de Wmo in een Heusdens perspectief geplaatst en mondt een en ander uit in een Heusdense visie op de Wmo.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
5
In de hoofdstukken 4 tot en met 11 is de kern van het beleidsplan weergegeven. Per prestatieveld uit de Wmo is zo concreet mogelijk geformuleerd wat de huidige stand van zaken is binnen onze gemeente en welke ambities daaruit voort moeten vloeien voor de komende jaren. Hoofdstuk 12 is volledig gewijd aan zowel de horizontale als de verticale verantwoording die de Wmo gemeenten voorschrijft en op welke wijze wij daarmee om willen gaan. In hoofdstuk 13 komt het financiële kader waarbinnen de Wmo gestalte moet krijgen aan de orde. Hoofdstuk 14 omvat tenslotte in schematische vorm een plan van aanpak waarin alle eerder verwoorde ambities een plaats hebben gekregen.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
6
Hoofdstuk 2. De Wmo nader beschouwd De visie van de rijksoverheid op de werking van de Wmo is heel kernachtig samen te vatten in één woord: meedoen. Het meedoen van álle burgers aan álle facetten van de samenleving, met inachtneming van een eventuele fysieke of psychische beperking. Zelfredzaamheid staat hierbij voorop. Voor ondersteuning en/of hulp is men daarbij in eerste instantie aanwezen op vrienden, familie of bekenden om daarmee de onderlinge betrokkenheid tussen mensen te onderstrepen. Van rijkswege wordt hiervoor ook de term ‘’civil society’’ gehanteerd. Als deze civil society geen of onvoldoende soelaas kan bieden, is er ondersteuning vanuit de gemeente mogelijk. Het eindperspectief van de Wmo is een samenhangend lokaal beleid op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning en aanpalende terreinen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Voor mensen die langdurige, zware zorg nodig hebben is en blijft de volksverzekering in de vorm van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) van toepassing. Daarnaast is er nog de Zorgverzekeringswet als basisverzekering voor kortdurende, curatieve medische zorg. Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Zorgverzekeringswet Kortdurende, curatieve medische zorg (Zorgverzekeraars)
Awbz Kostbare, onverzekerbare, zware en langdurige medische zorg (RIJK)
Wmo Welzijnswet, WVG en niet-medische zorg (Gemeenten)
De Wmo is een nieuwe wet, waarin de volgende wetgeving inmiddels is opgenomen: - de Welzijnswet; - de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg); - een aantal subsidieregelingen uit de Awbz; - de Huishoudelijke Verzorging uit de Awbz, in de Wmo spreken we over Hulp bij het huishouden; - de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ). Door deze bundeling van wetgeving worden gemeenten beter in staat gesteld om daadwerkelijk integraal beleid te voeren ten behoeve van de ondersteuning voor de burger. Het binnen elke gemeente te ontwikkelingen één loket moet als centrale toegang voor alle ondersteuning binnen de Wmo gaan fungeren. Op het gebied van het afleggen van verantwoording is verder bijzonder dat dit in het kader van de Wmo zowel horizontaal als verticaal dient te gebeuren. In horizontaal opzicht heeft dit betrekking op de binnengemeentelijke verantwoording richting de burger en in verticaal opzicht gaat het om de verantwoording van gemeenten naar de rijksoverheid. De eerdergenoemde prestatievelden staan hierbij centraal. In hoofdstuk 12 van dit plan gaan we nader in op de wijze waarop de verantwoording gestalte moet krijgen. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
7
Hoofdstuk 3. De Wmo in Heusdens perspectief, visie en motto De visie van de rijksoverheid die centraal staat bij een succesvolle werking van de Wmo is in hoofdstuk 2 samengevat met de slogan ‘’Meedoen’’. Mensen zijn daarbij in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun functioneren binnen de maatschappij. Het is aan gemeenten, instellingen en overige organisaties om daarbij de benodigde ondersteuning te bieden. In het verlengde van deze visie van rijkswege is het vervolgens van belang om e.e.a. te concretiseren naar onze gemeente en zo nodig per afzonderlijk gebiedsdeel te verfijnen. In het als bijlage 1 opgenomen Beleidskader Wmo zoals dat door de gemeenteraad is vastgesteld, is de gemeentelijke visie dan ook als volgt geformuleerd.
Gemeente, burgers, maatschappelijke instellingen en overige organisaties zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de sociale kwaliteit1 binnen de gemeente. Iedere partij werkt hieraan naar vermogen mee vanuit zijn of haar eigen rol.
Deze visie is wat ons betreft nog steeds actueel, maar behoeft als zodanig nog wel nadere uitwerking. Zowel in beleidsmatig opzicht binnen dit beleidsplan, alsook in praktisch opzicht tijdens de uitvoeringspraktijk in de komende jaren.
3.1 Uitwerking van de visie Binnen de hiervoor geschetste gezamenlijke verantwoordelijkheid staat de eigen verantwoordelijkheid van de individuele burger voorop. Niet vanuit de filosofie van "ieder voor zich...." maar vanuit de emancipatie-gedachte dat iedereen zijn of haar leven kan inrichten zoals hij of zij dat wenst. Op basis van deze eigen verantwoordelijkheid moet ieder individu in staat worden gesteld om de eigen levensloop en gewenste kwaliteit van leven te plannen en te sturen. Het individu is hierbij steeds op zoek naar de juiste balans op verschillende, te onderscheiden levensdomeinen2. Onbalans op één of meerdere domeinen kan optreden bij het ouder worden, gezondheidsproblemen en/of het op zich nemen van zorgtaken. Het is de taak van gemeenten, instellingen en overige organisaties om vanuit een bepaalde rolverdeling daarbij de benodigde ondersteunende sociale omgeving te bieden. In paragraaf 3.4 gaan we nog nader in op deze rolverdeling, maar voor voor ons als gemeente staat hierbij de regierol centraal. Binnen deze gemeentelijke regierol gaat het daarbij om de navolgende aandachtsgebieden. • Ontwikkeling van de civil society. • Scheppen van randvoorwaarden waardoor invulling van de verschillende rollen beter mogelijk wordt. • Waarborgen van de vangnetfunctie. De drie aandachtsgebieden zijn in een prioritaire volgorde weergegeven.
Sociale kwaliteit is daarmee een resultante van een samenhangende en op elkaar afgestemde uitwerking van de sociale, fysieke en economische pijler voor zover die de vier beleidsvelden wonen, welzijn, zorg en inkomensondersteuning betreffen. 1
2
De Mogroep, de overkoepelende werkgeversorganisatie in het welzijnswerk, onderscheidt hier de domeinen lichaam/geest, sociale relaties, materiële zekerheid, arbeid/prestatie en waarden/inspiraties. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
8
Met inachtneming van de hiervoor uitgewerkte visie, gaan collectieve preventie en het in algemene zin mogelijk maken van de invulling van de eigen verantwoordelijkheid in beleidsmatig opzicht immers vooraf aan de invulling van de vangnetfunctie. Niettemin moeten we het belang van het waarborgen van deze vangnetfunctie niet onderschatten. Als het vermogen van iemand te kort schiet om normaal te kunnen functioneren binnen onze maatschappij moet immers een succesvol beroep kunnen worden gedaan op het vangnet van de gemeentelijke overheid. Het gaat hier om het ultieme gemeentelijke middel om eventuele onbalans te herstellen en in feite hebben we het hier dan over de meest concrete invulling van de in de Wmo opgenomen compensatieverplichting. In paragraaf 9.2 van dit beleidsplan gaan we hier nader op in.
3.2 Invulling van de visie Met de inwerkingtreding van de Wmo is er voor het eerst sprake van een wettelijke basis die voorziet in een integratie van de domeinen van de individuele voorzieningen (voormalige Wet voorzieningen gehandicapten) en de collectieve voorzieningen (voormalige Welzijnswet). Zoals vastgelegd in het eerdergenoemde Beleidskader Wmo ligt de nadruk op dit moment nog op het domein van de individuele voorzieningen. Het gaat hierbij immers om een omvangrijke overgangsoperatie die veel personele capaciteit kost en bovendien betrekking heeft op de directe persoonlijke levenssfeer van de mensen in kwestie. Gebruik makend van deze wettelijke basis is ons streven er voor de komende jaren op gericht om de beide domeinen niet alleen complementair aan elkaar te laten zijn, maar daarbij ook meer de nadruk te gaan leggen op het collectieve deel. Zie hiervoor ook de prioritering in de vorige paragraaf. Overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, zijn zowel van persoonlijke als van economische aard. Ons streven is er immers op gericht om mensen zo lang mogelijk en zo goed mogelijk in staat te stellen om een zo zelfstandig mogelijk leven te leiden. Een streven dat wordt ondersteund door het feit dat 95% van de ondervraagden in het kader van het woonwensenonderzoek 2007 heeft aangegeven zo lang mogelijk in de eigen woning te willen blijven wonen. Daarnaast zijn wij ervan overtuigd dat “het investeren van een kwartje welzijn een euro aan zorg kan besparen”.
WERKEN AAN EEN BALANSWIJZIGING IS HET MOTTO
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
9
3.3 Vertaalslag van de visie Het formuleren van een visie die in ieder geval een houdbaarheidsduur van vier jaar moet kunnen doorstaan, gaat noodzakelijkerwijs gepaard met een zekere mate van abstractie. De meest concrete vertaalslag van de geformuleerde visie is neergelegd in hoofdstuk 14 van dit beleidsplan. In prioritaire volgorde hebben de verschillende ambities en de daaruit voortvloeiende doelstellingen in grote lijnen hun plaats daarin gekregen. Onder meer om de actualiteit van de maatschappelijke ontwikkelingen bij te kunnen benen, is in paragraaf 1.2 van dit beleidsplan al aangegeven dat een en ander jaarlijks zal worden geëvalueerd. Het vaststellen van dit beleidsplan is daarmee geen slotakkoord in de beleidsontwikkeling, maar veeleer de start van een dynamisch proces, waarbij de geformuleerde visie als rode draad en toetsingskader fungeert. Met de bedoeling het abstractieniveau van de visie nog verder te concretiseren en beeldender te maken, wordt hieronder per aandachtsgebied aangegeven waaraan op dit moment wordt gedacht. Ontwikkeling civil society De gemeentelijke bijdrage aan de ontwikkeling van de civil society is met name gericht op de collectieve voorzieningen. Het meest in het oog springende voorbeeld op dit gebied is de doorontwikkeling van het lokale steunpunt voor mantelzorg en vrijwillige thuiszorg zoals dat door de Stg. ZWOH wordt vormgegeven. In tegenstelling tot de meeste regiogemeenten, zijn wij als gemeente Heusden al een aantal jaren voorzien van een dergelijk lokaal steunpunt. Gelet op de toenemende behoefte aan maatschappelijke ondersteuning en de belangrijke rol die de mantelzorg en de vrijwillige thuiszorg in het voorportaal van de professionele zorg kunnen vervullen, willen wij het lokale steunpunt vanaf 2008 de benodigde faciliteiten bieden om verder invulling te kunnen geven aan deze relatief nieuwe rol. Het gaat hierbij zowel om financiële ondersteuning als om afstemming omtrent de invulling van de prominente plaats als schakel in de zorgketen die ZWOH meer en meer moet gaan innemen. Een andere ontwikkeling die in onze ogen in belangrijke mate moet gaan bijdragen aan de voorgestane ontwikkeling van de civil society is die van de woonservicezones. Een rapportage hieromtrent die in opdracht van het Platform Wonen, Welzijn en Zorg Heusden3 wordt opgesteld, zal hierbij naar verwachting richtinggevend zijn. Besluitvorming in dit verband moet nog plaatsvinden, maar als centraal uitgangspunt wordt in ieder geval gehanteerd dat er binnen elke kern van de gemeente Heusden sprake dient te zijn van voldoende ontmoetingsfaciliteiten. Het bestaan daarvan is volgens ons en het Platform namelijk de meest basale voorwaarde om te kunnen werken aan sociale cohesie in kernen en wijken. Scheppen van randvoorwaarden De Wmo is in eerste instantie participatiewetgeving en pas in latere instantie gericht op zorg. Het scheppen van de juiste randvoorwaarden die een optimale voedingsbodem voor een zo hoog mogelijke participatiegraad garanderen, is dan ook van groot belang. De meest in het oog springende concretisering daarvan is wat ons betreft gelegen in een adequate facilitering van de Wmo adviesraad in oprichting en de reeds bestaande ondersteuning van en deelname aan het eerdergenoemde Platform Wonen, Welzijn en Zorg Heusden. De formalisering van de facilitering van de Wmo adviesraad zal nog ter besluitvorming worden voorgelegd aan de gemeenteraad. 3
Het Platform WWZ Heusden is een samenwerkingsverband tussen Woonveste, Cello, Prisma, Zorg Welzijn Ouderen Heusden, Ouderenzorg Heusden, Sphinx, Vivent, Thebe, AMW Juvans (na fusie tussen Maas en Leije en Madi ’s-Hertogenbosch) en de gemeente Heusden. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
10
Om goed invulling te kunnen geven aan de versterking van de leefbaarheid gaan we als gemeente in het voorjaar van 2008 een grootschalige enquête onder onze bevolking houden. Met deze nulmeting wordt in beeld gebracht hoe het op dit moment gesteld is met de leefbaarheid binnen de verschillende wijken en dorpen van onze gemeente. Het gaat daarbij om aspecten als de sociale cohesie, de fysieke omgeving (woningen, openbare ruimte), de aanwezigheid en de kwaliteit van (collectieve) voorzieningen maar ook zaken als veiligheid en zorg kunnen daarin meegenomen worden. De resultaten van dit onderzoek zullen 'wijkgericht' met de betrokken partijen (wijkplatforms, dorpsraden, Woonveste, Sphinx, politie e.d.) worden besproken en, indien nodig, leiden tot concrete plannen van aanpak. Waarborgen vangnetfunctie Het gebruik van de gemeentelijke vangnetfunctie is in feite het slotakkoord binnen het brede scala aan mogelijkheden op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning. Bij de inrichting daarvan is expliciet rekening gehouden met de belangen van de gebruikers, zowel bestaand als nieuw. De Europese aanbesteding van de nieuwe taak Hulp bij het huishouden heeft bijvoorbeeld niet plaatsgevonden op basis van de laagste prijs en met een minimaal aantal aanbieders. In plaats daarvan is gekozen voor het behoud van de bestaande kwaliteit tegen een vaste prijsstelling. Verder is een ruime keuzemogelijkheid gewaarborgd door het sluiten van een raamovereenkomst met 7 verschillende aanbieders en de mogelijkheid van een laagdrempelig persoonsgebonden budget. Het kwalitatieve verdringingseffect van verzorging naar schoonmaakwerk dat in veel andere gemeenten plaatsvindt, is daardoor binnen onze gemeente eigenlijk niet aan de orde.
3.4 Rolverdeling Als gemeente vervullen we binnen het geheel van de Wmo verschillende rollen. Naast regisseur die de realisatie van de omschreven visie in goede banen moet leiden, zijn we voorts uitvoerder en handhaver van uitvoering door derden. Uitvoerder als het bijvoorbeeld gaat om het verstrekken van individuele voorzieningen via het loket maatschappelijke ondersteuning en handhaver als het bijvoorbeeld gaat om zicht op de besteding van gemeentelijke subsidies. Deze regierol is in de praktijk verder niet altijd even eenvoudig afdwingbaar. Vaak zal het dan ook moeten gaan om overtuigen en stimuleren. Voor de omschrijving van de gemeentelijke regierol hebben we aansluiting gezocht bij de door het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP) gehanteerde omschrijving. Richting geven De gemeente geeft richting door te werken vanuit een inhoudelijke visie, vertaald in doelen en opdrachtformuleringen. Zij stelt kaders en prioriteiten, geeft spelregels aan, verleidt partijen, bevordert binding, jaagt processen aan, stimuleert met initiatieven en remt soms af. Ruimte geven De gemeente geeft ruimte door partijen te vertrouwen, los te laten, particulier initiatief positief te benaderen, risico’s te nemen, fouten te accepteren, te ondernemen en te experimenteren. Resultaten vragen De gemeente vraagt resultaten door partijen aan te sturen op doelen (het wat) en niet op de toe te passen middelen (het hoe). Het hanteren van de systematiek van budgetsubsidiëring voor professionele instellingen is hiervan bijvoorbeeld een belangrijke exponent. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
11
Rekenschap geven De gemeente geeft rekenschap door verantwoording over haar handelen af te leggen aan burgers en zichzelf te vergelijken met andere, vergelijkbare gemeenten. Zij communiceert regelmatig en is daarin zo transparant mogelijk. In vervolg op de hiervoor geformuleerde visie en gemeentelijke regierol komen wij tot de volgende rolverdeling binnen het perspectief van de Wmo.
Burgers bewerkstelligen hun eigen perspectief op een volwaardige deelname aan de gemeentelijke samenleving. Zij tonen verantwoordelijkheid naar zichzelf, hun familie en vrienden, de buurt en de gemeente. De gemeente, bedrijven en maatschappelijke instellingen ondersteunen burgers bij het realiseren van hun perspectief. De gemeente biedt perspectief door alle partijen richting en ruimte te geven, resultaten te vragen, rekenschap af te leggen.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
12
Hoofdstuk 4. Leefbaarheid en Sociale samenhang Leefbaarheid en sociale samenhang vormen de kern voor prestatieveld 1 binnen de Wmo. Het 'bevorderen van de leefbaarheid en sociale samenhang in dorpen, wijken en buurten', is ruim en breed geformuleerd. De gemeente heeft dan ook een grote mate aan beleidsvrijheid om hieraan lokaal invulling te geven en prioriteiten te stellen. De verschillen in behoeften variëren immers tussen gemeenten, onder meer vanwege bevolkingssamenstelling en lokale tradities. Er zijn bovendien vele manieren waarop gemeenten de sociale samenhang kunnen bevorderen. Zorgen voor aantrekkelijke plekken waar burgers elkaar kunnen ontmoeten is daar een voorbeeld van. Een wijkcentrum waar verschillende zorg- en welzijnsfuncties worden gecombineerd, maakt het mogelijk dat verschillende groepen elkaar regelmatig tegenkomen. Ook sport kan een belangrijke rol spelen bij het bereiken van de doelstellingen op dit beleidsterrein en door de gemeente bevorderd en ondersteund worden. Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid raakt tenslotte ook andere sectoren als wonen, ruimtelijke ordening, integratiebeleid, veiligheid en economie. In vervolg op het bovenstaande laat leefbaarheid zich wat ons betreft definiëren als: het wonen in een prettige en veilige omgeving, met de mogelijkheid om (thuis of in de buurt) gebruik te kunnen maken van (eenvoudige) zorg-, welzijns- en servicediensten.
4.1 Leefbaarheid in Heusden Zoals uit de inleiding van dit hoofdstuk al blijkt, is voor een succesvolle wijkaanpak het alleen ‘’stapelen van stenen’’ niet voldoende. Mensen willen graag wonen in een woonomgeving met een goede sfeer, waar mensen betrokken zijn en zich verantwoordelijk voelen voor zichzelf en voor anderen. Vooral in wijken, waar de sociaaleconomische positie van bewoners minder goed is dan in andere wijken, is het van essentieel belang niet alleen in de fysieke omgeving te investeren maar eveneens in de sociale omgeving: in individuele mensen, in de sociale cohesie en in een eigentijds, adequaat voorzieningenaanbod. Het doel is: wijken waar mensen en organisaties zelf en samen problemen oplossen en kansen benutten. Het besef dat het optimaliseren van de leefbaarheid in de verschillende wijken gebaat is bij een gelijk optrekken van zowel de ruimtelijke als de maatschappelijke sector, heeft al een tijdje post gevat in onze gemeente. Het gaat hierbij zowel om samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie als om samenwerking met bijvoorbeeld de woningbouwstichting Woonveste. Vanuit het perspectief van de maatschappelijke ondersteuning wordt op dit moment langs een aantal wegen gewerkt aan een versterking van de leefbaarheid in de verschillende wijken en buurten van onze gemeente. Wijkpanels en wijkbezoeken Via regelmatige wijkbezoeken door het college en de in samenwerking met Woonveste georganiseerde wijkpanels wordt op een heel directe en interactieve wijze in beeld gebracht wat er binnen verschillende wijken in onze gemeente ‘’leeft’’.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
13
De grote gemene deler aan ‘’beleving’’ die hier vooralsnog uit naar voren is gekomen, heeft betrekking op de onderwerpen: - jeugdoverlast (scooters, afval); - speelgelegenheid kinderen; - hondenpoep; - parkeergelegenheid; - openbare verlichting; - groenvoorziening; - tuinonderhoud korte huurders; - centraal meldpunt klachten. In het zogenaamde nazorgtraject bundelen met name Woonveste en gemeente de krachten om hier vervolgens zo goed mogelijk op in te spelen. Het gaat hierbij onder meer om de onderlinge afstemming van infrastructurele projecten, een gezamenlijke inzet van personeel en zo nodig de inzet van overige organisaties zoals de Politie, het sociaalcultureel werk en/of het maatschappelijk werk. De belangrijkste beperkende factoren in het nazorgtraject hebben met name betrekking op het ontbreken van voldoende personele capaciteit en het ontbreken van voldoende budget dat direct kan worden ingezet ter verbetering van de leefbaarheid op wijkniveau. Wijkvisie Oudheusden Op basis van het raadsbesluit van oktober 2004 wordt gewerkt aan de revitalisering van de wijk Oudheusden. Het streven is er hierbij op gericht om sloop en renovatie van bestaande woningen en infrastructuur in met name het centrum van de wijk te koppelen aan de nieuwbouwplannen in De Oosters en het realiseren van een centrale wijkfunctie op het gebied van welzijn en zorg. Diverse in de wijk verspreid aanwezige voorzieningen op dit gebied (wijkwinkel, buurthuis De Schakel, onderwijs, maatschappelijk werk etc.) kunnen elkaar en de wijk via deze centrale positie versterken. Zoals hiervoor is aangegeven, is met het realiseren van deze wijkvisie inmiddels een begin gemaakt. De afronding daarvan is evenwel een proces van jaren en zal op verschillende momenten nog de nodige afstemming (wijkbewoners en overige betrokken organisaties) en afzonderlijke besluitvorming vergen. Een en ander zal als zodanig in het plan van aanpak in hoofdstuk 14 worden opgenomen. Woonservicezones Het Platform Wonen, Welzijn en Zorg Heusden heeft het initiatief genomen om tot de opstelling van een rapportage rondom woonservicezones in onze gemeente te komen. In paragraaf 3.3. van dit beleidsplan is al aangegeven dat de totstandkoming hiervan in belangrijke mate bij kan dragen aan de ontwikkeling van de civil society. De in het platform samenwerkende organisaties werken allemaal actief mee aan de totstandkoming van deze rapportage en de daarmee verband houdende kosten komen voor rekening van Woonveste en de gemeente. Op basis van de betreffende rapportage moeten we als gemeente samen met de overige in het platform samenwerkende organisaties de afweging kunnen maken of, waar, in welke vorm en wanneer er sprake moet zijn van de ontwikkeling van woonservicezones in onze gemeente. Onder een woonservicezone verstaan we in dit verband een gebiedsdeel waarbij wonen, welzijn en zorg zijn geïntegreerd. De woonservicezone wordt gekenmerkt door een zodanige combinatie van voorzieningen en woonmilieus dat er een prettig leefgebied ontstaat voor iedereen in zijn algemeenheid en voor zorgvragers in het bijzonder. De mogelijkheid die thuiszorgorganisatie Thebe inmiddels kan bieden in de vorm van ongeplande 24 uurs zorg in de gebiedsdelen Drunen en Heusden speelt een belangrijke rol bij de vormgeving van deze woonservicezones. Naar verwachting is de eindrapportage op dit gebied eind 2007 beschikbaar. Subsidies stimulering leefbaarheid Het verstrekken van subsidies is een belangrijk gemeentelijk beleidsinstrument om activiteiten vanuit het particulier initiatief mogelijk te maken en/of te stimuleren. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
14
In zijn meest basale vorm gaat het hierbij veelal om ontmoetingsactiviteiten voor buurtbewoners en het ondersteunen van de activiteiten van de verschillende buurtverenigingen in onze gemeente. Op basis van de huidige nota subsidies bestaan er niet veel mogelijkheden om hier op het gebied van leefbaarheid invulling aan te geven. Met name de waarderingssubsidies voor buurtverenigingen zijn onder invloed van de toenmalige bezuinigingstaakstelling geschrapt en komen dus niet meer voor in de huidige nota subsidies. De geldigheidsduur van de betreffende nota loopt dit jaar af. Desgewenst bestaat dus de mogelijkheid om op relatief korte termijn het onderwerp leefbaarheid weer voor het subsidievoetlicht te brengen.
4.2 Formulering ambities De verbetering van de leefbaarheid in de Heusdense wijken wordt op dit moment via een beperkte, wijkgerichte aanpak en in samenwerking met bewoners en overige maatschappelijke organisaties vormgegeven. Het is onze bedoeling deze benadering verder te intensiveren. De te plaatsen accenten daarin zullen afhankelijk worden gesteld van een daartoe op te stellen plan van aanpak. Te houden leefbaarheidsenquêtes in de verschillende wijken zullen een belangrijke rol spelen in dit plan van aanpak. Het gaat hierbij onder meer om het volgende. • Het gemeentelijke team Buitendienst gaat meer dan voorheen als vooruitgeschoven post in de verschillende wijken fungeren. De Buitendienst fungeert in dit verband als een voor de buurtbewoners herkenbare frontoffice en verwerkt de signalen uit de buurt richting gemeentelijke backoffice. Gestreefd wordt in ieder geval naar een meer structurele inbedding van deze wijkgerichte aanpak binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. Een daarop betrekking hebbend plan van aanpak zal worden voorbereid. • Wijkbezoeken en wijkpanels worden ruim van tevoren gepland en voorbereid. Op basis daarvan wordt er onder meer voor gezorgd dat binnen de begrotingen van de verschillende samenwerkende organisaties snel inzetbaar budget aanwezig is. Het nazorgtraject kan daardoor sneller en eenvoudiger worden afgewikkeld. • In de te actualiseren gemeentelijke nota subsidies zal hernieuwde aandacht worden besteed aan voldoende ondersteuning voor buurtactiviteiten gericht op het verbeteren van de leefbaarheid.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
15
Hoofdstuk 5. Preventieve ondersteuning jeugd De Wmo heeft niet alleen betrekking op doelgroepen als ouderen en mensen met een lichamelijke of psychische beperking. Het prestatieveld ‘’op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden’’ heeft betrekking op jeugdigen – en in voorkomende gevallen hun ouders – bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om ontwikkelingsachterstand of uitval zoals schooluitval of criminaliteit. Het gaat hierbij overigens om de doelgroep waarvoor zorg op grond van de Wet op de jeugdzorg niet nodig is dan wel voorkomen kan worden. Dit prestatieveld is verder aanvullend op taken zoals die al in andere relevante wetgeving zijn vastgelegd. Denk hierbij met name aan de Wcpv en de Leerplichtwet. Het ligt overigens voor de hand dat de gemeenten bij dit prestatieveld aansluiting zoeken bij de door Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO), rijksoverheid en MO-groep4 overeengekomen functies van het preventief jeugdbeleid die er op lokaal niveau tenminste moeten zijn. Het gaat hierbij om de volgende vijf functies. Informatie en advies Bij deze functie gaat het zowel om ongevraagde informatie over opvoeden en opgroeien (voorlichting), als om het beantwoorden van specifieke vragen van ouders en jeugdigen. Signaleren van problemen Hierbij gaat het om het vroegtijdig signaleren van problemen van jeugdigen en opvoeders, ook als betrokkenen die problemen wellicht zelf nog niet goed onderkennen. Toeleiding tot het hulpaanbod Na het signaleren van een vraag of een probleem (door een jeugdige, een ouder of een ander) moet zo snel mogelijk hulp kunnen worden geboden. Dit vereist in ieder geval dat het bestaande ondersteunings- en zorgaanbod inzichtelijk is, zowel voor hulpvragers als voor beroepskrachten. Licht pedagogische hulp Dit betreft kortdurende begeleiding en/of advisering op momenten dat de opvoeding dreigt vast te lopen. Mogelijke vormen zijn de pedagogische spreekuren in het kader van de jeugdgezondheidszorg en het schoolmaatschappelijk werk. Coördinatie van zorg Het gaat hierbij om het afstemmen en zo mogelijk bundelen van zorg in het geval dat meerdere hulpsoorten nodig zijn om een jeugdige of gezin te ondersteunen voorzover deze niet reeds onder de Wcpv (basistaken jeugdgezondheidszorg) is gebracht.
5.1 Opgroeien en opvoeden in Heusden In december 2005 is door de gemeenteraad een nota Integraal jeugdbeleid vastgesteld. De betreffende nota treft u als bijlage 2 bij dit beleidsplan aan. Gelet op de mate van actualiteit van deze nota zijn de uitgangspunten daarvan ook leidend voor dit hoofdstuk van het Wmo-beleid. Nog steeds kan op basis van de beschikbare onderzoeksgegevens (jeugdmonitor en onderzoeksgegevens GGD5) worden geconcludeerd dat het met 85% van onze jongeren goed gaat. Daadwerkelijk ingrijpen van de zijde van de overheid is voor het overgrote deel van de doelgroep niet nodig. In dat opzicht kunnen we ons dan ook verheugen in een grote groep jongeren die in de (nabije) toekomst zonder problemen belangrijke maatschappelijke rollen voor hun rekening gaan nemen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan vrijwilligerswerk en/of mantelzorg. 4
Maatschappelijke Ondernemers Groep, brancheorganisatie voor Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening, Jeugdzorg en Kinderopvang. 5 Zie ook hoofdstuk 11 van dit beleidsplan. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
16
Preventie in zijn algemeenheid is weliswaar gericht op alle Heusdense jongeren in de leeftijd van 0 t/m 23 jaar, maar noodzakelijkerwijs zijn onze inspanningen met name gericht op het kleinste deel van de doelgroep. Een en ander met de bedoeling om te voorkomen dat onze jongeren een beroep moeten gaan doen op daadwerkelijke hulpverlening zoals die op provinciaal niveau door Buro Jeugdzorg (BJZ) wordt vormgegeven. Op dat moment wordt het gemeentelijke, preventieve domein immers (deels) verlaten. In die gevallen waarbij een beroep op dergelijke hulpverlening onontkoombaar is, is het vervolgens van belang dat de aansluiting tussen het lokale en provinciale hulpaanbod binnen de keten van het jeugdbeleid zo goed mogelijk plaatsvindt. In de volgende paragraaf en in het plan van aanpak in hoofdstuk 14 komen wij hier nader op terug. 5.1.1 Uitwerking gemeentelijke functies In de loop van 2006 is begonnen met de uitvoering van het plan van aanpak zoals dat in het kader van de nota Integraal jeugdbeleid is vastgesteld. Dit plan van aanpak is erop gericht om de hiervoor beschreven vijf gemeentelijke functies op het gebied van (preventief) jeugdbeleid in Heusden nader vorm te geven. De informatie- en adviesfunctie is in regionaal verband onder meer vormgegeven door het in het leven roepen van de website www.jeugdwijzerbrabant.nl. Hierop staan alle instellingen die zich op enigerlei wijze met jeugd en jongeren bezig houden, benoemd en beschreven. Ouders kunnen op die manier de informatie zoeken die voor hen van belang is en de vragen stellen bij de instelling die het meest toegerust is op beantwoording van de vraag. Voor wat betreft de voorlichtingsactiviteiten in het kader van de collectieve preventie is het de bedoeling om e.e.a. te richten op de thema’s Voeding en Bewegen en Genotmiddelengebruik. Zowel in absolute, als in relatieve zin ‘’scoren’’ onze jongeren op dit gebied nog steeds niet goed. Zie hiervoor ook hoofdstuk 11 van dit plan waarin het onderwerp volksgezondheid aan de orde komt. Het vroegtijdig signaleren van problemen in de ontwikkeling van jongeren, vindt in Heusden onder meer plaats binnen de daartoe in het leven geroepen kernnetwerken jeugdhulpverlening6. Er zijn drie kernnetwerken, te weten die van Vlijmen, Drunen en Heusden. Deze bestrijken gezamenlijk de gehele gemeente. De netwerken komen eens in de zes weken voor overleg bij elkaar. Tijdens deze netwerkbijeenkomsten worden zowel nieuwe, als bestaande individuele situaties van jongeren en/of hun gezinssituatie besproken en worden per kwestie afspraken gemaakt over de in onderling verband te ondernemen stappen. Het systeem van risicosignalering voor kinderen van 0 tot 4 jaar van Thebe kan hierbij een ondersteunende rol vervullen. Ook binnen het zogenaamde Straat Groepen Overleg (SGO) vindt signalering van problemen bij jongeren plaats. Dit tweewekelijks overleg tussen politie, gemeente, jongerenwerk (Stg. Sphinx) en jeugdpreventiemedewerker (AMW Juvans) heeft als primair doel het voorkomen en bestrijden van overlast veroorzaakt door groepen jeugd in de openbare ruimte. In gevallen van meer dan alleen baldadig gedrag, kan het SGO in meer afgeleide zin ook fungeren als vindplaats voor casuïstiek die weer in het betreffende kernnetwerk aan de orde kan komen.
6
Deelnemers aan de kernnetwerken zijn: Sphinx, Politie, Buro Jeugdzorg, HALT, Maatschappelijk werk, Thuiszorg, GGD, GGZ, MEE, Basisonderwijs, Voortgezet onderwijs, Gemeente Heusden. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
17
Voorts is er sinds eind 2005 sprake van het zogenaamde Heusdens Jongeren Initiatief (HJI)7. Het HJI is een middel om de participatie en betrokkenheid van jeugd bij hun (leef-) omgeving te prikkelen en om het contact tussen gemeente (politiek) en jongeren te verbeteren. Met dezelfde jongeren die mede verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van de verordening is een projectgroep opgericht die zich inzet voor de verdere promotie van het HJI. Er bestaat binnen de projectgroep de behoefte om deze promotie daadwerkelijk handen en voeten te geven. De hiervoor beschreven kernnetwerken en het SGO spelen een belangrijke rol in het vormgeven van de functie van toeleiding tot hulpaanbod. Door middel van de signalen die binnen de kernnetwerken worden besproken, wordt de toeleiding naar een passend hulpaanbod vormgegeven. Daar waar sprake is van een meer dan gemiddelde urgentie vindt doorverwijzing overigens direct vanuit het SGO plaats. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan verwijzing naar het maatschappelijk werk, maar ook aan het doen van een melding bij het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) als onderdeel van BJZ. De afwikkeling van een eventueel justitieel spoor vindt overigens langs een ander traject plaats. Het bieden van licht pedagogische hulp wordt in Heusden met name via het schoolmaatschappelijk werk en via de inzet van de jeugdpreventiefunctie binnen het Algemeen Maatschappelijk Werk Juvans vormgegeven. Naast deze twee laagdrempelige voorzieningen bestaan er ook meer collectieve voorzieningen zoals een training sociale vaardigheden voor jongeren en cursusaanbod gericht op het omgaan met pubers voor de ouders van jongeren. Voor lichte opvoedingsvragen kunnen ouders in eerste instantie bij het Algemeen Maatschappelijk Werk terecht. Voor de jongere kinderen zijn ook voorzieningen als het consultatiebureau en de GGD de aangewezen voorzieningen om ouders te voorzien van advies en ondersteuning op het gebied van opvoeding. Juvans en Thebe hebben ter versterking van deze voorziening inmiddels het plan opgevat om een gezamenlijke spreekuurfaciliteit aan te bieden. Het afstemmen en bundelen van noodzakelijke zorg binnen de coördinatiefunctie vindt met name binnen de kernnetwerken plaats. Gelet op het grote en gevarieerde aanbod op het gebied van met name opvoedingsondersteuning is het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod op dit gebied een aandachtspunt. Er lijkt nu sprake te zijn van zowel overlapping als witte vlekken in de keten van het (grotendeels) gesubsidieerde aanbod.
7
In december 2005 is de verordening voor het Heusdens Jongeren Initiatief (HJI) door de raad vastgesteld. Deze stelt jongeren in de gelegenheid een eigen initiatiefvoorstel direct op de agenda van de raad te plaatsen.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
18
5.2 Formulering ambities Het plan van aanpak uit de nota integraal jeugdbeleid zoals dat door de gemeenteraad is vastgesteld, is uiteraard nog steeds leidend voor wat betreft de gemeentelijke ambities op het gebied van het jeugdbeleid in de komende jaren. Aanvullend daarop zijn de navolgende aandachtspunten van belang ten behoeve van de formulering van geactualiseerd integraal jeugdbeleid vanuit de ketenbenadering ‘’van wieg tot werk’’. • Het verder versterken van de lokale keten van jeugdhulpverlening wordt vanuit landelijk perspectief, de ‘’Operatie Jong’’, vertaald naar de oprichting van Centra voor jeugd en gezin. Binnen diverse gemeenten wordt momenteel bezien op welke wijze deze centra vorm te geven. Hierbij wordt niet per definitie gedacht aan een fysieke samenbrenging van diverse disciplines in één gebouw. Er kan ook gekozen worden voor een nadere afstemming van activiteiten tussen de diverse partners in het veld en het uitbouwen van de samenwerking die reeds in de kernnetwerken jeugdhulpverlening plaatsvindt. Het systeem “Zorg voor jeugd” is hierbij nadrukkelijk in beeld als middel om deze afstemming vorm te geven. Dit in het kader van “Operatie jong” in Helmond ontwikkelde concept bestaat uit een geautomatiseerd signaleringssysteem in combinatie met afspraken omtrent zorgcoördinatie tussen lokale/regionale instanties zoals consultatiebureaus, AMW, GGD, leerplichtfunctionarissen, politie etc. Op basis van een omgevingsanalyse die momenteel per gemeente in Noord-Brabant wordt uitgevoerd dient te worden afgewogen of Heusden al dan niet op het systeem aanhaakt. De provincie heeft voor de implementatie van het systeem subsidie beschikbaar gesteld. De gemeentebesturen uit de bestuurlijke subregio ’s-Hertogenbosch hebben, samen met de provincie aangegeven een intensieve samenwerking op dit vlak na te streven en hebben de minister voor jeugd en gezin aangegeven gezamenlijk experimenteergebied te willen worden voor de ontwikkeling en implementatie van Centra voor Jeugd en Gezin en de aansluiting tussen het gemeentelijke en provinciale domein. Het streven ligt in het verlengde van de Brabantse pilots van Operatie Jong en de door de provincie in overleg met de gemeenten opgestelde Verbeteragenda Keten Jeugd. •
•
De ambitie bestaat om voor de verdere promotie van het HJI en het vergroten van de toegankelijkheid van de gemeente voor jongeren een website “voor en door jongeren” in het leven te roepen. Het is de bedoeling om jongeren uit de gemeente onder meer de redactie te laten vormen en de vormgeving van de site mede te laten bepalen. In de ondersteuning van die redactie en het gesprek dat moet leiden tot indiening van een volwaardig voorstel liggen voldoende aanknopingspunten om het contact tussen jeugd en de gemeente verder te intensiveren en te verbeteren. Ten behoeve van het scheppen van een meer logische lijn in de aanpak van overlastgevende/criminele jeugd is de mogelijke aansluiting bij het veiligheidshuis8 te ’s-Hertogenbosch een belangrijk punt van aandacht. Vanuit de benadering van integrale veiligheid is in samenwerking met een zestal andere gemeenten een projectopdracht uitgezet om te onderzoeken of en op welke wijze het beste aansluiting bij het veiligheidshuis te ‘s-Hertogenbosch gerealiseerd kan worden. De uitkomsten hiervan worden in de 2e helft van 2007 verwacht.
8
Samenwerkingsverband van Gemeenten, Politie, Openbaar Ministerie en een groot aantal hulpverleningsorganisaties t.b.v. een integrale aanpak van overlast en/of crimineel gedrag door individuele burgers. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
19
•
Het aanbod aan opvoedingsondersteuning dat vanuit meerdere disciplines wordt aangeboden behoeft een betere afstemming op elkaar en op de vraag vanuit de ouders. Zeker daar waar er sprake is van gesubsidieerde activiteiten zal van gemeentewege het instrument van subsidiëring worden ingezet ten behoeve van deze afstemming.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
20
Hoofdstuk 6. Informatie, advies en cliëntondersteuning Met het 'geven van informatie en advies' wordt gedoeld op activiteiten die de burger de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Het kan hierbij zowel gaan om algemene voorzieningen zoals (voldoende) informatiepunten, als om meer specifieke voorzieningen zoals een individueel advies, of hulp bij de verheldering van een ondersteuningsvraag. Het is min of meer een verplichting dat de gemeente zich daarbij laat leiden door de ‘’één loket gedachte’’: een burger dient in principe niet vaker dan éénmaal bij de gemeente aan te kloppen om over het gehele scala van voorzieningen de nodige informatie te verkrijgen. Artikel 5 van de Wmo schrijft namelijk voor dat bij verordening moet worden bepaald op welke wijze de toegang tot het aanvragen van individuele voorzieningen in samenhang met voorzieningen op het gebied van wonen, welzijn en zorg binnen onze gemeente is geregeld. Daarbij dient de gemeente zich niet te beperken tot die voorzieningen waar zij zelf 'over gaat', maar ook informatie te geven over relevante aanpalende terreinen, zoals zorg en wonen. In artikel 7.2 van de Wmo-verordening gemeente Heusden 2007 is inmiddels vastgelegd dat de betreffende aanvragen moeten worden ingediend bij het lokaal loket (Loket maatschappelijke ondersteuning) van de gemeente Heusden. Onder ‘cliëntondersteuning’ wordt verstaan de ondersteuning van een cliënt bij het maken van een keuze of het oplossen van een probleem. Cliëntondersteuning heeft de regieversterking van de cliënt (en zijn omgeving) tot doel ten einde de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te bevorderen. Het kan informatie en advies, maar vooral ook uitgebreide vraagverheldering en kortdurende en kortcyclische ondersteuning bij keuzes op diverse levensterreinen omvatten. Cliëntondersteuning gaat een stap verder dan informatie en advies en richt zich op mensen die voor een vraag of een situatie staan die zodanig complex is dat de betreffende persoon het zelf en met zijn omgeving niet op kan lossen.
6.1 Het loket in Heusden Ten behoeve van met name het kanaliseren van zorggerelateerde vragen op het gebied van de individuele verstrekkingen was er al geruime tijd een zorgloket actief binnen onze gemeente. De basis voor een door de Wmo gewenste ontwikkeling tot één loket voor (aangepast) wonen, welzijn en zorg was daardoor voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wmo al aanwezig in onze gemeente. Getuige ook de naam van het toenmalige loket lag de nadruk daarbij met name op de zorgcomponent. De Wmo heeft vervolgens voor een dusdanige ‘’boost’’ ten aanzien van de verdere loketontwikkeling gezorgd, dat in het kader van het eerder in hoofdstuk 4 genoemde Platform Wonen, Welzijn en Zorg Heusden het initiatief daartoe is genomen. In nauw overleg met het Platform is daartoe de conceptnotitie Lokaal loket wonen, welzijn en zorg gemeente Heusden, ‘’Een kastje zonder muur’’, opgesteld. De notitie treft u als bijlage 3 bij dit beleidsplan aan. In het verlengde van datgene dat hierover in de notitie is opgenomen, is inmiddels gestart met de verbreding van de dienstverlening vanuit een centraal gehuisvest Loket maatschappelijke ondersteuning. De huidige fysieke huisvesting van het loket in het gemeentehuis te Drunen is ontoereikend om invulling te kunnen geven aan de gewenste doorontwikkeling van het loket. Bij de formulering van de ambitie op dit gebied in de volgende paragraaf komen we hier nader op terug. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
21
Ten behoeve van de verdere verdieping van de dienstverlening vanuit en door het loket is het verder de bedoeling dat de benodigde afspraken daartoe met (keten)partners worden geformaliseerd en geëxpliciteerd. Denk hierbij onder meer aan het kanaliseren van de informatiebehoefte die cliënten van backoffice-organisaties hebben over de aard en omvang van de dienstverlening door het loket. Over en weer is inmiddels de intentie uitgesproken om hier in onderling overleg invulling aan te gaan geven. Het inbedden van de functie van cliëntondersteuning verdient hierbij bijzondere aandacht. Voor een deel blijft dit horen tot de reguliere werkzaamheden van de betreffende uitvoerende organisaties en voor dat deel waarbij het de reguliere werkzaamheden overstijgt zullen hiervoor afspraken worden gemaakt met de betrokken ketenpartners. Voor wat betreft de verschijningsvormen van het loket is in de notitie geformuleerd dat het digitaal loket nadrukkelijk een groeimarkt is. Het betreft op dit moment grotendeels passieve informatieverstrekking, maar zal in de nabije toekomst uitgebreid moeten worden met interactieve mogelijkheden waarbij de vraag van de cliënt centraal staat.
6.2 Formulering ambities In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de te formuleren ambities op dit prestatieveld zich concentreren op de doorontwikkeling van het Loket maatschappelijke ondersteuning in zijn huidige vorm. De gewenste doorontwikkeling heeft met name betrekking op een drietal aspecten: fysiek, digitaal en de verbreding en verdieping van de dienstverlening. •
•
•
In fysiek opzicht achten wij het wenselijk dat de doorontwikkeling van het loket zich richt op een situatie waarbij het eerste deel van de entree van het loket een laagdrempelige informatiemarkt omvat. Via diverse media kunnen bezoekers van het loket ‘’winkelen’’ op zoek naar de gewenste informatie. Als nadere, persoonlijke informatie of advies vervolgens gewenst is, zal het loket moeten beschikken over een soort baliefunctie. Tenslotte moet het loket ook toegerust zijn op het afhandelen van persoonlijke verzoeken in een sfeer die de privacy van de betrokkene waarborgt. Het gaat in dit geval om de midoffice in de vorm van spreekkamerfaciliteit. De realiteit gebiedt overigens wel te stellen dat de mogelijkheid van de fysieke doorontwikkeling op de huidige lokatie afhankelijk is van de ontwikkelingen rondom de eventuele gezamenlijke huisvesting van de gemeentelijke backfoffices. In het verlengde daarvan is een mogelijke koppeling tussen de gemeentelijke frontoffice en diverse backoffice-organisaties eveneens een reële optie. Ten behoeve van de doorontwikkeling van het digitaal loket in zijn algemeenheid, maar ook specifiek voor de Wmo, hebben wij als gemeente Heusden de krachten gebundeld in het intergemeentelijk samenwerkingsverband Dimpact.9 Steeds meer dienstverlening waarvoor nu nog het fysiek verschijnen aan het loket noodzakelijk is, moet straks vanuit de thuissituatie langs digitale weg mogelijk zijn. De nagestreefde verbreding en verdieping van de dienstverlening door en/of vanuit het Loket maatschappelijke ondersteuning is niet alleen een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Hiervoor is nadrukkelijk samenwerking nodig met relevante ketenpartners. Het bestaande samenwerkingsverband in de vorm van het Platform Wonen, Welzijn en Zorg is hiervoor bij uitstek geschikt.
9
Binnen Dimpact werken de gemeenten Enschede, Emmen, Hellendoorn, Heusden, Oldenzaal en Zwolle samen aan het ontwikkelen van digitale diensten. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
22
Hoofdstuk 7. Mantelzorg en Vrijwilligerswerk Hoewel vrijwilligerswerk en mantelzorg naar inhoud en motivatie van de betrokkenen verschillen, zijn deze thema’s toch in één prestatieveld benoemd. Argumenten hiervoor zijn de overzichtelijkheid van het aantal prestatievelden en het feit dat de gemeenschappelijke factor van de beide thema’s is gelegen in de inzet voor naasten waarmee een bijzondere band bestaat. Het zal hier als regel gaan om algemene beleidsmaatregelen, minder vaak om individuele voorzieningen, al biedt de Wmo daartoe wel alle ruimte als de gemeente dat wenst te doen. Groot pluspunt is in ieder geval dat de ondersteuning voor mantelzorgers en vrijwilligers voor het eerst een wettelijke basis heeft gekregen. Mantelzorg Mantelzorg kan worden omschreven als langdurende zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit de directe omgeving. De zorgverlening vloeit daarbij rechtstreeks voort uit de sociale relatie en overstijgt de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar. Bij het verlenen van mantelzorg gaat het dus om het bieden van iets extra's dat qua duur en qua intensiteit de geschetste normale gang van zaken (gebruikelijke zorg) overstijgt. Vaak is er - in tegenstelling tot ‘’normale’’ situaties in het huishouden - sprake van situaties die worden gekenmerkt door het in de knel komen van maatschappelijke verplichtingen en persoonlijke voorkeuren van de mantelzorger. Mantelzorg neemt in Nederland een belangrijke plaats in binnen de keten van welzijn en zorg. Uit gegevens van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat er 3,7 miljoen mensen zijn die zich wel op een of andere manier voor een ander inzetten. Natuurlijk zijn deze mensen niet allemaal even langdurig en intensief bezig. De rijksoverheid richt zich beleidsmatig met name op de groep mensen waarvoor dit wel geldt. Daarbij wordt uitgegaan van een zorgperiode van tenminste 3 maanden en een intensiteit van tenminste 8 uur per week. Niet dat andere varianten minder belangrijk zijn, maar langdurige en intensieve zorgverlening gaat vaak gepaard met overbelasting en ontwrichting van de eigen leefsituatie. Op basis van de huidige landelijke gegevens omvat de doelgroep aan mantelzorgers die een kritische grens bereiken op dit moment ongeveer 500.000 mensen. Ondanks de toegenomen aandacht en waardering voor het werk van de mantelzorgers, blijft de toenemende druk op de mantelzorg een belangrijk punt van aandacht. Belangrijkste doelen binnen het huidige rijksbeleid zijn: • het voorkomen van overbelasting; • het bieden van adequate ondersteuning; • het bevorderen van de emancipatie en de participatie van mantelzorgers. Het is de bedoeling van de Wmo dat gemeenten vanaf 1 januari 2007 verantwoordelijk zijn voor het opzetten/continueren en financieren van activiteiten op het vlak van de mantelzorgondersteuning. Vrijwilligerswerk De vrijwillige inzet van burgers, zowel informeel en ongeorganiseerd (kleinschalig burgerinitiatief) als in georganiseerd verband (vrijwilligersorganisaties en bijvoorbeeld sport), vormt een onmisbaar deel van de civil society (zie ook hoofdstuk 2). Vrijwilligerswerk is ook bij uitstek de mogelijkheid voor burgers om verantwoordelijkheid te nemen en niet alles van een ander of van de overheid te verwachten. Met zijn vrijwillige inzet is de burger daarmee niet slechts consument van publieke diensten, maar levert hij ook actief een bijdrage. Hij geeft niet alleen zijn eigen ‘’meedoen’’ vorm, maar draagt ook bij aan het ‘’meedoen’’ van kwetsbare groepen. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
23
Het gaat hierbij overigens niet alleen om vrijwillige inzet in de sfeer van de zorg. De doelstelling van de Wmo is ‘’meedoen’’ in de brede zin van het woord en het vereist dat vrijwillige inzet op alle terreinen van de samenleving ondersteund kan worden.
