Grimm©
De herleving Hoofdpijn, Valerie kan de radio niet langer aanhoren. Gelukkig zit het werken erop. De vergadering goed verlopen, de plannen goed ontvangen, bestemming bereikt. Valerie parkeert de rode Renault voor de deur van de buren. De plek voor de eigen deur bezet de auto van haar man al.
Binnen op de bank ligt Valeries dochter op de bank. Met haar duimen laat ze de Perzische held over het HD-scherm bewegen. Haar vader zit op de andere bank en leest de middagkrant. Zijn zoontje, de jongste in het gezin, zit op de grond en speelt met de duplospoorlijn, aangelegd in een lus met een brug. De constructie ligt al dagen in de woonkamer en Valerie ergert zich er dood aan, al die ophoping van stof onder en tussen de rails. Het geluid van de openschuivende deur klinkt door tot in de kamer, het geritsel van de sleutels, de bekende klank van de stappen, het dichtslaan van de deur, de jas uit, de koffer op de vloer, met een ‘hallo’ komt Valerie de kamer binnen. ‘Hallo,’ het eerste antwoord en het zoontje speelt verder. Vader Tobias kijkt op van zijn krant. ‘Hallo – hoe ging het?’ ‘Goed!’ antwoordt Valerie. ‘Hallo mamma…?’ ‘Jo!’ het meisje kijkt niet eens op. ‘Heb jij inmiddels al een onderwerp voor je spreekbeurt?’ ‘Komt wel…’ ‘Zou het niet eens tijd worden?’ ‘Ja-a… Ik zie straks wel…’ Valerie zucht en kijkt naar de dubbelglazen ramen die de kamer weerspiegelen met de koude gele lampen. Valerie trekt de rolgordijnen omlaag en kijkt naar de ongedekte eettafel. ‘Heb je geen eten gemaakt?’ Tobias kijkt op. ‘Ik ben ook net thuis. Ik weet niet wat er in huis is.’ Valerie zucht. ‘Er is boerenkool.’ Ze begeeft zich naar de keuken. Boerenkool. Dat is zo gemaakt. Als Tobias de krant heeft opgeborgen, kijkt hij naar zijn dochter en vraagt: ‘waarom doe je geen spreekbeurt over Prince of Persia?’ 1
Grimm©
‘Ik zit niet meer op de basisschool…’ ‘Prince is een goed onderwerp hoor. Ik speelde het eerste spel nog.’ ‘Ja, dat zal allemaal, maar het is een nerdonderwerp.’ ‘Breng je het als een nerd, dan is het een nerdonderwerp. Breng je het cool en zelfverzekerd, dan is het cool…’ ‘Cool?… Dat wordt `m niet.’ ‘Dek jij de tafel?!’ Valerie. ‘Komt voor mekaar!’ Tobias kraakt zijn vingers en staat op. Hij heeft geen zin, maar besluit het zoveelste ‘jij doet nooit wat’-verwijt te voorkomen.
In de keuken: het zachte zoemen van de afzuigkap. -aardappelen schillen en in stukken snijden, de boerenkool wassen -de aardappelen met zout in een pan met water koken -na vijf minuten de boerenkool toevoegen -de rookworst (in plastic) op de boerenkool leggen en alles vijftien minuten laten koken -als de aardappelen klaar zijn, het vocht afgieten, melk en boter toevoegen en zout en peper -alles, behalve de rookworst, stampen tot een stamppot De stamppotgeur, haast even vullend als de maaltijd zelf, dringt door tot de kamer en het zoontje trekt een vies gezicht: ‘dat ruikt naar poep!’
