Verpleegkunde en vroedkunde masteropleiding
2012
Inhoud Welkom 3 Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen?
4
Verpleegkunde en vroedkunde binnen de Universiteit Antwerpen
5
De opleiding verpleegkunde en vroedkunde
6
Doelgroep en toelatingsvoorwaarden
6
Loopbaanperspectieven 7 Schakelprogramma 8 Opleidingsonderdelen van het schakelprogramma
9
Masterprogramma 15 Opleidingsonderdelen van het masterprogramma
16
Nuttige info over je studietraject
19
Studiebegeleiding 21 Studeren in het buitenland
22
Infomomenten 22 Nuttige websites
23
Nuttige contactgegevens
24
Welkom Je hebt de weg naar de Universiteit Antwerpen gevonden. Misschien is dit je eerste kennismaking met de Universiteit Antwerpen. Misschien vond je al enkele jaren geleden de weg naar onze universiteit en heb je hier je bacheloropleiding voltooid. In elk geval word je masterstudent en wil je informatie over de masteropleidingen die wij aanbieden. Dit boekje helpt je al een hele stap vooruit in je keuzeproces. De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met 14 000 studenten. Binnen de Associatie Hogescholen & Universiteit Antwerpen werken we nauw samen met de Plantijn Hogeschool, de Karel de Grote-Hogeschool, de Artesis Hogeschool Antwerpen en de Hogere Zeevaartschool. Onze universiteit stelt alles in het werk om je studietijd zo aangenaam mogelijk te maken en de kwaliteit van de opleidingen op topniveau te houden. Daarom worden onze opleidingen geregeld bijgestuurd en aangepast aan de maatschappelijke evolutie. ‘Leren is leven’ is de slogan van de Universiteit Antwerpen. Niet zomaar een leuze, want wij maken werk van een goed evenwicht tussen leren en leven. Met ‘kennen’ ben je niets zonder het ‘kunnen’. De link tussen leren en leven is hier voelbaar aanwezig. Als je naar een van onze informatiedagen komt, zal je merken dat het prettig studeren is aan de Universiteit Antwerpen. We nodigen je alvast uit op onze open campusdagen op zaterdag 17 maart en zaterdag 28 april en op de infomarkt op woensdag 5 september. Prof. dr. Alain Verschoren Rector Universiteit Antwerpen
Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen? Studentgerichtheid De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat je zo veel mogelijk les volgt in kleine groepen, wat een vlotte interactie mogelijk maakt. Dankzij de kleine afstand tussen studenten en docenten kan je rechtstreeks bij je proffen terecht met eventuele vragen en problemen. De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. Dat biedt opnieuw kansen voor een interactief onderwijssysteem. Studenten worden uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Ten slotte is de Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding en -ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van alle studenten. Innoverende academische opleidingen De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen, die oog hebben voor theorie én praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek, dat ook internationale faam geniet. De ‘ivoren’ academische toren werd al lang geleden gesloopt. Academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat niet het memoriseren van feitenkennis centraal, maar verwerf je relevante kennis en vaardigheden die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. De bachelor-masterstructuur schept ruimte voor vernieuwing en verbetering. Nieuwe opleidingen worden ingevoerd, keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen worden verruimd. Infrastructuur De Universiteit Antwerpen beschikt over de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er hotspots waar je draadloos kan surfen. De laatste jaren werd ook op grote schaal geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om het toenemend aantal studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden. De studenten van de Universiteit Antwerpen zitten verspreid over vier campussen. De campussen Drie Eiken, Middelheim en Groenenborger liggen aan de zuidelijke stadsrand, in een groene omgeving. Studeer je op Campus Drie Eiken dan kan je volop genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers rondom de campus. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan het openluchtmuseum Middelheim en |4
aan het Nachtegalenpark. De Stadscampus, met zijn kern van prachtig gerenoveerde zestiende-eeuwse gebouwen, ligt in hartje Antwerpen. Vorming De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen, maar ook een brede vorming aanbieden: jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit bij personeel en studenten, en in haar studie programma’s. Antwerpen Je kiest natuurlijk ook voor de stad Antwerpen. Studeren is niet alleen met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad die meer is dan de universiteit en de hogescholen: het is een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur, ... Kort samengevat: een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten graag wegzinken.
Verpleegkunde en vroedkunde binnen de Universiteit Antwerpen De Universiteit Antwerpen heeft zeven faculteiten en vier campussen. De master in de verpleegkunde en de vroedkunde is een opleiding binnen de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen en wordt in hoofdzaak georganiseerd op Campus Drie Eiken. De master in de verpleegkunde en de vroedkunde biedt een academische bovenbouw op de professionele bachelor in de verpleegkunde of de vroedkunde van de hogescholen. De academische vervolmaking vindt plaats aan de Universiteit Antwerpen, maar gebeurt in samenwerking met de Artesis Hogeschool Antwerpen, de Karel de Grote-Hogeschool en de Hogeschool Zeeland. Deze samenwerking binnen de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen (AUHA) en met een internationale partner opent het vizier voor een innovatieve benadering van deze jonge opleiding.