7.1 Mantelzorg en vrijwilligerswerk in Heusden 7.1.1 Mantelzorg Mantelzorg is door de komst van de Wmo een nog belangrijker aandachtgebied voor de gemeente geworden. Veel gehandicapten of (chronisch) zieke burgers willen en/of moeten zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Dit is in overeenstemming met het op extramuralisering gerichte beleid van de rijksoverheid. Mantelzorgers leveren een fundamentele bijdrage aan de zelfredzaamheid en de kwaliteit van leven van deze kwetsbare burgers. De mantelzorgers zijn belangrijke partners in het lokale gezondheidsbeleid dat is gericht op de bevordering van de gezondheid en het stimuleren van de maatschappelijke participatie van de zorgvrager. Goede randvoorwaarden kunnen mantelzorgers stimuleren en zodanig steunen dat zij de hulp aan hun naasten kunnen blijven geven. Het belang van professionele ondersteuning voor mantelzorgers is door ons al in een relatief vroegtijdig stadium onderkend. Op basis van de huidige nota subsidies ontvangt de Stichting Zorg Welzijn Ouderen Heusden (ZWOH) vanaf 2005 een structureel aanvullend subsidiebedrag van € 15.000,-- ten behoeve van het opzetten en onderhouden van een lokaal steunpunt mantelzorg. Niettemin is mantelzorg ook voor onze gemeente een nog vrij onbekend beleidsterrein. De uitvoering van de subsidieregeling Coördinatie Vrijwillige Thuishulp en Mantelzorg (CVTM) was in het kader van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) tot 1 januari 2007 een verantwoordelijkheid van de regionale zorgkantoren. De zorgkantoren subsidieerden onder meer steunpunten mantelzorg, de instellingen voor vrijwillige thuiszorg, buddyprojecten en vriendendiensten. De CVTM-gelden werden door het zorgkantoor regionaal ingezet. Op het gebied van de mantelzorg was het Steunpunt Mantelzorg Midden-Brabant de grootste ontvanger van deze subsidie. Voor 2007 is door de rijksoverheid besloten om de financiering grotendeels te laten zoals deze was, met dien verstande dat er sprake is van een grote regionale component en een wat kleinere lokale component. Toegespitst op onze gemeente komt de regionale component via de centrumgemeente Tilburg ten goede aan het Steunpunt Mantelzorg Midden-Brabant en zijn er in regionaal verband afspraken gemaakte over de verdeling van de middelen over de regiogemeenten. De lokale component bedraagt voor onze gemeente in 2007 bijna € 25.000,-- en is inmiddels ten behoeve van de lokale versteviging van de mantelzorgactiviteiten en het opzetten van vrijwillige thuiszorgactiviteiten ingezet via de Stg. ZWOH. De verwachting is verder dat de huidige regionale component van de subsidiegelden vanaf 2008 (successievelijk) richting de afzonderlijke gemeenten zullen komen. De septembercirculaire 2007 van de rijksoverheid moet hier meer duidelijkheid in gaan verschaffen.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
24
Voorzieningen op het gebied van mantelzorgondersteuning in de gemeente Heusden Zoals hiervoor al is aangegeven heeft de Stg. ZWOH een lokaal steunpunt mantelzorg in het leven geroepen. De mantelzorgondersteuning bestaat met name uit: - informatie, advies, en emotionele steun (bijvoorbeeld het houden van informatiebijeenkomsten, ondersteuningsgroepen, schriftelijke voorlichting etc.; - individuele begeleiding; - praktische hulp (bijvoorbeeld maaltijdservice, personenalarmering etc.). Daarnaast werkt Stg. ZWOH nauw samen met het Steunpunt Mantelzorg Midden-Brabant en diverse andere professionele organisaties als het gaat om: - respijtzorg, dit is een vorm van (tijdelijke) overname van de zorg die de mantelzorger biedt, door vrijwilligers en/of professionele instellingen; - materiële steun, zoals regelingen ter compensatie van inkomstenverlies (bijvoorbeeld bijstand, vrijstellingen of vormen van zorgverlof). Het aantal mantelzorgers binnen onze gemeente dat via ZWOH op dit moment in beeld is, betreft ongeveer 80 personen. Het aandeel jongere mantelzorgers daarin is 5. Afgezet tegen de eerdergenoemde landelijke cijfers kan dus worden geconcludeerd dat niet alle mantelzorgers binnen onze gemeente in beeld zijn bij ons steunpunt en dat ook in Heusden het aandeel jongere mantelzorgers beperkt is. Een situatie die overigens bepaald niet uniek is en eigenlijk voor het overgrote deel van de gemeenten geldt. 7.1.2 Vrijwilligerswerk Zonder de inzet van vrijwilligers zouden veel activiteiten, zoals sociaal-culturele, sport- en zorgactiviteiten, geen doorgang kunnen vinden. Veel gehanteerde uitdrukkingen zijn dan ook ‘’cement van de samenleving’’ en ‘’kurk waarop de samenleving drijft’’. Het vrijwilligerswerk staat echter al een tijdje onder druk. Landelijke trends in het vrijwilligerswerk zijn namelijk: • een gelijkblijvend aantal vrijwilligers en een toenemende vraag naar de inzet van vrijwilligers; • een toenemend aantal oudere vrijwilligers; • een toenemend tekort aan jonge en nieuwe vrijwilligers; • een teruggang van het meer traditionele vrijwilligerswerk; • een toenemende vraag naar ongebonden, kortdurend en projectmatig vrijwilligerswerk; • maatschappelijke carrières die steeds meer tijd opslokken; • een toenemend aantal tweeverdieners; • de steeds hogere eisen die als gevolg van onder meer wettelijke verplichtingen aan vrijwilligerswerk worden gesteld. In hoeverre deze trends ook op de gemeente Heusden van toepassing zijn, is op dit moment niet met cijfermateriaal te onderbouwen. De verwachting is evenwel gerechtvaardigd dat de verschillende trends in meerdere of minder mate ook op onze gemeente van toepassing zijn. De rijksoverheid onderkent in ieder geval het belang van en de druk op het vrijwilligerswerk. Daarom heeft zij de Wmo aangegrepen om gemeenten te verplichten het vrijwilligerswerk te ondersteunen. Voorzieningen op het gebied van vrijwilligerswerkondersteuning in de gemeente Heusden Als gemeente Heusden hebben wij in de periode 2002 tot en met 2004 gebruik gemaakt van de Tijdelijke Stimuleringsmaatregel vrijwilligerswerk. Met behulp van deze doeluitkering van rijkswege is in die periode een flinke impuls gegeven aan de ondersteuning van het vrijwilligerswerk in onze gemeente.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
25
Een en ander heeft met name geresulteerd in de inrichting van een vrijwilligerssteunpunt bij de Stg. Sphinx. De belangrijkste doelen die via dit steunpunt worden nagestreefd zijn: • het geven van informatie, advies en ondersteuning aan vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties op het gebied van b.v. wet- en regelgeving via onder meer de website www.vrijwilligerssteunpunt.nl en reguliere spreekuurfaciliteiten; • het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op het gebied van vrijwilligerswerk door onder meer het beheer van een vacaturebank; • het signaleren van knelpunten op het gebied van vraag en aanbod binnen het vrijwilligerswerk; • het promoten van vrijwilligerswerk in algemene zin.
Daarnaast zetten we als gemeente Heusden een aantal andere instrumenten in om de juiste randvoorwaarden voor goed functionerend vrijwilligerswerk te kunnen realiseren. De meest in het oog springende instrumenten zijn: Het verstrekken van subsidie ter ondersteuning en stimulering van vrijwilligerswerk in georganiseerd verband. In zijn algemeenheid maakt dit onderdeel uit van de reguliere subsidiestromen in het kader van de huidige nota subsidies. Met name ten behoeve van de ondersteuning van kadervorming binnen het vrijwilligerswerk is daarnaast een jaarlijks bedrag van € 10.000,-beschikbaar om in te kunnen spelen op behoeften van verenigingen en instellingen op dit gebied. Het in samenwerking met de Stg. Sphinx organiseren van de jaarlijkse vrijwilligersavond. Vrijwilligers uit verschillende categorieën worden tijdens deze avond extra in het zonnetje gezet en bedankt voor hun inzet. Ter bekostiging hiervan is jaarlijks een bedrag van € 9.000,-- beschikbaar. Het bieden van een collectieve ongevallen-, aansprakelijkheids- en persoonlijke eigendommen verzekering voor vrijwilligersorganisaties. De vaste lasten en de bijbehorende administratieve rompslomp vervallen hierdoor bij de aangesloten verenigingen en instellingen. Bovendien geeft een en ander een kwaliteitsimpuls aan het vrijwilligerswerk doordat de vrijwilligers in kwestie in ieder geval kunnen rekenen op een adequate verzekering van hun vrijwilligerswerk. Inmiddels hebben 35 organisaties (zij vertegenwoordigen 1.271 vrijwilligers) gebruik gemaakt van deze voorziening en dit aantal is nog groeiende. Het jaarlijks hiervoor beschikbare budget bedraagt € 13.000,--. De huidige voorzieningen op het gebied van het vrijwilligerswerk binnen onze gemeente richten zich met name op het ‘’traditionele’’ vrijwilligerswerk in verenigingsverband. De ondersteuning van het vrijwilligerswerk dat zich meer op het individu en de informele zorg (vrijwillige thuiszorg) richt, is binnen onze gemeente welhaast een witte vlek. Met name vanuit de Stg. Zorg Welzijn Ouderen Heusden en Thebe wordt in Wmo-verband gevraagd om meer gemeentelijke aandacht hiervoor. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
26
7.2 Formulering ambities Op grond van bovenstaande situatieschets lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat er voor de ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligerswerk al de nodige aandacht is binnen de gemeente Heusden. Gelet op het belang van beide thema’s voor een goede Wmo-basis is extra aandacht hiervoor geen overbodige luxe. Vertaald naar ambities voor de komende jaren betekent dit wat ons betreft het volgende. •
•
•
Ter versteviging van de zelfredzaamheid van mantelzorgers streven wij naar een lokale versterking van de ondersteuning voor mantelzorgers. In het verlengde van het ingezette beleid zal een en ander plaatsvinden binnen daartoe te maken subsidieafspraken met de Stg. ZWOH. Een belangrijk aandachtspunt op dit gebied is het vergroten van het bereik van ZWOH onder de mantelzorgers binnen onze gemeente die op dit moment de weg naar de beschikbare ondersteuning nog niet hebben gevonden. Het streven is er hierbij verder op gericht om via ZWOH gebruik te blijven maken van de regionale expertise bij de Stg. Mantelzorg Midden-Brabant. Voor die situaties waarbij er bij de mantelzorger de noodzaak ontstaat tot het overnemen van regeltaken die de mogelijkheden van ons loket maatschappelijke ondersteuning of het steunpunt mantelzorg overstijgen, zal eveneens worden bekeken of het gebruik maken van de diensten van de mantelzorgmakelaar een goede optie is. De witte vlek op het gebied van de ondersteuning van de informele zorg behoeft aandacht. Op een vergelijkbare wijze als dit het geval is met de Stg. Mantelzorg Midden-Brabant is ten behoeve van de ondersteuning van de informele zorg de Stg. Contour in regionaal verband actief. Tot op heden heeft de betreffende organisatie geen activiteiten in onze gemeente ontplooid. Ook op dit gebied streven wij naar het maken van gerichte subsidieafspraken met de Stg. ZWOH ten behoeve van de ondersteuning van de informele zorg in onze gemeente. Het gebruik gaan maken van de regionale expertise op dit gebied van de Stg. Contour en Thebe is een belangrijk uitgangspunt. De ondersteuning van het meer traditionele vrijwilligerswerk binnen onze gemeente spitst zich op dit moment toe op de ondersteuning door de Stg. Sphinx en de reguliere subsidiemogelijkheden in het kader van de gemeentelijke subsidieverordening. Met de Stg. Sphinx zijn in dit verband prestatieafspraken op subsidiegebied gemaakt. Het gemeentelijk subsidiebeleid is toe aan een herijking. In het verlengde van het bovenstaande zal in het nieuwe gemeentelijke subsidiebeleid specifieke aandacht worden besteed aan een adequate ondersteuning van het vrijwilligerswerk in onze gemeente. In afgeleide zin zullen vervolgens met de Stg. Sphinx daartoe strekkende subsidieafspraken worden gemaakt. Thema’s op dit gebied zijn in ieder geval het vergroten van de naamsbekendheid van het vrijwilligerssteunpunt in de gemeente en een beter zicht op het aantal succesvolle bemiddelingen tussen vraag en aanbod op het gebied van vrijwilligerswerk.
In hoofdstuk 14 van dit beleidsplan zijn deze ambities schematisch verwoord.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
27
Hoofdstuk 8. Bevorderen van deelname Dit hoofdstuk vormt eigenlijk de kern van de Wmo. De Wmo is in eerste instantie immers een participatiewet en pas in meer afgeleide zin gaat het om zorggerelateerde wetgeving. De basis van de Wmo is gelegen in de bedoeling om het mogelijk te maken dat iedereen kan blijven participeren in onze maatschappij. De Wmo moet daarvoor een vangnet vormen met een dusdanige fijnmazigheid dat hier eigenlijk niemand doorheen kan vallen. Het afglijden tot non-participatie kan hiermee worden voorkomen. Voluit gaat het hier om het ‘’bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en over het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem’’. In dit prestatieveld wordt gedoeld op algemene maatregelen die ten goede kunnen komen aan een ieder die daaraan behoefte heeft. In die zin behoeft de maatregel dus niet uitsluitend gericht te zijn op mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Het is wel belangrijk dat er bij het nadenken over deze maatregelen nagedacht is over het gebruik door deze groepen, zodat niet achteraf blijkt dat zij bij het gebruik daarvan buiten de boot vallen. Het gaat hier om een breed scala van maatregelen. Wat betreft de deelname aan het maatschappelijk verkeer kan gedacht worden aan de toegankelijkheid van de woonomgeving en openbare ruimten zoals buurthuizen, het gemeentehuis, etc. De deelname van mensen met een beperking aan het maatschappelijk verkeer zal bevorderd worden als zij zich met hun rolstoel, of met welk hulpmiddel dan ook, gemakkelijk kunnen bewegen in hun woonomgeving, en toegang hebben tot alle openbare faciliteiten. Ook het organiseren van activiteiten met een sociaal-recreatief of sportief karakter zodat ook specifieke doelgroepen daaraan kunnen deelnemen, is een goed voorbeeld. Wij richten ons op drie verschillende terreinen ter bevordering van de participatie: - het fysieke terrein, waaronder het wonen in een gewone woonwijk valt; - het economische terrein, het gaat hierbij met name om het deelnemen aan de reguliere arbeidsmarkt. - het maatschappelijke terrein, hierbij gaat het om deelname van burgers in maatschappelijke verbanden zoals: verenigingen, belangenorganisaties, sociale netwerken, etc.
8.1 Fysieke terrein Op het fysieke terrein is de laatste jaren flink aan de weg getimmerd. Met name organisaties als Cello en Prisma zijn er in samenwerking met Woonveste en gemeente in geslaagd om een relatief groot aantal cliënten met een verstandelijke beperking te voorzien van zelfstandige huisvesting in onze gemeente. Aan deze huisvesting wordt door de betreffende organisaties ook de noodzakelijke mate van zorg op afstand gekoppeld voor de cliënten in kwestie. De hiervoor in paragraaf 4.1 genoemde ontwikkeling van woonservicezones in onze gemeente moet verder bijdragen aan de bevordering van participatie in onze gemeente. Verder is met name het Gehandicaptenplatform Heusden actief in het kader van de verbetering van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de openbare ruimte en voor het publiek toegankelijke gebouwen. Steeds meer accommodaties beschikken dan ook over het Internationaal Toegankelijkheids Symbool (ITS) dat aangeeft dat de betreffende accommodatie voor iedereen toegankelijk is. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
28
Tenslotte kan er in het voorkomende geval uiteraard ook een beroep op de gemeente worden gedaan om in aanmerking te komen voor bijvoorbeeld een woningaanpassing in het kader van de individuele voorzieningen op grond van de Wmo. Mensen met een beperking kunnen daardoor langer in de eigen woning en de vertrouwde leefomgeving blijven wonen, wat ook de participatie bevordert.
8.2 Economisch terrein Het hebben van betaald werk en/of het doen van vrijwilligerswerk draagt in belangrijke mate bij aan de participatiegraad van mensen in de samenleving. Voor wat betreft het onderdeel vrijwilligerswerk zijn we hier in hoofdstuk 7 al nader op ingegaan. Werk verschaft de burger een inkomen, het structureert de tijd en het levert sociale contacten op. Om te voorkomen dat mensen die geen werk hebben afglijden naar nonparticipatie en voor het inkomen afhankelijk zijn van een uitkering, hetgeen de zelfredzaamheid ook niet bevordert, is het belangrijk dat er een nadere afstemming is tussen de Wmo en beleidsterreinen als de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Dit biedt namelijk kansen om een sluitend aanbod van voorzieningen te bieden aan burgers die om wat voor reden dan ook tijdelijk of misschien wel nooit in staat zijn zelfstandig in het eigen levensonderhoud te voorzien. Intergemeentelijke samenwerking in ISD- en WML-verband vanuit het perspectief van de Wmo op het prestatieveld ‘’bevorderen van deelname’’ is hiervoor noodzakelijk. De realiteit gebiedt te zeggen dat de inbreng vanuit onze gemeente op dit gebied nu nog erg klein is. Voor wat betreft specifieke doelgroepen als nieuwkomers en oudkomers10 is als bijdrage tot zo volledig mogelijke participatie de Wet inburgering inmiddels van kracht geworden. De raakvlakken met de Wmo op het gebied van participatie zijn onmiskenbaar aanwezig. In meer uitvoerende zin zal afstemming tussen beide wettelijke regimes dan ook noodzakelijk zijn.
8.3 Maatschappelijk terrein. Met de komst van de Wmo is het ondersteunen van maatschappelijke participatie expliciet een gemeentelijke taak geworden. De basis voor maatschappelijke participatie, deel kunnen nemen aan vrijetijdsclubs, sociale netwerken, belangenorganisaties etc., is volgens ons gelegen in het zorgen voor voldoende gelegenheid tot ontmoeting voor alle groepen burgers binnen onze gemeente. Op basis daarvan kan namelijk worden bijgedragen aan het ontstaan van sociale relaties buiten de professionele of gezinsrelaties en worden bijgedragen aan het ontstaan van volwaardig burgerschap. De ontmoetingsfunctie als basale voorwaarde wordt als zodanig ook genoemd in de gewenste ontwikkeling van woonservicezones uit hoofdstuk 4. Een belangrijk punt van aandacht op dit gebied is de mate waarin de Heusdenaren een bepaalde mate van eenzaamheid ervaren. Eenzaamheid staat maatschappelijke participatie namelijk in de weg. Uit de rapportage ‘’Gezondheid telt! in Heusden, kernboodschappen voor lokaal beleid’’ van de GGD Hart voor Brabant blijkt namelijk dat tweevijfde van de Heusdense volwassenen zich eenzaam voelt.
10
Oudkomers zijn die vreemdelingen in de leeftijd vanaf 16 tot 65 jaar die voor de inwerkingtreding van de wet in Nederland woonden, maar geen acht jaar in Nederland hebben gewoond tijdens de leerplichtige leeftijd en die evenmin diploma’s hebben waaruit blijkt dat zij beschikken over voldoende kennis van de Nederlandse taal en samenleving.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
29
Onderstaande figuur maakt duidelijk dat onze gemeente op dit gebied koploper is in vergelijking tot gemeenten in de regio. Op de rapportage van de GGD wordt in hoofdstuk 11, Volksgezondheid, nader ingegaan.
Percentage volwassenen met gevoelens van eenzaamheid
8.4 Formulering ambities. •
•
•
Met name ten behoeve van de versterking van de economische participatie zal in samenspraak met de gemeenten Waalwijk en Loon op Zand, de ISD en de WML worden gewerkt aan een plan van aanpak. De participatie van doelgroepen die minder goed toeleidbaar zijn naar de arbeidsmarkt staat hierbij centraal. Ten behoeve van de vormgeving van alle hiervoor genoemde vormen van participatie is op dit moment een Wmo-raad in oprichting. In samenspraak met deze Wmo-raad zal invulling worden gegeven aan de formalisering van deze raad. Het gaat hierbij in concreto om de door de raad uit te oefenen functies en de daarvoor benodigde facilitering. Verder wordt gestreefd naar een zo breed mogelijke vertegenwoordiging van doelgroepen in deze raad. Aan de Wmo-raad in oprichting zal in dit opzicht met name aandacht worden gevraagd voor een vertegenwoordiging door de doelgroep allochtonen en vanuit kerkelijke organisaties. Binnen het Platform Wonen, Welzijn en Zorg Heusden wordt op projectbasis al aandacht besteed aan de meer dan gemiddelde eenzaamheidsproblematiek in onze gemeente. In overleg met het Platform en de GGD Hart voor Brabant zal worden bezien in hoeverre versterking van deze projectaanpak noodzakelijk is. Het door Thebe in het leven geroepen consultatiebureau voor senioren kan op dit gebied een belangrijke rol vervullen. Ondanks het feit dat preventie in fysieke zin ten aanzien van de doelgroep ouderen in hoofdstuk 11 van dit beleidsplan niet expliciet wordt genoemd, kan het consultatiebureau op dit gebied uiteraard ook een belangrijke rol vervullen.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
30
Hoofdstuk 9. Individuele voorzieningen Dit prestatieveld beschrijft het onderdeel van maatschappelijke ondersteuning dat zich richt op individuele mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Het gaat hier om individueel te verlenen voorzieningen, die aan de behoefte van het individu zijn aangepast. Naast de voorzieningen op grond van de voormalige Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) gaat het hier sinds de invoering van de Wmo ook om de voorziening Hulp bij het huishouden (Hbh). Dit individuele gebruikskarakter van de voorziening betekent overigens niet dat de gemeente het verlenen van die voorziening niet op collectieve wijze vorm kan geven. Te denken valt bijvoorbeeld aan het vervoer van gehandicapten door middel van taxibusjes waarop men een individueel beroep kan doen, vergelijkbaar met het collectieve vervoer op grond van de voormalige Wvg. Of men ‘’toegang’’ heeft tot een dergelijke voorziening hangt echter altijd af van de individuele kenmerken van de persoon met een beperking.
9.1 Het Heusdense vangnet In hoofdstuk 2 van dit beleidsplan is de kern van de Wmo weergegeven. De zelfredzaamheid van burgers staat daarbij voorop. Ook in Heusden gaan wij ervan uit dat burgers zo lang mogelijk zelfstandig kunnen en willen blijven functioneren en daarbij in eerste instantie een beroep doen op de eigen omgeving voor eventuele ondersteuning. Mantelzorgers, burenhulp en allerlei vrijwilligersdiensten kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Het ‘’vangnet van de individuele voorzieningen’’ treedt pas in werking op het moment dat de mogelijkheden binnen de civil society onvoldoende soelaas bieden. Zowel vanuit het perspectief van de burger in zijn streven naar een optimale mate van zelfredzaamheid als vanuit economische motieven streven we ernaar om de druk op het vangnet zo laag mogelijk te houden. De collectieve voorzieningen in de vorm van met name mantelzorg en vrijwilligerswerk uit hoofdstuk 7 van dit plan fungeren in dit opzicht dan ook als voorliggende voorzieningen. Van Wvg naar Wmo Het in het voorkomende geval verstrekken van individuele voorzieningen was ten tijde van de Wvg al een gemeentelijke taak. Zoals hiervoor al is aangegeven is het voorzieningenniveau van de Wvg in het kader van de Wmo uitgebreid met de taak Hulp bij het huishouden. Op grond van de wettelijke verplichting in het kader van de Wmo moest e.e.a. al vanaf 2007 zijn beslag krijgen. De beleidsmatige inbedding van het gemeentelijk beleid op het gebied van de verstrekking van individuele voorzieningen heeft dan ook plaatsgevonden via het eerdergenoemde beleidskader Wmo uit bijlage 1. De daaropvolgende wettelijke formalisering van deze verstrekkingen is vervolgens door de gemeenteraad in de loop van 2006 vastgelegd in de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 en het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007. Op grond hiervan zijn de individuele verstrekkingen te onderscheiden in woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen, rolstoelen en huishoudelijke voorzieningen. Beide documenten treft u als bijlage 4 bij dit beleidsplan aan.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
31
Cliëntgerichtheid is het belangrijkste uitgangspunt dat aan de vaststelling van deze documenten ten grondslag heeft gelegen. Er is immers gestreefd naar het aanbrengen van zo min mogelijk wijziging in bestaande situaties van hulpbehoevende burgers en daarnaast is de oorspronkelijke eigen bijdrage voor woonvoorzieningen geschrapt. Alleen voor de verstrekking van Hbh is nu sprake van een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Huidige situatie De invoering van de Wmo op het gebied van de individuele voorzieningen, heeft in de gemeente Heusden relatief geruisloos plaatsgevonden. De doelgroep heeft wat dat betreft eigenlijk weinig gemerkt van de wetswijziging die voor en over hen is uitgerold. De belangrijkste reden hiervoor is naar onze mening gelegen in het hiervoor genoemde uitgangspunt van cliëntgerichtheid. De gekozen wijze van Europese aanbesteding van de Hbh heeft bijvoorbeeld uitgemond in uitvoeringsovereenkomsten met 7 zorgaanbieders die allemaal aan de vooraf gestelde prijs- en kwaliteitseisen kunnen voldoen. Voor de cliënt heeft e.e.a. geresulteerd in een optimale mate van keuzevrijheid en is er in geen enkel geval sprake geweest van de noodzaak tot wijziging in de bestaande relatie van cliënt en zorgaanbieder. Op basis van de huidige inzichten en signalen concluderen wij dan ook dat er sprake is van een grote mate van tevredenheid onder onze cliënten omtrent de wijze waarop de invoering van de Wmo gestalte heeft gekregen. Inmiddels is door de Rekenkamercommissie Heusden de eindrapportage van een onderzoek naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en cliëntgerichtheid van de uitvoering van de Wvg in de periode 2004/2006 afgerond. In zijn algemeenheid is door de commissie geconcludeerd dat het gemeentelijk Wvg-beleid in de betreffende periode voldoende doeltreffend en doelmatig en tevens cliëntgericht is geweest. Aanbevelingen tot verdere verbetering hebben met name betrekking op de onderwerpen sturingsinformatie, doorlooptijd, klanttevredenheid, relatie met de ISD en heronderzoeken. Per brief van 31 oktober 2007 is door het college richting gemeenteraad aangegeven op welke wijze per onderwerp acties zijn verricht en/of worden uitgezet. In vervolg daarop zullen de aanbevelingen uit deze rapportage uiteraard ook een belangrijke rol gaan spelen bij de evaluatie van het huidige beleid. Een exemplaar van de rapportage is als bijlage 5 aan dit beleidsplan toegevoegd. De omvang van de doelgroep van mensen met een beperking die ten tijde van de Wvg een structureel beroep deed op de gemeentelijk individuele voorzieningen bedroeg ongeveer 2365 cliënten. Als gevolg van de invoering van de Wmo is ons cliëntenbestand met ruim 1000 cliënten toegenomen. Het betreft hier de zogenaamde overgangsklanten die voorheen in het kader van de Awbz via het zorgkantoor Hulp bij het huishouden ontvingen. Afgezet tegen het totale inwoneraantal van onze gemeente maakt dus ongeveer 7,8% van onze burgers gebruik van het gemeentelijk vangnet in de vorm van een individuele verstrekking op grond van de Wmo. In vergelijking tot bijvoorbeeld de gemeente ’s-Hertogenbosch (10%) ‘’scoort’’ onze gemeente op dit gebied dus een lager percentage. Op basis van de beschikbare cijfers in de eerste helft van het jaar 2007 lijkt er evenwel sprake van een bepaalde mate aan inhaaleffect. In vergelijking tot het jaar 2006 is er in ieder geval sprake van een toename van het beroep op individuele verstrekkingen op grond van de voormalige Wvg van ongeveer 30%. Zie hiervoor ook de onderstaande grafiek.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
32
Vergelijking aanvraag Wvg-voorzieningen
120 100 80 60
2006 2007
40 20 0
week week week week week week week week week week 5 10 15 20 25 30 35 40 45 52
Op dit moment is nog niet duidelijk of dit percentage ook op jaarbasis zal worden gerealiseerd en naar de oorzaak van deze stijging is op dit moment nog geen onderzoek gedaan. Naar verwachting vloeit dit in ieder geval voort uit bekende demografische ontwikkelingen zoals de ‘’vergrijzing’’ van onze samenleving. Verder hebben wij signalen dat de positionering van het Loket maatschappelijke ondersteuning en de daarmee gepaard gaande publiciteit eveneens heeft bijgedragen aan de hiervoor geschetste toename. Voor wat betreft het aantal aanvragen Hulp bij het huishouden beschikken wij niet over eigen ervaringsgegevens van eerdere jaren. Vooralsnog houdt het aantal aanvragen op dit gebied ongeveer gelijke tred met onze verwachtingen op dit gebied. Zie hiervoor eveneens onderstaande grafiek. Aanvragen Hulp bij het huishouden
80 70 60 50 40 30 20 10 0
2007
week week week week week week week week week week 5 10 15 20 25 30 35 40 45 52
Het zal duidelijk zijn dat een eventuele toename op jaarbasis ook financiële consequenties met zich mee kan brengen. Het van rijkswege vooraf ontvangen budget ten behoeve van de bekostiging van de structurele Wmo-kosten is namelijk gebaseerd op de instroomgegevens uit het jaar 2005. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
33
Bij voorbaat is hierop door de VNG namens alle gemeenten al aangegeven dat het macrobudget ontoereikend zal zijn. Van de zijde van de rijksoverheid is in dit verband aangegeven dat op basis van monitoring van de daadwerkelijke kosten beschikbaarstelling van aanvullend budget richting gemeenten mogelijk zou moeten zijn. Op dit moment is niet duidelijk hoe hard deze toezegging daadwerkelijk is.
9.2 Formulering ambities In de vorige paragraaf is op basis de onderzoeksrapportage van de Rekenkamercommissie en voorlopige gegevens uit de eerste maanden van de Wmo een eveneens voorlopige analyse gegeven van de huidige stand van zaken. Op grond daarvan achten wij aanpassing van het huidige beleid op het gebied van de individuele voorzieningen door middel van bijvoorbeeld het aanpassen van de Wmo-verordening en/of –besluit op dit moment niet raadzaam. Wel zullen uiteraard met name de specifieke aanbevelingen uit het onderzoek van de Rekenkamercommissie worden opgepakt. Dit staat evenwel los van de beleidsmatige invulling. Een grondige evaluatie van het huidige beleid zal plaats moeten vinden op basis van zo volledig mogelijke gegevens uit de volledige jaargang 2007. De voorliggende rapportage van de Rekenkamer zal hierbij uiteraard ook worden betrokken. Onvoorziene omstandigheden daargelaten, kan op basis daarvan vervolgens sprake zijn van aanpassing van het huidige beleid met ingang van 2009. Aspecten die in deze evaluatie in ieder geval aan de orde zullen komen, zijn wat ons betreft: • De mate van tevredenheid bij onze cliënten. Op grond van artikel 9 van de Wmo zijn gemeenten overigens verplicht om jaarlijks een rapport te publiceren met de uitkomsten van een onderzoek naar klanttevredenheid. Onder de noemer horizontale verantwoording gaan wij hier in hoofdstuk 12 van dit beleidsplan nader op in. • De verhouding tussen prijs en kwaliteit. Op basis van het huidige beleid staat handhaving van het bestaande kwaliteitsniveau en daarbij het belang van de cliënt voorop. Afhankelijk van de hiervoor geschetste ontwikkelingen met betrekking tot financiële compensatie van rijkswege als gevolg van eventuele tekorten, kan bijstellen van de huidige prijs- kwaliteitsverhouding noodzakelijk zijn. Mogelijkheden die op dit gebied aanwezig zijn, hebben onder meer betrekking op: - het (her)invoeren en/of verhogen van de eigen bijdrage; - een hernieuwde Europese aanbesteding ter realisering van een lager prijsniveau; - het invoeren en/of verhogen van de inkomensdrempel. • Verantwoorde druk op het vangnet. De druk op het vangnet van de individuele voorzieningen wordt als gevolg van ontwikkelingen buiten onze invloedsfeer (vergrijzing) steeds groter als we hier niet adequaat op inspelen. Het streven moet er dan ook op gericht zijn om voorliggende collectieve voorzieningen (zie onder meer hoofdstuk 7) dusdanig te faciliteren dat een beroep op de individuele voorzieningen kan worden uitgesteld of zelfs niet plaats hoeft te vinden. Het sturingsinstrument van de welzijnsgerelateerde subsidies kan hierbij een belangrijke rol spelen. In hoofdstuk 14 van dit beleidsplan is deze ambitie schematisch verwoord in het plan van aanpak.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
34
Hoofdstuk 10. Ondersteuning bijzondere groepen In hoofdstuk 10 van dit beleidsplan besteden we in geïntegreerde vorm aandacht aan een drietal prestatievelden. Niet omdat het belang van de betreffende prestatievelden geen afzonderlijke aandacht verdient, maar omdat de samenhang tussen en de schaalgrootte waarop invulling wordt gegeven aan deze prestatievelden daartoe noodzaakt. Het gaat in dit geval dan ook om samenhangende ondersteuning voor ‘’bijzondere groepen’’. In de prestatieveldensfeer gaat het om Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang (prestatieveld 7), Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ, prestatieveld 8) en Ambulante verslavingszorg (prestatieveld 9). Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang Maatschappelijke opvang omvat activiteiten bestaande uit het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meerdere problemen, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Onder vrouwenopvang wordt daarnaast ook het beleid ter bestrijding en preventie van huiselijk geweld gerangschikt. Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Voor het omschrijven van de OGGZ en de daaronder vallende activiteiten worden uiteenlopende definities gehanteerd. Ze hebben wel allemaal een grote gemene deler: bij OGGZ gaat het kort gezegd om ongevraagde bemoeienis met kwetsbare mensen die kampen met meervoudige problemen. Het betreft hier meestal psychische en/of verslavingsproblemen. De doelgroep is veelal onvoldoende zelfredzaam en vraagt meestal niet duidelijk om hulp. Een veelgehanteerde term voor de doelgroep is dan ook ‘’zorgwekkende zorgmijders’’. Doel van de OGGZ is: het vroegtijdig signaleren en beïnvloeden van risicofactoren én beschermende factoren met het oog op het voorkomen en verminderen van uitsluiting en dakloosheid en het realiseren van een aanvaardbare kwaliteit van leven voor kwetsbare mensen en hun omgeving. Ambulante verslavingszorg Ambulante verslavingszorg doelt op activiteiten die zich richten op hulpverlening op lokatie, gericht op verslavingsproblemen en het voorkomen van verslavingsproblemen. Ook de activiteiten gericht op het bestrijden en voorkomen van overlast door verslaving kunnen hieronder worden verstaan.
10.1 De huidige situatie De groep mensen die gerekend kan worden tot de bijzondere groepen is niet eenduidig. Er kan sprake zijn van dakloosheid, verslaving, psychiatrie, het mijden van zorg, het onvermogen zich maatschappelijk te handhaven, sociaal isolement, opvoedingsproblemen, relatieproblemen, huiselijk geweld, beperkte maatschappelijke participatie etc. Het kan gaan om zowel volwassenen, jongeren of ouderen en in sommige gevallen is er sprake van het veroorzaken van overlast voor de wijk of buurt waarin men woont of verblijft. Afhankelijk van welke problematiek dominant is behoren ze tot de doelgroep van verschillende beleidsterreinen en zijn ze al of niet in beeld bij verschillende hulpverleningsorganisaties. Mede daarom is het zeer moeilijk om de omvang van de groep in beeld te brengen. Dit is een landelijk probleem waarvoor nog geen kant en klare oplossing is.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
35
Het cijfermateriaal waarover we op dit moment wel beschikken komt voort uit de monitorgegevens van de GGD en uit cijfermateriaal van betrokken organisaties zoals Novadic-Kentron en GGZ Reinier van Arkel. Op de meer dan gemiddelde eenzaamheidsproblematiek binnen onze gemeente zijn we al ingegaan in hoofdstuk 8 van dit beleidsplan. Het genotmiddelengebruik door zowel jongeren als volwassenen wijkt weliswaar niet af van zowel landelijke als regionale gemiddelden, maar geeft in absolute zin wel reden tot zorg. In hoofdstuk 11 van dit beleidsplan gaan we hier onder de noemer volksgezondheid nader op in. Een specifiek punt van aandacht voor onze gemeente is de bedenkelijke score van onze gemeente op het gebied van huiselijk geweld. In de afgelopen 5 jaar heeft 4% van de volwassenen in onze gemeente te maken gehad met een vorm van huiselijk geweld. In de regio Hart voor Brabant (29 gemeenten in het werkgebied van de GGD Hart voor Brabant) gaat het in dat geval om 2%.
Mensen uit de bijzondere groepen hebben vaak meervoudige problemen. Geestelijke, sociale en materiële problemen gaan in dat geval vaak samen. De hulpverlening moet aan al deze gebieden aandacht besteden en dat vraagt zowel bij het opstellen van beleid als in de uitvoering daarvan om een integrale benadering. Wanneer problemen niet tijdig worden gesignaleerd of in samenhang worden opgepakt, dreigen de problemen van mensen onopgemerkt te blijven of stapelen deze zich alleen maar verder op. Een ander gevaar is dat mensen in geen van de ‘’beleidscategorieën’’ vallen, zoals mensen met psychische èn verslavingsproblemen. Zij vallen tussen de wal en het schip. Dit probleem wordt deels veroorzaakt doordat de beleidsverantwoordelijkheid voor de bijzondere groepen sterk versnipperd is. De diverse onderdelen zijn ondergebracht bij het rijk, de provincie en gemeenten. Ook in de praktijk is een veelheid van partijen nodig: woningbouwcorporaties, maatschappelijk werk, maatschappelijke opvang, geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg, politie, justitie, reclassering en organisaties op het gebied van werk en inkomen. Momenteel wordt in de uitvoering wel veel samengewerkt, maar nog onvoldoende vanuit een gemeenschappelijke keten waarbij partijen de verantwoordelijkheid delen. De afzonderlijke financieringsstromen en bijbehorende opdrachten en verantwoordingseisen dragen hieraan bij. Samenwerking beperkt zich nog vaak tot het afstemmen van de eigen activiteiten. Beleid en aanpak vragen dus om verbetering. Er is een wijziging van perspectief nodig, waarin de vraag of behoefte van de cliënt centraal staat en de hulpverlening maatwerk levert. Het welzijn van de cliënt is de primaire invalshoek. Een adequate hulpverlening heeft ook positieve gevolgen voor de kwaliteit van de samenleving. De overlast veroorzaakt door bijzondere groepen neemt af en dit heeft een positieve invloed op het veiligheidsgevoel van burgers.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
36
Regionale aanpak Zoals hiervoor al is aangegeven bestaat er zowel landelijk, regionaal als lokaal geen eenduidig beeld van de omvang van de bijzondere groepen. Het is evenwel een vaststaand feit dat de concentratie van deze groepen zich veelal bevindt binnen de stedelijke grenzen. Dit heeft alles te maken met de aanwezigheid van gecentraliseerd hulpaanbod en andere aantrekkende voorzieningen in de stad. In het geval van onze gemeente gaat het dan met name om de gemeente ’s-Hertogenbosch. Voor een aanzienlijk deel van de hulpverlening aan bijzondere groepen heeft ’s-Hertogenbosch dan ook een regio- en regiefunctie toebedeeld gekregen van de rijksoverheid. Het betreft hier met name de maatschappelijke opvang, verslavingszorg, openbare geestelijke gezondheidszorg, vrouwenopvang en huiselijk geweld. Ten behoeve van de ontwikkeling van regionaal afgestemd beleid op deze beleidsterreinen ontvangt ’s-Hertogenbosch als centrumgemeente de daarvoor beschikbare rijksmiddelen. Met name op het gebied van de preventie en bestrijding van huiselijk geweld is in het afgelopen jaar succesvol samengewerkt in regionaal verband. Door een gezamenlijke aanpak en financiering van de 21 gemeenten in de regio Brabant-Noord is er inmiddels een regionaal advies- en steunpunt huiselijk geweld operationeel waar zowel slachtoffers als plegers van huiselijk geweld terecht kunnen voor informatie, advies en doorgeleiding naar reguliere hulpverlening. Daarnaast is door de gemeenten en betrokken (keten)organisaties zoals met name Politie, Algemeen maatschappelijk werk, Slachtofferhulp, Openbaar Ministerie, Reclassering, Bureau Jeugdzorg en Raad voor de Kinderbescherming een lokaal casusoverleg opgezet wat een multidisciplinaire aanpak van de hulpverlening op het gebied van huiselijk geweld mogelijk maakt. Op het gebied van de overige beleidsvelden is de regionale samenwerking zowel tussen gemeenten als tussen betrokken organisaties nog niet optimaal. Mede gelet op overgehevelde subsidiemiddelen ten behoeve van preventieve activiteiten op het gebied van de (openbare) geestelijke gezondheidszorg, geeft de komst van de Wmo gemeenten extra sturingsmogelijkheden op dit gebied. De Wmo is daarmee een extra stimulans om meer integraal beleid voor bijzondere groepen te ontwikkelen, de cliënt centraal te stellen en de uitvoering efficiënter te maken.
10.2 Formulering ambities We hebben de beleidsterreinen maatschappelijke dienstverlening, maatschappelijke en vrouwenopvang, verslavingszorg, sociale activering, huiselijk geweld en openbare geestelijke gezondheidszorg in samenhang bekeken. We streven daarbij naar een meer gerichte en effectieve benadering, gericht op de resultaten voor de cliënt. Om dit te kunnen bereiken hebben we de navolgende ambities geformuleerd. 10.2.1 Preventie staat voorop Voorkomen is beter dan genezen dus het zorgdragen voor voldoende preventie ter voorkoming van psychische, psychosociale en/of verslavingsproblemen staat voorop. Er is meer nodig dan alleen voorlichting om hieraan invulling te geven. Goed zicht op de oorzaken en een beroep op de eigen kracht en verantwoordelijkheid zijn belangrijke aandachtspunten. Onder preventie verstaan we enerzijds collectieve preventie gericht op het algemene publiek of risicogroepen en anderzijds preventieve maatregelen om te voorkomen dat problemen verergeren. Dit eerste onderdeel maakt geen deel uit van de individuele zorgketen voor bijzondere groepen. Deze preventieactiviteiten worden ingezet om te voorkomen dat psychische, psychosociale en/of verslavingsproblemen in zijn algemeenheid kunnen ontstaan. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
37
De tweede vorm van preventie betreft het voorkomen dat problemen verergeren of dat er nieuwe problemen bijkomen. Ernstige psychische/psychosociale of verslavingsproblemen (enkelvoudige problematiek) hóeven niet gepaard te gaan met het ontwikkelen van problemen op de verschillende leefgebieden. Wanneer enkelvoudige problematiek tijdig wordt gesignaleerd en aangepakt kan vaak voorkomen worden dat zich meervoudige problematiek ontwikkelt. Enkelvoudige problematiek behoort meestal tot het aandachtsgebied van één organisatie zoals de verslavingszorg of het algemeen maatschappelijk werk. 10.2.2 Sluitend ondersteuningsaanbod Het realiseren van een sluitend ondersteuningsaanbod is gericht op de vorming van een sluitende keten. De keten wordt hierbij gevormd door een aaneenschakeling/ordening van opeenvolgende activiteiten van verschillende organisaties/professionals, gericht op het gezamenlijk bereiken van een vastgesteld resultaat. Het vertrekpunt van de keten is de cliënt en zijn meervoudige problematiek. De keten voorziet dan in een samenstel van diensten en voorzieningen die geleverd worden door meerdere partijen. Die diensten moeten soms na elkaar en soms gelijktijdig beschikbaar zijn. Zelfstandige partners werken samen aan het realiseren van een product dat voorziet in de behoeften van de cliënt. Dat vergt een goede afstemming. Door samen te werken kan mogelijke “verspilling” worden voorkomen. Niet de mogelijke onderlinge concurrentie, maar de samenwerking in het belang van de cliënt dient hierbij centraal te staan. De organisatie van een sluitend zorg- en ondersteuningsaanbod heeft de gemeente niet in eigen hand: ook de inzet van en samenwerking met bijvoorbeeld woningbouwcorporaties, politie, justitie, aanbieders van Awbz- en curatieve zorg zijn essentieel. Op het gebied van de preventie en bestrijding van huiselijk geweld en de OGGZ is inmiddels zowel lokaal als regionaal een goede basis gelegd voor (keten)samenwerking. Een lokale overlegstructuur is inmiddels opgezet door Juvans en Woonveste. Er wordt aansluiting gezocht bij de regionale structuren. Het lukt daardoor steeds beter de behoefte aan zorg en opvang vroeg te signaleren en in het voorkomende geval zo snel mogelijk voor behandeling te zorgen. Aan de gezamenlijke regiogemeenten de taak om deze aanwezige basis te benutten ten behoeve van het nagestreefde sluitend ondersteuningsaanbod voor bijzondere groepen.
10.3 De aanpak De voorgestelde aanpak om tot de realisering van de hiervoor genoemde ambities te kunnen komen, is wat ons betreft een aanpak in regionaal verband met in eerste instantie de gemeenten in het samenwerkingsverband van de regio ’s-Hertogenbosch. Het gaat hierbij met name om het realiseren van een regionaal (preventie)programma ter voorkoming en bestrijding van psychische, psychosociale en verslavingsproblemen. De gemeente ’s-Hertogenbosch vervult hierbij een voortrekkersrol en naast de regiogemeenten zijn organisaties als de GGD Hart voor Brabant, de Reinier van Arkel Groep (GGZ) en Novadic-Kentron (verslavingszorg) kernpartners ten behoeve van de totstandkoming van deze planvorming. Van de zijde van de regiogemeenten bestaat in principe de bereidheid om ten behoeve van de realisering en uitvoering van dit plan de uit de Awbz overgehevelde middelen voor collectieve preventie op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg structureel in te zetten. Voor de gemeente Heusden gaat het hierbij om een bedrag van € 23.000,--. Zie hiervoor ook het financieel overzicht in hoofdstuk 13. In hoofdstuk 14 is de voorgestelde aanpak op dit prestatieveld schematisch weergegeven. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
38
Hoofdstuk 11. Volksgezondheid Zoals in paragraaf 1.2 is aangegeven, is het onderwerp volksgezondheid bij wijze van tiende prestatieveld toegevoegd aan dit beleidsplan. Met name vanwege de vele raakvlakken die dit beleidsveld heeft met verschillende prestatievelden uit de Wmo, maar ook vanwege een bepaalde mate van pragmatisch handelen. Voor dezelfde beleidsperiode als dit beleidsplan Wmo schrijft de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) gemeenten immers voor om de bestaande beleidsnota’s lokaal gezondheidsbeleid te actualiseren. De kaders waarbinnen deze actualisering in meer concrete zin dient te gebeuren, worden vastgelegd binnen het voorliggende beleidsplan Wmo. Gemeentelijke rol De gemeentelijke rol en verantwoordelijkheid in het bevorderen van de volksgezondheid zijn van oudsher groot te noemen. Als gevolg van zowel nadere regelgeving als vanuit een bepaalde decentralisatiebehoefte bij de rijksoverheid is deze gemeentelijke verantwoordelijkheid de laatste jaren steeds groter geworden. De meest prominente wetgeving op dit gebied is de al eerder genoemde Wcpv. In het kader van haar wettelijke rol kan de gemeente allerlei gezondheidsbeschermende, gezondheidsbevorderende en preventieve maatregelen nemen die een bijdrage leveren aan de verbetering van de gezondheid van haar burgers. De gemeente heeft dus de middelen om gezondheid te behouden of te verbeteren en zij kan en moet de belangrijke regierol vervullen in het veld van de (openbare) gezondheidszorg. Als gemeente hebben we overigens niet alleen mogelijkheden, maar ook verplichtingen als het gaat om de volksgezondheid. De gemeentelijke verplichtingen zijn met name vastgelegd in de Wcpv. Naast de hiervoor genoemde verplichting om vierjaarlijks lokaal gezondheidsbeleid te formuleren, draagt deze wetgeving de gemeente onder andere op om een Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) in stand te houden. Op basis van een gemeenschappelijke regeling participeren wij als gemeente Heusden dan ook in de GGD Hart voor Brabant. De GGD Hart voor Brabant werkt voor 29 gemeenten met in totaal bijna een miljoen inwoners. De GGD vervult voor de participerende gemeenten zowel een signalerende, beleidsondersteunende en uitvoerende rol op het gebied van de preventieve gezondheidszorg. Relatie Wcpv en Wmo Voor een volledige overheveling van Wcpv-taken naar de Wmo is niet gekozen door de rijksoverheid. Alleen het onderdeel Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) is daadwerkelijk overgeheveld naar de Wmo. Er is en blijft dus sprake van twee verschillende wettelijke regimes, maar ook door het ministerie is vastgesteld dat er een aantal duidelijke raakvlakken is tussen de beide wetten. Deze raakvlakken liggen met name bij de Jeugdgezondheidszorg, de Openbare geestelijke gezondheidszorg en de Gezondheidsvoorlichting. Vertaald naar prestatievelden is de GGD dus prominent aanwezig in prestatieveld 2 (Jeugd in relatie tot Jeugdgezondheidszorg), prestatieveld 3 (Informatie en advies in relatie tot Gezondheidsvoorlichting) en prestatieveld 8 (Openbare geestelijke gezondheidszorg in relatie tot Bemoeizorg).
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
39
Meer in zijn algemeenheid heeft de GGD overigens besloten om in de komende jaren de GGD-producten dusdanig te formuleren dat duidelijk wordt op welke wijze deze producten bijdragen aan het bereiken van de Wmo-doelstellingen zoals die in de verschillende prestatievelden zijn geformuleerd.
11.1 Gezondheid in Heusdens perspectief De landelijke nota preventieve gezondheidszorg ‘’Kiezen voor gezond leven’’ is vooral gebaseerd op de landelijke Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) zoals die door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is opgesteld. In deze landelijke nota formuleert het Kabinet doelstellingen voor de periode 2007 – 2010. Het Kabinet wil dat Nederland op het gebied van gezondheid van de huidige positie van middenmotor weer opklimt naar de Europese top. De aanpak van roken, overgewicht, alcoholmisbruik, diabetes en depressie krijgt de komende vier jaar prioriteit. In de GGD-regio Hart voor Brabant is in navolging hierop voor het eerst een regionale VTV ontwikkeld: ‘’Gezondheid telt! in Hart voor Brabant’’. Deze regionale VTV en de lokale vertaling daarvan per aangesloten gemeente is ontwikkeld om gemeenten in staat te stellen strategische beleidskeuzes te kunnen maken. Volgens de Wcpv moeten deze keuzes namelijk zo veel mogelijk zijn gebaseerd op inzicht in de lokale gezondheidstoestand. De lokale vertaling van de regionale VTV in de vorm van het boekje ‘’Gezondheid telt! in Heusden, kernboodschappen voor lokaal beleid’’ treft u als bijlage 6 bij dit beleidsplan aan. De geformuleerde lokale kernboodschappen dienen wat ons betreft als uitgangspunt voor het te voeren beleid op het gebied van de preventieve gezondheidszorg in onze gemeente voor de komende jaren. De lokale kernboodschappen geven namelijk antwoord op vragen als: Wat zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen? Wat zijn de belangrijkste oorzaken van ongezondheid? Wat gebeurt er nu aan beleid in de gemeente? Waar liggen de mogelijkheden voor verbetering? 11.1.2 Kernboodschappen De kernboodschappen voor lokaal beleid in Heusden zijn onderverdeeld in twee gedeelten. In het eerste gedeelte worden de belangrijkste lokale bevindingen voor de gemeente Heusden beschreven. Dit zijn de belangrijkste conclusies op grond van analyses van de gezondheid in Heusden en in de regio en de factoren die hiermee samenhangen. Er is gebruik gemaakt van verschillende bronnen zoals sterftestatistieken, zorgregistraties en enquêteonderzoek. In het tweede gedeelte staat de betekenis van de hiervoor genoemde bevindingen voor het lokale gezondheidsbeleid centraal. Voor een volledige beschrijving van de lokale kernboodschappen verwijzen wij naar de hiervoor genoemde bijlage. Samenvattend komt een en ander op het volgende neer. De inwoners van onze gemeente zijn over het algemeen niet gezonder of ongezonder dan andere Nederlanders. Op grond van het door de GGD gehouden onderzoek dat ten grondslag heeft gelegen aan de lokale kernboodschappen, bestaat er niettemin reden tot zorg over de ernst en omvang van de gezondheidsproblemen in Heusden.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
40
In vergelijking met landelijke en regionale gemiddelden zijn de percentages soms wat gunstiger (bijvoorbeeld het aantal actieve sporters) en soms wat ongunstiger (bijvoorbeeld de consumptie van groente en fruit). De GGD vindt die verschillen overigens minder belangrijk dan de ernst en omvang van de gezondheidsproblemen in meer absolute zin. Volgens de rapportage ervaren één op de vijf volwassenen en bijna één op de drie 65-plussers beperkingen in hun dagelijks functioneren vanwege problemen met de lichamelijke gezondheid. Eén op de zeven volwassenen en één op de vijf 65-plussers ervaren een slechte psychische gezondheid. Twee op de vijf volwassenen in Heusden voelen zich wel eens eenzaam (zie ook hoofdstuk 5). Van de 65-plussers is dat bijna de helft. In de toekomst zullen door de dubbele vergrijzing in Heusden vooral chronische ziekten en daarmee ook het gebruik van zorgvoorzieningen toenemen. Mensen in de gemeente Heusden sterven net zo vaak als gemiddeld in Nederland aan hart- en vaatziekten en kanker. Ook worden zij even oud als de gemiddelde Nederlander. Uit het GGD-rapport blijkt ook dat in Heusden - evenals in de regio en in de rest van Nederland - hart- en vaatziekten en psychische stoornissen de belangrijkste gezondheidsproblemen vormen. De belangrijkste oorzaak van ongezondheid is ongezond gedrag. Ondanks het feit dat Heusden hiermee niet afwijkt van landelijke en regionale gemiddelden, gedragen veel volwassenen zich nog ongezond. Een kwart rookt, een op de negen gebruikt overmatig alcohol, twee op de vijf bewegen te weinig, de meesten voldoen niet aan de norm voor groente- en fruitconsumptie en één op de tien volwassenen vrijt onveilig met een nieuwe of losse partner. In Heusden blijkt bijna één op de tien volwassenen ernstig dik te zijn. Ongezonde leefgewoonten blijken ook bij veel jongeren zorgwekkend toe te nemen: in Heusden drinkt ruim de helft van de jongeren alcohol en één op de zes jongeren drinkt grote hoeveelheden alcohol in één keer. Een op de twaalf jongeren heeft ooit onveilig gevreeën. In Heusden heeft één op de tien kinderen en jongeren overgewicht. Investeren in gezond gedrag, zodat de gezonde keuze de makkelijke keuze wordt, is volgens de GGD noodzakelijk. De GGD concludeert dat op basis van de bestaande nota lokaal gezondheidsbeleid, “Heusden op gezonde koers”, in de afgelopen jaren weliswaar de nodige preventieve maatregelen zijn getroffen, maar dat met een intensivering van deze preventie nog flinke gezondheidswinst is te boeken. Ten behoeve van de herijking van het bestaande gezondheidsbeleid dat met ingang van 2008 plaats dient te vinden, adviseert de GGD om vooral aandacht te besteden aan de preventie van roken, overgewicht en alcoholmisbruik. Jongeren, ouderen en mensen met een lagere sociaal-economische status zijn de belangrijkste doelgroepen. Bovendien kan met preventie meer worden bereikt bij een betere samenwerking en afstemming tussen de verschillende organisaties en instellingen in Heusden.
