Private Veiligheid Activiteiten in 2009 Vergunningen en erkenningen binnen de private veiligheidssector De Minister van Binnenlandse Zaken levert de vergunningen en erkenningen binnen de private veiligheidssector af voor een periode van 5 jaar. Ze kunnen voor eenzelfde periode (bewakingsondernemingen, interne bewakingsdiensten, ondernemingen voor veiligheidsadvies, opleidingscentrum) of een dubbele periode (privédetectives, beveiligingsondernemingen) verlengd worden. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de activiteiten in 2009 van de Directie SPV met betrekking tot de vergunningen en de erkenningen: 1ste goedkeuring/ erkenning
Goedkeuring/ erkenning verlengd
Goedkeuring/ erkenning ingetrokken
Goedkeuring/ erkenning geweigerd
Bewakingsonderneming
22
19
1
8
Interne bewakingsdienst
33
10
1
6
Beveiligingsonderneming
73
49
0
6
Privé-detectives
28
34
42
0
Opleidingsinstelling
34
0
0
1
Veiligheidsadviseurs
27
0
2
1
Controles en inbreuken Opdracht van de permanente inspectiecel In 2006 werd de permanente inspectiecel binnen de Directie Private Veiligheid opgericht en uitgebouwd. Sedert september 2006 zijn er zo binnen de drie gewesten permanent een aantal inspecteurs aanwezig op het terrein. Deze beëdigde agenten zien toe op de naleving van de wet op de regeling van de private en bijzondere veiligheid en de wet tot regeling van het beroep van privédetective en hun respectievelijke uitvoeringsbesluiten. De politiediensten werken hieraan mee, in het bijzonder bij grootschalige acties. Het netwerk Polnet, waarin elke Belgische politiezone vertegenwoordigd is, speelt hierbij een belangrijke rol.
Het beschermen van uw privacy en veiligheid, nu en in de toekomst Het doel van het controlebeleid is reactief en pro-actief. De controles gaan in tegen inbreuken die de rechten en vrijheden van burgers schenden of een bedreiging vormen voor de algemene veiligheid. Daarnaast vermijden de controles ongewenste situaties in de toekomst door beleidsrisico's te identificeren en lacunes in de wetgeving te detecteren. Zoals ook in 2008 het geval was, richtten de controles in 2009 zich voornamelijk op de drie volgende situaties: -
personen of bedrijven die zonder vergunning of erkenning activiteiten uitoefenen; inbreuken waarvoor klacht werd ingediend door burgers of bedrijven; inbreuken die de openbare orde, de veiligheid en het privéleven van medeburgers rechtstreeks beïnvloeden.
Inbreuken worden bestraft
De beëdigde agenten schrijven hun vaststellingen tijdens de controles van de dossiers of op het terrein neer in processen-verbaal. Inbreuken worden bestraft met administratieve of strafrechtelijke boetes. De Minister van Binnenlandse Zaken kan ook een procedure opstarten om de vergunning of de erkenning op te schorten of in te trekken. In 2009 controleerde de permanente inspectiecel 796 locaties en circa 1400 personen. Ter vergelijking: in 2008 ging het om 668 locaties. Het overgrote deel van de controles vond plaats binnen de sector van de private bewaking. Samen met de inbreuken die administratief werden vastgesteld leidde dit tot 1290 processen-verbaal. Dit komt overeen met een verhoging van 4% ten opzichte van 2008. Bijna een derde van deze processen-verbaal werden opgesteld door de politiediensten. Overzicht van de aard en het aantal inbreuken vastgesteld in 2009: Aard inbreuk
Frequentie
Door ondernemingen illegale onderneming of interne dienst in de sector van: - bewaking
124
- beveiliging
8
- veiligheidsadvies
4
specialiteitsbeginsel
-
werken voor de overheid zonder de toestemming van de Minister
35
activiteiten uitvoeren zonder de nodige voorzorg vanwegen het leidinggevend personeel
12
niet overmaken van activiteitenverslag
93
inbreuk op identificatiekaarten (niet aanvragen)
85
identificatiekaart niet teruggestuurd na verstrijken geldigheid
17
niet-respecteren screeninsprocedure
2
geen medewerking aan controle
-
Inzake Personeel werken zonder opleiding werken zonder conforme werkkledij
182 -
niet beschikken over een identificatiekaart
363
niet leesbaar dragen van een herkenningsteken
152
niet bij zich dragen van de identificatiekaart
70
Inzake middelen inbreuken voertuigen
9
inbreuken infrastructuur
6
inbreuken wapenkamer
-
Inzake methodes fouilleren (onrechtmatige controle kledij of persoonlijke goederen)
12
fooien
50
identiteitscontrole
8
gerbuik van dwang of discriminatie
4
persoonscontrole op openbare weg
-
wapens
30
honden
4
Door klanten beroep doen op illegale onderneming
21
Voor wat betreft de afhandeling van de vastgestelde inbreuken werd in 2009 in 26% van de behandelde dossiers een waarschuwing gericht, in 53% een minnelijke schikking voorgesteld en in 21% onmiddellijk de boeteprocedure opgestart.