5|
De opleiding verpleegkunde en vroedkunde Opbouw van de opleiding Om het diploma van master in de verpleegkunde en de vroedkunde te behalen, moet je een schakel- en een masterprogramma van elk 60 studiepunten volgen. De opleiding omvat vier leerdomeinen, opgedeeld in opleidingsonderdelen, die refereren naar vier rollen uit het beroepsprofiel en die de rode draad vormen doorheen de opleiding: • klinische vorming • management en innovatie • wetenschappelijk onderzoek • academische vorming. Er wordt gewerkt met conceptuele, vaardigheids- en integrale leerlijnen, aangevuld met studieloopbaanbegeleiding en ondersteuning bij het verwerven van professionele ervaring. Door het gebruik van verschillende leervormen is het aantal ‘klassieke’ lesuren beperkt tot 12 uur per week. De lesdagen in het schakeljaar zijn dinsdag van 14 tot 21 uur en donderdag van 15 tot 22 uur. Doel van de opleiding De opleiding beoogt je de volgende competenties bij te brengen: • wetenschappelijke disciplinaire competenties • algemene competenties voor het beheersen van managementtaken in de zorgsector en het kunnen functioneren in een multidisciplinaire context in de zorgverlening • algemeen wetenschappelijke competenties • competenties als beginnend onderzoeker.
Doelgroep en toelatingsvoorwaarden Instroom via een schakelprogramma • professionele bachelor in de verpleegkunde of de vroedkunde
|6
Loopbaanperspectieven Als verpleegkundige of vroedkundige met een academisch diploma kan je op academisch niveau werken met vraagstukken op het gebied van interventie en innovatie- en implementatieprocessen in de gezondheidszorg. Je kan terecht in een breed werkveld: in ziekenhuizen, gezondheidscentra, thuiszorgorganisaties, ziektekostenverzekeraars, overheidsinstellingen op het gebied van de gezondheidszorg en onderzoeksinstituten. Je werkterrein kan onder meer de coördinatie van zorgvernieuwing, het kwaliteitsmanagement in de zorg, het gezondheidszorgbeleid, adviesfuncties in de zorg en zorg onderzoek omvatten. Je kan je werkterrein verder uitdiepen in één van de vier rollen waarop de opleiding jou voorbereidt: clinical leader, onderzoeker, evidence based deskundige en academicus. Wanneer je verdergaat als clinical leader zal je management en innovatie in complexe zorgsituaties ontwikkelen en aansturen. Hierbij kan je denken aan leidinggeven aan een organisatorische unit, maar ook aan onderzoek naar organisatorische interventies en naar organisatiecultuur. Tevens kan je leidinggevende en onderzoeksmatige aspecten van bepaalde zorgsituaties als expert ontwikkelen. In de rol van onderzoeker kies je voor een onderzoekscarrière. Je participeert in onderzoeken en onderzoeksnetwerken van de universiteit of een hogeschool, een gezondheidsinstelling, de overheid of een andere organisatie. Voor deze rol biedt de Universiteit Antwerpen je de mogelijkheid om een doctoraat te behalen in nieuwe domeinen eigen aan deze disciplines. Wanneer je je verder wil verdiepen in de inhoud van het vak verpleegkunde of vroedkunde en de interventies die daarbinnen uitgevoerd worden, kies je voor de rol van evidence based deskundige. In deze rol bouw je expertise op die je als consultant deelt met anderen. Je ontwikkelt de best passende zorgprogramma’s en interventies steunend op evidence uit goed wetenschappelijk onderzoek en beheert de kwaliteit van de zorg in de breedste zin. In alle bovenstaande rollen werk je als master in de verpleegkunde en de vroedkunde als academisch zorgverlener. Deze rol komt vooral tot uiting in de attitude waarmee je bovenstaande rollen uitvoert. De houding van levenslang leren staat hierbij centraal, maar ook ondernemerschap, objectiviteit en een kritische onderzoekende houding zijn belangrijke onderdelen. De verpleegkunde en de vroedkunde zijn beide wetenschappen in volle ontwikkeling. Naast de ‘cure’ vraagt de bevolking meer en meer ‘care’ op het vlak van basiszorg en gespecialiseerde, hoogtechnologische en chronische zorg. Door de interdisciplinaire samenwerking in de gezondheidsdiensten biedt de master in de verpleegkunde en de vroedkunde hiervoor een toegevoegde waarde. 7|
Schakelprogramma Leerdomeinen
con.
vaa.
and. sem.
sp.
Inleiding op management en innovatie in de gezondheidszorg
14
10
3
1
5
De ondernemer in de gezondheidszorg
14
6
3
1
5
Beleidsontwikkelingen in de gezondheidszorg in nationaal en internationaal perspectief
12
8
2
2
5
22
32
7
1
10
12
28
2
2
7
6
14
0
2
3
Verpleegkundige modellen en theorievorming, klinische aspecten van een zorgprogramma
15
6
4
1-2
5
Homeostase en chronische zorg Bloedsomloop en acute zorg Zenuwstelsel, gedrag en ouderenzorg
13 22 13
8 0 5
3 0 3
1 2 2
5 5 5
0
0
14
1-2
5
143
117
41
Management en innovatie
Wetenschappelijk onderzoek Epidemiologisch onderzoek en statistiek: dataverzameling, dataordening en rapporteren van data Inleiding onderzoek en statistiek: databewerking Inleiding onderzoek en statistiek: ontwerp van onderzoeksdesign Klinische vorming
Academische vorming Implementatie van duurzame veranderingen Totaal
60
De indeling in uren theorie (con.), vaardigheden (vaa.) en andere (and.) is in werkelijkheid niet altijd even scherp als hier weergegeven. Sommige opleidingsonderdelen bieden een mengvorm van klassieke lessen, zelfstudie en praktisch werk. De studiepunten (sp.) geven een goed beeld van de relatieve tijdsbesteding die verwacht wordt voor elk opleidingsonderdeel.
