Kader Stedelijke Ontwikkeling “De Prospectus van de stad”
Versie 3 juli 2013
Onze inzet De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat we geen tijdelijke neergang doormaken, maar een nieuwe werkelijkheid betreden. Stad en land bevinden zich in een lange transitieperiode die geen gemakkelijke oplossingen kent. Deze tijd vraagt om structurele herbezinning. Bezinning op de positie van de overheid en op de rol van de markt. Op investerings- en financieringsbronnen en op nieuwe methodieken voor stedelijke ontwikkeling. Scherpe keuzes zijn noodzakelijk om beperkte gemeentelijke middelen zo effectief mogelijk in te zetten. Dit kader is geen nieuwe beleidsnota of visie, maar schetst een toegankelijk beeld op basis waarvan de stad een gerichte impuls voor verdere ontwikkeling in de komende jaren krijgt. Het geeft een gedeeld beeld van keuzes, potentie, rollen, instrumenten en methodieken van de stad. Het biedt een wenkend perspectief van ons, van de gemeente en van alle partners die de stad gezamenlijk tot ontwikkeling willen brengen. De gemeente nodigt daarbij de markt uit om binnen de gestelde kaders initiatieven te ontwikkelen en zal passende initiatieven faciliteren en zo nodig initiëren. Dat vraagt om meer dan economische structuurversterking, om meer dan hectares en vierkante meters. Het gaat ook om een stad waarin het goed leven is, en waarin mensen hun ambities kunnen waarmaken. Het gaat dus ook om goed onderwijs, om bereikbaarheid om de juiste woningen een goede openbare ruimte en voorzieningen. Kortom, een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Wat er ook verandert, onze dubbele doelstelling uit de Stadsvisie 2020 niet: economische structuurversterking en een aantrekkelijke woonstad. Wel dwingt het huidig tijdsbeeld om te prioriteren, om keuzes te maken. Bij die keuzes speelt de economie een cruciale rol. Daar zit het investerend vermogen, daar wordt de basis voor werkgelegenheid voor de Rotterdammers gelegd. Clusters als medisch en clean tech ontwikkelen zich voortvarend. De haven heeft in de afgelopen jaren telkens een nieuw record gevestigd. Een betere organisatie van het foodcluster en vooral de cross overs tussen clean tech, medisch en food geven onze regio op Europese schaal een uitstekende concurrentiepositie. De RDM campus, het nieuwe HSL station, en Katendrecht bevestigen dat potentie kan worden omgezet in realiteit. Het opleidingsniveau van de Rotterdamse bevolking stijgt. De bevolkingsprognose geeft aan dat de stad de komende decennia zal groeien van 600.000 naar tot 660.0000 inwoners. Kansen genoeg! De vraag van de eindgebruiker, de maatschappelijke behoefte, en niet langer het aanbod, of een private tussenpersoon is leidend bij de ontwikkeling van de stad. Meer nog dan de afgelopen jaren doen we dat vanuit het inzicht dat de gemeentelijke rol in die ontwikkeling beperkt is. Dat wat we doen waarde moet creëren zonder dat we daarvoor altijd de gemeentelijke portemonnee trekken. De gemeente initieert vooral daar waar de sociaal maatschappelijke urgentie groot is, of waar de opgave te veel vraagt van private partijen, maar ook dan zoeken we direct naar partners met de kennis, de vaardigheden en het investerend vermogen om de gewenste ontwikkeling waar te maken. In delen van de stad is goed beheer, van buitenruimte en vastgoed (de bestaande voorraad), door de gemeente, de corporaties en de vastgoedeigenaren het uitgangspunt, waarbij transformatie en tijdelijke gebruik nieuwe kansen bieden voor leegstaande kantoren, of bedrijven, zijn initiatieven van burgers voor het eigen beheer van de openbare ruimte voor zelfbouw steeds vaker mogelijk. Nieuwe Organisatie In 2011 is het nieuwe cluster Stadsontwikkeling gevormd, waarmee we samen met bestaande en nieuwe ontwikkelpartners deze nieuwe fase in willen gaan. Bestaande en nieuwe partners, omdat naast de gemeente ook de markt zich gesteld ziet voor grote herstructureringsopgaven en het innemen van nieuwe posities. Coalities aangaan en afspraken maken met bestaande en potentiële investeerders in de stad is de kern van de gemeentelijke bijdrage aan de ontwikkeling van Rotterdam. We maken value propositions met hen die de potentie van de stad herkennen. We leggen het verband tussen die potentie, de kwaliteiten van specifieke gebieden en de marktkansen die daar liggen. We benadrukken het competitieve vermogen van Rotterdam in samenhang tot en soms in concurrentie met, andere locaties in Nederland en Europa en we geven helderheid over de rol van de overheid, over de inzet van mensen en middelen. Dit is de prospectus van de stad. Partijen die belangstelling tonen, de partijen die deze analyse delen en ook hun belang hierin herkennen, faciliteren wij optimaal. Wij verkorten de “time to market”. Slimme regelgeving, 1
verminderde bureaucratie en een geöliede professionele en zakelijke gemeentelijke organisatie zijn een sleutel tot het succes van de stad. De mate waarin wij daarin slagen, is bepalend voor het investerend vermogen dat we aan de stad kunnen binden. De stad die dit investerend vermogen aan zich weet te binden heeft de toekomst.
Concluderend richt dit kader zich op drie kernzaken: 1. 2. 3.
Prioriteren en selecteren door het maken van keuzes Meer investerend vermogen Nieuw organiserend vermogen van markt en gemeente.
2
Onze Keuzes De nieuwe werkelijkheid vraagt om het maken van scherpere keuzes. Keuzes om realisme te brengen in ambities en portefeuilles, keuzes om geloofwaardig te zijn voor (potentiële) investeerders en keuzes om vraag en aanbod meer naar elkaar toe te brengen. We hanteren bij het maken van die keuzes 3 criteria: 1. Economische structuurversterking én quality of life: (dubbele doelstelling). Rotterdam is groot geworden door de economie, door de haven. Die haven zal ook de komende jaren één van de kurken zijn waarop we drijven. Economie geeft aansluiting tot de markt. Bij marktpartijen zit, meer dan bij de overheid, het investerend vermogen. Met economische ontwikkeling wordt werk gecreëerd voor de Rotterdammers, wordt inkomen gerealiseerd en wordt verdienvermogen voor de stad gegenereerd. Zo worden bestedingen mogelijk. De quality of life levert niet alleen een goed vestigingsklimaat maar brengt ook goed en gericht onderwijs, uitstekende bereikbaarheid en een duurzaam woon- en leefklimaat met zich mee. Kortom maakt een integrale stedelijke ontwikkeling mogelijk. 2. fysieke interventies: in de structuur van de stad, zoals een nieuw HSL station, of op kleinere schaal de Rijnhavenbrug, hebben niet alleen een icoonwerking, maar vormen ook de verbindende schakel met en een impuls voor sociaal economische ontwikkeling in omliggende gebieden. 3. duurzame/ toekomst bestendige ontwikkeling: interventies moeten bijdragen leveren aan structurele verbetering van de Rotterdamse samenleving Het tweede en derde criterium zijn naar hun aard vanzelfsprekend. Dat bestaande afspraken, juridische verplichtingen en dergelijke voluit worden nageleefd behoeft ook geen betoog evenals het feit dat binnen de beschikbare financiële kaders moet worden opgetreden. interventies moeten een bijdrage leveren aan structurele versterking van de Rotterdamse samenleving en aan een verbetering van de leefomgevingskwaliteit. Het eerste criterium vergt meer toelichting en wordt hier verder uitgewerkt.