Identificatiekaarten Elke bewakingsagent draagt verplicht een identificatiekaart bij zich, die niet verward mag worden met de nationale identiteitskaart. Zonder deze kaart mag hij zijn activiteiten niet uitoefenen. De identificatiekaart heeft een geldigheidstermijn van vijf jaar en is verbonden aan een aantal strikte voorwaarden. De Directie Private Veiligheid vervaardigt en verspreidt deze identificatiekaarten voor de bewakingsagenten. Ook voor het personeel van de beveiligingsondernemingen en de privé-detectives is de identificatiekaart een wettelijke vereiste voor het uitoefenen van hun activiteiten. De kaarten worden afgeleverd aan de onderneming dewelke een aanvraag richt aan de Directie voor hun uitvoerend en leidinggevend personeel na het doorlopen van een gereglementeerde procedure. In 2009 werden in totaal 8963 identificatiekaarten afgeleverd voor de onderscheiden bewakings- en beveiligingssector. Voor de sector van de privé-detectives werden 122 kaarten afgeleverd. Met betrekking tot de identificatiekaart voor bewakingsagenten is er een folder beschikbaar, uitgegeven door de informatiedienst van de FOD Binnenlandse Zaken (
[email protected] of fax 02/557 35 22). Deze folder bevat alle specificaties en kenmerken van de identificatiekaart.
Pre-screening van nieuwe personeelsleden Veilig nieuwe werknemers selecteren Voor ondernemingen, diensten of instellingen actief binnen de private veiligheidssector is het belangrijk te weten of de kandidaat die ze wensen aan te werven een veiligheidsrisico inhoudt. De ondernemingen, diensten en instellingen krijgen dan de mogelijkheid om de bevoegde ambtenaar te verzoeken of deze al dan niet een onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden betreffende de kandidaatwerknemer overweegt. Deze procedure wordt de « pre-screening procedure » genoemd. Na het antwoord van de bevoegde ambtenaar te hebben gekregen, kan de onderneming, de dienst of de instelling beslissen om deze persoon al dan niet in dienst te nemen. Wordt een onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden voorzien, dan kan de identificatiekaart pas na de gunstige uitkomst van dit onderzoek afgeleverd worden. De Directie brengt de onderneming, dienst of instelling van deze gang van zaken op de hoogte.
Aanvragen en resultaten in 2009 In 2009 werden er 6783 aanvragen tot pre-screening ingediend, waaruit duidelijk het nut van het systeem blijkt. De bevoegde ambtenaar heeft in 17 % van de gevallen geantwoord dat hij een onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden overwoog. Wat de andere kandidaten betreft (83 % van de aanvragen), heeft hij aan de onderneming, dienst of instelling geantwoord dat hij niet overwoog een onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden betreffende de kandidaat in te stellen. Wanneer het antwoord op de aanvraag tot pre-screening voor een kandidaat gunstig is (er wordt geen onderzoek gepland) dan is de afgifte van de identificatiekaart geen probleem op voorwaarde dat de betrokkene ook voldoet aan de andere wettelijke uitoefeningsvoorwaarden en dat de administratie in tussentijd geen kennis kreeg van nieuwe elementen.
Onderzoeken naar veiligheidsvoorwaarden Het onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden doorloopt enkele stappen.