|8
Opleidingsonderdelen van het schakelprogramma Management en innovatie Inleiding op management en innovatie in de gezondheidszorg Het doel van dit opleidingsonderdeel is het verkrijgen en ontwikkelen van kennis, vaardigheden en persoonskenmerken (attitudes) die nodig zijn om deze taken te verrichten: • construeren, aansturen, uitvoeren en evalueren van projecten • leidinggeven aan een organisatorische eenheid. De ondernemer in de gezondheidszorg Het doel van dit opleidingsonderdeel is het verkrijgen en ontwikkelen van kennis, vaardigheden en persoonskenmerken (attitudes) die nodig zijn om deze taken te verrichten: • aanbod van zorgvoorzieningen hanteren bij het ontwikkelen en aansturen van zorgprocessen • opereren als een ondernemer binnen budgettaire en commerciële kaders • leidinggeven aan een organisatorische eenheid. Beleidsontwikkelingen in de gezondheidszorg in nationaal en internationaal perspectief Het doel van dit opleidingsonderdeel is het verkrijgen en ontwikkelen van kennis, vaardigheden en persoonskenmerken (attitudes) die nodig zijn om deze taken te verrichten: • de geldende wet- en regelgeving toepassen in de beroepsuitoefening • participeren in beleidsontwikkeling en -uitvoering • de actuele beroepsuitoefening plaatsen in een nationaal en Europees perspectief • beoordelen van nationale en internationale beleidsvoornemens op hun consequenties voor de dagelijkse praktijkvoering.
Wetenschappelijk onderzoek Epidemiologisch onderzoek en statistiek: dataverzameling, dataordening en rapporteren van data Dit opleidingsonderdeel behandelt de volgende onderwerpen: • introductie wetenschappelijk onderzoek en literatuur • Blackboard en ICT • gebruik van de bibliotheek • opzoeken van literatuur • onderzoeksmethoden • van vraagstelling tot dataverzameling • opstellen onderzoeksprotocol en ontwerpen vragenlijst leeronderzoek • Excel als werkinstrument • data en databanken 9|
• • • • • •
inleiding tot SPSS continue variabelen: vaardigheden/RIDIT discontinue variabelen verschil tussen gemiddelden en percentages: significantie en P-waarde grafische voorstelling onderzoeksgegevens: wetenschappelijke rapportering peer review leeronderzoek.
Inleiding onderzoek en statistiek: databewerking Dit opleidingsonderdeel behandelt de volgende onderwerpen: • regressieanalyse en correlaties • risicoberekeningen en multivariantie-analyse • survival analyse • niet-parametrische statistiek • de basis van evidence based werken: peer review, meta-analyses, guidelines. Inleiding onderzoek en statistiek: ontwerp van onderzoeksdesign In dit opleidingsonderdeel over kwalitatieve onderzoeksmethoden komen de volgende onderwerpen aan bod: • algemene inleiding kwalitatief onderzoek • de tradities in kwalitatief onderzoek • een stappenplan voor het opzetten van kwalitatief onderzoek • de verschillende methodologieën in kwalitatief onderzoek • de verschillende dataverzamelingstechnieken.
Klinische vorming Verpleegkundige modellen en theorievorming, klinische aspecten van een zorgprogramma In dit opleidingsonderdeel worden aspecten van conceptualiseren en redeneren, begrippenkaders en theorieën bestudeerd. Volgende onderwerpen komen aan bod: 1. verpleegkunde en vroedkunde als wetenschappelijke praktijkdiscipline 2. conceptualiseren in verpleegkunde en vroedkunde 3. het verpleegkundig proces 4. zorgprogramma’s en klinische paden 5. verpleegkundige theorieën en modellen 6. het gebruik van verpleegkundige theorieën en modellen: kritische reflectie 7. shift van ‘proces’ naar ‘outcome’ 8. verpleegkundige diagnostiek 9. gezondheidsvoorlichting en -opvoeding 10. informatie en communicatietechnologie in verpleegkunde en vroedkunde. | 10