11.2 Formulering ambities In het verlengde van het advies van de GGD zijn wij van plan om het beschikbare arsenaal aan preventieve activiteiten zo doelgericht mogelijk in te zetten. De grootste gezondheidswinst is hierbij volgens ons op jonge leeftijd te boeken. Wij zijn dan ook van plan ons hierbij volledig te richten op de basisschoolleeftijd. • Met inachtneming daarvan is het dan ook onze ambitie om in overleg met diverse rechtstreeks betrokkenen (met name de GGD, Novadic-Kentron, Thebe Jeugdgezondheidszorg en het onderwijs) een meerjarig plan van aanpak te ontwikkelen.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
41
Dit plan moet voorzien in preventieve activiteiten op het gebied van voeding en bewegen gericht op de basisschooljeugd en preventieve activiteiten gericht op het voorkomen van (buitensporig) genotmiddelengebruik bij het voortgezet onderwijs. De belangrijkste financieringsbron hiervoor is het variabel inzetbaar deel van de jaarlijkse inwonerbijdrage aan de GGD Hart voor Brabant. Hiermee kunnen per gemeente lokale accenten binnen het gezondheidsbeleid worden gelegd. Het betreffende budget bedraagt jaarlijks omstreeks € 62.000,--. Beperkende factor op dit gebied is overigens dat het betreffende budget alleen binnen de ‘’GGD-winkel’’ is in te zetten.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
42
Hoofdstuk 12. Verantwoording binnen de Wmo Op grond van artikel 9 van de wet kunnen twee varianten van verantwoording worden onderscheiden binnen de Wmo. Het gaat hier zowel om ‘’horizontale’’ verantwoording als om ‘’verticale’’ verantwoording. Aan beide verantwoordingsvarianten moet het College periodiek invulling geven.
12.1 Horizontale verantwoording De horizontale verantwoordingsplicht betreft de verantwoording richting de burgers en de gemeenteraad ten behoeve van de gezamenlijk te maken lokale keuzes. Het gaat hierbij om gegevens over tevredenheid en geleverde prestaties. Het College dient hiertoe jaarlijks vóór 1 juli de uitkomsten van onderzoek te publiceren naar de tevredenheid van vragers van maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet over het voorafgaande jaar. Deze gegevens moeten zijn verkregen volgens een methode die na overleg met representatieve organisaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning tot stand is gekomen. Een dergelijke rapportage dient dus voor het eerst vóór 1 juli 2008 te gebeuren en vervolgens jaarlijks te worden herhaald. Op basis van de betreffende rapportages kan vervolgens jaarlijks aanpassing van het gevoerde beleid plaatsvinden door de gemeenteraad.
12.2 Verticale verantwoording De verticale verantwoordingsplicht heeft betrekking op de jaarlijkse aanlevering (ook vóór 1 juli) van gegevens aan een door de rijksoverheid aan te wijzen onderzoeksinstelling. In de Regeling maatschappelijke ondersteuning is opgenomen over welke prestatiegegevens de gemeenten jaarlijks moeten rapporteren. Het gaat hier bijvoorbeeld om de wijze waarop de gemeente werkt aan de kwaliteit van de geleverde producten en diensten in het kader van de Wmo, de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan cliëntondersteuning etc. De onderzoeksinstelling analyseert de gegevens en maakt hiervan een rapport waarin de gemeenten met elkaar worden vergeleken. Publicatie hiervan vindt plaats via een nog nader te benoemen website. Ten behoeve van de evaluatie van de Wmo en vanwege de systeemverantwoordelijkheid van VWS zal VWS jaarlijks de uitvoering van de Wmo monitoren. Het gaat VWS hierbij niet om een controle van individuele gemeenten, maar om de werking van het ‘’systeem’’ van de Wmo. Voor de evaluatie en de monitor zal VWS zoveel mogelijk gebruik maken van bestaande informatie. Daarnaast zullen in het kader van de monitor en de evaluatie aanvullende vragen aan gemeenten gesteld worden. Het is nog niet bekend hoe het onderzoek er precies uit komt te zien.
12.3 Vormgeving verantwoordingsplicht De aard, vorm en wijze waarop invulling moet worden gegeven aan de verticale verantwoordingsplicht is grotendeels wettelijk voorgeschreven. In het verlengde daarvan is het alleen van belang om de interne organisatie dusdanig in te richten dat op een zo eenvoudig mogelijke wijze de gewenste informatie kan worden gegenereerd. Voor wat betreft de horizontale verantwoording zijn wij van mening dat deze in nauw overleg met de Wmo-raad tot stand dient te komen. De inmiddels door de VNG in samenwerking met VWS ontwikkelde handreiking op dit gebied kan daarvoor een goede basis zijn. Schematisch is e.e.a. verwoord in het plan van aanpak van hoofdstuk 14.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
43
Hoofdstuk 13. Financieel kader In totaal beschikken we per 1 januari 2007 over ruim 8 miljoen euro voor de uitvoering van het beleid dat onder de werking van de Wmo valt. Voor het grootste deel (5,5 miljoen) gaat het hier om bestaand budget dat voorheen onder de werking van de Welzijnswet en de Wet voorzieningen gehandicapten viel. Het andere deel (2,6 miljoen) is aanvullend budget ten behoeve van het uitvoeren van de nieuwe taken die in het kader van de Wmo naar de gemeente zijn overgeheveld. In het verlengde van het hierover vermelde in het door de gemeenteraad vastgestelde Beleidskader Wmo is, het betreffende totaalbudget ook meteen kaderstellend voor de uitvoering van de Wmo.
13.1 Beschikbare budgetten Op basis van de cijfers in de lopende gemeentebegroting en de nieuwe budgetten op basis van de meicirculaire 2007 van het rijk gaat het om de volgende, afgeronde bedragen. Budget Subsidies Welzijn
Bestaand Nieuw 3.200.000,--
Wvg-budget Hulp bij het huishouden
2.300.000,-11
2.592.000,--
Subsidies Wmo
112.000,--
Uitvoeringskosten
113.000,--
Totaal
5.500.000,--
2.817.000,--
8.317.000,--
Het bestaande subsidiebudget welzijn vloeit voort uit de huidige gemeentelijke nota subsidies en is dus exclusief de bedragen die betrekking hebben op gemeenschappelijke regelingen zoals b.v. de GGD Hart voor Brabant.
13.2 Budgetverdeling De verschillende, te onderscheiden bedragen zijn niet geoormerkt en dus bestaat de mogelijkheid om hiermee te ‘’schuiven’’. Vooralsnog zijn wij evenwel niet van plan om hiertoe over te gaan. Met name de nieuwe budgetten zijn namelijk een goed referentiekader voor de vraag of het huidige en toekomstige rijksbudget voor de uitvoering van de Wmo toereikend zal zijn. Zie hiervoor ook de in hoofdstuk 9 geformuleerde vraagtekens als het gaat om de omvang van het budget voor de uitvoering van de Hulp bij het huishouden. Met inachtneming van het bovenstaande gaan wij voor wat betreft de budgetverdeling dan ook uit van een onderscheid tussen budgetten ten behoeve van de bekostiging van de individuele voorzieningen en budgetten ten behoeve van de bekostiging van de collectieve voorzieningen. 13.2.1 Budget individuele voorzieningen Het budget waarbinnen gestalte moet worden gegeven aan het gemeentelijk beleid op het gebied van de individuele voorzieningen heeft betrekking op het bestaande Wvg-budget aangevuld met het nieuwe budget voor de taak Hulp bij het huishouden. 11
Het betreffende bedrag is exclusief een bedrag van € 288.000,-- dat op basis van de uitgangspunten van de meicirculaire in de vorm van eigen bijdragen van cliënten dient te worden ontvangen. Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
44
Ook de eigen bijdragen en het budget waar de gemeentelijke uitvoeringskosten uit moeten worden betaald, vallen onder deze noemer. In totaal gaat het hierbij dan om een bedrag van € 5.293.000,--. Ook binnen dit budget blijft vooralsnog sprake van een onderscheid tussen de kosten van de verschillende individuele voorzieningen. Op basis daarvan blijven we immers goed zicht houden op de kostenontwikkelingen per voorziening. 13.2.2 Budget collectieve voorzieningen Het budget dat betrekking heeft op de collectieve voorzieningen omvat het bestaande subsidiebudget, aangevuld met een aantal Wmo-subsidies die voorheen op grond van de Awbz door het zorgkantoor aan verschillende organisaties werd verstrekt. Het totaalbudget aan collectieve voorzieningen bedraagt € 3.312.000,--. Hiervan is een bedrag van € 112.000,-- afkomstig van de Wmo-subsidies. In concreto gaat het hierbij op basis van de septembercirculaire 2006 van de rijksoverheid om de onderstaande, voormalige subsidies en bijbehorende bedragen. In bijlage 7 is in tabelvorm een toelichting opgenomen van de verschillende subsidievormen en –ontvangers. • Diensten bij wonen met zorg (DWZ) € 60.933,-• Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg (CVTM) € 24.096,-• Collectieve preventie geestelijke gezondheidszorg (CPGGZ) € 22.552,-• Vorming, training en advies (VTA) € 3.132,-• Besluit bijdrage Awbz-gemeenten (BBAG) € 1.200,-In het kader van de overgang van de verschillende subsidies naar de gemeenten is bepaald dat het overnemen van de subsidierelatie geen gemeentelijke verplichting is. Niettemin hebben wij op basis van het in bijlage 1 opgenomen beleidskader Wmo besloten om het jaar 2007 als overgangsjaar te bestempelen en de oorspronkelijke subsidierelaties in dat jaar in principe te continueren. Vanaf 2008 zijn wij van plan de betreffende middelen in het verlengde van het gemeentelijk Wmo-beleid in te zetten en deze subsidies onderdeel te laten vormen van de nog te herijken gemeentelijke nota subsidies. Voor wat betreft de middelen in het kader van de voormalige CVTM en CPGGZ-regeling is in respectievelijk de hoofdstukken 7 en 10 al een structurele bestemming aan de betreffende middelen gegeven. Voor wat betreft de middelen in het kader van de overige regelingen zijn wij van plan om deze in te zetten ter dekking van de kosten die de formulering van de verschillende ambities in het kader van dit beleidsplan met zich meebrengen. Het gaat hierbij om een restantbudget ter grootte van € 64.000,--. In het plan van aanpak in hoofdstuk 14 van dit beleidsplan is hier bij de betreffende ambities melding van gemaakt. Definitieve uitwerking hiervan zal plaatsvinden in het kader van de gemeentelijke nota subsidies.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
45
Hoofdstuk 14. Bundeling, integratie en planning De ambities voor de looptijd van het beleidsplan zoals die in de voorgaande hoofdstukken zijn geformuleerd, zijn hieronder schematisch weergegeven. Aan elke ambitie is een zo concreet mogelijke doelstelling gekoppeld. Tevens is voor elke ambitie de mate van prioriteit geformuleerd. De prioritering is weergegeven op een schaal van 1 tot en met 5, waarbij 1 de hoogste mate van prioriteit vertegenwoordigt. De toegekende mate van prioriteit is van relatieve aard: alle geformuleerde ambities zijn uiteraard belangrijk, maar ook daarbinnen kan een prioritaire volgorde worden aangebracht. De factoren die een rol hebben gespeeld in het toekennen van de prioritering zijn met name de factoren tijd en noodzaak. Laatstgenoemde factor is sterk beïnvloed vanuit het maatschappelijk veld. Ambitie
Versterking leefbaarheid in wijken en buurten
Aanpak
• •
Continueren wijkbezoeken en wijkpanels op planmatige basis en in overleg met kernpartners. Hernieuwde aandacht voor de ondersteuning van activiteiten gericht op de leefbaarheid van wijken en buurten via de herijking van de gemeentelijke nota subsidies.
Prestatievelden
Prestatieveld 1 is leidend. Daarnaast relatie met prestatieveld 5.
Betrokkenen
Buurtbewoners, Woonveste, Politie, Sphinx en Gemeente.
Budget
- Reguliere onderhoudsbudgetten Woonveste en Gemeente. - Snel en flexibel inzetbaar budget in jaarlijkse begrotingen.
Periode
- Voorbereidende werkzaamheden 2e helft 2007. - Uitvoering vanaf begin 2008.
Doelstelling
Vaststellen plan van aanpak wijkgericht werken. Bewonersparticipatie op wijkniveau en het vormgeven van een frontofficerol door de gemeentelijke Buitendienst zijn belangrijke uitgangspunten. Gestreefd wordt naar een verhoging van de leefbaarheid van die wijken die op basis van het plan van aanpak het eerst worden aangepakt. Nulmeting vindt plaats via leefbaarheidsenquêtes.
Prioriteit
1
Ambitie
Evaluatie beleid individuele voorzieningen Wmo
Aanpak
• • •
Prestatievelden
Prestatieveld 6 is leidend. Daarnaast relatie met prestatieveld 4.
Betrokkenen
Cliënten Wmo, Wmo-raad, Zorgaanbieders, Gemeente.
Budget
- Uitvoeringsbudget Wmo.
Periode
- Voorbereiding en uitvoering klanttevredenheidsonderzoek 2e helft 2007. - Evaluatierapportage 1e helft 2008.
Doelstelling
De klanttevredenheid is na de invoering van de Wmo op een hoger niveau dan voor de invoering van de Wmo. De uitvoering van de Wmo heeft binnen de daarvoor beschikbare budgetten plaats kunnen vinden.
Prioriteit
1.
Klanttevredenheidsonderzoek onder Wmo-cliënten. Financiële analyse kosten en inkomsten van rijksoverheid. Verwerking aanbevelingen rapportage Rekenkamercommissie.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
46
Ambitie
Versterking participatie
Aanpak
• •
Prestatievelden
Formaliseren en faciliteren van Wmo-raad. Plan van aanpak samenwerking betrokken gemeenten, ISD en WML t.b.v. participatie moeilijk naar arbeidsmarkt toeleidbare doelgroepen. • Preventie en bestrijding eenzaamheidsproblematiek. Prestatieveld 5 is leidend. Daarnaast relatie met prestatieveld 1.
Betrokkenen
- Wmo-raad en Gemeente. - Gemeenten Waalwijk, Loon op Zand, Heusden, ISD en WML.
Budget
- Aanvullend subsidiebudget Wmo-raad, omvang nog niet bekend. - Bestaande integratiebudgetten, mogelijk Provinciale subsidie. - Deel restantbudget overgehevelde Wmo-subsidies.
Periode
- Voorbereidende werkzaamheden 2e helft 2007 en 1e helft 2008. - Uitvoering vanaf 2008 tot 2012.
Doelstelling
Realiseren Wmo-raad met brede vertegenwoordiging aan doelgroepen op basis van een door de gemeenteraad vast te stellen verordening. Daling eenzaamheidsproblematiek tot gemiddeld percentage in regio Hart voor Brabant.
Prioriteit
1.
Ambitie
Doorontwikkeling Loket maatschappelijke ondersteuning
Aanpak
•
•
De fysieke doorontwikkeling van het loket vindt plaats parallel aan de besluitvorming rondom de eventuele centralisering van de backoffices van de gemeentehuizen. De digitale doorontwikkeling vindt plaats in het kader van het samenwerkingsverband Dimpact. De verbreding en verdieping van de dienstverlening door en vanuit het loket vindt plaats met de ketenpartners uit het Platform WWZ. Nadere uitwerking vindt plaats in de notitie Lokaal loket wonen, welzijn en zorg gemeente Heusden, ‘’Een kastje zonder muur’’
Prestatievelden
Prestatieveld 3 is leidend. Daarnaast relatie met prestatieveld 6.
Betrokkenen
Ketenpartners platform WWZ, Dimpact, cliënten loket Maatschappelijke ondersteuning.
Budget
- Bestaande contributie Dimpact tbv verdere digitalisering. - Uitvoeringsbudget Wmo tbv verbreding en verdieping dienstverlening. - Investeringsbudget automatisering en fysieke doorontwikkeling, vooralsnog P.M.
Periode
- Interactieve formulieren: 2e helft 2007 en 1e helft 2008. - Formaliseren samenwerking partners: 1e helft 2008. - Fysieke doorontwikkeling loket: vanaf 2e helft 2008.
Doelstelling
Realiseren digitaal aanvraagformulier voor alle individuele voorzieningen Wmo binnen hiervoor genoemde periode. Sluiten samenwerkingsovereenkomst met minimaal 3 backofficeorganisaties t.b.v. ketensamenwerking binnen hiervoor genoemde periode.
Prioriteit
1.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
47
Ambitie
Prestatievelden
Ontwikkeling integraal jeugdbeleid 0 – 23 jarigen Opzetten integraal jeugdbeleid op basis van ketenbenadering ‘’van wieg tot werk’’ in vervolg op huidige integraal jeugdbeleid. Aspecten daarin zijn onder meer: • onderzoek naar systeem Zorg voor jeugd t.b.v. mogelijke vormgeving Centrum voor Jeugd en Gezin; • versterking jeugdparticipatie via Heusdens Jongeren Initiatief; • afstemmen subsidiestromen opvoedingsondersteuning. Prestatieveld 2 is leidend. Daarnaast relaties met prestatievelden 1,5 en 6
Betrokkenen
Jongeren, Sphinx, Consultatiebureau’s, AMW, GGD, Politie en Gemeente.
Budget
- Provinciale subsidie t.b.v. systeem Zorg voor jeugd. - Rijksbijdrage in kader van evt. pilot Centrum voor Jeugd en Gezin. - Aanvullend bestaand gemeentelijk budget jeugdbeleid. - Budget jeugdparticipatie ad. € 8.100,--. - Bestaande regionale en lokale subsidiebudgetten opvoedingsond. - Mogelijk rijksbijdrage a.g.v. motie Verhagen.
Periode
Voorbereidende werkzaamheden 2007 en 2008. Uitvoering 2009 t/m 2012.
Doelstelling
Vroegtijdige signalering van alle risicokinderen in de leeftijd van 0 tot 23 jaar via digitaal signaleringssysteem. Realisering website door en voor jongeren met gemiddeld maandelijks bezoekersaantal van 50. Sluitende (subsidie)afspraak met betrokken organisaties.
Prioriteit
2.
Ambitie Aanpak
Ontwikkeling Woonservicezones Vraag, aanbod en ontwikkelingen op het gebied van wonen, welzijn en zorg in beeld brengen voor de hele gemeente Heusden.
Prestatievelden
Prestatieveld 1 is leidend. Daarnaast relatie met prestatieveld 5.
Betrokkenen
Participanten Platform Wonen, welzijn, zorg.
Budget
Bekostiging rapportage via gemeentelijke reserve volkshuisvesting en bijdrage Stg. Woonveste.
Periode
- Voorbereidende werkzaamheden 2007. - Besluitvorming eind 2007.
Doelstelling
Vaststellen rapportage woonservicezones als toetsingskader voor toekomstige ontwikkelingen op het gebied van de combinatie wonen, welzijn en zorg.
Prioriteit
2.
Aanpak
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
48
Ambitie
Versterking lokale ondersteuning mantelzorg
Aanpak
• •
Maken van subsidieafspraken met Stg. ZWOH tbv verbreding en versterking lokale ondersteuning. Betrekken regionale expertise Stg. Mantelzorg Midden-Brabant en overige organisaties als uitgangspunt.
Prestatievelden
Prestatieveld 4 is leidend. Daarnaast relatie met prestatieveld 6.
Betrokkenen
Mantelzorgers, Stg. ZWOH, Stg. Mantelzorg Midden-Brabant, Wmo-raad en Gemeente.
Budget
- Regionaal budget centrumgemeente Tiburg 2007 tbv Stg. Mantelzorg Midden-Brabant. - Bestaand en aanvullend lokaal budget 2007 van resp. € 15.000,-- en € 25.000,-- (voorheen CVTM) tbv Stg. ZWOH. - Vanaf 2008 inzet aanvullende lokale middelen ter vervanging van huidig regionaal budget. Omvang nog niet bekend.
Periode
- Voorbereidende werkzaamheden 2e helft 2007. - Uitvoering vanaf 2008 tot 2012.
Doelstelling
Verdubbeling van het bereik onder de Heusdense mantelzorgers naar 160 personen.
Prioriteit
2.
Ambitie
Ontwikkeling plan van aanpak preventieve gezondheidszorg
Aanpak
• • •
Overleg GGD, Gemeente en betrokken organisaties omtrent signalen uit kernboodschappen en de noodzakelijke vertaling daarvan. Thema’s zijn voeding, overgewicht en genotmiddelengebruik. Doelgroepen zijn jongeren in de basisschoolleeftijd.
Prestatievelden
Prestatieveld 10 is leidend. Daarnaast relatie met prestatieveld 2 en 7,8,9.
Betrokkenen
Basisonderwijs, kinderen en ouders, GGD Hart voor Brabant, NovadicKentron en Gemeente.
Budget
- Budget lokale accenten reguliere bijdrage GGD ad. € 62.000,-- per jaar. - Deel restantbudget overgehevelde Wmo-subsidies t.b.v. preventie genotmiddelengebruik.
Periode
- Voorbereidende werkzaamheden 2007. - Uitvoering vanaf (school)jaar 2007/2008 tot 2012.
Doelstelling
Overgewicht van 12 naar 10%; Geen verdere stijging roken en alcoholgebruik; Dagelijks groente- en fruitconsumptie van 42 naar 50%.
Prioriteit
2.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
49
Ambitie
Opzet lokale ondersteuning informele zorg
Aanpak
•
Prestatievelden
Maken van subsidieafspraken met Stg. ZWOH tbv opzet ondersteuning informele zorg. • Betrekken regionale expertise Stg. Contour als uitgangspunt. Prestatieveld 4 is leidend. Daarnaast relatie met prestatieveld 6.
Betrokkenen
Vrijwilligers, Stg. ZWOH, Stg. Sphinx, Stg. Contour, Wmo-raad en Gemeente.
Budget
- Regionaal budget centrumgemeente Tiburg 2007 tbv Stg. Contour. - Binnen bestaand subsidiebudget Stg. ZWOH. - Vanaf 2008 inzet aanvullende lokale middelen ter vervanging van huidig regionaal budget. Omvang nog niet bekend.
Periode
- Voorbereidende werkzaamheden 2007. - Uitvoering vanaf 2008 tot 2012.
Doelstelling
Afsluiten van 10 trajecten begeleiding informele zorg in 2008. Verhoging aantal trajecten vanaf 2009 recht evenredig aan verhoging budget.
Prioriteit
3.
Ambitie Aanpak
Versterking ondersteuning vrijwilligerswerk Vormgeven prioritering vrijwilligerswerk in de herijking van de gemeentelijke nota subsidies.
Prestatievelden
Prestatieveld 4 is leidend. Daarnaast relatie met prestatieveld 5.
Betrokkenen
Vrijwilligersorganisaties, Stg. Sphinx en Gemeente.
Budget
- Binnen regulier subsidiebudget Sphinx. - Herschikking subsidiebudgetten nota subsidies. - Budgetten kadervorming, vrijwilligersavond en collectieve verzekering ad. € 32.000,--
Periode
- Voorbereidende werkzaamheden 1e helft 2008. - Uitvoering vanaf 2009.
Doelstelling
Sluitende subsidieafspraak binnen regulier subsidiebudget met Stg. Sphinx.
Prioriteit
3.
Ambitie Aanpak
Opzet horizontale verantwoording Vormgeven horizontale verantwoordingsplicht in overleg met Wmo-raad.
Prestatievelden
Prestatieveld 6 is leidend. Daarnaast relatie met prestatieveld 5.
Betrokkenen
Wmo-raad en Gemeente.
Budget
Regulier uitvoeringsbudget Wmo.
Periode
- Voorbereidende werkzaamheden 2e helft 2007. - Verantwoording in 1e helft 2008.
Doelstelling
Realiseren klanttevredenheidsonderzoek conform bepalingen Wmo.
Prioriteit
3.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
50
Ambitie
Bijdrage aan regionaal preventieprogramma ter voorkoming en bestrijding van psychische, psychosociale, en/of verslavingsproblematiek
Aanpak
• • • •
Regionale en lokale inventarisatie van de doelgroepen met een psychische, psychosociale en/of verslavingsproblemen en de doelgroepen met een verhoogd risico daartoe. Organiseren van een rond de cliënt georganiseerd sluitend zorg- en ondersteuningsaanbod. Het inzetten van bewezen, effectieve interventies gericht op risicogroepen. Continueren regionale samenwerking Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG).
Prestatievelden
Prestatievelden 7, 8 en 9 zijn leidend. Daarnaast relatie met prestatievelden 1 en 2.
Betrokkenen
Centrumgemeente ’s-Hertogenbosch, gemeenten regio ’s-Hertogenbosch, GGD Hart voor Brabant, Novadic-Kentron, Reinier van Arkel Groep.
Budget
- Doeluitkeringen centrumgemeente. - Subsidiebudgetten collectieve preventie GGZ regiogemeenten, Heusden € 23.000,-- (voorheen CPGGZ). - Budget preventie en bestrijding huiselijk geweld ad € 20.000,--. - Bijdrage instandhouding ASHG ad € 5.250,--.
Periode
- Planontwikkeling 2e helft 2007. - Looptijd plan 2008 t/m 2011.
Doelstelling
Aantal burgers uit onze gemeente met enkelvoudige psychische/psychosociale en/of verslavingsproblemen neemt niet toe gedurende de looptijd van het preventieprogramma.
Prioriteit
4.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
51
Bijlagen 1. Notitie Beleidskader Wmo. Gemeente Heusden, juli 2006. 2. Nota Integraal jeugdbeleid. Gemeente Heusden, december 2005. 3. Conceptnotitie Lokaal loket wonen, welzijn en zorg gemeente Heusden, ‘’Een kastje zonder muur’’ Platform Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden, november 2006. 4. Verordening en Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007. Gemeente Heusden, september 2006. 5. Rapportage Wvg. Rekenkamercommissie Heusden, mei 2007. 6. Rapportage ‘’Gezondheid telt! in Heusden, kernboodschappen voor lokaal beleid’’ GGD Hart voor Brabant, februari 2007. 7. Overzicht overgehevelde subsidies AWBZ.
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008 t/m 2011, Iedereen doet mee in Heusden Inspraakreacties verwerkt, visie bewerkt, collegebesluit 27 november 2007
52
Beleidskader Wmo Gemeente Heusden
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ...................................................................................................................................... 2 Samenvatting......................................................................................................................................... 3 1. Inleiding ............................................................................................................................................. 4 1.1 Aanleiding .................................................................................................................................... 4 1.2 Doel van dit beleidskader............................................................................................................. 4 1.3 Totstandkoming beleidskader ...................................................................................................... 4 1.4 Leeswijzer .................................................................................................................................... 5 2. De Wmo in vogelvlucht ...................................................................................................................... 6 2.1 Situatieschets............................................................................................................................... 6 2.2 De rijksaanpak ............................................................................................................................. 6 2.2.1 Decentraliseren rijkstaken ..................................................................................................... 6 2.2.2 Herziening zorgstelsel ........................................................................................................... 6 2.3 De Wmo nader belicht.................................................................................................................. 7 2.3.1 Doel van de Wmo .................................................................................................................. 7 2.3.2 Doelgroepen .......................................................................................................................... 8 2.3.3 Bundeling van wetten ............................................................................................................ 8 2.3.4 Betekenis voor de burgers..................................................................................................... 8 2.4 De prestatievelden ....................................................................................................................... 9 2.5 Verplichtingen .............................................................................................................................. 9 3. Gemeentelijke Wmo-visie ................................................................................................................ 11 3.1 Visie ........................................................................................................................................... 11 3.2 Regierol...................................................................................................................................... 11 3.3 Rolverdeling ............................................................................................................................... 12 4. Beleidskaders .................................................................................................................................. 13 4.1 Regionale samenwerking........................................................................................................... 13 4.2 Tussen verplichtingen en volledige herijking.............................................................................. 13 4.3 Invulling van de taak Huishoudelijke Verzorging........................................................................ 14 4.4 De positie van het lokale loket ................................................................................................... 15 4.5 Overname subsidieregelingen Awbz.......................................................................................... 16 4.6 Toegang tot zorg en voorzieningen; indicatiestelling ................................................................. 17 4.7 Toegang tot zorg en voorzieningen; aard, omvang en voorwaarden......................................... 18 4.8 Participatie door burgers en cliënten.......................................................................................... 20 4.9 Vrijwilligerswerk en Mantelzorg als sterke basis ........................................................................ 21 4.10 Meerjarenplan Wmo................................................................................................................. 22 5. Financiën ......................................................................................................................................... 24 5.1 Financiële aspecten ................................................................................................................... 24 5.1.1 Invoeringskosten ................................................................................................................. 24 5.1.2 Uitvoeringskosten en het structurele macrobudget ............................................................. 24 5.1.3 Bestaande budgetten .......................................................................................................... 24 5.1.4 Aandachtspunten ................................................................................................................ 25 6. Planning........................................................................................................................................... 26 6.1 Eerste fase, de verplichtingen.................................................................................................... 26 6.2 Tweede fase, integraal beleid .................................................................................................... 26 6.3 Derde fase, implementatie en evaluatie..................................................................................... 26 Bijlagen................................................................................................................................................ 27
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
2
Samenvatting Op 14 februari 2006 is door de tweede Kamer besloten om met ingang van 1 januari 2007 de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in te voeren. Onder voorbehoud van instemming door de Eerste Kamer betreft het hier nieuwe wetgeving die gemeenten noodzaakt om een beleidsvisie te ontwikkelen op de vormgeving van ‘’maatschappelijke ondersteuning’’ binnen de gemeente. Naast de formulering van een dergelijke beleidsvisie op de wat langere termijn, verplicht de Wmo gemeenten ook om met ingang van 1 januari 2007 een aantal nieuwe taken op zorggebied op zich te nemen. Door de gemeenten Boxtel, Haaren, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Schijndel, Sint-Michielsgestel en Vught is besloten om gezamenlijk op te trekken ten behoeve van een regionaal afgestemde implementatie van de Wmo. Gezocht is naar een goede mix tussen een regionale win-win situatie en het blijven bestaan van voldoende mogelijkheden om invulling te geven aan de ‘’couleur locale’’. Het portefeuillehoudersoverleg Maatschappelijke Zaken van de regio ’s-Hertogenbosch heeft ingestemd met dit uitgangspunt. De kern van de Wmo is: meedoen! Meedoen van alle burgers aan alle facetten van de samenleving, ook door burgers die daarbij ondersteuning nodig hebben. Als de ondersteuning vanuit familie, vrienden of bekenden niet meer mogelijk is, voorziet de gemeente daarin. Het gaat erom mensen waar nodig te ondersteunen, het herstellen van zelfredzaamheid en mensen toe te rusten om deel te nemen aan de maatschappij. Er is een krachtige sociale structuur nodig waar zelforganisatie, maatschappelijke binding en eigen verantwoordelijkheid een belangrijke plaats innemen. Het einddoel van de Wmo is een samenhangend lokaal beleid voor de maatschappelijke ondersteuning en de aanpalende beleidsterreinen wonen, zorg en welzijn. In het verlengde van de wat meer abstracte filosofie die ten grondslag ligt aan de Wmo gaat e.e.a. uiteraard ook gepaard met een aantal concrete gemeentelijke verplichtingen waaraan met ingang van de inwerkingtreding van de wet moet worden voldaan. De meest in het oog springende verplichtingen zijn: - Het organiseren van de huishoudelijke verzorging. - Zorgen voor keuzevrijheid tussen een Persoonsgebonden Budget of Zorg in natura. - Invullen van de compensatieplicht. - Invullen van de subsidieregelingen Awbz. - Zorgdragen voor de ondersteuning van mantelzorgers. - Zorgdragen voor één loket voor informatie, advies en ondersteuning. - Ontwikkelen van een meerjarenplan maatschappelijke ondersteuning. In vervolg op de hiervoor geschetste informatie en visie komen in hoofdstuk 4 de voor onze gemeente relevante beleidskaders aan de orde. Op basis van deze kaders kan zowel op de korte als op de langere termijn invulling worden gegeven aan de Wmo in regionaal en lokaal verband. De te formuleren kaders hebben met name betrekking op: - De aard en wijze van regionale samenwerking. - De gefaseerde aanpak van de Wmo. - De invulling van het lokale loket. - De wijze waarop de participatie door burgers en cliënten kan worden vormgegeven. - De wijze waarop de toegang tot de zorg kan worden georganiseerd. - Vrijwilligerswerk en mantelzorg als basis voor de civil society. Ter bepaling van de financiële marges waarbinnen de Wmo gestalte moet gaan krijgen, worden in hoofdstuk 5 per regiogemeente de meest relevante financiële gegevens gepresenteerd. Enerzijds gaat het hier om de nieuwe middelen ter uitvoering van de nieuwe taken. Anderszins spelen straks ook de bestaande middelen op grond van met name de Wvg en de Welzijnswet een belangrijke rol binnen de Wmo. Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
3
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Op 14 februari 2006 is door de overgrote meerderheid van de Tweede Kamer besloten om met ingang van 1 januari 2007 de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht te laten worden. Onder voorbehoud van instemming door de Eerste Kamer betreft het hier splinternieuwe wetgeving die gemeenten noodzaakt om een beleidsvisie te ontwikkelen op de vormgeving van ‘’maatschappelijke ondersteuning’’ binnen de gemeente. De instemming van de Eerste Kamer wordt voor de zomervakantie van dit jaar verwacht. Naast de formulering van een dergelijke beleidsvisie op de wat langere termijn, verplicht de Wmo ons ook om met ingang van 1 januari 2007 een aantal nieuwe taken op zorggebied in te vullen.
1.2 Doel van dit beleidskader De realiteit gebiedt te zeggen dat er simpelweg onvoldoende tijd is om via de “koninklijke weg” eerst tot kaderstellende beleidsvorming, uitgebreide inspraak en daaropvolgende uitvoering van beleid te komen. De tijdsmarge tussen de nog niet eens afgeronde besluitvorming op rijksniveau en de vervolgens te hanteren procedures voor lokale besluitvorming zijn hiervoor gewoonweg te kort. Om te voorkomen dat we per 1 januari 2007 niet aan onze gemeentelijke verplichtingen kunnen voldoen, wordt anticiperend op het te formuleren beleid dus al hard gewerkt aan de uitvoering van met name de verplichte onderdelen van de Wmo. Niettemin achten we het zowel voor de korte als voor de langere termijn raadzaam om dit beleidskader vast te stellen. Gelet op het bovenstaande is het doel van dit beleidskader dan ook tweeledig. Enerzijds is het de bedoeling dat mede op grond van dit beleidskader een goede implementatie van de nieuwe taken op de korte termijn plaats kan vinden. Meer concreet gaat het hierbij bijvoorbeeld om de vaststelling van een verordening Wmo op basis waarvan met ingang van 1 januari 2007 de nieuwe taken kunnen worden ingevuld en de aanbesteding van de functie Huishoudelijke Verzorging. In paragraaf 2.3 en hoofdstuk 4 van deze notitie wordt op deze nieuwe taken nader ingegaan. Anderzijds fungeert dit beleidskader als een raamwerk op basis waarvan een meeromvattende gemeentelijke beleidsvisie over de toekomstige vormgeving van maatschappelijke ondersteuning binnen de gemeente Heusden kan worden geformuleerd. Naar verwachting zal een dergelijke beleidsvisie met ingang van 2008 voor een periode van vier jaren vastgesteld dienen te worden.
1.3 Totstandkoming beleidskader De eerste vindplaats van de kaders waarmee rekening dient te worden gehouden, is uiteraard de wettekst zelf. Als bijlage 1 bij deze notitie treft u de volledige wettekst van de Wmo aan. Als gevolg van het “dichttimmeren” van de Wmo gedurende het wetgevingstraject gaat het hier overigens al om een behoorlijke beperking van de gemeentelijke beleidsvrijheid. Door de gemeenten Boxtel, Haaren, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Schijndel, Sint-Michielsgestel en Vught is in het voortraject besloten om gezamenlijk op te trekken ten behoeve van een regionaal afgestemde implementatie van de Wmo. Door het portefeuillehoudersoverleg Maatschappelijke Zaken van de regio ’s-Hertogenbosch is op 22 maart 2006 dan ook ingestemd met het uitgangspunt om daar waar sprake is van een gezamenlijke win-win situatie ook gezamenlijk op te trekken. In het verlengde van dit uitgangspunt en uiteraard binnen de marges van de wetgeving bestaat er voor ieder gemeente vervolgens de vrijheid om de implementatie van de Wmo te voorzien van de gewenste ‘’couleur locale’’. Dit regionale kader heeft bepaald niet de bedoeling om e.e.a. nog verder dicht te timmeren. Het gaat hier nadrukkelijk om regionale afstemming die het de individuele gemeenten eenvoudiger moet maken om tot lokale kaderstelling en daaropvolgende implementatie van de Wmo te komen. Voorafgaand aan vaststelling van deze lokale kaderstelling door de gemeenteraad heeft consultatie van vertegenwoordigers van belangrijke lokale en regionale zorgaanbieders, welzijnsorganisaties en cliëntenorganisaties plaatsgevonden.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
4
Het betrof hier zowel een informatieve bijeenkomst op 29 mei 2006 als de mogelijkheid om schriftelijk gebruik te maken van de gelegenheid tot inspraak. De reacties van de verschillende instellingen zijn zo veel mogelijk verwerkt in de voorliggende notitie. Als bijlage 2 treft u een samenvattende weergave van de verschillende reacties aan.
1.4 Leeswijzer Bij wijze van achtergrondinformatie ten behoeve van een zo adequaat mogelijke kaderstelling, wordt de essentie van de Wmo in hoofdstuk 2 kort toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt een lokale visie op de Wmo neergezet die vervolgens in de vorm van een aantal relevante kaders in hoofdstuk 4 nader wordt geformuleerd. In hoofdstuk 5 wordt tenslotte enig relevant cijfermateriaal gepresenteerd.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
5
2. De Wmo in vogelvlucht In dit hoofdstuk wordt de essentie van de Wmo op basis van de huidige stand van zaken rondom de wetgeving uit de doeken gedaan. Het hoofdstuk begint met een korte analyse van de huidige maatschappelijke situatie. Deze maatschappelijke situatie is voor het Kabinet namelijk in grote mate aanleiding geweest om tot een herziening van het zorgstelsel en de daarin opgenomen Wmo te besluiten.
2.1 Situatieschets De verzorgingsstaat neemt in onze huidige maatschappij een centrale positie in. Deze verzorgingsstaat dreigt in de toekomst evenwel onbetaalbaar te worden. De verhouding tussen het aantal ‘’actieven’’ dat de middelen voor het behoud van deze verzorgingsstaat moet opbrengen en het aantal ‘’inactieven’’ dat afhankelijk is van deze verzorging via de staat, heeft namelijk te kampen met een steeds grotere scheefgroei. De toenemende vergrijzing en een blijvend te groot aantal werklozen binnen de maatschappij zijn hiervoor belangrijke oorzaken. Andere scheurtjes in het fundament van de verzorgingsstaat hebben betrekking op een te grote mate aan oneigenlijk gebruik van de voorzieningen uit de verzorgingsstaat, de in de loop der jaren gegroeide complexiteit en ontoegankelijkheid als gevolg van onduidelijke regelgeving en het steeds maar weer hanteren van de kaasschaafmethode als er weer eens een bezuinigingsronde aan de orde was. Fundamentele scheurtjes die ook binnen de gemeente Heusden herkenbaar zijn.
2.2 De rijksaanpak Het hiervoor geschetste tij dient dus gekeerd te worden. Het advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling van eind 2004 is hierbij voor de rijksoverheid leidend. Op basis van dit advies dient de maatschappelijke of publieke bijdrage aanvullend te zijn op de eigen of private verantwoordelijkheid van de hulpbehoevende persoon en niet andersom, zoals nu vaak het geval is. De Raad verwacht dat door de omkering van deze verhouding ruimte ontstaat om tegemoet te komen aan de oorspronkelijke bedoeling van de verzorgingsstaat: het opkomen voor hen die het echt nodig hebben. Belangrijke instrumenten die de rijksoverheid hiervoor hanteert zijn het decentraliseren van rijkstaken en de hiervoor genoemde herziening van het zorgstelsel. 2.2.1 Decentraliseren rijkstaken Zowel in de afgelopen jaren (Wet werk en bijstand in 2004) als in de nabije toekomst (Wet maatschappelijke ondersteuning, Wet inburgering Nederland en wellicht een nieuwe Werkloosheidswet) zijn of worden rijkstaken naar het gemeentelijk domein overgeheveld. De te begrijpen filosofie die de rijksoverheid hierbij hanteert is de verwachting dat de gemeente als overheid dichter bij de burger staat dan de rijksoverheid. In die hoedanigheid zou de lokale democratie beter in staat moeten zijn om in te spelen op de verschillende problematieken. Lokaal maatwerk en daarmee dus ook intergemeentelijke verschillen en zelfs vormen van concurrentie tussen met name verschillende zorgaanbieders zijn daarbij nadrukkelijk aan de orde. De keerzijde van deze aan de voorkant blinkende medaille is overigens wel dat de rijksoverheid er hierdoor veelal voor zorgt dat de financiële problemen van het rijk door de gemeenten moeten worden opgelost. Het zal duidelijk zijn dat deze keerzijde ondanks de ontegenzeggelijke voordelen van de hiervoor geschetste filosofie, ook op lokaal niveau tot lastige keuzes kan leiden.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
6
2.2.2 Herziening zorgstelsel Over de herziening van het Nederlandse zorgstelsel wordt al jaren gepraat en geruzied, maar sinds 1 januari 2006 is nu werkelijk de eerste stap op dit gebied gezet in de vorm van de invoering van de nieuwe Zorgverzekeringswet (Zvw). Het nieuwe zorgstelsel beoogt uiteraard de zorg in Nederland op het gewenste goede niveau te houden en tevens de betaalbaarheid van de zorg in de toekomst te garanderen. Het nieuwe zorgstelsel rust op drie pijlers. De eerste pijler is de hiervoor genoemde Zorgverzekeringswet (Zvw) die sinds 1 januari 2006 het verschil tussen het Ziekenfonds en de verschillende particuliere ziektekostenverzekeringen heeft opgeheven. De Zvw is bedoeld als basisverzekering voor de kortdurende, curatieve medische zorg. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de zorgverzekeraars. De tweede pijler wordt gevormd door de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz). Het gaat hier om een afgeslankte versie van de bestaande volksverzekering. Een volksverzekering die beoogt voor elke Nederlandse ingezetene de kostbare, zware en langdurige medische zorg te verzekeren. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de rijksoverheid. De derde pijler is het onderwerp van deze notitie: de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Wmo komt in de plaats van de huidige Welzijnswet, de huidige Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) en delen Van de Awbz. De Wmo fungeert hierdoor als basis voor het nieuwe zorgstelsel en is bedoeld voor maatschappelijke ondersteuning en niet-medische zorg. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Wmo ligt bij de gemeenten. Schematisch ziet het beoogde zorgstelsel er als volgt uit.
Awbz Kostbare, onverzekerbare, zware en langdurige medische zorg (RIJK)
Zorgverzekeringswet Kortdurende, curatieve medische zorg (Zorgverzekeraars)
Wmo Welzijnswet, WVG en niet-medische zorg (Gemeenten)
2.3 De Wmo nader belicht 2.3.1 Doel van de Wmo De kern van de Wmo is: meedoen! Meedoen van alle burgers aan alle facetten van de samenleving, ook door burgers die daarbij ondersteuning nodig hebben. De Wmo gaat in de eerste plaats uit van een grotere mate aan eigen verantwoordelijkheid bij de burgers. De filosofie van het Kabinet achter de Wmo gaat ervan uit dat burgers in geval van een behoefte aan zorg eerst hun sociale netwerk in de vorm van bijvoorbeeld familie, vrienden, buren etc. aanspreken en pas daarna een beroep doen op zorg via de overheid. Omgekeerd wordt ervan uitgegaan dat burgers ook medeverantwoordelijk zijn voor hun kwetsbare medeburgers. Het Kabinet hanteert hiervoor termen als ‘’meedoen’’ en ‘’niet leunen, maar steunen’’. Er wordt in dit verband ook wel eens gesproken over het ‘’revitaliseren van de civil society’’: een samenleving waar mensen meer verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf en voor anderen en waarin het dus mogelijk wordt om langer zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
7
Bewust wordt de Wmo daarom ook een participatiewet genoemd en geen zorgwet. Hoe een en ander gestalte dient te krijgen wordt in de wet niet uitgewerkt. Het is aan de gemeenten zelf om te bepalen op welke wijze men hieraan invulling wil geven. Het einddoel van de Wmo is een samenhangend lokaal beleid voor de maatschappelijke ondersteuning en de aanpalende beleidsterreinen wonen, welzijn en zorg. De publieke verantwoordelijkheid voor de organisatie daarvan kan in het verlengde van paragraaf 2.2.1 volgens de regering het beste op lokaal, gemeentelijk niveau gestalte krijgen. Het gemeentelijk schaalniveau sluit immers het beste aan bij de vraagstukken van alledag waar het hier om gaat. 2.3.2 Doelgroepen Het uitgangspunt van de Wmo is dat iedereen in eerste instantie verantwoordelijk is voor zichzelf en zijn familie. Mensen die te weinig geld of mensen om zich heen hebben om zelf ondersteuning te regelen, kunnen bij de gemeente terecht voor ondersteuning. Het gaat daarbij dus vooral om mensen met beperkingen door ouderdom of handicap, een chronisch psychisch probleem, een psychosociaal probleem en ouders en kinderen met opvoedproblemen. Ook de opvang van verslaafden en vrouwen in verband met bijvoorbeeld huiselijk geweld valt onder de Wmo. Mensen die langdurige en intensieve zorg nodig hebben, zoals chronisch zieken en zwaar gehandicapten, blijven hun zorg en ondersteuning uit de Awbz ontvangen. 2.3.3 Bundeling van wetten In de Wmo wordt de volgende bestaande wetgeving gebundeld: - de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg); - de Welzijnswet; - de “huishoudelijke verzorging” uit de Awbz; - enkele subsidieregelingen uit de Awbz, zoals mantelzorgondersteuning en diensten bij wonen met zorg; - de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Een deel van de Wmo is bekend terrein voor de gemeente. De Wvg en de Welzijnswet behoren immers al jaren tot het gemeentelijk domein. Geheel nieuw is de uitvoering van de taken die nu nog tot de Awbz behoren. In dit kader dienen gemeenten vanaf 1 januari 2007 de functie huishoudelijke verzorging uit te voeren. Verder wordt een aantal subsidieregelingen (ter ondersteuning van bijvoorbeeld de extramuralisering, vrijwillige thuiszorg en mantelzorg en openbare geestelijke gezondheidszorg) overgeheveld van het zorgkantoor naar de gemeente.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
8
2.3.4 Betekenis voor de burgers Door de Wmo ontstaan betere mogelijkheden om meer samenhang aan te brengen in de ondersteuning van de burger op de terreinen wonen, welzijn en zorg. De Wmo verplicht gemeenten namelijk om per de ingangsdatum te beschikken over één loket voor informatie, advies en ondersteuning op die terreinen. Het bestaande zorgloket zal zich dus moeten ontwikkelen tot een Wmo-loket waar in ieder geval informatie, advies en ondersteuning voor de burger wordt geleverd. Bovendien moet de gemeente de burgers actief betrekken bij het ontwikkelen van het Wmo-beleid. Daardoor kan beter rekening worden gehouden met hun wensen en behoeften, zodat ondersteuning op maat mogelijk wordt. Veranderingen kunnen er komen voor mensen die nu een Wvg-voorziening hebben en/of gebruik maken van huishoudelijke hulp door de thuiszorg. De gemeente kan immers andere eisen gaan stellen aan de verlening van hulpmiddelen en huishoudelijke zorg. Verderop in deze notitie wordt op deze punten nader ingegaan.
2.4 De prestatievelden In de Wmo wordt het begrip prestatieveld geïntroduceerd. Het betreft hier “gebieden van maatschappelijke ondersteuning waarop concrete prestaties van gemeenten verwacht worden en waarop burgers hun lokale bestuur kunnen aanspreken”. Deze prestatievelden worden straks gebruikt om gemeenten onderling op Wmo-gebied te vergelijken en bieden op dit moment de basis voor verschillende pilots (proeftuinen) bij 26 gemeenten in het land. De ervaringen in de verschillende pilots zijn vervolgens voor alle gemeenten beschikbaar om er hun voordeel mee te doen. De eerste vijf prestatievelden hebben betrekking op algemene voorzieningen, die nu vooral onder de Welzijnswet, en dus het gemeentelijke domein, vallen. Het zesde veld betreft voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning van specifieke kwetsbare groepen, zoals gehandicapten, ouderen en chronische psychiatrische patiënten (de huidige Wvg plus enkele onderdelen uit de huidige Awbz). Het zevende, achtste en negende prestatieveld bestaat uit voorzieningen voor opvang van mensen in probleemsituaties. In bijlage 3 bij dit beleidskader worden de verschillende prestatievelden nader beschreven.