Aanvragen tot onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden De gemachtigd ambtenaar vraagt pas een onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden aan nadat hij vaststelt dat een (kandidaat-) werknemer bekend is bij de politiediensten, de Veiligheid van de Staat of de beëdigde ambtenaren van de Directie Private Veiligheid voor feiten die het vertrouwen in de betrokkene schaden, omdat zij een ernstige tekortkoming uitmaken op de beroepsdeontologie of ernstig ingaan tegen het gewenste profiel. Wanneer het gaat over een (toekomstig) lid van het leidinggevend personeel, kan het ook gaan over feiten die het vertrouwen van de betrokkene schaden, over het feit dat hij zijn sociale verplichtingen als ondernemer of bedrijfsleider niet naleeft. In 2009 diende de Directie Private Veiligheid 646 nieuwe aanvragen tot onderzoek in bij de politiediensten. Deze onderzoeksaanvragen gebeurden :
• • •
ofwel in het kader van de aanvragen van identificatiekaarten uitgevoerd door de ondernemingen en diensten; ofwel met het oog op een eventuele intrekking of schorsing van de identificatiekaart; ofwel om de veiligheidsagent in staat te stellen deel te nemen aan een opleiding of aan testen.
Advies van de 'Commissie onderzoeken naar de veiligheidsvoorwaarden' Na afloop van het onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden, stelt de politie-ambtenaar die het onderzoek uitvoerde, een veiligheidsverslag op. Het dossier wordt vervolgens ter advies voorgelegd aan de 'Commissie onderzoeken naar de veiligheidsvoorwaarden'. Deze commissie behandelde in 2009 706 dossiers. Zij gaf in 375 dossiers een gunstig advies en in 231 dossiers een negatief advies. De Commissie maakt haar advies vervolgens over aan de bevoegde ambtenaar. Voldoet de betrokkene volgens de bevoegde ambtenaar aan de hiervan schriftelijk op de hoogte.
veiligheidsvoorwaarden, dan brengt hij hem
Voldoet de betrokkene volgens de bevoegde ambtenaar niet aan de veiligheidsvoorwaarden, dan start de procedure tot weigering van de afgifte van de identificatiekaart of tot schorsing/intrekking van de identificatiekaart of tot weigering van toegang tot de opleiding of testen voor veiligheidsagenten.
Procedure tot weigering/opschorting/intrekking van de identificatiekaart of tot weigering van toegang tot de opleiding of de testen voor veiligheidsagenten Via een aangetekende brief wordt de betrokkene op de hoogte gebracht van alle feiten die hem ten laste worden gelegd en van zijn recht om zijn administratief dossier te raadplegen en om zijn verweermiddelen over te maken. Na beoordeling van het dossier en analyse van de eventuele verweermiddelen, beslist de Minister van Binnenlandse Zaken of de betrokkene al dan niet aan de veiligheidsvoorwaarden voldoet. In 2009 werden er 280 eindbeslissingen genomen na afloop van een procedure tot weigering of intrekking.
• •
•
•
In 28% van de gevallen stelde de minister na afloop van de procedure vast dat de betrokkene niet aan de veiligheidsvoorwaarden voldeed. In 31% van de gevallen bracht de onderneming of de dienst die de kaart had aangevraagd, de administratie op de hoogte dat zij haar aanvraag tot identificatiekaart intrekt, wat heeft geleid tot het afsluiten van het dossier. In 5 % van de gevallen maakt de betrokkene in tussentijd het voorwerp uit van een gerechtelijke veroordeling zoals bedoeld in de artikelen 5 of 6, eerste lid, 1° van de wet van 10 april 1990. Hierdo or voldeed hij niet meer aan de wettelijke uitoefeningvoorwaarden. De afgifte van de kaart werd hem automatisch geweigerd. In 36 % van de gevallen viel de eindbeslissing gunstig uit en stelde men vast dat de betrokkene voldeed aan de veiligheidsvoorwaarden.
Onderzochte en afgesloten dossiers van 2009 De Directie Private Veiligheid heeft 756 dossiers die in de loop van 2009 in onderzoek waren, afgesloten.
• •
69% van de afgesloten dossiers kreeg een gunstige beslissing na grondige analyse van de feiten waarvoor de betrokkene bekend was bij de politiediensten en bij de gerechtelijke instanties. In 11% van de afgesloten dossiers werd de toegang tot de sector geweigerd of ingetrokken omdat de betrokkene het voorwerp had uitgemaakt van een gerechtelijke veroordeling zoals expliciet vermeld in het artikel 5 (leidinggevend personeel) of 6 (uitvoerend personeel), eerste lid, 1°, van de wet.