Homeostase en chronische zorg In dit opleidingsonderdeel worden verschillende aspecten van de homeostase van het menselijk lichaam bestudeerd. Daarnaast wordt ook ingegaan op de impact van een falend homeostatisch mechanisme op de patiënt en de daardoor veroorzaakte nood – vaak multidisciplinair – aan zorg. Er wordt vooral gefocust op chronische ziektetoestanden en hun nood aan zorg. Volgende onderwerpen komen aan bod: 1. water- en natriumhuishouding: regelingsmechanismen en pathologische toestanden 2. zuur-base- en kaliumhuishouding: regelingsmechanismen en pathologische toestanden 3. lever: fysiologische functies, fysiopathologische mechanismen en ziektetoestanden 4. voeding: algemene principes, diagnostiek van onder-/overvoeding, beginselen van dieetleer 5. diabetes: fysiopathologie, diagnostiek, behandeling van de twee types diabetes 6. chronische nierinsufficiëntie: functionele anatomie van de nier, fysiopathologische processen en hun gevolgen voor de patiënt 7. chronisch ziek zijn: psychosociale aspecten 8. dialyse: beschrijving van de verschillende technieken, hun (contra-)indicaties, vooren nadelen, organisatorische aspecten 9. immuniteit en infecties: basisbegrippen 10. transplantatie: niertransplantatie als voorbeeld om begrippen van allo-immuniteit, organisatie na transplantatie, gebruik van immunosuppressiva bij te brengen 11. basisbegrippen van farmacologie: kinetiek, geneesmiddeleninteracties (om tot een rationeel gebruik van medicaties te komen). In de vaardighedenlessen wordt een aantal van deze onderwerpen verder uitgewerkt aan de hand van cases, oefeningen, interactieve lessen met referentie-verpleegkundigen en het bestuderen van literatuur. Ten slotte krijg je ook (in groepen) de opdracht om gedurende het academiejaar te werken aan een zorgproject dat aansluit bij thema’s uit de opleidingsonderdelen klinische vorming. Bloedsomloop en acute zorg 1. Atherosclerose/coronair ischemisch hartlijden Naast een korte epidemiologische uiteenzetting die illustreert hoe coronair ischemisch hartlijden (CIHL) de laatste decennia de voornaamste doodsoorzaak in de westerse wereld geworden is, wordt uitgebreid ingegaan op de risicofactoren voor atherosclerose en CIHL. Hierdoor wordt duidelijk dat zowel primaire als secundaire preventie een multidisciplinaire aanpak behoeven. De klassieke klinische manifestaties van CIHL worden uitgebreid toegelicht. Hierbij gaat ook aandacht naar medicamenteuze therapie, interventies en aanpak van complicaties. 11 |
2. Chronisch hartfalen Chronisch hartfalen (CHF) is een aandoening die een belangrijke impact heeft op de westerse gezondheidszorg, zowel op gezondheidseconomisch vlak als voor de individuele patiënt. Patiënten met CHF hebben een slechte levenskwaliteit, worden vaak gehospitaliseerd en hebben een slechte prognose. Ze zullen in de toekomst meer en meer opgenomen worden in zogenaamde ‘disease management programmes’; daarom leent de aandoening zich ertoe in de opleiding toegelicht te worden. De behandeling bestaat niet alleen uit medicamenteuze therapie: dankzij educatie en verpleegkundige begeleiding kan de patiënt zelf een actieve rol spelen (flexibiliteit in therapie, symptoomherkenning, zelfzorg enzovoort). De rol van doorgedreven technologische interventies in de behandeling van hartfalen (interne defibrillator, biventriculaire pacing, kunsthart, transplantatie) zal worden toegelicht. In een gastcollege zal de economische impact van hart- en vaatdoeningen, en meer bepaald van CHF, voorgesteld worden. 3. Ritmestoornissen Plotse dood is een belangwekkende vorm van overlijden. De oorzaken van deze ingrijpende gebeurtenis zijn zeer divers en een heel scala aan onderliggende aandoeningen kan hiervoor verantwoordelijk zijn. We bespreken zowel fysiopathologische inzichten als maatregelen die in deze levensbedreigende situatie getroffen moeten worden. Ruime aandacht gaat naar de elektrische behandeling van ventrikelfibrillatie en de impact die AED’s (automatische externe defibrillators) hebben (of zouden kunnen hebben). 4. Casuïstiek Naast theoretische uiteenzettingen wordt ruimschoots ingegaan op de daadwerkelijke implementering van deze kennis en worden op een interactieve manier patiënten uit de dagdagelijkse praktijk voorgesteld. Hieruit moet onder meer blijken hoe de navolging van richtlijnen gemodificeerd kan worden in functie van de beschikbaarheid van middelen, personeel en specifieke omstandigheden. 5. Rol van de verpleegkundige De rol van de ‘advanced nurse practioner’ en onderzoeker in de cardiologie wordt onder meer geïllustreerd aan de hand van volgende uiteenzettingen: • hartfalen verpleegkundige • CPU (chest pain unit) verpleegkundige.