Tobias en de tafel. Blauw kleed, vier borden met groene randen, één onderzetter voor de pan, bekers en één pak melk, de pot met augurken. Tobias vergeet het bestek, maar drukt wel de plafondlamp aan. Valerie komt aanlopen met de pan in haar ovenhandschoenen. Ze zet de pan op tafel. ‘Pak je het bestek nog even?’ Valerie schuift aan terwijl Tobias gehoorzaam naar de keuken loopt. ‘Jongens, eten… Jongens eten!’ Na twee keer roepen verlaat haar zoontje zijn spoorrails; Valerie moet vier keer roepen voor haar dochter – ‘jaahaa, Jezus!’ – het spel heeft afgesloten. Tobias deelt ondertussen het bestek uit. ‘Here zegen deze spijze, amen.’ Gevouwen handen. Het meisje bidt niet mee. Tobias schept op. Eerst voor zichzelf, dan voor zijn zoon. ‘Ik wil geen boerenkool!’ 2
Grimm©
‘Wees blij. Als je in Afrika zou wonen, zou je anders piepen.’ Valerie neemt de lepel over. ‘Alsof jij iets van Afrika weet! Je bent er nooit geweest.’ Haar dochter plant een stuk rookworst rechtop in de groenten. ‘Pik met haren!’ Valerie foetert: ‘gedraag jij je voor de verandering eens een keer!’ Het zoontje neemt behalve de rookworst vijf augurken tegen de vieze smaak, maar het helpt even slecht als suiker bij de zuurkool. Eerst zet Valerie hem nog aan zijn eten in eilandjes op te delen die hij stuk voor stuk moet verslinden. Stijfkoppig blijft het jochie zich verzetten. Zelfs dreigementen als ‘anders straks niks lekkers’ helpen niet. ‘Waarom eten we eigenlijk niet iets dat we allemaal lekker vinden?’ vraagt de grote zus die het allemaal geïrriteerd aanziet. ‘Elke dag patat?’ vraagt Tobias. ‘Nee, net als bij Sandra. Zij eet altijd lekker en gezond. Pasta’s en salades, echt lekkere salades. Je moet kruiden gebruiken.’ ‘Ja chocoladepasta!’ roept haar broertje. ‘Omdat boerenkool gezond is,’ antwoordt Valerie streng. ‘Gezond en hartstikke lekker! Hij moet het maar leren eten. Wat voor toetje willen jullie?’ Het meisje kijkt naar de klok aan de muur. ‘Geen toetje. Family Guy begint.’ ‘Je wacht maar even,’ vindt Valerie. ‘We eten gewoon met z`n allen aan tafel.’ ‘Family Guy?’ vraagt Tobias. ‘Nee, dat is leuk. Dat wil ik ook zien. Laat het toetje maar zitten.’ Valerie zucht. Zij vindt Family Guy niet leuk en de jongste kan geen ondertitels lezen. ‘Wat wil je voor toetje?’ vraagt ze hem. ‘Vlaflip.’ ‘Vlaflip…’ Valerie staat op om het te halen.
Aan tafel, roerend in een glazen bakje vlaflip, kijkt ze eerst naar haar man en dan naar hun dochter op de andere bank. Wat heeft ze gemist? Ze denkt aan haar man. Ze houdt van hem, maar er is een afstand tussen hen ontstaan. Hun relatie is neutraal geworden. En nu haar dochter! Ze is veranderd. Ze praat alleen nog met Tobias. Kroop zij vroeger niet bij Valerie in bed na een nachtmerrie of bij koorts? Mocht Valerie haar vroeger niet altijd helpen met werkstukken voor school? Gingen ze vroeger niet samen de stad in om te winkelen? Was hun dochter vroeger niet altijd lief, aanhankelijk en luisterde ze niet altijd goed? Natuurlijk begrijpt Valerie dat vroeger geen eeuwigheid duurt. Ze was zelf ooit ook zo oud! Maar het is allemaal zo snel gegaan. Van de één op de andere dag lijkt het wel. En het is extreem. Valerie voelt zich 3
Grimm©