Economische structuurversterking We gaan geen nieuwe economische clusters ontwikkelen, maar volgen het economisch DNA van de stad en de regio. Dat willen we versterken. Daarbij maken we onderscheid tussen regionale clusters (met internationale uitstraling) en binnenstedelijke clusters. Economische keuzes in een regionale context, met internationale uitstraling. Een scherpe focus op basis van de bestaande economische kracht van de regio is nodig. Met het oog op de potentie voor toekomstige economische groei, innovatie, het completeren van clusters en het regionaal belang kiezen wij voor een verdere ontwikkeling van: -
de haven HIC/Cleantech (regio Delft, Rotterdam, Dordrecht) en het Medisch cluster (regio Leiden, Delft Rotterdam).
Beide clusters hebben én een sterke positie in de lokale, nationale en internationale economie én bieden potentie en innovatie voor de toekomst. Binnen het HIC is er ook in de Havenvisie veel aandacht voor de verbinding haven-stad. Door specifiek te kiezen voor die thema’s (cleantech, maritieme en logistieke zakelijke dienstverlening uit het HIC die de driver zijn voor innovatie worden de stedelijke en haveneconomie beter verbonden en profiteren ze optimaal van elkaars nabijheid. Beide clusters zijn mede daarom ook geprioriteerd in de ROM, maken onderdeel uit van de Zuidvleugel en Metropoolgedachte en sluiten aan bij het landelijke topsectorenbeleid. Beide clusters kunnen ook een stevige bijdrage leveren aan de gebiedsontwikkeling van de stad. Wij onderzoeken voorts de kansen voor een foodcluster: Rotterdam ligt in het hart van één van de belangrijkste food (agro-tuinbouw) regio’s van Nederland. Het Westland biedt internationaal gerenommeerde 3
expertise op agricultuur en ontwikkeling van nieuwe biologische grondstoffen. Ook het Oostland, de Greenery’s, de freshsector/de Groothandelsmarkt, de Fruitport en belangrijke multinationals als Unilever en DSM zijn in of nabij Rotterdam gevestigd. Stadslandbouw wordt gebruikt als vorm van tijdelijke verhuur / placemaking. Bij deze clusters ligt de focus op het versterken van de netwerken, uitlokken van projectvoorstellen en businesscases, het verbeteren van de ruimtelijke vestigingsvoorwaarden, acquisitie en het vinden van financieringsmogelijkheden. Zowel voor de drie clusters afzonderlijk als voor de mogelijke cross-overs. Juist hier neemt Rotterdam op de Europese kaart een unieke positie in. Economische clusters in een stedelijke context Wij kiezen primair voor de verdere ontwikkeling van twee stedelijke clusters; zorg en techniek. Beide clusters zijn van groot belang voor de werkgelegenheid in de stad en sluiten aan bij de opleidingen en het opleidingsniveau van de (toekomstige) beroepsbevolking. - Techniek, onder meer op de Sluisjesdijk en Delfshaven, sluit aan bij het HIC. - Zorg zeker in relatie tot dienstverlening speelt in op een toenemende vraag vanuit de vergrijzing van onze bevolking en vinden we terug in de hele stad. In beide clusters liggen ook echte ondernemerskansen; privatisering van de zorg zorgt voor innovatie en ondernemerschap . Daar bieden we ruimte voor. Het technische midtech cluster vormt het hart en het onderscheidend vermogen van de regionale (maak)industrie, waar vakmanschap van groot belang is. Vanuit onder andere het programma werklocaties zorgen wij voor up to date vestigingsvoorwaarden en gaan wij het gesprek aan over bijvoorbeeld parkmanagement op bedrijventerreinen Naast economische clusters, groepen van bedrijven en kennisinstellingen in een bepaalde/specifieke branche, zijn er type ondernemingen die dwars door de economie heen lopen, die overal hun weerslag vinden. Het meest aansprekende voorbeeld is het MKB, van groot belang voor zowel de werkgelegenheid als voor het innovatieve vermogen in onze economie. Onder het MKB wordt ook de retail, de detailhandel begrepen. Hiervoor is recentelijk een specifieke detailhandelsnota vastgesteld. Maar ook ICT en serious gaming, zakelijke/maritieme dienstverlening en maakindustrie zijn sectoren die onverkort zullen worden ondersteund. Wel zal het huidige instrumentarium op effectiviteit worden herijkt tegen de achtergrond van het nieuwe economische klimaat en de veranderende omgeving, met inbegrip van het deelgemeentebestel en de Kamer van Koophandel. We realiseren ons daarbij overigens wel dat deze sectoren vaak een relatie hebben met de eerder genoemde economische clusters. Zo wordt op het vlak van maritieme dienstverlening gewerkt aan een netwerk waarin de verzekeraars, de financiers en de juristen zich verenigen en waarbij nadrukkelijk voor samenwerking met het clean tech netwerk wordt geopteerd. Bestedingen Naast de groei van de economische sectoren is een verdere toename van de consumenten bestedingen in de 1 stad de manier waarop de stad profiteert van de economische ontwikeling Via Rotterdam Partners zal invulling worden gegeven aan het aantrekkelijk maken van de stad voor bezoekers en toeristen. Ook langs deze weg wordt immers, via toegenomen bestedingen, een belangrijke impuls aan de economie gegeven. Quality of life Door onderzoek weten we steeds preciezer wat Rotterdammers, nieuw en oud, van de stad vragen, van hun woning, de voorzieningen en de buitenruimte. “De quality of life levert niet alleen een goed vestigingsklimaat op maar brengt ook goed en gericht onderwijs, uitstekende bereikbaarheid en een schoon en gezond woon- en leefklimaat met zich mee. We gaan die samenhang tussen economische ontwikkeling en gebiedsontwikkeling beter benutten. Er ligt immers een dubbele doelstelling voor. Wonen
1
Rotterdam Partners (i.o) is een samenvoeging van Rotterdam Marketing, de Economic Development Board Rotterdam (EDBR) en de Rotterdam Investment Agency (RIA)
4
Naast de midden- en hoge inkomensgroepen, willen wij met name hoger opgeleiden en gezinnen aan de stad binden. Er ligt in Rotterdam een markt open voor woningbouw die bij deze doelgroepen past: eengezinswoningen, huurwoningen in het midden- en hoge prijssegment en woningen voor studenten en afgestudeerden. Dankzij de ‘Grote Woontesten’ uit 2004, 2008 en 2012 bestaat er een goed beeld van de woonvoorkeuren. De beste kansen liggen dus in een centrumstedelijke, rustig-stedelijke of groen-stedelijke woonomgeving Uit de test komt naar voren dat de bereikbaarheid per openbaar vervoer in al deze woonmilieus het belangrijkste wordt gevonden. We blijven daarin investeren . Ook leeft overal de wens om groenvoorzieningen: plantsoenen, parken, sport- en speelveldjes, wandel- en fietsroutes. Voor driekwart van de Rotterdammers speelt milieu een belangrijke rol bij de waardering van het woongenot. Het is een kwaliteitsaspect dat een belangrijke bijdrage levert aan het verwezenlijken van de stedelijke ambities. Verder vraagt een centrumstedelijk woonmilieu vooral uitgaansgelegenheden, cultuur en werkmogelijkheden, en staan in een rustig-stedelijk woonmilieu de wijk- of buurtwinkelcentra hoog aangeschreven. Voor de ontwikkeling van het centrumstedelijke woonmilieu liggen kansen in de verdichting van de Binnenstad, met name woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens, studenten en starters. Centrum Stedelijk georienteerden (vaak hoogopgeleiden) nemen alleen genoegen met het beste, verhuizen gemakkelijk, hebben ruime mogelijkheden (ook financieel) en zijn niet persé aan Rotterdam gebonden. Om deze doelgroep te binden is daarom een focus op Centrum Stedelijke A-locaties nodig. Het gaat hierbij om locaties waarvan in de beleving van de consument een centrumgevoel uitgaat. -
De ingezette transformatie naar Rustig Stedelijk Wonen moet worden doorgezet. De vraag naar dit woonmilieu blijft onveranderd groot. Rustig Stedelijk blijft voor veel mensen ‘best of both worlds’: wonen in de stad, vlak bij het centrum, maar toch met rust en groen in de directe woonomgeving. Het is onder gezinnen het woonmilieu waaraan het grootste tekort is. Kansen voor dit milieu zijn te vinden in de stadswijken. Zowel door het stimuleren van het proces van gentrification (verkoop huurwoningen, samenvoegingen en particulier woningverbetering) als door actieve transformatie van gebieden. Bijvoorbeeld door nieuwbouw van grondgebonden woningen.