| 12
Zenuwstelsel, gedrag en ouderenzorg 1. Gedragsneurologie Dit onderdeel toont hoe onze inzichten in de werking van de hersenen continu veranderen door klinisch en fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en illustreert eveneens de noodzaak ervan. Op basis van recente onderzoeksgegevens wordt getracht een overzicht te geven van de functie van verschillende hersenstructuren (met nadruk op gedragsbeïnvloeding). We bespreken de hersenstam, het limbisch systeem, de thalamus en het cerebellum. Steeds wordt de link naar de pathologie gelegd en worden gedragsneurologische aspecten geïllustreerd met casuïstiek. 2. Pathofysiologie van neurologische aandoeningen Wetenschappelijk onderzoek vergroot het inzicht in de pathofysiologie van hersenaandoeningen. Dit leidt tot nieuwe en meer accurate diagnostische instrumenten en op termijn ook tot nieuwe en betere behandelingsmogelijkheden. Klinisch-wetenschappelijk onderzoek en klinische studies slaan de brug tussen wetenschap en evidence-based care. Volgende aandoeningen komen aan bod: dementie, stroke en meningitis. 3. De gerontologische patiënt Evidence-based care in een gekantelde (ziekenhuis)organisatie impliceert onder meer dat alle zorgverstrekkers (verpleegkundigen, artsen, ...) (interdisciplinair!) samenwerken om de belangen van de patiënt te behartigen. In dit onderdeel wordt geïllustreerd wat de rol van de verpleegkundige kan zijn in een interdisciplinair gerontologisch team dat instaat voor evidence-based care. Volgende onderwerpen komen aan bod: • verpleegkundige observatie en diagnostiek • implementatie van verpleegkundige aanpak op een geronto-psychiatrische afdeling. 4. Behandeling: evidence-based care Hoe verzorgen of behandelen we hersenaandoeningen? Heeft passieve mobilisatie van een hemipleeg lidmaat bij een CVA-patiënt zin? Bij evidence-based care laten we ons leiden door de resultaten van degelijk klinisch-wetenschappelijk onderzoek. We bespreken neuropsychofarmacologie (gedragsbeïnvloeding door farmaca) en herstel na hersenbeschadiging (revalidatie). 5. Workshop In het vijfde onderdeel worden twee workshops georganiseerd: • voorstelling van lopend verpleegkundig gerontologisch en neurologisch onderzoek • voorstelling door studenten van neurologische casuïstiek uit de eigen werksituatie (met paneldiscussie).
13 |
Academische vorming Implementatie van duurzame veranderingen In dit opleidingsonderdeel leer je hoe je volgende deeltaken kan uitvoeren: • implementeren van nieuwe ontwikkelingen; • traditie-overstijgende (niet-evidente) benaderingen ontwikkelen en toepassen voor een praktijkgerelateerde situatie. Volgende onderwerpen komen daarbij aan bod: • opzetten en uitvoeren persoonlijk ontwikkelplan • academisch schrijven • kenmerken van innovaties • ontstaan, verspreiding en adoptie van innovaties • implementatie van innovaties • innovaties en onderzoek.
| 14
Masterprogramma Leerdomeinen
con.
vaa.
and. sem.
sp.
Management en innovatie De clinical leader als regisseur van directe zorg De clinical leader als regisseur van zorgprocessen De clinical leader als coach van teamprocessen
13 2 11
5 4 5
6 40 6
1 1-2 2
5 5 5
Wetenschappelijk onderzoek Systematisch literatuuronderzoek
15
6
1
1
5
Toepassen van kwantitatieve onderzoeks methoden en statistiek
10
10
8
2
5
Toepassen van kwalitatieve onderzoeks methoden
12
10
6
2
5
Klinische vorming De expert in het evidence based zorgproces Transmurale zorgverlening De professional als beheerder van kwaliteitszorg
13 15 13
5 7 9
4 0 0
1 1-2 2
5 5 5
Academische vorming Masterproef: wetenschappelijk publicatie Masterproef: verdediging
0 0
13 0
11 20
1-2 2
12 3
104
74
102
Totaal
60
De indeling in uren theorie (con.), vaardigheden (vaa.) en andere (and.) is in werkelijkheid niet altijd even scherp als hier weergegeven. Sommige opleidingsonderdelen bieden een mengvorm van klassieke lessen, zelfstudie en praktisch werk. De studiepunten (sp.) geven een goed beeld van de relatieve tijdsbesteding die verwacht wordt voor elk opleidingsonderdeel.
15 |
Opleidingsonderdelen van het masterprogramma Management en innovatie
Dit leerdomein is gericht op het ontwikkelen van managementvaardigheden vanuit acht paradoxale managementrollen, gestoeld op het theoretisch model van de concurrerende waarden van Robert Quin et al. De clinical leader als regisseur van directe zorg In dit opleidingsonderdeel komen de rollen van producent, controleur en coördinator aan bod. Deze rollen – en de daaraan verbonden vaardigheden – worden geplaatst in de context van de eisen die gesteld (zullen) worden aan ‘clinical leadership’ in de regie van directe zorg. Daarnaast wordt het Clinical Leadership Program van de Royal College of Nursing (VK) besproken, zowel wat betreft de theoretische benadering als de praktische toepassing ervan. Bijkomende inzichten worden verworven in de evolutie en modernisering van de organisatie van de gezondheidszorg, de economische aspecten van gezondheid en gezondheidszorg en registratiesystemen en datamanagement voor het opvolgen van indicatoren (outcome, proces, …). De clinical leader als regisseur van zorgprocessen In dit opleidingsonderdeel komen de rollen van bemiddelaar, bestuurder en innovator aan bod. Daarnaast wordt inzicht verworven in de organisatie en het inrichten van resultaatsgerichte