verstoten, zelfs veracht. Haar dochter is vies van haar, scheldt haar soms ongenadig uit. Minder en minder liefde wordt beantwoord. Later die avond… ‘Toen ik vanochtend beneden kwam, mocht ik niet in haar buurt komen, omdat ik me nog niet had gedoucht.’ Valerie draait zich naar haar man toe. Hij ligt op de rechterhelft van hun bed en staart naar het plafond. ‘Het is een fase. Het gaat vanzelf over.’ ‘Ze maakt mij verdrietig. Ze doet zo niet tegen jou.’ ‘Ik weet niet waarom. Misschien is het een typisch moeder-dochterprobleem en hoort het erbij. Had jij het vroeger nooit?’ ‘Ik weet het niet meer.’ ‘Het hoort erbij. Zo gaat dat nu eenmaal met kinderen. Anders zouden ze nooit uitvliegen. En zo voorkomt de natuur incest, nu ze in de puberteit is.’ ‘Incest?! Hoe kom je daarbij? Ze doet zo niet tegen jou!’ ‘Ik denk maar wat. Maar jij moet je ook in haar verplaatsen. Dus niet van alles over haar tegen andere ouders zeggen, zoals dat ze de hele dagen spelletjes speelt op de computer. Dat horen haar vrienden en dan is zij bang dat ze haar een nerd vinden. Ze heeft een sociaal leven en dat is heel belangrijk voor haar. Haar aandacht gaat nu naar haar vrienden uit. En ze houdt ook afstand van mij hoor. Het is iets waar we onze weg in moeten vinden, vervelend of niet.’ 05:00, cijfers van de wekkerradio… Valerie schrikt wakker. Ze ligt op haar rug, ze draait naar rechts. Haar man is verdwenen. Zijn geur hangt nog in de lucht. Hij moet zijn opgestaan… Omdat hij niet kon slapen… Om naar het toilet te gaan... Toch voelt Valerie dat het niet klopt. Ongemak, een bezorgdheid die opzwelt in haar borst. Er is iets mis en Valerie voelt drang om op onderzoek uit te gaan. Ze piekert nog niet, maar er is iets, een suïcidaal iets, want het wil weggenomen worden.
Valerie sluipt over de overloop langs de trap. Ze draagt haar kamerjas en eronder niets. Ze passeert de twee kinderkamers. Haar zoontjes deur met een houten naambordje, haar dochters deur is kaal en staat open op een kier. Een strook licht valt naar buiten. Wat is aan de hand? Valerie voelt een soort schok. Ze denkt aan iets waaraan ze nooit eerder heeft gedacht. Ze denkt aan haar man, slikt, sluipt naar de deur toe en duwt die voorzichtig open. Het nachtlampje gloeit, maar doet dat voor niemand. De paarse dekens van het bed zijn omgeslagen en in de roze overtrek staat nog een afdruk. 4
Grimm©
Valerie begrijpt het niet. Haar zorgen groeien, maar ze blijft rustig. ‘Ze zullen beneden zijn, maar waarom?’ En Tobias… ‘Nee, dat kan niet.’ Valerie loopt terug naar de overloop. Tobias weg, haar dochter weg. Ze loopt nu naar de deur van haar zoontjes kamer, legt haar hand op de klink. Langzaam drukt ze de klink naar beneden. Gepiep en gekraak, een onaangename welkomstkreet. Valerie duwt de deur open – traag – probeert in het donker vorm en schaduw van elkaar te onderscheiden, diepte te zien. Ook haar zoontjes bed is leeg, ook zijn dekens zijn omgeslagen en ook zijn afdruk staat, door het donker nauwelijks zichtbaar, in de matras met witte hoes. Nee, Tobias en de kinderen zijn beneden en daar kan niets kwaads achter steken, dat kan niet. Valerie loopt de trap af. Door de ochtendstilte lijkt het alsof het hout harder kraakt dan normaal. Het geluid heeft iets onheilspellends. Valerie is beneden. Ze sluipt door de gang en opent, even voorzichtig als de kamerdeur van haar zoontje net, de deur naar de woonkamer. Er brandt licht, in eerste instantie een geruststelling, want ze zijn gewoon beneden. Dan trekt Valerie lijkwit weg, alsof een ijswind door haar hoofd jaagt. Op de bank, dezelfde waarop haar dochter gisteren lag te playstationen, neemt Valerie twee ongure personen waar. Ze dragen bivakmutsen met gaten voor de mond en ogen. Voor hen op tafel staan twee lichtgroene flessen heinekenbier, zulke met draaidoppen, tegenover acht geconsumeerde flessen. Op de vloer naast de bank staan twee sporttassen, volgeladen met buit. Valerie kijkt naar de tweede bank, waarop haar kinderen zitten, gekneveld. Het meisje heeft een grote rode plek onder haar rechteroog, tranen lopen over haar schrale wangen. Het trillende zoontje staart met grote ogen voor zich uit. Op de grond ligt Tobias. Hij is bewusteloos, is geslagen als zijn dochter, maar harder en vaker.
