Verslag themabijeenkomst “Hoe verder met het energielabel: van label naar beleid” 6 november 2008 – De Witte Vosch te Utrecht Woningcorporaties zijn op dit moment druk bezig om hun woningvoorraad te voorzien van een energielabel. Een aantal corporaties is al klaar. Met dit energielabel weten zij wat de energieprestatie van hun woningvoorraad is en kunnen zij zonodig plannen maken om de energetische kwaliteit van hun woningen te verbeteren. Ook kunnen zij – ook op het gebied van woonlasten - hun concurrentiepositie ten opzichte van andere woningcorporaties bepalen. SenterNovem krijgt echter nog veel vragen van woningcorporaties, zoals: • Hoe kunnen wij op basis van al deze labelgegevens beleid maken? • ·Hoe komen wij vervolgens tot energiezuinige plannen? • Hoe kunnen wij onze huurders zo goed mogelijk betrekken bij hun plannen? Vanuit het programma Kompas, energiebewust wonen en werken is het initiatief genomen om drie themabijeenkomsten met als overkoepelende titel “Hoe verder met het energielabel” te organiseren: 1. Verder met het energielabel: van label naar beleid 2. Verder met het energielabel: van label naar planontwikkeling 3. Verder met het energielabel: van label naar een beter woningaanbod Op 6 november jl. vond in De Witte Vosch te Utrecht de eerste themabijeenkomst plaats.Tijdens deze samen met BuildDesk georganiseerde bijeenkomst, ging een aantal sprekers in op: • de analyse van energieprestatiegegevens: hoe kan men omgaan met grote aantallen energieprestatiedata; • op welke wijze kunnen de energieprestatiedata worden gebruikt bij het formuleren van energiebeleid en implementeren in het strategisch voorraadbeleid; • wat voor gevolgen dit heeft voor de verschillende bedrijfsprocessen: waar en wanneer grijpt een energieambitie in op de bestaande werkprocessen, waar dienen de verschillende functionarissen rekening mee te houden. Deze vragen zijn onderwerp van onderzoek geweest binnen twee Europese projecten, DATAMINE en EPI-SoHo. Tijdens deze middag staan de resultaten van en ervaringen binnen de Nederlandse deelprojecten centraal. Het was een goed moment om het over de vertaalslag van energielabel naar beleid te hebben. De helft van alle aanwezige woningcorporaties heeft op dit moment hun bezit gelabeld, 30% nagenoeg. Veel minder dan de helft heeft echter op basis van het label al energiebeleid geformuleerd. En slechts een enkeling heeft inzicht in de concrete kosten en opbrengsten van het realiseren van een bepaalde energieambitie. In zijn introductie benadrukt dagvoorzitter Bert Weevers van BuildDesk dat er nog altijd veel te doen is. De noodzaak om energie te besparen blijft onverminderd hoog. Aan de techniek ligt het niet – voor meer of minder hoog reikende ambities zijn voldoende technische concepten beschikbaar – de feitelijke realisatie is echter 1
lastiger. De kans dat het lukt om energiebesparende maatregelen te treffen wordt beduidend groter als het energieaspect een vaste plek krijgt in het strategisch voorraadbeleid van een woningcorporatie. Hoe dat kan, daar gaan de presentaties van deze themabijeenkomst over. Het programma ziet er als volgt uit. SenterNovem trapt af met een presentatie over de stand van zaken met betrekking tot het energiebesparingsbeleid in de gebouwde omgeving, waarna BuildDesk de resultaten van de Europese onderzoeken toelicht. Vervolgens komen corporaties zelf aan het woord om praktijkervaringen met de zaal te delen. De heer Gerardu van SenterNovem licht eerst de geldende beleidskaders toe. De energiebesparingdoelstellingen en afspraken van nu zijn verankerd in diverse overheidsprogramma’s en convenanten, waaronder het VROM-programma Schoon & Zuinig, het Convenant Meer met Minder voor de bestaande bouw, het Lenteakkoord voor de nieuwbouw en het convenant sociale huursector, afgesloten door VROM WWI, Woonbond en Aedes. Hiermee heeft ook Aedes zich aangesloten bij Meer met Minder en bij het Lente-akkoord, waardoor nu ook de corporatiesector zich formeel committeert aan het reduceren van de vraag naar energie, in nieuwbouw én de bestaande bouw. Uit de zaal blijkt ook dat woningcorporaties de ondertekening van beide convenanten een goede zaak vinden. Vooral voor de bestaande bouw is echter nog wel onduidelijk wat wel en wat niet mag worden meegerekend bij het realiseren van het afgesproken percentage