zorgprocessen (klinische paden), de kenmerken van een efficiënt en effectief elektronisch patiëntendossier en het oefenen van vaardigheden in de context van interprofessioneel samenwerken met andere zorgverleners. De clinical leader als coach van teamprocessen In dit opleidingsonderdeel komen de rollen van mentor en stimulator aan bod. Daarnaast wordt inzicht verworven in het competentiegericht leren en handelen in het kader van een gezonde onderneming in de context van actuele zorgvernieuwing, het concretiseren van levenslang leren teneinde het zorgvernieuwingsproces permanent te ondersteunen, het aanbrengen van de basisbeginselen met betrekking tot de vorming en de bijscholing van medewerkers in het kader van competentiemanagement, het aanleren van coaching als methode om het personeelslid te initiëren in de opdrachten en het begeleiden van zijn proces van zelfrealisatie binnen het gestelde kader van de strategische en operationele doelstellingen, het leren herkennen en inzicht verwerven in crisismanagement en conflicthantering en het belang herkennen van communicatie, motivatie en empowerment in het kader van een aangepast human resources management. Ten slotte wordt de integratie van de acht rollen besproken als een weg naar meesterschap. | 16
Wetenschappelijk onderzoek Systematisch literatuuronderzoek Dit opleidingsonderdeel behandelt de volgende onderwerpen: • academisch schrijven • poster, abstracts en ranking van journals • principes van literatuurstudie • oefeningen in literatuurstudie • gebruik van een citation manager • systematische review en meta-analyse: opdracht literatuurstudie • zoekprofielen literatuurstudie • ontwikkelen van meetinstrumenten uit literatuur • validiteit en omgaan met meetinstrumenten. Toepassen van kwantitatieve onderzoeksmethoden en statistiek Dit opleidingsonderdeel behandelt de volgende onderwerpen: • statistiek: globale benadering • ontwikkelen van statistische vaardigheden: groepsopdracht 1 • peer review: groepsopdracht 1 • multivariantieanalyse: theoretische verdieping • statistiek: groepsopdracht 2 • peer review: groepsopdracht 2 • opstellen van een analyseplan. Toepassen van kwalitatieve onderzoeksmethoden In dit opleidingsonderdeel wordt uitgelegd en ingeoefend hoe je, vertrekkende vanuit een onderzoeksvraag, interviewvragen kan opstellen, hoe een goed kwalitatief interview verloopt en hoe een interview wordt geanalyseerd. Daarnaast wordt er een demonstratie gegeven van de analysesoftware NVivo8.
Klinische vorming De expert in het evidence based zorgproces Dit opleidingsonderdeel stelt Evidence Based Health Care voor en legt de belangrijkste begrippen ervan uit. De nodige vaardigheden worden aangeleerd om een probleem uit de dagelijkse praktijk om te zetten tot onderzoekbare PICO-vragen, de nodige evidence op te zoeken, deze te beoordelen, verschillende bronnen van evidence onderling te vergelijken en deze ook te implementeren in de zorg of in de organisatie van de zorg. Enkele voorbeelden van de implementatie van evidence based health care in het ziekenhuis, in de eerstelijnsgezondheidszorg en in de gerontologische zorg worden voorgesteld.
17 |
Transmurale zorgverlening Om transmurale zorg te kunnen verstrekken, te organiseren, te ondersteunen of te evalueren is een grondige kennis nodig van de verschillende lijnen in de gezondheidszorg. De meeste verpleegkundigen hebben alleen kennis en voeling met de hospitaal- of de instellingsgeneeskunde. Daarom bespreken we in dit opleidingsonderdeel de eerstelijnsgezondheidszorg en de thuisgezondheidszorg wat betreft inhoud en verschillen met de andere lijnen in de gezondheidszorg. Wettelijke en organisatorische aspecten van eerstelijnsgezondheidszorg op federaal en regionaal beleidsniveau in België komen daarbij aan bod. De eerstelijnsgezondheidszorg wordt bovendien in een internationaal perspectief bestudeerd. Ook de bejaardenzorg in RVT/ROB en serviceflats komt aan bod. Daarbij gaan we in op de schalen voor de beperkingen van de zelfzorgmogelijkheden. Tevens belichten we de rol van het OCMW binnen de gezondheidszorg, evenals de rol van zelfhulpgroepen, palliatieve netwerken en mantelzorg. We bespreken definitie, modellen, organisatie, implementatie en verankering van transmurale zorg. We besteden ook aandacht aan de problematiek van de chronische en complexe zorg: epidemiologie, organisatie en modellen van complexe chronische zorg. Tevens belichten we specifieke psychologische problemen waarmee hulpverleners en personen met een chronische ziekte te maken hebben. Bij de begeleiding van personen met een chronisch en/of complex zorgprobleem neemt Therapeutische Patiënten Educatie een belangrijke plaats in: therapietrouw (adherence-concordance) en empowerment zijn hiervan enkele voorbeelden. De professional als beheerder van kwaliteitszorg Van een master in de verpleegkunde en de vroedkunde wordt verwacht dat je de kwaliteit van de zorg kan garanderen, bewaken en evalueren. In dit opleidingsonderdeel bestuderen we daarom de basisbegrippen van het beheren van de kwaliteitszorg, met toepassingen in de verschillende sectoren van de gezondheidszorg. Kwaliteit van zorg wordt in een internationaal perspectief geplaatst. Ten slotte staan we stil bij technieken van het evaluatieonderzoek van de kwaliteit van de zorg.