2.5 Verplichtingen In het verlengde van de wat meer abstracte filosofie die ten grondslag ligt aan de Wmo gaat een en ander uiteraard ook gepaard met een aantal concrete gemeentelijke verplichtingen waaraan met ingang van de inwerkingtreding van de wet moet worden voldaan. De meest in het oog springende verplichtingen worden hieronder kort toegelicht. Voor zover ten behoeve van de kaderstelling van toepassing, gaan we hier in hoofdstuk 4 nader op in. Huishoudelijke verzorging De meest belangrijke en omvangrijke verplichting die de Wmo in dit opzicht voor gemeenten in petto heeft per 1 januari 2007 is het organiseren van de functie huishoudelijke verzorging uit de huidige Awbz. Met de Wmo krijgen gemeenten de taak om huishoudelijke verzorging te organiseren voor mensen die het zelf niet kunnen, of belemmeringen en beperkingen weg te nemen zodat mensen dit zelf kunnen regelen. In paragraaf 4.3 gaan wij hier nader op in. Eén loket voor informatie, advies en ondersteuning Ten behoeve van een goede invulling van de Wmo op lokaal niveau hecht het Kabinet grote waarde aan de totstandkoming van lokale loketten. Een centrale plaats waar mensen met hun vragen om ondersteuning op grond van de Wmo terecht kunnen. In paragraaf 4.4. gaan wij nader op deze verplichting in.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
9
Subsidieregelingen Awbz De inwerkingtreding van de Wmo gaat tevens gepaard met de overgang van een aantal subsidieregelingen die nu nog op grond van de Awbz door de verschillende zorgkantoren wordt uitgevoerd. Met ingang van 1 januari 2007 zijn we als gemeente voor de betreffende subsidieregelingen verantwoordelijk. In paragraaf 4.5 komen de betreffende subsidies nader aan bod. Toegang tot de zorg Binnen de Wmo is het de gemeentelijke verantwoordelijkheid om te bepalen hoe de burger aanspraak kan maken op de gewenste zorg. Het gaat hier met name om het organiseren van de indicatiestelling. In paragraaf 4.6 gaan wij hier nader op in. Aard, omvang en voorwaarden van de zorg In het verlengde van het bepalen van de toegangscriteria, dient de gemeente eveneens te bepalen op basis van welke criteria, in welke mate en onder welke randvoorwaarden de burger in aanmerking komt voor bepaalde individuele verstrekkingen. Evenals de hiervoor genoemde toegang dient ook de mogelijke omvang van de zorg in een verordening te worden vastgelegd. Het gaat hierin onder meer om de invulling van de keuzemogelijkheid tussen Zorg in natura of een Persoonsgebonden budget (PGB), de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de mogelijkheid van een eigen bijdrage of een inkomenstoets en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de in de wet opgenomen compensatieplicht. In paragraaf 4.7 gaan wij op de verschillende elementen nader in. Cliënt- en burgerparticipatie Cliënt- en burgerparticipatie staat hoog in het vaandel binnen de Wmo. Gemeenten worden verplicht om burgers en cliëntenorganisaties vroegtijdig te betrekken bij beleidsvorming en –evaluatie. Er dient onder meer jaarlijks sprake te zijn van een cliënttevredenheidsonderzoek. In paragraaf 4.8 wordt een en ander nader belicht. Ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers Vrijwilligerswerk en mantelzorg vormen de basis van de Wmo. In die gevallen dat mantelzorgers hun taken tijdelijk niet kunnen uitvoeren, dient door de gemeente te worden gezorgd voor de noodzakelijke ondersteuning bij het zoeken van oplossingen. Daarvoor is bijvoorbeeld belangrijk dat respijtzorg (tijdelijke overname van de mantelzorg) snel beschikbaar is en flexibel kan worden ingezet. De gemeente dient tevens te zorgen voor een goede facilitering van het vrijwilligerswerk. Beide aspecten komen nader aan de orde in paragraaf 4.9. Meerjarenplan Met name ten behoeve van de vormgeving van een integraal en samenhangend beleid op het gebied van wonen, welzijn en zorg worden gemeenten verplicht om een meerjarig gemeentelijk beleidsplan op te stellen. Naar verwachting zal dit voor het eerst met ingang van 1 januari 2008 plaats moeten vinden. In paragraaf 4.10 gaan we nader in op de functie van het meerjarenplan Wmo.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
10
3. Gemeentelijke Wmo-visie 3.1 Visie Zoals in paragraaf 2.3.1 al is aangegeven, kan de visie van de rijksoverheid die centraal staat bij een succesvolle werking van de Wmo worden samengevat met de slogan ‘’Meedoen’’. Mensen zijn daarbij in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun functioneren binnen de maatschappij. Het is de taak van gemeenten, instellingen en overige organisaties om vanuit een bepaalde rolverdeling daarbij de benodigde ondersteuning te bieden. In het verlengde van deze visie van rijkswege is het vervolgens van belang om e.e.a. te concretiseren naar onze gemeente en zo nodig per afzonderlijk gebiedsdeel te verfijnen. Voor wat betreft deze gemeentelijke visie stellen wij voor uit te gaan van de volgende omschrijving. Gemeente, burgers, maatschappelijke instellingen en overige organisaties zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de sociale kwaliteit1 binnen de gemeente. Iedere partij werkt hieraan naar vermogen mee vanuit zijn of haar eigen rol.
3.2 Regierol Als gemeente vervullen we binnen dit geheel verschillende rollen. In eerste instantie moeten we ons als gemeente realiseren dat we te allen tijde invulling moeten geven aan de vangnetfunctie die inherent is aan de Wmo. Als het hiervoor genoemde vermogen van iemand te kort schiet om normaal te kunnen functioneren binnen onze maatschappij moet een beroep kunnen worden gedaan op het vangnet van de gemeentelijke overheid. Voorts zijn wij naast uitvoerder en handhaver van uitvoering door derden, vooral ook de regisseur die de realisatie van de omschreven visie in goede banen moet leiden. Deze regierol is in de praktijk niet altijd even eenvoudig afdwingbaar. Vaak zal het dan ook moeten gaan om overtuigen en stimuleren. Voor de omschrijving van de gemeentelijke regierol hebben we aansluiting gezocht bij de door het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP) gehanteerde omschrijving. Richting geven De gemeente geeft richting door te werken vanuit een inhoudelijke visie, vertaald in doelen en opdrachtformuleringen. Zij stelt kaders en prioriteiten, geeft spelregels aan, verleidt partijen, bevordert binding, jaagt processen aan, stimuleert met initiatieven en remt soms af. Ruimte geven De gemeente geeft ruimte door partijen te vertrouwen, los te laten, particulier initiatief positief te benaderen, risico’s te nemen, fouten te accepteren, te ondernemen en te experimenteren. Resultaten vragen De gemeente vraagt resultaten door partijen aan te sturen op doelen (het wat) en niet op de toe te passen middelen (het hoe). Het hanteren van de systematiek van budgetsubsidiëring voor professionele instellingen is hiervan bijvoorbeeld een belangrijke exponent. Rekenschap geven De gemeente geeft rekenschap door verantwoording over haar handelen af te leggen aan burgers en zichzelf te vergelijken met andere, vergelijkbare gemeenten. Zij communiceert regelmatig en is daarin zo transparant mogelijk.
1
Sociale kwaliteit is daarmee een resultante van een samenhangende en op elkaar afgestemde uitwerking van de sociale, fysieke en
economische pijler voor zover die de vier beleidsvelden wonen, welzijn, zorg en inkomensondersteuning betreffen.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
11
3.3 Rolverdeling In vervolg op de hiervoor geformuleerde visie en gemeentelijke regierol komen wij tot de volgende rolverdeling binnen het perspectief van de Wmo. Burgers bewerkstelligen hun eigen perspectief op een volwaardige deelname aan de gemeentelijke samenleving. Zij tonen verantwoordelijkheid naar zichzelf, hun familie en vrienden, de buurt en de gemeente. De gemeente, bedrijven en maatschappelijke instellingen ondersteunen burgers bij het realiseren van hun perspectief. De gemeente biedt perspectief door alle partijen richting en ruimte te geven, resultaten te vragen, rekenschap af te leggen.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
12
4. Beleidskaders In vervolg op de hiervoor geschetste informatie en visie komen in dit hoofdstuk de voor onze gemeente relevante beleidskaders aan de orde. Op basis van deze kaders kan zowel op de korte als op de langere termijn invulling worden gegeven aan de Wmo in lokaal verband. Zoals in paragraaf 1.2 al is aangegeven gaat het dan met name om respectievelijk de door de gemeenteraad uiterlijk in september 2006 vast te stellen verordening Wmo en het in de loop van 2007 vast te stellen meerjarenplan Wmo.
4.1 Regionale samenwerking De invulling van de Wmo binnen de gemeenten is uiteraard een kwestie van lokaal belang. Belangrijke ‘’spelers’’ in het maatschappelijke zorgveld zoals zorgaanbieders en zorgvragers, opereren evenwel in grote regionale verbanden. Om op een gelijk niveau mee te kunnen spelen, is intergemeentelijke samenwerking dan ook onontbeerlijk voor een goede lokale invulling van de Wmo. Concrete voorbeelden die van toepassing zijn op een dergelijke regionale samenwerking zijn: periodiek intergemeentelijk overleg t.b.v. het uitwisselen van ervaringen en ontwikkelde documenten (plan van aanpak, start/uitgangspuntennotitie, plannen cliëntenparticipatie, etc); het gezamenlijk opstellen van de hoofdlijnen van de verordening Wmo; het gezamenlijk voorbereiden van de Europese aanbesteding van de taak huishoudelijke verzorging; het afstemmen van het subsidiebeleid ten aanzien van de van het zorgkantoor over te nemen subsidieregelingen; het maken van gezamenlijke afspraken met het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ten behoeve van de afstemming met de lokale loketten. De gemeente Heusden bevindt zich zowel geografisch als in inhoudelijk opzicht in het grensgebied van twee regionale samenwerkingsverbanden. Aan de zuidwestelijke zijde gaat het daarbij om de regio Midden-Brabant en aan de noordoostelijke zijde om de regio ’s-Hertogenbosch. Als bijlage 4 bij deze notitie treft u een schematisch overzicht van de beide regio’s aan. Ten behoeve van een adequate invoering van de Wmo is het van groot belang om een eenduidige keuze voor één van beide regio’s te maken. Als dit in het belang van onze burgers is, is samenwerking op beleidsmatig en/of uitvoerend niveau binnen een andere regio overigens bepaald niet onmogelijk of uitgesloten. Met de gemeenten Waalwijk en Loon op Zand bestaat bijvoorbeeld al een jarenlange samenwerkingsrelatie op diverse fronten die wij zeker zullen continueren. Op basis van de inhoud van het bijgaande schema en gelet op de inmiddels langjarige bestuurlijke samenwerking in de regio ’s-Hertogenbosch is het wat ons betreft niet meer dan logisch om de samenwerking op Wmo-gebied in eerste instantie en grotendeels binnen deze regio gestalte te blijven geven.
De gemeentelijke regionale samenwerking op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning vindt in principe plaats in de regio ’s-Hertogenbosch
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
13
4.2 Tussen verplichtingen en volledige herijking Gezien de relatief korte tijd tussen vaststelling van de wet en de ingangsdatum 1 januari 2007 zal de invoering van de Wmo gestructureerd en efficiënt moeten worden aangepakt. Het is weliswaar uiteindelijk de bedoeling om te komen tot een volledig geïntegreerd beleid op het gebied van wonen, welzijn en zorg en de daarmee verband houdende collectieve voorzieningen en individuele verstrekkingen, maar voorop staat dat we als gemeente op 1 januari 2007 klaar moeten zijn voor de nieuwe wettelijke taken. Taken die voor onze burgers bovendien het eerste en het meest merkbaar zijn. Dit heeft dan ook de hoogste prioriteit en zal in de planning in hoofdstuk 6 van deze notitie onder de “eerste fase” worden gerangschikt. In het verlengde van het gestelde onder paragraaf 2.5 gaat het dan met name om de invoering van de huishoudelijke verzorging, de overname van de subsidieregelingen op grond van de Awbz van het zorgkantoor en het organiseren van een lokaal loket ten behoeve van informatie, advies en cliëntenondersteuning. De invoering van de “brede” Wmo, dat wil zeggen het ontwikkelen van integraal en samenhangend beleid op het terrein van wonen, welzijn en zorg dient al wel in 2006 te worden ingezet, maar zal vooral in de loop van 2007 zijn beslag moeten krijgen. Dit wordt in de planning dan ook de “tweede fase” genoemd. Centraal staat hierbij de vraag hoe de gemeente de maatschappelijke ondersteuning in samenhang wil gaan vormgeven. Concreet product in deze fase zal het Beleidskader Wmo 20082011 zijn. Het zal hierbij in ieder geval gaan om de verdere beleidsvorming binnen onze gemeente van onderwerpen die zich nu al in de voorbereidende fase bevinden. Het gaat hier met name om de verdere ontwikkeling van het loket voor wonen, welzijn en zorg, de verdere ontwikkeling van woonservicezones en het versterken van het lokale vrijwilligerswerk en de mantelzorg. Vanaf 1 januari 2008 gaat de “derde fase” in, waarin de integrale Wmo onder verantwoordelijkheid van de gemeente verder gestalte gaat krijgen.
De invoering van de Wmo zal gefaseerd plaatsvinden. De hoogste prioriteit ligt bij een adequate invoering van de wettelijke taken per 1 januari 2007 die voor onze burgers het eerste en het meest merkbaar zijn.
4.3 Invulling van de taak Huishoudelijke Verzorging Zoals in paragraaf 2.5 al is aangegeven is het organiseren van de Huishoudelijke Verzorging op lokaal niveau op korte termijn de meest omvangrijke en ook belangrijkste gemeentelijke taak in het kader van de Wmo. Het gaat hier om één van de huidige 7 functies uit de Awbz en wordt daarin omschreven als "het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden." Gemeenten mogen de uitvoering van deze taak niet zelf voor hun rekening nemen, maar dienen dit op basis van de geldende aanbestedingsregels uit te besteden. Op dit moment is de uitvoering van de huishoudelijke verzorging een taak van de thuiszorginstellingen. De budgettaire omvang van deze aan te besteden taak zal het drempelbedrag van de Europese aanbestedingsregels (€ 211.000,-- in 2006 en 2007) ruimschoots overschrijden. Er zal in ieder geval dan ook sprake dienen te zijn van een Europese aanbesteding. Gelet op de in paragraaf 4.1 genoemde regionale samenwerking en de lange doorlooptijd van deze vorm van aanbesteden is deze aanbesteding inmiddels in regionaal verband van start gegaan. Hiertoe is in het regionaal portefeuillehoudersoverleg van 22 maart 2006 besloten.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
14
Gelet op de krappe tijdsperiode die beschikbaar is en ter voorkoming van al te grote wijziging in de bestaande dienstverlening richting de cliënten, is vooralsnog gekozen voor het grotendeels handhaven van de bestaande Awbz-omschrijving van de aan te besteden taak huishoudelijke verzorging. Verder is bij de aanbesteding uitgegaan van de systematiek van een raamovereenkomst. De gemeenten bepalen daarbij op basis van de marktsituatie bij voorbaat de prijs van de aan te besteden dienst of onderdelen daarvan. Tevens formuleren de gemeenten de vereiste kwaliteitscriteria waaraan door belangstellende (zorg)aanbieders moet worden voldaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan certificering, ketensamenwerking met andere partners etc. Tenslotte wordt een aantal leveringsvoorwaarden (b.v. niet kunnen weigeren van cliënten) opgesteld. Op basis daarvan wordt aan belangstellende aanbieders gevraagd zich in te schrijven en wordt na afloop van de aanbesteding gegund aan alle aanbieders die instemmen met de vooraf bepaalde prijsstellingen en tevens kunnen voldoen aan de overige vereisten. De cliënt heeft vervolgens de keuzevrijheid om op basis van een positief indicatiebesluit te kiezen uit één van de aanbieders waarmee we als gemeente de hiervoor genoemde raamovereenkomst hebben gesloten. Deze systematiek optimaliseert de door de wet vereiste keuzevrijheid voor de cliënt, maakt een lage prijsstelling mogelijk, past binnen het juridisch kader en geeft invulling aan de nagestreefde concurrentie op kwaliteit van de dienstverlening.
De Europese aanbesteding van de taak Huishoudelijke Verzorging vindt in regionaal verband plaats op basis van de systematiek van het sluiten van een raamovereenkomst. Voor wat betreft de omschrijving van de inhoud van de functie Huishoudelijke Verzorging wordt vooralsnog zo veel mogelijk aangesloten bij de huidige omschrijving op basis van de Awbz.
4.4 De positie van het lokale loket Het realiseren van een lokaal loket waar mensen die een beroep willen doen op de Wmo terecht kunnen voor informatie, advies en/of daadwerkelijke ondersteuning is een vereiste binnen de Wmo. Startpunt voor het realiseren van een op de Wmo toegespitst loket is wat ons betreft de bestaande lokale structuur van het huidige Zorgloket. In de nabije en verdere toekomst dient dit loket in onze visie uit te groeien naar een lokaal loket in de stijl van de Wmo waar de burger met alle vragen op het gebied van wonen, welzijn en zorg terecht kan. Deze groei zal gefaseerd tot stand dienen te komen en vereist in ieder geval de nodige afstemming met lokale en regionale partners op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Afstemming waaraan op dit moment al volop wordt gewerkt binnen het kader van het Platform Wonen, Welzijn en Zorg Heusden. 2 De samenwerkingsovereenkomst op basis waarvan dit Platform functioneert treft u ter informatie als bijlage 5 aan. Belangrijke uitgangspunten en voorwaarden die voor de verdere ontwikkeling van het lokale loket een rol spelen, luiden als volgt. • Het in te richten loket is een gemeentelijk loket. De gemeente is immers verantwoordelijk en voert de regie bij de totstandkoming van het loket. Er wordt hierbij gestreefd naar een zo optimaal mogelijke samenwerking met relevante lokale en regionale partners zoals woningbouwcorporaties, welzijnsorganisaties en zorginstellingen. Samenwerking die onontbeerlijk is voor de vormgeving van het loket. 2
Het platform is een samenwerkingsverband op het brede terrein van wonen, welzijn en zorg waarin de volgende organisaties participeren: Woonveste, Sphinx, Cello, Prisma, Vivent, Thebe, Stg. Ouderenzorg Heusden, ZWOH, Maas en Leije en Gemeente Heusden. Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
15
Met name ten behoeve van het behoud van de onafhankelijkheid en objectiviteit van het loket ten aanzien van het aanbod ‘’op de markt’’ is er in principe vooralsnog geen sprake van daadwerkelijke participatie van partners in het loket. • De verschijningsvorm van het loket is zowel van fysieke, telefonische als digitale aard. De digitale ontsluiting van de via het loket te verschaffen informatie, advies en ondersteuning is een belangrijke groeimarkt. De mogelijkheden daartoe worden op dit moment in regionaal verband en met provinciale ondersteuning onderzocht. Meer concreet gaat het hier onder meer om een digitale sociale kaart en het scheppen van de mogelijkheid om zo veel mogelijk diensten digitaal aan te vragen. • Het loket werkt op basis van een gesloten keten waarbij het streven erop is gericht om niet de burger, maar de vraag van de burger te transporteren in de richting van de juiste organisatie die de afhandeling voor haar rekening moet nemen. • Een jaarlijkse toetsing van de klanttevredenheid is een vast onderdeel in de evaluatie van het functioneren van het loket. Op basis van de geformuleerde uitgangspunten zal in de tweede helft van dit jaar een uitwerkingsnotitie worden opgesteld, waarin nader zal worden ingegaan op de aard, wijze en vorm van de dienstverlening vanuit het loket. Een evaluatie van het functioneren van het huidige loket maakt onderdeel daarvan uit. Het gaat hierbij onder meer om het bepalen van de ‘’breedte’’ en de ‘’diepte’’ van de dienstverlening, de verhouding tussen front- en backoffice, de benodigde personele capaciteit etc. De uitgangspunten van de Heusdense Manier van Werken (HMW)3 staan daarbij centraal. Het invulling geven aan een zo objectieve en onafhankelijk mogelijke positie van het loket binnen de daarvoor aanwezige mogelijkheden, zal hierbij eveneens een belangrijk aandachtspunt vormen.
Het huidige Zorgloket wordt getransformeerd naar een Wmo-loket. Het gaat om een gemeentelijk loket waarbij gestreefd wordt naar een zo optimaal mogelijke samenwerking met lokale en regionale partners op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Nadere uitwerking hiervan zal in de tweede helft van 2006 plaatsvinden in een afzonderlijke notitie.
4.5 Overname subsidieregelingen Awbz Het overnemen van een aantal subsidieregelingen dat nu nog op grond van de Awbz door het zorgkantoor wordt uitgevoerd is eveneens een in paragraaf 2.5 genoemde verplichting op grond van de Wmo. De belangrijkste regelingen op dit gebied zijn de regelingen Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg (CVTM-regeling) en Diensten bij Wonen met Zorg (DWZ-regeling). Een volledig overzicht van de betreffende subsidieregelingen, de omvang en de betekenis daarvan treft u in bijlage 6 van deze notitie aan. De bij de verschillende subsidieregelingen behorende gelden worden via de structurele integratieuitkering Wmo (zie hiervoor hoofdstuk 5) en op basis van de daarin aan te brengen verdeelsleutel rechtstreeks beschikbaar gesteld aan de verschillende gemeenten. Als het gaat om de besteding van de betreffende middelen in de toekomst zijn wij van mening dat deze bij voorkeur ook lokaal moeten worden ingezet. Het meest sprekende voorbeeld op dit gebied is wat ons betreft ons voornemen om de gelden die beschikbaar komen ten behoeve van de versterking van de mantelzorg en de vrijwillige thuiszorg ook daadwerkelijk lokaal in te zetten ter versterking van de bestaande initiatieven op dit gebied.
3
Burger centraal, integrale aanpak, tijd- en plaatsongebonden dienstverlening.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
16
Alleen dan als van rijkswege opgelegde overgangsbepalingen of een bepaalde schaalgrootte dit vereisen en er in lokaal verband geen adequate mogelijkheden daartoe zijn, is het uiteraard gewenst om de beschikbare gelden ook in regionaal verband in te (blijven) zetten. Door de rijksoverheid en de VNG wordt in dit opzicht nog gewerkt aan een overdrachtsprotocol. De bestaande gemeentelijke subsidieverordening hoeft hiervoor naar verwachting niet te worden aangepast. Wel zal een en ander moeten worden verwerkt in het meerjarenplan Wmo zoals dat met ingang van 2008 van kracht dient te worden. In het verlengde daarvan zullen deze subsidieverstrekkingen ook verwerkt moeten worden in een geactualiseerd gemeentelijk subsidiebeleid dat eveneens vanaf 2008 van kracht moet worden.
De onder gemeentelijke verantwoordelijkheid komende subsidieregelingen in het kader van de Wmo worden in principe ter versterking van de lokale structuren ingezet. Met ingang van 2008 zal e.e.a. worden verwerkt in het geactualiseerd gemeentelijk subsidiebeleid.
4.6 Toegang tot zorg en voorzieningen; indicatiestelling De Wmo brengt grote financiële risico’s voor de gemeenten met zich mee. Het enige sturingsinstrument dat de gemeente binnen de Wmo voor de individuele verstrekkingen in feite nog in handen heeft, is de toegangsbewaking (indicatiestelling). Een goede vormgeving van deze toegangsbewaking maakt het ook mogelijk om de verantwoording achteraf door de cliënt zo beperkt mogelijk te laten zijn. Van belang is dan ook te bepalen op basis van welke criteria en door welke organisatie de indicatiestelling wordt uitgevoerd. In de Wmo is overigens geen verplichting opgenomen om te indiceren. De gemeente is vrij om te bepalen of zij wil indiceren, welke criteria gesteld worden en door wie het uitgevoerd wordt. De enige verplichting die ten aanzien van indiceren geldt, is dat er sprake moet zijn van een integrale indicatiestelling. Dit houdt in dat bij het onderzoek naar iemands zorgbehoefte niet alleen wordt gekeken naar de zorg en voorzieningen die onder de Wmo vallen maar ook een mogelijk beroep op de zorg en voorzieningen op grond van de Awbz wordt bezien. Indiceren is echter een vereiste om grip te houden op de toegang tot de zorg en voorzieningen in het kader van de Wmo. Zeker nu het de verwachting is dat de komende jaren de vraag naar zorg en voorzieningen zoals vermeld in de Wmo alleen al door de dubbele vergrijzing (toename aantal ouderen plus stijging gemiddelde leeftijd) zal toenemen. Als het gaat om de vraag door wie de indicatiestelling kan worden uitgevoerd, zijn er in principe drie mogelijkheden. De mogelijkheid bestaat om de indicatiestelling als gemeente zelf uit te voeren, deze uit te besteden aan het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of te kiezen voor een marktpartij op basis van een aanbestedingsprocedure. Wij opteren in dit verband voor een combinatie van zelf doen en uitbesteden aan het CIZ. Analoog aan de wijze waarop dit op dit moment ook voor Wvgvoorzieningen gebeurd, kunnen de relatief eenvoudige indicaties binnen het Wmo-loket worden gesteld en worden de meer complexe indicatiestellingen uitbesteed aan het CIZ. De betreffende keuze en de gehanteerde grens tussen zelf doen en uitbesteding aan het CIZ dient te worden vastgelegd in de op te stellen Wmo-verordening. Een verordening die door de gemeenteraad vóór 1 oktober 2006 dient te worden vastgesteld. Zie hiervoor ook de planning in hoofdstuk 6 van deze notitie. Argumenten die ten grondslag liggen aan de hiervoor geschetste keuze zijn als volgt. • Het waarborgen van de integraliteit in de indicatiestelling tussen de Wmo en de Awbz door een keuze voor het CIZ. Het CIZ is immers ook het wettelijk vastgelegde indicatieorgaan voor Awbz-voorzieningen.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
17
• •
•
Het streven naar een zo groot mogelijke klantgerichtheid door zoveel mogelijk indicaties zelf via het Wmo-loket uit te voeren en in geval van een CIZ-indicatiestelling de burger met slechts één indicatiesteller te belasten voor zowel Wmo als Awbz. Als het indiceren wordt ingekocht bij het CIZ hoeft er geen aanbestedingsprocedure te worden doorlopen. Wel moet in de Wmo-verordening het alleenrecht van het CIZ worden vastgelegd ten aanzien van het stellen van indicaties. De dienstverlening door het CIZ is voorts vrij van BTW. Het streven naar continuïteit in de naar tevredenheid functionerende samenwerking met het CIZ. In samenwerking met het CIZ zijn er in het afgelopen jaar bijvoorbeeld al diverse (digitale) beslisbomen en stroomdiagrammen in het leven geroepen, waardoor de belasting van indicatiestelling voor de cliënt tot een minimum kan worden beperkt en indicaties zo veel mogelijk via het lokale loket kunnen worden afgehandeld.
De huidige overeenkomst met het CIZ loopt met ingang van 1 januari 2007 af. Ten behoeve van de indicatiestelling op het gebied van de Wmo zal een nieuwe overeenkomst met het CIZ worden gesloten. Het streven is hierbij gericht op het sluiten van een overeenkomst voor een relatief korte termijn van bijvoorbeeld twee jaren. Gedurende deze periode zal de meerwaarde van de mogelijkheid tot integrale indicatiestelling Wmo-Awbz een nadrukkelijk punt van evaluatie vormen.
De toegang tot de zorg voor wat betreft de indicatiestelling wordt zo veel mogelijk bepaald binnen het Wmo-loket. De meer complexe indicaties worden uitbesteed aan het CIZ. Een en ander zal worden vastgelegd in een door de gemeenteraad voor 1 oktober 2006 vast te stellen Wmoverordening.
4.7 Toegang tot zorg en voorzieningen; aard, omvang en voorwaarden Naast de hiervoor beschreven toegang tot de zorg voor wat betreft de wijze van indicatiestelling, is de gemeente binnen de marges van de wetgeving ook verantwoordelijk voor het bepalen van de aard, omvang en voorwaarden van de te verlenen zorg. Welke criteria zijn met andere woorden van toepassing bij het bepalen van de indicatiestelling. Belangrijke (wettelijke) elementen die hierin een rol spelen zijn het compensatiebeginsel, de keuzevrijheid tussen zorg in natura of een PGB, het begrip Gebruikelijke Zorg en de mogelijkheid om een eigen bijdrage en/of een inkomensdrempel te hanteren. Het uitvoeren van een vermogenstoets behoort overigens niet tot de mogelijkheden. Evenals dit het geval is met de beschreven keuze rondom indicatiestelling, zullen ook de hiervoor genoemde elementen in de door de gemeenteraad vast te stellen Wmo-verordening moeten worden vastgelegd. Compensatiebeginsel Het compensatiebeginsel houdt in dat gemeenten de wettelijke plicht krijgen om mensen te compenseren voor hun beperkingen, zodat ze echt kunnen (blijven) deelnemen aan de maatschappij. Het gaat erom dat mensen in staat moeten zijn om zelfstandig een huishouden te voeren, zich kunnen verplaatsen in en om de woning, beschikken over vervoersmogelijkheden, andere mensen kunnen ontmoeten en sociale verbanden aan kunnen gaan. Kortom, beperkingen die mensen ondervinden in hun zelfredzaamheid en in hun maatschappelijk participeren moeten door de gemeente worden gecompenseerd. Dit moet wederom in de Wmo-verordening worden vastgelegd. Aan het compensatiebeginsel wordt tevens een motiveringsplicht gekoppeld. Er moet beargumenteerd worden dat een te verstrekken Wmo-voorziening tot compensatie van een beperking leidt. Uiteraard moeten we ons realiseren dat we (in rechte) kunnen worden aangesproken op het behalen van het compensatieresultaat.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
18
Het compensatiebeginsel vervangt de zorgplicht voor gemeenten die eerst in het wetsvoorstel Wmo stond en als zodanig op dit moment ook nog geldt voor een aantal voorzieningen in het kader van de Wvg. Het grote verschil is dat de zorgplicht voor de burger tot formele rechtsgelijkheid leidt en het compensatiebeginsel tot materiële rechtsgelijkheid leidt. In het geval van de zorgplicht krijgt iedere burger met dezelfde beperking namelijk een gelijke voorziening aangeboden, ongeacht de vraag of deze adequaat is. Bij het compensatiebeginsel is het de bedoeling dat iedere burger een oplossing op maat krijgt die past bij de persoonlijke omstandigheden. We kunnen bijvoorbeeld een afweging maken tussen het verstrekken van een individuele voorziening (zoals een auto-aanpassing) of een collectieve voorzieningen (zoals deeltaxivervoer). Het beoogde resultaat daarvan is dat de beperking voor alle burgers in gelijke mate wordt gecompenseerd. Ten behoeve van een verdere definiëring van het compensatiebeginsel zullen nog nadere richtlijnen van de VNG volgen in de vorm van een modelverordening. Hiervan zullen wij gebruik maken bij het opstellen van de door de gemeenteraad nog vast te stellen Wmo-verordening. Gelet op de mate van algemeenheid van de wettekst op dit gebied, zullen rechterlijke uitspraken naar verwachting overigens het definitieve kader met betrekking tot het compensatiebeginsel gaan aangeven.
De verdere invulling van het compensatiebeginsel zal plaatsvinden in de nog op te stellen gemeentelijke Wmo-verordening. De nadere richtlijnen van de VNG in de vorm van een modelverordening zullen hiervoor leidend zijn.
Keuzevrijheid Persoonsgebonden Budget of Zorg in natura De gemeente is verplicht een persoon die aanspraak heeft op een individuele voorziening de keuze te geven tussen het ontvangen van een voorziening in natura bij minimaal twee zorgaanbieders of een financieel bedrag in het kader van een Persoonsgebonden Budget (PGB). In geval van een keuze voor een voorziening in natura moet de zorg worden afgenomen bij de aanbieders waarmee door de gemeente een overeenkomst is gesloten. De verplichte keuzevrijheid op het gebied van zorg in natura wordt door middel van de te sluiten raamovereenkomst met verschillende (zorg)aanbieders meer dan gewaarborgd. Zie hiervoor paragraaf 4.3. In geval van een PGB is de keuzevrijheid nog groter, omdat de cliënt zelf mag bepalen bij wie de zorg wordt ingekocht. Het PGB geldt daarbij voor zowel de huishoudelijke verzorging als de voormalige Wvg-voorzieningen. Voor wat betreft de te hanteren omvang van een PGB-budget voor de taak huishoudelijke verzorging gaan wij vooralsnog uit van een percentage van 75 ten opzichte van de kosten in geval van zorg in natura. Als gevolg van de grotere mate van bestedingsvrijheid die een cliënt met een PGB geniet ten opzichte van de zorg in natura behoort dit zonder meer tot de mogelijkheden. Dit percentage komt tevens overeen met de huidige praktijk op dit gebied in het kader van de Awbz. Een PGB-percentage voor de overige individuele verstrekkingen is nog onderwerp van onderzoek. Er bestaan hiervoor immers geen ervaringsgegevens op het gebied van de Wvg. Zowel voor wat betreft het definitieve percentage huishoudelijke verzorging als voor wat betreft de individuele verstrekkingen zullen we hier dan ook in het kader van de Wmo-verordening nader op ingaan. Voor wat betreft de verantwoordingsplicht die de houder van een PGB heeft in de richting van de gemeente, streven wij naar een mate van verantwoording die zowel voor de PGB-er als voor de gemeente zo min mogelijk belasting met zich meebrengt, maar wel de toets der rechtmatigheid kan doorstaan. In concreto kan in dit geval worden gedacht aan het overleggen door de cliënt van een kopie van de factuur van de aangeschafte voorziening en/of het overleggen van een standaardverklaring voor een ingekochte dienst ten laste van het PGB.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
19
Ten opzichte van de huidige systematiek op basis van de Awbz een enorme vermindering van bureaucratie voor zowel de cliënt als de gemeente. Daarnaast komt het betreffende budget meer dan nu rechtstreeks ten goede aan de maatschappelijke ondersteuning waarvoor het uiteindelijk ook bedoeld is. In de Wmo-verordening zal dit nader worden uitgewerkt.
De verantwoording van een PGB dient voor zowel de gemeente als de cliënt zo min mogelijk administratie, maar wel een rechtmatigheidstoets op te kunnen leveren.
Gebruikelijke zorg Voor wat betreft de te hanteren indicatiecriteria voor de taak huishoudelijke verzorging willen we ter voorkoming van te veel verandering op korte termijn voor de cliënt zo veel mogelijk aansluiten bij de huidige criteria zoals die door het CIZ worden gehanteerd. Het CIZ hanteert sinds september 2003 hiervoor het landelijk werkdocument “Gebruikelijke zorg”. Op basis van dit werkdocument wordt bij de indicatiestelling rekening gehouden met de onbetaalde zorg die de partner of huisgenoot op zich kan nemen voordat een beroep kan worden gedaan op huishoudelijke verzorging. Daarnaast wordt beoordeeld in hoeverre er voorliggende voorzieningen zijn die kunnen worden ingezet zoals bijvoorbeeld een boodschappenservice, maaltijdservice of kinderopvang. De gebruikelijke zorg vormt dus een voorliggende voorziening voor huishoudelijke hulp en past in de filosofie van de Wmo van zelfredzaamheid en solidariteit.
Voor wat betreft de te hanteren indicatiecriteria wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de huidige systematiek van het CIZ. Het gaat hier onder meer om het document ‘’Gebruikelijke zorg’’. .
Eigen bijdrage en/of inkomensdrempel Naast de inkomsten die worden verkregen door middel van de in hoofdstuk 5 geschetste bijdragen van rijkswege, kunnen tevens inkomsten worden gegenereerd door een eigen bijdrage-regeling te hanteren voor te leveren diensten in het kader van de Wmo. De omvang van de door het rijk beschikbaar te stellen middelen is ook gebaseerd op de verwachting dat de gemeenten een vergelijkbaar bedrag aan eigen bijdragen ontvangt als op dit moment in het kader van de Awbz wordt geïnd door de rijksoverheid. Door de wetgever is in ieder geval al bepaald dat de eventuele eigen bijdrage die personen moeten betalen voor alle individuele voorzieningen in het kader van de Wmo en/of de Awbz door één centrale landelijke organisatie, het Centraal Administratiekantoor (CAK) moet worden berekend, vastgesteld en geïnd. De hiermee gepaard gaande kosten (naar verwachting 10% van de opbrengsten van de eigen bijdragen) komen voor rekening van de gemeenten. De hoogte van de eigen bijdrage kan voor verschillende soorten van maatschappelijke ondersteuning verschillend worden vastgesteld en mede afhankelijk worden gesteld van het inkomen van degene aan wie de ondersteuning wordt verleend. Ten behoeve van een nadere invulling van de wettelijke mogelijkheden hieromtrent is door het Rijk een Algemene maatregel van bestuur (Amvb) aangekondigd. Naar verwachting zal deze pas in de tweede helft van dit jaar bekend worden gemaakt. Er bestaat bij ons een voorkeur voor het hanteren van een eenvoudige systematiek in de vorm van een inkomensdrempel. Hierdoor ontstaan naar verwachting betere mogelijkheden om de zorg betaalbaar te houden voor de inkomensgroep waarvoor dat het hardste nodig is en worden onnodige administratieve rompslomp en de daarbij behorende kosten tot een minimum beperkt. Omdat de mogelijkheden en onmogelijkheden van de aangekondigde Amvb nog niet bekend zijn, kunnen we op dit moment evenwel niet zomaar uitgaan van een dergelijke systematiek.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
20
Op de korte termijn kiezen we dan ook voor het behoud van de bestaande systematiek op basis van de huidige Awbz in de vorm van een eigen bijdrage-regeling. Voor de toekomst zal de systematiek op basis van een inkomensdrempel wat ons betreft nadrukkelijk worden bezien.
Gelet op de komst van een Amvb omtrent de mogelijkheden van een eigen bijdrage-regeling wordt voor de korte termijn gekozen voor het handhaven van de huidige Awbz-systematiek.
4.8 Participatie door burgers en cliënten Het bevorderen van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers is één van de belangrijkste doelstellingen van de Wmo. In de Wmo krijgen gemeenten onder meer de taak beleid te ontwikkelen om de sociale samenhang te stimuleren. Burgerparticipatie zoals bedoeld in de Wmo is dan ook breder dan cliëntenparticipatie. Het gaat om deelname aan en samenwerking met alle betrokken burgers bij de voorbereiding en uitvoering van ons beleid. Het gaat dus niet alleen om belangenbehartiging, maar veel meer om de betrokkenheid van burgers en cliënten bij onze bredere visie op maatschappelijke ondersteuning. Als het gaat om de betrokkenheid van de cliënten bij de beleidsvoorbereiding en invoering schrijft de Wmo in ieder geval voor dat voorafgaand aan de vaststelling van het beleid een representatieve vertegenwoordiging van potentiële ‘vragers’ om advies gevraagd moet worden. In een eerder stadium is hieromtrent al besproken dat het bestaande Gehandicaptenplatform Heusden als zodanig in eerste instantie voldoende representatief is en dus als belangenbehartigende organisatie bij de beleidsvoorbereiding betrokken zal worden. Om invulling te kunnen geven aan deze ondersteuning ontvangt het platform hiervoor al van oudsher een gemeentelijke subsidie. Gelet op de uitbreiding van het takenpakket in het kader van de Wmo bestaat van onze zijde de bereidheid om deze ondersteuning uit te breiden. In het verlengde daarvan achten wij het ten behoeve van een verdere ontwikkeling van de Wmo binnen onze gemeente raadzaam dat het bestaande platform zich verbreed en daarbij met name de doelgroepen ouderen betrekt. Een verdergaande afstemming met bijvoorbeeld het Senioren Overleg Gemeente Heusden (SOGH) lijkt ons daarbij voor de hand te liggen. Het gaat hier wat ons betreft nadrukkelijk niet om een opdracht tot fusie. De betreffende belangenbehartigende organisaties zijn wat ons betreft autonoom in de wijze waarop zij de belangenbehartiging van de cliënten invullen. Verdere verbreding van dit platform in de richting van bijvoorbeeld het vrijwilligerswerk en het sociaal-cultureel werk achten wij raadzaam en zullen we ook stimuleren. Naast onze bereidheid tot gemeentelijke facilitering kan daarnaast door de belangenbehartigende instellingen gebruik worden gemaakt van de professionele, regionale ondersteuning die geboden wordt door het Regionaal Patiënten Consumenten Platform (RPCP). Deze regionale organisaties ontvangen hiervoor van rijkswege aanvullende subsidiegelden. Voor wat betreft het organiseren en vormgeven van burgerparticipatie in bredere zin is de Wmo een goede steun in de rug in de richting van het daadwerkelijk realiseren van bestaande gemeentelijke wensen op dit gebied. De Wmo schrijft immers niet alleen voor dat burgers, cliënten en organisaties betrokken moeten worden bij de beleidsvoorbereidingen, maar er is ook de verplichting om jaarlijks de resultaten van het beleid te publiceren, zodat burgers de prestaties van de gemeente kunnen beoordelen. Participatie moet daarbij niet alleen zijn gericht op het creëren van lokaal draagvlak en op afstemming van vraag en aanbod, maar moet ook gericht zijn op het (verder) vormgeven van de eigen verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Het vormgeven van een gemeentebrede invulling en vormgeving van burgerparticipatie kan niet alleen in Wmo-verband plaatsvinden. Vanuit het gemeentelijk Wmo-beleid zal wel een belangrijke impuls worden gegeven in de richting van deze burgerparticipatie.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
21
Wat ons betreft zal dit plaatsvinden in het meerjarenplan Wmo en zal daarbij in ieder geval aansluiting worden gezocht bij bestaande en goedlopende initiatieven zoals de wijkpanels die samen met de Stg. Woonveste worden georganiseerd en de directere betrokkenheid van jongeren via de Verordening jongereninitiatief.
De cliëntenparticipatie in het kader van de Wmo kan in eerste instantie plaatsvinden via het bestaande Gehandicaptenplatform Heusden. Verbreding met de doelgroep ouderen is gewenst. Ondersteuning wordt zowel van de zijde van de gemeente als in regionaal verband geleverd. Vanuit de Wmo zal in het kader van het meerjarenplan een impuls worden gegeven aan een gemeentebrede vormgeving van burgerparticipatie.
4.9 Vrijwilligerswerk en Mantelzorg als sterke basis Vrijwilligerswerk en mantelzorg nemen een belangrijke plaats in binnen de Wmo. Met de filosofie van de civil society uit paragraaf 2.3 in het achterhoofd, gaat het hier in feite om de basis van de Wmo. Op basis van de beschikbare demografische gegevens en de daarmee verband houdende ‘’ontgroening en vergrijzing’’ van onze gemeente schatten we bovendien in dat in de periode 2007 tot 2010 het aantal burgers dat een beroep zal doen op de voorzieningen van de Wmo sterk zal toenemen. Zonder inzet van vrijwilligers en mantelzorgers zal een aantal burgers van de nodige ondersteuning verstoken blijven. Vrijwilligers en mantelzorgers zijn in dit opzicht immers aanbieders van informele hulp-, dienstverlening en ondersteuning. In de Wmo worden mantelzorgers en vrijwilligers eigenlijk ten onrechte in één adem genoemd. Mantelzorgers zorgen namelijk voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Zij zijn geen professionele zorgverleners, maar verlenen zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie ze zorgen. Mantelzorg is vaak langdurig en intensief. Voor een vrijwilliger is dat anders. Vrijwilligerswerk is werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving. Burgers kiezen een vorm van vrijwilligerswerk die aansluit op en past bij hun andere verplichtingen. Zij kiezen er voor om vrijwilligerswerk te doen op basis van een bepaald verantwoordelijkheidsgevoel dat zij hebben, maar het levert hen ook voldoening, waardering en leerervaringen op. Bij mantelzorgers speelt deze vorm van persoonlijk belang een minder grote rol dan bij vrijwilligers. De Wmo gaat uit van een intensievere en gestructureerde inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid om dit vorm te geven. Wat betekent dat in de praktijk? Mantelzorg Het belang van een zo adequaat mogelijke ondersteuning van de lokale mantelzorg is binnen onze gemeente al in een eerder stadium onderkend. In de vorm van een aanvullende structurele subsidie van € 15.000,-- in het kader van de Nota Subsidies 2005 t/m 2007, is de Stg. Zorg Welzijn Ouderen Heusden aanvullend gefaciliteerd om lokale ondersteuning te geven aan de mantelzorg binnen onze gemeente. Aanvullend op het gestelde in paragraaf 4.5 ten aanzien van de herbestemming van de regionale subsidiestromen, is het onze bedoeling om deze regionale middelen voortaan lokaal in te zetten ten behoeve van een verdere facilitering van de lokale mantelzorg. Vrijwilligerswerk Ook op het gebied van het versterken van het lokale vrijwilligerswerk is in een eerder stadium al het nodige voorwerk verricht. Met gebruikmaking van de rijksmiddelen van de Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk is door de Stichting Sphinx een lokaal steunpunt vrijwilligerswerk opgericht. Vanuit het steunpunt wordt zowel richting vrager als aanbieder van vrijwilligerswerk ondersteuning, informatie, advies en deskundigheidsbevordering geboden. Verdere ondersteuning in met name financiële zin achten wij op korte termijn niet noodzakelijk op het gebied van het vrijwilligerswerk. Gelet op het belang van het vrijwilligerswerk in de Wmo op de langere termijn, vinden wij het wel van groot belang dat in het kader van met meerjarenplan Wmo het vrijwilligerswerk binnen onze gemeente wordt heroverwogen. Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
22
Er dient te worden bezien of de huidige gemeentelijke facilitering en praktische uitvoering beantwoordt aan de behoefte van de (potentiële) vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties.
De lokale ondersteuning van de mantelzorg wordt versterkt door een aanvullende lokale inzet van de voormalige regionale middelen voor mantelzorg. De gemeentelijke facilitering en praktische uitvoering van het vrijwilligerswerk zal in het kader van het meerjarenplan Wmo worden heroverwogen.
4.10 Meerjarenplan Wmo Gemeenten zijn verplicht om vierjaarlijks een beleidsplan maatschappelijke ondersteuning op te stellen waarin de beleidsuitgangspunten op dit gebied worden geformuleerd voor de betreffende periode. De in paragraaf 2.4 genoemde prestatievelden vormen een belangrijke inhoudelijke basis voor dit beleidsplan. Het is de bedoeling dit beleidsplan in de loop van 2007 voor te bereiden en op te stellen en met ingang van 1 januari 2008 van kracht te laten worden. Het beleidsplan Wmo dient naar onze mening de beleidsmatige basis te gaan vormen voor de verdere integratie van de aandachtsgebieden wonen, welzijn en zorg in relatie tot maatschappelijke ondersteuning. Het gaat hierbij onder meer om de nadere afstemming van de collectieve voorzieningen die van oudsher uit de welzijnshoek komen en de individuele verstrekkingen op grond van de huidige Wvg en de Awbz. Het streven is er hierbij met name op gericht om de collectieve voorzieningen vooraf te laten gaan aan de individuele verstrekkingen en zo veel mogelijk toereikend te laten zijn, voordat er een beroep wordt gedaan op het vangnet in de vorm van de individuele verstrekkingen. Het beleidsplan Wmo vervangt hiermee in ieder geval het welzijnsplan zoals dat periodiek werd opgesteld. Wat ons betreft wordt ook zo veel mogelijk gestreefd naar afstemming en integratie met reeds bestaande meerjarenplannen op aanpalende aandachtsgebieden. Denk hier bijvoorbeeld aan het jeugdbeleid en het gezondheidsbeleid. Op basis van dit beleidsplan Wmo zal in ieder geval een nieuw gemeentelijk subsidiebeleid worden opgesteld dat eveneens met ingang van 2008 van kracht moet worden. Het huidige subsidiebeleid verliest immers met ingang van 2008 zijn rechtskracht. Verder is het bepaald niet denkbeeldig dat de verordening Wmo die vanaf 1 januari 2007 operationeel moet zijn vanaf die datum alweer aangepast moet worden. Een en ander op basis van het geformuleerde meerjarenbeleid en naar aanleiding van de eerste ervaringen die met de Wmo zijn opgedaan in het als overgangsjaar te bestempelen jaar 2007.
Met ingang van 2008 wordt een vierjarig beleidsplan Wmo van kracht. Dit vormt de beleidsmatige basis voor een verdere integratie van wonen, welzijn en zorg enerzijds en collectieve voorzieningen en individuele verstrekkingen anderzijds. In het verlengde van dit beleidsplan zal in ieder geval het gemeentelijk subsidiebeleid en naar verwachting de verordening Wmo worden vernieuwd.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
23
5. Financiën Ter bepaling van de financiële marges waarbinnen de Wmo gestalte moet gaan krijgen, worden in dit hoofdstuk de meest relevante financiële gegevens gepresenteerd. Enerzijds gaat het hier om de nieuwe middelen ter uitvoering van de nieuwe taken. Anderszins spelen straks ook de bestaande middelen op grond van met name de Wvg en de Welzijnswet een belangrijke rol binnen de Wmo.
5.1 Financiële aspecten Het is op dit moment nog steeds niet geheel duidelijk hoeveel middelen wij van het rijk krijgen voor de uitvoering van de Wmo. Door het ministerie is gesteld dat de bestaande macro-budgetten “schoon aan de haak” over zullen gaan. We moeten ons wel realiseren dat de uitvoeringskosten (kosten Centraal Administratie Kantoor bijzondere zorgkosten (CAK), medische indicatiestelling, ambtelijke apparaatskosten) hiervan ook betaald moeten worden. Mede gelet op het open einde karakter van de Wmo dreigen de middelen structureel ontoereikend te zijn bij overname van bestaand beleid en kunnen er dus tekorten ontstaan. In de mei-circulaire 2006 zal hier naar verwachting pas duidelijkheid over bestaan. Op het moment van schrijven van deze notitie moeten we dus volstaan met de indicatieve bedragen zoals die bij de septembercirculaire 2005 zijn weergegeven. Wij onderscheiden hierbij drie categorieën, eenmalige invoeringskosten, structurele uitvoeringskosten en het over te dragen structurele macrobudget. 5.1.1 Invoeringskosten Voor de invoeringskosten van de Wmo is in de loop van 2005 op macroniveau € 45 miljoen beschikbaar gesteld. Het gaat hier om een incidenteel budget. De verdeling naar gemeenten loopt via een vast bedrag van € 28.000,-- per gemeente en € 2,-- per inwoner van die gemeente. Op basis van de meicirculaire 2006 is dit bedrag op macroniveau verhoogd met € 30 miljoen. Voor onze gemeente gaat het in totaal om een bedrag van € 175.000,--. Invoeringskosten Heusden € 175.000,-5.1.2 Uitvoeringskosten en het structurele macrobudget Op verzoek van de landelijke werkgroep Financiering Wmo heeft het onderzoeksbureau Cebeon onderzoek verricht naar een bruikbare verdeelsleutel voor de decentralisatie van de eerste tranche financiële middelen aan gemeenten. Het betreft in eerste instantie de middelen voor de huishoudelijke verzorging en een aantal specifieke subsidies en uitkeringen. De verdeling van de middelen geschiedt in 2007 op historische grondslag (peiljaar 2005). Daarna wordt geleidelijk toegewerkt naar een verdeling volgens een objectief verdeelmodel. Een onafhankelijke derde (CPB) adviseert jaarlijks op grond van de realisatie van het afgelopen jaar over de hoogte van het (macro) budget voor het volgende jaar. Het voorlopige budget bedraagt op basis van de meicirculaire 2006 voor onze gemeente € 2.570.000,--. Hiermee moeten ook de kosten van het CAK, de medische indicatiestelling en de gemeentelijke apparaatskosten worden gefinancierd. Voorlopig macrobudget Heusden € 2.570.000,-5.1.3 Bestaande budgetten Naast de hiervoor omschreven nieuwe budgetten heeft de Wmo ook betrekking op reeds bestaande gemeentelijke budgetten. Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
24
Het gaat hierbij met name om de Wvg-budgetten en de gemeentelijke subsidiebudgetten op grond van de Welzijnswet. Inkomensoverdrachten op grond van specifieke doeluitkeringen of gemeenschappelijke regelingen zijn hierin niet opgenomen. In grote lijnen gaat het om de navolgende bedragen. Gemeente Heusden
Wvg-budget € 2.300.000,--
Welzijnsbudget € 3.200.000,--
5.1.4 Aandachtspunten • Het voorlopig budget voor 2006 is vastgesteld op het niveau van uitgaven van 2004. Het werkelijk over te dragen budget wordt gebaseerd op de historische kosten van 2005. In dat jaar is de indicering van de AWBZ aangescherpt. Hierdoor zullen naar verwachting de uitgaven in 2005 lager zijn dan geraamd. De werkelijke over te dragen middelen kunnen hierdoor mogelijk ook minder zijn dan het voorlopige budget aangeeft. Wij doen er dus verstandig aan met de uitkomsten van het voorlopige budget 2006 ons niet rijk te rekenen en een veiligheidsmarge in te bouwen in de toekomstige meerjarenbegroting. • Het is mogelijk dat cliënten aanvankelijk door onbekendheid de weg naar de gemeente nog niet weten te vinden. Hierdoor kunnen de uitgaven in eerste instantie wellicht lager uitvallen dan geraamd. Dit te verwachten aanloopeffect wordt later naar verwachting weer ingelopen. Het vormen van een bestemmingsreserve waarmee fluctuaties kunnen worden opgevangen, is wellicht een optie. • De van rijkswege te ontvangen structurele middelen worden als integratie-uitkering toegevoegd aan het gemeentefonds. Vrij vertaald gaat het hierbij om een voorlopig geoormerkt budget binnen het gemeentefonds. Uitgangspunt voor wat betreft de besteding van de beschikbare middelen is vooralsnog dan ook het principe van budgettaire neutraliteit.