van 20% CO2-reductie in de periode 2008-2018 (met name de recent gerealiseerde woningen). Vervolgens vertelt mevrouw Van Cruchten van BuildDesk over de resultaten van het DATAMINE-project. Dit project richt zich op het ontwikkelen van een uniforme datastructuur van gegevens waarmee het mogelijk is om: 1. Inzicht te krijgen in de energieprestatie van een gebouwenvoorraad (monitoring) 2. Tezamen met andere gegevens input te krijgen om energieambities te kunnen formuleren en door te vertalen naar concrete maatregelen ten aanzien van de bestaande woningvoorraad (Nederlandse doelstelling) Andere Europese deelprojecten waren vooral gericht op het kunnen vergelijken van de energetische kwaliteit van verschillende gebouwenbestanden. Het Nederlandse deelproject streefde er bovendien ook naar dat de labelgegevens uiteindelijk ook gebruikt konden worden om energiebesparende maatregelen te treffen. Dit vooral ook in het licht van de verwachte stijging van de energiekosten. Met het project werd de hypothese nog eens bevestigd dat de meest kwetsbare groepen met de relatief hoogste energielastenstijging te maken krijgen. De resultaten van het Nederlandse project zijn volgens mevrouw van Cruchten positief. In Tilburg hebben WonenBreburg en TBV Wonen ruim 10.000 woningen laten labellen en de gegevens hiervan laten analyseren. Deze analyse leverde een goed beeld op van de technische staat van hun gebouwenvoorraad en gaf de 2
woningcorporaties vervolgens ook input om hun energiebeleid te kunnen formuleren, rekeninghoudend ook met andere belangen zoals energiekosten, woonlasten en huurklassen. Daarbij moet nog wel gerekend worden met “standaard gebruikscondities”, het rekenen met werkelijke gebruikscijfers blijkt vaak nog lastig omdat er veel verschillende energieleveranciers betrokken kunnen zijn. Voor het maken van een maatwerkadvies voor woningcorporaties wordt wel met een lagere binnentemperatuur gerekend dan volgens de labelmethodiek. De heer Den Biggelaar van TBV Wonen vertelt over de ervaringen van zijn woningcorporatie met labelling van de woningvoorraad. Dit heeft de woningcorporatie veel gegevens opgeleverd over de kwaliteit van hun woningvoorraad. Daardoor • weet men nu in welke complexen de uitdagingen liggen; • kunnen in samenhang van gegevens over huurlasten, woonlasten en investeringskosten meer integrale afwegingen gemaakt worden ten aanzien van de (toekomstige) aanpak van die complexen (renovatie/onderhoud versus sloop & vervanging) • kunnen maatregelen gekoppeld worden aan natuurlijke vervangings- of onderhoudsmomenten. Er ligt nu een beleidsnotitie met de ambitie om met een investering van € 10 mln per jaar alle woningen naar C-labelniveau te krijgen en een CO2-reductie in 2018 van 27% te hebben gerealiseerd. Ter vergelijking: met bestaand beleid wordt 19% CO2 gereduceerd. Hiermee wordt al ruimschoots voldaan aan de afspraken gemaakt in het kader van het Antwoord aan de Samenleving. De ambities in Tilburg reiken inmiddels verder. De gemeente is samen met de corporaties op dit moment al aan een derde convenant bezig. Het is daarbij de bedoeling dat Tilburg in 2050 een energieneutrale bestaande woningvoorraad heeft. Hoe is nog niet precies duidelijk: de komst van een biomassacentrale speelt daarin bijvoorbeeld een belangrijke rol. Ook loopt er momenteel een project in het kader van Meer met Minder met als doel via een nieuwe vorm van samenwerking en communicatie een beter eindresultaat te krijgen. Een corporatie vraagt zich af of de labels zijn geclusterd naar complex, naar woningtype, of naar product-marktcombinatie. Duidelijk wordt dat de labels per woningtype afgegeven worden. Hiermee kan elke combinatie clustering of aggregatieniveau gevuld worden. Binnen een woningcomplex kan dus bijvoorbeeld per woningtype of per PMC een beeld van de energetische kwaliteit worden verkregen. In combinatie met de huurklasse c.q. de doelgroep kan er dus ook een koppeling met het strategisch voorraadbeleid gemaakt worden, ongeacht hoe het SVB is gedefinieerd. Na de pauze presenteert de heer Weevers vervolgens een ontwikkelde aanpak om effectief met de energieprestatie om te gaan. Deze aanpak maakt eveneens deel uit van een Europees programma (EPI-SoHo) gericht op initiatieven om de (energetische) kwaliteit van de sociale woningvoorraad te verbeteren.