Dit heeft plaatsgevonden: Tobias was op de inbrekers gestuit na verdacht rumoer te hebben gehoord. De inbrekers konden Tobias moeiteloos overmeesteren, omdat hij niet stil genoeg deed. Weinig later wandelde het zoontje naar beneden om de wc te bezoeken, aangezien zijn zus het toilet op de badkamer bezet hield. Op hetzelfde moment besloot één van de inbrekers bij de kapstok de jaszakken en tassen te doorzoeken en kwam dus oog in oog te staan met het jongetje. Snel drukte hij zijn hand op de kindermond, maar een schreeuw van schrik was toen al ontsnapt. Valerie pikte de kreet in haar slaap wel op, maar werd er niet meteen door gewekt. Haar dochter dacht dat haar broertje van de trap was gevallen en snelde van de badkamer naar beneden, halfblind door de duisternis, halfblind door instinct. De inbreker sloeg haar, nog worstelend met het jongetje, met zijn vrije hand tegen de vlakte. 5
Grimm©
Dit vindt nu plaats: Valerie raakt niet in paniek, ze voelt geen angst bij de aanblik van het tuig op de bank. Het gevoel van onveiligheid, dat trauma, zou later komen. Op dit moment denkt Valerie alleen aan haar kinderen. Haar kinderen zijn gekneveld, haar dochter is geslagen, ze verkeren in gevaar. Valerie ervaart slechts vurige agressie. De twee sinistere mannen die met Valeries binnenkomst rustig zijn blijven zitten, alleen opkeken, springen nu verschrikt op. Met verbazing kijken ze toe hoe Valerie furieus op hen afstormt, van plan ze tegen de grond te smakken, ze te villen met haar nagels en ze te verscheuren met haar tanden. Dan komen ze in actie. Valerie die zich bovenmenselijk sterk waant, als bezeten, zij voelt een klap, ziet zichzelf vallen en verdwijnt nog voor ze de grond raakt. De inbreker die Valerie heeft neergeslagen kijkt nu beteuterd naar zijn bierfles. Hij heeft zich genoeg ingehouden om de fles te sparen, maar de inhoud is over de vloer gelopen. ‘Zo te zien moeten we er nog ene drinken,’ merkt zijn collega nuchter op. ‘Het is niet anders.’
Tegen de tijd dat Valerie ontwaakt, zit ze tussen de kinderen in op de bank. De inbrekers zijn verdwenen, maar hebben achttien lege bierflessen als aandenken achtergelaten. Valerie kijkt naar haar dochter. Die lijkt voor even ingedommeld. Ze doet Valerie denken aan haar beste vriendin van lang geleden. Samen waren Valerie en zij eens van huis weggelopen in de zomer en toen, in de buitenlucht en in een maïsveld, hadden ze samen de nacht doorgebracht, tegen elkaar aan. Nu voelt Valerie het hoofd van haar dochter tegen haar schouder. Langs de kin van het meisje, eerst nog vochtig van de tranen, kruipt een sliert kwijl. Valerie geniet van haar dochters lichaamswarmte. Ze slaat de ogen neer, snikt, een traan verschijnt, geproduceerd niet uit pijn of verdriet, woede of wanhoop, maar uit een vreemdsoortig geluk. Het voelt als vroeger…
6
Grimm©
Copyright © 2013 PJ Grimm Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken (CC-BY-NC-ND) De gebruiker mag het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven onder de volgende voorwaarden:
Naamsvermelding - de gebruiker dient bij het werk de door de maker aangegeven naam te vermelden (maar niet zodanig dat de indruk gewekt wordt dat zij daarmee instemmen met zijn werk of zijn gebruik van het werk). Niet-commercieel - De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. Geen Afgeleide werken - De gebruiker mag het werk niet bewerken.
Onder geen beding worden volgende rechten door de licentie-overeenkomst in het gedrang gebracht: het voorgaande laat de wettelijke beperkingen op de intellectuele eigendomsrechten onverlet. De morele rechten van de auteur. Let op — Bij hergebruik of verspreiding dient de gebruiker de licentievoorwaarden van dit werk kenbaar te maken aan derden. http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/nl
7