•
•
In 9% van de afgesloten dossiers oordeelde de Minister van Binnenlandse Zaken dat de betrokkene niet voldeed aan de veiligheidsvoorwaarden zoals bedoeld in artikel 5 (leidinggevend personeel) of 6 (uitvoerend personeel) eerste lid, 8°, van de wet. In 12% van de gevallen besloot de onderneming of dienst de aanvraag niet voort te zetten en het dossier werd dus afgesloten.
Bewakingsfonds De situatie van de rechten van de staat tot betaling op het fonds in verhouding tot de uitgaven van de Directie evolueerde als volgt (in miljoen EUR): Jaar Vastgestelde rechten Geïnde rechten Uitgaven 2000
2,82
2,34
1,536
2001
2,33
2,14
1,417
2002
3,36
2,72
1,573
2003
3,09
2,7
1,553
2004
2,86
2,52
2,161
2005
2,9
2,3
2,162
2006
4,1
3,59
2,659
2007
4,75
3,3
4,319
2008
4,13
3,27
3,82
2009
3,70
3,51
3,93
In 2009 overschrijden de uitgaven de inkomsten. Oorzaak hiervan is dat de grote reserve, opgebouwd doorheen de jaren, van het totaalsaldo van het bewakingsfonds aangewend wordt voor (grotere) investeringen ten gunste van de sector van de private en bijzondere veiligheid. Zo bedroeg dit totaalsaldo van het bewakingsfonds op 1 januari 2010 10.169 k EUR (ordonnanceringskrediet). De investeringsuitgaven kaderen in hoofdzaak binnen de informatisering van de Directie, het nieuwe alarmbeleid en kleinere projecten binnen de sector van de private en bijzondere veiligheid. Met betrekking tot het verder inzetten van deze som zal de administratie voorstellen uitwerken van uitgaven die kunnen gerealiseerd worden. Deze voorstellen zijn echter beperkt doordat op juridisch vlak de aanwendingsmogelijkheid van de middelen van het fonds enkel dienen gebruikt te worden voor "de administratie, controle en toezicht, nodig voor de toepassing van de wet en de uitvoeringsbesluiten".
Wijzigingen in de regelgeving Koninklijk besluit van 15 juli 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 2005 betreffende de modaliteiten voor de toekenning, de geldigheidsduur, de weigering en de vernietiging van de identificatiekaart en de procedure inzake de onderzoeken naar de veiligheidsvoorwaarden Dit koninklijk besluit legt de procedure vast die moet worden gevolgd wanneer wordt vastgesteld dat een persoon een activiteit uitoefent die onverenigbaar is met de uitoefening van een functie in de sector van de private en bijzondere veiligheid. De procedure voorziet dat de betrokkene op de hoogte wordt gebracht van deze
onverenigbaarheid en van de mogelijkheid om af te zien van de uitoefening van bepaalde activiteiten met het oog om een einde te stellen aan de onverenigbaarheid. In het koninklijk besluit worden bovendien enkele nieuwe bepalingen opgenomen : agent; -
verplichting voor de onderneming om de identificatiekaart onmiddellijk ter beschikking te stellen van de verplichting voor de onderneming om een kaartaanvraag uit te voeren die in overeenstemming is met de door de betrokkene gevolgde opleidingen en de activiteiten waarvoor de onderneming vergund is; verplichting voor de onderneming om de oude identificatiekaart te vervangen wanneer een nieuwe kaart wordt uitgereikt (naar aanleiding van een aanpassing van de functiecode of bij verlies van de kaart).
Bij het koninklijk besluit wordt tenslotte een extra bijlage gevoegd, met name het formulier tot instemming voor het onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden.