-
Kansen voor ontwikkeling van groenstedelijke woonmilieus zowel aan de noordkant (Park 16 Hoven) als aan zuidkant van de stad (herstructurering zuidelijke tuinsteden). Door vernieuwing en herstructurering van de bestaande wijken (onttrekken kleine appartementen zonder lift en nieuwbouw meer grondgebonden woonvormen) naar groenstedelijke woonmilieus ontstaan interessante woongebieden voor middeninkomens en hoger opgeleiden.
Arbeidsmarkt en talentontwikkeling Menselijk kapitaal is een belangrijke asset van de moderne economie. Via de mobiliteit op de arbeidsmarkt wordt kennis verspreid over bedrijven en sectoren en worden nieuwe ontwikkelingen op gang gebracht. Een goed opgeleide beroepsbevolking en een dynamische arbeidsmarkt met veel doorstroom- en carrièremogelijkheden zijn daarom belangrijke voorwaarden voor de vestiging van bedrijven en kennisinstellingen. De inzet is gericht op: - Koppeling tussen bedrijven en kennisinstellingen, baangaranties en invloed op het curriculum moeten sluitende systemen op gaan leveren, aansluitend op het economisch DNA van de regio. De vakscholen, RDM campus en leercheques voor om- en bijscholing zijn hiervan al goede voorbeelden. - Aansluiting bij het NPRZ wordt. Beroepsonderwijs en stages toegespitst op de gedefinieerde netwerkclusters (clean tech, medical, food) worden gestimuleerd en de mogelijkheden tot het toepassen van baangaranties worden onderzocht. - Bij bouwprojecten wordt waar mogelijk de 5% regeling (of een variant daarop) toegepast. Duurzaamheid In toenemende mate dringt het besef door dat een bestendige economische groei vooral een 'groene' groei is. De drieslag People, Planet & Prosperity is inmiddels leidraad. Het ontwikkelen en vermarkten van duurzame oplossingen is niet alleen noodzakelijk voor de quality of life, maar biedt ook kansen voor ondernemerschap, kennisontwikkeling en werkgelegenheid. Ze zijn een stimulans voor innovatie. We richten ons met name op: - het clean-techcluster met zijn bio-based economy en water- en deltatechnologie, waarbij i.r.t. het HIC duurzame ontwikkeling hand in hand gaat met economische versterking en werk - Dat is ook de inzet van het programma waarmee we de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening in de regio’s Rotterdam en Drechtsteden op lange termijn willen veiligstellen. Mede als onderdeel van het Deltaprogramma. 5
-
‐
Het stimuleren van investeringen op het gebied van energie-efficiëntie, de transitie naar niet fossiele energieopwekking (o.a. warmte- en koudevoorziening, bio-based economy), het toekomstbestendig maken van de bebouwde omgeving, duurzaam (her)gebruik van grond- en afvalstoffen en (bouw)materialen, en nieuwe vervoersconcepten.
Icoonprojecten als onderdeel van de gebiedsontwikkelingen worden optimaal benut voor quality of life en voor het imago van de stad. - Heijplaat, Rijnhaven en Merwe-Vierhavens worden iconen van duurzame gebiedsontwikkeling. Bijzondere aandacht gaat uit naar de energievoorziening. In april 2013 is op initiatief van de gemeente Rotterdam en gedragen door de samenwerkingspartners, een intentieverklaring op de warmte- en koudevoorziening voor de gebouwde omgeving van Rotterdam in 2030 ondertekend. - uitwerking van de intentieverklaring vindt de komende jaren plaats. Het Haven- en Industriecomplex krijgt daarmee een functie als energieleverancier. Dit moet uitgroeien tot een betrouwbaar, betaalbaar en schoon systeem. - De Rotterdamse Energie Aanpak (REAP) is daarbij de leidraad: eerst de vraag verminderen, dan reststromen hergebruiken, dan duurzaam opwekken en tot slot schoon leveren. Daar is een vorm van regie voor nodig. De gemeente heeft een kaderstellende rol, met name daar waar al een warmtenet ligt. Het initiatief krijgt vergaande consequenties in die zin dat stadsverwarming steeds meer het primaat krijgt ten koste van gas. Met alle gevolgen voor het stelsel van pijpen en leidingen van dien. - Het nieuwe Timmerhuis is een zichtbaar icoon in aanbouw, samen met duurzame, nieuwe private ontwikkelingen, zoals Cool63, First en Forum in de Binnenstad. Bovenal is het toekomstbestendig maken van bestaande bouw en gebieden door duurzame aanpak, hergebruik en transformatie meer dan ooit de inzet van gemeente en partners samen.