3
Het project maakt duidelijk dat inbedding van energieprestatie op alle niveaus van de corporatie nodig is • Bij het maken van beleid zal de ambitie vastgesteld moeten worden via o Voorraadanalyses en scenarioberekeningen o Workshops/presentaties in het managementteam • Bij het inrichten van de organisatie zal er aandacht moeten zijn voor o De integratie in het mutatieproces (de voor het energielabel relevante veranderingen doorgeven/muteren) o Het meenemen van de EP als kwaliteitsaspect in het strategisch voorraadbeleid o Het beoordelen van de kernvoorraad op woonlasten o De communicatie en instructie van bijv. frontoffice (huurderscommunicatie) • Bij het realiseren van verbeterprojecten : moeten de energieprestatie en woonlasten standaard bij de projectvoorbereiding worden meegenomen • Bij het beoordelen van het resultaat zal dit op basis van actuele data (energieprestatiegegevens) moeten gebeuren. Volgens de heer Weevers moet er meer aandacht komen voor • Het onderbouwen van SVB en verbeterplannen en het betrekken van de huurders bij het vaststellen van ambities en planuitvoering. Er liggen wettelijk geen belemmeringen om de huur te verhogen: er is wél een goede huurdersbenadering en –communicatie nodig) • Het beoordelen van de kernvoorraad en het maken van prestatieafspraken met gemeenten op basis van woonlasten • Een meer integrale financiële benadering (direct – indirect- en maatschappelijk rendement). Veel woningcorporaties worstelen nog met het verkrijgen van toestemming van huurders voor huurverhogingen voor energiebesparende maatregelen (de 70% toestemmingsvereiste). Zij zien wel duidelijke belemmeringen voor huurverhogende maatregelen. Het Burgerlijk Wetboek geeft echter ook hier wel degelijk mogelijkheden. Mits goed ondebouwd, kan de corporatie ook bij minder dan 70% deelname naar de rechter gaan om deelname af te dwingen. Wat voor consequenties hebben huurverhogingen voor de maximaal toegestane huur c.q. de huurtoeslag. Wanneer komt er een formele wettelijke regeling voor de passendheidstoets. Dit betekent dat een huurder huurtoeslag blijft ontvangen, ook als de aftoppingsgrens wordt overschreden (wel ontvangt hij voor het huurdeel boven de grens dan geen of minder huurtoeslag). Enkele woningcorporaties geven echter aan dat huurders wel degelijk te overtuigen zijn mits zij al vroeg mogen meedenken en er bijvoorbeeld ook een woonlastengarantie wordt gegeven (project Groenewoud Tilburg)
4
Tot slot vertelt de heer Gnirrep van Patrimonium Veenendaal over de ervaringen van zijn woningcorporatie met het implementeren van de energielabelgegevens. Net zoals TBV Wonen is Patrimonium Veenendaal al geruime tijd bezig met energiebesparing in de bestaande woningvoorraad als onderdeel van een bredere duurzaamheidsvisie, waarin dus ook naar materiaalgebruik en afval wordt gekeken. In 2005 had Patrimonium al EPA’s voor de hele woningvoorraad en zijn er voorraadanalyses gemaakt door BuildDesk. Patrimonium ziet het daarnaast als haar taak om de woonlastenstijging tot een minimum te beperken. Het treffen van