Omzendbrief SPV-04 van 10 juni 2009 betreffende de identificatiekaart in de bewakingssector De Minister van Binnenlandse Zaken heeft in 2009 een omzendbrief verspreid betreffende de identificatiekaarten waarvan de bewakingsagenten en leden van het leidinggevend personeel van de bewakingsondernemingen, interne bewakingsdiensten en veiligheidsdiensten van de openbare vervoersmaatschappijen, houder dienen van te zijn. Deze omzendbrief wijst op een bepaald aantal regels betreffende het verplicht beschikken over een afzonderlijke identificatiekaart voor elke onderneming of dienst en het dragen van de originele identificatiekaart bij de uitoefening van de activiteiten. Er wordt ook op gewezen dat de betrokkene de identificatiekaart moet overhandigen bij controle door politie of inspecteurs van Binnenlandse Zaken. De omzendbrief legt vervolgens uit dat de politiediensten en de inspecteurs van de FOD Binnenlandse Zaken de laatste tijd meer en meer te maken krijgen met bewakingsagenten die niet de originele identificatiekaart, maar wel een kopie ervan in hun bezit hebben of op duidelijk zichtbare wijze dragen. Deze werkwijze is echter strijdig met de wet. De onderliggende reden voor dit verbod is dat de overheid vervalsingen van identificatiekaarten wenst te voorkomen. De Minister heeft vastgesteld dat, ondanks het sturen van veelvuldige waarschuwingen, deze praktijk zich blijft uitbreiden en hij herhaalt in zijn omzendbrief het verbod van deze praktijk. Hij wijst er tevens op dat de administratie, in de toekomst, gebeurlijke inbreuken niet langer met een waarschuwing, maar met een hogere sanctie, zal afhandelen.
Vervolgens preciseert de Minister dat, wanneer de bewakingsagent tijdelijk geen bewakingsactiviteiten uitvoert voor de onderneming of de dienst, zonder deze definitief te verlaten, het niet de agent is die de identificatiekaart bewaart, maar wel de onderneming of dienst. Wanneer de bewakingsagent daarentegen de onderneming definitief verlaat, dient de bewakingsagent de identificatiekaart binnen de vijf dagen aan de onderneming of dienst te overhandigen en moet deze laatste de kaart binnen de 14 dagen terugsturen naar de administratie. Hetzelfde geldt voor vervallen of ingetrokken identificatiekaarten of wanneer is vastgesteld dat de bewakingsagent niet langer aan de uitoefeningsvoorwaarden voldoet. Tenslotte deelt de Minister de bestemmelingen van de omzendbrief mee dat hij aan de politiediensten heeft gevraagd de identificatiekaarten waarvan de geldigheidsdatum overschreden is, die ingetrokken werden of die zijn uitgereikt aan een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst die niet langer bestaat, in beslag te nemen en te bezorgen aan de directie private veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken.
Wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (I) (B.S., 29 december 2008 - Ed. 4); e.v. 7 januari 2009 Doel van deze wetswijziging was met name het opnemen, in de wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, van het gewenste profiel voor het uitvoerend en leidinggevend personeel en het voorzien van de goedkeuring van een deontologische code voor dit profiel. Dit profiel is gekenmerkt door: 1° respect voor de grondrechten van de medeburgers; 2° integriteit; 3° een incasseringsvermogen ten aanzien van agressi ef gedrag van derden en het vermogen om zich daarbij te beheersen; 4° afwezigheid van verdachte relaties met het crimi neel milieu. Wat het leidinggevend personeel betreft, werd de bepaling betreffende de veiligheidsvoorwaarden (artikel 5, eerste lid, 8°, van de wet) gewijzigd om de Ministe r (en de ambtenaren die hij afvaardigt) in staat te stellen rekening te houden met eventuele overtredingen van de sociale verplichtingen als ondernemer of bedrijfsleider. De wetgever heeft immers beschouwd dat de overtredingen van de sociale verplichtingen kunnen raken aan het vertrouwen van de leidinggevende. De bepaling werd overigens aangepast teneinde rekening te houden met het profiel dat nu in de reglementering wordt vastgelegd. Wat het uitvoerend personeel betreft, werd de bepaling betreffende de veiligheidsvoorwaarden (artikel 6, eerste lid, 8° van de wet) gewijzigd teneinde aan te geven dat de feiten die ernstig ingaan tegen het gewenste profiel, kunnen raken aan het vertrouwen in de betrokkene. De laatste wijziging ingevoerd in de wet van 22 december 2008 betreft de beroepsdeontologie. Deze zal worden opgenomen in de deontologische code, die het profiel omvat en wordt vastgelegd door de Koning, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
PolNet: samenwerken met de lokale politie Het netwerk Polnet blijft een groot succes. Vandaag zijn 168 van de 196 politiezones toegetreden. 180 contactpersonen, waaronder ook contacten bij de federale politie, de AIG en het parket, zijn in het bezit van een ambtenarentoken dat hen toelaat om via de beveiligde pagina's van de website van de Directie Private Veiligheid beveiligde informatie betreffende de private veiligheidssector te raadplegen. Een van de activiteiten van het netwerk vormt de organisatie van informatiesessies rond nieuwe of bestaande regelgeving. Voor het vijfde opeenvolgende jaar werden de leden van Polnet uitgenodigd voor een informatiedag over de wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. Een aantal actuele thema's stonden in de kijker:
• • •
De wijzigingen in de reglementering sinds het vorige seminarie. De resultaten en de werking van de permanente inspectiecel. De evaluatie van de portierswerking van de afgelopen jaren.