Bereikbaarheid en openbare ruimte Voor de Rotterdamse regio in het algemeen, en in het bijzonder voor de binnenstad en de haven, is een goede bereikbaarheid op de verschillende schaalniveaus een belangrijke vestigingsvoorwaarde. Het gaat niet alleen om internationale bereikbaarheid, die met het nieuwe HSL-station Rotterdam Centraal en de Tweede Maasvlakte belangrijke impulsen heeft gekregen, maar ook om het fijnmazige mobiliteitsnetwerk in de stad. Een goede doorstroming is cruciaal, maar daarbij hoort ook de zorg voor een hoge kwaliteit van de openbare ruimte met toepassing van de Rotterdamse stijl waar relevant (in elk geval het centrum en toegangswegen). We richten ons op het zo ver mogelijk terugdringen van de negatieve effecten van mobiliteit. We verminderen de geluidoverlast door onder meer het leggen van stiller wegdek en werken structureel aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Voor het versterken van de infrastructuur werkt de gemeente samen met andere overheden, met name het Rijk en de partners in de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag. De prioriteit in de regionale hoofdwegenstructuur gaat uit naar de realisatie van de lopende projecten A15 Maasvlakte-Vaanplein en A4 Delft-Schiedam, en voor de middellange termijn naar de geplande A13/A16-verbinding en de Blankenburgtunnel. Voor het openbaar vervoer richt de focus zich op versterking van het bestaande metropolitane kernnet. Op middellange termijn zijn daarvoor de geplande realisatie van projecten als de Hoekse Lijn belangrijk, net als de verdere uitvoering van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Op de langere termijn zet Rotterdam in op de zuidtangent en een nieuwe rivierkruisende verbinding voor het openbaar vervoer tussen Rotterdam-Zuid en Noord tussen Sluisjesdijk en Merwe-Vierhavens. Dit maakt deel uit van de beoogde kwaliteitssprong in de bereikbaarheid van Zuid op het stedelijke en (boven-)regionale schaalniveau. Binnen de stad richten we onze focus op een multimodale bereikbaarheid van stedelijke woon-, werk- en voorzieningenlocaties. Bij meer omvangrijke gebiedsontwikkelingen wordt openbaar vervoer en langzaam vervoer voorzieningen gestimuleerd. We richten op bijv. aan een fijnmaziger stedelijk fietsnetwerk en aan vervoer over water. We willen bovendien ruimte bieden aan initiatieven gericht op kleinschalig, sociaal vervoer aan de basis van de openbaar vervoermarkt. Tot slot werken we aan een schone mobiliteit: schone voertuigen, schoon gebruik en schone brandstoffen. Via het programma Rotterdam Elektrisch stimuleren we de elektrische vervoerswijzen (fiets, bus en auto). Imago en dienstverlening 6
Rotterdam heeft veel te bieden als vestigingsplaats. Het is een attractieve stad, met een uitzonderlijke architectuur. Een stad met een goed ondernemersklimaat, en met innovatief vermogen. Een stad, en een regio met een veelheid aan kennisinstellingen en universiteiten. Een stad met veel culturen, met veel evenementen, kortom een bruisende en levendige stad in een hoogwaardige Metropoolregio. Niet alleen een World Port, maar ook een World City. De vestigingsvoorwaarden, de quality of life en de potentie van stad en regio worden vaak als vanzelfsprekend beschouwd en worden weinig geëtaleerd. Rotterdam heeft in korte tijd een imago opgebouwd als voorbeeldstad op het gebied van water, deltatech en klimaatadaptatie. De wereldwijde belangstelling gaan we structureel omzetten in business, door krachtenbundeling CTD, RIA en PBD want onbekend maakt onbemind. - Samen met Rotterdam Partners maken wij value proposities voor doelgroepen, waarin de benefits van Rotterdam voor hun specifieke achtergrond expliciet worden gemaakt. - De bereikbaarheid van SO wordt verbeterd - Accountmanagement wordt consequent ingevoerd - De facilitaire rol van de gemeente wordt via letters of intent/commitment per businesscase zakelijk en en professioneel vastgesteld en aanspreekbaar vastgelegd. Concluderend 1. 2. 3. 4.
5.
we zetten niet in op nieuwe clusters maar gaan uit van het economisch DNA van de regio en kiezen voor de clusters HIC/Clean tech en Medisch en onderzoeken de potentie voor Food we kiezen voor stedelijke clusters techniek en zorg onze inspanningen voor sectoren MKB, ICT, zakelijke maritieme dienstverlening en maakindustrie worden doorgezet, maar herijkt we vullen de quality of life als onderdeel van de dubbele doelstelling gericht in op de aspecten wonen, arbeidsmarkt en talentontwikkeling, duurzaamheid (economie en gebiedsontwikkeling), bereikbaarheid en imago we maken een value propositie per doelgroep en zetten een positief imago van de stad neer.
Ruimtelijke Keuzes We maken onderscheid in een aantal groepen: 1. 2. 3. 4.
de programma’s zoals opgenomen in de stadsvisie, met een eigen dynamiek en organisatie de verder gewenste stedelijke ontwikkeling, weergegeven op investeringskaarten laaghangend fruit ruimte voor kleinschalige initiatieven
Programma’s De Stadsvisie uit 2007 kent dertien VIP gebieden. Deze programma’s kregen vanwege hun belang, hun omvang of om andere redenen een aparte status en de bijbehorende prioriteit. Inmiddels zijn we vijf jaar verder en heeft zich de noodzaak aangediend om binnen die ambitie de prioriteiten verder aan te scherpen en te herordenen. Deze noodzaak, gecombineerd met de beperktere financiële middelen, de dynamiek die we waarnemen, de juridische/aangegane verplichtingen en de geloofwaardige/consistente overheid leidt op basis van de 3 criteria zoals hiervoor tot de keuze voor een focus op drie programma’s: Binnenstad, Stadshavens en Zuid. Deze programma’s zijn het meest effectief voor de toekomst van de stad en hebben vanwege dat grote belang een aparte status gerelateerd aan de initiërende rol gemeente. In termen van waardecreatie is het potentiële 7
rendement zowel economisch als sociaal economisch hier het hoogst. Resultaten hier hebben betekenis voor de hele stad. Daarom nemen we vooral hier onze verantwoordelijkheid, initiëren we business cases , brengen we partijen bij elkaar en investeren we mee, zonder overigens alles zelf te doen. Sterker, particulier initiatief krijgt hier ruim baan en vindt in de gemeente een actieve partner. En ook binnen die drie programma’s kiezen we nog voor die zaken die we de komende 2 tot 5 jaren kunnen realiseren: De binnenstad, ons visitekaartje en in het bijzonder het Central District/RCD/station en parkeergarage, Weena, Binnenrotte/markthal, afmaken Wilhelminapier Kop van Zuid, Coolsingel/stadhuisplein. Evt. Coolhaven. Stadshavens, niet alle 1600 ha maar de doorontwikkeling van Heiplaat= RDM/SOK Heijplaat, Rondje Rijnhaven (= uitvraag voor de Rijnhaven, Katendrecht afmaken) en starten met delen van Merwe Vierhavens (het ‘assen kruis’) en ten slotte Zuid: (de gunning van) Hart van Zuid, Nationaal programma Rotterdam Zuid (de zevenfocus wijken op Zuid), de Sportcampus en het stadion. Deze programma’s en de economische keuzes combineren goed. Stadshavens kent locaties voor de clean tech (RDM, M4H), de techniek (Sluisjesdijk), maakindustrie en maritieme dienstverlening (Waalhaven) en medisch (Science tower). De Binnenstad is dé vestigingsplaats voor (hoofd)kantoren van clean tech en voor medisch (Erasmus Medisch Centrum). Consumentendiensten (winkels en uitgaansgelegenheden) bevinden zich natuurlijk in de binnenstad. Op zuid zijn van oudsher veel bedrijven uit de techniek/maakindustrie gevestigd. Daar liggen dus kansen voor de versterking van dat cluster. Met de ontwikkeling van Nieuw Reijerwaard ontstaan nieuwe kansen voor de verbinding van Food en Zuid. Food heeft ook met de Fruitport en het sappencluster een vanzelfsprekende plek in Stadshavens. Zuid tot slot geeft het arbeidspotentieel, geeft met Hart van Zuid een impuls aan de (sociaal) economische ontwikkeling en het drijvend vermogen van de naastgelegen focuswijken van het Nationaal Programma.