Academische vorming
Vanuit de verschillende domeinen word je als kandidaat-master in de verpleegkunde en de vroedkunde gestimuleerd in je academische ontwikkeling. Een kritische houding waarbij steeds de nodige ruimte is voor zelfreflectie en persoonlijke ontwikkeling wordt nagestreefd. Door de aangeboden leermomenten wordt van jou verwacht dat je als gelijkwaardige partner academische bevindingen kan communiceren. | 18
Specifiek gaan de lessen en de begeleiding binnen dit domein in op het uitwerken van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en een persoonlijk actieplan (PAP), het academisch schrijven en mogelijkheden tot academische communicatie. Masterproef: wetenschappelijke publicatie en verdeding Wetenschappelijke publicatie Het tot stand komen van je masterproef gebeurt in verschillende stappen: • kritische bespreking van vragenlijsten • ontwerpen van meetinstrumenten: toepassing masterproef • constructie-database: toepassing masterproef • uitwerken van een analyseplan voor de masterproef • data-analyse en interactief overleg met betrekking tot de masterproef • schrijven van een wetenschappelijke publicatie: toepassing masterproef. Verdediging Tijdens interactieve leermomenten presenteer je in groepsverband de bevindingen van je masterproef. De openbare presentatie (peer review) en de verdediging van je masterproef voor een jury vormen de evaluatie.
Nuttige info over je studietraject Masteropleidingen binnen de bamastructuur Met het ondertekenen van het Bologna-akkoord, werd in heel Europa de bachelormasterstructuur ingevoerd. Alle opleidingen aan de universiteit werden omgevormd tot academische bachelor- en masteropleidingen. Om te kunnen inschrijven voor een masteropleiding, moet je in het bezit zijn van een professioneel of een academisch bachelordiploma. Afhankelijk van het diploma dat je reeds op zak hebt, kan je ofwel rechtstreeks instromen in een masteropleiding, ofwel eerst een schakelprogramma (na een professionele bacheloropleiding) of een voorbereidingsprogramma (na een academische bacheloropleiding) volgen (zoals voorgesteld in volgend schema).
academische bachelor professionele bachelor
à
rechtstreekse instroom
à
à
voorbereidingsprogramma
à
à
schakelprogramma
à
academische master
Dankzij de nieuwe bachelor-masterstructuur en het flexibiliseringssysteem heb je als student meer keuzemogelijkheden gekregen om je studieprogramma in te vullen. In elke 19 |
faculteit adviseren studietrajectbegeleiders je over de samenstelling van je programma en over de aangeboden keuzemogelijkheden. Het is belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject en in een redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een systeem van studievoortgangsbewaking en -begeleiding opgezet: de faculteit zal je studieprestaties volgen en kan je bindende voorwaarden opleggen wanneer je niet de helft van de studiepunten van het goedgekeurde studieprogramma hebt behaald. Het volledige onderwijs- en examenreglement vind je terug op www.ua.ac.be/OER. Leerkrediet Het leerkrediet werd in het leven geroepen om je te stimuleren om een doordachte studiekeuze te maken. Het is een maatstaf voor studiesucces en studievoortgang en kan gevolgen hebben voor jouw recht op verder studeren en jouw sociale statuut als student. Daarom is het belangrijk om doordacht te kiezen, je in te zetten voor je studie en ook administratief tijdig met alles in orde te zijn. Meer informatie vind je ook op www.ua.ac.be/studiepunten. Hoe werkt het leerkrediet? Elke student krijgt 140 studiepunten bij zijn eerste inschrijving aan de universiteit. Voor elk opleidingsonderdeel waarvoor je inschrijft wordt je leerkrediet verminderd met de overeenkomstige studiepunten. Enkel wanneer je slaagt voor dat opleidingsonderdeel, komen die studiepunten er terug bij. Studiepunten waarvoor je gedelibereerd wordt, dit wil zeggen geslaagd verklaard hoewel je er geen creditbewijs voor behaalde, komen niet terug bij je leerkrediet. Dit kan in je nadeel zijn wanneer je een bijkomende master wil behalen. Opleiding afgewerkt? Na het behalen van je bachelordiploma, behoud je je leerkrediet. Als je een masterdiploma behaalt, wordt het startkapitaal van 140 studiepunten van je saldo afgetrokken. Als je studietraject perfect is verlopen, heb je dan nog 60 studiepunten over. Onvoldoende leerkrediet? Als je geen of een negatief leerkrediet hebt, mag de universiteit je inschrijving weigeren. Als je onvoldoende studiepunten hebt voor de opleiding of het programma waarvoor je wilt inschrijven, kan de universiteit je inschrijving beperken tot het aantal studiepunten waarover je nog beschikt. Aan de Universiteit Antwerpen wordt géén verhoogd inschrijvingsgeld gevraagd. Je hebt wel van de betrokken faculteit de toelating tot inschrijven nodig en deze zal in de meeste gevallen je studieprogramma beperken.