De omvang van de van rijkswege te ontvangen structurele financiële middelen dreigen met name op de langere termijn ontoereikend te zijn. Voor wat betreft de besteding van de middelen voor de nieuwe taken gaan wij uit van het principe van budgettaire neutraliteit.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
25
6. Planning In paragraaf 4.2 van deze notitie is al aangegeven dat er voor wat betreft de planning van de Wmo kan worden uitgegaan van een drietal fasen. Hieronder worden de verschillende fasen nader belicht.
6.1 Eerste fase, de verplichtingen Juni 2006
Raadsinformatie over de stand van zaken.
Raad
Juni 2006
Notitie beleidskader Wmo
Raad
Mei - Dec. 2006
Aanbestedingstraject (indicatiestelling en huishoudelijke verzorging)
College
September 2006
Vaststellen verordening Wmo
Raad
September 2006
Communicatie burgers en nieuwe cliënten
College
Oktober 2006
Notitie vormgeving Wmo-loket
College
Oktober-Dec. 2006
Uitvoeringsrichtlijnen verordening Wmo
College
6.2 Tweede fase, integraal beleid Medio 2007
Vaststelling meerjarenplan Wmo 2008 - 2012
Raad
6.3 Derde fase, implementatie en evaluatie 2008
a. voorbereiding en implementatie laatste tranche nieuwe taken; Raad b. eerste evaluatie invoering Wmo; c. beleidskader Wmo uitwerken en implementeren; d. klanttevredenheidsonderzoek.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
26
Bijlagen 1.
Wettekst Wet maatschappelijke ondersteuning.
2.
Samenvatting consultatieronde maatschappelijk veld.
3.
Prestatievelden in de Wmo.
4.
Schema regiogrenzen.
5.
Samenwerkingsovereenkomst Platform Wonen, Welzijn en Zorg Heusden.
6.
Overzicht over te dragen subsidieregelingen Awbz.
Beleidskader Wmo gemeente Heusden Vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2006.
27
Nota Integraal Jeugdbeleid 2006 – 2009 Gemeente Heusden
Inhoudsopgave Samenvatting…………………………………………………………………………………… 3 1. Inleiding………………………………………………………………………………………. 4 1.1 Aanleiding……………………………………………………………………………….…… 4 1.2 Doel van de nota……………………………………………………………………………. 4 1.3 Totstandkoming van de nota………………………………………………………………. 4 1.4 Leeswijzer…………………………………………………………………………………… 4 2. De gemeente en jeugdbeleid……………………………………………………………. 5 2.1 Wettelijke kaders en bovenlokaal beleid…………………………………………………. 5 2.2 Sturingsfilosofie…………………………………………………………………………….. 6 3. Jeugd: definitie, visie en deelterreinen………………………………………………… 7 3.1 Aansluiten bij definitie onderwijsachterstandenbeleid………………………………… 7 3.2 Integrale visie………………………………………………………………………………. 7 4. Heusdense jeugd nader belicht………………………………………………………….. 9 4.1 Uitslag provinciale jeugdmonitor………………………………………………………….. 9 4.2 Vergelijking tussen de grotere kernen……………………………………………………. 9 4.3 Startbijeenkomst IJB……………………………………………………………………….. 10 5. Hoofdthema’s van beleid………………………………………………………………….. 11 5.1 De hoofdthema’s……………………………………………………………………………. 11 5.1.1 Jeugd en gezondheid……………………………………………………………. 11 5.1.2 Jeugdbeleid en onderwijsbeleid………………………………………………... 12 5.1.3 Sluitende aanpak 0-6 jarigen…………………………………………………… 12 5.1.4 Afstemming gemeentelijk jeugdbeleid en provinciaal beleid jeugdzorg…… 14 5.1.5 Samenhangend (preventief) lokaal jeugdbeleid……………………………… 15 5.1.6 Jeugd en Veiligheid……………………………………………………………… 18 6. Financieel kader…………………………………………………………………………….. 21 6.1 Huidige budgetten………………………………………………………………….. 21 6.2 Nieuwe budgetten vanaf 2006……………………………………………………. 22 7. Plan van aanpak…………………………………………………………………………….. 23 8. Gebruikte literatuur en websites………………………………………………………… 26 9. Lijst van gebruikte afkortingen…………………………………………………………... 27 Bijlage peuterspeelzaalbeleid…………………………………………………………………..
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
2
Samenvatting Voor u ligt de nota, die voor de jaren 2006 – 2009 de actiepunten weergeeft in het kader van het Integraal Jeugdbeleid (IJB). Deze actiepunten zijn erop gericht de in onze gemeente bestaande knelpunten binnen het IJB op te lossen. Landelijk zijn een vijftal gemeentelijke taken vastgesteld die ook het uitgangspunt zijn binnen het Heusdense jeugdbeleid. Om een goede aansluiting op de Wet op de Jeugdzorg te realiseren zijn door het Rijk, de VNG en het IPO (Interprovinciaal Overleg) de volgende gemeentelijke taken vastgesteld: - informatie verstrekken aan ouders, kinderen en jeugdigen over opvoeden en opgroeien. - signaleren van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg en onderwijs. - toegang tot het (gemeentelijk) hulpaanbod, beoordelen en toeleiden naar voorzieningen aan de hand van een ‘sociale kaart’ voor ouders, kinderen, jeugdigen en verwijzers. - pedagogische hulp (advisering en lichte hulpverlening) voor jongeren. - coördineren van zorg in het gezin op lokaal niveau (gezinscoaching). Binnen het Heusdense jeugdbeleid zijn de volgende hoofdthema’s benoemd: 1. Jeugd en gezondheid. 2. Jeugd- en onderwijsbeleid. 3. Sluitende aanpak 0 – 6 jarigen. 4. Afstemming gemeentelijk jeugdbeleid en provinciaal beleid jeugdzorg. 5. Samenhangend (preventief) lokaal jeugdbeleid. 6. Jeugd en Veiligheid. Uit de hierboven genoemde hoofdthema’s zijn actiepunten voortgevloeid die in het laatste hoofdstuk gebundeld zijn in een plan van aanpak. Een nota als deze is geen eindstation. Het is een fase in het proces van ontwikkeling van integraal jeugdbeleid. De werkelijkheid verandert, en het beleid verandert dus mee.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
3
1. Inleiding 1.1 Aanleiding In Heusden bestaat al geruime tijd de behoefte om meer samenhang te brengen in het lokale jeugdbeleid. Er gebeurt namelijk veel in Heusden, maar de onderlinge afstemming laat soms te wensen over. De aandacht moet verder reiken dan de welzijnsaspecten. Andere beleidssectoren leveren immers een belangrijke bijdrage aan de kansen en mogelijkheden van jongeren. Deze nota moet mede sturing geven aan nieuwe (en in gang gezette) ontwikkelingen en dient de samenhang tussen de voorzieningen en activiteiten te vergroten. Wij zijn zo beknopt mogelijk te werk gegaan. Geen ingewikkelde verhalen, maar een realistische schets van de huidige situatie in onze gemeente. Een inventarisatie van knelpunten met daaruit voortvloeiend een pakket van concrete, met elkaar samenhangende maatregelen. Deze nota heeft ook niet tot doel een opsomming te geven van alles wat zich afspeelt op het gebied van 0 t/m 23 jarigen binnen de gemeente Heusden. Een nota als deze is geen eindstation. Het is een fase in het proces van ontwikkeling van integraal jeugdbeleid. De werkelijkheid verandert, en het beleid verandert dus mee. 1.2 Doel van de nota Het doel van de nota is het vaststellen van het integraal jeugdbeleid voor de gemeente Heusden gedurende de jaren 2006 t/m 2009. Deze nota dient dus te fungeren als kapstok voor alle gemeentelijke acties op het gebied van het (integrale) jeugdbeleid in de betreffende periode. Uiteindelijk zal deze nota uitmonden in concrete actiepunten op het gebied van integraal jeugdbeleid voor de komende vier jaren. 1.3 Totstandkoming van de nota Voor wat betreft de totstandkoming van deze nota integraal jeugdbeleid is getracht een nota te formuleren die bij de verschillende maatschappelijke organisaties op draagvlak kan rekenen. Op initiatief van de gemeente is een startbijeenkomst IJB gehouden waarbij een inventarisatie van het huidige beleid centraal heeft gestaan. Tijdens deze startbijeenkomst is een breed gezelschap van genodigden bij elkaar gekomen. Een en ander met de bedoeling om inzicht te krijgen in de subjectieve beleving van het jeugdbeleid binnen diverse groeperingen in onze gemeente. Ten behoeve van draagvlak en herkenbaarheid bij de burger is gebruik gemaakt van het resultaat van een grootschalig onderzoek onder jongeren van 12 t/m 17 jaar, dat door de GGD Hart voor Brabant in mei 2003 is uitgevoerd. Een conceptversie van deze nota is in de loop van oktober 2005 ter reactie voorgelegd aan de eerder uitgenodigde maatschappelijke organisaties. De reacties zijn aan de orde gesteld in het raadsvoorstel behorende bij deze nota zoals dat op 20 december 2005 is voorgelegd aan de gemeenteraad. De reacties en alle andere relevante stukken zoals de onderzoeksrapportages, de jeugdmonitor en de verslaglegging van de startbijeenkomst IJB zijn voor de gemeenteraad op de gebruikelijke wijze ter inzage gelegd. 1.4 Leeswijzer De voor u liggende nota begint algemeen beschrijvend en eindigt met een concreet plan van aanpak voor de planperiode. In het volgende hoofdstuk wordt de gemeentelijke rol op het gebied van het jeugdbeleid beschreven. In hoofdstuk drie komt ter sprake wat wordt verstaan onder het begrip “jeugd” en welke visie op jeugdbeleid dit vervolgens oplevert. In hoofdstuk vier wordt de Heusdense jeugd nader belicht. In hoofdstuk vijf wordt een zestal centrale thema’s benoemd binnen het integrale jeugdbeleid. Deze thema’s worden per onderwerp uitgewerkt. Het financiële kader wordt weergeven in hoofdstuk zes. De nota eindigt in hoofdstuk zeven met een plan van aanpak voor de komende periode van vier jaar.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
4
2. De gemeente en jeugdbeleid In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke rol de gemeente heeft binnen het landelijke en lokale jeugdbeleid. Daarnaast wordt een aantal veranderingen in de samenleving genoemd die van directe invloed zijn op het lokale jeugdbeleid. Deze veranderingen en de kaders vanuit de rijksoverheid leiden tot een bepaalde sturingsfilosofie voor de gemeente die in dit hoofdstuk wordt uitgewerkt. 2.1 Wettelijke kaders en bovenlokaal beleid Jeugdbeleid in Ba(la)ns In Jeugdbeleid in Ba(la)ns’ (1999) hebben het rijk, provincies en gemeenten een visie geformuleerd in de vorm van criteria voor een gezamenlijk jeugdbeleid. De overheden beschouwen deze visie en bijbehorende criteria als richtinggevend voor het te formuleren jeugdbeleid. De belangrijkste criteria zijn: * samen met de jeugd (en hun opvoeders) beleid maken en niet over hun hoofden heen. * balans brengen in het jeugdbeleid. Jeugdbeleid moet zich niet alleen richten op problemen, maar dient ook de algemene voorzieningen te versterken om de kansen van de jeugd te vergroten en risico’s te beperken (preventieve taak). De afgelopen jaren is het beleidsterrein jeugd steeds nadrukkelijker op de politieke agenda gekomen en in 1999 is, zoals hierboven aangegeven, het Bestuursakkoord-nieuwe-stijl (BANS) ondertekend door het Kabinet, het Inter Provinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Dit heeft geresulteerd in de volgende taakverdeling: * de rijksoverheid is verantwoordelijk voor een richtinggevend kader voor preventieve en curatieve jeugdzorg; * de provincies en de vier grote steden voeren de regie over het creëren van een samenhangende jeugdzorg; * gemeenten zijn verantwoordelijk voor en vervullen een regierol bij het realiseren van een samenhangend preventief jeugdbeleid. Wet op de Jeugdzorg Op 1 januari 2005 is de nieuwe Wet op de jeugdzorg in werking getreden. Deze Wet moet een kader voor een samenhangend aanbod van jeugdzorg bieden. Jeugdzorg is bedoeld voor jeugdigen tot 18 jaar met ernstige opvoedings- en opgroeiproblemen. De cliënt en zijn hulpvraag staan centraal in het wetsvoorstel. Uitgangspunten van de Wet zijn: - er ontstaat een recht op jeugdzorg voor iedere jeugdige voor wie een zorgaanbod geïndiceerd is; - de behoefte van de cliënt is leidend en niet het aanbod; - er dient een betere afstemming tussen de algemene voorzieningen voor jeugdigen (lokaal) en de jeugdzorg (provinciaal) te komen. Om een goede aansluiting op de Wet op de Jeugdzorg te realiseren is door het Rijk, de VNG en het IPO een vijftal gemeentelijke taken vastgesteld: - informatie verstrekken aan ouders, kinderen en jeugdigen over opvoeden en opgroeien. - signaleren van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg en onderwijs. - toegang tot het (gemeentelijk) hulpaanbod, beoordelen en toeleiden naar voorzieningen aan de hand van een ‘sociale kaart’ voor ouders, kinderen, jeugdigen en verwijzers. - pedagogische hulp (advisering en lichte hulpverlening) voor jongeren. - coördineren van zorg in het gezin op lokaal niveau (gezinscoaching). In hoofdstuk 5 worden deze gemeentelijke taken verder uitgewerkt als onderdeel van de hoofdthema’s van het integrale jeugdbeleid binnen de gemeente Heusden. De gevolgen van nieuwe Wet op de Jeugdzorg voor de gemeente worden als apart thema in paragraaf 5.1.4 van deze nota uitgewerkt.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
5
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Per 1 juli 2006 treedt de WMO in werking; deze Wet vervangt de huidige Welzijnswet, de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG), gedeeltes van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en mogelijk enkele onderdelen van de Ziekenfondswet. De vijf genoemde taken van het lokaal jeugdbeleid, voorliggend aan de jeugdzorg, worden in de WMO opgenomen. Verder regelt deze Wet de rol van de provincie als het gaat om ondersteuning van de gemeentelijke taken in het kader van de jeugdzorg. De WMO regelt ook de verplichting voor de gemeente om eens per vier jaar haar taken vast te leggen in een samenhangend beleidsplan, waarin de concrete acties, de te bereiken resultaten en de financiering vermeld moeten staan. Operatie Jong: sterk en resultaatgericht voor de jeugd In aansluiting op de taakverdeling die in de BANS-akkoorden is geformuleerd wil het huidige kabinet een aantal belemmeringen wegnemen die uitvoerders ervaren bij het werken met en voor jeugd. Het jeugdbeleid wordt op lokaal en regionaal niveau door diverse voorzieningen en instellingen uitgevoerd. Sluitende ketens van jeugdvoorzieningen zijn van groot belang. Doel van deze operatie is meer samenhang in het jeugdbeleid tot stand brengen, knelpunten opsporen en aanpakken en betere onderlinge samenwerking creëren. Het gaat er niet om iets nieuws te verzinnen, maar de knelpunten in het bestaand jeugdbeleid op te lossen. In de inleiding is aangegeven dat de gemeente Heusden hetzelfde doel nastreeft binnen het lokale jeugdbeleid. Allereerst een inventarisatie van knelpunten met daaruitvoortvloeiend een pakket van concrete, met elkaar samenhangende maatregelen. Naast de hierboven weergegeven kaders die vanuit de rijksoverheid worden gesteld verandert onze samenleving voortdurend en de laatste jaren/decennia bovendien in steeds snellere mate. Zelfredzaamheid en zelfsturing zijn voorwaarden voor de jeugd om zich te kunnen handhaven op school, op het werk en in de vrije tijd. Van de samenleving mag worden verwacht dat er sprake is van een klimaat waar jongeren plezierig en veilig kunnen opgroeien en dat jongeren in hun ontwikkeling naar zelfstandigheid gebruik kunnen maken van uiteenlopende kwalitatief hoogwaardige voorzieningen. Deze veranderingen en de kaders vanuit de rijksoverheid leiden tot een bepaalde sturingsfilosofie voor de gemeente. 2.2 Sturingsfilsofie Gemeenten, provincies en Rijk hebben ieder hun eigen rol binnen het totale jeugdbeleid. Zij zijn aan zet als de keten waar zij (bestuurlijk) verantwoordelijk voor zijn niet goed functioneert. Daarnaast zal bepaald moeten worden wie er per individueel kind voor zorgt dat de hulpverlening goed op elkaar afgestemd wordt. De gemeenten hebben het voortouw in het beleggen van deze verantwoordelijkheid als het gaat om het preventieve lokale jeugdbeleid. Deze regiefunctie houdt in dat de gemeente wisselende coalities vormt, het overleg initieert, partijen verantwoordelijk maakt voor de uitkomst en taken afbakent.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
6
3. Jeugd: definitie, visie en deelterreinen Voor een adequaat beleid op het gebied van het jeugdbeleid is eenduidigheid over het begrip zelf van belang. Een definitie van de doelgroep is dus onvermijdelijk. Daarop voortbordurend komt visievorming om de hoek kijken en dient in kaart te worden gebracht met welke factoren rekening dient te worden gehouden in het kader van het jeugdbeleid. 3.1 Aansluiten bij definitie onderwijsachterstandenbeleid Het jeugdbeleid binnen de gemeente Heusden wil nadrukkelijk aansluiting vinden bij het gemeentelijk onderwijsbeleid. In het gemeentelijk onderwijs- achterstandenbeleid wordt uitgegaan van de leeftijdsgroep 0 t/m 23 jaar. De groep van 0 t/m 23 jarigen binnen de gemeente Heusden bestaat uit 13.047 personen (peildatum 1 januari 2005). Dat is 30,7 % van de totale bevolking. In onderstaande tabel is de verdeling naar kern te zien.
Drunen Elshout Vlijmen Nieuwkuijk Haarsteeg Heusden totaal
Leeftijd t/m 23 jaar aantal 5408 482 4237 592 629 1699 13.047
percentage 12,8% 1,1% 9,9% 1,4% 1,5% 4,0% 30,7%
3.2 Integrale visie Met de gemeentelijke visie kan worden aangesloten bij de visie zoals die is geformuleerd in ‘Jeugdbeleid in Ba(la)ns’ in 1999 (zie paragraaf 2.1). Daarnaast moet de aandacht voor de jeugd verder reiken dan welzijnsaspecten. Andere beleidssectoren leveren immers een belangrijke bijdrage aan de kansen en mogelijkheden van jongeren. Het gemeentelijke integrale jeugdbeleid zal dan ook niet beperkt kunnen blijven tot alleen de welzijnskolom, maar tevens van invloed moeten zijn op het gebied van onderwijs, cultuur,volkshuisvesting, sociale zaken en werkgelegenheid, gezondheidszorg en sport. Het jeugdbeleid is daarmee dus integraal van karakter. Ter verduidelijking treft u hieronder een aantal voorbeelden aan: Onderwijs Om onderwijsachterstanden te voorkomen en te bestrijden heeft de gemeente in 2002 een lokaal onderwijsachterstandenplan opgesteld, met daarin doelstellingen en activiteiten om de achterstanden te bestrijden. In paragraaf 5.1.2 wordt de koppeling van het onderwijsbeleid met het jeugdbeleid verder uitgewerkt. Cultuur Binnen de gemeente Heusden is met behulp van cofinanciering door de provincie een marktplaats voor cultuureducatie opgezet. Deze marktplaats is de plaats waar kunst- en erfgoededucatie samenkomt met de vraag van het basisonderwijs. Voor de aansturing hiervan wordt binnen de gemeente Heusden een marktplaatscoördinator voor 8 tot 10 uur per week aangesteld. Volkshuisvesting Voor startende huishoudens (meerpersoons en alleenstaand) die zelfstandig willen gaan wonen, zijn de mogelijkheden om in Heusden onder dak te komen beperkt. In de Woonvisie van de gemeente Heusden is opgenomen dat zoveel mogelijk voorkomen moet worden dat starters om andere redenen dan studie of werk vertrekken bij gebrek aan passende huisvestingsmogelijkheden. Jonge mensen zijn voor de lokale samenleving van belang; zij
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
7
dragen bij aan een evenwichtige bevolkingsopbouw en aan de levensvatbaarheid van voorzieningen en verenigingen. Sociale zaken en werkgelegenheid Door middel van verschillende maatregelen wordt bevorderd dat jeugdwerkelozen zoveel mogelijk een plaats krijgen op de arbeidsmarkt en daarmee een betere economische positie verwerven. De Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) heeft daartoe samen met de WML (Werkbedrijf Midden-Langstraat) plannen ontwikkeld. Via de combinatie van leren/trainen en arbeids-/werkervaring wordt getracht succesvolle reïntegratietrajecten op te starten voor jongeren tot 23 jaar. Gezondheidszorg De gemeentelijke verantwoordelijkheid op het gebied van de preventieve jeugdgezondheidszorg is met ingang van 1 januari 2003 aanzienlijk toegenomen. Van oudsher waren gemeenten alleen verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg voor 4 tot 19-jarigen. Met de bedoeling om de jeugdgezondheidszorg in heel Nederland op een verantwoord en gelijk niveau te brengen, zijn de gemeenten sinds 1 januari 2003 verantwoordelijk voor de integrale jeugdgezondheidszorg voor alle 0 tot 19-jarigen. Sport Vanuit de rijksoverheid is de BOS-regeling in het leven geroepen. Deze regeling moet de samenwerking tussen partijen uit buurt, onderwijs en sport op lokaal niveau stimuleren. Gelet op de positieve relatie tussen sportbeoefening op jonge leeftijd en fysiek en psychosociaal welbevinden op latere leeftijd is het belangrijk dat jeugdigen gestimuleerd worden om te gaan sporten. Middels een verbreding van het sportstimuleringstraject Sportkompas naar de gehele gemeente Heusden is in een eerder stadium al getracht de jeugd op jonge leeftijd te interesseren voor sport. De voorbeelden maken duidelijk dat jeugdbeleid veel raakvlakken heeft met andere beleidsterreinen. Omwille van slagvaardigheid en duidelijkheid betekent dit overigens niet dat in deze nota ook alles op het gebied van onderwijs, cultuur, volkshuisvesting, sociale zaken, gezondheidszorg en sport voor het voetlicht wordt gebracht. Daarnaast zijn voor een aantal deelterreinen van het jeugdbeleid aparte nota’s verschenen. Wel dienen ertussen deze beleidsvelden de nodige dwarsverbanden te bestaan die een integrale benadering vanuit welk perspectief dan ook garanderen. In hoofdstuk 5 waar de hoofdthema’s van beleid verder worden uitgewerkt zullen de dwarsverbanden worden uitgewerkt tussen de hierboven aangeven aspecten van jeugdbeleid. Om op deze manier het integrale karakter van het Heusdense jeugdbeleid te waarborgen.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
8
4. Heusdense jeugd nader belicht Door middel van de in paragraaf 1.3 genoemde jeugdmonitor en gezondheidsenquêtes van de GGD Hart voor Brabant, overige informatie van diverse organisaties betrokken bij het jeugdbeleid is een bepaald profiel van de jeugd en het jeugdbeleid binnen de gemeente Heusden geschetst. Dit profiel is voor ons één van de beginsituatieschetsen op basis waarvan toekomstige acties op het gebied van (preventief) jeugdbeleid plaats kunnen vinden. Hieronder zijn een aantal bevindingen uit het profiel van de Heusdense jeugd van 12 t/m 17 jaar op een rijtje gezet dat via de provinciale jeugdmonitor (de uitslag van de jeugdmonitor ligt ter inzage in de leeskamer te Vlijmen) is verkregen. De in hoofdstuk 1 genoemde startbijeenkomst IJB wordt in deze paragraaf ook behandeld. 4.1 Uitslag provinciale jeugdmonitor Gezondheidsbeleving In zijn algemeenheid kan worden geconcludeerd dat het goed gaat met de meeste Heusdense jongeren. 85% van de Heusdense jongeren ervaart de eigen gezondheid als goed. Hulpvraag 33% van de 12 t/m 17 jarigen zegt zonder problemen te zijn (t.o.v. 31% in de regio). Jeugdzorg 51% van de 12 t/m 17 jarigen zoekt alleen informatie/hulp bij de directe omgeving terwijl 48% ook hulp zoekt bij een professional (0,9% zoekt nooit informatie/hulp). Voorzieningen in de gemeente 64% van de jongeren geeft de gemeente een rapportcijfer 6 of hoger (t.o.v. 69% in de regio). Veiligheid De 12 t/m 17 jarigen voelen zich minder onveilig in vergelijking tot de regio (resp. 20% en 24%). Strafbare feiten 30% van de 12 t/m 17 jarigen is de afgelopen 12 maanden in overtreding geweest. Leefstijl De onderzoeksresultaten geven aan dat de Heusdense jongeren in vergelijking met de regionale cijfers iets minder goed scoren op gebied van het gebruik van genotmiddelen (vooral alcohol en roken). Wanneer de cijfers per kern (Heusden, Drunen en Vlijmen) worden besproken is er wel een duidelijk verschil te zien in deze uitkomsten. De regionale instelling voor verslavingszorg, Novadic, baart met name het gebruik van pepmiddelen (zoals speed, cocaïne en cannabis), vaak in combinatie met alcohol, zorgen. Binnen de kern Vlijmen heeft Novadic daarom in samenwerking met het jongerenwerk haar activiteiten geïntensiveerd. 4.2 Vergelijking tussen de grotere kernen De GGD is gevraagd om niet alleen gemeentebreed te rapporteren, maar ook op het niveau van de drie grotere gemeentelijke kernen (Drunen/Elshout, Heusden en Vlijmen/Nieuwkuijk/Haarsteeg) te rapporteren. Hieronder worden de meeste opvallende uitkomsten van deze rapportage weergegeven. Het complete cijfermateriaal ligt bij de stukken ter inzage. Drunen/Elshout Wat opvalt is dat de kern Drunen er positief uitspringt. Zowel in het aantal jeugdigen dat hoger onderwijs bezoekt als in ziekteverzuim van school of werk. Het aantal jeugdigen dat activiteiten/uitgaansgelegenheden mist in de gemeente is ook beduidend lager dan dat in de regio (resp. 15% en 24%). Heusden Binnen de kern Heusden valt op dat een veel kleiner percentage, in vergelijking met de regio, jeugdigen de buurt en de gemeente een rapportcijfer 6 of hoger geeft (buurt: resp. 77% en 88%, gemeente: resp. 54% en 69%). 32% mist activiteiten/uitgaansgelegenheden in de gemeente (t.o.v. 24% in de regio). Het hoge percentage 12 t/m 17 jarigen dat doorverwezen wordt naar Halt is ook opvallend (4% kern Heusden t.o.v. 2% regio).
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
9
Vlijmen/Nieuwkuijk/Haarsteeg De kern Vlijmen scoort slechter t.o.v. de regio voor wat betreft het gebruik van alcohol en tabak onder de 12 t/m 17 jarigen (roken: resp 11% en 8%, alcohol: resp. 60% en 54%). Het aantal jeugdigen dat de gemeente een rapportcijfer 6 of hoger geeft ligt lager t.o.v. het gemiddelde in de regio (resp. 62% en 69%). Het aantal jeugdigen dat activiteiten/uitgaansgelegenheden mist ligt lager dan in de regio (resp. 18% en 24%). Het aantal jeugdigen dat de afgelopen 6 maanden voorafgaand aan het onderzoek in overtreding is geweest ligt beduidend hoger dan in de regio (resp. 33% en 28%). 4.3 Startbijeenkomst IJB Tijdens een startbijeenkomst IJB die op 10 maart 2003 is gehouden heeft een inventarisatie van het huidige beleid centraal gestaan. De bestaande activiteiten en voorzieningen voor jeugd binnen de gemeente Heusden zijn aan de deelnemers van deze startbijeenkomst voorgelegd. Er is hen gevraagd wat men van de kwaliteit van genoemde activiteiten/voorzieningen vindt en of men bepaald activiteiten/voorzieningen mist. De volgende onderwerpen moeten volgens de deelnemers aan de startbijeenkomst zeker onderdeel zijn van een samenhangend (preventief) lokaal jeugdbeleid: netwerkvorming, voorlichting, jeugdparticipatie, accommodaties en voorzieningen en een budget voor jeugdactiviteiten. Het verslag van deze bijeenkomst ligt bij de stukken ter inzage. In paragraaf 5.1.5 wordt uitgebreid op de besproken onderwerpen teruggekomen als onderdeel van het thema samenhangend (preventief) lokaal jeugdbeleid binnen de gemeente Heusden.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
10
5. Hoofdthema’s van beleid In de voorgaande hoofdstukken is een schets van het landelijke, provinciale en het Heusdense jeugdbeleid neergezet. Een en ander levert een aantal aanknopingspunten op voor gemeentelijk jeugdbeleid. Gelet hierop en gelet op de beperkte beschikbaarheid aan financiële (zie ook het financiële kader in hoofdstuk 6) en andere middelen zal het niet mogelijk zijn om alles aan te pakken wat eigenlijk aangepakt dient te worden. Een en ander is uiteraard afhankelijk van de keuzes die de gemeenteraad maakt in het kader van deze nota IJB. In mei 2005 heeft er een kaderstellende discussie in de gemeenteraad plaatsgevonden. Deze discussie heeft geresulteerd in een overzicht van door de gemeenteraad vastgestelde kaders die binnen de nota IJB in ieder geval een plaats moeten krijgen. Bij elk thema wordt kort het kader aangegeven dat de raad daarover heeft vastgesteld. In dit hoofdstuk zijn een zestal hoofdthema’s van gemeentelijk jeugdbeleid benoemd. Binnen de thema’s wordt een aantal speerpunten uitgewerkt en de bijbehorende oplossingsrichtingen voor de komende 4 jaren geformuleerd. De concreet voorgestelde oplossingsrichtingen voor de aan te pakken speerpunten worden in hoofdstuk 7 gebundeld in de vorm van een plan van aanpak. 5.1 De hoofdthema’s De VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) heeft door middel van het project Lokaal Jeugdbeleid voor ondersteuning bij gemeenten gezorgd ten aanzien van de vormgeving van het lokaal jeugdbeleid. Daarnaast tracht de rijksoverheid middels Operatie Jong meer samenhang in het jeugdbeleid tot stand te brengen, knelpunten op te sporen en aan te pakken en een betere onderlinge samenhang te creëren. Wanneer Operatie Jong en de thema’s binnen het VNG-project Lokaal Jeugdbeleid tegen elkaar worden afgezet dan kan een zestal hoofdthema’s worden benoemd: 1. jeugd en gezondheid 2. jeugd- en onderwijsbeleid 3. sluitende aanpak 0-6 jarigen 4. afstemming lokaal jeugdbeleid en jeugdzorg 5. samenhangend (preventief) lokaal jeugdbeleid 6. jeugd en veiligheid 5.1.1 Jeugd en gezondheid In deze nota is al eerder aangegeven dat de jeugdgezondheidszorg één van de speerpunten van beleid is binnen de nota Lokaal Gezondheidsbeleid. De specifieke oplossingsrichting vanuit deze nota heeft vooral betrekking op een intensivering van de preventie met betrekking tot het gebruik van genotmiddelen bij jonge kinderen. Voor uitgebreide informatie over de lokale aanpak van de jeugdgezondheidszorg voor 0-19 jarigen kan worden verwezen naar de nota Lokaal Gezondheidsbeleid. Vanuit de de nota Lokaal Gezondheidsbeleid en de jeugdmonitor van de GGD is naar voren gekomen dat de meest opvallende constatering ten aanzien van jongeren in de gemeente Heusden het meer dan gemiddeld gebruik van genotmiddelen (inclusief alcohol) is. Inmiddels zijn er met de GGD afspraken gemaakt over het opzetten van een geïntegreerd programma ter voorkoming van genotmiddelengebruik en –misbruik door jongeren op jongere leeftijd. In eerste instantie is dit programma gericht op de basisschoolleeftijd. Met de GGD worden afspraken gemaakt over het gericht inzetten van preventieve programma’s voor de wat oudere jeugd (voortgezet onderwijs). Tijdens de kaderstellende discussie heeft de gemeenteraad zich in die richting uitgesproken. De inspanningen dienen in eerste instantie gericht te zijn op de kernen Vlijmen en Heusden omdat uit de provinciale jeugdmonitor blijkt dat het genotmiddelengebruik onder jongeren van 12 t/m 17 jaar daar het grootste is.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
11
5.1.2 Jeugdbeleid en onderwijsbeleid Sommige kinderen lopen gedurende hun schoolloopbaan kans om voortijdig de school te verlaten. Om dit te voorkomen heeft de gemeente een lokaal onderwijsachterstandenplan opgesteld, met daarin doelstellingen en activiteiten om de achterstanden te bestrijden. In de nota Samen bouwen aan meer kansen zijn de activiteiten opgenomen voor de gemeente Heusden voor de periode 2002-2006. Het huidige kabinet wil de verantwoordelijkheid voor de achterstandsbestrijding vanaf 2006 rechtstreeks neerleggen bij de basisscholen. Gemeenten ontvangen in de toekomst alleen middelen ontvangen voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) en voor schakelklassen. Binnen het toekomstige onderwijsachterstandenbeleid heeft de gemeente dus vooral een verantwoordelijkheid voor de VVE. Een aantal uitgangspunten van het VVE-beleid van de gemeente zijn opgenomen in het nieuwe peuterspeelzaalbeleid, dat onderdeel uitmaakt van deze nota IJB. Vanuit de rijksoverheid is geen eenduidige sturingsvisie op jeugd- en onderwijsbeleid. Het valt op dat kinderen en jongeren te maken hebben met twee soorten van preventief beleid. Vanuit het ministerie van VWS wordt ingezet op vroegsignalering, opvoed- en opgroeiondersteuning en de vijf functies van preventief jeugdbeleid. Vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap krijgen scholen extra geld en verantwoordelijkheden voor leerlingenzorg en is de ambitie om binnen enkele jaren een dekkende, externe zorgstructuur rondom scholen te realiseren in aansluiting op de schoolinterne zorg. In beide benaderingen gaat het vaak om dezelfde kinderen en ouders: zij die zorg nodig hebben. Het overheidsbeleid en de instellingen die zich op jeugd richten, dienen zich in te spannen om hun werkzaamheden te richten op de versterking van het opvoedings- en onderwijsklimaat. Tijdens de kaderstellende discussie heeft de gemeenteraad aangegeven dat de gemeente zich blijvend sterk moet maken voor de verbinding tussen het onderwijs- en jeugdbeleid. In de praktijk zijn deze twee beleidsvelden niet meer los van elkaar te zien. Een en ander moet in de nieuwe raadsperiode in ieder geval resulteren in één wethouder die verantwoordelijk is voor jeugd- en onderwijsbeleid. In de dagelijkse praktijk moeten onderwijsinstellingen en instellingen die zich met jeugd bezighouden hun werkzaamheden op het gebied van opvoed- en opgroeiondersteuning op elkaar afstemmen. Binnen de gemeente Heusden heeft een en ander zijn beslag gekregen in de beleidsgroep netwerken jeugd en de kernnetwerken waar jeugd- en onderwijsinstellingen in zijn vertegenwoordigd. In paragraaf 5.1.5 wordt dit verder uitgewerkt. 5.1.3 Sluitende aanpak 0–6 jarigen Eén van de landelijke thema’s die in het kader van operatie Jong en vanuit de VNG wordt genoemd is een sluitende aanpak voor 0–6 jarigen. Binnen de gemeente Heusden is dit thema vormgegeven in het kader van het Lokaal Onderwijsachterstandenbeleid dat eind 2002 door de gemeenteraad is vastgesteld. Eén van onderwerpen binnen de sluitende aanpak 0-6 jarigen is de deelname van kinderen aan voorschoolse voorzieningen en de samenwerking daarin tussen de verschillende instanties die zich met deze doelgroep bezighouden (o.a. consultatieburo en de GGD). Daarnaast is er een systeem van overdracht tussen peuterspeelzalen en basisscholen ontwikkeld, is het VVE-beleid vormgegeven, zijn de projecten Spel en Boek, Opstap en Voortouw geïmplementeerd. In het kader van de doelgroep 0-6 jarigen is het verder van belang dat de voorgenomen fusie tussen de verschillende peuterspeelzalen binnen de gemeente Heusden niet is doorgegaan. De hoofdlijnen van het peuterspeelzaalbeleid worden hieronder uitgewerkt. De verdere uitwerking van het peuterspeelzaalbeleid is te vinden in bijlage 1 van deze nota, dat daarmee ook deel uitmaakt van deze nota IJB.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
12
Peuterspeelzaalbeleid De gemeenteraad heeft op 30 juni 2005 de volgende kaders voor het peuterspeelzaalbeleid vastgesteld: de overdracht van gegevens naar het basisonderwijs moet goed geregeld zijn, wanneer het landelijk verplicht is om op “VVE-peuterspeelzalen”met twee volledig bevoegde beroepskrachten te werken dan moeten “VVE-peuterspeelzalen op basis daarvan gesubsidieerd worden, de voorkeur wordt uitgesproken om op alle peuterspeelzalen VVEprogramma’s in te zetten indien dit financieel haalbaar is, ouders met “achterstandskinderen” moeten de vrijheid hebben in de keuze van hun peuterspeelzaal, het peuterspeelzaalbeleid dient zich te richten op het bereik van kinderen die niet naar een peuterspeelzaal gaan. Uitgangspunt binnen het Heusdense peuterspeelzaalbeleid zijn een drietal ambitieniveaus zoals die in een rapport van de MO-groep worden genoemd. De MO-groep is een brancheorganisatie voor Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening, Jeugdzorg en Kinderopvang. Deze organisatie heeft een kengetallenonderzoek uitgevoerd onder een groot aantal aanbieders van peuterspeelzaalwerk in Nederland. In dit onderzoek wordt een drietal ambitieniveaus binnen het peuterspeelzaalwerk onderscheiden. Met ambitieniveau wordt de doelstelling van het peuterspeelzaalwerk bedoeld. Binnen het peuterspeelzaalbeleid worden drie ambitieniveaus voor doelstellingen van het peuterspeelzaalwerk onderscheiden: - Ambitieniveau 0: spelen en ontmoeten. - Ambitieniveau 1: spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren. - Ambitieniveau 2: spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen. Gezien de financiële mogelijkheden binnen de gemeente Heusden moet in ieder geval in elke kern één peuterspeelzaal op basis van ambitieniveau 2 worden gesubsidieerd. Er moet worden toegewerkt naar een verhoging van het ambitieniveau van de overige peuterspeelzalen met als doel minimaal 70% van de doelgroepkinderen te bereiken met een VVE-programma. Het minimale ambitieniveau wordt vastgesteld op ambitieniveau 1. In het kader van het VVE-beleid worden activiteiten ondernomen om het bereik van de doelgroep te vergroten, in verschillende kernen wordt onderzocht op welke wijze de doorgaande lijn voor kinderen kan worden versterkt. In december 2004 is de “Nota subsidies 2005-2007” vastgesteld. Hierin is ook een onderdeel met betrekking tot het peuterspeelzaalwerk opgenomen. Uitgangspunt in deze nota is budgetsubsidiëring voor de drie “professionele” peuterspeelzaalorganisaties die VVE-programma’s uitvoeren. De organisaties die deze programma’s niet uitvoeren ontvangen een genormeerde subsidie. Van peuterspeelzalen die VVE-programma’s uitvoeren wordt verwacht dat zij op een aantal onderdelen hetzelfde aanbod doen voor dezelfde prijs. Het gaat dan met name om de hoogte van de ouderbijdrage, de openingstijden, de minimumleeftijd van de peuters bij de start op de peuterspeelzaal. Aan de uitvoering van een VVE-programma wordt op basis van het gekozen programma afspraken gemaakt over extra aandacht voor doelgroepkinderen door middel van een tutor of een derde dagdeel, registratie van doelgroepkinderen, de samenwerking met de VVE-scholen, de afstemming met de thuiszorg, het bevorderen van ouderbetrokkenheid, het deelnemen aan netwerkoverleggen. In het nieuwe peuterspeelzaalbeleid wordt tevens voorgesteld om een regeling te treffen voor ouders met doelgroepkinderen en een laag inkomen. Deze groep kan in aanmerking komen voor een lagere ouderbijdrage.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
13
5.1.4 Afstemming gemeentelijk jeugdbeleid en provinciaal beleid jeugdzorg De invoering van de Wet op de jeugdzorg per 1 januari 2005 heeft een aantal directe consequenties voor het lokale aanbod van jeugdzorg en jeugdvoorzieningen binnen de gemeente Heusden. Kerntaak Bureau Jeugdzorg Na invoering van de Wet op de Jeugdzorg wordt de kerntaak van Bureau Jeugdzorg (verder BJZ) het beoordelen van het verzoek om hulp en het indiceren voor de juiste zorg. BJZ verleent zelf geen hulp. Jeugdigen en ouders met “lichtere” opgroei- en opvoedproblemen komen niet in aanmerking voor zorg op grond van de Wet op de Jeugdzorg. De lichtpedagogische hulp en zorgcoördinatie zijn taken die de gemeente geacht wordt op zich te nemen, zonder dat daar overigens aanvullende financiëring vanuit het Rijk tegenover staat. Qua wettelijke basis, verantwoordelijkheden en financiering is er sowieso een wereld van verschil tussen de provinciaal georganiseerde jeugdzorg en het preventieve lokale jeugdbeleid. Dit neemt niet weg dat de Wet op de jeugdzorg ook voor gemeenten belangrijke consequenties heeft. Burgers met opvoed- of opgroeiproblemen moeten immers kunnen rekenen op hulp en zorg op maat, zonder te worden gehinderd door achterliggende verschillen in financiering en organisatie van de betrokken instanties. In voorgaande jaren hebben de provincie en de gemeenten al geconcludeerd dat de afstemming tussen de provinciale jeugdzorg en de lokale voorzieningen beter georganiseerd moet worden. Daarnaast blijkt uit de jeugdmonitor dat de provinciale jeugdzorg (BJZ) relatief onbekend is bij jongeren in Heusden. Om een betere afstemming te kunnen realiseren tussen de provinciale jeugdzorg en het lokale aanbod is het belangrijk dat gemeenten het lokale aanbod aan opvoed- en opgroeiondersteuning kritisch doorlichten tegen de achtergrond van de Wet op de jeugdzorg en dit aanbod waar nodig actualiseren. Deze kritische doorlichting heeft plaatsgevonden middels een onderzoek van K2 (bureau voor advisering en begeleiding op het gebied van jeugd en jeugdbeleid). Onderzoek K2 In opdracht van de 21 gemeenten binnen de regio Noordoost-Brabant heeft K2 een onderzoek uitgevoerd naar de afstemming tussen het lokaal jeugdbeleid en de jeugdzorg op basis van de eerder in deze nota geformuleerde gemeentelijke taken. De rapportage van dit onderzoek “Sterke Schakels” ligt ter inzage in de leeskamer te Vlijmen. Binnen de regio Noordoost-Brabant wordt op basis van dit onderzoek een viertal pilots uitgevoerd. Binnen de gemeente Heusden is een pilot uitgevoerd die betrekking heeft op de afstemming tussen vraag en aanbod. Doelstelling van deze pilot is de ontwikkeling van een overdraagbaar instrument om zorgvragen eenduidig te registreren en uit te wisselen. Hiermee heeft de gemeente een instrument in handen om regie te kunnen voeren op de functie signalering, zodat het benodigde aanbod daarop afgestemd kan worden. De pilot is in samenwerking met de beleidsgroep netwerken jeugd binnen de gemeente Heusden uitgevoerd (zie ook paragraaf 5.1.5 netwerken jeugd). Versterking van de lokale zorgstructuur, coördinatie van de zorg/gezinscoach en een sociale kaart zijn de drie andere pilots die binnen de regio Noordoost-Brabant worden uitgevoerd. Rapportage van de pilots wordt voor het einde van 2005 verwacht. Het is niet mogelijk gebleken om de aanbevelingen van deze pilots mee te nemen in de nota IJB omdat deze half oktober in roulatie is gebracht. De aanbevelingen worden op een later tijdstip uitgewerkt en geïmplementeerd binnen de gemeente Heusden. Een en ander wordt op dat moment ter informatie aan de gemeenteraad aangeboden.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
14
Preventieve taken BJZ De provincie Noord-Brabant heeft tot op heden een aantal preventieve taken gesubsidieerd die met invoering van de Wet op de Jeugdzorg niet langer vanuit de doeluitkeringen gesubsidieerd kunnen worden of op een andere manier uitgevoerd moeten worden. Het gaat hierbij om: - Schoolmaatschappelijk werk (SMW) - Jeugdpreventieproject Schoolmaatschappelijk werk Het schoolmaatschappelijk werk op het d’Oultremontcollege werd tot 1 januari 2005 uitgevoerd door BJZ. Vanaf 1 januari 2005 is het schoolmaatschappelijk werk voor de gemeente Heusden ondergebracht bij stichting Madi in ’s-Hertogenbosch. Stichting Madi voert in ’s-Hertogenbosch het Algemeen Maatschappelijk Werk uit. Het schoolmaatschappelijk werk wordt voor 50% door de gemeente en voor 50% door de provincie gesubsidieerd. De provincie gaat deze subsidie vanaf 2007 afbouwen. De gemeente staat positief ten opzichte van continuering van het schoolmaatschappelijk werk op het voortgezet onderwijs omdat uit de inhoudelijke evaluatie blijkt dat er veel vraag naar is op het d’Oultremontcollege. Er ligt ook nog een aanvraag tot uitbreiding van het schoolmaatschappelijk werk op het d’Oultremontcollege met 2 uren. Een en ander betekent wel dat er vanaf 2006 en 2007 extra middelen moeten worden vrijgemaakt op de gemeentelijke begroting voor het schoolmaatschappelijk werk op het voortgezet onderwijs. Jeugdpreventieproject (JPP)/Medewerker Risicojeugd Het jeugdpreventieproject (of medewerker risicojeugd) werd tot 1 januari 2005 uitgevoerd door BJZ binnen de gemeente Heusden. Een en ander op basis van een gemeentelijke subsidie. Per 1 januari 2005 wordt het JPP niet meer uitgevoerd door BJZ, maar is ook deze taak net als het SMW ondergebracht bij stichting Madi te ’s-Hertogenbosch. Het doel van het JPP is te komen tot een structurele samenwerking tussen BJZ en de “vindplaatsen“ politie, leerplicht, bureau Halt en het jongerenwerk gericht op jongeren met risico/probleemgedrag. Uit de evaluatie met de netwerkpartners (zie ook netwerken jeugd) komt naar voren dat het JPP een duidelijke taak vervult binnen de gemeente, ze snel en laagdrempelig werkt voor jongeren en ouders en dat het JPP bij uitstek de schakel is tussen de geïndiceerde zorg en het lokale aanbod. Het JPP-project dient te worden gehandhaafd omdat met dit project de gemeentelijke taak pedagogische hulp (advisering en lichte hulpverlening) voor jongeren binnen de gemeente Heusden wordt vormgegeven. 5.1.5 Samenhangend (preventief) lokaal jeugdbeleid De landelijke overheid ziet het als een gemeentelijke taak om te zorgen voor een goed algemeen voorzieningenniveau (preventieve taak) binnen de gemeente. De gemeente Heusden voert al een algemeen jeugdbeleid dat is gericht op het realiseren van goede basisvoorzieningen op het gebied van onderwijs(huisvesting), peuterspeelzaalwerk, sport , cultuur, jeugdwelzijnswerk, speelvoorzieningen. Doel daarbij is het bieden van optimale ontwikkelingskansen voor de jeugd van 0 t/m 23 jarigen. Een en ander heeft binnen de gemeente Heusden onder andere zijn beslag gekregen in de subsidienota die vorig jaar is vastgesteld. Vanuit de landelijke overheid wordt de gemeente tevens een regierol toebedeeld binnen het lokale jeugdbeleid. Binnen die regierol moet de gemeente er voor zorgen dat alle instanties die zich met jeugd bezighouden (waaronder scholen) hun werkzaamheden op elkaar afstemmen (zie ook sturingsfilosofie gemeente Heusden) waardoor voor elk individueel kind de hulpverlening goed verloopt. Deze regierol wordt vanuit de landelijke overheid als één van de belangrijkste gemeentelijke taken gezien.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
15
Netwerken jeugd De gemeente Heusden dient een sluitend netwerk voor jongeren van 0 t/m 23 jaar te realiseren om zodoende de regierol in de afstemming tussen de verschillende instanties vorm te geven. Binnen een netwerk worden individuele kinderen en jongeren besproken om zodoende afstemming te bereiken over de inzet van de verschillende organisaties die zich met deze kinderen/jongeren bezighouden. Het gaat in deze netwerken dus om individuele kindbespreking. De volgende organisaties maken onderdeel uit van de netwerken jeugd binnen de gemeente Heusden: - Sphinx - Thuiszorg - Politie - GGD - BJZ - GGZ - Maatschappelijk Werk - Mée - Bureau Halt - Basisonderwijs - Leerplichtconsulenten - Voortgezet onderwijs Onder regie van de gemeente hebben bovenstaande partijen besloten om in de drie grotere kernen (Drunen, Heusden en Vlijmen) een netwerk jeugd in te gaan richten (in Vlijmen loopt al een pilot). Binnen andere gemeenten waar dit soort (buurt)netwerken jeugd zijn ingericht is een coördinator aangesteld. De coördinator fungeert als “voorzitter” van het netwerk. Dat wil zeggen dat hij/zij ouders informeert waarvan het kind besproken wordt in het netwerk, er voor zorgt dat alle besproken informatie binnen het netwerk blijft en daarmee ook vertrouwelijk blijft. Ook de afspraken “over wie nu wat doet en in welk geval” is een taak van de coördinator. De coördinator voert de regie en heeft op deze manier “de dagelijkse leiding” over het netwerk. Deze nog aan te stellen coördinator komt in dienst van stichting Maas en Leije (Algemeen Maatschappelijk Werk). Zij hebben ruime ervaring met de coördinatie van dergelijke netwerken. De gemeente blijft als opdrachtgever uiteraard bepalend in de manier waarop het netwerk wordt aangestuurd. Het aanstellen van een coördinator betekent wel dat door de gemeente structureel middelen moeten worden vrijgemaakt op de begroting (zie financiële paragraaf). Bovenstaande afspraken moeten uiteindelijk resulteren in een convenant dat tussen de betrokken organisaties wordt afgesloten. In dit convenant worden de verantwoordelijkheden tussen de verschillende organisaties vastgelegd. De gemeenteraad heeft tijdens de kaderstellende discussie aangegeven dat de informatieoverdracht en de problematiek van privacyaspecten hierbij een belangrijk aandachtspunt zijn. Tevens wil de gemeenteraad jaarlijks op de hoogte worden gehouden van de stand van zaken van deze ontwikkelingen. De afstemming tussen de provinciale jeugdzorg en de lokale instanties is hierbij, zoals aangegeven in de vorige paragraaf, ook een aandachtspunt. Daarnaast wordt een koppeling gemaakt met de zorgnetwerken zoals die op het basis- en het voortgezet onderwijs functioneren. Op deze manier wordt afstemming bereikt tussen interne zorgstructuren op scholen en de externe zorgstructuur zoals die in dit kader zijn beslag krijgt. In paragraaf 5.1.6 Jeugd en Veiligheid wordt teruggekomen op een in de toekomst af te sluiten convenant dat voortvloeit uit de gemaakte afspraken over de vorming van een nieuwe netwerkstructuur. Alle eerder genoemde partners zullen bij de ontwikkeling van het convenant worden betrokken. Uitwerking vindt plaats in de beleidsgroep netwerken jeugd gemeente Heusden. Voorlichting De bekendheid over en weer van de verschillende organisaties, instellingen etc. die zich bezighouden met de jeugd moet groter zijn was een conclusie tijdens de startbijeenkomst IJB. Een aantal instellingen (Halt, Sphinx, BJZ en de Sportraad) wil van elke instelling die zich bezighoudt met jeugd/jongeren informatie verzamelen en bundelen zodat iedereen van elkaars bezigheden op de hoogte is. Uit de provinciale jeugdmonitor blijkt dat ook de
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
16
voorlichting van instanties als Novadic en Bureau Jeugdzorg richting de doelgroep aandacht behoeft. Voor jongeren zijn dit relatief onbekende organisaties als zij een hulpvraag hebben. De meeste jongeren (51%) zoeken alleen informatie/hulp bij de directe omgeving. Wanneer hulp wordt gezocht bij professionals dan zijn vooral de leerlingbegeleider van school en de huisarts hulpverleners waar jongeren bij aankloppen. Onderdeel van het eerder besproken onderzoek van K2 is de ontwikkeling van een (digitale) sociale kaart voor de gemeenten binnen de regio Noordoost-Brabant. Binnen de gemeente Uden/Veghel wordt hier een pilot voor uitgevoerd. De uitkomst van deze pilot moet toepasbaar zijn in alle gemeenten van de regio Noordoost-Brabant, dus ook in de gemeente Heusden. Jeugdparticipatie Vanuit de rijksoverheid wordt veel belang gehecht aan het samen met jeugdigen en hun opvoeders maken van beleid en niet over hun hoofden heen. Uit de jeugdmonitor blijkt dat 28% van de 12 t/m 17 jarigen wil meedenken over het gemeentelijk jeugdbeleid. De gemeenteraad heeft tijdens de kaderstellende discussie aangegeven dat de oprichting van een jeugdraad niet de manier is om jeugdparticipatie binnen de gemeente Heusden vorm te geven. Er dient wel beter te worden ingegaan op signalen van jeugdigen die de gemeente bereiken. Op 5 juli 2005 heeft een aantal jongeren een voorstel Heusdens Jongeren Initiatief in de gemeenteraad gepresenteerd. Met de gemeenteraad is afgesproken dat het voorstel van de Heusdense jongerenraad samen met de jongeren wordt uitgewerkt. Dit uitgewerkte voorstel wordt separaat van de nota IJB in december 2005 aan de gemeenteraad aangeboden. Accommodaties en voorzieningen Diverse deelnemers aan de startbijeenkomst constateren een algemeen gebrek aan voorzieningen voor jongeren van 12 t/m 16 jaar. Te denken valt hierbij aan horecavoorzieningen, aparte jongerencentra en (speel)voorzieningen. In het nog vast te stellen horecabeleid van de gemeente wordt de gemeentelijke rol ten aanzien van horecavoorzieningen verder uitgewerkt. De uitkomsten van de provinciale jeugdmonitor rechtvaardigen de conclusie dat er een algemeen gebrek aan voorzieningen voor jongeren is niet direct. Alleen binnen de kern Heusden geven jongeren aan activiteiten en uitgaansgelegenheden te missen. In de praktijk blijkt dat “de jeugd” zich vooral richt op de eigen kern voor wat betreft het aanbod van voorzieningen. Jongeren uit Vlijmen begeven zich niet richting Drunen om daar van voorzieningen gebruik te maken. Gezien het kernenbeleid binnen de gemeente Heusden (is bevestigd tijdens de kaderstellende discussie over de accommodatienota) pleit dit er voor om tot een gelijkwaardig voorzieningenniveau binnen de drie grote kernen te komen. Tijdens de kaderstellende discussie over de accommodatienota heeft de gemeenteraad besloten om het huidige accommodatiebestand te inventariseren. Onderdeel van deze inventarisatie is om de noodzaak te bepalen van de realisering van drie gelijkwaardige jongerencentra binnen de gemeente Heusden. Budget jeugdactiviteiten Tijdens de startbijeenkomst is aangegeven dat de mogelijkheid moet worden onderzocht om een apart budget beschikbaar te stellen voor activiteiten die door de jeugd zelf of jeugdorganisaties worden ontwikkeld. In 1999 is er een bedrag vrijgemaakt voor de ontwikkeling van vormen van jeugdparticipatie. In het verleden is hier de jaarlijkse jongerendag van gefinancierd. Daarnaast is van dit budget het lokale jeugddebat, de jongerenkrant in Elshout en een aantal andere incidentele jongerenprojecten gefinancierd. Het huidige budget van €8.100 dient te worden gehandhaafd en de mogelijkheden voor de besteding van dit budget dienen te worden uitgebreid naar plannen die voor en door jongeren worden ontwikkeld. Hierdoor blijft de mogelijkheid bestaan om initiatieven van jongeren snel af te handelen. In het voorstel van het Heusdens Jongereninitiatief worden de voorwaarden voor de besteding van dit budget uitgewerkt.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