Kansrijke ontwikkelingslocaties Naast de keuzes binnen de drie grote programma’s, zullen in de rest van de stad ook nieuwe initiatieven ontstaan. We brengen ook daar focus in aan, waarbij niet alleen de marktvraag voor de komende jaren leidend is, maar ook de maatschappelijke urgentie en de omvang van het totale planaanbod. De keuzes worden op 2 basis van marktvraag en behoefte van de stad (bv grote Woontest, maar ook de verwachte effecten van het nieuwe werken en wonen) in beeld gebracht in zes investeringskaarten. Deze investeringskaarten geven zowel de nieuwbouw als de herstructurering weer. Het gaat om kaarten voor: wonen, kantoren, bedrijventerreinen (bv Nieuw Reijerwaard), detailhandel (cf. detailhandelnota: focus op binnenstad, Alexandrium , verder niet buiten de stad en laatste 200 meter van oude winkelstraten saneren), openbare ruimte en voorzieningen. De investeringskaarten laten zoekgebieden voor doelgroepen en/ of marktsegmenten zien en geen exacte locaties. Denk aan studentenhuisvesting in binnenstad en Kralingen en woonmilieus voor hogere inkomens in Hillegersberg, Kralingen en Park Zestienhoven. Ook tussen de kaarten zit samenhang door bijvoorbeeld de relatie te leggen tussen arbeidsmarkt (bijv. studenten) als doelgroepen van wonen werklocaties. Steeds meer is dat immers een vestigingsvoorwaarde voor bedrijven. De kaarten zijn leidend bij de inzet van onze capaciteit en onze financiële middelen in de komende vijf jaar. Om een volledig beeld te schetsen worden ook kaarten gemaakt voor voorzieningen (zoals scholen, cultuur en sport) en voor openbare ruimte (infrastructuur en buitenruimte). Deze bevestigen ons commitment voor de gemaakte keuzes in wonen en werken. Buiten de zoekgebieden op de investeringskaarten mag vanzelfsprekend ook geïnvesteerd worden in de stad. De gemeente brengt hier echter de kosten van het faciliteren in rekening bij de initiatiefnemer. Naast de kaarten worden de keuzes gemotiveerd gepresenteerd in het Meerjarenperspectief Rotterdamse Grondexploitaties/ Gebiedsontwikkelingen (MPRG) en worden zij verder geconcretiseerd per deelgemeente in
2
Zie bijlage 1 voor verkorte marktanalyse wonen
8
Gebiedsplannen. Het MPRG verbindt het totaal van de output van al deze projecten aan de ruimtelijkeconomische doelstellingen van de gemeente. Investeringskaart wonen De zeven focuswijken op Zuid vormen een belangrijke opgave op het gebied van wonen. Op basis van de marktvraag en behoefte van de stad geven we daarnaast extra aandacht aan de doelgroepen hoger opgeleiden, gezinnen, studenten en ouderen. Er ligt in Rotterdam een markt open voor woonconcepten die bij deze doelgroepen passen: eengezinswoningen, huurwoningen in het middensegment en woningen voor ouderen, studenten en afgestudeerden. De beste kansen liggen in de centrum-, rustig- en groenstedelijke woonmilieus: • Voor de ontwikkeling van het centrumstedelijke woonmilieu liggen kansen in de verdichting van de Binnenstad, met name woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens, studenten en starters. Om deze doelgroep te binden leggen we de focus op Centrum Stedelijke A-locaties. Op Kralingen en rond Coolhaven ligt deze vanwege de ligging van Woudestein en het EMC ook de focus voor studentenhuisvesting. • De ingezette transformatie naar rustig stedelijk wonen moet worden doorgezet. De vraag naar dit woonmilieu blijft onveranderd groot. Rustig Stedelijk blijft voor veel mensen ‘best of both worlds’: wonen in de stad, vlak bij het centrum, maar toch met rust en groen in de directe woonomgeving. Het is onder gezinnen het woonmilieu waaraan het grootste tekort is. Kansen voor dit milieu zijn te vinden in de stadswijken. Zowel door het stimuleren van het proces van gentrification (verkoop huurwoningen, samenvoegingen en particulier woningverbetering) als door actieve transformatie van gebieden. Bijv. door nieuwbouw van grondgebonden woningen. • Kansen voor ontwikkeling van groenstedelijke woonmilieus liggen zowel aan de noordkant (Park 16 Hoven als het woonmilieu voor hoogopgeleiden) als aan zuidkant van de stad (herstructurering zuidelijke tuinsteden). Investeringskaart kantoren De vraag naar nieuwbouw komt vooral voort uit de behoefte van bedrijven die vanuit een verouderd pand willen verhuizen naar een energiezuinig en flexibel indeelbaar pand op een betere locatie. Deze vervangingsvraag wordt steeds bepalender voor de toekomstige kantoorontwikkeling. Daarnaast zijn er ook ontwikkelingen die nieuwe kantoorvraag genereren. Groeimogelijkheden zijn er in Rotterdam Central District (toplocatie met HSL ontsluiting), het Waal- Eemhaven gebied (havengerelateerde kantoorfuncties), RTH Airport (luchthaven gerelateerde kantoorfuncties) en Kralingse Zoom (kennisgerelateerde kantoorfuncties in EUR campus en in Brainpark). Bij de kantoorruimte wordt het transformeren van niet-courant overaanbod een steeds belangrijker opgave. Vooral verouderde kantoorpanden in en rond de binnenstad komen hiervoor in aanmerking, omdat de mogelijkheden voor andere functies daar het grootst zijn. Maar ook op enkele bedrijventerreinen is transformatie van leegstaande kantoorruimte naar bedrijfsruimte voorstelbaar. In samenwerking met marktpartijen is een transformatieprogramma van leegstaande kantoorgebouwen opgestart. Dit heeft geresulteerd in een transformatie van ca. 100.000 m2 bvo in de afgelopen 2,5 jaar. Voor de komende periode wordt gewerkt aan de herbestemming van nog eens 200.000 m2 bvo. Ook hier ligt de aandacht vooral op en rond de Binnenstad, maar ook in andere stadsdelen zijn er mogelijkheden.