Ook dit maal kregen de deelnemers enkele richtlijnen en raadgevingen mee die bijdragen aan een goede samenwerking tussen de Directie Private Veiligheid en de politiediensten op vlak van organisatie, uitvoering en afhandeling van controles.
E-loket en website
Www.vigilis.be Wie bezoekt www.vigilis.be? Het zijn ondernemingen die een vergunning/erkenning wensen te bekomen (of hier reeds over beschikken), opleidingsinstellingen, politiediensten, burgers, overlegpartners en klanten die een beroep wensen te doen op de diensten in de sector van de private veiligheid. De website is gestructureerd via twee 'ingangen': enerzijds de verschillende profielen of klanten en anderzijds de onderwerpen waarover deze klant informatie kan vinden. De ingang 'Klanten' bestaat uit de rubrieken onderneming, personeelslid, klant, burger, opleidingsinstelling, politiedienst en betrokkene in overleg. De 4 grote onderwerpen zijn: bewaking, beveiliging, opsporing en veiligheidsadvies. Dit systeem werkt snelle en correcte informatieverstrekking in de hand. De klant krijgt immers informatie op maat en kan actief met de administratie communiceren, vragen stellen of het jaarlijks activiteitenrapport invullen. In 2009 ontvang de website www.vigilis.be een totaal van 3935 bezoekers. Dit betekent dat de site door gemiddeld 11 personen per dag geconsulteerd wordt. 18% ervan zijn regelmatige bezoekers. De website is goed gekend binnen de doelgroep en de sector van de private veiligheid, getuige hiervan is het feit dat 64% van de bezoekers direct naar de website surfen. 6% bereikt de site via verwijzingen van de sites www.besafe.be en www.vps.fgov.be.
Elektronische aangifte van uw alarmsysteem : ALINE Op 1 september 2009 werd de aangifte van alarmsystemen via de website www.policeonweb.be operationeel. Deze inwerkingtreding kaderde binnen de vernieuwde regelgeving inzake de alarmsystemen en meer bepaald de verplichte aangifte ervan. In feite is de aangifte niet nieuw. Deze was vroeger reeds verplicht, maar gebeurde bij de lokale politie. De praktische modaliteiten van het coderen van deze informatie waren niet vastgelegd en verschilden van politiezone tot politiezone, gaande van de invoering op de computer tot het archiveren van het papieren document. Elke politiezone bewaarde de aangiften inzake de installatie van alarmsystemen zonder standaardhulpmiddel. Het was derhalve onmogelijk om het aantal aangiften van alarmsystemen te bekomen via een nationale informaticaopdracht. Voortaan is de gebruiker van een alarmsysteem niet langer gehouden om zijn alarmsysteem aan te geven bij de lokale politie. Het koninklijk besluit van 25 april 2007 schrijft voor dat de gebruiker zijn alarmsysteem aangeeft via het meldpunt alarmsystemen. Ingevolge de oprichting van de provinciale Communicatie- en Informatiecentra (CIC) van de Federale Politie, komen alle telefonische noodoproepen die betrekking hebben op alarmmeldingen rechtstreeks toe bij de gezegde provinciale CIC. Daarom is het noodzakelijk dat deze CIC over informatie betreffende de alarmsystemen beschikken. Het meldpunt alarmsystemen werd opgericht teneinde aan die behoefte tegemoet te komen. Wat dient men te verstaan onder ‘meldpunt alarmsystemen’? Het betreft een databank beheerd door de FOD Binnenlandse Zaken die bepaalde gegevens met betrekking tot de alarmsystemen verzamelt. Deze door de gebruiker ingevoerde gegevens worden opgeslagen in de gezegde databank en zijn toegankelijk voor alle politiezones. Dit informaticasysteem voor de uitwisseling van informatie heet ALINE (ALarm INformation Exchange).
Waarom een elektronische aangifte?