17
5.1.6 Jeugd en Veiligheid De uitkomsten van de provinciale jeugdmonitor geven niet direct aanleiding om dit als centraal thema te benoemen. Op de vraag in de jeugdmonitor, of men wel eens een onveilig gevoel heeft scoort de totale Heusdense jeugd van 12 t/m 17 jaar lager dan in de ons omliggende regio (20% resp. 24%). Op de vraag of men wel eens een onveilig gevoel bij uitgaansgelegenheden heeft wordt ook significant lager gescoord dan in de ons omliggende regio (10% resp. 12%). In de samenleving leven echter gevoelens van onveiligheid die worden veroorzaakt door sommige groepen jeugd in de openbare ruimte. Dat is aanleiding om dit thema apart te benoemen. Vandaar ook dat in december 2003 een informatiebijeenkomst is belegd voor de commissie Inwonerszaken met als centraal thema “het signaleren en vermijden van probleemgedrag bij jongeren”. De commissie Inwonerszaken heeft destijds aangegeven dat dit thema in ieder geval terug moet komen in de nota IJB. Het thema Jeugd en Veiligheid heeft ook binnen het Integraal Veiligheidsbeleid prioriteit gekregen met daarbij de aantekening dat uitwerking plaatsvindt binnen deze nota. Lokaal veiligheids- en jeugdbeleid bevindt zich op het snijvlak van taken van de politie en op taken van het jongerenwerk en andere “hulpverlenende” instanties. Het gaat over jongeren die in hun omgeving problemen kunnen veroorzaken, maar ook over jongeren die problemen ondervinden en hulp nodig hebben. In het eerste geval is het belangrijk de verschillende doelgroepen te onderscheiden: harde kern jongeren (jongeren die één of twee vergrijpen op hun naam hebben staan) en overlastjongeren. De aanpak van beide doelgroepen wordt hieronder uitgewerkt. Overlastjongeren Uitgangspunt hierbij is dat niet de overheid in eerste instantie verantwoordelijk is voor het gedrag van jongeren. Jongeren worden opgevoed door hun ouders/verzorgers en die zijn dan ook primair verantwoordelijk voor de manier waarop dat gebeurt. Ouders/verzorgers moeten dan ook te allen tijde aangesproken worden op ongeoorloofd gedrag van hun kinderen. De aanpak van groepen jeugd in de openbare ruimte (“overlastjongeren”) moet verder worden gezocht in de samenwerking en afstemming op lokaal niveau tussen alle partners die met deze jeugd in aanraking komen. Op de eerste plaats zijn dat de politie, het jongerenwerk en de gemeente als regisseur. Daarnaast zijn bureau Halt en de jeugdpreventiewerker (JPPer) belangrijke partners in het oplossen van deze problematiek. De verantwoordelijkheid van de politie moet zich met name richten op het handhaven van de openbare orde en veiligheid (repressie). Tijdens de kaderstellende discussie heeft de gemeenteraad aangegeven dat de verantwoordelijkheid van de politie zich niet alléén dient te richten op het handhaven van de openbare orde en veiligheid (repressie). Binnen het politieteam Heusden zijn een aantal jeugdagenten werkzaam die meer dan alleen maar repressief optreden tegen jongeren. Het jongerenwerk dient zich vooral te richten op de contactlegging met jongeren en hun ouders en de omgeving. Meer dan in het verleden het geval is geweest dienen er door het jongerenwerk in samenwerking met de jeugd, hun ouders en de buurt afspraken te worden gemaakt over plekken binnen de gemeente Heusden waar jongeren elkaar onder een aantal voorwaarden kunnen ontmoeten. Uitgangspunt bij deze afspraken is dat er niet direct naar wordt gestreefd om jongerenontmoetingsplaatsen (JOP’s) in te richten die gefaciliteerd worden met kostbare bouwwerken zoals die in het verleden wel zijn neergezet. De ervaring leert dat jeugd nooit lang op één plek staat en dat al te dure faciliteiten niet lonen. Daarnaast is het financieel niet haalbaar om
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
18
diverse JOP’s binnen de gemeente Heusden te plaatsen. In het verleden zijn JOP’s ook door de jeugd zelf afgebroken. Het neerzetten van JOP’s dient echter niet structureel te worden afgewezen. Het is wellicht zinvol om de aanschaf van een verplaatsbare JOP te overwegen. De gemeente heeft, naast haar taak als regisseur, de taak om in samenspraak met de bewoners een belangrijke rol te vervullen in het daadwerkelijk aanpassen van de fysieke ruimte. In deze nota is al eerder geconstateerd dat de gemeente Heusden een tekort heeft aan trapveldjes/pleintjes voor ongeorganiseerde sport. In het verleden heeft de gemeente veel “inbreidingslokaties” gebruikt voor woningbouw, waardoor deze voorzieningen niet werden gerealiseerd. Binnen het speelruimtebeleid van de gemeente Heusden dient dit een belangrijk punt van aandacht te zijn. Daarnaast dient bij de ontwikkeling van nieuwbouwplannen rekening te worden gehouden met ruimte voor de jeugd in een wijk. Uitgangspunt bij de aanpak van groepen jeugd in de openbare ruimte is onder andere het onderzoeksrapport van het IVA. Het IVA, Beleidsonderzoek en Advies verbonden aan de Universiteit van Tilburg, heeft enige tijd geleden op verzoek van vijf Noord-Brabantse gemeenten een praktijkevaluatie uitgevoerd van (1) aard en omvang van overlastgevende jeugdgroepen, (2) aanpak van overlastsituaties en (3) het effect van maatregelen. Het onderzoek levert een aantal aanknopingspunten om deze vraag beleidsmatig en praktisch aan te pakken. Kort samengevat komt een en ander er op neer dat een adequaat informatiebeheer moet worden ingericht. De analyse van overlast door jongerengroepen moet op groeps- en individueel niveau uitgevoerd worden. Daarnaast moet er een goede balans zijn tussen de aard of ernst van de overlast en de gekozen interventies of maatregelen. De gemeente neemt de regierol bij het ontwikkelen van randvoorwaarden ten behoeve van het informatiebeheer, de analyse en de daadwerkelijke aanpak van overlast door jongerengroepen. Om bovenstaande aanknopingspunten binnen de gemeente Heusden vorm te geven wordt onderzocht of het zinvol is om net als in de gemeente Waalwijk een centraal registratiesysteem bij te gaan houden over jeugdoverlast. Het bedrijf Dutch Open Projects (DOP) heeft op verzoek van de gemeente Waalwijk het systeem www.jongereninbeeld.nl ontwikkeld. Hierin wordt vastgelegd waar hangplekken zijn, welke problemen er worden gemeld, wat er aan gedaan wordt en welke afspraken hierover zijn gemaakt. De gemeente voert, zoals aangegeven, de regie ten aanzien van de samenwerking en het nakomen van afspraken tussen politie, het jongerenwerk en andere partijen. De drie partijen treffen elkaar binnen de gemeente Heusden elke twee weken in het “overleg groepen jeugd”. Een en ander moet uiteindelijk resulteren in een convenant dat tussen de politie, het jongerenwerk en de gemeente wordt afgesloten. In dit convenant dienen de verantwoordelijkheden ten aanzien van de aanpak van groepen jeugd in de openbare ruimte van de partners helder omschreven te zijn. In hoofdstuk 5.1.5 (netwerken jeugd) is aangegeven dat alle partners die betrokken zijn bij het inrichten van een nieuwe netwerkstructuur ook betrokken zijn bij de afspraken die worden vastgelegd in een convenant. Deze afspraken moeten verder reiken dan alleen de aanpak van groepen jeugd in de openbare ruimte. Een en ander maakt onderdeel uit van een sluitende aanpak voor 0-23 jarigen binnen de gemeente Heusden. De gemeente dient zich te realiseren dat het probleem van groepen jeugd in de openbare ruimte hiermee niet definitief is opgelost. Er zullen zich altijd groepen jeugd in de openbare ruimte bevinden die zich hinderlijk, overlastgevend dan wel crimineel gedragen. De gemeente dient echter de randvoorwaarden te scheppen waardoor samen met de externe partners het probleem op een constructieve manier en snel wordt aangepakt. Een andere manier voor de aanpak van groepen jeugd in de openbare ruimte is het indienen
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
19
van een subsidieaanvraag BOS-impuls bij het ministerie van VWS. De BOS-impuls is een regeling die door de Rijksoverheid in het leven is geroepen. Deze regeling moet de samenwerking tussen partijen uit de buurt, onderwijs en sport op lokaal niveau stimuleren. Deze samenwerking, onder regie van de gemeente, moet resulteren in activiteiten die door middel van sport en bewegen in de buurt een positieve impuls geven aan kwetsbare jongeren van 10 tot 19 jaar. Gemeenten kunnen op basis van cofinanciering (50%-50%) aanvragen indienen en bepalen zelf in welke wijken en buurten veel kwetsbare jongeren wonen en voorzieningen te kort schiet. De gemeenteraad heeft zich in de kaderstellende discussie IJB positief uitgelaten over het indienen van een subsidieaanvraag in het kader van de BOS-impuls. Indiening van een aanvraag vindt plaats voor 1 april 2006. Harde kern jongeren Voor “harde kern” jongeren of jeugdige daders die met politie en justitie in aanraking zijn geweest bestaan activiteiten in de repressieve sfeer. Hier is straffen uiteindelijk het instrument dat moet leiden tot maatschappelijk acceptabel gedrag. De aard van de sanctie moet voorkomen dat kinderen en jongeren in herhaling vervallen. De strafketenpartners moeten blijven investeren in samenwerking onderling én in samenwerking met externe partners. De oplossing kan dan ook worden gezocht in snelle toepassing van het strafrecht in relatie met de hulpverlening. In aansluiting op de afspraken binnen de netwerken en het nog af te sluiten convenant kan de oplossing van de problematiek van de “harde kern” jongeren worden gezocht door aansluiting te zoeken bij het Veiligheidshuis in ’s-Hertogenbosch. In het kader van het Integrale Veiligheidsbeleid van de gemeente Heusden dient hier nog een beslissing over genomen te worden. Wanneer wordt aangesloten bij het Veiligheidshuis dan heeft dat gevolgen voor de netwerken jeugd binnen de gemeente Heusden. Er dient dan afstemming plaats te vinden tussen de bestaande netwerken in Heusden en het Veiligheidshuis in ’s-Hertogenbosch. Dit is bij uitstek een taak die in samenwerking met de coördinator van de netwerken jeugd in Heusden kan worden uitgevoerd. Het betekent mogelijk ook dat bepaalde overlegvormen in Heusden niet meer noodzakelijk zijn. Te denken valt dan aan het huidige overleg tussen het OM, politie, Raad voor de Kinderbescherming en de leerplicht omdat deze partners in het Veiligheidshuis zijn vertegenwoordigd. In het Veiligheidshuis worden jongeren besproken, die of in beeld zijn bij de basispartners of al in aanraking zijn geweest met politie of justitie. Per jongere wordt bekeken welke acties door een of meerdere basispartners ondernomen moeten worden met als doel beëindiging van crimineel gedrag, voorkomen van afglijden naar criminaliteit of reïntegratie in de maatschappij. Het OM onderhoudt een gedegen administratie van de aangemelde jongeren, de gegevens uit deze registratie dienen als onderbouwing voor beslissingen die binnen het Veilgheidshuis worden genomen. Tevens is deze registratie een informatiebron voor op te stellen beleid. Justitie heeft de regie over dit casusoverleg.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
20
6. Financieel kader In de kaderstellende notitie IJB is opgenomen dat behoudens de consequenties van de invoering van de Wk (Wet kinderopvang) geen andere afwijkingen van de huidige budgetten voor het jeugdbeleid te melden zijn. Uitwerking van keuzes als gevolg van een kaderstellende discussie kunnen in de uiteindelijke nota integraal jeugdbeleid wel financiële gevolgen hebben. De gemeente Heusden heeft, net als andere gemeenten, de laatste jaren veel moeten bezuinigen. Het lijkt daarom verstandig de vormgeving en uitvoering van deze nota plaats te laten vinden binnen de daarvoor bestemde reguliere budgetten zoals die ten tijde van de vaststelling van de gemeentebegroting 2006 zijn opgenomen. Echter een aantal ontwikkelingen zoals beschreven in deze nota maken het noodzakelijk om extra financiële middelen op de gemeentebegroting voor het jaar 2006 en verder op te nemen. Onderstaand treft u een overzicht en een toelichting op de omvang van de meest relevante budgetten. 6.1 Huidige budgetten Reguliere subsidies jeugdorganisaties Binnen de nieuwe subsidienota is een totaalbedrag van € 33.800 uitgetrokken voor de subsidiëring van jeugd- en jongerenorganisaties binnen de gemeente Heusden. Dit is inclusief de subsidie voor jeugdvakantiewerk. Daarnaast is €95.000 beschikbaar gesteld voor de subsidiëring van jeugdleden van sportclubs. Subsidies Sphinx ten behoeve van jeugd- en jongerenwerk Binnen de afspraken die met stichting Sphinx zijn gemaakt is op dit moment een bedrag van €122.000 gereserveerd voor de uitvoering van het jeugd- en jongerenwerk binnen de gemeente Heusden. Daarnaast is er een bedrag van €288.000 gereserveerd voor de exploitatie van buurt- en jongerencentra binnen de gemeente Heusden. Subsidies peuterspeelzaalwerk Voor de uitvoering van de taken binnen het peuterspeelzaalwerk zoals beschreven in deze nota is een gemeentelijke subsidie beschikbaar van €310.098. Daarnaast wordt door het Rijk subsidie beschikbaar gesteld voor de taken van de gemeente op het gebied van VVE. Op basis van de rijksbijdrage voor dit schooljaar wordt een subsidie verwacht van €194.000,waarvan €121.826 beschikbaar wordt gesteld voor de peuterspeelzalen. Subsidie kinderopvang Vanaf 1 januari 2005 is er een bedrag van €72.695 vanuit het gemeentefonds beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de gemeentelijke taken in het kader van de nieuwe Wet op de kinderopvang. Het grootste gedeelte van dit bedrag wordt overgeheveld naar de Intergemeentelijke Sociale Dienst omdat zij de uitvoering van de nieuwe Wet voor haar rekening neemt. Subsidie jeugdparticipatie Voor activiteiten in het kader van jeugdparticipatie is een totaalbedrag van €8.100 beschikbaar. Subsidie jeugdpreventieproject Voor de uitvoering van het jeugdpreventieproject is een totaalbedrag van €45.940 beschikbaar.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
21
6.2 Nieuwe budgetten vanaf 2006 Subsidie schoolmaatschappelijk werk Binnen het gemeentelijk onderwijsachterstanden budget is jaarlijks €5.000 (50% van de totale kosten) beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het schoolmaatschappelijk werk op het d’Oultremontcollege. De overige 50% wordt door de provincie gesubsidieerd. Wanneer per 1 januari 2007 de provinciale subsidie voor het schoolmaatschappelijk werk wordt beëindigd dan dient de gemeente jaarlijks een bedrag op de begroting op te nemen. Via de voorjaarsnota 2006 wordt hiervoor vanaf 2007 een nog nader te bepalen bedrag opgenomen zodat schoolmaatschappelijk werk gecontinueerd kan worden. Coördinatie kernnetwerken jeugd gemeente Heusden Voor de coördinatie van de kernnetwerken met ingang van 1 januari 2006 zijn nog geen financiële middelen beschikbaar gesteld.Voor een coördinator van de kernnetwerken binnen de gemeente Heusden is een bedrag ad € 11.503 benodigd. Deze coördinator is in dienst van stichting Maas en Leije. Wanneer wordt besloten om het budget ad €11.503 beschikbaar te stellen met ingang van 2006 dan komt dit ten laste van de post structureel onvoorzien. In deze nota wordt voorgesteld om jaarlijks een stand van zaken notitie IJB aan de gemeenteraad aan te bieden. In het kader van een dergelijke stand van zaken notitie kan worden opgenomen dat bepaalde ontwikkelingen binnen het jeugdbeleid er toe kunnen leiden dat extra financiële middelen beschikbaar moeten worden gesteld. Te denken valt hierbij aan ontwikkelingen die in het kader van deze nota al kort zijn behandeld; aanschaf van het registratiesysteem jongeren in beeld, uitbreiding van het aantal jongerenaccommodaties en extra (speel)voorzieningen. Daarnaast is het mogelijk dat ontwikkelingen die betrekking hebben op afstemming tussen lokaal jeugdbeleid en provinciaal jeugdbeleid (jeugdzorg) extra kosten met zich mee gaan brengen. Kosten die nu nog niet zijn te voorzien. Wanneer het noodzakelijk is om extra financiële middelen beschikbaar te stellen dan wordt de gebruikelijke route zoals de Voorjaarsnota of de berap gevolgd.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
22
7. Plan van aanpak Als sluitstuk van deze nota Integraal Jeugdbeleid wordt dit hoofdstuk gevormd door een plan van aanpak waarin voor de komende periode van 4 jaar is opgenomen welke activiteiten door wie, wanneer en met behulp van welke faciliteiten worden aangepakt. 1. Inhoud
Preventieproject genotmiddelengebruik Uitbreiding geïntegreerd programma ter voorkoming van genotmiddelengebruik zoals dat i.h.k.v. de nota Lokaal Gezondheidsbeleid is opgezet. Betrokkenen Gemeente Heusden, GGD, Novadic, basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Coördinatie Gemeente Heusden, team ondersteuning Welzijn. Middelen Bestaande subsidiebudgetten GGD, Novadic en Sphinx. Termijn Invoering medio 2006. 2. Inhoud
Implementatie nieuw peuterspeelzaalbeleid Invoeren van het nieuwe peuterspeelzaalbeleid binnen de gemeente Heusden. Betrokkenen Gemeente Heusden, peuterspeelzaalorganisaties. Coördinatie Gemeente Heusden, team ondersteuning Welzijn. Middelen Reguliere subsidie + VVE-subsidie peuterspeelzalen gemeente Heusden. Termijn Afronding eerste helft 2006. 3. Inhoud
Schoolmaatschappelijk voortgezet onderwijs Uitvoering schoolmaatschappelijk onderwijs op het d’Oultremontcollege voor 8 uren. Betrokkenen Gemeente Heusden, d’Oultremontcollege, stichting Madi ’s-Hertogenbosch. Coördinatie Gemeente Heusden, team ondersteuning Welzijn. Middelen Extra middelen schoolmaatschappelijk werk via voorjaarsnota 2006. Termijn Reeds gestart in 2002. In ieder geval t/m 2009. 4. Inhoud Betrokkenen Coördinatie Middelen Termijn
Jeugdpreventieproject/medewerker Risicojeugd Uitvoering jeugdpreventieproject binnen de gemeente Heusden. Gemeente Heusden, stichting Madi ’s-Hertogenbosch, stichting Maas en Leye. Gemeente Heusden, team ondersteuning Welzijn. Regulier gemeentelijk subsidiebudget JPP. Reeds gestart in 1999. In ieder geval t/m 2009.
5. Inhoud
Onderzoek afstemming lokaal jeugdbeleid en de jeugdzorg door K2. Uitvoering van een viertal pilots binnen de regio Noordoost-Brabant (éen in Heusden). Betrokkenen Gemeente Heusden, K2, beleidsgroep netwerken jeugd gemeente Heusden. Coördinatie Gemeente Heusden, team ondersteuning Welzijn. Middelen Regulier gemeentelijk subsidiebudget, provinciale middelen. Termijn Gestart april 2004. In ieder geval t/m januari 2007.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
23
6. Inhoud Betrokkenen Coördinatie Middelen Termijn
Jeugdparticipatie Uitwerken van het voorstel Heusdens Jongeren Initiatief. Gemeente Heusden, Initiatiefnemers voorstel, Heusdense jongeren. Gemeente Heusden, team ondersteuning Welzijn. Regulier gemeentelijk subsidiebudget. Implementatie medio 2006.
7. Inhoud Betrokkenen Coördinatie Middelen Termijn
Voorlichting Ontwikkeling (digitale) sociale kaart. Gemeente Heusden, K2, beleidsgroep netwerken jeugd gemeente Heusden. Gemeente Heusden, team ondersteuning Welzijn. Provinciale middelen. Gestart april 2005. Uitvoering in 2006.
8. Inhoud Betrokkenen Coördinatie Middelen
Coördinator netwerken jeugd gemeente Heusden Aanstellen coördinator netwerken jeugd binnen de gemeente Heusden. Gemeente Heusden, beleidsgroep netwerken jeugd gemeente Heusden. Gemeente Heusden, team ondersteuning Welzijn. Extra middelen coördinator kernnetwerken jeugd gemeente Heusden, €11.503 per jaar. Gestart september 2004. Aanstellen coördinator per 1 januari 2006. In ieder geval t/m 2009.
Termijn
9. Inhoud Betrokkenen Coördinatie Middelen Termijn
Budget jeugdparticipatie Budget ten behoeve van activiteiten jongeren. Gemeente Heusden, jongeren. Gemeente Heusden, team ondersteuning Welzijn. Regulier gemeentelijk subsidiebudget. In ieder geval t/m 2009.
10. Inhoud Betrokkenen Coördinatie Middelen Termijn
Convenant integraal jeugdbeleid Afsluiten convenant partners Heusdense jeugdbeleid. Gemeente Heusden, beleidsgroep netwerken jeugd gemeente Heusden. Gemeente Heusden, team ondersteuning Welzijn. Regulier gemeentelijk subsidiebudget. In ieder geval t/m 2009.
11. Inhoud Betrokkenen Coördinatie Middelen Termijn
Convenant aanpak groepen jeugd in de openbare ruimte Afsluiten convenant partners aanpak groepen jeugd in de openbare ruimte. Gemeente Heusden, politie, jongerenwerk stichting Sphinx. Gemeente Heusden, team ondersteuning Welzijn. Regulier gemeentelijk subsidiebudget. In ieder geval t/m 2009.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
24
12. Inhoud Betrokkenen Coördinatie Middelen Termijn
Aanvraag BOS-impuls BOS-impuls aanvraag indienen bij het ministerie van VWS. Gemeente Heusden, sportraad gemeente Heusden, stichting Sphinx. Gemeente Heusden, team ondersteuning Welzijn. Bestaande gemeentelijke subsidiebudget. Voorbereiding najaar 2005. Aanvraag indienen vóór april 2006.
13. Inhoud Betrokkenen Coördinatie Middelen Termijn
Stand van zaken notitie Integraal Jeugdbeleid Jaarlijkse stand van zaken notitie Integraal Jeugdbeleid in de gemeenteraad. Gemeente Heusden. Gemeente Heusden, team ondersteuning Welzijn. Regulier gemeentelijk subsidiebudget. Met ingang van 2006. In ieder geval t/m 2009.
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
25
8. Gebruikte literatuur en websites 1.
Rapportage Jongeren en genotmiddelen, GGD Hart voor Brabant, 1999.
2.
Rapportage Jongeren in de gemeente Heusden, GGD Hart voor Brabant, 2001.
3.
Brabantse Jeugdmonitor 12 t/m 17 jaar, GGD Hart voor Brabant, PON, K2, 2004.
4.
Lokaal Jeugdbeleid, VNG-uitgave, 2003.
5.
Jeugdbeleid: gemeentelijke ambities, VNG-uitgave, 2004.
6.
Kansen voor de JGZ in het Lokaal Jeugdbeleid, 2005.
7.
Sterke Schakels; Lokaal Jeugdbeleid en provinciaal beleid jeugdzorg, K2, 2004.
8.
Reader: Jeugd- en jongerenwerk, SGBO Onderzoeks- en Adviesbureau van de VNG, 2003.
9.
Vervelend Jong; aanzet tot gerichte aanpak overlastgevende jongerengroepen, IVA Beleidsonderzoek en Advies Universiteit van Tilburg, 2004.
10.
Peuterspeelzaalbeleid; VNG-uitgave, 2004.
11.
Kengetallenonderzoek peuterspeelzalen, MO-groep, 2004.
12.
Nota Lokaal gezondheidsbeleid: Heusden op gezonde koers, gemeente Heusden, 2004-2007.
13.
Nota Onderwijsachterstandenbeleid: Samen bouwen aan meer kansen, gemeente Heusden, 2002-2006.
14.
GGD Hart voor Brabant. www.ggdhartvoorbrabant.nl
15.
VNG. www.lokaaljeugdbeleid.nl
16.
Operatie Jong. www.operatie-jong.nl
17.
Landelijk platform peuterspeelzalen. www.lpp-nederland.nl
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
26
9. Lijst van gebruikte afkortingen BANS BJZ BOS DOP GGZ IJB IPO ISD JPP OM SMW VNG VVE VWS Wk WML WMO WVG
Bestuursakkoord nieuwe stijl Bureau Jeugdzorg Buurt, Onderwijs en Sport Dutch Open Projects Geestelijke gezondheidszorg Integraal Jeugdbeleid Interprovinciaal Overleg Intergemeentelijke Sociale Dienst Jeugdpreventieproject Openbaar Ministerie Schoolmaatschappelijk werk Vereniging Nederlandse Gemeenten Voor- en vroegschoolse educatie Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ministerie van) Wet kinderopvang Werkbedrijf Midden Langstraat Wet maatschappelijke ondersteuning Wet Voorzieningen Gehandicapten
Nota Integraal Jeugdbeleid, 2006 – 2009 Vastgestelde versie d.d. 20 december 2005
27
Notitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg Gemeente Heusden
Een kastje zonder muur
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
1
Inhoudsopgave Inhoudsopgave.....................................................................................................2 Samenvatting .......................................................................................................3 1. Inleiding ............................................................................................................4 1.1 Aanleiding ...................................................................................................4 1.2 Naamgeving................................................................................................4 1.3 Leeswijzer...................................................................................................4 Hoofdstuk 2 Beleidsuitgangspunten.....................................................................6 2.1 Uitwerking prestatieveld 3...........................................................................6 2.2 Uitgangspunten beleidskader .....................................................................6 Hoofdstuk 3 Doel, functies en kenmerken van het lokaal loket............................8 3.1 Doel van het loket .......................................................................................8 3.2 Functies van het loket.................................................................................8 3.3 Kenmerken van het loket ............................................................................9 Hoofdstuk 4 De breedte en de diepte van het loket ...........................................10 4.1 De breedte van het loket...........................................................................10 4.2 De diepte van het loket .............................................................................10 Hoofdstuk 5 Het loket en zijn verschijningsvormen............................................12 5.1 Het fysieke loket .......................................................................................12 5.2 Het telefonisch loket .................................................................................13 5.3 Het digitaal loket .......................................................................................13 Hoofdstuk 6 Organisatie Lokaal Loket ...............................................................15 6.1 De Frontoffice ...........................................................................................15 6.2 De Midoffice..............................................................................................15 6.3 De Backoffice............................................................................................15 6.4 Samenwerkingspartners ...........................................................................15 Hoofdstuk 7 Implementatietraject.......................................................................17 7.1 Gewenste eindplaatjes .............................................................................17 7.2 Planning....................................................................................................18 Bijlagen...............................................................................................................20
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
2
Samenvatting Met de inwerkingtreding van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) per 1 januari 2007 zijn gemeenten in het derde prestatieveld verplicht te zorgen voor informatie, advies en cliëntondersteuning. Dit is een functie die niet eerder expliciet is benoemd als verantwoordelijkheid van gemeenten. Gemeenten worden ten aanzien van dit prestatieveld gestimuleerd één loket in te richten waar burgers met al hun vragen op het terrein van (aangepast) wonen, welzijn en zorg terecht kunnen. De Wmo vraagt met de samenvoeging van de Welzijnswet, de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) de hulp bij het huishouden uit de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) om een aanpassing van het voormalige zorgloket. In de notitie beleidskader Wmo is een aantal uitgangspunten geformuleerd op basis waarvan verdere uitwerking van het lokaal loket plaats moet vinden. Centraal staan hierbij staat het binnen de Heusdense Manier van Werken (HMW) invulling geven aan een zo objectief en onafhankelijk mogelijke positie van het loket binnen de aanwezige mogelijkheden. De algemene doelstelling van het aanbieden van diensten via het lokaal loket is om producten en diensten zoveel mogelijk in samenhang, compleet en in zo’n kort mogelijke tijd aanbieden via een fysiek, telefonisch, ambulant, schriftelijk en/of digitaal loket waarbij de vraag van de burger/klant centraal staat en de organisatie wordt ingericht op het vraagpatroon van de klanten. Voor het bepalen van de breedte en diepte van het loket zijn we als gemeente in principe niet gebonden aan bepaalde wetmatigheden of normen. Op basis van de door de gemeenteraad vastgestelde beleidskaders ligt voor het overgangsjaar 2007 de prioriteit bij de individuele verstrekkingen op grond van de Wmo. De ontwikkeling van de verschijningsvormen en de structuur worden nader beschreven. Om te kunnen bewerkstelligen dat er sprake is van een gesloten zorgketen is het van groot belang dat er goede afspraken zijn gemaakt tussen de front- en backoffice van het lokaal loket, waardoor de zorgvraag van de burger ongestoord zijn weg kan vervolgen. Het aantal samenwerkingspartners is nogal omvangrijk. In eerste instantie zullen we ons concentreren op uitvoeringsafspraken met de kernpartners. De ontwikkeling van het voormalige zorgloket in de richting van een volwaardig Wmo-loket zal op basis van een groeimodel plaats moeten vinden. Hiervoor is een beeld van de eindsituatie van belang.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
3
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Voor u ligt de notitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden. De aanleiding voor het opstellen van deze notitie vloeit in eerste instantie voort uit een verplichting in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Artikel 5 van de Wmo schrijft namelijk voor dat bij verordening moet worden bepaald op welke wijze de toegang tot het aanvragen van individuele voorzieningen in samenhang met voorzieningen op het gebied van wonen, welzijn en zorg binnen onze gemeente is geregeld. Volgens de toelichting op het amendement dat heeft geleid tot opname van deze bepaling in de Wmo, heeft deze regel tot doel dat de gemeente bepaalt hoe achter één loket de samenhang en toegang tot zowel voorzieningen op grond van de Wmo als van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) wordt georganiseerd. Hiermee wordt gerefereerd aan de zogenaamde één-loketgedachte. In artikel 7.2 van de Wmo-verordening gemeente Heusden 2007 is inmiddels vastgelegd dat de betreffende aanvragen moeten worden ingediend bij het lokaal loket (Loket maatschappelijke ondersteuning) van de gemeente Heusden. In de notitie Beleidskader Wmo zoals die door de gemeenteraad is vastgesteld op 3 juli 2006, is een aantal uitgangspunten geformuleerd op basis waarvan de éénloketgedachte nader dient te worden uitgewerkt. In het meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning ‘’Iedereen doet mee in Heusden’’, is in hoofdstuk 6 plaats ingeruimd voor de uitwerking van de één-loketgedachte in onze gemeente. Via deze notitie vindt verdere uitwerking van de beleidsuitgangspunten plaats.
1.2 Naamgeving In deze notitie wordt afwisselend gesproken over lokaal loket, één loket, Wmo-loket, loket wonen, welzijn en zorg etc. In al die gevallen wordt uiteraard hetzelfde loket bedoeld. Voorgesteld wordt om de naam Loket maatschappelijke ondersteuning Heusden te hanteren. Het gaat hier om een naam die direct de associatie met de betreffende wetgeving oproept en mede daardoor goed te plaatsen is voor de burger. De vlag dekt daarmee de lading.
1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 van deze notitie wordt nader ingegaan op de beleidsuitgangspunten die ten grondslag liggen aan de vormgeving van het lokaal loket. Het gaat hierbij met name om de omschrijving uit prestatieveld 3 van de Wmo en de beleidskaders zoals die in de notitie Beleidskader Wmo zijn vastgelegd. In hoofdstuk 3 worden doel, functie en kenmerken van het loket nader toegelicht. Het kanaliseren en transporteren van de (zorg)vraag zonder de burger van het kastje naar de muur te sturen, staan hierbij centraal. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de inhoud van de dienstverlening vanuit het loket. Het gaat hier met met name om de “breedte” en de “diepte” van het aanbod: welke vormen van dienstverlening en in welke mate afhandeling aan de voorkant van het loket plaats kan vinden. Hoofdstuk 5 gaat in op de drie belangrijkste verschijningsvormen van het lokaal loket: fysiek, telefonisch en digitaal en de wijze waarop hier invulling aan wordt gegeven.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
4
Hoofdstuk 6 gaat nader in op de organisatorische vormgeving van het loket. Hoe ligt de verhouding tussen de front- en de backoffice van het loket en hoe wordt de afstemming tussen deze samenwerkende onderdelen georganiseerd. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de samenwerkingspartners. Hoofdstuk 7 tenslotte beschrijft in grote lijnen het gefaseerd traject waarlangs de transformatie van het voormalige zorgloket tot een volwaardig Wmo-loket gestalte moet krijgen.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
5
Hoofdstuk 2 Beleidsuitgangspunten 2.1 Uitwerking prestatieveld 3 In inhoudelijk opzicht is het organiseren van de lokale één-loketgedachte een uitwerking van prestatieveld 3 uit de Wmo. Dit prestatieveld gaat over het geven van informatie en advies en het bieden van cliëntondersteuning. Met het geven van informatie en advies wordt gedoeld op activiteiten die de burger de weg wijzen in het soms ingewikkelde veld van maatschappelijke ondersteuning. Op basis van de één-loketgedachte dient een burger zich in principe niet vaker dan één maal tot de gemeente te wenden om over het gehele scala van voorzieningen de nodige informatie te verkrijgen. Daarbij dient de gemeente zich niet te beperken tot die voorzieningen waar zij zelf 'over gaat', maar ook informatie te geven over relevante, aanpalende terreinen, zoals met name wonen, welzijn en zorg. Onder ‘cliëntondersteuning’ wordt verstaan de ondersteuning van een cliënt bij het maken van een keuze bij het oplossen van een probleem. Cliëntondersteuning heeft de regieversterking van de cliënt tot doel ten einde de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te bevorderen. Het kan informatie en advies, maar vooral ook uitgebreide vraagverheldering en kortdurende ondersteuning bij keuzes op diverse levensterreinen omvatten. Cliëntondersteuning gaat dus een stap verder dan informatie en advies en richt zich op mensen die voor een vraag of een situatie staan die zodanig complex is dat de betreffende persoon het zelf en met zijn omgeving niet op kan lossen.
2.2 Uitgangspunten beleidskader Zoals hiervoor al is aangegeven, is in de notitie Beleidskader Wmo een aantal uitgangspunten geformuleerd op basis waarvan verdere uitwerking van het lokale loket plaats moet vinden. Het gaat hierbij om de navolgende uitgangspunten. • Startpunt voor het realiseren van een op de Wmo toegespitst loket is de bestaande lokale structuur van het voormalige Zorgloket. In de nabije en verdere toekomst dient dit loket uit te groeien naar een lokaal loket in de stijl van de Wmo waar de burger met alle vragen op het gebied van wonen, welzijn en zorg terecht kan. • Deze groei zal gefaseerd tot stand dienen te komen en vereist in ieder geval de nodige afstemming met lokale en regionale partners op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Het gaat hierbij met name om de partners in het Platform Wonen, Welzijn en Zorg Heusden.1 • Het in te richten loket is een gemeentelijk loket. De gemeente is immers verantwoordelijk en voert de regie bij de totstandkoming van het loket. Er wordt hierbij gestreefd naar een zo optimaal mogelijke samenwerking met relevante lokale en regionale partners. Daadwerkelijke participatie van externe partners in het loket is vooralsnog niet aan de orde. • De verschijningsvorm van het loket is zowel van fysieke, telefonische als digitale aard. De digitale ontsluiting van de via het loket te verschaffen informatie, advies en ondersteuning is een belangrijke groeimarkt. • Het loket werkt op basis van een gesloten keten waarbij het streven erop is gericht om niet de burger, maar de vraag van de burger te transporteren in de richting van de juiste organisatie die de afhandeling voor haar rekening moet nemen. 1
Participanten in het Platform WWZ naast de gemeente zijn: Ouderenzorg Heusden, Sphinx, Zorg en Welzijn Ouderen Heusden, Woonveste, Cello, Maas en Leije, Prisma, Thebe en Vivent.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
6
•
Een jaarlijkse toetsing van de klanttevredenheid is een vast onderdeel in de evaluatie van het functioneren van het loket.
Op basis van onder meer deze uitgangspunten en de uitgangspunten zoals deze zijn vastgelegd in het gemeentelijk meerjarenbeleid, is deze uitwerkingsnotitie opgesteld. Hierin zal met name nader worden ingegaan op de aard, wijze en vorm van de dienstverlening vanuit het loket. Het gaat hierbij onder meer om het bepalen van de ‘’breedte’’ en de ‘’diepte’’ van de dienstverlening, de verhouding tussen front- en backoffice, de benodigde personele capaciteit etc. De uitgangspunten van de Heusdense Manier van Werken (HMW)2 staan daarbij centraal. Het invulling geven aan een zo objectieve en onafhankelijk mogelijke positie van het loket binnen de daarvoor aanwezige mogelijkheden, zal hierbij eveneens een belangrijk aandachtspunt vormen.
2
Burger centraal, integrale aanpak, tijd- en plaatsongebonden dienstverlening.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
7
Hoofdstuk 3 Doel, functies en kenmerken van het lokaal loket Voordat sprake kan zijn van verdere inrichting en vormgeving van het lokaal loket, is van belang dat er duidelijkheid bestaat over het doel, de functies en de kenmerken die we aan ons lokaal loket toedichten. In dit hoofdstuk gaan we hier nader op in.
3.1 Doel van het loket De algemene doelstelling van het aanbieden van diensten via het lokale loket is: producten en diensten zoveel mogelijk in samenhang, compleet en in zo kort mogelijke tijd aanbieden via een fysiek, telefonisch, ambulant3, schriftelijk en/of digitaal loket waarbij de vraag van de burger/klant centraal staat en de organisatie wordt ingericht op het vraagpatroon van de klanten. De klant mag niet langer van het kastje naar de muur worden gestuurd, maar zo nodig moet de vraag van de klant gekanaliseerd en getransporteerd worden.
3.2 Functies van het loket Informatieverstrekking De meest basale functie van het lokale loket heeft betrekking op het verstrekken van informatie over met name het lokale en regionale aanbod aan diensten en voorzieningen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Het folderrek is daarvan een welbekend voorbeeld. Het beschikbaar stellen van dergelijke informatie via internet is met name vanwege de mogelijkheid van toekomstige interactiviteit op dit gebied een belangrijke groeimarkt. Het beschikbaar hebben van een actuele, digitale sociale kaart4 waar zowel burgers als professionele hulp- en dienstverleners uit kunnen putten, zal in de loop van het eerst kwartaal van 2007 worden gerealiseerd. Vraagverheldering en vraagverduidelijking Een kwaliteits-/verdiepingsslag die in het lokale loket aangebracht moet worden, heeft betrekking op vraagverheldering en vraagverduidelijking. Door op een bepaalde wijze “door te vragen” is het de bedoeling dat de medewerker aan het loket erin slaagt om een eventuele “vraag achter de vraag” duidelijk te krijgen, te objectiveren en daarmee dus te ontdoen van de mogelijke subjectieve beleving van de klant. Mede op basis van de voorgaande functies is het lokaal loket ook beter in staat om de klant in het voorkomende geval van een zo goed mogelijk advies te voorzien. Onafhankelijkheid van en objectiviteit ten opzichte van het aanwezige aanbod is hierbij van groot belang. Toegang tot voorzieningen De voor de klant meest in het oog springende functie is die van toegangspoort tot verschillende voorzieningen. Zoals al eerder is aangegeven gaat het hierbij niet alleen om het eigen gemeentelijk aanbod, maar is het zeker ook de bedoeling dat het aanbod van andere markten en partijen in beeld is en voor het voetlicht van de klant kan worden gebracht. Goede samenwerkingsafspraken met met name het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en de al eerdergenoemde participanten in het Platform Wonen, Welzijn en Zorg zijn hiervoor essentieel.
3 4
Denk aan de mogelijkheid van huisbezoek. Gebundelde informatie over het aanbod van verschillende dienstverlenende instanties.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
8
Met het CIZ gebeurt dit in het kader van het sluiten van een overeenkomst ten behoeve van de indicatiestellingen voor individuele voorzieningen op het gebied van de Wmo. Met de instellingen vanuit het Platform wordt een en ander voorbereid door de Wmoprojectgroep. Signalering Via de meldingen die plaatsvinden aan het loket wordt een schat aan informatie gegenereerd omtrent aantal, aard en wellicht zelfs oorzaak van beperkingen waarvoor mensen aankloppen bij het loket. Een analyse van dergelijke informatie kan mogelijk aanleiding zijn tot aanpassing van het bestaande beleid. Het loket heeft daarmee dus ook een signaleringsfunctie.
3.3 Kenmerken van het loket Belangrijke kenmerken die over het algemeen aan een goed functionerend lokaal loket worden toegedicht zijn de volgende. Laagdrempeligheid en toegankelijkheid Het moet voor de klant zowel fysiek als anderszins weinig moeite kosten om bij het lokaal loket binnen te komen. In fysieke zin kan hierbij bijvoorbeeld worden gedacht aan een goede toegankelijkheid voor een belangrijke groep als lichamelijk gehandicapten. Langs diverse wegen bereikbaar Het loket moet voor belangstellenden zowel fysiek, telefonisch als digitaal bereikbaar zijn. In hoofdstuk 4 van deze notitie wordt nader ingegaan op deze verschillende verschijningsvormen van het lokaal loket. Professionele dienstverlening De dienstverlening die vanuit het loket wordt verleend is van professionele kwaliteit. De klant moet er dus ook op kunnen vertrouwen dat er altijd sprake is van kwalitatief hoogstaande dienstverlening. Onafhankelijke dienstverlening De dienstverlening die vanuit het loket wordt geleverd is onafhankelijk van aanbod en invloed van de verschillende zorgaanbieders. Het gaat hier immers veelal om aanbieders op een markt die steeds concurerender van aard wordt. Kostenloze dienstverlening De dienstverlening die vanuit het loket wordt aangeboden is kostenloos. Dit wil overigens niet zeggen dat dit ook voor de geleverde voorzieningen het geval is. In dat geval is namelijk veelal sprake van een eigen bijdrage-regeling op basis van de Wmo, de Awbz of anderszins.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
9
Hoofdstuk 4 De breedte en de diepte van het loket Bepalend voor de organisatie en verdere vormgeving van het lokaal loket is in eerste instantie de aard en mate van dienstverlening die we via het loket gestalte willen gaan geven. Van belang is dan ook om enerzijds zo helder mogelijk aan te geven welk scala aan dienstverlening we via het loket willen bieden: de breedte van het loket. Op basis van deze breedte dient vervolgens aangegeven te worden in welke mate we deze dienstverlening zonder doorverwijzing daadwerkelijk via het loket kunnen bieden: de diepte van het loket. Zowel voor wat betreft de breedte als de diepte is het streven er in principe op gericht om de invulling daarvan zo veel mogelijk te optimaliseren. Gelet op de omvang van de operatie en het verschil in prioriteit voor wat betreft de vormen van dienstverlening, kiezen wij voor het hanteren van een groeimodel. In vervolg op de geschetste beleidskaders zal voor het eerste kwartaal 2007 de nadruk liggen op de bestaande dienstverlening op grond van de huidige Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) en de nieuwe taak Hulp bij het huishouden. In het kader van het meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning zoals dat met ingang van 2008 van kracht zal worden, zal verdere verbreding en verdieping plaats kunnen en moeten vinden, met name ook t.a.v. de welzijnsvoorzieningen.
4.1 De breedte van het loket Voor het bepalen van de breedte van het loket zijn we als gemeente in principe niet gebonden aan bepaalde wetmatigheden of normen. Ten behoeve van de nodige duidelijkheid in de richting van de klant en ter voorkoming van het ontstaan van een te grote breedte, is het niettemin wenselijk hierin een keuze te maken. In het verlengde van de Wmo en in overleg met de organisaties uit het Platform wonen, welzijn en zorg Heusden is gekozen voor de 9 prestatievelden zoals die door de Wmo worden onderscheiden. Voor een nadere specificatie van de verschillende prestatievelden wordt verwezen naar bijlage 1 bij deze notitie. Ook dan is er overigens nog steeds sprake van een zeer breed scala aan dienstverlening. Op basis van de door de gemeenteraad vastgestelde beleidskaders ligt voor het overgangsjaar 2007 de prioriteit bij de individuele verstrekkingen op grond van de Wmo. Een prioriteitenstelling die zich uiteraard vertaalt in de breedte van de dienstverlening door het loket. Verdere verbreding van de dienstverlening zal vanaf 2008 plaats moeten vinden.
4.2 De diepte van het loket De mate aan dienstverlening die zonder doorverwijzing van de klant klant mogelijk is via het loket, bepaalt tevens de diepte van het loket. De diepte van het loket kan per prestatieveld (categorie) en per daarin te onderscheiden dienstverlening verschillend zijn. Met inachtneming van het hiervoor genoemde groeimodel is het streven erop gericht om de diepte van het loket in de toekomst verder te optimaliseren. Hiervoor is het met name noodzakelijk dat er sluitende afspraken worden gemaakt met relevante organisaties die een belangrijke rol in de backoffice moeten of kunnen vervullen.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
10
Om een indruk te geven van zowel de nagestreefde breedte en diepte van het loket treft u als bijlagen 2 en 3 respectievelijk een daartoe opgesteld schema en een omschrijving per product aan.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
11
Hoofdstuk 5 Het loket en zijn verschijningsvormen In paragraaf 2.2. is aangegeven dat de verschijningsvormen van het lokaal loket zowel van fysieke, telefonische als digitale aard zijn. In dit hoofdstuk wordt daar nader op ingegegaan.
5.1 Het fysieke loket De meest in het oog springende verschijningsvorm van het lokaal loket is de fysieke huisvesting van het loket. Het voormalige zorgloket was tot 1 januari 2007 decentraal gehuisvest in de gemeentehuizen in Vlijmen en Drunen. De decentrale huisvesting leverde in de dagelijkse praktijk op de werkvloer de nodige logistieke- en afstemmingsproblemen op. Uiteindelijk ging dit ten koste van de kwaliteit van de dienstverlening. Voorts hebben wij in de afgelopen jaren geconstateerd dat het aantal bezoekers voor het loket in Vlijmen behoorlijk achterbleef bij het bezoek aan Drunen. Een aanwijsbare oorzaak hiervoor is ons op dit moment niet bekend. In een later stadium zal dit overigens wel onderwerp van nader onderzoek zijn. Gelet op het bovenstaande en met de bedoeling de kwaliteit van de dienstverlening richting de klant verder te verbeteren is de frontoffice van het lokaal loket per 1 januari 2007 centraal gehuisvest in het gemeentehuis van Drunen. Nadrukkelijk stellen wij dat het hier enerzijds om een startsituatie gaat die op basis van voortschrijdend inzicht en fysieke ontwikkelingen zoals het implementeren van woonservicezones binnen onze gemeente aan evaluatie onderhevig zal moeten zijn. Anderzijds zal er vanaf het begin van de doorstart een groeiende aandacht zijn voor maatregelen die moeten voorkomen dat de fysieke centralisering van het loket de bereikbaarheid daarvan voor de burger vermindert. Met name vanuit het oogpunt van laagdrempeligheid en toegankelijkheid van het lokaal loket voor de doelgroep (die vaak minder goed ter been is), hebben wij aanvullend op deze centralisering de mogelijkheid van dienstverlening via huisbezoek verder geïntensiveerd. Daarnaast is het de bedoeling om de mogelijkheden van de digitale dienstverlening in de toekomst verder uit te nutten ten behoeve van een verbetering van de bereikbaarheid van het lokaal loket. In paragraaf 5.3 van deze notitie gaan wij daar nader op in. Vanuit een blik in de verdere toekomst is het vervolgens wenselijk dat de gecentraliseerde frontoffice van het lokaal loket op termijn zal worden versterkt met de (her)huisvesting van een aantal organisaties die evenals de gemeente ook een aantal backofficewerkzaamheden op het gebied van wonen, welzijn en zorg voor hun rekening nemen. Ondanks het bestaan van alle moderne communicatiemiddelen zijn wij namelijk van mening dat een ook fysieke koppeling tussen front- en backoffice kwaliteitsverhogend zal werken voor de dienstverlening aan de burger. Op de verhouding tussen front- en backoffice van het lokaal loket komen wij terug in hoofdstuk 6 van deze notitie.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
12
5.2 Het telefonisch loket Onder meer voor die klanten die minder goed ter been zijn en/of waarvoor de digitale ontsluiting van het lokaal loket nog een te grote drempel betekent, moet de vertrouwde telefonische bereikbaarheid van het loket gewaarborgd zijn. Gezien de toenemende complexiteit van de klantcontacten, alsmede de methodiek van vraagverheldering, -verbreding en -verdieping, zijn de afspraken met het gemeentelijk Informatiecentrum inmiddels aangepast. Het informatiecentrum beperkt zich tot het verschaffen van basale informatie en verbindt in alle andere gevallen de burger door met het lokaal loket. Het Informatiecentrum fungeert in het voorkomende geval als belangrijke achtervang en kan b.v. zo nodig een telefoonnotitie maken.