9
Laaghangend fruit Plannen corporaties Zowel corporaties, bouwende ontwikkelaars als niet-bouwende ontwikkelaars geven aan dat momenteel diverse projecten op de plank liggen, met name op het gebied van woningbouw. Het betreft een mix van huur- en koopwoningen, eengezinswoningen en appartementen, nieuwbouw en transformatie, verspreid over verschillende wijken in Rotterdam. Bij verschillende initiatieven zijn de afname (belegger) en de financiering al geregeld. De redenen dat deze projecten niet verder komen zijn onder meer de strikte gemeentelijke ruimtelijke en programmatische eisen bij bijvoorbeeld herprogrammering en de grondprijzen die de gemeente hanteert. Dit maakt het voor de private partijen en corporaties erg lastig om goed in te kunnen spelen op de huidige ontwikkelingen in de markt. In potentie hebben de projecten die we tot het laaghangend fruit rekenen snel betekenis. Hetzij een stopzetten van het initiatief, want onhaalbaar in het huidige klimaat, of een snelle beslissing tot bouw (binnen twee jaren). Maar dat vraagt wel actie, ook van de gemeente. Om deze projecten daadwerkelijk om te kunnen zetten in bouwproductie, moet een aantal belemmeringen worden weggenomen. Met meer flexibiliteit in het gemeentelijke planologische kader en goede afspraken tussen gemeente en marktpartijen over grondprijzen en bouwkosten, kunnen veel goede bouwplannen alsnog starten. De marktpartijen geven aan binnen afzienbare tijd op diverse dossiers tot overeenstemming met de gemeente te willen komen. Om de bouwproductie op gang te krijgen zijn ze bereid hun eigen opbrengsten laag te houden, wanneer de gemeente genoegen neemt met lagere grondprijzen. De marktpartijen willen zich daarbij transparant opstellen, om samen met de gemeente tot evenwichtige Plannen Marktpartijen afspraken te komen. Het laaghangend fruit kan voor een groot deel de jaarplannen voor 2013 en 2014 bepalen. Niet alle potentiële projecten zullen echter op die termijn in uitvoering kunnen komen. In de eerste helft van 2013 wordt samen met individuele marktpartijen het pakket projecten uit bijlage 23 teruggebracht en gefaseerd. Dit komt neer op goed in beeld brengen wat het project behelst en een beslissing nemen om uit te voeren of te stoppen. Dat maakt een einde aan soms jarenlang spelende discussies en maakt ook ruimte voor nieuwe projecten. Het laaghangend fruit hoeft daarmee dus niet per se in de geprioriteerde gebieden te liggen. Het is gewoon afmaken wat al jaren in procedure is. Kleinschalige en tijdelijke initiatieven en het beheer van de stad Naast de ontwikkelingsprojecten waar we afspraken over kunnen maken met investeerders zal in grote delen van de stad beheer van de bestaande ruimte aan betekenis winnen . Naast grote partijen als corporaties en beleggers ,zijn er in de stad talloze kleinschalige ontwikkelingen. Van pocketparks tot pop-up winkels en van tijdelijke transformaties van kantoorpanden tot particuliere woningverbetering. Van (collectief) particulier opdrachtgeverschap tot “klein en fijn”. Vooral de vooroorlogse stadswijken blijken hiervoor een vruchtbare omgeving. Ook in het beheer van de buitenruimte dienen zich nieuwe vormen en nieuwe initiatieven aan, waarbij de betrokkenheid van bewoners met hun buurt wordt vergroot. De projecten van Creatief Beheer zijn daar een toonbeeld van.
3
Deze bijlage geeft de inventarisatie die via het platform marktsector bij de partijen heeft plaatsgevonden weer en zegt niets over de status van deze projecten.
10
Bij kleinschalige initiatieven is de scheidslijn tussen ontwikkeling en beheer dun. Ze zijn nodig om de stad bij de tijd en op waarde te houden. Kenmerk is dat ze ongepland zijn. Ze dienen zich aan. De betrokken initiatiefnemers melden zich vroeg of laat bij de gemeente, bijvoorbeeld omdat ze een vergunning nodig hebben. Als het initiatief binnen de kaders past of we de kaders kunnen aanpassen dan werken we direct mee. In bijlage 3 staan een aantal voorbeelden. Vastgoed kan een tool zijn in gebiedsontwikkeling. De gemeentelijke vastgoedportefeuille wordt hierbij tegen die achtergrond waar mogelijk en zinvol betrokken. Voor het beheer van de buitenruimte gaan we op zoek naar nieuwe innovatieve vormen, die tegemoet komen aan zowel de veranderende behoefte in de betreffende wijken als de afnemende budgetten die we hiervoor beschikbaar hebben. Concluderend 1. na herordening van de VIP gebieden zetten we met voorrang in op de uitvoering van (onderdelen van) drie programma’s binnenstad, stadshavens en zuid. 2. we leveren zes investeringskaarten waarop voor elk van de doelgroepen de voorkeursgebieden voor ontwikkeling (herstructurering of nieuwbouw) zijn weergegeven. Passend binnen deze ontwikkeling wordt maximaal gefaciliteerd. Buiten de gebieden is ontwikkeling ook welkom, maar is de facilitaire rol van de gemeente beperkt. 3. we maken ons huiswerk laaghangend fruit af en komen in 2013/14 tot besluitvorming over de in de bijlage genoemde projecten. 4. we bieden ruimte voor kleinschalige initiatieven en betrekken daarbij ook de gemeentelijke vastgoedportefeuille
11
Gemeentelijke rolopvatting De nieuwe tijden betekenen dat de focus van de gemeentelijke inzet, maar ook van de investerende partijen in de stad moet veranderen. Niet het aanbod van grond of vastgoed maar de vraag van de eindgebruiker staat nu centraal. Op basis van dit uitgangspunt kan er van worden uitgegaan dat de private sector niet investeert, tenzij er een duidelijke marktvraag/behoefte is. De gemeente ondersteunt vanuit deze nieuwe werkelijkheid private initiatieven die waardecreatie voor de stad opleveren en die passen binnen het kader, actief. Door vooraf duidelijkheid te bieden over beoogde doelen, potentie en gemeentelijke inzet, is het makkelijker voor investeerders om investeringsbeslissingen te nemen. Of het nu gaat om burgers, ondernemers of pensioenfondsen. Partijen die toegevoegde waarde meebrengen voor de stad, krijgen binnen de kaders de ruimte om hun initiatieven te ontplooien. Dit geldt voor oude bekende partners als de corporaties, maar ook voor nieuwe partners als bijv. Achmea. De nieuwe rolopvatting van de gemeente is hieronder uitgewerkt in kaderstellen, faciliteren en initiëren. Kaderstellen Op basis van marktverkenningen en haalbaarheidsstudies heeft de gemeente in samenspraak met partijen in de stad geanalyseerd in welke economische sectoren en in welke gebieden de grootste toegevoegde waarde 4 kan worden verwacht . Hierop zijn de beschreven economische en ruimtelijke keuzes gebaseerd, die tezamen het kader stedelijke ontwikkeling vormen. Met het kader maken we duidelijk welke doelen worden nagestreefd en binnen welke randvoorwaarden er de komende twee tot vijf jaren ontwikkeld kan worden. Vastgestelde beleidsdocumenten blijven uiteraard onverkort van kracht en maken deel uit van het kaderstellen. Ook geven we vooraf aan op welke inzet en bijdrage van gemeentezijde gerekend kan worden. Zodoende bieden we ruimte