energiebesparende maatregelen is daarin beslist noodzakelijk. In 2008 is Patrimonium begonnen met het opnemen van het energielabel in woningadvertenties en integratie van de energieprestatie in het strategisch voorraadbeleid c.q. de werkprocessen. Jaarlijks worden bij Patrimonium ca. 700 woningen gemoderniseerd. Voor extra energiebesparende maatregelen is jaarlijks ca. € 1,5 mln EPA-budget beschikbaar. Dit betaalt Patrimonium nu vooral uit de verkoop van woningen, er wordt geen huurverhoging doorberekend. Direct beginnen is volgens de heer Gnirrep belangrijker dan eerst alle beleidszaken op orde hebben. Door het aangrijpen van de natuurlijke momenten • mutatie • planmatig onderhoud • projecten (modernisering) • verzoek bewoners. kun je op korte termijn al veel bereiken. Mutatieopzichters, werkvoorbereiders, medewerkers technische installaties en projectleiders overwegen bij voorbereiding van werkzaamheden in dit kader als vanzelfsprekend energiemaatregelen. Getroffen maatregelen worden doorgegeven aan BuildDesk om de database actueel te houden. Optimalisatie tussen bouwkundige en installatietechnische maatregelen en een goede afstemming tussen de hierbij betrokken partijen is volgens veel aanwezigen een belangrijk aandachtspunt voor de nabije toekomst. De opnieuw uitgevoerde voorraadanalyse in 2008 • maakt nu de energielasten ten opzichte van de totale woonlasten in percentage per huurprijs inzichtelijk; • geeft daarin per wooncomplex of delen daarvan prioriteiten aan ten aanzien van de noodzaak van maatregelen; • zet de terugverdientijd af tegen het restant levensduur van het betreffende wooncomplex of deel daarvan. Hantering van de labelmethodiek voor relatief nieuwe woningen leidt tot rare situaties. Dit omdat verdergaande besparingsconcepten in de labelmethodiek nog niet of onvoldoende worden gewaardeerd. Tot slot concludeert de heer Gnirrep dat • het genereren van energieprestatiecertificaten oftewel energielabels nog niet vanzelfsprekend leidt tot het overwegen van energiemaatregelen 5
• •
hij de koppeling met het strategisch voorraadbeleid als zeer nuttig ervaart een periodieke voorraadanalyse de informatie aanlevert over de relatie tussen energetische kwaliteit en doelgroepen/huurprijsklassen/exploitatiestrategie. Het zou volgens woningcorporaties mooi zijn als gebruik kon worden gemaakt van werkelijke verbruikscijfers. De indruk is dat de volgens de labelmethodiek berekende energieverbruik en de feitelijke energieverbruiken van elkaar kunnen verschillen. Waar er geen centrale inkoop is door de woningcorporaties hebben zij hier weinig zicht op. Huurders vragen ook nog niet om een label. Om het huurdersbewustzijn te vergroten pleit een aantal corporaties er voor om nieuwe bewoners vooraf op de hoogte te brengen van het gemiddelde energieverbruik van de woning. Grote afwijkingen zouden vervolgens ook onderzocht kunnen worden. Ook vinden enkele corporaties dat energiebedrijven voorschotnota’s niet meer moeten baseren op het gebruik van de vorige bewoners. Men vindt het erg stil rond de slimme meter.