5.3 Het digitaal loket Zoals hiervoor al is aangegeven wordt de digitale verschijningsvorm van het loket door ons als een belangrijk ontwikkelpunt gezien. Zonder de beide andere verschijningsvormen te kort te doen of zelfs te willen laten verdwijnen, zijn wij overtuigd van de grote mogelijkheden tot verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening die de digitale ontsluiting van het lokaal loket met zich mee kan brengen. Website Een verdere uitbouw van ons huidige digitale loket is één van de belangrijkste mogelijkheden om de dienstverlening via het loket onder de aandacht van de burger te brengen. In eerste instantie gaat het hierbij om het verstrekken van digitale informatie over de Wmo in zijn algemeenheid en de beschikbare dienstverlening in het bijzonder. Via de betreffende website kan door middel van hyperlinks eveneens kennis worden genomen van het zorg-, activiteiten- en dienstverleningsaanbod van overige relevante organisaties op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Met de instellingen die samenwerken in het kader van het Platform Wonen, Welzijn en Zorg Heusden bestaat hierover inmiddels overeenstemming. De meest noodzakelijke informatie staat inmiddels op de website. Aan het optimaliseren van de inhoud van deze website wordt in de loop van 2007 verder gewerkt. Een volgende fase van digitale ontsluiting heeft betrekking op het mogelijk maken van digitale interactie via het lokaal loket. Enerzijds gericht op de klant en anderzijds gericht op organisaties waarmee frequent wordt samengewerkt ten behoeve van de dienstverlening aan de klant. In deze fase vindt een proces van meer ingrijpende aard en omvang plaats. Naar verwachting zullen de eerste resultaten daarvan eind 2007 beschikbaar zijn. Sociale kaart Verdere verbetering van de digitale dienstverlening willen we bereiken door via de website de toegang tot een digitale sociale kaart te ontsluiten. Momenteel wordt onderzoek verricht naar de aansluiting op de digitale sociale kaart van GGDNederland. Het is de bedoeling dat deze aansluiting in de tweede helft van 2007 wordt gerealiseerd.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
13
Informatiezuilen Met name ten behoeve van het bereiken van doelgroepen die minder bedreven zijn in het zelf vergaren van informatie via de computer of anderszins, oriënteren wij ons op de mogelijkheid van het inzetten van digitale informatiezuilen op diverse plaatsen in de gemeente. Via de betreffende zuilen kan op een voor iedereen te begrijpen taalniveau en/of via pictogrammen gemeentelijke informatie op lokatie onder de aandacht van onze burgers worden gebracht. De zuilen fungeren daarmee als kleine frontoffice met een hoge mate aan flexibiliteit. Belangrijke aandachtspunten en in sommige gevallen ook vertrekpunten op het gebied van de digitalisering zijn de volgende ontwikkelingen. • De intergemeentelijke samenwerking in de vorm van Dimpact.5 Deze samenwerking is erop gericht de digitale dienstverlening door gemeenten een stevige impuls te geven. • De ontwikkelingen die vanuit EGEM6 op ons afkomen. Het gaat hier om een landelijk kennisplatform dat gemeenten ondersteunt bij het verbeteren van de dienstverlening en de bedrijfsprocessen, door een effectieve en efficiënte inzet van ICT. • De mogelijkheden tot digitale dienstverlening zoals die landelijk vanuit het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) aan gemeenten worden aangereikt. Het gaat hier onder meer om digitale beslisbomen voor producten als de Hulp bij het huishouden. Van de betreffende beslisboom van het CIZ wordt in de dagelijkse praktijk al veelvuldig gebruik gemaakt. • De mogelijkheden die het van gemeentewege ontwikkelde workflowmanagement (WFM) biedt voor de interne bedrijfsvoering. Veel van de bestaande dienstverlening wordt binnengemeentelijk al volledig digitaal afgewerkt. • Op landelijk niveau wordt gewerkt aan de koppeling van een drietal sociale kaartsystemen. Het betreft hier onder meer de benaderingen vanuit de landelijke bibliotheekcentrale en vanuit GGD Nederland. Koppeling van deze systemen zorgt voor een landelijk dekkende sociale kaart vanuit zowel het zorgperspectief als vanuit het welzijnsperspectief. • Het invoeren van een cliëntvolgsysteem. Voor het volgen van klanten die een beroep doen op één of meer individuele voorzieningen. In het klantvolgsysteem wordt een relatie gelegd tussen de klantgegevens en de verleende diensten. De gegevens in het systeem kunnen worden gebruikt voor beleidsinformatie en verantwoording. Ook voor de eventuele afhandeling van bezwaar en beroep is de dienstverlengingshistorie nodig. • Digitale koppelingen naar relevante organisaties in de backoffice. Ten behoeve van een zo efficiënt mogelijke afhandeling van aanvragen, is het van groot belang dat er sprake zal zijn van digitale koppelingen naar relevante organisaties in de backoffice. Hierbij denken wij onder meer aan de zorgaanbieders waarmee een raamovereenkomst is gesloten ten behoeve van de levering van Hulp bij het huishouden, het eerdergenoemde CIZ en het Centraal Administratiekantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK).
5
Samenwerkingsverband tussen de gemeenten Hellendoorn, Enschede, Zwolle, Oldenzaal en Heusden: www.dimpact.nl 6 www.egem.nl
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
14
Hoofdstuk 6 Organisatie Lokaal Loket Het lokaal loket zoals wij ons dat in de toekomst voorstellen, bestaat uit verschillende onderdelen die nauw met elkaar samenwerken ten behoeve van een zo adequaat mogelijke afhandeling van de vraag van de klant. Het varieert hier van de plaats waar klanten binnenlopen en hun vraag stellen en verder geholpen worden door een deskundig adviseur, tot de plaats waar de administratieve afhandeling plaatsvindt en waar medewerkers het regelwerk doen. Tegenwoordig spreekt men vaak over de Frontoffice (de balie), de Midoffice (de spreekkamers) en de backoffice (het kantoor).
6.1 De Frontoffice De frontoffice is de plaats waar de klant vrij binnen kan lopen om informatie te vergaren of zijn vraag te stellen. In het fysieke loket gaat het hierbij om de balie van het Drunense gemeentehuis. Relevante informatie op het brede terrein van wonen, welzijn en zorg, zowel in zijn algemeenheid als meer specifiek van de verschillende samenwerkingspartners, wordt hierbij geordend aangeboden. Bezoekers kunnen desgewenst ongestoord ‘’winkelen’’ en op zoek gaan naar informatie, zowel in papieren vorm als in digitale vorm. Het digitaal loket fungeert in deze zin dus ook als frontoffice. In de frontoffice is een gastvrouw of –heer aanwezig die klanten wegwijs kan maken of kan helpen bij het zoeken. Voor daadwerkelijk advieswerk of het verzoek om ondersteuning is uiteraard een adviseur beschikbaar.
6.2 De Midoffice Als de vraag privacygevoelig of te ingewikkeld is om aan de balie te behandelen, wordt de klant door de adviseur verder geholpen in een spreekkamer. Door middel van vraagverheldering en –vraagverduidelijking kan hier ook een integrale intake en bijbehorende indicatiestelling plaatsvinden.
6.3 De Backoffice De backoffice is de plaats waar de aanvraag zo nodig verder in behandeling wordt genomen en wordt afgehandeld. De front- en de midoffice vormen in principe het gemeentelijk domein. In de backoffice komen naast de gemeente ook een groot aantal andere organisaties om de hoek kijken. Het betreft hier zowel de meer complexe indicatiestellingen via het CIZ, de administratieve afhandeling van de verschillende verzoeken en de daadwerkelijke dienstverlening door diverse organisaties. In paragraaf 2.2 is onder meer als uitgangspunt geformuleerd dat niet de klant, maar de vraag van de klant in het voorkomende geval getransporteerd moet worden. Om aan dit uitgangspunt invulling te kunnen geven is het van belang dat met de relevante organisaties in de backoffice sluitende afspraken hierover worden gemaakt. In de volgende paragraaf gaan we hier nader op in.
6.4 Samenwerkingspartners Om te kunnen bewerkstelligen dat er sprake is van een gesloten zorgketen is het van groot belang dat er goede afspraken zijn gemaakt tussen de front- en de backoffice van het lokaal loket. De zorgvraag van de burger kan daardoor ongestoord zijn weg vervolgen en raakt in principe niet tussen de wal en het schip.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
15
Het aantal potentiële samenwerkingspartners is gelet op de breedte aan dienstverlening nogal omvangrijk. Het zal dan ook niet mogelijk zijn om met alle partners op korte termijn dergelijke afspraken te maken. In eerste instantie zullen we ons dan ook concentreren op de zogenaamde kernpartners. Het gaat hierbij in de eerste plaats om organisaties waarmee uitvoeringsafspraken zijn of worden gemaakt in het kader van de Wmodienstverlening. Denk hierbij onder meer aan de zorgaanbieders die voor ons de nieuwe taak Hulp bij het huishouden uitvoeren, het CIZ dat voor ons de complexe indicatiestellingen uitvoert en Welzorg die de levering van verschillende hulpmiddelen in opdracht van de gemeente verzorgt. Daarnaast gaat het om organisaties waarmee niet in de contractensfeer, maar in de subsidiesfeer afspraken zijn gemaakt of waarmee op basis van een te sluiten convenant afspraken kunnen worden gemaakt. Belangrijke partners op dit gebied zijn onder meer de Stg. Zorg en Welzijn Ouderen Heusden (ZWOH), het Algemeen maatschappelijk werk Juvans, Stg. Woonveste en de MEEorganisaties. De hiervoor beschreven organistatie van het lokaal loket ziet er schematisch als volgt uit.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
16
Hoofdstuk 7 Implementatietraject Zoals al eerder in deze notitie is aangehaald zal de ontwikkeling van het huidige zorgloket in de richting van een Wmo-loket op basis van een groeimodel plaats moeten vinden. Om hiervoor een implementatietraject te kunnen bepalen is een beeld van de eindsituatie van belang. In dit hoofdstuk schetsen we eerst de gewenste eindsituatie en koppelen we daar vervolgens een korte terugblik en verdere planning aan vast.
7.1 Gewenste eindplaatjes Eerder in deze notitie is op onderdelen al melding gemaakt van gewenste eindsituatie. Hieronder schetsen wij dit samenvattend voor met name het fysieke en het digitale loket. Fysiek loket Ten aanzien van de doorontwikkeling van het fysieke loket zien we als eindplaatje een loket, met een soort informatiewinkel als voorportaal binnen de frontoffice. Het gaat hier zowel letterlijk als figuurlijk om een laagdrempelige voorziening waar iedereen met zijn vragen op het gebied van wonen, welzijn en zorg terecht kan. Breed inzetbare en professionele consulenten, die volgens het klantmanagementprincipe de werkzaamheden in de frontoffice verrichten zijn in fysiek opzicht ‘’iets verderop’’ beschikbaar voor daadwerkelijke dienstverlening. Vanuit het oogpunt van samenwerking met relevante backofficeorganisaties biedt het fysieke loket de mogelijkheid voor deze organisaties om op gezette tijden spreekuur te houden. In het licht van het geschetste toekomstscenario van een informatie- en advieswinkel zou het zeker de moeite waard zijn te onderzoeken in hoeverre backofficeorganisaties ook fysiek een plek in de backoffice van het gemeentehuis in Drunen zouden kunnen en willen innemen. Voor wat betreft de toegankelijkheid maakt de huidige situatie in Drunen het mogelijk om een keuze te maken tussen: - één ingang voor alle gemeentelijke producten òf - één ingang voor gemeentelijke producten en één aparte ingang voor het Wmo-loket. Digitaal loket In vervolg op het basale informatieve loket zoals dat per 1 januari 2007 staat, zal verdere doorontwikkeling van het digitaal loket zich met name op het gebied van de interactie met derden en de verbetering van de interne werkprocessen moeten gaan afspelen. Verdere verbetering van de digitale informatievoorziening vanuit het lokaal loket zal plaatsvinden via de in paragraaf 5.3 genoemde koppeling met een digitale sociale kaart zoals die door de samenwerkingen GGD-en is ontwikkeld. Koppeling met de sociale kaart van de GGD is snel, adequaat en tegen relatief lage kosten mogelijk. Uitbreiding op termijn van de mogelijkheden van de sociale kaart op zich en een koppeling met de sociale kaart van de landelijke bibliotheken (GIDS) behoort eveneens tot de mogelijkheden.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
17
Voor wat betreft de verbetering van de interne werkprocessen is de module Civision Zorg van Getronics/Pink Roccade de maatstaf. De betreffende module behelst integrale koppelingen met andere belangrijke authentieke registraties zoals de Gemeentelijke Basisadministratie en is tevens goed in staat om te koppelen met externe organisaties zoals het CIZ, het CAK en zorgaanbieders. Ten behoeve van de verbetering van de digitale interactie met onze cliënten is het de bedoeling dat het samenwerkingsverband Dimpact hiervoor het nodige resultaat oplevert. De doelstelling van Dimpact is namelijk het leveren van een volledige oplossing voor gemeentelijke digitale dienstverlening. Dit betreft zowel de noodzakelijke programmatuur (frontoffice, midoffice) en de implementatie van transactiemodules, als de dienstverlening hieromheen die nodig is om deze diensten operationeel te krijgen en te houden.
7.2 Terugblik en planning Periode tot 1 januari 2007 In deze periode lag de nadruk op het zo adequaat mogelijk invoeren van de Wet maatschappelijke ondersteuning en er daarmee voor te zorgen dat onze burgers zo min mogelijk last hebben van de invoering van deze wet. Het ging hier dan met name om het aanpassen van de bestaande werkprocessen, het invoeren van nieuwe werkprocessen en alles wat daarmee samenhangt. De werkzaamheden in de betreffende periode zijn inmiddels met succes afgerond. Periode 1e kwartaal 2007 De centralisering van het lokaal loket in het gemeentehuis van Drunen is vanaf 1 januari 2007 gerealiseerd. Vooralsnog heeft de inpassing daarvan plaatsgevonden vinden in de bestaande fysieke omgeving. Verder is in deze periode met name aandacht besteed aan het optimaliseren van de informatieverstrekking op Wmo-gebied via het digitaal loket. Het gaat hierbij onder meer om de wijze waarop een digitale sociale kaart kan worden ontsloten. Periode 2e kwartaal 2007 Met ingang van het 2e kwartaal 2007 is het de bedoeling dat we de vruchten gaan plukken van het samenwerkingsverband Dimpact. Verder zal in deze periode besluitvorming plaats moeten vinden omtrent de wijze waarop we de digitalisering van de interne werkprocessen gaan verbeteren. In concreto gaat het hier om het al dan niet aanschaffen van de module Civison Zorg of een vergelijkbare module. Periode 3e en 4e kwartaal 2007 Het beoogde eindplaatje van het fysieke loket kan niet los worden gezien van het onlangs gestarte project Samenvoeging Backoffice Gemeentehuizen. Het doel van dit project is inzicht te krijgen in de mogelijkheden om de gemeentelijke backoffice samen te voegen, het inzichtelijk maken van de consequenties, en het doen van voorstellen tot een herinrichting van het gebouwen etc.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
18
Op dit moment is de verwachting dat in het tweede halfjaar van 2007 duidelijkheid zal ontstaan over de te volgen koers. In de tweede helft van 2007 zal de verdere ontwikkeling zich dus vooral concenteren op verbreding en verdieping van het lokaal loket, zowel op fysiek niveau (inrichting/structuur/niveau van dienstverlening binnen het loket) alsook op ontwikkeling van medewerkers. In dit kwartaal is het tevens de bedoeling om besluitvorming plaats te laten vinden omtrent het al dan niet inzetten van de digitale informatiezuilen als gemeentelijke informatiedragers in de wijken.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
19
Bijlagen 1. Prestatievelden Wet maatschappelijke ondersteuning. 2. Schema breedte en diepte lokaal loket. 3. Productomschrijvingen lokaal loket.
Conceptnotitie Lokaal Loket Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Heusden
20
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007 Hoofdstuk 1
Algemeen
Artikel 1 Begripsbepalingen 1. In dit besluit wordt verstaan onder: a. Verordening: de Wmo-verordening gemeente Heusden 2007. b. Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager. c. Forfaitaire vergoeding: een vergoeding ineens die los van het inkomen en los van de werkelijke kosten van een voorziening wordt verstrekt, al dan niet met inachtneming van een inkomensgrens. 2. Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Verordening en de Awb (Algemene wet bestuursrecht).
Hoofdstuk 2 Paragraaf 1
Vorm van voorzieningen Keuzevrijheid
Artikel 2 Beperking keuzevrijheid 1. De voorziening als bedoeld in artikel 6.1 onder a van de Verordening (deeltaxi), wordt uitsluitend in natura verstrekt. 2. De voorziening als bedoeld in artikel 6.1 onder g en h van de Verordening (gebruik van een taxi of eigen auto, gebruik van een rolstoeltaxi), wordt in de vorm van een financiële tegemoetkoming of in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt. 3. Geen persoonsgebonden budget wordt verstrekt: a. indien het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget; b. indien het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen dan wel er sprake is van onder bewind- of curatele stelling; c. indien in de persoon gelegen bezwaren hiertoe aanleiding geven; d. indien doelmatigheidsoverwegingen hiertoe aanleiding geven. Paragraaf 2
Persoonsgebonden budget
Artikel 3 Algemene bepalingen pgb 1. Verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. 2. Het persoonsgebonden budget is inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald bij de verstrekking van een voorziening in natura. 3. Een ieder die een persoonsgebonden budget toegekend heeft gekregen, legt hier verantwoording over af binnen zes weken na afloop van de verstrekking.
1
4. 5.
De controle van de verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar. Het persoonsgebonden budget kan achteraf worden teruggevorderd bij gebleken misbruik of onverantwoord gebruik van het toegekende persoonsgebonden budget.
Hoofdstuk 3
Eigen bijdrage en besparingsbijdrage
Artikel 4.1 Omvang eigen bijdrage De verschuldigde eigen bijdrage, zoals bedoeld in artikel 2.4 van de Verordening bedraagt: a. voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar € 16,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 16.137,00 het bedrag van € 16,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 16.137,00. b. voor de ongehuwde personen van 65 jaar of ouder € 16,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 14.162,00 het bedrag van € 16,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 14.162,00. c. voor gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 23,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 20.810,00 het bedrag van € 23,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 20.810,00. d. voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 23,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 19.837,00 het bedrag van € 23,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 19.837,00. e. De maximale eigen bijdrage bedraagt € 12,20 per uur ontvangen hulp bij het huishouden. Artikel 4.2 Besparingsbijdrage 1. Het bedrag dat als besparingsbijdrage gevraagd wordt bij verstrekking van een fiets, bedraagt € 215,00 voor personen tot 10 jaar en € 345,00 voor personen ouder dan 10 jaar. 2. Het bedrag dat als besparingsbijdrage gevraagd wordt bij verstrekking van een aangepaste box of aankleedtafel, bedraagt € 119,00. 3. Het bedrag dat als besparingsbijdrage gevraagd wordt bij de verstrekking van een aangepast fiets- of autozitje dan wel een buggy, bedraagt € 48,00 bij een fietszitje, € 119,00 bij een autozitje en € 190,00 bij een buggy.
Hoofdstuk 4 Paragraaf 1
Voorzieningen Hulp bij het huishouden
Artikel 5 Persoonsgebonden budget Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedraagt € 14,00 per uur. Paragraaf 2
Woonvoorzieningen
Artikel 6.1 Financiële tegemoetkoming 1. De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.1 onderdeel a van de Verordening (verhuiskostenvergoeding) bedraagt:
2
2.
3.
4
a. voor meerpersoonshuishoudens € 3.400,00 b. voor eenpersoonshuishoudens € 2.500,00 De hoogte van de door het college vast te stellen financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.1 onderdeel b van de Verordening (aanpassing woning) bedraagt 100% van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.1 onderdeel e en f van de Verordening (tijdelijke huisvesting en huurderving) wordt vastgesteld op: a. de werkelijke kosten met een maximum van € 350,00 per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte; b. de werkelijke kosten met een maximum van € 175,00 per maand ter tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte. In afwijking van lid 3 bedraagt de hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van een voorziening als bedoeld in artikel 4.1 onderdeel e en f, indien het een huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte betreft die voor meer dan € 4.500,00 is aangepast, de helft van de kosten met een maximum van € 225,00 per maand.
Artikel 6.2 Bezoekbaar maken woning De tegemoetkoming in de kosten van het bezoekbaar maken van een woning (artikel 4.8 van de Verordening) bedraagt maximaal € 2.540,00 en wordt verstrekt in de vorm van een financiële tegemoetkoming. Artikel 6.3 Kosten onderhoud, keuring en reparatie 1. De kosten van onderhoud, keuring en reparatie worden in natura verstrekt indien daartoe afspraken zijn gemaakt met leveranciers, installateurs en onderhoudsbedrijven. 2. Indien de in het eerste lid genoemde afspraken ontbreken, wordt de hoogte van de financiële tegemoetkoming vastgesteld op basis van een door het college goedgekeurde offerte, welke aan een maximale hoogte is gerelateerd als genoemd in bijlage 1. Artikel 6.4 Woningsanering 1. De hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming voor de kosten van woningsanering bedraagt maximaal € 454,00 voor de slaapkamer en € 681,00 voor de woonkamer. 2. De hoogte van de tegemoetkoming wordt afgestemd op de afschrijvingstermijn van de te saneren zaken. . Artikel 7 Persoonsgebonden budget 1. Het persoonsgebonden budget voor de in bijlage 1 genoemde woonvoorzieningen is gelijk aan de in bijlage 1 genoemde bedragen voor het persoonsgebonden budget. 2. Voor de niet in bijlage 1 genoemde woonvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie. Bedragen zoals door het college betaald worden aan leverancier zijn in alle gevallen uitgangspunt.
3
Paragraaf 3
Rolstoelvoorzieningen
Artikel 8 Financiële tegemoetkoming 1. De hoogte van een door het college te verlenen forfaitaire vergoeding voor een sportrolstoel zoals bedoeld in artikel 5.1 onderdeel d van de Verordening bedraagt € 2.200,00. 2. In het in lid 1 genoemde bedrag is een bedrag begrepen van € 460,00 voor het onderhoud gedurende drie jaren. Artikel 9 Persoonsgebonden budget 1. Het persoonsgebonden budget voor rolstoelvoorziening(en) is gelijk aan de in bijlage 2 genoemde bedragen. 2. Voor de niet in bijlage2 genoemde rolstoelvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud (en reparatie). Bedragen zoals door het college betaald worden aan leverancier zijn in alle gevallen uitgangspunt. 3. Indien bij een PGB afwijkend van een standaard rolstoelvoorziening (voorkeursassortiment/bijlage 2) nog individuele aanpassingen dienen plaats te vinden zullen er steeds 3 offertes aangevraagd moeten worden. De adequaat goedkoopste individuele voorziening is dan bepalend. Paragraaf 4
Vervoersvoorzieningen
Artikel 10 Financiële tegemoetkoming 1. De financiële tegemoetkoming voor een voorziening als bedoeld in artikel 6.1 onderdeel f van de Verordening (gebruik van een bruikleenauto), die wordt verleend in de vorm van een forfaitaire vergoeding, bedraagt op jaarbasis € 407,00. 2. De financiële tegemoetkoming voor een voorziening als bedoeld in artikel 6.1 onderdeel g van de Verordening (gebruik van een taxi of eigen auto), die wordt verleend in de vorm van een forfaitaire vergoeding, bedraagt op jaarbasis € 608,00. 3. De financiële tegemoetkoming voor een voorziening als bedoeld in artikel 6.1 onderdeel h van de Verordening (gebruik van een rolstoeltaxi), die wordt verleend in de vorm van een forfaitaire vergoeding, bedraagt op jaarbasis € 879,00. 4. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor voorzieningen als bedoeld in artikel 6.1 onderdeel e, i en k van de Verordening (collectief aanvullend vervoer, elektrische buitenwagen en andere vervoermiddelen dan genoemd in de onderdelen b. c en d) bedraagt 100% van de noodzakelijke kosten. 5. Als er voor gehuwden sprake is van samenloop van een forfaitaire vergoeding en de voorziening als bedoeld in artikel 6.1 onderdeel a van de Verordening, dan wordt de forfaitaire vergoeding vastgesteld op 50% van het in lid 1, 2 of 3 bedoelde bedrag. Artikel 11 Persoonsgebonden budget 1. Het persoonsgebonden budget voor de in bijlage 2 genoemde vervoersvoorzieningen is gelijk aan de in deze bijlage genoemde bedragen. 2. Voor de niet in bijlage 2 genoemde vervoersvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud (en reparatie). Bedragen zoals door het college betaald worden aan leverancier zijn in alle gevallen uitgangspunt.
4
Hoofdstuk 5
Slotbepalingen
Artikel 12 Citeertitel Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007. Artikel 13 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden op 12 december 2006. de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
5
Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007 Hoofdstuk 1
Algemeen
Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 1 lid 1 van het Besluit bevat de nodige begripsbepalingen. Er is voor gekozen om de begrippen die al zijn gedefinieerd in de Wmo, de Verordening en de Algemene wet bestuursrecht in beginsel niet nogmaals in het Besluit te definiëren (artikel 1 lid 2 Besluit).
Hoofdstuk 2
Vorm van voorzieningen en keuzevrijheid
Artikel 2 Beperking keuzevrijheid In artikel 2 van het Besluit heeft het college invulling gegeven aan het begrip overwegende bezwaren, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wmo. Lid 1 geeft aan dat de deeltaxi alleen in natura wordt verstrekt. In lid 2 wordt bepaald dat de vergoedingen voor het gebruik van een taxi, eigen auto of rolstoeltaxi alleen als financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden verstrekt. Lid 3 noemt in algemene bewoordingen een aantal situaties waarin geen persoonsgebonden budget wordt verstrekt. In de genoemde situaties is er naar het oordeel van het college sprake van overwegende bezwaren die ertoe leiden dat de belanghebbende niet de keuze heeft tussen de voorziening in natura en de voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget. Artikel 3 Algemene bepalingen persoonsgebonden budget Dit artikel regelt een aantal algemene zaken met betrekking tot het persoonsgebonden budget. Zo is de keuze die is gemaakt ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget hier vastgelegd. De verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget vindt achteraf plaats. Na afloop van de verstrekking of het kalenderjaar vindt de controle van de verantwoording plaats. In een aantal, in lid 5 bepaalde gevallen, kan het persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.
Hoofdstuk 3
Eigen bijdrage en besparingsbijdrage
Artikel 4.1 Omvang eigen bijdrage bij hulp bij het huishouden Artikel 4.1 bepaalt wat de belanghebbende per vier weken maximaal aan eigen bijdrage verschuldigd is voor de hulp bij het huishouden. Hierbij is aangesloten bij de maximale grenzen, zoals die zijn opgenomen in het landelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning of voortvloeien uit de Awbz. Artikel 4.2 Besparingsbijdrage Wanneer een voorziening wordt verstrekt waarmee een algemeen gebruikelijke voorziening wordt vervangen of kan worden vervangen, zoals gebeurt bij verstrekking van een driewielfiets of een buggy, zal alleen verstrekking van de meerkosten aan de orde zijn. Dat betekent dat het algemeen gebruikelijke deel niet vergoed zal worden. Het algemeen gebruikelijke deel zal door de aanvrager zelf betaald moeten worden in de vorm van een besparingsbijdrage. Dit artikel bepaalt de hoogte van het bedrag van deze besparingsbijdrage.
6
Hoofdstuk 4
Voorzieningensoorten
Paragraaf 1
Hulp bij het huishouden
Artikel 5 Hulp bij het huishouden In dit artikel wordt aangegeven wat het persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden per uur bedraagt. Het bedrag van € 14,00 vloeit voort uit het gemiddelde van de tarieven zoals die van toepassing zijn in het kader van de Algemene wet bijzondere ziektekosten.
Paragraaf 2
Woonvoorzieningen
Artikel 6.1 Financiële tegemoetkoming Dit artikel regelt de hoogte van de diverse financiële tegemoetkomingen die voor woonvoorzieningen kunnen worden verstrekt. Artikel 6.2 Bezoekbaar maken woning De voorziening voor het bezoekbaar maken van een woning bedraagt maximaal € 2.540,00. Artikel 6.3 Kosten onderhoud, keuring en reparatie Dit artikel regelt de vorm waarin de kosten van onderhoud, keuring en reparatie worden verstrekt. Artikel 6.4 Woningsanering Dit artikel bepaalt de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor de kosten van woningsanering. Artikel 7 Persoonsgebonden budget Voor een aantal, in bijlage 1 opgenomen woonvoorzieningen, gelden standaardbedragen voor het persoonsgebonden budget. Voor andere woonvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst-adequate voorziening, inclusief onderhoud en reparatie.
Paragraaf 3
Rolstoelvoorzieningen
Artikel 8 Financiële tegemoetkoming Voor de kosten van een sportrolstoel wordt een financiële tegemoetkoming verstrekt. Hierin is een bedrag begrepen voor het onderhoud gedurende drie jaren. Artikel 9 Persoonsgebonden budget Voor een aantal, in bijlage 2 opgenomen rolstoelvoorzieningen, gelden standaardbedragen voor het persoonsgebonden budget. Voor andere rolstoelvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst-adequate voorziening, inclusief onderhoud en reparatie. Het kan voorkomen dat er individuele aanpassingen nodig zijn aan een standaardrolstoel. In dat geval worden drie offertes gevraagd, waarbij de goedkoopst adequate voorziening dan bepalend is.
7
Paragraaf 4
Vervoersvoorzieningen
Artikel 10 Financiële tegemoetkoming In dit artikel zijn de hoogtes van de financiële tegemoetkomingen voor vervoersvoorzieningen vastgelegd. Artikel 11 Persoonsgebonden budget Voor een aantal, in bijlage 2 opgenomen vervoersvoorzieningen, gelden standaardbedragen voor het persoonsgebonden budget. Voor andere vervoersvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst-adequate voorziening, inclusief onderhoud en reparatie.
Hoofdstuk 5
Slotbepalingen
Artikel 12 Citeertitel Dit artikel behoeft geen verdere toelichting. Artikel 13 Inwerkingtreding Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
8
BIJLAGE 1 Onderwerp:
Vergoeding kosten van onderhoud en reparatie
Het is ingevolge artikel 6.4 van het financieel besluit mogelijk vergoedingen van kosten van onderhoud en reparaties te vergoeden. Kosten van onderhoud en reparaties van de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming. De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen bedraagt. Onderhoud van Stoelliften Rolstoel-plateauliften Sta-plateauliften Woonhuisliften Hefplateauliften Balansliften
Frequentie 1 x per jaar 1 x per jaar 1 x per jaar 2 x per jaar 2 x per jaar 1 x per jaar
Kosten incl. BTW € 190,00 € 190,00 € 190,00 € 300,00 € 190,00 € 190,00
Voetnoot: Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven: • 50% voor installaties geplaatst buiten de woonruimte; • 50% voor installaties die meer dan 1 verdieping overbruggen; • 50% voor installaties, uitgevoerd met elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging respectievelijk elektrisch wegklapbare raildelen.
9
BIJLAGE 2 Categorie
gemiddelde huurprijs categorie per maand
huurprijs over 5 jaar
PGB
€9,70
€582,00
€582,00
Duwwandelwagen semi permanent gebruik zonder aanpassingen
€33,00
€1.980,00
€1.980,00
Hoepelrolstoel actief gebruik vouwframe zonder aanpassingen
€25,59
€1.535,40
€1.535,00
Driewielfietsen voor volwassenen zonder aanpassing en hulpmotor
€36,74
€2.204,40
€2.204,00
Tilliften Passief Tilliften actief scootmobielen 8 kilometer per uur
€30,65 €59,47 €45,85
€1.839,00 €3.568,20 €2.751,00
€1.839,00 €3.568,00 €2.751,00
scootmobielen 15 kilometer per uur
€73,50
€4.410,00
€4.410,00
€108,10
€6.486,00
€6.486,00
€72,59
€4.355,40
€4.355,40
Rolstoelen incidenteel kortdurend gebruik
scootmobielen extra geveerd Electrische rolstoel in en om huis zonder aanpassingen
10
€83,39
€5.003,40
Douche toilet vanaf € 175,=,
€8,89
€533,40
op basis van nacalculatie
Hoepel rolstoel kinderen vastframe
€9,57
€574,20
op basis van nacalculatie
Hoepelrolstoel kinderen vouwframe
€7,37
€442,20
op basis van nacalculatie
Driewielfiets kinderen zonder aanpassingen
€6,03
€361,80
op basis van nacalculatie
€103,72
€6.223,20
Electrische rolstoel binnen en buiten zonder aanpassingen
Electrische kinderrolstoel zonder aanpassingen Individuele aanpassingen
€5.003,00
€6.223,00
op basis van nacalculatie
11
Gezondheid telt! in Heusden Kernboodschappen voor lokaal beleid Het boekje Gezondheid telt! in Heusden
Met de lokale inkleuring kan dit boekje als
brengt landelijke, regionale en lokale
startpunt dienen voor de volgende nota
informatie samen over gezondheid en
lokaal gezondheidsbeleid in Heusden.
ziekte, oorzaken van ongezondheid, preventie en zorg in de gemeente
Dit boekje is onderdeel van de eerste
Heusden. Op verschillende aspecten
proeve van een regionale Volksgezondheid
van de volksgezondheid kan het in de
Toekomst Verkenning (VTV). Andere
Kernboodschappen voor lokaal beleid
gemeente Heusden beter. Ongezond
onderdelen van deze regionale VTV zijn
EFM van den Heuvel | E de Boer
gedrag onder volwassenen komt nog veel
het samenvattend rapport Gezondheid
MJH van Bon-Martens
voor ondanks gunstige ontwikkelingen.
telt! in Hart voor Brabant, boekjes met
Ook ongezond gedrag van jongeren
kernboodschappen voor lokaal beleid voor
komt nog veel voor. Preventie van roken,
de andere 28 gemeenten in de regio én
overgewicht en alcoholmisbruik levert de
het Regionaal Kompas Volksgezondheid
meeste gezondheidswinst op.
(www.regionaalkompas.nl). Ontwikkeling
In de gemeente zijn veel organisaties en
van een regionale VTV wordt door
instellingen actief bij het uitvoeren van
VWS gezien als een belangrijke stap
preventieactiviteiten. De effectiviteit van
om de kwaliteit van de lokale nota’s
Bernheze
Oisterwijk
verschillende interventies kan verder
volksgezondheid te verbeteren. Met deze
Boekel
Oss
worden verbeterd door deze nog meer in
eerste regionale VTV loopt de GGD Hart
Boxmeer
Schijndel
samenhang toe te passen. De gemeente
voor Brabant voorop in deze ontwikkeling.
Boxtel
Sint Anthonis
zou hierin regie kunnen voeren door
Cuijk
Sint-Michielsgestel
het aanmoedigen van samenwerking en
Dongen
Sint-Oedenrode
afstemming, registratie en evaluatie van
Gilze en Rijen
Tilburg
activiteiten.
Goirle
Uden
Grave
Veghel
Haaren
Vught
’s-Hertogenbosch
Waalwijk
Gezondheid telt! in heusden
Heusden Hilvarenbeek
’s-Hertogenbosch 2007
Landerd Lith
GGD Hart voor Brabant
Loon op Zand
Postbus 3166
Maasdonk
5203 DD ‘s-Hertogenbosch
Mill en Sint Hubert
Tel: 0900 463 64 43 (0900-info GGD) Fax: (073) 641 86 53 www.ggdhvb.nl
Gemeente Tilburg, Hart voor Brabant
Udenhout
Ind.terrein Vossenberg Reeshof: Heerevelden Campenhoef - Dongewijk De Kievit Reeshof: Dalem
Wilbrant - Koolhoven
Quirijnstok buitengebied noord
Stokhasselt buitengebied noord
Reeshof: Gesworen Hoek - Huibeven Heyhoef Het Wandelbos
De Blaak - Katsbogten en buitengebied zuid-west
Heikant buitengebied noord
Ind.terrein Kraaiven buitengebied noord-west
Berkel-Enschot
Goirke-Hasselt ind.strook Goirke Kanaaldijk
Ind.terrein Loven Het Zand Groeseind-Hoefstraat en Loven-Besterd Ind.strook Theresia Lovense Zorgvlied - Bouwmeestersbuurt Kanaaldijk De Reit Centrum Noordhoek Korvel
Tivoli
FatimaBroekhoven
Het Laar Groenewoud
Armhoef Jeruzalem Moerenburg
Gezondheid telt! in Heusden Kernboodschappen voor lokaal beleid
E.F.M. van den Heuvel E. de Boer M.J.H. van Bon-Martens
GGD Hart voor Brabant Postbus 3166, 5203 DD ’s-Hertogenbosch Telefoon: 0900-463 64 43 (0900-infoGGD) www.ggdhvb.nl
Ontwerp omslag: De Code, Rosmalen Vormgeving binnenwerk: Uitgeverij RIVM, CO2 Premedia
Deze uitgave is mede mogelijk
gemaakt door financiering van ZonMW in het kader van
het Programma Academische Werkplaatsen Publieke
Gezondheid.
Een publicatie van de GGD Hart voor Brabant Postbus 3166 5203 DD ’s-Hertogenbosch Auteursrecht voorbehouden © GGD Hart voor Brabant, ’s-Hertogenbosch, 2007
Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden redactie, auteurs en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich gaarne aanbevolen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de GGD Hart voor Brabant. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 juncto het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW Amstelveen. Voor het overnemen van gedeelten uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
INLEIDING
INLEIDING De landelijke preventienota ‘Kiezen voor gezond leven’ is vooral gebaseerd op de landelijke Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) van het RIVM: ‘Zorg voor gezondheid’. In de GGD-regio Hart voor Brabant is in navolging hierop voor het eerst een regionale VTV ontwikkeld: ‘Gezondheid telt! in Hart voor Brabant’. Deze is bedoeld voor de gemeenten zodat zij strategische beleidskeuzes kunnen maken. Deze keuzes moeten immers, volgens de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid, zoveel mogelijk gebaseerd zijn op inzicht in de lokale gezondheidstoestand. In het rapport van de regionale VTV zijn regionale kernboodschappen voor gezondheidsbeleid geformuleerd. Leidend hierbij is de te behalen gezondheidswinst. Dit heeft als gevolg dat gefocust is op de belangrijkste gezondheidsproblemen en de belangrijkste oorzaken van (on)gezondheid met een wetenschappelijke grondslag. De kernboodschappen De gemeente Heusden heeft in 2003 haar nota lokaal gezondheidsbeleid 2004-2007 vastgesteld. In dit boekje worden de regionale kernboodschappen zo goed mogelijk vertaald naar de lokale situatie in Heusden. Met de lokale inkleuring kan dit boekje als startpunt dienen voor de volgende nota lokaal gezondheidsbeleid in Heusden. Dit boekje is daarom vooral bedoeld voor de beleidsmakers van de gemeente Heusden, maar ook voor de uitvoerders en andere belanghebbenden op het terrein van volks gezondheid en welzijn. Het boekje geeft antwoord op vragen als: Wat zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen? Wat zijn de belangrijkste oorzaken van ongezondheid? Wat gebeurt er nu aan beleid in de gemeente? En waar liggen mogelijkheden voor verbetering? Wat zijn de belangrijkste bevindingen? De gezondheidssituatie in Heusden verschilt op een aantal punten met die van de regio en die van Nederland. Dit geldt in meer of mindere mate voor iedere gemeente. Het is belangrijk om niet alleen op die verschillen te focussen, maar vooral te kijken naar de omvang en ernst van de verschillende problemen. Want ook al heeft een gemeente minder rokers, roken blijft de belangrijkste oorzaak van ongezondheid. De belangrijkste bevindingen op regionaal niveau gelden daarom ook voor Heusden. Het gaat daarbij om de volgende regionale bevindingen: • de regio scoort op verschillende aspecten van gezondheid slechter dan Nederland; • hart- en vaatziekten en psychische stoornissen zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen met de meeste ziektelast; • ook in de regio bestaan gezondheidsachterstanden; • aanzienlijk verlies van gezondheid door ongezond gedrag; • ongezond gedrag van jongeren baart zorgen; • investeren in gezond gedrag is noodzakelijk; • gemeenten kunnen regierol krachtiger invullen; en • de rol van gemeenten rond zorg is nog nauwelijks ontwikkeld. Net als in de regio en in Nederland is de gezondheid in Heusden op een aantal punten zorgelijk te noemen.
GEzondheid telt! in Heusden
Leeswijzer De kernboodschappen voor lokaal beleid in Heusden zijn onderverdeeld in twee gedeelten. In het eerste gedeelte worden de belangrijkste lokale bevindingen voor de gemeente Heusden beschreven. Dit zijn de belangrijkste conclusies op grond van analyses van de gezondheid in Heusden en in de regio en de factoren die hiermee samenhangen (epidemiologische analyses). Er is gebruik gemaakt van verschillende bronnen zoals sterftestatistieken, zorgregistraties en enquêteonderzoek. Het enquêteonderzoek is overigens niet uitgevoerd onder inwoners die in instellingen verblijven. De belangrijkste regionale bevindingen worden telkens aangevuld met de belangrijkste bevindingen die specifiek voor de gemeente Heusden gelden. In het tweede gedeelte staat de betekenis van deze bevindingen voor het lokale volksgezondheidsbeleid centraal. In de bijlage is een beknopt lokaal gezondheidsprofiel voor de gemeente Heusden opgesteld waarin de cijfers worden vergeleken met die van de regio. Waar mogelijk zijn ook vergelijkbare cijfers voor Nederland opgenomen.
BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN
1
1
Belangrijkste bevindingen
1.1 Gezondheid in Hart voor Brabant scoort onder het Nederlandse gemiddelde Op verschillende aspecten van gezondheid doet de regio Hart voor Brabant het slechter dan gemiddeld in Nederland. De levensverwachting ligt iets lager en de sterfte aan longkanker, dikkedarmkanker en beroerte is hoger dan gemiddeld.
Wat zijn de bevindingen voor Heusden? De totale sterfte in Heusden is vergelijkbaar met Nederland, De totale sterfte in Heusden is vergelijkbaar met de gemiddelde sterfte in Nederland, terwijl deze in de regio wat hoger is dan landelijk. Voor de afzonderlijke gemeenten beschikken we alleen over de sterftecijfers van de hoofdgroepen hart- en vaatziekten en kanker. In Heusden zien we dat de sterfte aan hart- en vaatziekten en aan kanker gelijk is aan die in Nederland. In de regio is de sterfte aan hart- en vaatziekten echter hoger dan landelijk. Landelijk daalt de sterfte aan hart- en vaatziekten meer dan de sterfte aan kanker. Kanker zal daardoor de grootste doodsoorzaak worden. Vrouwen hebben een hogere levensverwachting Exacte cijfers voor de levensverwachting per gemeente zijn niet beschikbaar, omdat deze teveel onderhevig zijn aan toevalsfluctuaties. Als er voldoende betrouwbare gegevens zijn, kan de gemiddelde levensverwachting over een periode van vijf jaar in een gemeente wel getoetst worden aan die in Nederland. In Heusden is in de periode 1999-2003 de levensverwachting bij geboorte voor mannen vergelijkbaar met de gemiddelde 75,8 jaar voor Nederlandse mannen. Voor vrouwen is de situatie iets gunstiger. Vrouwen in Heusden hebben bij geboorte een hogere levensverwachting dan de gemiddelde Nederlandse vrouw. We hebben geen reden om aan te nemen dat de gezonde levensverwachting (het aantal jaren dat men in goede gezondheid leeft) in Heusden afwijkt van die in de regio. De levensverwachting voor mannen en vrouwen in goed ervaren gezondheid is ruim 62 jaar, de levensverwachting in goede geestelijke gezondheid is 68 jaar.
1.2 Hart- en vaatziekten en psychische stoornissen zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen Het ziektepatroon in Hart voor Brabant wijkt niet af van het algemene Nederlandse beeld. Aanvoerders van de top tien van ziekten en aandoeningen met de grootste ziektelast in de regio zijn coronaire hartziekten, angststoornissen, beroertes, depressies en chronische longziekten (COPD).
1
GEzondheid telt! in Heusden
Wat zijn de bevindingen voor Heusden? Vóórkomen chronische ziekten in Heusden is vergelijkbaar met de regio Op basis van landelijke zorgregistraties wordt verwacht dat artrose, coronaire hartziekten en diabetes de meest voorkomende chronische ziekten in Hart voor Brabant zijn. We beschikken niet over deze cijfers per gemeente, maar nemen aan dat ook in Heusden deze chronische ziekten het meeste voorkomen. De inwoners van Heusden rapporteren hartinfarcten, beroertes, astma/COPD, artrose en diabetes even vaak als gemiddeld in Hart voor Brabant. Dit geldt voor alle leeftijden met uitzondering van hartinfarcten. Deze komen bij de 65-plussers in Heusden minder vaak voor dan in de regio. Een aanzienlijk deel van de volwassenen in Heusden (20% bij de 19- t/m 64-jarigen en 28% bij de 65-plussers) ervaart beperkingen in het dagelijks functioneren als gevolg van hun lichamelijke gezondheid. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met die van de regio. Ook de ervaren gezondheid wijkt in Heusden niet af van de regio. Eenzaamheid komt ook in Heusden veel voor Inwoners van Heusden ervaren even vaak een slechte psychische gezondheid als in de regio. Bijna één op de vijf 65-plussers ervaart een slechte psychische gezondheid. Bij de 19- t/m 64-jarigen en de 12- t/m 17-jarigen is dat 14 en 11%. Net als in de regio is in Heusden ruim twee vijfde (19 t/m 64 jaar) tot bijna de helft (65 jaar en ouder) van de volwassenen eenzaam. Meeste ziektelast door hart- en vaatziekten en psychische stoornissen Hart- en vaatziekten en psychische stoornissen leiden landelijk tot de meeste ziektelast. Ziektelast is hierbij gedefinieerd als vroegtijdige sterfte en/of verlies van kwaliteit van leven. Dit soort gegevens is niet beschikbaar op regionaal of lokaal niveau, maar we verwachten niet dat Heusden hierin veel afwijkt van Nederland. Coronaire hartziekten en beroertes leiden zowel tot een hoge vroegtijdige sterfte als tot veel verlies van kwaliteit van leven. Angststoornissen en depressies zorgen bij veel mensen voor veel verlies van kwaliteit van leven.
1.3 Ook in Hart voor Brabant bestaan gezondheidsachterstanden Mensen met een lage sociaal-economische status hebben een slechtere gezondheid dan mensen uit de hogere sociaal-economische lagen van de bevolking. Ook in Hart voor Brabant bestaan deze sociaal-economische verschillen in gezondheid.
Wat zijn de bevindingen voor Heusden? Heusden heeft een gemiddelde tot midden-hoge sociaal-economische status Uit onderzoek in de regio Hart voor Brabant blijkt dat lage sociaal-economische groepen vaker een slechtere mentale en fysieke gezondheid hebben en vaker eenzaam
BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN
1
zijn. In Heusden varieert de sociaal-economische status in viercijferige postcodegebieden van gemiddeld tot midden-hoog (figuur 2). Op basis van inkomen, werksituatie en opleiding scoort geen enkel postcodegebied laag op sociaal-economische status. Door de grootte van de postcodegebieden worden mogelijke verschillen bínnen deze gebieden uitgemiddeld. Gezondheidsverschillen zullen zich in Heusden dus niet uiten op het niveau van de postcodegebieden. Een nadere blik op Heusden leert dat er twee gebiedsdelen zijn waarop de gemeente extra inzet. Dit vanwege de meer dan gemiddelde problematiek in deze wijken op het gebied van infrastructuur, verschillende vormen van overlast enzovoort. Dit zijn de wijk Vliedberg en de kern Oudheusden. Op dit moment wordt in beide gebiedsdelen de fysieke omgeving verbeterd en worden wijkvisies opgesteld. Ook allochtonen vormen een belangrijke groep die kwetsbaar is voor gezondheidsachterstanden. Het percentage niet-westerse allochtonen is in Heusden vergelijkbaar (6%) met het gemiddelde percentage van 7% in Hart voor Brabant (figuur 3).
1.4 Aanzienlijk verlies van gezondheid door ongezond gedrag Wat zijn de bevindingen voor Heusden? Roken veroorzaakt 13% van de totale ziektelast in Nederland, vooral door longkanker, chronische longziekten (COPD) en coronaire hartziekten. Maar ook alcoholgebruik, lichamelijke inactiviteit en overgewicht dragen in belangrijke mate bij aan de ongezondheid. Ongezond gedrag staat niet op zichzelf, maar hangt nauw samen met de sociale en fysieke omgeving op allerlei niveaus, zoals gezin, school of buurt. Naast leefstijlfactoren dragen ook milieufactoren bij aan de ziektelast (2-5%). Ongezond gedrag komt in Heusden nog veel voor In Nederland roken steeds minder volwassenen, overmatig alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit lijken niet toe te nemen en de consumptie van teveel verzadigd vet neemt af. We nemen aan dat deze gunstige ontwikkelingen zich ook in Heusden voordoen. Toch gedragen veel volwassenen in Heusden, net zoals in de regio, zich nog ongezond. Een kwart van de volwassenen (19 t/m 64 jaar) rookt, één op de negen drinkt overmatig alcohol, bijna twee op de vijf bewegen te weinig en de meesten voldoen niet aan de aanbeveling voor groente- en fruitconsumptie. Eén op de tien volwassenen heeft in de afgelopen zes maanden onveilig gevreeën met een nieuwe of losse partner. Overgewicht is een groot probleem Het percentage mensen met overgewicht is in Hart voor Brabant de afgelopen jaren flink toegenomen, evenals in heel Nederland. In Heusden heeft 9% van de volwassenen (19 t/m 64 jaar) ernstig overgewicht, bij de 65-plussers is dit 15%. Landelijke cijfers laten zien dat overgewicht al bijna 10% bijdraagt aan de ziektelast, vooral door het hoge risico op diabetes.
1
GEzondheid telt! in Heusden
Roken, alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit belangrijkste leefstijlfactoren De leefstijl van de volwassen inwoners van Heusden laat een beeld zien dat vergelijkbaar is met de regio. Dat betekent dat ook in Heusden roken, alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit van de leefstijlfactoren het meeste bijdragen aan ongezondheid. Van de persoonsgebonden factoren leveren verhoogde bloeddruk en overgewicht de grootste bijdrage aan ongezondheid.
1.5
Ongezond gedrag jongeren baart zorgen
Veel jongeren gedragen zich ongezond. Jongeren zijn de afgelopen jaren meer gaan drinken. Steeds meer kinderen en jongeren zijn te dik. Door dit ongezonde gedrag investeren zij in toekomstige ongezondheid.
Wat zijn de bevindingen voor Heusden? Ongezond gedrag van jongeren komt ook in Heusden vaak voor In Heusden heeft één op de tien jongeren overgewicht. Verreweg de meeste jongeren in Heusden (86%) eten niet dagelijks groente én fruit en één op de vijf jongeren heeft niet voldoende beweging. Bijna één op de tien jongeren in Heusden rookt dagelijks sigaretten. Verder heeft 8% van de Heusdense jongeren wel eens onveilig gevreeën en heeft 5% recent softdrugs gebruikt. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met die van de regio. Wat bewegen betreft is de situatie bij kinderen van 4 t/m 11 jaar in Heusden iets gunstiger, zij sporten na schooltijd vaker dan hun leeftijdgenoten in de regio. Daar staat tegenover dat de 0- t/m 11-jarigen minder vaak dagelijks groente én fruit eten. Vooral alcoholconsumptie jongeren is zorgwekkend Nederlandse jongeren zijn de afgelopen jaren meer gaan drinken. Alcoholgebruik is voor jongeren onder de 16 jaar extra schadelijk. Zo verdragen ze alcohol slechter omdat ze nog in de groei zijn, minder wegen en kleiner zijn. Hierdoor voelen ze de effecten sneller en heviger. Ook zijn er sterke aanwijzingen dat alcoholgebruik een negatief effect heeft op de ontwikkeling van de hersenen. Tot slot geldt dat hoe jonger kinderen met alcohol in aanraking komen, hoe groter de kans is op overmatig gebruik en verslaving op latere leeftijd. Ruim de helft van de jongeren in Heusden drinkt alcohol, net zoals in de regio. Ruim één op de zes jongeren hier is zelfs een ‘binge drinker’ (zes of meer glazen alcohol op minstens één weekenddag). Dit is vergelijkbaar met de regio. Juist de grote hoeveelheid alcohol die dan gedronken wordt, is schadelijk op jonge leeftijd. Uit de regionale cijfers blijkt verder dat binge drinken vooral een probleem is van 16- en 17-jarigen.
BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN
1.6
1
In de toekomst is meer en andere zorg nodig
In de toekomst zal door de groei en het ouder worden (vooral 75-plussers) van de bevolking van Hart voor Brabant het aantal nieuwe gevallen van infecties, rugaandoeningen en ongevallen en het voorkomen van hartfalen, gezichtsstoornissen, beroertes en coronaire hartziekten relatief sterk toenemen. Ook het zorggebruik in de sectoren verzorging, verpleging en thuiszorg neemt relatief sterk toe.
Wat zijn de bevindingen voor Heusden? Dubbele vergrijzing in Heusden De bevolkingsprognose voor Heusden laat een kleine toename van de bevolking zien (figuur 4). De verwachting is dat het aantal inwoners in de periode 2005 tot 2015 stijgt met 2% tot iets meer dan 44.000 inwoners. Het aantal 65-plussers in de bevolking stijgt in deze periode met 39% tot ruim 7.400. Daarbij komt dat de stijging van 75-plussers groter is (42%) dan de stijging van 37% bij de jongere ouderen (65 t/m 74 jaar). Net als in de regio is er dus sprake van een dubbele vergrijzing. Het aantal ziektegevallen in Heusden zal door de vergrijzing aanzienlijk toenemen en daarmee ook het zorggebruik. Net als in de regio mag verwacht worden dat vooral chronische ziekten zullen toenemen en dat het zorggebruik toeneemt en verschuift van genezing naar verpleging en verzorging.
1.7 In Heusden wordt gewerkt aan preventie, maar het kan beter De gemeente Heusden beschikt sinds december 2003 over een gemeentelijke nota lokaal gezondheidsbeleid ‘Heusden op Gezonde Koers 2004-2007’. Hiermee neemt de gemeente de verantwoordelijkheid voor collectieve preventie. Aandacht in nota voor leefstijl, fysieke omgeving, zorg en specifieke doelgroepen In de in 2003 vastgestelde nota lokaal gezondheidsbeleid zijn de volgende aandachtspunten genoemd: • beleidsmatige ontwikkelingen: integrale Jeugdgezondheidszorg, modernisering AWBZ/vermaatschappelijking; • organisatorische onderwerpen: realiseren van één lokale zorginstelling voor ouderenzorg, realiseren steunpunt mantelzorgers, aanpak regiogrensproblematiek met betrokken zorgkantoren, realiseren lokaal zorgloket; • schoolmaatschappelijk werk in het basisonderwijs; • preventie: preventieproject genotmiddelengebruik, preventie schoolverzuim voortgezet onderwijs, rookverbod tabakswet; • zorgteams voortgezet onderwijs en basisonderwijs; • netwerken preventieve jeugdzorg; • intensivering vroegsignalering; • onderzoek: eenzaamheid ouderen;
1
GEzondheid telt! in Heusden
• versterking uitvoerend maatschappelijk werk; • inventariseren vestigingswensen eerstelijnszorg, volgen ontwikkeling huisartsenposten; • inspecties hygiënezorg kindercentra. Vanuit onder andere jeugdbeleid en sportbeleid zijn naast deze aandachtspunten nog diverse maatregelen genomen die van invloed zijn op de gezondheid van de Heusdense bevolking. Zo wordt bijvoorbeeld met de BOS-impuls geïnvesteerd in bewegen. In de huidige nota is geen specifieke aandacht voor het toenemende overgewicht onder jongeren en het alcoholgebruik, vooral het binge drinken. Geen speciale aandacht in Heusden voor landelijke speerpunten overgewicht, depressie en diabetes Het ministerie van VWS kiest in de nieuwe landelijke nota ‘Kiezen voor gezond leven’ de risicofactoren roken, overgewicht en overmatig alcoholgebruik tot speerpunten voor haar preventiebeleid. Naast deze drie risicofactoren zijn ook de ziekten depressie en diabetes als speerpunt aangewezen. In de huidige nota van de gemeente Heusden is op deze laatste twee ziekten en op de risicofactor overgewicht geen specifiek beleid opgenomen. In de huidige nota is wel enige aandacht voor roken en genotmiddelengebruik (basisonderwijs). Evalueren van de doelstellingen in de nota is in Heusden niet altijd goed mogelijk In de nota zijn verschillende activiteiten opgenomen in een plan van aanpak. De formulering van de doelen van de activiteiten is echter van wisselende kwaliteit. Ze zijn niet allemaal even SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden) geformuleerd. Er is vooral aandacht voor de inzet bij de verschillende maatregelen, onduidelijk is wat er op welke termijn bereikt moet zijn. Hoeveel mensen wil de gemeente bereiken en wat moet dat opleveren. Hierdoor is het niet goed mogelijk de voortgang van de uitvoering van de nota systematisch te toetsen, bij te sturen en/of te optimaliseren. Regierol Heusden komt langzaam van de grond Heusden neemt in toenemende mate stappen om de regierol op te pakken. Er is steeds vaker afstemming tussen ambtelijke afdelingen en diensten bij het vormgeven van integraal beleid. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het voorbereiden van de nota in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Ook komt regie op samenwerking van externe partijen steeds beter van de grond. Zo zijn er bijvoorbeeld kernnetwerken jeugdhulpverlening gestart in de looptijd van de nota.
10
BETEKENIS VAN DE BEVINDINGEN VOOR LOKAAL BELEID IN Heusden
2
2 Betekenis van de bevindingen voor lokaal beleid in Heusden In het vorige hoofdstuk hebben we de belangrijkste bevindingen over de gezondheid van de bevolking benoemd voor Heusden, in relatie tot die in Hart voor Brabant en Nederland. De vraag is: Wat betekenen deze bevindingen voor het toekomstige lokale (gezondheids)beleid in Heusden? In dit hoofdstuk is daarom voor Heusden een aantal boodschappen geformuleerd die richting kunnen geven aan het toekomstige gezondheidsbeleid.
Investeren in gezond gedrag is noodzakelijk Met preventie is nog aanzienlijke gezondheidswinst te boeken, vooral via het bevorderen van gezond gedrag, met aandacht voor de fysieke en sociale omgeving. De effectiviteit van preventie kan worden verhoogd door integraal gezondheidsbeleid, een planmatige aanpak en evaluatie. Preventie van roken, overgewicht en alcoholmisbruik levert de meeste gezondheidswinst Overgewicht is als thema nog niet benoemd in de eerste lokale gezondheidsnota. Door de grote bijdrage van overgewicht aan de ziektelast (10%) is er meer dan voldoende reden om ook in Heusden duidelijk aandacht aan dit thema te schenken. Hiermee sluit de lokale nota ook aan op de nieuwe landelijke preventienota. Roken is wel benoemd in die zin dat de gemeente bij de betrokken instellingen (sportverenigingen en instellingen voor sociaal-cultureel werk) schriftelijk aandacht vraagt voor de verscherpte Tabakswet. Gezien de bijdrage van roken aan de ziektelast (13%) is ook verdere aandacht voor dit thema van belang. Het alcoholgebruik onder jongeren is hoog. In het kader van preventie van alcoholmisbruik zou de gemeente naast preventieprojecten in het basisonderwijs, meer kunnen inzetten op het gebruik van (juridische) instrumenten, zoals lokale handhaving Dranken Horecawet (toezicht handhaving leeftijdsgrenzen drankverkoop), convenanten op het terrein van reclame en alcoholverstrekking in de horeca en alcoholmatigingsbeleid in sportaccommodaties. Maar ook de houding van ouders én jongeren over de nieuwe VWS-norm ‘Geen alcohol onder de 16’ is een aangrijpingspunt, vooral voor de jongere doelgroep. Belangrijkste risicogroepen in Heusden zijn jongeren, ouderen en mensen met een lage sociaal-economische status De belangrijkste doelgroep in Heusden voor preventie zijn de jongeren. Naast het bevorderen van gezond gedrag moet er ook voldoende aandacht zijn voor de preventie van psychische stoornissen via opvoedingsondersteuning, aandacht voor weerbaarheid en voor sociale vaardigheden. Vroegsignalering en daarop volgende begeleiding van kind, school en ouders bevorderen een juiste opvoedstijl en een gezonde leefwijze.
11
2
GEzondheid telt! in Heusden
Bij de preventie gericht op jongeren is het van belang dat risicovol gedrag een grote onderlinge samenhang vertoont die vraagt om een integrale aanpak. Ook bij ouderen en chronisch zieken is de te behalen gezondheidswinst nog groot. Preventie richt zich bij de ouderen en chronisch zieken meer op de kwaliteit van leven dan op winst in levensjaren. Preventie die zich richt op de leefstijl draagt daaraan nog steeds in grote mate bij. Bij de bestrijding van gezondheidsverschillen tussen arm en rijk moet voldoende aandacht worden besteed aan de opeenstapeling van problemen. De groepen met een lage sociaal-economische status (SES) zijn echter moeilijk bereikbaar. Vaak is alleen in de grotere gemeenten een wijkgerichte aanpak effectief, doordat de lage SES-groepen daar vaak geconcentreerd in de aandachtswijken wonen. In Heusden is in de gebiedsdelen Vliedberg en Oudheusden wellicht toch aanleiding voor een wijkgerichte aanpak aansluitend op de fysieke opwaardering in deze wijken. Er is steeds meer kennis en ervaring beschikbaar over methoden die werken voor de groepen met een lage SES. Ook in Heusden zouden deze groepen daarvoor goed in kaart moeten worden gebracht, zodat ze met de juiste methodieken succesvol te bereiken zijn. Dit kan bijvoorbeeld door effectieve interventies als ‘Goede voeding hoeft niet veel te kosten’ voor mensen in de schuldhulpverlening of ‘Armoede en gezondheid’ voor kinderen die risico lopen op een gezondheidsachterstand. Hogere effectiviteit kan worden bereikt door integraal beleid De effectiviteit van de verschillende interventies neemt toe wanneer ze in samenhang worden toegepast, bijvoorbeeld door voorlichting te geven over gezonde voeding en bewegen en tegelijk te zorgen voor een gezond aanbod in (school)kantines en voor veilige fietspaden. Via schoolgezondheidsbeleid wordt gestreefd naar integraal beleid op het niveau van de school. De gemeente zou de implementatie van schoolgezondheidsbeleid op alle scholen in haar gemeente nog krachtiger kunnen ondersteunen. Integraal beleid is niet altijd eenvoudig vorm te geven. Instrumenten als gezondheids effectscreening (zoals de GES Stad en Milieu), een determinantenscreening en een Quick Scan Facetbeleid helpen bij het concreet aan de slag gaan. Zo kan bij de herinrichting van wijken of bij nieuwbouwlocaties preventief rekening worden gehouden met milieufactoren en de mogelijke invloed op de gezondheid (door bijvoorbeeld geen woningen vlak langs een snelweg te bouwen). Bij de bouw van een school kan rekening worden gehouden met een gezond binnenmilieu. Maar ook kan lichamelijke activiteit worden bevorderd door het aanleggen van veilige fietsroutes en voldoende groen. Kiezen voor effectieve interventies De kennis over de effectiviteit van interventies en maatregelen is nog steeds niet groot. Effectief gebleken interventies zouden zoveel mogelijk gebruikt moeten worden. Daarnaast kan worden geput uit aanbevolen interventies of best-practices. Als de evaluatiegegevens niet aanwezig zijn, zou de gemeente de succes- en faalfactoren van de interventie moeten inventariseren. Zo kan de gemeente een bijdrage leveren aan de kennis over interventies. In Heusden wordt al op diverse terreinen gebruik gemaakt van effectieve interventies zoals het Triple P project dat door Vivent wordt uitgevoerd.
12
BETEKENIS VAN DE BEVINDINGEN VOOR LOKAAL BELEID IN Heusden
2
Heusden kan de regierol krachtiger invullen In Heusden zijn veel organisaties en instellingen actief bij het uitvoeren van preventieactiviteiten, maar het aanbod is versnipperd en vaak ontbreekt samenhang. De gemeente zou hierin regie kunnen voeren door het aanmoedigen van samenwerking en afstemming, registratie en evaluatie van activiteiten. Het voeren van verdergaand integraal beleid en het nog meer inzetten van juridische instrumenten kan een belangrijk uitgangspunt zijn voor de volgende nota gezondheidsbeleid. Nieuwe nota Heusden biedt kansen om regierol te verstevigen De nieuwe nota lokaal gezondheidsbeleid biedt Heusden kansen om de invulling van de regierol te verstevigen. Dit kan door: • beleidskeuzes uit te werken in actiepunten in een plan van aanpak of zoals nu in een activiteitenmatrix, met heldere en haalbare doelen (SMART geformuleerd); • verantwoordelijken en uitvoerings-/samenwerkingspartners voor de actiepunten te benoemen; • middelen te reserveren voor het uitvoeren van actiepunten; • concrete afspraken te maken over monitoren en evaluatie van de actiepunten; • meer aandacht te besteden aan het daadwerkelijk vormgeven van integraal gezondheidsbeleid, zowel in de eigen organisatie als naar buiten; • zorgvragers en zorgaanbieders te betrekken bij het vormgeven van lokaal gezondheidsbeleid.
Heusden kan rol rond zorg verder ontwikkelen De verantwoordelijkheid van de gemeente ligt ook op het gebied van de curatieve zorg en de care, mede door de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Ook in Heusden staat men nog aan het begin van de afstemming tussen collectieve preventie en curatieve zorg. Visie ontwikkelen op eigen rol rond zorg Gemeenten hebben duidelijk een rol aan het begin van de zorgketen (verantwoordelijkheid voor preventie: WCPV) en krijgen ook steeds meer een rol aan het einde van de zorgketen (verantwoordelijkheden voor care: Wmo). Daarnaast staan de gemeenten ook aan de zijkant van de keten: gemeenten vangen kwetsbare groepen op die de weg naar de zorg niet zelf kunnen vinden of die er buiten vallen. In de toekomst zal het zorggebruik in de sectoren verzorging, verpleging en thuiszorg relatief sterk toenemen. Voor Heusden is het belangrijk een visie te ontwikkelen over de eigen rol rond zorg en deze te vertalen naar concrete beleidsdoelstellingen. De verplichte vierjarige beleidsnotitie Wmo die in 2007 moet worden vastgesteld, biedt hiertoe de gelegenheid.
13
2
GEzondheid telt! in Heusden
Voor preventie diabetes en depressie aansluiting zoeken bij de zorgketen De preventie van diabetes en depressie is door het ministerie van VWS in de nota ‘Kiezen voor gezond leven’ als landelijk speerpunt benoemd. Deze ziekten veroorzaken veel ziektelast en zullen in de toekomst sterk toenemen. Ook in Hart voor Brabant en in Heusden zouden deze ziekten daarom als speerpunt voor beleid benoemd moeten worden. In de huidige nota van Heusden wordt aan de preventie van deze ziekten nog geen aandacht besteed. Aan de hand van de visie van de gemeente op de eigen rol rond zorg biedt de volgende nota kansen om preventieactiviteiten te ontplooien, die aansluiten bij de huidige zorgketens.
14
TOT SLOT
3
3 Tot slot De bevindingen over de gezondheid in Heusden in hoofdstuk 1 en de betekenis voor Heusden die hieraan is gegeven in hoofdstuk 2 vormen een basis voor de gemeente om in haar (gezondheids)beleid voor de komende jaren een aantal strategische keuzes te kunnen maken. Uiteraard is het hierbij van belang om relevante lokale en regionale instellingen en personen te betrekken zodat het draagvlak voor deze keuzes groter wordt. Om deze strategische keuzes vervolgens te vertalen en voor verdere verdieping en nadere analyses is er naast de hier gepresenteerde cijfers nog een schat aan informatie beschikbaar over de gezondheid in Heusden. Deze informatie is verzameld in het kader van de Gezondheidsmonitor Hart voor Brabant en is te vinden in de infokaarten, de tabellenboeken en de GGD Gezondheidsatlas (www.ggdgezondheidsatlas.nl). Het Regionaal Kompas Volksgezondheid (www.regionaalkompas.nl) voor de regio Hart voor Brabant biedt bovendien voor de belangrijkste gezondheidsthema’s meer achtergrondinformatie, aanbevolen interventies en een overzicht van het huidige preventieaanbod van de GGD en Novadic-Kentron en in de toekomst waarschijnlijk ook van Vivent en de Reinier van Arkel groep. Bij de uitwerking van het beleid in een concreet plan van aanpak kan hiervan gebruik worden gemaakt.
15
LITERATUUR en bronnen
LITERATUUR EN BRONNEN Bon-Martens MJH van, Eck ECM van, Hogen-
Hollander AEM de, Hoeymans N, Melse JM,
doorn SM, Hoogen PCW van den, Oers
Oers JAM van, Polder JJ (red). Zorg voor
JAM van (red). Gezondheid telt! in Hart
gezondheid. Volksgezondheid Toekomst
voor Brabant. Regionale Volksgezondheid
Verkenning 2006. RIVM-rapportnr.
Toekomst Verkenning 2006. ’s-Hertogenbosch: GGD Hart voor Brabant, 2006. Gemeente Heusden. Heusden op Gezonde
270061003. Bilthoven: RIVM, 2006. VWS, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Preventienota Kiezen
Koers, nota lokaal gezondheidsbeleid
voor gezond leven. Den Haag: Ministerie
2004-2007. Heusden: Gemeente Heusden,
van VWS, 2006.
december 2003. Gegevensbronnen Bevolkings- en woningbehoeftenprognose Noord-Brabant, actualisering 2005 (Provincie Noord-Brabant).
POLS, gezondheid en arbeid. Permanent Onderzoek Leefsituatie, gezondheid en arbeid (CBS).
CBS Doodsoorzakenstatistiek. Gegevens over
Registratiesysteem Stichting Bevolkingsonder-
de doodsoorzaken van alle in Neder-
zoek Baarmoederhalskanker Noord-Bra-
landse bevolkingsregisters ingeschreven
bant/Noord-Limburg.
overledenen.
Registratiesysteem Stichting Bevolkingsonder-
CBS-Statline (www.cbs.nl/statline). De elektronische databank van het CBS. Gezondheidsmonitor Hart voor Brabant (http://www.ggdhvb.nl/Informatievoor/
zoek Borstkanker Zuid Nederland/Zuidwest Nederland. SCP, Wegener. Statusscores (www.scp.nl/onderzoek/statusscores/).
Gemeenten/Volksgezondheid/Monitor_
Veurink FG, Beaujean PR. Rapportage Besluit
HvB.html). Monitoren van gezondheids
luchtkwaliteit 2004. Luchtkwaliteit in
situatie in de regio Hart voor Brabant
Noord-Brabant. ’s-Hertogenbosch: Provin-
(GGD Hart voor Brabant).
cie Noord-Brabant, 2005.
JIS. Jeugd Informatie Systeem. Registratiesysteem van de Jeugdgezondheidszorg (GGD Hart voor Brabant). Websites www.ggdgezondheidsatlas.nl GGD Gezondheidsatlas (GGD-en in Zeeland en Brabant). www.nationaalkompas.nl
Nationaal Kompas Volksgezondheid (RIVM).
www.regionaalkompas.nl Regionaal Kompas Volksgezondheid (GGD Hart voor Brabant). www.zorgatlas.nl
Nationale Atlas Volksgezondheid (RIVM).
17
Definities en AFKORTINGEN
DEFINITIES EN AFKORTINGEN Binge drinken
Op minstens één weekenddag (vrijdag t/m zondag) minstens zes glazen alcohol drinken. Care Primair op verpleging en verzorging gerichte deel van de gezondheidszorg. Cervix Baarmoederhals. Coronaire hartziekten Aandoeningen die veroorzaakt worden door afwijkingen in de kransslagaders. Cure Primair op genezing gerichte deel van de gezondheidszorg. Determinant van Een factor die van invloed is op de gezondheid. gezondheid Effectiviteit Doeltreffendheid: mate waarin (vooraf) geformuleerde doelstellingen in praktijk worden bereikt. Het gemiddelde aantal te verwachten ‘in goede gezondheid’ Gezonde Levensver wachting doorgebrachte levensjaren. Deze gezondheidsmaat combineert lengte en kwaliteit van het leven in één getal. Afhankelijk van de definitie voor gezondheid zijn er drie soorten gezonde levensverwachting: levensverwachting in goed ervaren gezondheid (oordeel over eigen gezondheid is goed of zeer goed), levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen (geen beperkingen in horen, zien, mobiliteit en ADL) en levensverwachting in goede geestelijke gezondheid (afwezigheid van gevoelens van eenzaamheid, rusteloosheid, verveling, depressie, van streek zijn). Incidentie Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief. Interventie Activiteit met als doel het beïnvloeden van een determinant of een ziekte in de gewenste richting. Levensverwachting Het gemiddeld aantal nog te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd. Mammografie Röntgenfoto van de borst. Mantelzorg Informele hulp die vrijwillig en onbetaald wordt gegeven. Obesitas Ernstig overgewicht. Prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. Sociaal-economische Positie die iemand inneemt in de sociale hiërarchie, gemeten aan de hand status van opleiding, inkomen of beroepsstatus. Statistisch significant Kans dat de bevinding op toeval berust is heel klein (meestal kleiner dan 5%).
19
GEzondheid telt! in Heusden
Afkortingen ADL BMI bmr BOS CBS COPD CVA dktp GES GGD JGZ MHI OGZ POLS RIVM SCP SES SMART TIA VTV VWS WCPV Wmo XTC ZonMw
20
Activiteiten van het dagelijks leven Body Mass Index Bof, mazelen, rodehond Buurt Onderwijs en Sport Centraal Bureau voor de Statistiek Chronic obstructive pulmonary disease. Chronische obstructieve longziekten Cerebrovasculaire aandoeningen. Beroertes Difterie, kinkhoest, tetanus, polio Gezondheidseffectscreening Gemeentelijke/gemeenschappelijke gezondheidsdienst Jeugdgezondheidszorg Mental Health Inventory. Vragenlijst voor psychische (on)gezondheid Openbare gezondheidszorg Permanent Onderzoek Leefsituatie (CBS) Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Sociaal en Cultureel Planbureau Sociaal-economische status Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden Transient Ischaemic Attack. Voorloper van een beroerte met volledig herstel binnen 24 uur Volksgezondheid Toekomst Verkenning Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid Wet maatschappelijke ondersteuning Ecstacy. Drug; wordt verkocht in de vorm van pillen en capsules Zorgonderzoek Nederland/Medische Wetenschappen
BIJLAGE 1
BIJLAGE 1 GEZONDHEIDSPROFIEL GEMEENTE Heusden
Demografie Omgevingsadressendichtheid 2004 Aantal inwoners per 1-1-2005 Sterfte 2005
869 (weinig stedelijk) 43.051 255 sterfgevallen
95+ 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4 2.000 1.750 1.500 1.250 1.000 750
500
250
Bevolking mannen
0
250
500
750 1.000 1.250 1.500 1.750 2.000
Bevolking vrouwen
Figuur 1: Demografische opbouw in de gemeente Heusden op 1 januari 2005 (Bron: CBS-Statline).
21
GEzondheid telt! in Heusden
Statusscore zeer laag laag midden-laag gemiddeld midden-hoog hoog zeer hoog
Figuur 2: Sociaal-economische status op basis van inkomen, werksituatie en opleiding, per vierpositie postcodegebied in Heusden in 2002 (Bron: SCP, Wegener). Voor namen van de postcode gebieden zie de binnenkant van de kaft. 6%
6%
88% Autochtoon
Allochtoon westers
Allochtoon niet-westers
Figuur 3: Percentage inwoners naar etniciteit in Heusden op 1 januari 2005 (Bron: CBS-Statline). 50.000 45.000 40.000
2.048 3.314
2.500
2.908
3.759
4.543
35.000 30.000
75+ 11.726
12.718
13.084
25.000 20.000
5.000 0
45-64 jaar 30-44 jaar
10.110
8.941
8.008
7.291
7.802
8.106
8.532
7.912
7.380
2005
2010
2015
15.000 10.000
65-74 jaar
15-29 jaar 0-14 jaar
Figuur 4: Bevolkingsprognose 2005-2015 voor Heusden (Bron: De bevolkings- en behoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2005).
22
BIJLAGE 1
Levensverwachting en sterfte Indicator (%)
Definitie
Levensverwachting
Bij geboorte, in jaren
Heusden
Mannen (2001-2004) Mannen (1999-2003)
76,0
Vrouwen (2001-2004)
Vrouwen (1999-2003) Totale sterfte (20012004)
Hart voor Brabant
80,7
NL
76,3
75,8
81,1
80,7
Aantal per 10.000 inwoners per jaar1
Totaal
Totaal
83,1
26,9
22,7
89,7
86,8
86,8
28,9
28,9
23,6
23,6
Sterfte hart- en Aantal per 10.000 inwoners per vaatziekten (2001-2004) jaar1 Totaal
Totaal Sterfte kanker (20012004)
Aantal per 10.000 inwoners per jaar1
Totaal
Totaal Sterfte ziekten ademhalingswegen (2001-2004)
24,0
Aantal per 10.000 inwoners per jaar1
Totaal Sterfte astma en COPD (2001-2004)
30,1
9,3
8,3
4,5
3,9
0,8
0,6
Aantal per 10.000 inwoners per jaar1
Totaal Sterfte wegverkeersongevallen (2001-2004)
Aantal per 10.000 inwoners per jaar1
Totaal 1
Gestandaardiseerd naar leeftijd en geslacht. significant gunstiger dan de eerstvolgende kolom met een cijfer niet significant afwijkend van de eerstvolgende kolom met een cijfer significant ongunstiger dan de eerstvolgende kolom met een cijfer
23
GEzondheid telt! in Heusden
Gezondheidstoestand Indicator (%)
Definitie
Hartinfarct
Afgelopen 12 mnd
Heusden
Hart voor Brabant
19-64 jaar
0,9
1,0
65+ jaar
3
6
NL
Beroerte 0+ jaar (2001-2004)
Ooit gehad
2,2
19-64 jaar
Afgelopen 12 mnd, incl. TIA
0,7
0,9
65+ jaar
Afgelopen 12 mnd, incl. TIA
4
5
7,9
1,5
7,3
9,0
2,8
19,3
10,2
Astma/COPD 0+ jaar (2001-2004)
Afgelopen 12 mnd chronische klachten luchtwegen
0-11 jaar
Astma, bronchitis
8
10
12-17 jaar
Astma, bronchitis
7
8
19-64 jaar
Afgelopen 12 mnd
10
7
65+ jaar
Afgelopen 12 mnd
8
10
9,2
19-64 jaar
Afgelopen 12 mnd, van heupen of knieën
5
8
65+ jaar
Afgelopen 12 mnd, van heupen of knieën
24
26
Artrose 0+ jaar (2001-2004)
Diabetes mellitus 0+ jaar (2001-2004)
Afgelopen 12 mnd
3,2
0-11 jaar
Diabetes mellitus
0,3
0,1
12-17 jaar
Diabetes mellitus
0,4
0,2
19-64 jaar
Afgelopen 12 mnd
2
3
65+ jaar
Afgelopen 12 mnd
16
13
19-64 jaar
20
19
65+ jaar
28
31
18,5
Functioneel beperkt
Afgelopen maand in dagelijks functioneren t.g.v. lichamelijke gezondheid
Minder dan goed ervaren gezondheid 0+ jaar (2001-2003)
Eigen gezondheid ‘gaat wel/ slecht/zeer slecht’
0-11 jaar
Gezondheid kind ‘gaat wel/niet zo best/slecht’
5
7
12-17 jaar
Eigen gezondheid ‘matig/slecht’
15
16
19-64 jaar
Eigen gezondheid ‘matig/slecht’
11
12
65+ jaar
Eigen gezondheid ‘matig/slecht’
26
28
10,7
12-17 jaar
11
12
19-64 jaar
14
15
65+ jaar
19
20
19-64 jaar
42
38
65+ jaar
49
48
Slecht ervaren psychische gezondheid
Somscore MHI-5 ≤60
12+ jaar (2001-2004)
Eenzaamheid
Matig of (zeer) ernstig eenzaam
significant gunstiger dan de eerstvolgende kolom met een cijfer niet significant afwijkend van de eerstvolgende kolom met een cijfer significant ongunstiger dan de eerstvolgende kolom met een cijfer
24
BIJLAGE 1
Oorzaken van ongezondheid Indicator (%) Definitie (%, tenzij anders vermeld)
Heusden
Hart voor Brabant
NL
Lichamelijke eigenschappen en gedrag Overgewicht 20+ jaar (2000-2003)
BMI≥25 kg/m2
45
2-11 jaar
Op basis van leeftijds- en geslachtsspecifieke criteria
12
11
12-17 jaar
Op basis van leeftijds- en geslachtsspecifieke criteria
10
10
45
10
Ernstig overgewicht (obesitas) 20+ jaar (2000-2003)
BMI≥30 kg/m2
8
2-11 jaar
Op basis van leeftijds- en geslachtsspecifieke criteria
2
2
12-17 jaar
Op basis van leeftijds- en geslachtsspecifieke criteria
2
2
19-64 jaar
BMI≥30 kg/m2
9
11
65+ jaar
BMI≥30 kg/m2
15
13
Roken 12+ jaar (2001-2004)
Wel eens roken
30,9
31,5
12+ jaar (2001-2004)
Zware rokers (20 sigaretten per dag of meer)
10,0
8,5
8-11 jaar
Wel eens gerookt
0,4
0,7
12-17 jaar
Dagelijks sigaretten
9
8
19-64 jaar
Dagelijks sigaretten
25
26
58
19,1
47,5
43
Alcoholgebruik 12-19 jaar (2003)
Actueel gebruik (afgelopen maand)
8-11 jaar
Recent gebruik (afgelopen 4 wkn)
1
2
12-17 jaar
Recent gebruik (afgelopen 4 wkn)
57
54
≥6 glazen op ≥1 weekenddagen
17
16
>21 glazen/week (man) of >14 glazen/week (vrouw)
11
14
21,0
Binge drinken 12-17 jaar Overmatig alcoholgebruik 19-64 jaar Drinkers 12+ jaar (2001-2004)
Sport minder dan 1x/week
≥1 keer/week ≥6 glazen/dag óf gemiddeld ≥3 glazen/dag (man) of ≥2 glazen/dag (vrouw) Buiten schooltijd
4-11 jaar
21
28
12-17 jaar
21
22
46,1
19-64 jaar
38
41
65+ jaar
41
41
Lichamelijke inactiviteit Niet voldoen aan Nederlandse Norm van Gezond bewegen 12+ jaar (2001-2004)
significant gunstiger dan de eerstvolgende kolom met een cijfer niet significant afwijkend van de eerstvolgende kolom met een cijfer significant ongunstiger dan de eerstvolgende kolom met een cijfer
25
GEzondheid telt! in Heusden
Indicator (%) Definitie (%, tenzij anders vermeld)
Heusden
Hart voor Brabant
NL
Onvoldoende groente of fruit 0-11 jaar
Niet dagelijks groente én fruit
58
55
12-17 jaar
Niet dagelijks groente én fruit
86
86
19-64 jaar
Niet dagelijks ≥ 200 gram groente én 2 stuks fruit
89
89
65+ jaar
Niet dagelijks ≥ 200 gram groente én 2 stuks fruit
87
85
12-17 jaar
Ooit zonder condoom met iemand naar bed geweest
8
8
19-64 jaar
Afgelopen 6 mnd ≥1 keer onveilig gevreeën met nieuwe of losse partner
10
10
Seksueel risicogedrag
Softdruggebruik 12+ jaar (2001)
Actueel gebruik (afgelopen mnd)
3
12-19 jaar (2003)
Actueel gebruik (afgelopen mnd)
9
12-17 jaar
Recent gebruik (afgelopen 4 wkn)
5
5
19-64 jaar
Recent gebruik (afgelopen 4 wkn)
3
3
Harddruggebruik 12+ jaar (2001)
Recent gebruik cocaïne, amfetamine, XTC, hallucinogenen (excl. paddo’s), heroïne (afgelopen 4 wkn)
0,1-0,4
12-17 jaar
Recent gebruik XTC, amfetamine, cocaïne, heroïne (afgelopen 4 wkn)
0,5
0,4
19-64 jaar
Ooit gebruik XTC, amfetamine, cocaïne, heroïne, LSD
5
5
4-11 jaar
Afgelopen week regelmatig gepest op school
0,3
0,3
12-17 jaar
Afgelopen 12 mnd regelmatig gepest
6
6
Overschrijding jaarnorm fijnstof 2004
Aantal personen blootgesteld aan jaargemiddelde fijnstofconcentratie >40 µg/m³
0
Overschrijding jaarnorm stikstof 2004
Aantal personen blootgesteld aan jaargemiddelde stikstofconcentratie >40 µg/m³
308
Sociale omgeving Gepest
Fysieke omgeving
significant gunstiger dan de eerstvolgende kolom met een cijfer niet significant afwijkend van de eerstvolgende kolom met een cijfer significant ongunstiger dan de eerstvolgende kolom met een cijfer
26
BIJLAGE 1
Zorg en preventie Indicator (%) Definitie (%, tenzij anders vermeld)
Heusden
Hart voor Brabant
NL
Zorg Huisartsen (2005)
Aantal per 10.000 inwoners
4,4
4,9
5,2
77,9
75,8
84
70,1
67,5
67,4
Preventie Screening borstkanker 0+ jaar 5 mammografie (20012004)
Afgelopen 2 jaar minstens één keer
5 0-75 jaar deelname bevolkingsonderzoek (2005)
84
Screening baarmoeder halskanker 0+ jaar cervix 3 uitstrijkje (2001-2004)
Afgelopen 5 jaar minstens 1 uitstrijkje
68,0
99,1
95,8
Door huisarts via Nationaal Programma Grieppreventie (NPG)
83,2
82
3 0-60 jaar deelname bevolkingsonderzoek (2005) Vaccinaties Cohort 2002, eerste revaccinatie ktp vaccinaties D zuigelingen (1-1-2005) zuigelingen riepvaccinaties 65G plussers (2005-2006) Jeugdgezondheidszorg pkomst groep 2, O groep 7 en klas 2 (2005)
Van opgeroepen kinderen in kalenderjaar 2005
94
95
significant gunstiger dan de eerstvolgende kolom met een cijfer niet significant afwijkend van de eerstvolgende kolom met een cijfer significant ongunstiger dan de eerstvolgende kolom met een cijfer
27
Gemeente Heusden, Hart voor Brabant
Heusden
Haarsteeg
Elshout Nieuwkuijk
Vlijmen
Drunen Zuid-west Vlijmen en omgeving
Drunen
Gezondheid telt! in Heusden Kernboodschappen voor lokaal beleid Het boekje Gezondheid telt! in Heusden
Met de lokale inkleuring kan dit boekje als
brengt landelijke, regionale en lokale
startpunt dienen voor de volgende nota
informatie samen over gezondheid en
lokaal gezondheidsbeleid in Heusden.
ziekte, oorzaken van ongezondheid, preventie en zorg in de gemeente
Dit boekje is onderdeel van de eerste
Heusden. Op verschillende aspecten
proeve van een regionale Volksgezondheid
van de volksgezondheid kan het in de
Toekomst Verkenning (VTV). Andere
Kernboodschappen voor lokaal beleid
gemeente Heusden beter. Ongezond
onderdelen van deze regionale VTV zijn
EFM van den Heuvel | E de Boer
gedrag onder volwassenen komt nog veel
het samenvattend rapport Gezondheid
MJH van Bon-Martens
voor ondanks gunstige ontwikkelingen.
telt! in Hart voor Brabant, boekjes met
Ook ongezond gedrag van jongeren
kernboodschappen voor lokaal beleid voor
komt nog veel voor. Preventie van roken,
de andere 28 gemeenten in de regio én
overgewicht en alcoholmisbruik levert de
het Regionaal Kompas Volksgezondheid
meeste gezondheidswinst op.
(www.regionaalkompas.nl). Ontwikkeling
In de gemeente zijn veel organisaties en
van een regionale VTV wordt door
instellingen actief bij het uitvoeren van
VWS gezien als een belangrijke stap
preventieactiviteiten. De effectiviteit van
om de kwaliteit van de lokale nota’s
Bernheze
Oisterwijk
verschillende interventies kan verder
volksgezondheid te verbeteren. Met deze
Boekel
Oss
worden verbeterd door deze nog meer in
eerste regionale VTV loopt de GGD Hart
Boxmeer
Schijndel
samenhang toe te passen. De gemeente
voor Brabant voorop in deze ontwikkeling.
Boxtel
Sint Anthonis
zou hierin regie kunnen voeren door
Cuijk
Sint-Michielsgestel
het aanmoedigen van samenwerking en
Dongen
Sint-Oedenrode
afstemming, registratie en evaluatie van
Gilze en Rijen
Tilburg
activiteiten.
Goirle
Uden
Grave
Veghel
Haaren
Vught
’s-Hertogenbosch
Waalwijk
Gezondheid telt! in heusden
Heusden Hilvarenbeek
’s-Hertogenbosch 2007
Landerd Lith
GGD Hart voor Brabant
Loon op Zand
Postbus 3166
Maasdonk
5203 DD ‘s-Hertogenbosch
Mill en Sint Hubert
Tel: 0900 463 64 43 (0900-info GGD) Fax: (073) 641 86 53 www.ggdhvb.nl
Bijlage 7: Subsidieregelingen Awbz
Subsidieregeling
Omschrijving
Diensten bij Wonen met Zorg (DWZ)
Binnen deze subsidieregeling worden diensten gefinancierd voor mensen € 60.933,--1 met een verblijfsindicatie voor de AWBZ die toch zelfstandig wonen. Het gaat om diensten die ondersteunen in het zelfstandig blijven wonen of het opnieuw zelfstandig gaan wonen.
Coördinatie Vrijwillige thuiszorg en Mantelzorg (CVTM)
Het ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorgers op regionaal niveau door middel van het opzetten van goede uitvoeringsorganisaties op het gebied van de mantelzorg en de vrijwillige thuiszorg.
€ 24.096,--2
Nieuw budget
Collectieve Preventie Geestelijke Het ondersteunen en bevorderen van de ontwikkeling van initiatieven en Gezondheidszorg (CPGGZ) de samenwerking tussen lokale partijen op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ).
€ 22.552,--3
Novadic-Kentron, Reinier van Arkel
Vorming, Training en Advies (VTA)
Bevordering van het vrijwilligerswerk op lokaal niveau.
€ 3.132,--
Nieuw budget
Besluit Bijdrage Awbzgemeenten (BBAG)
Gemeenten met een intramurale AWBZ-instelling ontvangen op basis van € 1.200,-dit besluit via een bepaalde verdeelsleutel een bijdrage voor de kosten van het sociaal-recreatief vervoer voor bewoners van deze instellingen.
1
Op basis van de septembercirculaire 2006. Nieuw budget, aanvullend op regionaal budget via centrumgemeente Tilburg. 3 Aanvullend op regionaal budget via centrumgemeente ’s-Hertogenbosch. 2
Omvang
Ontvanger Stg. Ouderenzorg Heusden
Gemeente Heusden
Van: Informatiecentrum Gemeente Heusden Verzonden: zondag 8 juli 2007 20:57 Aan: Addie Dumont Onderwerp: FW: concept beleidsplan WMO -----Oorspronkelijk bericht----Van: Marlène van Doorm [mailto:
[email protected]] Verzonden: vrijdag 6 juli 2007 19:24 Aan: Informatiecentrum Gemeente Heusden; Irma Knippels Onderwerp: concept beleidsplan WMO Hoi Addie ,
No enige aanvullingen: AMW hoort ook bij Afstemming
opvoedondersteuning.
In ieder geval met Thebe plannen aan het maken om een spreekuur in de week gezamenlijk aan te bieden. Als ouders komen met opvoedingsvragen kunnen we direct antwoord of hulp bieden ofwel door Thebe ofwel door Juvans. Wij leveren samen met politie en woningbouwver.een bijdrage aan het voorkomen en bestrijden van psychische etc problematiek. We hebben een structureel overleg, dat gaat over zorg voor burgers en zorgmijders over overlast en zetten met elkaar een programma op om de ingebrachte problemen aan te pakken. We proberen ook iemand van Reinier van Arkel in dit overleg te betrekken. Dat was het wel weer even.
Groet, Marlène
®
Thebe
Thebe Extra – Thebe Kraamzorg – Thebe Jeugdgezondheidszorg – Thebe Thuiszorg Thebe Voeding en Dieet – Thebe Thuiszorgwinkel – Thebe Personenalarmering
memo
Aan: College van Heusden Van: Astrid Wijns Rechtstreeks tel.nr: 0416-372688 Datum: Onderwerp:
19-7-2007 reactie meerjaren beleidsplan WMO gemeente Heusden
Reactie naar aanleiding van het stuk meer jarenbeleidsplan gemeente Heusden Hoofdstuk 4 Naar aanleiding van de ontwikkeling woonservicezones wil Thebe aangeven dat 24 uurs zorg geboden kan worden in Drunen en Heusden. Ook ongeplande zorg kan geleverd 24 uur per dag worden in de gemeenten Drunen en Heusden. Ook professionele alarmopvolging behoord tot onze mogelijkheden. Deze producten zorgen ervoor dat inwoners van uw gemeente langer in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen In hoofdstuk 5 preventieve ondersteuning jeugd het signaleren van problemen in de kernnetwerken, kan het systeem van risicosignalering voor kinderen van 0-4 jaar Thebe jeugdgezondheidszorg ook ondersteunend zijn. Licht pedagogische hulp, het spreekuur voor opvoedingsvragen en oudercursussen van Thebe jeugdgezondheidszorg zijn voor ouders met kinderen van 0-19 jaar. Deze activiteiten worden aangeboden in de afstemming met AMW Juvans en GGD. In hoofdstuk 6 het Loket, zorg voor praktische afstemming met het eventuele centrum voor jeugd en gezin, b.v. als het gaat over de sociale kaart en verwijsstructuren. Naar aanleiding van hoofdstuk 7 mantelzorg en vrijwilligers werk Thebe wil graag aandacht voor het feit dat vooral de terminale vrijwillige thuiszorg wordt gemist in de gemeente Heusden. Gesprekken met contour hebben nog niet tot resultaat geleidt. Thebe wil graag in gesprek gaan met SWOH, contour om dit verder te ontwikkelen Naar aanleiding van Hoofdstuk 8 Thebe heeft een consultatiebureau voor senioren waar senioren ( 55 +) gratis gebruik van kunnen maken en waar het stuk eenzaamheid ook aan de orde komt en de samenwerking wordt gezocht met stichting ouderenzorg en welzijn. Thebe heeft in de kernen Dongen en Gilze rijen ook een consultatiebureau voor allochtonen. Mocht hier in Heusden ook behoefte aan zijn kan hier over gesproken worden. In Jacobushof is er de samenwerking gezocht met de afdeling welzijn om gezamenlijk activiteiten aan te bieden aan cliënten. De zorgboerderij in Giersbergen wordt door veel mensen met plezier bezocht. Voor deze producten is wel een indicatie ondersteunende begeleiding dagvereist Hoofdstuk 11
Thebe Lage Witsiebaan 2a, Postbus 1035, 5004 BA Tilburg Telefoon: 0900-8806, Fax: (013) 463 29 95, E-mail:
[email protected], Internet: www.thebe.nl Thebe staat bij de kvk in Tilburg ingeschreven als Thebe Holding BV onder nummer 18068065
Ook hier kan het consultatiebureau senioren worden genoemd, dat een belangrijke rol kan spelen bij preventie. Er wordt bloedsuiker, cholesterol en bloeddrukwaardes gemeten en de buikomvang wordt vastgesteld. Naar aanleiding van deze waardes worden adviezen gegeven en indien nodig wordt er doorverwezen naar de huisarts. Thebe jeugdgezondheidszorg wordt graag betrokken bij een meerjarig plan van aanpak, als het gaat om de jonge doelgroep. Een goed voorbeeld is bijvoorbeeld overgewicht, daarbij is vroege preventie van belang en zijn er nu al protocollen i.s.m. GGD en Thebe Voeding en Dieet waarbij aangesloten kan worden. Met vriendelijke groet Astrid Wijns Kernmanager Thebe Thuiszorg
2
Er moeten meer mensen meer meedoen in Heusden, t.g.v. de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, (W.M.O.). Allereerst over de inspraakprocedure: er is tijd tot 13 augustus 2007 om inspraak te leveren naar de gemeente Heusden. Dit is precies de vakantietijd, en voor vele instellingen problematisch om dan de koppen bij elkaar te steken en tijd te vinden om op een goede ordelijke manier inspraak te formuleren. Mensen meer mee laten doen is de doelstelling van de W.M.O. Op deze manier bereik je dat niet denken wij. Wij als VluchtelingenWerk Heusden zijn uiteraard veel bezig met allochtone groepen in Heusden. Wij zien en merken dat allochtone groepen nauwelijks meedoen. Dat komt omdat ze vaak niet voldoende ingeburgerd zijn. Maar ook omdat allochtonen als groep nauwelijks serieus genomen worden in Heusden. Binnen de W.M.O. is er weer een kans daar meer aan te doen. Hoe zorg je er voor dat groepen die nauwelijks meedoen in Heusden, zichtbaar worden, hoe stel je vast dat, en in hoeverre ze niet (genoeg) meedoen, wat het probleem is waarom ze niet genoeg meedoen, en wat je er aan moet doen om te bereiken dat ze meer meedoen, en hoe en wanneer stel je vast wanneer dat meedoen wel voldoende is ? Wat geldt voor allochtone groepen in Heusden hierboven beschreven geldt ook voor andere groepen in Heusden die nog niet voldoende meedoen. Al deze redeneringen vinden wij niet terug in het beleidsplan wat nu voorligt. Waarom geen koppeling tussen integratiedoelen en doelen van de W.M.O., in plaats van zo veel energie kwijtraken aan zo’n beleidsplan W.M.O. en de zorgtaken, waardoor een thema als integratie van tafel dreigt te gaan ? Het kan toch niet zo zijn dat voor een zo’n belangrijke groep als allochtonen in Heusden (11-13 % van de bevolking) de W.M.O. verkeerd uitpakt ?? De tot nu toe gevolgde procedure en stappen van de gemeente Heusden zijn o.i. een formele gang van zaken, met veel nadruk op de zorgkant en hoe je die binnen de W.M.O. moet regelen in Heusden. Omdat het regelen van de verplichtingen van de gemeente t.a.v. die zorgtaken, zo veel energie en aandacht opeist, maken we ons zorgen in hoeverre de eigenlijke doelstelling van de W.M.O. in het gedrang komt. Met name het thema integratie (= participatie=meedoen volgens ons) lijkt nu al in het gedrang te komen. Maar ook die zorgkant binnen de W.M.O. lijkt voor niet participerende burgers een grotere drempel te gaan krijgen in plaats van een lagere. Het overgrote deel van allochtone burgers mist de vaardigheid die nodig is om in het model van de zelfredzame burger te passen. Daardoor mag verwacht worden dat het nu al zorgelijke (en op de lange duur kostbare) ondergebruik van voorzieningen door allochtone zorgvragers in de toekomst nog verder zal toenemen. Het beleidsplan W.M.O. gaat zodoende niet over mensen en wat die mensen willen of wat je als gemeente met die mensen wilt bereiken. In een beleidsnotitie hoort o.i.: Welke (mens en maatschappij)visie heeft de gemeente Heusden ? Welke doelen binnen de W.M.O. wil de gemeente halen via welke tussenstapjes en waarom, en nog beter binnen welke tijd ? Ook kun je zo doende beter evalueren en exacter vaststellen waarom je bepaalde doelen wel dan niet binnen de gestelde termijnen hebt gehaald, en hoe je alsnog binnen hoeveel tijd denkt die te gaan halen. In dit soort ingewikkelde processen heb je die cyclus van voorbereiden - uitvoeren evalueren en bijstellen en opnieuw voorbereiden en uitvoeren hard nodig.
We moeten toch wel vast kunnen stellen dat na een te stellen tijd een te stellen aantal meer mensen meer mee zijn gaan doen, anders ben je niet geloofwaardig. De manier van het betrekken van Heusdenaren bij het proces van de W.M.O. is o.i. veel te formeel en strak geregisseerd. Waarom formeer je geen wijkpanels met gesprekken lokaal in de wijk, op een informele manier, tussen raads- en collegeleden m.b.t. ‘meedoen’ in de gemeente Heusden in het kader van de W.M.O. In Uden heeft men als voorbeeld al zoiets geprobeerd, en met succes. Er komen veel meer mensen op af, er wordt enorm veel gepraat over meer meedoen en hoe dat uitgevoerd moet en door wie. Heel veel positieve bijeffecten zijn daar nu al merkbaar, mensen voelen zich meer betrokken en willen meer meedoen , het heeft nu al effect !! Ondanks deze kritiek willen we mee blijven denken t.a.v. stappen en uitvoering van de W.M.O. in Heusden, en zullen in het belang van onze doelgroepen commentaar blijven leveren.
AMBITIES 1 2 3 Leefbaarheid Versterking leefbaarheid wijken en buurten Ontwikkeling woonservicezones Leefbaarheid en sociale samenhang bevorderen, Wat wil de burger en wat mag van de burger verwacht worden Subsidies stimulering leefbaarheid Preventief Jeugdbeleid Invulling plan van aanpak nota integraal jeugdbeleid Centrum voor jeugd en gezin Versterking jeugdparticipatie Regionaal preventieprogramma Versterking lokale keten jeugdhulpverlening Signaalfunctie bij professionals vergroten (voorlichting, motivering) Informatie en advies Doorontwikkeling Loket maatschappelijke ondersteuning Inhoudelijke inbreng van belangengroeperingen in professionalisering (bv. Loketmedewerkers) Vraagverdieping (naast - verduidelijking door loket) Mantelzorg en Vrijwilligers Versterking lokale ondersteuning mantelzorg en opzet informele zorg Versterking ondersteuning vrijwilligerswerk Informele thuiszorg Respijtzorg dmv vrijwilligers Participatie Versterking participatie Participatie van kwetsbare groepen Individuele Voorzieningen Evaluatie beleid individuele voorzieningen Bijzondere groepen Regionaal preventieprogramma geestelijke gezondheidszorg Continueren regionale samenwerking ASHG Regionale aanpak van bijzondere groepen Gezondheidsbeleid Ontwikkeling plan van aanpak preventieve gezondheidszorg Overige Voorkomen van aparte teams/overleg adhv prestatievelden maar verbinding maken tussen prestatievelden Opvoedingsondersteuning/afstemming aanbod opvoedingsondersteuning, mogelijk i.r.m.lokale educatieve agenda? Vraagsturing (werken o.a. op basis van profielen) Indicaties Sociale cohesie Samenwerking/inbreng gemeente met niet-gesubsidieerde instellingen visie op mensen / organiseren Integraliteit Invullen formulieren Dementieconsulente (ervan uitgaande dat al bestaande regelingen gehandhaafd blijven) Extra aandacht eenzaamheid ouderen / preventie Neutrale klachtencommissie Controle op de uitvoering Preventie, uitgebreider als benoemd in notitie, cholesterol, woning, veiligheid etc. Z.s.m. Wmo-participatie raad Mensvisie formuleren en knelpunten/aandachtspunten in beeld brengen. Aanvulling: thema Integratie (div. prestatievelden)
1 3
1 9
1 1 2 1
2 2
2
10 1 1 1 2
1
1 1 1 2 1
4
1
1 1 2 2
1
11
1 2 1
10
1
8
1 1
2
2 1
1 1 1 2
1
3
1
2
2
2 1 1 1
1 1 1 1
1 1 1 1
1 1
1 2 1 1
1 1 1
1 1 1 1
1 1 25
25
1 24
1 1 1 1 74