| 20
Studiebegeleiding De Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding is er om je te helpen vanaf het moment dat je je voor het eerst inschrijft tot op het moment waarop je je diploma in handen krijgt. •
•
•
• •
•
• •
Onze medewerkers staan voor je klaar met informatie en advies over studeren in het hoger onderwijs. Ze beantwoorden je vragen over de opleidingen, het onderwijs- en examenreglement, het leerkrediet enzovoort. Met specifieke vragen, bijvoorbeeld over je individuele studieprogramma of over vrijstellingen, kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Een studiekeuze maken is makkelijker gezegd dan gedaan. Samen met een studentenbegeleider kan je aan de hand van gesprekken meer zicht krijgen op je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses en de opleidingen die daarbij passen, al dan niet in het kader van heroriëntering. Oefeningen uit het werkboek ‘Kijk op Kiezen: stappenplan voor studie- en beroepskeuze’ kunnen je hierbij helpen. Een studentenbegeleider kan je ook begeleiden in het aanscherpen van je studievaardigheden (hoe verwerk je grote hoeveelheden leerstof, hoe maak je een schema, hoe maak je goede notities, …) en het maken van realistische studieplanningen om je uitstelgedrag tegen te gaan. Ook wanneer je geconfronteerd wordt met persoonlijke problemen die je studies belemmeren (faalangst, rouwverwerking, relatieproblemen, …) kan je terecht bij een studentenbegeleider die samen met jou nagaat welke hulp je het best kan gebruiken. Als student met een functiebeperking kan je bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens, indien je beschikt over een geldig attest. Je kan je aanvraag indienen via www.ua.ac.be/functiebeperking. Het is belangrijk dit tijdig te doen! Meer informatie vind je in de folder ‘Studeren met een functiebeperking’. Studenten die sport of kunst beoefenen op een hoog niveau kunnen eveneens bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. Aanvragen van topsporters worden beoordeeld door de Sportcommissie, die van de kunstbeoefenaars door de Commissie Cultuur. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/sportenkunst of in de folder ‘Studeren met een topsport- of kunstbeoefening’. We kunnen je ook helpen in je zoektocht naar jobs die passen bij je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses, en geven zelfs nuttige sollicitatietips. Ook als je wil verder studeren, kan je bij ons terecht voor informatie. Wil je eerder verworven competenties (EVC) laten erkennen? Contacteer dan de EVCcoördinator voor informatie, een adviesgesprek en het opstarten van de procedure. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/evc.
Je kan op elke campus bij een studentenbegeleider terecht. Informatie en afspraken verlopen steeds via het Studenten Informatie Punt (STIP): T +32 3 265 48 72,
[email protected]. Neem ook een kijkje op de website: www.ua.ac.be/studentenbegeleiding. 21 |
Studeren in het buitenland De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan Europese uitwisselingsprogramma’s zoals Erasmus. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten één semester aan een buitenlandse universiteit. In het kader van het Erasmusprogramma heeft de Universiteit Antwerpen samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal-Europa. Maar we kijken verder dan Europa: op bilaterale basis (buiten het kader van Erasmus) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van internationale ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan de Universiteit Antwerpen. Meer informatie vind je op de website van de Dienst Internationale Samenwerking: www.ua.ac.be/dis.
Infomomenten Open campusdagen Op 17 maart en 28 april 2012 organiseert de Universiteit Antwerpen open campusdagen. Naast een algemene en een opleidingsspecifieke infosessie kan je aan de infostanden cursussen inkijken en een aantal brochures verkrijgen. Je krijgt de gelegenheid om vragen te stellen en ook een persoonlijk gesprek is mogelijk. Vooraf inschrijven is niet nodig. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/opencampusdagen. Infomarkt Twijfel je in september nog over je studiekeuze, of wil je graag bevestiging van je keuze? Dan kan je terecht op de infomarkt op 5 september 2012. Bachelor-, schakel-, master- en master-na-masterprogramma’s komen aan bod, alsook flexibel studeren en avondonderwijs. Aan de infostanden kan je cursussen inkijken, brochures verkrijgen en bijkomende vragen stellen aan de medewerkers van de opleidingen en de studentenbegeleiders. Vooraf inschrijven is niet nodig. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/infodagen.
| 22
Nuttige websites Opleidingen Op www.ua.ac.be/studiekiezer vind je uitgebreide informatie over alle opleidingen die de Universiteit Antwerpen inricht. Inschrijven Praktische informatie in verband met de inschrijvingen vind je op www.ua.ac.be/inschrijven. Blackboard Op het studentenportaal https://blackboard.ua.ac.be vind je algemene informatie die voor jou als student nuttig kan zijn: de academische kalender, informatie over financiering, huisvesting, sociale voorzieningen, beschikbare cursussen, eet- en drinkgelegenheden op de campussen, studentenjobs, studentenclubs, sportactiviteiten, doctoreren, enzovoort. Bibliotheek De Universiteit Antwerpen heeft een uitgebreide collectie boeken ter beschikking voor studenten en personeel. Op de Stadscampus bevindt zich een gloednieuwe bibliotheek voor de humane en sociale wetenschappen. Op de campussen Middelheim, Groenenborger en Drie Eiken zijn de bibliotheken voor de exacte en medische wetenschappen gehuisvest. Meer informatie op http://lib.ua.ac.be. Wegbeschrijving naar de vier campussen Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar de verschillende campussen terugvinden: Campus Middelheim, Campus Groenenborger, Campus Drie Eiken en de Stadscampus.
23 |
Nuttige contactgegevens Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Campus Drie Eiken, gebouw S Universiteitsplein 1 2610 Wilrijk (Antwerpen) Opleidingscöordinator Dr. Peter Van Bogaert Contactpersoon Ann Van de Mieroop T +32 3 265 25 04, F +32 3 265 25 01
[email protected] www.ua.ac.be/geneeskunde
| 24