aan creatieve ruimtelijke en economische ontwikkeling en dienen we tegelijkertijd het publieke belang om de beoogde maatschappelijke effecten te bereiken. Overigens betekent dit niet dat buiten de geprioriteerde gebieden of programma’s geen enkele ontwikkeling kan plaatsvinden. Mits passend binnen de reguliere documenten als een structuurvisie en een bestemmingsplan kan ook elders ontwikkeld worden. Het betekent wel dat de facilitaire rol van de gemeente dan beperkt zal zijn en dat veel van de gemeentelijke kosten in rekening zullen worden gebracht bij de ontwikkelaar. Faciliteren Wij willen initiatieven van marktpartijen, bewoners en instellingen die de stad verder helpen en passen in het kader maximaal faciliteren. Hier wordt de capaciteit van Stadsontwikkeling, mensen en middelen, op afgestemd. Concreet wil de gemeente de time-to-market zo kort mogelijk maken. Dit betekent minder bureaucratie, snelle (vergunning)procedures, afgewogen welstand. Een eerste toetsing van initiatieven vindt in de regel binnen een maand plaats, zodat de initiatiefnemer snel weet of zijn of haar plan kansrijk is. Is het plan kansrijk dan volgt samenwerking op een zakelijke basis. We werken met letters of intent en, als de businesscase rond is, letters of commitment, waarbij niet alleen de ontwikkeling en de inspanning van de marktpartij worden vastgelegd, maar ook per concreet project de faciliterende rol van de gemeente wordt geduid. Zo wordt over en weer duidelijk waar op gerekend kan worden. Om te voorkomen dat processen jarenlang blijven hangen, wordt altijd na 6 maanden geëscaleerd en wordt getoetst of het initiatief nog realiteitswaarde heeft en zo ja onder welke condities weer (meer) voortgang kan worden geboekt. Initiëren Soms blijven maatschappelijk gewenste ontwikkelingen uit, pikt de markt ze niet op of vinden partijen elkaar niet. Voorheen compenseerde de overheid dat veelal door zo’n ontwikkeling zelf op zich te nemen. Ook dat gaat veranderen. De gemeente initiëert zo’n ontwikkeling wel, maar ontwikkelt niet zelf. Samenwerking met de markt wordt direct gezocht. Hiervoor is een uitgebreid instrumentarium beschikbaar, waaronder een scala aan ontwikkelstrategieën, van een bidbook (bijv Rijnhaven) tot de concurrentiegerichte dialoog (Hart van Zuid). Het zal nog maar zelden voorkomen dat de overheid de ontwikkeling zelf en alleen ter hand neemt. 4
Onder andere zijn een aantal expert meetings georganiseerd. In bijlage 4 zijn de deelnemers vermeld.
12
Versnelling010 Een voorbeeld van hoe Rotterdam inspeelt op bewegingen in de stad is het traject Versnelling010. Corporaties, energiebedrijven, financiële instellingen en bouw- en installatiebedrijven zijn een samenwerking gestart gericht op het versnellen en opschalen van energiebesparing in de bestaande woningvoorraad. De gemeente faciliteert dit proces. Doel van de samenwerking is om tot investeringen in energiebesparing te komen die zich terugbetalen via de lagere energienota. Hiervoor is schaalgrootte nodig, een geschikte financieringsconstructie en een transparante samenwerking. Perspectief voor de middellange termijn is de aanpak van 10.000 woningen, kostenvoordeel voor de eigenaar en huurder, en kansen voor scholing en werkgelegenheid. Binnen dit consortium neemt de gemeente het voortouw om te komen tot een gezamenlijke communicatiestrategie waarin het betrekken en bewegen van de bewoners tot deelname centraal staat.
Concluderend gaan we 1. 2. 3.
van aanbod naar vraag/eindgebruiker, presenteren we een heldere/nieuwe invulling van de rollen van de gemeente en is onze toolbox transparant door dat we laten zien welke instrumenten we kunnen inzetten. De menukaart op bladzijde 15/16 geeft een overzicht van de beschikbare tools.
13
Gemeentelijke werkwijze Belangrijke voorwaarden om investeerders aan de stad te binden is een consistente overheid. Een helder en toegankelijk beleid, professioneel en zakelijk handelen. Kortom een betrouwbare overheid zijn. We zijn ons er daarnaast van bewust dat het voor potentiële investeerders, die vele alternatieven hebben, essentieel is te weten welke business proposities Rotterdam te bieden heeft. Deze proposities worden door ons op onderbouwde wijze in beeld gebracht door value proposities te maken op de hiervoor genoemde kansrijke doelgroepen en marktsegmenten. Aantrekken van investerend vermogen In tegenstelling tot vroegere tijden heeft de gemeente anno 2013 nu nog maar weinig investerend vermogen. Ook de corporaties verkeren in die situatie. Belangrijke rijksgelden, zoals bijvoorbeeld de ISV, drogen binnen afzienbare tijd op. Er is alle aanleiding om te zoeken naar (nieuw) investerend vermogen. Van Brussel tot nieuwe binnenlandse of buitenlandse private partners. Dit sluit overigens naadloos aan bij de gedachte dat de markt, binnen de gestelde kaders in “the lead” is. Daar zit immers het investerend vermogen. Deze private oriëntatie vraagt om andere/nieuwe tools, die aansluiten op de markt. Fondsen in plaats van subsidies, waarmee tegelijkertijd ook wordt voldaan aan een Brusselse eis, waar eveneens sterk wordt ingezet op fondsgewijze constructen. Op basis van deze prospectus en de value proposities per doelgroep/marktsegment gaan we met onze partners gericht op zoek naar investeerders in binnen- en buitenland. Naast bestaande partners en bestaande geldstromen, richten we ons zeker ook op nieuwe partijen, die op zoek zijn naar investeringsmogelijkheden. Die nieuwe partijen bieden zich ook aan als het value propositie accordeert met het institutionele belang van de investeerder. Recente voorbeelden uit de Rotterdamse praktijk zijn Achmea en het pensioenfonds van de HAL. Natuurlijk zullen we waar mogelijk en effectief ook de bestaande gemeentelijke mogelijkheden inzetten zoals normatieve grondprijzen, tijdelijke verhuur, uitgestelde betalingen, erfpachtconstructies, enz. De menukaart biedt een overzicht van de mogelijkheden. Daarnaast onderzoeken wij de mogelijkheid voor één of meer investeringsfonds(en) voor gebiedsontwikkeling. Dit kan een generiek fonds zijn, zo mogelijk met structurele voeding en wellicht met een vereveningsfonds GREXEN als voedingsbodem. Het kan ook een specifiek gebiedsfonds zijn, bijvoorbeeld gekoppeld aan het NPRZ naar analogie van het fonds SOFIE voor Stadshavens. Voor de economische clusters stimuleren wij en/of nemen wij deel aan innovatie- en investeringsfondsen (zoals de Regionale ontwikkelingsmaatschappij) voor de gedefinieerde regionale clusters (clean tech, medical en mogelijk food). Inzetten op organiserend vermogen Naast investerend vermogen is ook organiserend vermogen, in de zin van het binden van partijen aan de stad, van belang. Partijen – klein en groot – die echt commitment tonen en die langjarig verbonden willen zijn aan de stad worden actief ondersteund. Individueel, maar bij voorkeur in netwerken die elkaar versterken en aanvullen en die, in het perspectief van de stad, de aantrekkelijkheid van