Gevraagd naar wat woningcorporaties van deze middag geleerd hebben wordt duidelijk dat - al worden sommige presentaties door enkele toch vooral praktisch ingestelde deelnemers soms als theoretisch ervaren - toch veel corporaties: • voldoende zicht hebben gekregen in o wat het energielabel kan betekenen voor het strategisch voorraadbeleid van woningcorporaties o de consequenties van het inbedden van energiebeleid voor de werkprocessen binnen de gehele organisatie • vooral vanuit woonlastenoptiek overtuigd zijn van de meerwaarde van het vaststellen van energieambities binnen het bredere verband van het strategisch voorraadbeleid • het afgesproken besparingspercentage voor de bestaande bouw willen gaan realiseren en de kansen die er hiervoor liggen willen gaan benutten. Op 2 december a.s. worden in de tweede themabijeenkomst over “hoe verder met het energielabel” software-tools en aanpakken gepresenteerd met behulp waarvan corporaties de planvorming en uitvoering verder vorm kunnen geven. Op 22 januari 2009 komt vooral de financiering en huurdersdraagvlak aan de orde. Voor meer informatie of aanmelding: zie de site www.senternovem.nl/kompas/woningbouw
6
Bijlage: deelnemerslijst Bedrijf
Contactpersoon
Antares Projecten
mw. W. van Gulik
Antares Projecten
de heer C. de Haart
Atrive
de heer H. van Papenrecht
BrabantWonen
mw. M. Hulsbosch
BrabantWonen
de heer R. Born
BuildDesk
de heer J. Gijsman
Builddesk
mw. N. Greidanus
BuildDesk
de heer B. Weevers
BuildDesk
mw. G. van Cruchten
BuildDesk
de heer R. Oomen
Cycle Systems Projects B.V.
de heer J.A. Krijgsman
Cycle Systems Projects B.V.
mevrouw D. Hunink
DeltaWonen
W. Schraal
DeltaWonen
H. Schapink
FBbv
mw. D. Landzaat
FM Advies
mw. S. Rambow
Gemeente Amersfoort
mw. P. Sparenburg
Habion
de heer M.J. Poortermans
Mooiland Maasland
de heer A.A.J.M. Heijkants
Omnia Wonen
de heer E.J. ten Kate
Oost Flevoland Woondiensten
de heer P. Hafkamp
Patrimonium Woonstichting
de heer R. Gnirrep
Portaal Baarn
mw. D. Paarlberg
RWS Partner in Wonen
de heer D.A. Fonteine
SenterNovem
de heer W. Gerardu
SenterNovem
mw. M. Heinemans
Servatius Woningstichting
de heer A. Houkes
Servatius Woningstichting
de heer F. Bogman
SLIM Energie Beheer
mw. C. de Wit
Stichting De Seyster Veste
de heer A.J. ter Haar
TBV wonen
de heer P. den Biggelaar
7
Van Rijn Advies
mw. B. van Rijn
VROM
mw. N. Betlem
Waterborghwonen
de heer B. van Leur
WBV Vecht en Omstreken
de heer A. Takens
W/E Adviseurs
de heer G. Donze
Wonen Breburg
de heer F. Lemmens
Wonen Hout
de heer F. Kusters
Woningbouwvereniging Vecht en Omstreken
de heer A.Takens
Woningstichting De Goede Woning
de heer E.J.F. Korff
Woningstichting Walcheren
Ko Crucq
Woningstichting Westwaard Wonen
de heer G. Koster
Woningstichting Westwaard Wonen
De heer R. Huigen
Woningstichting Westwaard Wonen
mw. Winkelhorst
WoonEnergie
de heer R. Drukker
Woongoed Middelburg
de heer A.J.M. Faes
Woongoed Zeeuws-Vlaanderen
de heer Pol van de Vijver
Woongroep Holland
de heer W. Geurts
Woonlinie
de heer H. Meijwaard
Woonlinie
de heer S. de Goeij
Woonlinie
de heer A. Hooymans
Woonmaatschappij Hestia groep te Landgraaf
de heer J. Schiffelers
Woonpartners Vastgoedbeheer
mevrouw C. van Tilborg
Woonpartners Vastgoedbeheer
de heer W. Striekwold
Ymere
de heer P. v.d. Landen
Ypsilon
de heer J. Hamers
8