Verschillende doelstellingen rechtvaardigen het oprichten van dit meldpunt alarmsystemen. Het doel van de wetgever is in de allereerste plaats om een nationale, eenvormige databank te creëren die de gegevens bevat van de in België geïnstalleerde alarmsystemen, hetgeen toelaat om de kwaliteit van de interventie te verbeteren. Een essentiële voorwaarde daartoe is dat de politie een idee zou hebben van de ernst van het risico, dat zij een voorafgaande kennis heeft betreffende de aard van het risico en dat zij, via de persoon die het alarm meldt, nuttige informatie op operationeel gebied zou kunnen krijgen. Deze maatregel werd ingevoerd teneinde de politiediensten toe te laten om te beschikken over correcte informatie in geval van interventie ingevolge een alarmmelding. Het is immers belangrijk dat de politie zo snel mogelijk de exacte plaats kent waar een alarm in werking is getreden. Hoe meer details zij heeft betreffende de plaats, hoe sneller zij ter plaatse zal zijn en zo de veiligheid zal kunnen waarborgen. De in de databank ingevoerde gegevens zullen de politie toelaten om efficiënt en snel op te treden in geval van gevaar. Het doel is eveneens om de administratieve last van de burger te verminderen (bijvoorbeeld, voor de gebruikers die zijn aangesloten bij een alarmcentrale, is het voortaan deze laatste die verantwoordelijk is voor het in- of uitschrijven van hun alarmsystemen). Deze nieuwe bepaling strekt er eveneens toe de administratieve werklast van de politiediensten te verminderen, die rechtstreeks toegang zullen hebben tot een geüpdatete databank. Op die manier zal de politie zich niet meer moeten bezighouden met het dagelijkse beheer van de aangiften van alarmsystemen. De aan het elektronische loket overgemaakte gegevens zullen kunnen worden geraadpleegd door de CIC van elke provincie en door de lokale politie.
Wie moet de aangifte doen? De gebruiker die zijn alarmsysteem heeft aangesloten bij een alarmcentrale moet niets doen. De alarmcentrale voert de volledige registratie van het systeem uit voor haar klanten. Het betreft een wettelijke verplichting van de alarmcentrale, echter zonder dat deze laatste aan de klant een bewijs moet leveren dat het systeem werd aangegeven. Enkel de gebruiker van een alarmsysteem dat niet is aangesloten bij een alarmcentrale moet deze aangifte doen via het elektronisch loket www.policeonweb.be.
Welke alarmsystemen moeten aangegeven worden? Goederenalarmsystemen die zijn uitgerust met één van de volgende elementen: - Buitensirene: sirene geïnstalleerd aan de buitenkant van een gebouw, maar eveneens een sirene die aan de binnenkant van het beveiligde goed geïnstalleerd is en toch buiten hoorbaar is. - Buitenlicht: elk draaiend licht dat zichtbaar is vanaf de openbare weg, zelfs wanneer dit aan de binnenkant geïnstalleerd is. - Communicatiesysteem: elk communicatiemiddel dat aan een persoon, die zich niet in het beveiligde goed bevindt, toelaat om op de hoogte te worden gesteld van een alarmsignaal (bv. via sms). - Persoonsalarmsystemen (hold-up knoppen): deze moeten verbonden zijn met een alarmcentrale. De alarmcentrale zal dan de aangifte doen voor de gebruikers van een persoonsalarmsysteem.
Wanneer moet men het alarmsysteem aangeven/wijzigen/schrappen? Vanaf 1 maart 2010 zal de aangifte van alle alarmsystemen bij het meldpunt alarmsystemen verplicht zijn. Desalniettemin heeft de gebruiker reeds de mogelijkheid om zijn alarmsysteem aan te geven op www.policeonweb.be.
Aanvullende informatie en publicatie De FOD Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Veiligheid en Preventie heeft een brochure ‘Geen (node)loos alarm. Spelregels bij inbraakalarmen’ uitgegeven teneinde de gebruikers te informeren over de reglementering inzake alarmsystemen ter beveiliging van goederen. Het is mogelijk om deze brochure te verkrijgen bij het Documentatiecentrum van de AD Veiligheid en Preventie:
[email protected] of per fax op het nummer 02/557.35.22. Deze brochure kan tevens gedownload worden op de website: www.besafe.be (rubriek ‘Onze publicaties’).