het vestigingsklimaat en de economische kritische massa vergroten. Dit vraagt om organisatie van de markt. Niet in de betekenis van economische sturing, dat bepaalt de markt zelf. Wel in het organiseren van representatieve gesprekspartners. Deze netwerken, zoals Clean Tech Delta, platform marktsector en de marktstuurgroep duurzaamontwikkelen worden bij voorkeur privaat geconstrueerd, bijvoorbeeld als coöperatieve vereniging of als stichting. De gemeente kan daarin participeren. Een lidmaatschapsfee geeft budget voor het functioneren van het netwerk en heeft als bijkomend voordeel dat geselecteerd wordt op die partijen die echt willen investeren in Rotterdam. Die zien het belang om te investeren in het netwerk en de fee te betalen. Free riders worden zo vermeden. Deze georganiseerde partners kunnen als gesprekspartner afspraken maken met de gemeente over de ontwikkeling van economische clusters, over gebiedsontwikkeling, projecten en programma’s. Vraag en aanbod, inspanningen ten behoeve van de ontwikkeling van de stad worden op zakelijke wijze in beeld gebracht. Op basis van een gezamenlijke analyse werken we dit uit in letters of intent en vervolgens letters of
14
commitment om wederzijdse belangen te identificeren en een zakelijke samenwerking te realiseren. Daarmee veranderen stakeholders in ‘shareholders’ van de stad. Met een zakelijke, klantgerichte attitude Stadsontwikkeling is er zich van bewust dat bij onze veranderde positie niet alleen een nieuwe methodiek met nieuwe instrumenten hoort, maar ook en vooral een nieuwe attitude. We reorganiseren tot een professionele organisatie, die marktgericht opereert met duidelijk herkenbare accounthouders voor fysieke en economische ontwikkeling. Een lijst met accounthouders per gebied en per thema is als bijlage 5 toegevoegd. Kennis en vaardigheden bij het gemeentelijke cluster Stadsontwikkeling staan in het teken van onze faciliterende werkwijze. Het draait om professionaliteit en procesmanagement. Kerncompetenties zijn: afspraak is afspraak, zakelijke en klantgerichte attitude, nemen van verantwoordelijkheid, constructief en innovatief. Ook onze instrumenten stemmen wij daarop af. Samen vormen ze onze ‘gereedschapskist’. Met iedereen die wil bijdragen aan de ontwikkeling van Rotterdam, kunnen wij per opgave de combinatie samenstellen waarmee wij de stad optimaal van dienst zijn. Tools/instrumenten
Tools/ instrumenten
Financieel-economisch
Planologisch
institutionele beleggers: equity in projects, project bonds, equity in funds - banken: bonds, senior loans - private investeerders: junior loans, project equity - grondexploitatie en vastgoedexploitatie - subsidies en prestatiecontracten - (gebieds)fondsen - crowdfunding Ontwikkelingsstrategieën (co creatie)
-
- placemaking - transformatie - organisch ontwikkelen - WIZ: Wijkinvesteringszone - gebiedsonderneming Kaders & spelregels
-
-
-
structuurvisie bestemmingsplan masterplan beeldkwaliteitplan inrichtingsplan vergunningen
Organisatie duidelijk herkenbare accounthouders voor fysieke en economische ontwikkeling
transparante en actuele kaders en spelregels
Fondsvorming - Clean Tech Delta - Medical Delta - ROM - SOFIE (gerelateerd): anterieure overeenkomsten Kostenreductie bouwketen bijvoorbeeld: - uitgestelde betaling - erfpacht voor particulieren uitwerken concept Woonbron Droomwoning Uitbouw collectief particulier opdrachtgeverschap Kennis en Vaardigheden
Actuele, transparante kaders grondbeleid waaronder: - normatief residueel rekenen - nieuwe vormen van aanbesteding - publiek-private samenwerking Verkorten time to market (procedures, accountmanagement, faciliteren)
Verdere impuls transformatie kantoren
15
Professionaliteit -
afspraak is afspraak kostenbewustzijn nemen van verantwoordelijkheid initiatiefrijk en stimulerend
Procesmanagement -
-
toets op realiteitswaarde voorstel binnen een maand, escaleren na zes maanden verbinden van belangen en partijen helpen hun inbreng te leveren signaleren van nieuwe kansen processturing centraal stellen betrekken van eindgebruikers
Tool box ruimtelijk-economische ontwikkeling
Slotconclusie Dit kader stedelijke ontwikkeling is geen nieuwe beleidsnota maar is er op gericht om de stad snel een impuls te geven om tot ontwikkeling te komen. We gaan daarbij niet langer uit van het aanbod van grond of vastgoed, maar van de vraag van de eindgebruiker en van de maatschappelijke behoefte. Daarbij richt dit kader zich op drie kernzaken: 1. Prioriteren en selecteren door het maken van keuzen 2. Meer investerend vermogen 3. Nieuw organiserend vermogen van markt en gemeente. Voor wat betreft de economie geldt dat we niet inzetten op nieuwe clusters maar uitgaan van het versterken van het economisch DNA van stad en regio. We kiezen voor de volgende regionale clusters met internationale uitstraling: HIC/Clean Tech en medisch en we onderzoeken de potentie van een foodcluster. Binnen de stedelijke context kiezen voor de clusters techniek en zorg Onze inspanningen voor MKB, ICT, zakelijke maritieme dienstverlening en maakindustrie worden doorgezet, maar wel herijkt tegen de achtergrond van het veranderde economisch klimaat, de opheffing van het deelgemeentebestel en de hervorming van de Kamers van koophandel. Voor wat betreft het verhogen van de quality of life zijn er gerichte acties gedefinieerd in de sfeer van wonen, arbeidsmarkt en talentontwikkeling, duurzaamheid, bereikbaarheid en imago en dienstverlening. In termen van imago en vestigingsklimaat maken we per doelgroep/marktsegment een value propositie waarin de benefits van stad en regio gericht worden gepresenteerd. Quality of life biedt het handvat tot samenwerking met andere stedelijke beleidsvelden en behoeften, zoals onderwijs, werk, bereikbaarheid en duurzame stedelijke ontwikkeling. Voor onze ruimtelijke keuzes geldt dat we op het niveau van de programma’s na herordening van de VIP gebieden met voorrang inzetten op de uitvoering van (onderdelen van) drie programma’s: binnenstad, stadshavens en zuid. Voor de rest van de stad leveren we zes investeringskaarten waarop voor elk van de doelgroepen de voorkeursgebieden voor ontwikkeling (herstructurering of nieuwbouw) zijn weergegeven. Passend binnen deze ontwikkeling wordt maximaal gefaciliteerd. Buiten de gebieden is ontwikkeling ook welkom, maar is de facilitaire rol van de gemeente beperkt. We maken ons “huiswerk” laaghangend fruit af en komen in 2013/14 tot besluitvorming over de in de bijlage genoemde projecten. Tot slot bieden we ruimte voor kleinschalige initiatieven en betrekken daarbij ook de gemeentelijke vastgoedportefeuille. De gemeente presenteert een heldere invulling van de rollen kaderstellend, faciliterend en zo nodig initiërend. Een andere positionering betekent ook een andere houding en gedrag. De toolbox maakt dit transparant doordat we laten zien welke instrumenten we kunnen inzetten. De menukaart op bladzijde 15/16 geeft een overzicht van de beschikbare tools.
16